ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 35

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
8 februari 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) Nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne ( 1 )

1

 

*

Verordening (EG) Nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen

23

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

8.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 35/1


VERORDENING (EG) Nr. 183/2005 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 januari 2005

tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2, en artikel 152, lid 4, onder b),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De dierlijke productie neemt in de landbouw van de Gemeenschap een zeer belangrijke plaats in. Goede resultaten van deze activiteit hangen in hoge mate af van het gebruik van veilige diervoeders van goede kwaliteit.

(2)

Het streven naar een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid van mensen en dieren is een van de fundamentele doelstellingen van de levensmiddelenwetgeving, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (3). In die verordening zijn ook andere gemeenschappelijke beginselen en definities voor de nationale en communautaire levensmiddelenwetgeving vastgelegd, waaronder de verwezenlijking van vrij verkeer van diervoeders in de Gemeenschap.

(3)

Bij Richtlijn 95/69/EG van de Raad (4) zijn de voorwaarden en bepalingen vastgesteld voor bepaalde categorieën bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeders om hun activiteiten te kunnen uitvoeren. Gebleken is dat bovenstaande voorwaarden en regelingen een degelijke basis vormen om de voederveiligheid te garanderen. Bij de genoemde richtlijn worden tevens voorwaarden vastgesteld voor de erkenning van bedrijven die bepaalde stoffen produceren die vermeld staan in Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten (5).

(4)

Bij Richtlijn 98/51/EG van de Commissie van 9 juli 1998 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 95/69/EG van de Raad houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding (6) zijn een aantal maatregelen vastgesteld, waaronder regelingen voor de invoer uit derde landen.

(5)

Voorts is gebleken dat ervoor moet worden gezorgd dat alle diervoederbedrijven, ook aquacultuurbedrijven, volgens geharmoniseerde veiligheidsvoorschriften te werk gaan en dat een algehele herziening nodig is in verband met de noodzaak om een hoger beschermingsniveau voor de gezondheid van mensen en dieren en het milieu te bereiken.

(6)

De nieuwe hygiënevoorschriften van deze verordening hebben in hoofdzaak ten doel een hoog niveau van consumentenbescherming op het vlak van de voedsel- en voederveiligheid te garanderen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de volgende beginselen:

a)

de hoofdverantwoordelijkheid voor diervoederveiligheid berust bij de exploitanten van diervoederbedrijven;

b)

de veiligheid van diervoeders moet doorheen de gehele voedselketen worden gewaarborgd, van de primaire productie van diervoeders tot en met het voederen van voedselproducerende dieren;

c)

het algemene gebruik van procedures op basis van de beginselen van „Hazard Analysis and Critical Control Points” (HACCP) zal, tezamen met goede hygiënepraktijken, de verantwoordelijkheid van de exploitanten van diervoederbedrijvenven vergroten;

d)

de gidsen voor goede praktijken vormen een zeer handzaam instrument om exploitanten van diervoederbedrijven wegwijs te maken in de naleving van de voorschriften inzake diervoederhygiëne in alle stadia van de voederketen en de toepassing van de HACCP-beginselen;

e)

er moeten microbiologische criteria worden vastgesteld op basis van wetenschappelijke risicocriteria;

f)

ingevoerde diervoeders moeten ten minste aan gelijkwaardige normen voldoen als in de Gemeenschap geproduceerde diervoeders.

(7)

Met het oog op de volledige toepassing van het systeem voor registratie-erkenning op alle exploitanten van diervoederbedrijven en om volledige traceerbaarheid te garanderen, dient ervoor te worden gezorgd dat deze exploitanten alleen diervoeders betrekken en gebruiken van inrichtingen die in overeenstemming met deze verordening geregistreerd en/of erkend zijn.

(8)

Er is een geïntegreerde aanpak nodig om de voederveiligheid vanaf de primaire productie van diervoeders tot en met het in de handel brengen of de uitvoer te garanderen. De primaire productie van diervoeders omvat producten die enkel een eenvoudige fysieke behandeling ondergaan zoals reinigen, verpakken, opslaan, natuurlijk drogen of inkuilen.

(9)

Overeenkomstig het evenredigheids- en het subsidiariteitsbeginsel behoren de communautaire voorschriften niet te gelden voor bepaalde gevallen van de particuliere huishoudelijke productie van diervoeders en het voederen van bepaalde dieren, noch voor de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden primaire productie van diervoeders op plaatselijk niveau en de detailhandel in voeder voor gezelschapsdieren.

