ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 106

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
27 april 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 631/2005 van de Commissie van 26 april 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 632/2005 van de Commissie van 26 april 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2004 inzake de opening van een permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau

3

 

 

Verordening (EG) nr. 633/2005 van de Commissie van 26 april 2005 houdende opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)

4

 

*

Verordening (EG) nr. 634/2005 van de Commissie van 26 april 2005 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

7

 

*

Verordening (EG) nr. 635/2005 van de Commissie van 26 april 2005 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

10

 

 

Verordening (EG) nr. 636/2005 van de Commissie van 26 april 2005 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rijst voor de aanvragen die in de eerste tien werkdagen van april 2005 zijn ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 327/98

13

 

 

Verordening (EG) nr. 637/2005 van de Commissie van 26 april 2005 houdende toewijzing van uitvoercertificaten voor uitvoer van bepaalde zuivelproducten naar de Dominicaanse Republiek in het kader van het in artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999 bedoelde contingent

15

 

 

Verordening (EG) nr. 638/2005 van de Commissie van 26 april 2005 tot vaststelling van de productierestitutie voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven

16

 

*

Richtlijn 2005/30/EG van de Commissie van 22 april 2005 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de Richtlijnen 97/24/EG en 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen ( 1 )

17

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2005/329/GBVB van de Raad van 25 april 2005 met betrekking tot de in 2005 te houden toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens

32

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2005/330/GBVB van de Raad van 26 april 2005 houdende wijziging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus

36

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 426/2005 van de Commissie van 15 maart 2005 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op afgewerkte weefsels van polyesterfilamentgarens uit de Volksrepubliek China (PB L 69 van 16.3.2005)

37

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/1


VERORDENING (EG) Nr. 631/2005 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 27 april 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 april 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 26 april 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

103,6

204

98,1

212

129,8

624

168,0

999

124,9

0707 00 05

052

152,4

204

76,2

999

114,3

0709 90 70

052

99,0

204

44,2

999

71,6

0805 10 20

052

54,4

204

45,2

212

58,1

220

47,8

388

62,0

400

53,3

624

73,9

999

56,4

0805 50 10

052

65,2

220

65,0

388

67,8

400

69,6

528

65,2

624

67,3

999

66,7

0808 10 80

388

86,3

400

122,8

404

94,3

508

67,2

512

69,4

524

65,9

528

65,1

720

82,6

804

112,9

999

85,2

0808 20 50

388

87,9

512

63,9

528

65,2

720

72,2

999

72,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/3


VERORDENING (EG) Nr. 632/2005 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2004 inzake de opening van een permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1185/2004 van de Commissie (2) is een permanente inschrijving geopend voor de uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau.

(2)

In artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1185/2004 is het adres vermeld waar de offertes moeten worden ingediend bij het Duitse interventiebureau. Als gevolg van een interne reorganisatie van de administratieve diensten in Duitsland moet dit adres worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1185/2004 wordt vervangen door:

„4.   De offertes moeten worden ingediend bij het Duitse interventiebureau:

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung (BLE)

Deichmannsaue 29

D-53179 Bonn

Fax

:

(49-228) 68 45 39 85

(49-228) 68 45 32 76

.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 28 april 2005 om 9 uur (plaatselijke tijd Brussel).

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 april 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 227 van 26.6.2004, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1730/2004 (PB L 307 van 5.10.2004, blz. 3).


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/4


VERORDENING (EG) Nr. 633/2005 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2005

houdende opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2) zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 is het dienstig erop toe te zien dat de eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en wegens de seizoengebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten contingenten per product worden vastgesteld, op basis van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Deze hoeveelheden moeten worden verdeeld met inachtneming van de bederfelijkheid van de betrokken producten.

(4)

Krachtens artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij de vaststelling van de restituties rekening gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen.

(5)

Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn.

(6)

Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7)

Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen kan de uitvoer economisch significant zijn.

(8)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig een inschrijving te houden, en het indicatieve restitutiebedrag en de verwachte hoeveelheden voor de betrokken periode vast te stellen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een inschrijving geopend voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel. In de bijlage worden de betrokken producten, de periode voor de indiening van de offertes, de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie en de verwachte hoeveelheden vastgesteld.

2.   Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.

3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1961/2001 bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten van het A3-stelsel twee maanden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 april 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).

(3)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2180/2003 (PB L 335 van 22.12.2003, blz. 1).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.


BIJLAGE

INSCHRIJVING VOOR DE TOEKENNING VAN UITVOERCERTIFICATEN VAN HET A3-STELSEL IN DE SECTOR GROENTEN EN FRUIT (TOMATEN, SINAASAPPELEN, CITROENEN EN APPELEN)

Periode voor de indiening van de offertes: 4 en 5 mei 2005

Productcode (1)

Bestemming (2)

Indicatief restitutiebedrag

(in EUR/t netto)

Verwachte hoeveelheden

(in t)

0702 00 00 9100

F08

45

10 000

0805 10 20 9100

A00

45

10 000

0805 50 10 9100

A00

70

10 000

0808 10 80 9100

F09

46

33 333


(1)  De codes van de producten zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

(2)  De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

F03

:

Alle bestemmingen met uitzondering van Zwitserland.

F04

:

Hongkong, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica.

F08

:

Alle bestemmingen met uitzondering van Bulgarije.

F09

:

De volgende bestemmingen:

Noorwegen, IJsland, Groenland, Faeröer, Roemenië, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Oekraïne, Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm al-Qaiwayn, Ras al-Khaimah en Fujairah), Koeweit, Jemen, Syrië, Iran, Jordanië, Bolivia, Brazilië, Venezuela, Peru, Panama, Ecuador en Colombia,

landen en gebieden van Afrika, met uitzondering van Zuid-Afrika,

bestemmingen in de zin van artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11).


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/7


VERORDENING (EG) Nr. 634/2005 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2005

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening, te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-codes die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3.

(4)

Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

Artikel 2

Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 april 2005.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 (PB L 82 van 31.3.2005, blz. 1).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

1.

Audiofrequentversterker met digitale geluidsdecoder, een digitale geluidsverwerkingseenheid om een meerkanaalsgeluidseffect (surround) te produceren en beeld- en geluidssynchronisatie-elektronica.

Het toestel is geschikt voor de verwerking van signalen uit verschillende bronnen (b.v. dvd- speler, satellietontvanger, cassettespeler, videorecorder). Deze signalen kunnen worden gedecodeerd en aan een digitaal/analoog-omzetter worden doorgegeven alvorens te worden versterkt.

8518 40 99

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8518, 8518 40 en 8518 40 99.

De decodering en verwerking van geluidssignalen wordt beschouwd als onderdeel van de functie geluidsversterking.

Aangezien de beeldgerelateerde functie uitsluitend voor de synchronisatie van beeld- en geluidssignalen dient, blijft de indeling bij post 8518 gehandhaafd.

2.

Toestel bestaande uit:

een AM/FM-radio-ontvanger,

een meerkanaalsversterker, en

een digitale geluidsverwerkingseenheid

Het product, dat voor thuisamusement is bestemd, wordt aangeboden met een afstandsbediening.

8527 39 80

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8527, 8527 39 en 8527 39 80.

Op grond van aantekening 3 op afdeling XVI dient de radio-ontvanger als de voornaamste functie van het toestel te worden beschouwd.

De versterker en de geluidsverwerkingseenheid worden in vergelijking hiermee als nevenfuncties beschouwd.

Dientengevolge wordt het toestel ingedeeld als toestel voor radio-omroep onder GN-code 8527 39 80.

3.

Toestel bestaande uit:

een AM/FM-radio-ontvanger,

een meerkanaalsversterker,

een digitale geluidsverwerkingseenheid, en

beeld- en geluidssynchronisatie- elektronica.

Het toestel is bestemd voor thuisamusement door de ontvangst van signalen uit verschillende bronnen (b.v. dvd-speler, satellietontvanger, cassettespeler, videorecorder) en wordt aangeboden met een afstandsbediening.

De geluidssignalen kunnen worden gedecodeerd en aan een digitaal/analoog-omzetter worden doorgegeven alvorens te worden versterkt.

8527 39 80

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8527, 8527 39 en 8527 39 80.

Op grond van aantekening 3 op afdeling XVI dient de radio-ontvanger als de voornaamste functie van het toestel te worden beschouwd.

De versterker en de geluidsverwerkingseenheid worden in vergelijking hiermee als nevenfuncties beschouwd.

Aangezien de beeldgerelateerde functie uitsluitend voor de synchronisatie van beeld- en geluidssignalen dient, blijft de indeling bij post 8527 gehandhaafd.

Dientengevolge wordt het toestel ingedeeld als toestel voor radio-omroep onder GN-code 8527 39 80.

4.

Een kleurenmonitor van het LCD-type (vloeibare kristallen) met een diagonaal van het beeldscherm van 38,1 cm (15″) en totale afmetingen (b × h × d) van 30,5 × 22,9 × 8,9 cm met:

een maximale resolutie van 1 024 × 768 beeldpunten,

een scanfrequentie van 30-80 kHz (horizontaal) en 56-75 Hz (verticaal).

Het product beschikt over de volgende aansluitingen:

VGA-ingang,

DVI-ingang,

BNC-ingang en -uitgang,

S-video-ingang en -uitgang (Y/C),

audio-ingang en -uitgang.

Het product is geschikt voor het weergeven van signalen afkomstig van diverse bronnen, zoals een automatische gegevensverwerkende machine, een gesloten televisiecircuit, een DVD-speler of een camcorder.

8528 21 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8528, 8528 21 en 8528 21 90.

Indeling bij onderverdeling 8471 60 is uitgesloten omdat de monitor niet uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt wordt in een automatisch gegevensverwerkend systeem (zie aantekening 5 op hoofdstuk 84), gezien de mogelijkheid om signalen uit diverse bronnen te verwerken.

Het product kan ook niet worden ingedeeld onder post 8531 omdat het niet de functie heeft zichtbare signalen weer te geven zoals gebruikelijk bij signaalborden (zie de GS-toelichting op post 8531, onder D).

5.

Een systeem bestaande uit:

een centrale verwerkingseenheid met toetsenbord, muis en beeldscherm (pc),

een centrale verwerkingseenheid (server) en

een precisiescanner.

