ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 600/2005 van de Commissie van 18 april 2005 tot verlening van een nieuwe vergunning voor tien jaar voor een coccidiostaticum als toevoegingsmiddel in diervoeding, een voorlopige vergunning voor een toevoegingsmiddel en een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in diervoeding ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 597/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 18 april 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
107,5 |
204 |
65,3 |
|
212 |
129,8 |
|
624 |
101,8 |
|
999 |
101,1 |
|
0707 00 05 |
052 |
134,5 |
204 |
63,4 |
|
999 |
99,0 |
|
0709 90 70 |
052 |
106,4 |
204 |
39,7 |
|
999 |
73,1 |
|
0805 10 20 |
052 |
46,5 |
204 |
47,0 |
|
212 |
58,2 |
|
220 |
47,8 |
|
400 |
46,9 |
|
624 |
61,9 |
|
999 |
51,4 |
|
0805 50 10 |
052 |
65,7 |
220 |
69,6 |
|
400 |
70,1 |
|
528 |
44,6 |
|
624 |
71,9 |
|
999 |
64,4 |
|
0808 10 80 |
388 |
85,9 |
400 |
134,3 |
|
404 |
127,9 |
|
508 |
64,0 |
|
512 |
71,4 |
|
524 |
48,2 |
|
528 |
73,4 |
|
720 |
79,7 |
|
804 |
127,0 |
|
999 |
90,2 |
|
0808 20 50 |
388 |
78,2 |
512 |
66,8 |
|
528 |
74,5 |
|
720 |
59,5 |
|
999 |
69,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 598/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2005
betreffende de offertes voor de uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B-rijst bestemd voor bepaalde derde landen, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2032/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2032/2004 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Met name rekening houdend met de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 11 tot en met 14 april 2005 zijn ingediend in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2032/2004 bedoelde inschrijving voor de uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) B-rijst bestemd voor bepaalde derde landen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(2) PB L 353 van 27.11.2004, blz. 6.
(3) PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/4 |
VERORDENING (EG) Nr. 599/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2005
betreffende de offertes voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2031/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2031/2004 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Met name rekening houdend met de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 11 tot en met 14 april 2005 zijn ingediend in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2031/2004 bedoelde inschrijving voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(2) PB L 353 van 27.11.2004, blz. 3.
(3) PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 600/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2005
tot verlening van een nieuwe vergunning voor tien jaar voor een coccidiostaticum als toevoegingsmiddel in diervoeding, een voorlopige vergunning voor een toevoegingsmiddel en een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in diervoeding
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1), en met name op artikel 3, artikel 9.D, lid 1, en artikel 9.E, lid 1,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (2), en met name op artikel 25,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet in de toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding. |
(2) |
Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 stelt overgangsmaatregelen vast voor vergunningsaanvragen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding die vóór de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1831/2003 krachtens Richtlijn 70/524/EEG zijn ingediend. |
(3) |
De vergunningsaanvragen voor de in de bijlagen bij deze verordening opgenomen toevoegingsmiddelen werden ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(4) |
Vóór de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1831/2003 zijn eerste opmerkingen over deze aanvragen overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Richtlijn 70/524/EEG bij de Commissie ingediend. Deze aanvragen moeten bijgevolg verder worden afgehandeld volgens artikel 4 van Richtlijn 70/524/EEG. |
(5) |
De persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van Salinomax 120G heeft overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 70/524/EEG een aanvraag voor een vergunning voor tien jaar voor deze stof als coccidiostaticum voor mestkippen ingediend. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft advies uitgebracht over het veilige gebruik van dit preparaat voor mens, dier en milieu onder de voorwaarden in bijlage I bij deze verordening. Uit de evaluatie blijkt dat wordt voldaan aan de vereisten van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning. Bijgevolg moet het gebruik van dit preparaat, zoals gespecificeerd in bijlage I, voor tien jaar worden toegestaan. |
(6) |
Er zijn gegevens ingediend met het oog op een aanvraag voor het nieuwe toevoegingsmiddel Lactobacillus acidophilus DSM 13241 voor honden en katten. De EFSA heeft op 15 april en 27 oktober 2004 een gunstig advies uitgebracht over de veiligheid van de betrokken dieren, de gebruiker en het milieu. Uit de evaluatie blijkt dat aan de vereisten van artikel 9.E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Bijgevolg moet het gebruik van dit preparaat van micro-organismen, zoals gespecificeerd in bijlage II, voorlopig worden toegestaan. |
(7) |
Het gebruik van de preparaten van micro-organismen van Enterococcus faecium ATCC 53519 en Enterococcus faecium ATCC 55593 werd voor het eerst voorlopig toegestaan voor mestkippen bij Verordening (EG) nr. 1436/98 van de Commissie (3). Er zijn nieuwe gegevens ingediend met het oog op een aanvraag voor een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit preparaat van micro-organismen. Uit de evaluatie blijkt dat wordt voldaan aan de vereisten van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning. Bijgevolg moet het gebruik van dit preparaat van micro-organismen, zoals gespecificeerd in bijlage III, zonder tijdsbeperking worden toegestaan. |
(8) |
Het gebruik van het preparaat van micro-organismen van Bacillus licheniformis DSM 5749 en Bacillus subtilis DSM 5750 werd voor het eerst voorlopig toegestaan voor mestkalkoenen bij Verordening (EG) nr. 2437/2000 van de Commissie (4) en voor kalveren bij Verordening (EG) nr. 418/2001 van de Commissie (5). Er zijn nieuwe gegevens ingediend met het oog op een aanvraag voor een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit preparaat van micro-organismen. Uit de evaluatie blijkt dat wordt voldaan aan de vereisten van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning. Bijgevolg moet het gebruik van dit preparaat van micro-organismen, zoals gespecificeerd in bijlage III, zonder tijdsbeperking worden toegestaan. |
(9) |
Het gebruik van het preparaat van micro-organismen van Saccharomyces cerevisiae NCYC Sc 47 werd voor het eerst voorlopig toegestaan voor konijnen bij Verordening (EG) nr. 1436/98. Er zijn nieuwe gegevens ingediend met het oog op een aanvraag voor een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit preparaat van micro-organismen. Uit de evaluatie blijkt dat wordt voldaan aan de vereisten van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning. Bijgevolg moet het gebruik van dit preparaat van micro-organismen, zoals gespecificeerd in bijlage III, zonder tijdsbeperking worden toegestaan. |
(10) |
Uit de evaluatie van deze aanvragen blijkt dat er bepaalde procedures nodig zijn om werknemers te beschermen tegen blootstelling aan de toevoegingsmiddelen zoals beschreven in de bijlagen. Deze bescherming moet worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (6). |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het preparaat behorende tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen”, zoals gespecificeerd in bijlage I, wordt voor tien jaar toegelaten als toevoegingsmiddel in diervoeding onder de voorwaarden zoals vastgesteld in die bijlage.
Artikel 2
Het preparaat behorende tot de groep „Micro-organismen”, zoals gespecificeerd in bijlage II, wordt voorlopig voor vier jaar toegelaten als toevoegingsmiddel in diervoeding onder de voorwaarden zoals vastgesteld in die bijlage.
Artikel 3
De preparaten behorende tot de groep „Micro-organismen”, zoals gespecificeerd in bijlage III, worden zonder tijdsbeperking toegelaten als toevoegingsmiddelen in diervoeding onder de voorwaarden zoals vastgesteld in die bijlage.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 april 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1800/2004 van de Commissie (PB L 317 van 16.10.2004, blz. 37).
(2) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).
(3) PB L 191 van 7.7.1998, blz. 15.
(4) PB L 280 van 4.11.2000, blz. 28.
(5) PB L 62 van 2.3.2001, blz. 3.