(10)

Om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken moeten de in het stadium van de primaire productie van diervoeders aanwezige gevaren voor de voederveiligheid geïdentificeerd en onder controle gehouden worden. De fundamentele beginselen van de voorschriften van deze verordening moeten daarom zowel gelden voor landbouwbedrijven die uitsluitend ten behoeve van hun eigen productie diervoeders produceren, als voor landbouwbedrijven die diervoeders in de handel brengen. Er zij op gewezen dat het risico kleiner is indien diervoeder wordt geproduceerd en gebruikt voor dieren die alleen voor eigen particulier gebruik worden gehouden of dieren die niet voor de voedselproductie worden gehouden. De handel in kleine hoeveelheden voederproducten op plaatselijk niveau en de detailhandel in voeder voor gezelschapsdieren worden in deze verordening afzonderlijk behandeld.

(11)

Toepassing van de HACCP-beginselen op de primaire productie van diervoeders is het doel van de Europese hygiënewetgeving voor de middellange termijn. Door middel van gidsen voor goede praktijken moet de toepassing van geschikte hygiënevoorschriften echter nu al gestimuleerd worden.

(12)

De voederveiligheid wordt door een aantal factoren bepaald. De wetgeving dient minimumeisen op het gebied van hygiëne vast te stellen. Er moeten officiële controles worden ingesteld om na te gaan of exploitanten van diervoederbedrijven de voorschriften naleven. Daarnaast moeten de exploitanten van diervoederbedrijven maatregelen nemen of procedures vaststellen om een hoog niveau van voederveiligheid te bereiken.

(13)

De HACCP-beginselen helpen exploitanten van diervoederbedrijven om de voederveiligheid te vergroten. De HACCP-beginselen mogen niet als instrument voor zelfregulering worden gezien en zijn geen vervanging voor officiële controles.

(14)

Voor de toepassing van de HACCP-beginselen zijn de volledige medewerking en inzet van de werknemers van de diervoedersector vereist.

(15)

Bij HACCP-beginselen in de diervoederproductie moet rekening worden gehouden met de beginselen die zijn vastgelegd in de Codex Alimentarius, maar dient ook te worden gezorgd voor de nodige soepelheid in alle situaties. In sommige diervoederbedrijven is het onmogelijk om kritische controlepunten aan te wijzen en kunnen soms goede praktijken de bewaking van kritische controlepunten vervangen. Evenzo is het voor het vaststellen van „kritische grenswaarden” zoals opgenomen in de Codex Alimentarius, niet altijd nodig om een numerieke grenswaarde aan te geven. De eis om documenten te bewaren, moet soepel zijn om te voorkomen dat zeer kleine bedrijven te zwaar belast worden. Er moet voor worden gezorgd dat de handelingen van exploitanten van diervoederbedrijven op het niveau van de primaire productie van diervoeder, en daarmee samenhangende handelingen, alsmede het mengen van voeder met aanvullende diervoeders, die uitsluitend bedoeld zijn om te voorzien in de behoeften van het eigen bedrijf, niet aan de HACCP-beginselen worden onderworpen.

(16)

Verder moet rekening worden gehouden met de behoeften van diervoederbedrijven in gebieden met bijzondere geografische beperkingen of in verband met structurele vereisten. Deze flexibiliteit mag echter de doelstellingen inzake diervoederhygiëne niet in het gedrang brengen. De procedure moet in voorkomend geval voorzien in overleg met het Permanent Comité voor de voedselveiligheid en de diergezondheid.

(17)

Een systeem van registratie en erkenning van alle diervoederbedrijven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zal de traceerbaarheid van de fabrikant tot de eindgebruiker waarborgen en de uitvoering van effectieve officiële controles vergemakkelijken. De bestaande systemen voor het verzamelen van gegevens over diervoederbedrijven kunnen door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden gebruikt om het bij deze verordening ingestelde systeem in te voeren en toe te passen.

(18)

Er moet een systeem voor de erkenning van diervoederbedrijven gehandhaafd worden voor activiteiten die bij de vervaardiging van diervoeders tot grotere risico's kunnen leiden. Voorzien moet worden in procedures om het huidige toepassingsgebied van het erkenningssysteem van Richtlijn 95/69/EG uit te breiden.