De precisiescanner bestaat uit een onderdeel aangeduid als „scanner sensor support” op een raamwerk.

Deze „scanner sensor support” is uitgerust met verschillende sensoren voor meting van de papierkwaliteit, zoals vochtigheid, temperatuur, gewicht, enz.

De „scanner sensor support” beweegt heen en weer over het raamwerk en verzamelt daarbij informatie, waarbij zij gebruikmaakt van infrarood licht, laserbundels of andere meetmethodes. Deze informatie wordt via de server naar de pc gestuurd, die de informatie verwerkt om gegevens te genereren voor de controle van de papierkwaliteit.

De door de pc verwerkte informatie wordt gebruikt voor het aanpassen van de uitvoer van het papierfabricagesysteem, dat zelf geen deel uitmaakt van het systeem.

9032 89 90

De indeling is vastgesteld op basis van de bepalingen van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van aantekening 7, onder b), op hoofdstuk 90, alsmede de tekst van de GN-codes 9032, 9032 89 en 9032 89 90.

Indeling bij post 8471 is op grond van aantekening 5, onder B, uitgesloten omdat het product een andere specifieke functie verricht dan gegevensverwerking zoals beschreven in aantekening 5, onder E, op hoofdstuk 84.

Het systeem is een automatische regelaar voor het automatische controleren van niet-elektrische grootheden waarvan de werking gebaseerd is op een elektrisch verschijnsel dat maatgevend is voor de te controleren grootheid (aantekening 7, onder b), op hoofdstuk 90).


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/10


VERORDENING (EG) Nr. 635/2005 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2005

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-codes die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3.

(4)

Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

Artikel 2

Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 april 2005.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 (PB L 82 van 31.3.2005, blz. 1).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

1.

Een product bestaande uit voorgekookte gedroogde noedels van tarwemeel (ongeveer 80 g) en kruiden (ongeveer 11 g).

Het product is opgemaakt voor de verkoop in het klein in een kom van geëxpandeerd polystyreen met een inhoud van 250 ml die noedels en een zakje kruiden bevat.

Overeenkomstig de bereidingswijze op de verpakking, moeten de kruiden en kokend water (maximaal 200 ml) aan de kom met de noedels worden toegevoegd en is de pasta na drie minuten gereed voor consumptie.

(zie foto) (1)

1902 30 10

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 b) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 1902, 1902 30 en 1902 30 10.

Het product wordt aangeboden als een assortiment dat is opgemaakt voor de verkoop in het klein. Het hoge gehalte aan noedels bepaalt het wezenlijke karakter van het product.

Het product kan niet worden ingedeeld onder post 2104 omdat de toevoeging van de hoeveelheid water aan het bakje onvoldoende is voor het bereiden van een soep of een bouillon, maar het product het karakter geeft van een noedelgerecht.

2.

Diuretische/renale thee in zakjes opgemaakt voor de verkoop in het klein.

Het etiket bevat de volgende informatie:

1)

Samenstelling per zakje (1,8 g):

Medicinale actieve ingrediënten:

paardenstaart

0,47 g

berkenblad

0,45 g

guldenroede

0,38 g

stalkruidwortel

0,20 g

Andere ingrediënten:

rozenbottelschil, korenbloemblad, pepermuntblad, goudsbloemblad, zoethoutwortel.

2)

Dosering en wijze van bereiding:

Schenk een kop (ongeveer 150 ml) kokend water op 1 theezakje. Afdekken en ongeveer 15 minuten laten trekken. Verwijder daarna het theezakje. Tenzij anders voorgeschreven, 3 tot 4 maal per dag een kop vers gezette thee, tussen de maaltijden.

3)

Toepassingen:

Voor het verhogen van de hoeveelheid urine in geval van nier- of blaasinfecties en ter voorkoming van blaas- of niergruis en nierstenen.

2106 90 92

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aanvullende aantekening (GN) 1 op hoofdstuk 30 en de tekst van de GN-codes 2106, 2106 90 en 2106 90 92.

Zie ook de GS-toelichting op post 2106, paragraaf 14 en de GN-toelichting op hoofdstuk 30.

De gebruiksaanwijzing noch de verpakking bevat informatie over de soort en de concentratie van de werkzame stof(fen). Alleen de gebruikte hoeveelheid en soort van de planten(delen) worden genoemd. Daarom is niet voldaan aan de voorwaarden van aanvullende aantekening (GN) 1, letter b), op hoofdstuk 30.

Image


(1)  de foto dient enkel ter informatie


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/13


VERORDENING (EG) Nr. 636/2005 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2005

betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rijst voor de aanvragen die in de eerste tien werkdagen van april 2005 zijn ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 327/98

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (1),

Gelet op Besluit 96/317/EG van de Raad van 13 mei 1996 betreffende de aanvaarding van de resultaten van het overleg met Thailand in het kader van artikel XXIII van de GATT (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 327/98 van de Commissie van 10 februari 1998 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst (3), en met name op artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

Op basis van de hoeveelheden waarvoor aanvragen voor de tranche van april 2005 zijn ingediend, moet worden voorzien in de afgifte van certificaten voor de gevraagde hoeveelheden, al dan niet verminderd, naar gelang van het geval, door toepassing van een percentage, en moeten de naar de volgende tranche over te dragen hoeveelheden worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor de invoercertificaataanvragen voor rijst die in de eerste tien werkdagen van april 2005 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 327/98 zijn ingediend en waarvan de Commissie in kennis is gesteld, worden certificaten afgegeven voor de in de aanvragen vermelde hoeveelheden, verminderd door toepassing van de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde percentages.

2.   De naar de volgende tranche over te dragen hoeveelheden zijn in de bijlage vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 27 april 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 april 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(2)  PB L 122 van 22.5.1996, blz. 15.

(3)  PB L 37 van 11.2.1998, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2296/2003 (PB L 340 van 24.12.2003, blz. 35).


BIJLAGE

Verminderingspercentage dat moet worden toegepast op de gevraagde hoeveelheden voor de tranche van april 2005 en naar de volgende tranche over te dragen hoeveelheid:

a)   Volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30

Oorsprong

Verminderingspercentage voor de tranche van aprile 2005

Naar de tranche van juli 2005 over te dragen hoeveelheid (t)

Verenigde Staten van Amerika

0 (1)

9 630,927

Thailand

0 (1)

3 543,197

Australië

0 (1)

631,040

Andere oorsprong

98,1762


b)   Gedopte rijst van GN-code 1006 20

Oorsprong

Verminderingspercentage voor de tranche van april 2005

Naar de tranche van juli 2005 over te dragen hoeveelheid (t)

Verenigde Staten van Amerika

0 (1)

5 732

Thailand

0 (1)

1 812

Australië

0 (1)

7 822

Andere oorsprong

0 (1)

117


(1)  Afgifte voor de in de aanvraag vermelde hoeveelheid.


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/15


VERORDENING (EG) Nr. 637/2005 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2005

houdende toewijzing van uitvoercertificaten voor uitvoer van bepaalde zuivelproducten naar de Dominicaanse Republiek in het kader van het in artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999 bedoelde contingent

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 174/1999 van de Commissie van 26 januari 1999 tot vaststelling van de specifieke uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (2), en met name op artikel 20 bis, lid 11,

Overwegende hetgeen volgt:

Artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999 bepaalt de procedure voor de toewijzing van certificaten voor de uitvoer van bepaalde zuivelproducten naar de Dominicaanse Republiek in het kader van een door dit land geopend contingent. De aanvragen die voor het contingentjaar 2005/2006 zijn ingediend betreffen grotere hoeveelheden dan er beschikbaar zijn. Bijgevolg moeten toewijzingscoëfficiënten voor de aangevraagde hoeveelheden worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de hoeveelheden vermeld in de aanvoercertificaten die voor de in artikel 20 bis, lid 3, van Verordening (EG) nr. 174/1999 bedoelde producten zijn aangevraagd voor de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 worden de volgende toewijzingscoëfficiënten toegepast:

0,787132 op de hoeveelheden van de aanvragen die zijn ingediend voor het in artikel 20 bis, lid 4, onder a), van Verordening (EG) nr. 174/1999 bedoelde gedeelte van het contingent,

0,062633 op de hoeveelheden van de aanvragen die zijn ingediend voor het in artikel 20 bis, lid 4, onder b), van Verordening (EG) nr. 174/1999 bedoelde gedeelte van het contingent.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 27 april 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 april 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 20 van 27.1.1999, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 558/2005 (PB L 94 van 13.4.2005, blz. 22).


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/16


VERORDENING (EG) Nr. 638/2005 VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2005

tot vaststelling van de productierestitutie voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), en met name op artikel 20 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 20 bis van Verordening nr. 136/66/EEG is bepaald dat een productierestitutie wordt verleend voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven. Krachtens artikel 20 bis, lid 6, en onverminderd het bepaalde in lid 3 daarvan, wordt het bedrag van deze restitutie om de twee maanden door de Commissie vastgesteld.

(2)

Volgens artikel 20 bis, lid 2, van voornoemde verordening wordt de restitutie vastgesteld op basis van het verschil tussen de prijzen op de wereldmarkt en die op de markt van de Gemeenschap, waarbij rekening wordt gehouden met de invoerbelasting voor olijfolie, van GN-code 1509 90 00 en de factoren die in aanmerking zijn genomen bij de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bovenbedoelde olijfolie tijdens een referentieperiode. Het is dienstig de periode van twee maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de periode waarin de productierestitutie wordt toegekend als referentieperiode aan te merken.

(3)

De toepassing van de bovenbedoelde criteria leidt tot het vaststellen van de restitutie zoals hieronder aangegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de maanden mei en juni 2005 bedraagt de in artikel 20 bis, lid 2, van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde productierestitutie 44,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 april 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2004 (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 97).


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/17


RICHTLIJN 2005/30/EG VAN DE COMMISSIE

van 22 april 2005

tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de Richtlijnen 97/24/EG en 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (1), en met name op artikel 7,

Gelet op Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (2), en met name op artikel 17,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 97/24/EG is een van de bijzondere richtlijnen van de bij Richtlijn 2002/24/EG geregelde EG-typegoedkeuringsprocedure.