(6) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
BIJLAGE I
Registratienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam en registratienummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van het toevoegingsmiddel |
Toevoegingsmiddel (handelsnaam) |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving |
Diersoort of categorie |
Maximumleeftijd |
Minimum |
Maximum |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||||||||||||||
mg werkzame stof/kg volledig diervoeder |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen |
|||||||||||||||||||||||||||||||
„E 766 |
Alpharma (België) BVBA |
Salinomycine-natrium 120 g/kg (Salinomax 120G) |
|
Mestkippen |
— |
50 |
70 |
Toediening verboden vanaf ten minste vijf dagen voor de slacht. In de gebruiksaanwijzing vermelden:
|
22.4.2015” |
BIJLAGE II
Nr. (of EG-nr.) |
Toevoegingsmiddel |
Chemische formule, beschrijving |
Diersoort of categorie |
Maximum-leeftijd |
Minimum |
Maximum |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||
CFU/kg volledig diervoeder |
||||||||||
Micro-organismen |
||||||||||
„25 |
Lactobacillus acidophilus DSM 13241 |
Preparaat van Lactobacillus acidophilus met een minimumhoeveelheid van:
|
Honden |
— |
6 × 109 |
2 × 1010 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. Voor gebruik in droge diervoeders met een watergehalte van 2 % of minder. |
22.4.2009 |
||
Katten |
— |
3 × 109 |
2 × 1010 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. Voor gebruik in droge diervoeders met een watergehalte van 2 % of minder. |
22.4.2009” |
BIJLAGE III
EG-nr. |
Toevoegingsmiddel |
Chemische formule, beschrijving |
Diersoort of -categorie |
Maximum-leeftijd |
Minimum |
Maximum |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
CFU/kg volledig diervoeder |
||||||||
Micro-organismen |
||||||||
„E 1709 |
Enterococcus faecium ATCC 53519 Enterococcus faecium ATCC 55593 (in een 1/1-verhouding) |
Mengsel van ingekapselde Enterococcus faecium ATCC 53519 en Enterococcus faecium ATCC 55593 met minimaal 2 × 108 CFU/g toevoegingsmiddel. (d.w.z. een minimum van 1 × 108 CFU/g van elke bacterie) |
Mestkippen |
— |
1 × 108 |
1 × 108 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. Mag worden gebruikt in mengvoeders die de volgende coccidiostatica bevatten: decoquinaat, halofuginone, lasalocide-natrium, maduramicine-ammonium, monensin-natrium, narasin, narasin/nicarbazine en salinomycine-natrium. |
Onbeperkt |
E 1700 |
Bacillus licheniformis DSM 5749 Bacillus subtilis DSM 5750 (in een 1/1-verhouding) |
Mengsel van Bacillus licheniformis en Bacillus subtilis met minimaal 3,2 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel (1,6 × 109 van elke bacterie) |
Mestkalkoenen |
— |
1,28 × 109 |
1,28 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. Mag worden gebruikt in mengvoeders die de volgende coccidiostatica bevatten: diclazuril, halofuginone, monensin-natrium en robenidine. |
Onbeperkt |
Kalveren |
Drie maanden |
1,28 × 109 |
1,28 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. |
Onbeperkt |
|||
E 1702 |
Saccharomyces cerevisiae NCYC Sc 47 |
Preparaat van Saccharomyces cerevisiae met 5 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel |
Mestkonijnen |
— |
2,5 × 109 |
7,5 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. |
Onbeperkt” |
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 601/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2005
tot wijziging van bijlage I van Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad inzake een regeling op grond van artikel 2 van Protocol nr. 10 van de Toetredingsakte
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Protocol nr. 10 over Cyprus van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (1),
Gelet op de Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad van 29 april 2004 inzake een regeling op grond van artikel 2 van Protocol nr. 10 van de Toetredingsakte (2), en met name op artikel 9 daarvan,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I van Verordening (EG) nr. 866/2004 is een lijst van grensovergangen vastgelegd via welke personen en goederen de lijn mogen overschrijden tussen de gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus feitelijk het gezag uitoefent en de gebieden waarover die regering niet feitelijk het gezag uitoefent. |
(2) |
Gezien de overeenstemming over het openen van nieuwe grensovergangen in Zodia en Ledra Street is aanpassing van bijlage I noodzakelijk. |
(3) |
De regering van de Republiek Cyprus heeft ingestemd met deze aanpassing. |
(4) |
De Turks-Cypriotische Kamer van Koophandel is over deze zaak geraadpleegd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I van Verordening (EG) nr. 866/2004 wordt vervangen door:
„BIJLAGE I
Lijst van grensovergangen bedoeld in artikel 2, lid 4
— |
Agios Dhometios |
— |
Ledra Palace |
— |
Ledra Street |
— |
Zodia”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 april 2005.