(19)

Om te worden erkend of geregistreerd moeten diervoederbedrijven voldoen aan een reeks van voor de door hen uitgevoerde handelingen relevante voorwaarden betreffende voorzieningen, uitrusting, personeel, productie, kwaliteitsbeheersing, opslag en documentatie teneinde de voederveiligheid en de traceerbaarheid van de producten te waarborgen. Deze voorwaarden moeten worden gemoduleerd om te waarborgen dat zij zijn afgestemd op de verschillende soorten diervoederbedrijven. De lidstaten mogen voorlopige erkenning verlenen wanneer bij het bezoek ter plaatse blijkt dat de inrichting voldoet aan alle eisen inzake infrastructuur en uitrusting. Die voorlopige erkenning dient echter aan een maximumtermijn te worden gebonden.

(20)

Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om de erkenning of de registratie tijdelijk op te schorten, te wijzigen of in te trekken wanneer de inrichting haar activiteiten wijzigt of staakt of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor haar activiteit.

(21)

De traceerbaarheid van diervoeders en diervoederingrediënten in de hele voederketen is essentieel voor de voederveiligheid. Verordening (EG) nr. 178/2002 bevat voorschriften voor de traceerbaarheid van diervoeders en diervoederingrediënten en voorziet in een procedure om uitvoeringsvoorschriften voor specifieke sectoren vast te stellen.

(22)

Uit de verschillende voedercrisissen is gebleken dat tekortkomingen in elk stadium van de voederketen grote economische gevolgen kunnen hebben. Gezien de aard van de voederproductie en de complexiteit van de distributieketen is het niet eenvoudig een diervoeder uit de handel te nemen. De kosten van het herstellen van de economische schade in de voeder- en voedselketen worden vaak uit de openbare middelen opgebracht. Het herstellen van deze economische gevolgen tegen geringe kosten voor de samenleving zou worden vergemakkelijkt als de exploitant wiens activiteit economische schade in de diervoedersector veroorzaakt, hiervoor financieel verantwoordelijk gesteld wordt. De instelling van een voor alle exploitanten van diervoeders geldend systeem van verplichte financiële aansprakelijkheid en financiële waarborgen, bijvoorbeeld via een verzekering, is bijgevolg misschien niet haalbaar of wenselijk. Daarom moet de Commissie zich hierover nader beraden en daarbij rekening houden met bestaande wetgeving inzake aansprakelijkheid op andere gebieden, en met bestaande systemen en praktijken in de lidstaten. Met het oog hierop moet de Commissie een rapport indienen, dat in voorkomend geval vergezeld gaat van wetgevingsvoorstellen.

(23)

In de Gemeenschap ingevoerde diervoeders moeten voldoen aan de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002 en de invoervoorwaarden van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (7). Totdat de uitvoeringsmaatregelen gereed zijn, en met als doel het voorkomen van handelsverstoringen, wordt de toestemming voor invoer nog steeds verleend onder de voorwaarden van Richtlijn 98/51/EG.

(24)

Producten afkomstig uit de Gemeenschap die naar derde landen worden uitgevoerd, moeten voldoen aan de algemene voorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002.

(25)

Het werkterrein van het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002, dient te worden uitgebreid tot risico's voor de diergezondheid of het milieu van voeder dat wordt gebruikt voor niet voor menselijke consumptie bestemde dieren.

(26)

De communautaire wetgeving inzake diervoederhygiëne moet gebaseerd zijn op wetenschappelijk advies. Daartoe dient in voorkomend geval de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te worden geraadpleegd.

(27)

Om rekening te houden met de technische en wetenschappelijke vooruitgang moeten de Commissie en de lidstaten nauw en doeltreffend samenwerken in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

(28)

Deze verordening houdt rekening met de internationale verplichtingen die zijn vastgelegd in de WTO-overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen en de internationale voedselveiligheidsnormen van de Codex Alimentarius.

(29)

De lidstaten dienen de regels vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening, en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn.

(30)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8).

(31)

Voor deze verordening dient een latere toepassingsdatum te worden vastgesteld om de diervoederbedrijven de gelegenheid te geven zich aan te passen.