(2)

Voor de typegoedkeuring van vervangingskatalysatoren als technische eenheid moeten technische voorschriften worden ingevoerd om adequate emissieprestaties te garanderen. Er dienen ook maatregelen te worden genomen om de naleving van de voorschriften in de lidstaten te bevorderen door vervangingskatalysatoren en de verpakking ervan te markeren.

(3)

In bijlage V bij Richtlijn 2002/24/EG moet de code voor Malta en Cyprus als lidstaten die typegoedkeuring verlenen, worden bijgewerkt.

(4)

De Richtlijnen 97/24/EG en 2002/24/EG moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De aan Richtlijn 97/24/EG gehechte tekst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn.

Artikel 2

De bijlagen II en V bij Richtlijn 2002/24/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze richtlijn.

Artikel 3

1.   Met ingang van 18 mei 2006 mogen de lidstaten met betrekking tot nieuwe vervangingskatalysatoren die bestemd zijn om te worden gemonteerd op voertuigen waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig Richtlijn 97/24/EG:

a)

niet weigeren EG-typegoedkeuring te verlenen overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/24/EG;

b)

de verkoop of installatie ervan op een voertuig niet verbieden.

2.   Met ingang van 18 mei 2006 mogen de lidstaten geen EG-typegoedkeuring meer verlenen overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/24/EG met betrekking tot een nieuwe vervangingskatalysator om redenen die verband houden met de te nemen maatregelen tegen luchtverontreiniging, met het toelaatbare geluidsniveau of met maatregelen tegen onbevoegd opvoeren, indien deze katalysator niet voldoet aan de bepalingen van Richtlijn 97/24/EG, zoals gewijzigd bij de onderhavige richtlijn.

Artikel 4

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 17 mei 2006 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 18 mei 2006.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 april 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 226 van 18.8.1997, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/77/EG (PB L 211 van 21.8.2003, blz. 24).

(2)  PB L 124 van 9.5.2002, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


BIJLAGE I

WIJZIGINGEN VAN RICHTLIJN 97/24/EG

1)   Hoofdstuk 5 dat is gehecht aan Richtlijn 97/24/EG wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan de „LIJST VAN BIJLAGEN” worden de volgende nieuwe verwijzigingen toegevoegd:

„BIJLAGE VII

Typegoedkeuring van een vervangingskatalysator als technische eenheid voor motorvoertuigen op twee of drie wielen …

Aanhangsel 1

Inlichtingenformulier betreffende een vervangingskatalysator als technische eenheid voor een type motorvoertuig op twee of drie wielen …

Aanhangsel 2

Typegoedkeuringscertificaat betreffende een vervangingskatalysator als technische eenheid voor een type motorvoertuig op twee of drie wielen …

Aanhangsel 3

Voorbeelden van het typegoedkeuringsmerk …”;

b)

bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

i)

de volgende punten 1.4, 1.5 en 1.6 worden toegevoegd:

„1.4.

„originele katalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren die onder de voor het voertuig verleende typegoedkeuring valt of vallen;

1.5.

„vervangingskatalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren die bestemd is of zijn om een originele katalysator op een voertuig met typegoedkeuring overeenkomstig dit hoofdstuk te vervangen en waarvoor als technische eenheid in de zin van artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2002/24/EG typegoedkeuring kan worden verleend;

1.6.

„originele vervangingskatalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren waarvan de verschillende typen in punt 5 van bijlage VI zijn aangegeven, maar die door de houder van de typegoedkeuring van het voertuig als technische eenheid op de markt wordt of worden gebracht.”;

ii)

het volgende punt 2.3 wordt toegevoegd:

„2.3.   Schema en markeringen

2.3.1.

Een schema en een dwarsdoorsnedetekening met de afmetingen van de originele katalysator(en) moeten bij het in bijlage V bedoelde document worden gevoegd.

2.3.2.

Op elke originele katalysator wordt het merk „e” aangebracht, gevolgd door de identificatie van het land dat de typegoedkeuring heeft verleend. Dit merk moet leesbaar en onuitwisbaar zijn en zo mogelijk ook zichtbaar zijn in de stand waarin de katalysator moet worden gemonteerd.”;

iii)

het volgende punt 5 wordt toegevoegd:

„5.   VERVANGINGSKATALYSATOREN EN ORIGINELE VERVANGINGSKATALYSATOREN

5.1.   Vervangingskatalysatoren die bestemd zijn om te worden gemonteerd op voertuigen waarvoor krachtens dit hoofdstuk typegoedkeuring is verleend, moeten worden getest overeenkomstig bijlage VII.

5.2.   Originele vervangingskatalysatoren van een type dat onder punt 5 van bijlage VI valt en die bestemd zijn voor montage op een voertuig waarnaar in het desbetreffende typegoedkeuringsdocument wordt verwezen, hoeven niet in overeenstemming te zijn met bijlage VII, mits zij voldoen aan de voorschriften van de punten 5.2.1 en 5.2.2 van deze bijlage.

5.2.1.   Markering

Op originele vervangingskatalysatoren worden ten minste de volgende identificaties aangebracht:

5.2.1.1.

naam of handelsmerk van de fabrikant van het voertuig;

5.2.1.2.

merk en identificatienummer van de katalysator.

5.2.2.   Documentatie

Originele vervangingskatalysatoren gaan vergezeld van de volgende informatie:

5.2.2.1.

naam of handelsmerk van de fabrikant van het voertuig;

5.2.2.2.

merk en identificatienummer van de katalysator;

5.2.2.3.

de voertuigen waarvoor de originele vervangingskatalysator van een type is dat onder punt 5 van bijlage VI valt;

5.2.2.4.

installatievoorschriften, indien nodig.

5.2.2.5.

Deze informatie wordt verstrekt op een bijsluiter bij de originele vervangingskatalysator, op de verpakking waarin de originele vervangingskatalysator te koop wordt aangeboden, of op enige andere wijze.”;

c)

bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

i)

de volgende punten 1.7, 1.8 en 1.9 worden toegevoegd:

„1.7.

„originele katalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren die onder de voor het voertuig verleende typegoedkeuring valt of vallen;

1.8.

„vervangingskatalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren die bestemd is of zijn om een originele katalysator op een voertuig met typegoedkeuring overeenkomstig dit hoofdstuk te vervangen en waarvoor als technische eenheid in de zin van artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2002/24/EG typegoedkeuring kan worden verleend;

1.9.

„originele vervangingskatalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren waarvan de verschillende typen in punt 5 van bijlage VI zijn aangegeven, maar die door de houder van de typegoedkeuring van het voertuig als technische eenheid op de markt wordt of worden gebracht.”;

ii)

het volgende punt 2.4 wordt toegevoegd:

„2.4.   Schema en markeringen

2.4.1.

Een schema en een dwarsdoorsnedetekening met de afmetingen van de originele katalysator(en) moeten bij het in bijlage V bedoelde document worden gevoegd.

2.4.2.

Op elke originele katalysator wordt het merk „e” aangebracht, gevolgd door de identificatie van het land dat de typegoedkeuring heeft verleend. Dit merk moet leesbaar en onuitwisbaar zijn en zo mogelijk ook zichtbaar zijn in de stand waarin de katalysator moet worden gemonteerd.”;

iii)

het volgende punt 5 wordt toegevoegd:

„5.   VERVANGINGSKATALYSATOREN EN ORIGINELE VERVANGINGSKATALYSATOREN

5.1.   Vervangingskatalysatoren die bestemd zijn om te worden gemonteerd op voertuigen waarvoor krachtens dit hoofdstuk typegoedkeuring is verleend, moeten worden getest overeenkomstig bijlage VII.

5.2.   Originele vervangingskatalysatoren van een type dat onder punt 5 van bijlage VI valt en die bestemd zijn voor montage op een voertuig waarnaar in het desbetreffende typegoedkeuringsdocument wordt verwezen, hoeven niet in overeenstemming te zijn met bijlage VII, mits zij voldoen aan de voorschriften van de punten 5.2.1 en 5.2.2 van deze bijlage.

5.2.1.   Markering

Op originele vervangingskatalysatoren worden ten minste de volgende identificaties aangebracht:

5.2.1.1.

naam of handelsmerk van de fabrikant van het voertuig;

5.2.1.2.

merk en identificatienummer van de katalysator.

5.2.2.   Documentatie

Originele vervangingskatalysatoren gaan vergezeld van de volgende informatie:

5.2.2.1.

naam of handelsmerk van de fabrikant van het voertuig;

5.2.2.2.

merk en identificatienummer van de katalysator;

5.2.2.3.

de voertuigen waarvoor de originele vervangingskatalysator van een type is dat onder punt 5 van bijlage VI valt;

5.2.2.4.

installatievoorschriften, indien nodig;

5.2.2.5.

Deze informatie wordt verstrekt op een bijsluiter bij de originele vervangingskatalysator, op de verpakking waarin de originele vervangingskatalysator te koop wordt aangeboden, of op enige andere wijze.”;

d)

in bijlage VI wordt het volgende punt 4 bis ingevoegd:

„4 bis.   Katalysatoren

4 bis.1.

Merk en type van de originele katalysator, zoals aangegeven in punt 3.2.12.2.1 van bijlage V (het inlichtingenformulier)

4 bis.2.

Merk en type van de originele vervangingskatalysator, zoals aangegeven in punt 3.2.12.2.1 van bijlage V (het inlichtingenformulier)”;

e)

de volgende bijlage VII wordt toegevoegd:

BIJLAGE VII

TYPEGOEDKEURING VAN EEN VERVANGINGSKATALYSATOR ALS TECHNISCHE EENHEID VOOR MOTORVOERTUIGEN OP TWEE OF DRIE WIELEN

Deze bijlage is van toepassing op de typegoedkeuring als technische eenheid in de zin van artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2002/24/EG, van katalysatoren die bestemd zijn om als vervangingsonderdeel op een of meer typen motorvoertuigen op twee of drie wielen te worden gemonteerd.