Voor de Commissie
Olli REHN
Lid van de Commissie
(1) PB L 236 van 23.9.2003, blz. 955.
(2) PB L 161 van 30.4.2004, blz. 128.
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 602/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2005
betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1706/98 (2),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2247/2003 van de Commissie van 19 december 2003 houdende bepalingen ter uitvoering, in de sector rundvlees, van Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) (3), en met name op artikel 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2247/2003 kunnen voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië invoercertificaten worden afgegeven. De invoer mag evenwel de voor ieder van de betrokken uitvoerende derde landen vastgestelde hoeveelheid niet overschrijden. |
(2) |
Voor producten van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië overstijgen de hoeveelheden, uitgedrukt in vlees zonder been, waarvoor van 1 tot en met 10 april 2005 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2247/2003 certificaten zijn aangevraagd, niet de voor deze landen beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg kunnen voor de aangevraagde hoeveelheden invoercertificaten worden afgegeven. |
(3) |
De hoeveelheden, waarvoor met ingang van 1 mei 2005 certificaten kunnen worden aangevraagd binnen de totale hoeveelheid van 52 100 t, dienen te worden vastgesteld. |
(4) |
Er dient op te worden gewezen dat deze verordening Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen (4) onverlet laat, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De hieronder vermelde lidstaten geven op 21 april 2005 voor de onderstaande hoeveelheden producten van de sector rundvlees, uitgedrukt in vlees zonder been, van oorsprong uit sommige staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, invoercertificaten af voor de daarbij vermelde landen van oorsprong:
|
Verenigd Koninkrijk:
|
|
Duitsland:
|
Artikel 2
Certificaataanvragen kunnen overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2247/2003 in de eerste tien dagen van de maand mei 2005 worden ingediend voor de volgende hoeveelheden rundvlees zonder been:
Botswana: |
15 986 t, |
Kenia: |
142 t, |
Madagaskar: |
7 579 t, |
Swaziland: |
3 337 t, |
Zimbabwe: |
9 100 t, |
Namibië: |
10 350 t. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op 21 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1899/2004 van de Commissie (PB L 328 van 30.10.2004, blz. 67).
(2) PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.
(3) PB L 333 van 20.12.2003, blz. 37. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).