(32)

Richtlijn 95/69/EG en Richtlijn 98/51/EG moeten om bovengenoemde redenen worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden vastgesteld:

a)

algemene voorschriften voor diervoederhygiëne;

b)

voorwaarden en bepalingen om ervoor te zorgen dat diervoeders traceerbaar zijn;

c)

voorwaarden en bepalingen voor registratie en erkenning van bedrijven.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing op:

a)

de activiteiten van exploitanten van diervoederbedrijven in alle stadia, vanaf de primaire productie van diervoeders tot en met het in de handel brengen van diervoeders;

b)

het voederen van voedselproducerende dieren;

c)

de invoer van diervoeders uit en de uitvoer van diervoeders naar derde landen.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

de particuliere huishoudelijke productie van diervoeders

i)

voor voedselproducerende dieren voor eigen particulier gebruik,

en

ii)

voor niet voor de voedselproductie gehouden dieren;

b)

het voederen van voedselproducerende dieren, gehouden voor eigen particulier gebruik of voor de in artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (9) bedoelde activiteiten;

c)

het voederen van niet voor de voedselproductie gehouden dieren;

d)

de rechtstreekse levering op plaatselijk niveau van kleine hoeveelheden primaire productie van diervoeders door de producent aan lokale veehouderijen voor gebruik op die bedrijven;

e)

de detailhandel in voeder voor gezelschapsdieren.

3.   De lidstaten kunnen regels en richtsnoeren vaststellen voor de in lid 2 bedoelde activiteiten. Dergelijke nationale regels en richtsnoeren waarborgen de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 3

Definities

In deze richtlijn gelden de definities die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 178/2002, behoudens de volgende specifieke definities:

a)

„diervoederhygiëne”: de maatregelen en voorschriften die nodig zijn om de aan een diervoeder verbonden gevaren tegen te gaan en de geschiktheid van een diervoeder voor dierlijke consumptie te waarborgen, met inachtneming van het beoogde gebruik;

b)

„exploitant van een diervoederbedrijf”: natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de in deze verordening vastgestelde voorschriften in het diervoederbedrijf waarover hij de leiding heeft;

c)

„toevoegingsmiddelen”: stoffen of micro-organismen die zijn toegelaten krachtens Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (10);

d)

„inrichting”: een onderdeel van een diervoederbedrijf;

e)

„bevoegde autoriteit”: de autoriteit van een lidstaat of een derde land die aangewezen is om officiële controles uit te voeren;

f)

„primaire productie van diervoeders”: de productie van landbouwproducten, daaronder met name begrepen het telen, het oogsten, het melken, het fokken van dieren (voorafgaande aan het slachten) of het vissen, waarmee uitsluitend producten worden verkregen die geen andere handelingen na de oogst, verzameling of vangst ondergaan dan een eenvoudige fysieke behandeling.

HOOFDSTUK II

VERPLICHTINGEN

Artikel 4

Algemene verplichtingen

1.   Exploitanten van diervoederbedrijven zorgen ervoor dat alle onder hun verantwoordelijkheid vallende stadia van de productie, bewerking, verwerking en distributie van diervoeders worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke communautaire wetgeving, de daarmee verenigbare nationale wetgeving en goede praktijken. In het bijzonder zorgen zij ervoor dat wordt voldaan aan de toepasselijke hygiënevoorschriften van deze verordening.

2.   Bij het voederen van voedselproducerende dieren nemen de veehouders maatregelen en passen zij procedures toe om het risico op biologische, chemische en fysische verontreiniging van diervoeders, dieren en dierlijke producten zo gering te houden als redelijkerwijs haalbaar is.

Artikel 5

Specifieke verplichtingen

1.   Voor handelingen in het stadium van de primaire productie van diervoeders en voor de volgende daarmee verbonden handelingen:

a)

het vervoer, de opslag en het hanteren van primaire producten op de productieplaats;

b)

het vervoer met het oog op de aflevering van primaire producten van de productieplaats naar een inrichting;

c)

het mengen van voeder uitsluitend voor gebruik op het eigen bedrijf, zonder gebruikmaking van toevoegingsmiddelen of voormengsels van toevoegingsmiddelen, met uitzondering van inkuiladditieven,

houden exploitanten van diervoederbedrijven zich aan de voorschriften van bijlage I, voorzover die voor de uitgevoerde handelingen relevant zijn.