1.   DEFINITIES

In deze bijlage wordt verstaan onder:

1.1.   „originele katalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren die onder de voor het voertuig verleende typegoedkeuring valt of vallen;

1.2.   „vervangingskatalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren die bestemd is of zijn om een originele katalysator op een voertuig met typegoedkeuring overeenkomstig dit hoofdstuk te vervangen en waarvoor als technische eenheid in de zin van artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2002/24/EG typegoedkeuring kan worden verleend;

1.3.   „originele vervangingskatalysator”, een katalysator of een samenstel van katalysatoren waarvan de verschillende typen in punt 5 van bijlage VI zijn aangegeven, maar die door de houder van de typegoedkeuring van het voertuig als technische eenheid op de markt wordt of worden gebracht;

1.4.   „katalysatortype”, katalysatoren die onderling niet verschillen op essentiële punten zoals:

1.4.1.

aantal gecoate substraten, structuur en materiaal;

1.4.2.

soort katalytische werking (oxidatie, drieweg enz.);

1.4.3.

volume, verhouding frontaal gebied en substraatlengte;

1.4.4.

totale hoeveelheid edelmetalen;

1.4.5.

relatieve concentratie edelmetalen;

1.4.6.

celdichtheid;

1.4.7.

afmetingen en vorm;

1.4.8.

thermische beveiliging.

1.5.   „voertuigtype met betrekking tot de emissie van verontreinigende gassen door de motor”, twee- of driewielige motorvoertuigen die onderling niet verschillen op essentiële punten zoals:

1.5.1.

De equivalente traagheid bepaald in verhouding tot de referentiemassa zoals vastgelegd in punt 5.2 van aanhangsel 1 van bijlage I of II (naar gelang het voertuigtype);

1.5.2.

De kenmerken van de motor en van het twee- of driewielige motorvoertuig zoals omschreven in bijlage V;

1.6.   „verontreinigende gassen”, koolmonoxide, koolwaterstoffen en stikstofoxiden, waarbij laatstgenoemde in stikstofdioxide(NO2)-equivalent worden uitgedrukt.

2.   TYPEGOEDKEURINGSAANVRAAG

2.1.   Een typegoedkeuringsaanvraag voor een type vervangingskatalysator als technische eenheid wordt door de fabrikant van het systeem of door zijn gemachtigde vertegenwoordiger ingediend.

2.2.   Een model van het inlichtingenformulier is opgenomen in aanhangsel 1.

2.3.   Voor elk katalysatortype waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd, gaat de typegoedkeuringsaanvraag vergezeld van de onderstaande documenten in drievoud en van de volgende gegevens:

2.3.1.

beschrijving van het voertuigtype (de voertuigtypen) waarvoor de inrichting is bestemd, met betrekking tot de kenmerken bedoeld in punt 1.1 van bijlage I of II (naar gelang het voertuigtype);

2.3.2.

de nummers en/of symbolen van het motor- en voertuigtype;

2.3.3.

beschrijving van de vervangingskatalysator waarin de positie van alle onderdelen ten opzichte van elkaar wordt aangegeven, alsmede de montagevoorschriften;

2.3.4.

tekeningen van alle onderdelen om ze gemakkelijker te kunnen vinden en identificeren en een verklaring met betrekking tot de gebruikte materialen. Op deze tekeningen moet ook de voor het verplichte typegoedkeuringsnummer bestemde plaats worden aangegeven.

2.4.   Aan de technische dienst die verantwoordelijk is voor de typegoedkeuringstests moet het volgende ter beschikking worden gesteld:

2.4.1.

Een of meer voertuigen van een type dat overeenkomstig dit hoofdstuk is goedgekeurd en met een nieuwe originele katalysator is uitgerust. Deze voertuigen worden door de aanvrager geselecteerd met instemming van de technische dienst. Zij moeten voldoen aan de voorschriften van punt 3 van aanhangsel 1 van bijlage I, II of III (naar gelang het voertuigtype).

Het emissiebeperkingssysteem van de testvoertuigen mag geen defecten vertonen; elk origineel onderdeel dat van invloed is op de emissie en dat te versleten is of slecht functioneert, moet worden hersteld of vervangen. De testvoertuigen moeten vóór de emissietests volgens de specificaties van de fabrikant naar behoren worden afgesteld.

2.4.2.

Eén monster van het type vervangingskatalysator. Op dit exemplaar moeten de handelsnaam of het merk van de aanvrager en de handelsbenaming van het type goed leesbaar en onuitwisbaar zijn aangebracht.

3.   VERLENING VAN DE TYPEGOEDKEURING

3.1.

Na afloop van de in deze bijlage beschreven tests geeft de bevoegde instantie een certificaat af volgens het model in aanhangsel 2.

3.2.

Aan elk goedgekeurd type vervangingskatalysator wordt overeenkomstig bijlage V bij Richtlijn 2002/24/EG een goedkeuringsnummer toegekend. Dezelfde lidstaat mag hetzelfde nummer niet aan een ander type vervangingskatalysator toekennen. Het goedgekeurde type vervangingskatalysator mag wel onder hetzelfde typegoedkeuringsnummer op een aantal verschillende voertuigtypen worden gebruikt.

4.   MARKERINGSVOORSCHRIFTEN

4.1.   Op elke vervangingskatalysator die in overeenstemming is met het type waarvoor krachtens deze richtlijn typegoedkeuring is verleend als technische eenheid, maar niet op de bevestigingsdelen en pijpen, wordt een typegoedkeuringsmerk aangebracht dat is samengesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van Richtlijn 2002/24/EG, aangevuld met andere gegevens zoals bedoeld in punt 4.2 van deze bijlage. Het typegoedkeuringsmerk moet op zodanige wijze worden aangebracht dat het leesbaar en onuitwisbaar is en zo mogelijk ook zichtbaar is in de stand waarin de katalysator moet worden gemonteerd.

Voor de afmetingen van „a” geldt: ≥ 3 mm.

4.2.   Andere gegevens die deel uitmaken van het typegoedkeuringsmerk

4.2.1.   Het typegoedkeuringsmerk dat op elke vervangingskatalysator, maar niet op de bevestigingsdelen en pijpen wordt aangebracht, bevat het nummer van het hoofdstuk (de hoofdstukken) op basis waarvan de typegoedkeuring is verleend.

4.2.1.1.   Vervangingskatalysator uit één stuk, waarin zowel de katalysator als het uitlaatsysteem (geluiddemper) zijn geïntegreerd

Het in punt 4.1 bedoelde typegoedkeuringsmerk wordt gevolgd door twee cirkels met daarin respectievelijk het cijfer 5 en het cijfer 9.

4.2.1.2.   Vervangingskatalysator, gescheiden van het uitlaatsysteem (geluiddemper)

Het in punt 4.1 bedoelde en op de vervangingskatalysator aangebrachte typegoedkeuringsmerk wordt gevolgd door een cirkel met daarin het cijfer 5.

In aanhangsel 3 worden voorbeelden gegeven van het typegoedkeuringsmerk.

5.   VOORSCHRIFTEN

5.1.   Algemene voorschriften

De vervangingskatalysator moet zodanig zijn ontworpen en gebouwd en zodanig kunnen worden gemonteerd dat:

5.1.1.

het voertuig onder normale gebruiksomstandigheden en met name ongeacht de trillingen waaraan het kan worden blootgesteld, aan de bepalingen van deze bijlage voldoet;

5.1.2.

de vervangingskatalysator redelijk bestand is tegen de corrosieverschijnselen waaraan hij onder de normale gebruiksomstandigheden van het voertuig wordt blootgesteld;

5.1.3.

de bodemvrijheid onder de originele katalysator en de toegestane hellingshoek van het voertuig niet worden beperkt;

5.1.4.

het oppervlak geen al te hoge temperaturen bereikt;

5.1.5.

de buitenkant geen uitstekende delen of scherpe randen vertoont;

5.1.6.

de schokdempers en de ophanging voldoende bodemvrijheid hebben;

5.1.7.

met het oog op de veiligheid voldoende bodemvrijheid wordt geboden voor de pijpen;

5.1.8.

hij botsbestendig is mits duidelijk gestelde onderhouds- en installatievoorschriften in acht worden genomen;

5.1.9.

indien de originele katalysator van een thermische beveiliging is voorzien, moet ook de vervangingskatalysator over een gelijkwaardige beveiliging beschikken;

5.1.10.

indien oorspronkelijk een of meer zuurstofsensoren en andere sensoren in de uitlaatlijn zijn geïnstalleerd, moet de vervangingskatalysator op exact dezelfde plaats als de originele katalysator worden geïnstalleerd en mag de plaats van de eventuele zuurstofsensor(en) en andere sensoren in de uitlaatlijn niet worden gewijzigd.

5.2.   Voorschriften betreffende emissies

5.2.1.   Het in punt 2.4.1 bedoelde voertuig dat uitgerust is met een vervangingskatalysator van het type waarvoor typegoedkeuring wordt aangevraagd, wordt onderworpen aan de tests die zijn vastgelegd in de aanhangsels 1 en 2 van bijlage I, II of III (naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig) (1).

5.2.1.1.   Beoordeling van de verontreinigende emissies van voertuigen die met een vervangingskatalysator zijn uitgerust

Aan de voorschriften betreffende emissies wordt geacht te zijn voldaan, indien het testvoertuig dat met de vervangingskatalysator is uitgerust, voldoet aan de grenswaarden overeenkomstig bijlage I, II of III (naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig) (2).

Indien typegoedkeuring is aangevraagd voor verschillende voertuigtypen van dezelfde fabrikant en op voorwaarde dat deze verschillende voertuigtypen met hetzelfde type originele katalysator zijn uitgerust, mag de type I-test worden beperkt tot ten minste twee voertuigen die zijn geselecteerd met instemming van de voor de goedkeuring verantwoordelijke technische dienst.

5.2.2.   Voorschriften betreffende het toelaatbare geluidsniveau

Het in punt 2.4.1 bedoelde voertuig dat uitgerust is met een vervangingskatalysator van het type waarvoor typegoedkeuring wordt aangevraagd, moet voldoen aan de voorschriften van punt 3 van bijlage II, III of IV bij hoofdstuk 9 (naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig). De testresultaten voor zowel het rijdende als het stilstaande voertuig moeten in het testrapport worden vermeld.