(4) PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Commissie
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/13 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 15 april 2005
betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soort Glycine max dat niet aan de eisen van Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1137)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/310/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (1), en met name op artikel 21, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Oostenrijk is de beschikbare hoeveelheid zaaizaad van voor het klimaat van dat land geschikte sojabonen (Glycine max) dat inzake kiemkracht aan de eisen van Richtlijn 2002/57/EG voldoet, ontoereikend om in de behoeften van deze lidstaat te voorzien. |
(2) |
In de behoeften aan zaaizaad van deze soorten kan niet in voldoende mate worden voorzien met zaaizaad uit andere lidstaten of uit derde landen dat aan alle eisen van Richtlijn 2002/57/EG voldoet. |
(3) |
Derhalve moet Oostenrijk worden gemachtigd om tot en met 15 juni 2005 toe te staan dat voor deze soorten zaaizaad in de handel wordt gebracht dat aan minder strenge eisen voldoet. |
(4) |
Bovendien moeten andere lidstaten die zaaizaad van de betrokken soorten aan Oostenrijk kunnen leveren, ongeacht of dat zaad is geoogst in een lidstaat dan wel in een derde land dat valt onder Beschikking 2003/17/EG van de Raad van 16 december 2002 betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (2), worden gemachtigd om toe te staan dat dergelijk zaad in de handel wordt gebracht. |
(5) |
Oostenrijk dient als coördinator op te treden om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid die op grond van deze beschikking in de handel mag worden gebracht, de in deze beschikking vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt. |
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het in de handel brengen in de Gemeenschap van zaaizaad van sojabonen (Glycine max) dat qua minimumkiemkracht niet aan de eisen van Richtlijn 2002/57/EG voldoet, wordt tot en met 15 juni 2005 toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) |
de kiemkracht bedraagt ten minste het in de bijlage vermelde percentage; |
b) |
op het officiële etiket staat de kiemkracht vermeld die bij het op grond van artikel 2, lid 1, onder f) en g), van Richtlijn 2002/57/EG uitgevoerde officiële onderzoek is geconstateerd; |
c) |
het zaaizaad is voor het eerst in de handel gebracht overeenkomstig artikel 2 van deze beschikking. |
Artikel 2
Een zaaizaadleverancier die het in artikel 1 bedoelde zaaizaad in de handel wenst te brengen, vraagt daartoe toestemming aan de lidstaat waar hij is gevestigd of waarin hij zaaizaad invoert.
De betrokken lidstaat geeft de leverancier toestemming om dat zaaizaad in de handel te brengen, tenzij:
a) |
er voldoende bewijs is om aan te nemen dat de leverancier niet in staat zal zijn de in zijn aanvraag vermelde hoeveelheid in de handel te brengen, of |
b) |
als gevolg daarvan de totale hoeveelheid die op grond van de betrokken afwijking in de handel mag worden gebracht, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid zou overschrijden. |
Artikel 3
De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van deze beschikking.
Om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid waarvoor toestemming wordt gegeven, het in de bijlage vastgestelde maximum niet overschrijdt, treedt Oostenrijk als coördinerende lidstaat op met betrekking tot artikel 1.
Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 2 ontvangt, stelt hij onverwijld de coördinerende lidstaat in kennis van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat meldt de lidstaat die de gegevens heeft meegedeeld, onmiddellijk of inwilliging van de aanvraag zou leiden tot een overschrijding van de maximumhoeveelheid.
Artikel 4
De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden mee die zij op grond van deze beschikking in de handel hebben toegelaten.
Artikel 5
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 15 april 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/117/EG (PB L 14 van 18.1.2005, blz. 18).
(2) PB L 8 van 14.1.2003, blz. 10. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 1).