2.   Voor andere dan de in lid 1 bedoelde handelingen, met inbegrip van het mengen van voeder uitsluitend voor gebruik op het eigen bedrijf met gebruikmaking van toevoegingsmiddelen of voormengsels van toevoegingsmiddelen, met uitzondering van inkuiladditieven, houden exploitanten van diervoederbedrijven zich aan de voorschriften van bijlage II, voorzover die voor de uitgevoerde handelingen relevant zijn.

3.   Exploitanten van diervoederbedrijven:

a)

houden zich aan specifieke microbiologische criteria;

b)

nemen maatregelen of passen procedures toe om specifieke doelen te bereiken.

De onder a) en b) bedoelde criteria en doelen worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

4.   Exploitanten van diervoederbedrijven mogen de in hoofdstuk III bedoelde gidsen als hulpmiddel gebruiken om aan hun verplichtingen ingevolge deze verordening te voldoen.

5.   Bij het voederen van voedselproducerende dieren houden de veehouders zich aan de voorschriften van bijlage III.

6.   Exploitanten van diervoederbedrijven en veehouders betrekken en gebruiken alleen diervoeders van inrichtingen die in overeenstemming met deze verordening geregistreerd en/of erkend zijn.

Artikel 6

Systeem van gevarenanalyse en kritische controlepunten (Hazard analysis and critical control points) (HACCP-beginselen)

1.   Exploitanten van diervoederbedrijven die andere dan de in artikel 5, lid 1, bedoelde handelingen uitvoeren, dragen zorg voor de invoering, de uitvoering en de handhaving van één of meer permanente schriftelijke procedures die gebaseerd zijn op de HACCP-beginselen.

2.   De in lid 1 bedoelde beginselen zijn:

a)

het onderkennen van elk gevaar dat voorkomen, geëlimineerd of tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd moet worden;

b)

het identificeren van de kritieke controlepunten in het stadium of de stadia waarin beheersing essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan wel tot een aanvaardbaar niveau te reduceren;

c)

het vaststellen van grenswaarden voor de kritieke controlepunten teneinde te kunnen bepalen wat aanvaardbaar en wat niet aanvaardbaar is op het vlak van preventie, eliminatie of reductie van een onderkend gevaar;

d)

het vaststellen en toepassen van effictieve bewakingsprocedures op de kritische controlepunten;

e)

het vaststellen van corrigerende maatregelen wanneer uit de bewaking blijkt dat een kritisch controlepunt niet volledig onder controle is;

f)

het vaststellen van procedures om te verifiëren of de onder a) tot en met e) genoemde maatregelen volledig zijn en naar behoren functioneren. Deze verificatieprocedures worden regelmatig toegepast;

g)

het opstellen van op de aard en de omvang van het diervoederbedrijf afgestemde documenten en registers waaruit blijkt dat de onder a) tot en met f) omschreven maatregelen daadwerkelijk worden toegepast.

3.   Ingeval een product, een be- en verwerking of een stadium van productie, be- en verwerking, opslag of distributie enige wijziging ondergaat, dient de exploitant van het diervoederbedrijf de procedure te herbezien en, waar nodig, aan te passen.

4.   In het kader van het in lid 1 bedoelde systeem van procedures kunnen exploitanten van diervoederbedrijven gebruikmaken van gidsen voor goede praktijken, in combinatie met gidsen voor de toepassing van de HACCP-beginselen, opgesteld overeenkomstig artikel 20.

5.   Volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure kunnen maatregelen worden vastgesteld om de toepassing van dit artikel te vergemakkelijken, ook voor kleine bedrijven.

Artikel 7

Documentatie betreffende de HACCP-beginselen

1.   Exploitanten van diervoederbedrijven:

a)

bewijzen tegenover de bevoegde autoriteit op de door haar voorgeschreven wijze dat zij de bepalingen van artikel 6 naleven;

b)

zorgen ervoor dat alle documenten met de beschrijving van de overeenkomstig artikel 6 ontwikkelde procedures te allen tijde geactualiseerd zijn.

2.   Bij het voorschrijven van de in lid 1, onder a), bedoelde wijze van bewijs houdt de bevoegde autoriteit rekening met de aard en de omvang van het diervoederbedrijf.

3.   Nadere bepalingen ter uitvoering van dit artikel kunnen worden aangenomen volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure. Dergelijke bepalingen kunnen voor bepaalde exploitanten van diervoederbedrijven de toepassing van de overeenkomstig hoofdstuk III opgestelde HACCP-beginselen vergemakkelijken teneinde aan de eisen van artikel 6, lid 1, te voldoen.