5.3.   Test van de voertuigprestaties

5.3.1.

De vervangingskatalysator moet zo zijn dat de voertuigprestaties gegarandeerd vergelijkbaar zijn met die welke met de originele katalysator zijn verkregen.

5.3.2.

De vervangingskatalysator moet worden vergeleken met een originele katalysator, dus ook in nieuwe staat, die op zijn beurt op het in punt 2.4.1 bedoelde voertuig wordt gemonteerd.

5.3.3.

Deze test bestaat in het meten van de motorvermogenscurve. Het nettomaximumvermogen en de topsnelheid die met de vervangingskatalysator worden gemeten, mogen niet meer dan ± 5 % afwijken van het nettomaximumvermogen en de topsnelheid die onder dezelfde omstandigheden met de originele katalysator zijn gemeten.

6.   OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUCTIE

Voor de controle van de overeenstemming van de productie gelden de bepalingen van bijlage VI bij Richtlijn 2002/24/EG.

Om de overeenstemming te toetsen wordt een exemplaar van de vervangingskatalysator genomen uit de productielijn van het krachtens deze bijlage goedgekeurde type.

De productie wordt geacht in overeenstemming te zijn met de bepalingen van deze bijlage als wordt voldaan aan de voorschriften van de punten 5.2 (Voorschriften betreffende emissies) en 5.3 (Test van de voertuigprestaties).

7.   DOCUMENTATIE

7.1.   Elke nieuwe vervangingskatalysator gaat vergezeld van de volgende informatie:

7.1.1.

naam of handelsmerk van de fabrikant van de katalysator;

7.1.2.

de voertuigen (met vermelding van het bouwjaar) waarvoor de vervangingskatalysator is goedgekeurd;

7.1.3.

installatievoorschriften, indien nodig.

7.2.   Deze informatie wordt verstrekt op een bijsluiter bij de originele vervangingskatalysator, op de verpakking waarin de originele vervangingskatalysator te koop wordt aangeboden, of op enige andere wijze.

Aanhangsel 1

Inlichtingenformulier betreffende een vervangingskatalysator als technische eenheid voor een type motorvoertuig op twee of drie wielen

Volgnummer (door de aanvrager toegekend): ...

De aanvraag om typegoedkeuring van een vervangingskatalysator voor een twee- of driewielig voertuigtype moet de volgende gegevens bevatten:

1)

Merk van de inrichting:...

2)

Type inrichting: ...

3)

Naam en adres van de fabrikant van de inrichting: ...

...

4)

Eventueel naam en adres van de gemachtigde vertegenwoordiger van de fabrikant van de inrichting: ...

...

5)

Merk en type van het voertuig waarvoor de inrichting is bestemd (3 4):

6)

Tekeningen van de vervangingskatalysator, waarop met name alle kenmerken zijn aangegeven die zijn vermeld in punt 1.4 van bijlage VII bij hoofdstuk 5 dat is gehecht aan Richtlijn 97/24/EG: ...

...

7)

Beschrijving en tekeningen waarop de plaats van de vervangingskatalysator ten opzichte van het (de) uitlaatspruitstuk(ken) van de motor en de zuurstofsensor (indien aanwezig) is aangegeven: ...

8)

Eventuele gebruiksbeperkingen en montagevoorschriften: ...

9)

De nadere gegevens die zijn opgenomen in Richtlijn 2002/24/EG, bijlage II, deel 1, A, punten:

 

0.1,

 

0.2,

 

0.5,

 

0.6,

 

2.1,

 

3,

 

3.0,

 

3.1,

 

3.1.1,

 

3.2.1.7,

 

3.2.12,

 

4 tot en met 4.4.2,

 

4.5,

 

4.6,

 

5.2.

Aanhangsel 2

Typegoedkeuringscertificaat betreffende een vervangingskatalysator als technische eenheid voor een type motorvoertuig op twee of drie wielen

Naam van de administratie

Rapport nr. ... van de technische dienst: ... Datum: ...

Typegoedkeuring nr. ... Uitbreiding nr. ...

1)

Merk van de inrichting: ...

2)

Type inrichting: ...

3)

Naam en adres van de fabrikant van de inrichting: ...

...

4)

Eventueel naam en adres van de gemachtigde vertegenwoordiger van de fabrikant van de inrichting: ...

...

5)

Merk en type en eventuele variant(en) of versie(s) van het voertuig (de voertuigen) waarvoor de inrichting is bestemd: ...

...

6)

Datum waarop de inrichting ter beschikking is gesteld voor de tests: ...

7)

Typegoedkeuring verleend/geweigerd (3 4):

8)

Plaats: ...

9)

Datum: ...

10)

Handtekening: ...

Aanhangsel 3

Voorbeelden van het typegoedkeuringsmerk

Image

Bovenstaand typegoedkeuringsmerk is door Duitsland [e1] onder nummer 1230 afgegeven voor een vervangingskatalysator uit één stuk, waarin de katalysator en het uitlaatsysteem (geluiddemper) zijn geïntegreerd.

Image

Bovenstaand typegoedkeuringsmerk is door Duitsland [e1] onder nummer 1230 afgegeven voor een vervangingskatalysator die niet in het uitlaatsysteem is geïntegreerd (katalysator en geluiddemper zijn niet in een enkel element geïntegreerd).

Image

Bovenstaand typegoedkeuringsmerk is door Duitsland [e1] onder nummer 1230 afgegeven voor een niet-originele geluiddemper waarin geen katalysator is geïntegreerd (katalysator en geluiddemper zijn niet in een enkel element geïntegreerd of het voertuig is niet uitgerust met een katalysator) (zie hoofdstuk 9).

”.

2)   Hoofdstuk 7 dat is gehecht aan Richtlijn 97/24/EG wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 1.10 komt als volgt te luiden:

„1.10.

„uitlaatsysteem”, het geheel dat bestaat uit de uitlaatpijp, de knalpot, de geluiddemper en de katalysator (indien aanwezig).”;

b)

het volgende punt 3.10.1.3.7 bis wordt ingevoegd:

„3.10.1.3.7 bis

katalysator(en) (alleen indien niet geïntegreerd in de geluiddemper)”.

3)   Hoofdstuk 9 dat is gehecht aan Richtlijn 97/24/EG wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de „LIJST VAN BIJLAGEN” wordt tussen „BIJLAGE VI” en „BIJLAGE VII” de volgende verwijzing naar een aanhangsel ingevoegd:

„Aanhangsel

Voorbeelden van het typegoedkeuringsmerk …”;

b)

in bijlage II wordt het volgende punt 3.5.5 toegevoegd:

„3.5.5.   Beoordeling van de verontreinigende emissies van voertuigen die met een vervangingsgeluiddemper zijn uitgerust

Het in punt 3.2.3.3 bedoelde voertuig dat uitgerust is met een geluiddemper van het type waarvoor typegoedkeuring wordt aangevraagd, wordt onderworpen aan een test van type I en type II onder de voorwaarden die zijn beschreven in de relevante bijlage bij hoofdstuk 5 (naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig).

Aan de voorschriften betreffende emissies wordt geacht te zijn voldaan, indien de resultaten voldoen aan de grenswaarden die naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig zijn vastgesteld.”;

c)

in bijlage III wordt het volgende punt 3.5.5 toegevoegd:

„3.5.5.   Beoordeling van de verontreinigende emissies van voertuigen die met een vervangingsgeluiddemper zijn uitgerust

Het in punt 3.2.3.3 bedoelde voertuig dat uitgerust is met een geluiddemper van het type waarvoor typegoedkeuring wordt aangevraagd, wordt onderworpen aan een test van type I en type II onder de voorwaarden die zijn beschreven in de relevante bijlage bij hoofdstuk 5 (naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig).

Aan de voorschriften betreffende emissies wordt geacht te zijn voldaan, indien de resultaten voldoen aan de grenswaarden die naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig zijn vastgesteld.”;

d)

in bijlage IV wordt het volgende punt 3.5.5 toegevoegd:

„3.5.5.   Beoordeling van de verontreinigende emissies van voertuigen die met een vervangingsgeluiddemper zijn uitgerust

Het in punt 3.2.3.3 bedoelde voertuig dat uitgerust is met een geluiddemper van het type waarvoor typegoedkeuring wordt aangevraagd, wordt onderworpen aan een test van type I en type II onder de voorwaarden die zijn beschreven in de relevante bijlage bij hoofdstuk 5 (naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig).

Aan de voorschriften betreffende emissies wordt geacht te zijn voldaan, indien de resultaten voldoen aan de grenswaarden die naar gelang de typegoedkeuring van het voertuig zijn vastgesteld.”;

e)

bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 1.3 komt als volgt te luiden:

„1.3.

het typegoedkeuringsmerk dat is samengesteld en aangebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van Richtlijn 2002/24/EG en dat is aangevuld met andere gegevens zoals bedoeld in punt 6 van deze bijlage. Voor de afmetingen van „a” geldt: a ≥ 3 mm.”;

ii)

het volgende punt 6 wordt toegevoegd:

„6.   ANDERE GEGEVENS DIE DEEL UITMAKEN VAN HET TYPEGOEDKEURINGSMERK

6.1.   Het typegoedkeuringsmerk dat op het niet-originele uitlaatsysteem of de onderdelen ervan, maar niet op de bevestigingsdelen en pijpen wordt aangebracht, bevat het nummer van het hoofdstuk (de hoofdstukken) op basis waarvan de typegoedkeuring is verleend, met uitzondering van het in punt 6.1.3 bedoelde geval.

6.1.1.   Niet-origineel uitlaatsysteem uit één stuk, waarin zowel de geluiddemper als de katalysator zijn geïntegreerd

Het in punt 1.3 bedoelde typegoedkeuringsmerk wordt gevolgd door twee cirkels met daarin respectievelijk het cijfer 5 en het cijfer 9.

6.1.2.   Niet-origineel uitlaatsysteem, gescheiden van de katalysator

Het in punt 1.3 bedoelde en op de geluiddemper aangebrachte typegoedkeuringsmerk wordt gevolgd door een cirkel met daarin het cijfer 9.