BIJLAGE
Soorten |
Ras |
Maximumhoeveelheid (t) |
Minimumkiemkracht (in % van raszuiver zaad) |
Glycine max |
(rijpheidsklasse: zeer vroeg) Dolores Gallec, Merlin, OAC Erin |
1 185 |
70 |
(rijpheidsklasse: vroeg) Amphor, Essor, Idefix, Kent, London |
1 275 |
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/15 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2005
betreffende de verlenging van de beperkte erkenning van het „RINAVE — Registro Internacional Naval, SA”
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1156)
(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/311/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (1), en met name op artikel 4, lid 3,
Gelet op de brieven van de Portugese autoriteiten van 25 maart 2003 en 8 mei 2003, waarin zij voor onbeperkte tijd om verlenging vragen van de beperkte erkenning van het „RINAVE — Registro Internacional Naval, SA” (hierna „RINAVE” genoemd) overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De beperkte erkenning krachtens artikel 4, lid 3, van Richtlijn 94/57/EG is een erkenning die wordt verleend aan organisaties (classificatiebureaus) die voldoen aan alle criteria van de bijlage bij die richtlijn, behalve aan die van de punten 2 en 3 van de „Algemene criteria” van de reeds genoemde bijlage. Zij is echter wat tijd en toepassingsgebied betreft beperkt, zodat de betreffende organisatie meer ervaring kan opdoen. |
(2) |
Bij Beschikking 2000/48/EG van de Commissie (2) is het RINAVE op grond van artikel 4, lid 3, voor Portugal erkend voor een periode van drie jaar. |
(3) |
De Commissie heeft zich ervan vergewist dat het RINAVE voldoet aan alle criteria van de bijlage van bovengenoemde richtlijn, behalve die van de punten 2 en 3 van de „Algemene criteria” van de bijlage, en tevens voldoet aan de in artikel 4, lid 5, genoemde nieuwe bepalingen, |
(4) |
Uit de beoordeling van de Commissie is daarenboven gebleken dat de organisatie afhankelijk is van de technische regels van een andere erkende organisatie. |
(5) |
In de periode 2000-2003 waren de prestaties van het RINAVE op het gebied van veiligheid en verontreinigingspreventie, zoals gepubliceerd in het kader van het memorandum van overeenstemming van Parijs, steeds van het hoogste niveau. |
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 7 van Richtlijn 94/57/EG opgerichte comité, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Richtlijn 94/57/EG wordt de beperkte erkenning van het „RINAVE — Registro Internacional Naval, SA” verlengd voor een periode van drie jaar vanaf de datum van goedkeuring van deze beschikking.
Artikel 2
De gevolgen van de verlenging van deze erkenning blijven beperkt tot Portugal.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de Portugese Republiek.
Gedaan te Brussel, 18 april 2005.
Voor de Commissie
Jacques BARROT
Vice-voorzitter
(1) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).
(2) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 91.
19.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/16 |
BESLUIT Nr. 1/2005 VAN DE GEMENGDE COMMISSIE DIE IS INGESTELD BIJ DE OVEREENKOMST INZAKE WEDERZIJDSE ERKENNING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN CANADA
van 21 maart 2005
tot opneming van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan in de sectorbijlage betreffende pleziervaartuigen
(2005/312/EG)
DE GEMENGDE COMMISSIE,
Gelet op de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada, en met name op de artikelen VII en XI,
Overwegende dat de Gemengde Commissie een besluit dient te nemen over de opneming van een of meer overeenstemmingsbeoordelingsorganen in een sectorbijlage,
BESLUIT:
1. Het in aanhangsel A vermelde overeenstemmingsbeoordelingsorgaan wordt toegevoegd aan de lijst van overeenstemmingsbeoordelingsorganen die is opgenomen in aanhangsel 2 van de sectorbijlage betreffende pleziervaartuigen.
2. De specifieke bevoegdheden, wat de producten en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures betreft, van het in aanhangsel A vermelde overeenstemmingsbeoordelingsorgaan zijn door de partijen overeengekomen en zullen door hen worden gehandhaafd.
Dit besluit, opgemaakt in twee exemplaren, wordt ondertekend door vertegenwoordigers van de Gemengde Commissie die gemachtigd zijn de overeenkomst namens de partijen te wijzigen. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop de laatste van deze handtekeningen wordt aangebracht.
Ondertekend te Ottawa, 21 maart 2005.
Namens Canada
Allison YOUNG
Ondertekend te Brussel, 16 maart 2005.
Namens de Europese Gemeenschap
Joanna KIOUSSI
AANHANGSEL A
Het hierna vermelde Canadese overeenstemmingsbeoordelingsorgaan wordt toegevoegd aan de lijst van overeenstemmingsbeoordelingsorganen in aanhangsel 2 van de sectorbijlage betreffende pleziervaartuigen
IMCI-NA |
1084 Cedar Grove Boulevard |
Oakville, Ontario L6J 2C4 |
Canada |
Tel: (905) 845 49999 |
Fax: (905) 849 3776 |