Artikel 8

Financiële waarborgen

1.   Met het oog op de voorbereiding van een effectief systeem van financiële waarborgen voor exploitanten van diervoederbedrijven, legt de Commissie uiterlijk op 8 februari 2006 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de financiële waarborgen in de diervoedersector. Dit verslag omvat een uiteenzetting van de bestaande nationale wetgeving, systemen en praktijken in verband met aansprakelijkheid in de diervoedersector en verwante sectoren en gaat, in voorkomend geval, vergezeld van wetgevingsvoorstellen voor een haalbaar en werkbaar waarborgstelsel op Gemeenschapsniveau. De waarborgen moeten de dekking omvatten van de totale kosten waarvoor de exploitanten aansprakelijk kunnen worden gesteld als rechtstreeks gevolg van het uit de handel nemen, behandelen en/of vernietigen van diervoeders, dieren en op basis daarvan geproduceerde levensmiddelen.

2.   Exploitanten van diervoederbedrijven zijn aansprakelijk voor alle inbreuken op de toepasselijke wetgeving inzake voederveiligheid en exploitanten zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, leggen het bewijs voor dat zij gedekt zijn door financiële waarborgen zoals vereist ingevolge de in lid 1 bedoelde communautaire wetgeving.

Artikel 9

Officiële controles, kennisgeving en registratie

1.   Exploitanten van diervoederbedrijven werken met de bevoegde autoriteiten samen overeenkomstig de relevante communautaire wetgeving en de daarmee verenigbare nationale wetgeving.

2.   Exploitanten van diervoederbedrijven:

a)

stellen de bevoegde autoriteit op de door haar met het oog op registratie voorgeschreven wijze in kennis van elke inrichting waarover zij de leiding hebben en die enigerlei activiteit in de stadia van productie, be- of verwerking, opslag, vervoer en distributie van diervoeders uitvoert;

b)

zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit altijd beschikt over actuele informatie over de inrichtingen waarover zij de leiding hebben zoals bedoeld onder a), onder meer door elke wezenlijke wijziging van de activiteiten en elke sluiting van een bestaande inrichting aan de bevoegde autoriteit te melden.

3.   De bevoegde autoriteiten houden een register of registers van inrichtingen bij.

Artikel 10

Erkenning van inrichtingen van diervoederbedrijven

Exploitanten van diervoederbedrijven zorgen ervoor dat de inrichtingen waarover zij de leiding hebben en waarop deze verordening van toepassing is, door de bevoegde autoriteit zijn erkend wanneer:

1.

die inrichtingen een van de volgende activiteiten verrichten:

a)

de vervaardiging en/of het in de handel brengen van toevoegingsmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 1831/2003 vallen of van producten die onder Richtlijn 82/471/EEG vallen, zoals aangegeven in bijlage IV, hoofdstuk 1;

b)

de vervaardiging en/of het in de handel brengen van voormengsels bereid met de in bijlage IV, hoofdstuk 2, bedoelde toevoegingsmiddelen;

c)

de vervaardiging, ten behoeve van het in de handel brengen of de productie uitsluitend voor gebruik op het eigen bedrijf, van mengvoeders met gebruikmaking van toevoegingsmiddelen of voormengsels met toevoegingsmiddelen zoals aangegeven in bijlage IV, hoofdstuk 3;

2.

de wetgeving van de lidstaat waar de inrichting gevestigd is, erkenning vereist,

of

3.

een volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure aangenomen verordening erkenning vereist.

Artikel 11

Vereisten

Exploitanten van diervoederbedrijven mogen hun activiteiten niet uitoefenen zonder:

a)

registratie overeenkomstig artikel 9,

of

b)

erkenning indien dat overeenkomstig artikel 10 vereist is.

Artikel 12

Informatie over nationale voorschriften inzake erkenning

Lidstaten die overeenkomstig artikel 10, punt 2, verlangen dat bepaalde inrichtingen op hun grondgebied worden erkend, brengen de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de toepasselijke nationale voorschriften.

Artikel 13

Erkenning van inrichtingen

1.   De bevoegde autoriteit erkent een inrichting alleen wanneer, voordat met de activiteiten is begonnen, tijdens een bezoek ter plaatse is vastgesteld dat de inrichting aan de eisen van deze verordening voldoet.