6.1.3.   Niet-origineel uitlaatsysteem uit één stuk (geluiddemper) voor voertuigen waaraan geen typegoedkeuring is verleend overeenkomstig hoofdstuk 5

Het in punt 1.3 bedoelde en op de geluiddemper aangebrachte typegoedkeuringsmerk hoeft niet te worden gevolgd door andere gegevens.

In het aanhangsel worden voorbeelden gegeven van het typegoedkeuringsmerk.”;

iii)

het volgende aanhangsel wordt toegevoegd:

„Aanhangsel

Voorbeelden van het typegoedkeuringsmerk

Image

Bovenstaand typegoedkeuringsmerk is door Frankrijk [e2] onder nummer 6789 afgegeven voor een niet-origineel uitlaatsysteem uit één stuk, waarin zowel de geluiddemper als de katalysator zijn geïntegreerd.

Image

Bovenstaand typegoedkeuringsmerk is door Frankrijk [e2] onder nummer 6789 afgegeven voor een niet-originele geluiddemper waarin geen katalysator is geïntegreerd (katalysator en geluiddemper zijn niet in een enkel element geïntegreerd of het voertuig is niet uitgerust met een katalysator).

Image

Bovenstaand typegoedkeuringsmerk is door Frankrijk [e2] onder nummer 6789 afgegeven voor een vervangingskatalysator die niet in het uitlaatsysteem is geïntegreerd (katalysator en geluiddemper zijn niet in een enkel element geïntegreerd) (zie hoofdstuk 5).

Image

Bovenstaand typegoedkeuringsmerk is door Frankrijk [e2] onder nummer 6789 afgegeven voor een niet-origineel uitlaatsysteem uit één stuk (geluiddemper), bestemd voor montage op voertuigen waarvoor geen typegoedkeuring is verleend overeenkomstig hoofdstuk 5.”.


(1)  Zoals voorgeschreven door deze richtlijn in de versie die van toepassing was op de typegoedkeuring van het voertuig.

(2)  Zoals voorgeschreven door deze richtlijn in de versie die van toepassing was op de typegoedkeuring van het voertuig.

(3)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(4)  Doorhalen wat niet van toepassing is.


BIJLAGE II

WIJZIGINGEN VAN RICHTLIJN 2002/24/EG

Richtlijn 2002/24/EG wordt als volgt gewijzigd:

a)

in bijlage II komt punt 3.2.12 als volgt te luiden:

„3.2.12.   Voorzieningen tegen luchtverontreiniging

3.2.12.1.   Inrichting voor het recycleren van cartergassen, uitsluitend voor viertaktmotoren (beschrijving en tekeningen):

3.2.12.2.   Additionele anti-verontreinigingsinrichtingen (indien aanwezig en niet onder een ander hoofdstuk vallend):

3.2.12.2.1.   Katalysator: ja/neen (1):

3.2.12.2.1.1.   Aantal katalysatoren en elementen:

3.2.12.2.1.2.   Afmetingen, vorm en volume van de katalysator(en):

3.2.12.2.1.3.   Soort katalytische werking:

3.2.12.2.1.4.   Totale hoeveelheid edelmetalen:

3.2.12.2.1.5.   Relatieve concentratie:

3.2.12.2.1.6.   Substraat (structuur en materiaal):

3.2.12.2.1.7.   Celdichtheid:

3.2.12.2.1.8.   Type katalysatorhuis:

3.2.12.2.1.9.   Plaats van de katalysator(en) (plaats en referentieafstand in de uitlaatlijn):

3.2.12.2.2.   Zuurstofsensor: ja/neen (1):

3.2.12.2.2.1.   Type:

3.2.12.2.2.2.   Plaats:

3.2.12.2.2.3.   Regelbereik:

3.2.12.2.3.   Luchtinjectie: ja/neen (1):

3.2.12.2.3.1.   Type (pulse air, luchtpomp enz.):

3.2.12.2.4.   Uitlaatgasrecirculatie: ja/neen (1):

3.2.12.2.4.1.   Kenmerken (debiet enz.):

3.2.12.2.5.   Andere systemen (beschrijving en werking):

b)

bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de lijst in deel 1 van punt 1 van afdeling A worden „CY voor Cyprus” en „MT voor Malta” vervangen door: „49 voor Cyprus ” en „50 voor Malta”;

ii)

in de lijst in punt 1.1 van afdeling B worden „CY voor Cyprus” en „MT voor Malta” vervangen door: „49 voor Cyprus” en „50 voor Malta”.


(1)  Doorhalen wat niet van toepassing is.”


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/32


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2005/329/GBVB VAN DE RAAD

van 25 april 2005

met betrekking tot de in 2005 te houden toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie blijft het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (Non-Proliferatieverdrag - NPV) erkennen als de hoeksteen van de alomvattende regeling voor de niet-verspreiding van kernwapens, de wezenlijke fundering voor de verdere nucleaire ontwapening, overeenkomstig artikel VI van het NPV, en een belangrijk element voor de verdere ontwikkeling van de toepassingen van kernenergie voor vreedzame doeleinden.

(2)

De Raad heeft op 17 november 2003 Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB van de Raad vastgesteld betreffende de universalisering en versterking van multilaterale overeenkomsten op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor (1). Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad de strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens aangenomen.

(3)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 28 april 2004 met eenparigheid van stemmen Resolutie 1540 aangenomen, waarin de verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor als een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid wordt aangemerkt.

(4)

De toetsings- en verlengingsconferentie van 1995 van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens heeft besluiten aangenomen over de onbeperkte verlenging van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, over de beginselen en doelstellingen inzake nucleaire non-proliferatie en ontwapening, over de versterking van het toetsingsproces in verband met dit Verdrag en over een resolutie inzake het Midden-Oosten.

(5)

De Raad heeft op 13 april 2000 Gemeenschappelijk Standpunt 2000/297/GBVB vastgesteld met betrekking tot de in 2000 te houden toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (2).

(6)

De NPV-toetsingsconferentie van 2000 heeft een slotdocument goedgekeurd.

(7)

De commissie ter voorbereiding van de in 2005 te houden NPV-toetsingsconferentie heeft drie zittingen gehouden, van 8 tot en met 19 april 2002 in New York, van 28 april tot en met 9 mei 2003 in Genève en van 26 april tot en met 7 mei 2004 in New York.

(8)

De Raad heeft op 29 april 1997 Gemeenschappelijk Optreden 97/288/GBVB vastgesteld inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bevordering van de doorzichtigheid bij exportcontroles op nucleair gebied (3).

(9)

De Raad heeft op 17 mei 2004 Gemeenschappelijk Optreden 2004/495/GBVB vastgesteld ter ondersteuning van het nucleair veiligheidsfonds van de IAEA en ter uitvoering van maatregelen van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (4).

(10)

De Raad heeft op 1 juni 2004 een verklaring aangenomen ter ondersteuning van het Veiligheidsinitiatief tegen de verspreiding van massavernietigingswapens.

(11)

De volgende aanvullende protocollen zijn ondertekend en op 30 april 2004 in werking getreden: het aanvullend protocol bij de verificatieovereenkomst tussen de niet-kernwapenstaten van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom), Euratom en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), het aanvullend protocol bij de waarborgovereenkomst tussen Frankrijk, Euratom en de IAEA en het aanvullend protocol bij de waarborgovereenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk, Euratom en de IAEA.

(12)

In het licht van de resultaten van de toetsingsconferentie van 2000 en van de besprekingen tijdens de drie zittingen van de commissie ter voorbereiding van de NPV-toetsingsconferentie van 2005 en rekening houdend met de huidige situatie is het gewenst dat de in Gemeenschappelijk Standpunt 2000/297/GBVB vervatte doelstellingen en de uit hoofde daarvan genomen initiatieven bijgesteld en verder ontwikkeld worden.

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

De doelstelling van de Europese Unie is het versterken van de internationale regeling inzake de niet-verspreiding van kernwapens, door bij te dragen tot het welslagen van de in 2005 te houden toetsingsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV).

Artikel 2

Ter verwezenlijking van de in artikel 1 vervatte doelstelling moet de Europese Unie:

a)

bijdragen tot een gestructureerde en evenwichtige toetsing van de werking van het NPV tijdens de in 2005 te houden toetsingsconferentie, met inbegrip van de naleving van de verplichtingen die de staten welke partij zijn bij dat verdrag, in het kader daarvan op zich hebben genomen, alsook de vaststelling van de gebieden waarop, en de middelen waarmee in de toekomst naar verdere vooruitgang moet worden gestreefd;

b)

bijdragen tot een consensus op basis van het bij het NPV vastgelegde kader, door ondersteuning van de besluiten en de resolutie die door de toetsings- en verlengingsconferentie van 1995 zijn aangenomen en het slotdocument van de NPV-toetsingsconferentie van 2000 en rekening houdend met de huidige situatie en door zich voor onder meer de volgende essentiële punten in te zetten:

1)

inspanningen ontplooien om de integriteit van het NPV te bewaren en de toepassing ervan te versterken;

2)

erkennen dat het NPV een uniek en onvervangbaar multilateraal instrument is om de internationale vrede, veiligheid en stabiliteit te handhaven en uit te bouwen, omdat dit het juridische kader vormt om verdere verspreiding van kernwapens te voorkomen en om het verificatiestelsel dat waarborgt dat kernenergie door niet-kernwapenstaten uitsluitend voor vreedzame doeleinden wordt gebruikt, verder uit te bouwen, en omdat dit de essentiële grondslag vormt voor de voortzetting van de nucleaire ontwapening in overeenstemming met artikel VI;

3)

werken aan de universalisering van het NPV;

4)

onderstrepen dat de onverkorte naleving van alle bepalingen van het NPV door alle staten die partij zijn bij het verdrag, absoluut noodzakelijk is;

5)

alle staten die geen partij zijn bij het NPV oproepen zich tot niet-verspreiding en ontwapening te verbinden en al die staten oproepen partij te worden bij het NPV als niet-kernwapenstaten;

6)

erkennen dat er zich sinds de toetsingsconferentie van 2000 op het gebied van nucleaire proliferatie ernstige gebeurtenissen hebben voorgedaan;

7)

onderstrepen dat de rol van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties als scheidsrechter in laatste instantie moet worden versterkt, zodat hij overeenkomstig het statuut van de IAEA passende maatregelen neemt indien de verplichtingen uit hoofde van het NPV niet worden nagekomen, met inbegrip van de toepassing van de waarborgen;

8)

memoreren welke gevolgen een opzegging van het NPV zou kunnen hebben voor de internationale vrede en veiligheid. Zich inzetten voor de vaststelling van maatregelen om gevallen van opzegging van het NPV te ontmoedigen;

9)

de schorsing van de nucleaire samenwerking met een staat verlangen wanneer de IAEA onvoldoende kan waarborgen dat het nucleair programma van die staat uitsluitend vreedzame doeleinden heeft, totdat de IAEA zulks wel kan waarborgen;

10)

de staten van het Midden-Oosten oproepen tot de instelling van een effectief te verifiëren zone aldaar die vrij is van kernwapens en van andere massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, overeenkomstig de resolutie over het Midden-Oosten van de toetsings- en verlengingsconferentie van 1995;

11)

voorrang geven aan de uitvoering van de regeling voor de niet-verspreiding van kernwapens in het Middellandse-zeegebied, aangezien de veiligheid in Europa samenhangt met de veiligheid in dat gebied;

12)

het belang voor vrede en veiligheid erkennen van kernwapenvrije zones op basis van vrij tot stand gekomen afspraken tussen de staten in de betrokken regio;

13)

onderstrepen dat niets onverlet mag worden gelaten ter voorkoming van het risico van nucleair terrorisme, dat verbonden is met de mogelijke toegang van terroristen tot kernwapens of tot nucleaire materialen die gebruikt kunnen worden voor de vervaardiging van zogeheten ”vuile bommen”, en er in dat verband op wijzen dat de verplichtingen uit hoofde van Resolutie 1540 van de Veiligheidsraad moeten worden nageleefd. Aandringen op de verscherping van de beveiliging van hoogactieve radioactieve bronnen. In dat verband het optreden van de G8 en de IAEA steunen;

14)

erkennen dat in het licht van de toegenomen dreiging van nucleaire proliferatie en terrorisme, het Proliferation Security Initiative, het Global Threat Reduction Initiative en het initiatief van de G8 voor een mondiaal partnerschap moeten worden toegejuicht;

15)

oproepen tot een universalisering van de integrale-waarborgovereenkomsten en de aanvullende protocollen;

16)

erkennen dat de integrale-waarborgovereenkomsten en de aanvullende protocollen een afschrikkend effect hebben op nucleaire proliferatie en als hedendaagse verificatienorm gelden, en blijven ijveren voor een grotere opspoorbaarheid van eventuele schendingen van verplichtingen uit hoofde van het verdrag;

17)

zich ervoor beijveren dat de raad van beheer van de IAEA erkent dat de sluiting van een integrale-waar-borgovereenkomst en een aanvullend protocol als hedendaagse verificatienorm geldt;

18)

wijzen op de unieke rol van de IAEA om de naleving door de staten van hun verbintenissen inzake nucleaire non-proliferatie te verifiëren en om hen op verzoek bij te staan om de veiligheid van nucleaire materialen en installaties te versterken, en de staten oproepen de IAEA te steunen;

19)

het belang erkennen van passende en doeltreffende uitvoercontroles, met inachtneming van Resolutie 1540 van de Veiligheidsraad en overeenkomstig artikel III.2 van het NPV;

20)

op nationaal vlak doeltreffende controles op de uitvoer, doorvoer, overlading en wederuitvoer uitvoeren, en daartoe passende wet- en regelgeving toepassen;

21)

doeltreffende strafrechtelijke sancties instellen ter afschrikking van illegale uitvoer, doorvoer en tussenhandel, smokkel en de daaraan gerelateerde financiering, overeenkomstig Resolutie 1540 van de Veiligheidsraad;

22)

het Zangger-comité en de Groep van Nucleaire Exportlanden ertoe aanzetten hun ervaring inzake uitvoercontroles ter beschikking te stellen, zodat alle staten inspiratie kunnen putten uit de regelingen van het Zangger-comité en de richtsnoeren van de Groep van Nucleaire Exportlanden (GNE);

23)

herhalen dat de richtsnoeren van de GNE over afzienbare tijd moeten worden versterkt teneinde deze aan te passen aan de nieuwe uitdagingen van non-proliferatie;

24)

de staten die partij zijn bij het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal oproepen te ijveren voor een spoedige sluiting van een gewijzigd verdrag;

25)

het recht van de staten die partij zijn bij het NPV op kernenergie voor vreedzame doeleinden erkennen, overeenkomstig artikel IV van het NPV, en met inachtneming van de artikelen I, II en III van het NPV;

26)

onderstrepen van het belang van een voortgezette internationale samenwerking, teneinde de nucleaire veiligheid, veilig afvalbeheer, alsmede de bescherming tegen straling te versterken en de staten oproepen om zo spoedig mogelijk toe te treden tot alle relevante verdragen, indien zij dat nog niet hebben gedaan, en om de verbintenissen die daaruit voortvloeien, volledig na te komen;

27)

er nota van nemen dat de staten die partij zijn bij het NPV, overeenkomstig artikel IV van het NPV, toevlucht kunnen nemen tot kernenergie voor vreedzame doeleinden, onder andere op het gebied van de opwekking van elektrische energie, de industrie, de gezondheid en de landbouw;

28)

aanmoedigen van de formulering van waarborgen voor de toegang tot diensten in verband met splijtstof, of tot splijtstof zelf, in passende omstandigheden;

29)

nota nemen van het verslag van de deskundigengroep van de IAEA inzake multinationale benaderingen van de splijtstofcyclus en ervoor ijveren dat het spoedig in behandeling kan worden genomen door de IAEA;

30)

erop wijzen, zonder voorbij te gaan aan de nucleaire ontwapening sinds het einde van de koude oorlog, dat de kernwapenarsenalen in het kader van de systematische en geleidelijke nucleaire ontwapeningsinspanningen uit hoofde van artikel VI, globaal moeten worden verminderd, en in dat verband toejuichen dat het Verdrag van Moskou in 2002 is bekrachtigd door de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika, maar onderstrepen dat zij hun arsenalen nog verder moeten verkleinen;

31)

onderstrepen dat de verklaringen van de Russische en de Amerikaanse president van 1991 1992 over de eenzijdige vermindering van hun voorraden niet-strategische kernwapens moeten worden uitgevoerd, en alle staten die in het bezit zijn van niet-strategische kernwapens ertoe oproepen deze met het oog op de vermindering en de liquidatie ervan op te nemen in hun algemene processen voor bewapenings- en ontwapeningscontrole;

32)

de toepassing van het beginsel van irreversibiliteit erkennen als richtsnoer voor alle maatregelen op het gebied van nucleaire ontwapening en wapenbeheersing, als bijdrage tot de handhaving en versterking van de internationale vrede, veiligheid en stabiliteit met inachtneming van deze voorwaarden;

33)

erkennen dat de programma's voor de vernietiging en liquidatie van kernwapens en voor de liquidatie van splijtbare materialen zoals gedefinieerd in het kader van het wereldpartnerschap van de G8 belangrijk zijn voor de nucleaire ontwapening;

34)

blijven streven naar doorzichtigheid als een vrijwillige vertrouwenwekkende maatregel om de verdergaande ontwapening te ondersteunen;

35)

aangezien het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT) een hoeksteen is van de regeling voor nucleaire ontwapening en non-proliferatie, en met het oog op een zo spoedig mogelijke en onvoorwaardelijke inwerkingtreding, de staten, en met name de in bijlage II genoemde staten, oproepen het verdrag onverwijld en onvoorwaardelijk te ondertekenen en te bekrachtigen en, in afwachting van de inwerkingtreding van het verdrag, alle staten oproepen een moratorium in acht te nemen en zich van iedere handeling te onthouden die strijdig is met de verplichtingen en de bepalingen van het verdrag. Wijzen op het belang van het door de voorbereidende commissie van de CTBTO verrichte werk en actief steun verlenen aan het werk van de speciale vertegenwoordiger van de staten die het verdrag hebben bekrachtigd, die belast is met de bevordering van de universele toetreding tot het verdrag;

36)

opnieuw een oproep richten tot de Ontwapeningsconferentie, met het oog op de onmiddellijke opening en zo spoedig mogelijke sluiting van een niet-discriminerend en universeel verdrag dat de vervaardiging van splijtbare materialen voor kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen verbiedt, zonder voorafgaande voorwaarden en met aandacht voor het verslag van de speciale coördinator en het daarin opgenomen mandaat, alsmede, in afwachting van de inwerkingtreding van dat verdrag, alle staten oproepen een moratorium op de vervaardiging van splijtbare materialen voor kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen af te kondigen en na te leven. De EU juicht het optreden toe van die van de vijf kernwapenstaten, die een desbetreffend moratorium hebben afgekondigd;

37)

alle betrokken staten oproepen passende praktische maatregelen te treffen om het risico op een accidentele kernoorlog te beperken;

38)

voortgaan met het beraad over de veiligheidswaarborgen voor de niet-kernwapenstaten die partij zijn bij het NPV;

39)

de kernwapenstaten ertoe oproepen de bestaande veiligheidsgaranties, die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn neergelegd in Resolutie 984 (1995), opnieuw te onderschrijven, en de na de voltooiing van het vereiste overleg opgestelde protocollen betreffende kernwapenvrije zones te ondertekenen en te bekrachtigen, houdende erkenning dat voor die zones veiligheidswaarborgen voorhanden zijn in de vorm van verdragen;

40)

onderstrepen dat er een algemene ontwapening moet komen;

41)

wijzen op het belang van de universalisering en uitvoering van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC), van het Verdrag inzake chemische wapens (CWC) en van de overeenkomsten, maatregelen en initiatieven die bijdragen tot de beheersing van conventionele wapens;

42)

oproepen tot de universalisering en de effectieve toepassing van de Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten;

43)

ijveren voor de oplossing van de problemen van regionale instabiliteit en onveiligheid, en van conflictsituaties, die vaak ten grondslag liggen aan de talrijke bewapeningsprogramma's.