2.   De bevoegde autoriteit kan een voorlopige erkenning verlenen wanneer bij het bezoek ter plaatse blijkt dat de inrichting voldoet aan alle eisen inzake infrastructuur en uitrusting. Een definitieve erkenning verleent zij alleen wanneer bij een herhaald bezoek, af te leggen binnen drie maanden na de voorlopige erkenning, blijkt dat de inrichting ook aan de overige in lid 1 bedoelde eisen voldoet. Indien er duidelijk vooruitgang is geboekt, maar de inrichting nog niet aan al die vereisten voldoet, kan de bevoegde autoriteit de voorlopige erkenning verlengen. De totale geldigheidsduur van de voorlopige erkenning mag echter niet meer dan zes maanden bedragen.

Artikel 14

Schorsing van de registratie of erkenning

De bevoegde autoriteit schorst de registratie of erkenning van een inrichting voor één, meerdere of alle activiteiten, wanneer wordt aangetoond dat de inrichting niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de desbetreffende activiteiten.

Die schorsing duurt totdat de inrichting weer aan de bedoelde voorwaarden voldoet. Indien niet binnen één jaar aan die voorwaarden wordt voldaan, is artikel 15 van toepassing.

Artikel 15

Intrekking van de registratie of erkenning

De bevoegde autoriteit trekt de registratie of erkenning van een inrichting voor één of meer activiteiten in wanneer:

a)

de inrichting één of meer van haar activiteiten staakt;

b)

aangetoond wordt dat de inrichting al een jaar lang niet voldoet aan de aan haar activiteiten gestelde voorwaarden;

c)

zij in een inrichting herhaaldelijk ernstige tekortkomingen vaststelt of de productie meermalen dient stil te leggen en de exploitant van het diervoederbedrijf niet voldoende waarborgen kan bieden met betrekking tot de toekomstige productie.

Artikel 16

Wijziging van de registratie of erkenning van inrichtingen

Op verzoek wijzigt de bevoegde autoriteit de registratie of erkenning van een inrichting als de inrichting haar capaciteit heeft aangetoond om naast of in plaats van de activiteiten waarvoor zij oorspronkelijk is geregistreerd of erkend, andere activiteiten uit te oefenen.

Artikel 17

Vrijstelling van bezoeken ter plaatse

1.   De lidstaten hoeven geen controles ter plaatse overeenkomstig artikel 13 uit te voeren bij diervoederbedrijven die uitsluitend een activiteit als wederverkoper uitoefenen zonder de producten in hun bedrijfsruimten ter beschikking te hebben.

2.   Bedoelde diervoederbedrijven verstrekken de bevoegde autoriteit een verklaring in een door de bevoegde autoriteit vastgestelde vorm dat de in de handel gebrachte diervoeders aan de voorwaarden van deze verordening voldoen.

Artikel 18

Overgangsmaatregelen

1.   Inrichtingen en tussenpersonen die overeenkomstig Richtlijn 95/69/EG zijn erkend en/of geregistreerd, mogen hun activiteiten voortzetten, mits zij daarvan uiterlijk op 1 januari 2006 kennisgeving doen aan de bevoegde autoriteit waaronder hun bedrijfsruimten ressorteren.

2.   Inrichtingen en tussenpersonen die overeenkomstig Richtlijn 95/69/EG noch erkend, noch geregistreerd hoeven te zijn, maar wel overeenkomstig deze verordening geregistreerd moeten zijn, mogen hun activiteiten voortzetten, mits zij daartoe uiterlijk op 1 januari 2006 bij de bevoegde autoriteit waaronder hun bedrijfsruimten ressorteren, een aanvraag om registratie of erkenning indienen.

3.   Uiterlijk op 1 januari 2008 verklaart de aanvrager in een door de bevoegde autoriteit voorgeschreven vorm dat aan de voorwaarden van deze verordening wordt voldaan.

4.   De bevoegde autoriteiten houden rekening met de reeds bestaande systemen voor gegevensverzameling en vragen de kennisgever of de aanvrager enkel die extra informatie te verstrekken waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van deze verordening wordt voldaan. De bevoegde autoriteit kan met name een kennisgeving overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 852/2004 als een aanvraag zoals bedoeld in lid 2 beschouwen.

Artikel 19

Lijst van geregistreerde of erkende inrichtingen

1.   De bevoegde autoriteit plaatst, voor elke activiteit, de inrichtingen die zij overeenkomstig artikel 9 heeft geregistreerd op een nationale lijst of nationale lijsten.