Artikel 3

Het in artikel 2 bedoelde optreden van de Europese Unie omvat:

a)

voorzover passend, demarches van het voorzitterschap met het oog op bevordering van de universalisering van het NPV, overeenkomstig artikel 18 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

b)

demarches van het voorzitterschap, overeenkomstig artikel 18 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ten aanzien van staten die partij bij het NPV zijn, teneinde er bij hen op aan te dringen de in artikel 2 van dit gemeenschappelijk standpunt genoemde doelstellingen te steunen;

c)

het nastreven van overeenstemming tussen de lidstaten over ontwerpvoorstellen inzake inhoudelijke kwesties, die namens de Europese Unie ter bestudering aan de partijen bij het NPV worden voorgelegd en die de basis voor besluiten van de in 2005 te houden toetsingsconferentie kunnen vormen;

d)

verklaringen die het voorzitterschap namens de Europese Unie tijdens de algemene discussie en tijdens de besprekingen in de drie hoofdcommissies zal afleggen.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag van zijn vaststelling.

Artikel 5

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Luxemburg, 25 april 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. ASSELBORN


(1)  PB L 302 van 20.11.2003, blz. 34.

(2)  PB L 97 van 19.4.2000, blz. 1.

(3)  PB L 120 van 12.5.1997, blz. 1.

(4)  PB L 182 van 19.5.2004, blz. 46.


27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/36


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/330/GBVB VAN DE RAAD

van 26 april 2005

houdende wijziging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 8 december 2003 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2003/872/GBVB (1) vastgesteld houdende verlenging en wijziging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de zuidelijke Kaukasus.

(2)

Op 2 februari 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2005/100/GBVB aangenomen, houdende verlenging van het mandaat van de SVEU voor de zuidelijke Kaukasus tot en met 31 augustus 2005.

(3)

Ingevolge de beëindiging van de grenstoezichtsmissie van de OVSE in Georgië heeft het Politiek en Veiligheidscomité op 8 maart 2005 besloten de taak van de SVEU voor de zuidelijke Kaukasus uit te breiden.

(4)

Derhalve dient het mandaat van de SVEU dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Gemeenschappelijk Optreden 2003/872/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

 

In artikel 3 wordt het volgende punt toegevoegd:

„h)

via een ondersteuningsteam in Tbilisi de Europese Unie verslag te doen over en een voortdurende evaluatie te bezorgen inzake de grenssituatie, alsmede het wederzijds vertrouwen tussen Georgië en de Russische Federatie te bevorderen, waarbij doeltreffende samenwerking en verbinding met alle desbetreffende actoren wordt gewaarborgd.”

Artikel 2

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing vanaf 4 april 2005.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 26 april 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

F. BODEN


(1)  PB L 326 van 13.12.2003, blz. 44, Gemeenschappelijk Optreden gewijzigd bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/100/GBVB (PB L 31 van 4.2.2005, blz. 74).


Rectificaties

27.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 106/37


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 426/2005 van de Commissie van 15 maart 2005 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op afgewerkte weefsels van polyesterfilamentgarens uit de Volksrepubliek China

( Publicatieblad van de Europese Unie L 69 van 16 maart 2005 )

Op bladzijde 31, artikel 1, lid 2:

in plaats van:

„Onderneming

Antidumpingrecht

Aanvullende Taric-code

Fuzhou Fuhua Textile & Printing Dyeing Co. Ltd.

20,00 %

A617

Fuzhou Ta Tung Textile Works Co. Ltd.

20,00 %

A617

Hangzhou Delicacy Co. Ltd.

20,00 %

A617

Far Eastern Industries (Shangai) Ltd.

20,00 %

A617

Hangzhou Hongfeng Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Hangzhou Jieenda Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Hangzhou Mingyuan Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Hangzhou Shenda Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Hangzhou Yililong Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Hangzhou Yongsheng Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Hangzhou ZhenYa Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Huzhou Styly Jingcheng Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Nantong Teijin Co Ltd.

20,00 %

A617

Shaoxing Ancheng Cloth industrial Co. Ltd.

20,00 %

A617

Shaoxing County Jiade Weaving and Dyeing Co. Ltd.

20,00 %

A617

Shaoxing County Pengyue Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Shaoxing County Xingxin Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Shaoxing Yinuo Printing Dyeing Co. Ltd.

20,00 %

A617

Wujiang Longsheng Textile Co. Ltd.

20,00 %

A617

Wujiang Xiangshen Textile Dyeing Finishing Co. Ltd.

20,00 %

A617

Zheijang Tianyuan Textile printing and Dying Co. Ltd.

20,00 %

A617

Zhejiang Shaoxing Yongli Printing and Dyeing Co. Ltd.

20,00 %

A617

Zhejiang Xiangsheng Group Co. Ltd.

20,00 %

A617

Zhejiang Yonglong enterprises Co. Ltd.

20,00 %

A617

Zhuji Bolan Textile Industrial development Co. Ltd.

20,00 %

A617

Wujiang Canhua Import & Export Co. Ltd.

74,80 %

A618

Shaoxing County Huaxiang Textile Co. Ltd.

26,70 %

A619

Shaoxing Ronghao Textiles Co. Ltd.

33,90 %

A620

Shaoxing County Quing Fang Cheng Textile import and export Co. Ltd.

33,90 %

A621

Shaoxing Tianlong import and export Ltd.

63,40 %

A622

Hangzhou CaiHong Textile Co. Ltd.

39,40 %

A623

Hangzhou Fuen Textile Co Ltd.

39,40 %

A623

Hangzhou Jinsheng Textile Co. Ltd.

39,40 %

A623

Hangzhou Xiaonshan Phoenix Industry Co. Ltd.

39,40 %

A623

Hangzhou Zhengda Textile Co. Ltd.

39,40 %

A623

Shaoxing China Light & Textile Industrial City Somet Textile Co. Ltd.

39,40 %

A623

Shaoxing County Fengyi Textile Printing and Dying Co. Ltd.

39,40 %

A623

Shaoxing Nanchi Textile Printing Dyeing Co. Ltd.

39,40 %

A623

Shaoxing Xinghui Textiles Co. Ltd.

39,40 %

A623

Shaoxing Yongda Textile Co. Ltd.

39,40 %

A623

Zhejiang Huagang Dyeing and Weaving Co. Ltd.

39,40 %

A623

Zheijang Golden time printing and Dying knitwear Co. Ltd.

39,40 %

A623

Zheijang Golden tree SLK printing Dying and Sandwshing Co. Ltd.

39,40 %

A623

Zheijang Shaoxiao Printing and Dying Co. Ltd.

39,40 %

A623

Alle andere ondernemingen

85,30 %

A999”

te lezen:

„Onderneming

Antidumpingrecht

Aanvullende Taric-code

Far Eastern Industries (Shanghai) Ltd

20,00 %

A617

Fuzhou Fuhua Textile & Printing Dyeing Co., Ltd

20,00 %

A617

Fuzhou Ta-Tung Textile Works Co., Ltd

20,00 %

A617

Hangzhou CaiHong Textile Co., Ltd

39,40 %

A623

Hangzhou De Licacy Textile Co., Ltd

20,00 %

A617

Hangzhou Fuen Textile Co. Ltd

39,40 %

A623

Hangzhou Hongfeng Textile Co., Ltd

20,00 %

A617

Hangzhou Jieenda Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Hangzhou Jinsheng Textile Co. Ltd

39,40 %

A623

Hangzhou Mingyuan Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Hangzhou Shenda Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Hangzhou Xiaoshan Phoenix Industry Co. Ltd

39,40 %

A623

Hangzhou Yililong Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Hangzhou Yongsheng Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Hangzhou Zhengda Textile Co., Ltd

39,40 %

A623

Hangzhou ZhenYa Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Huzhou Styly Jingcheng Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Nantong Teijin Co. Ltd

20,00 %

A617

Shaoxing Ancheng Cloth industrial Co. Ltd

20,00 %

A617

Shaoxing China Light & Textile Industrial City Somet Textile Co., Ltd

39,40 %

A623

Shaoxing County Fengyi Textile Printing & Dyeing Co., Ltd

39,40 %

A623

Shaoxing County Huaxiang Textile Co., Ltd

26,70 %

A619

Shaoxing County Jiade Weaving and Dyeing Co. Ltd

20,00 %

A617

Shaoxing County Pengyue Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Shaoxing County Qing Fang Cheng Textiles Imp. & Exp. Co., Ltd

33,90 %

A621

Shaoxing County Xingxin Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Shaoxing Golden tree silk Printing Dyeing and Sandwashing Co., Ltd

39,40 %

A623

Shaoxing Nanchi Textile Printing-Dyeing Co. Ltd

39,40 %

A623

Shaoxing Ronghao Textiles Co., Ltd

33,90 %

A620

Shaoxing Tianlong Import and Export Ltd

63,40 %

A622

Shaoxing Xinghui Textile Co. Ltd

39,40 %

A623

Shaoxing Yinuo Printing & Dyeing Co. Ltd

20,00 %

A617

Shaoxing Yongda Textiles Co. Ltd

39,40 %

A623

Wujiang Canhua Imp. & Exp. Co. Ltd

74,80 %

A618

Wujiang Longsheng Textile Co. Ltd

20,00 %

A617

Wujiang Xiangsheng Textile Dyeing & Finishing Co. Ltd

20,00 %

A617

Zhejiang Golden Time Printing and Dyeing knitwear Co. Ltd

39,40 %

A623

Zhejiang Huagang Dyeing and Weaving Co. Ltd

39,40 %

A623

Zhejiang Shaoxiao Printing and Dying Co. Ltd

39,40 %

A623

Zhejiang Shaoxing Yongli Printing and Dyeing Co. Ltd

20,00 %

A617

Zhejiang Shaoxing Tianyuan Textile Printing and Dying Co. Ltd

20,00 %

A617

Zhejiang XiangSheng Group Co. Ltd

20,00 %

A617

Zhejiang Yonglong Enterprises Co. Ltd

20,00 %

A617

Zhuji Bolan Textile Industrial Development Co. Ltd

20,00 %

A617

Alle andere ondernemingen

85,30 %

A999”

Hierboven zijn de namen van ondernemingen aangegeven in de juiste spelling. Deze namen moeten aldus worden gelezen in Verordening (EG) nr. 426/2005 (overwegingen 8b, 23, 28, 58 en 139).