2.   Inrichtingen die overeenkomstig artikel 13 door de bevoegde autoriteit zijn erkend, worden onder een individueel identificatienummer op een nationale lijst geplaatst.

3.   De lidstaten werken de inschrijvingen van de inrichtingen op de in de leden 1 en 2 bedoelde lijst bij overeenkomstig de in de artikelen 14, 15 en 16 bedoelde besluiten tot opschorting, intrekking of wijziging van de registratie of erkenning.

4.   De in lid 2 bedoelde lijst wordt opgesteld volgens het in bijlage V, hoofdstuk I, gegeven model.

5.   Het in lid 2 bedoelde identificatienummer heeft de in bijlage V, hoofdstuk II, omschreven vorm.

6.   De Commissie verwerkt het deel van de lijsten van de lidstaten dat de in lid 2 bedoelde erkende inrichtingen behelst, tot een geconsolideerde lijst, die zij ter beschikking van het publiek stelt, zulks voor het eerst in november 2007; vervolgens wordt jaarlijks uiterlijk op 30 november een geconsolideerde lijst gepubliceerd waarin de in dat jaar aangebrachte wijzigingen zijn verwerkt.

7.   De lidstaten maken de in lid 1 bedoelde lijsten van inrichtingen toegankelijk voor het publiek.

HOOFDSTUK III

GIDSEN VOOR GOEDE PRAKTIJKEN

Artikel 20

Opstelling, verspreiding en gebruik van de gidsen

1.   De Commissie stimuleert de opstelling van communautaire gidsen voor goede praktijken in de diervoedersector en voor de toepassing van de HACCP-beginselen overeenkomstig artikel 22.

In voorkomend geval stimuleren de lidstaten de opstelling van nationale gidsen overeenkomstig artikel 21.

2.   De bevoegde autoriteiten stimuleren de verspreiding en het gebruik van de nationale en communautaire gidsen.

3.   Exploitanten van diervoederbedrijven mogen die gidsen echter op vrijwillige basis gebruiken.

Artikel 21

Nationale gidsen

1.   Worden er nationale gidsen voor goede praktijen opgesteld, dan dient de diervoederbranche deze op te stellen en te verspreiden:

a)

in overleg met vertegenwoordigers van belanghebbende partijen welker belangen wezenlijk in het geding kunnen zijn, zoals bevoegde autoriteiten en gebruikersgroeperingen;

b)

rekening houdend met de desbetreffende richtlijnen voor de praktijk van de Codex Alimentarius,

en

c)

wanneer zij betrekking hebben op de primaire productie van diervoeders, rekening houdend met de voorschriften in bijlage I.

2.   De lidstaten beoordelen de nationale gidsen om ervoor te zorgen dat:

a)

zij in overeenstemming met lid 1 opgesteld zijn;

b)

de inhoud ervan bruikbaar is voor de sectoren waarop ze betrekking hebben,

en

c)

zij als leidraad kunnen dienen voor de naleving van de artikelen 4, 5 en 6 in de betrokken sectoren en/of voor de betrokken diervoeders.

3.   De lidstaten zenden de Commissie de nationale gidsen toe.

4.   De Commissie creëert een systeem voor de registratie van de gidsen, dat zij bijwerkt en ter beschikking stelt van de lidstaten.

Artikel 22

Communautaire gidsen

1.   Voordat communautaire gidsen voor goede praktijken inzake hygiëne of de toepassing van de HACCP-beginselen worden opgesteld, raadpleegt de Commissie het in artikel 31, lid 1, bedoelde comité over noodzaak, toepassingsgebied en onderwerp ervan.

2.   Wanneer er communautaire gidsen worden opgesteld ziet de Commissie erop toe dat zij worden opgesteld en verspreid:

a)

door of in overleg met vertegenwoordigers van de verschillende sectoren van de Europese diervoederbranche en van andere belanghebbende partijen, zoals consumentengroeperingen;

b)

in samenwerking met de partijen waarvan de belangen wezenlijk kunnen worden geraakt, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten.

3.   Communautaire gidsen worden opgesteld en verspreid met inachtneming van:

a)

de desbetreffende richtlijnen voor de praktijk van de Codex Alimentarius,

en

b)

wanneer zij betrekking hebben op de primaire productie van diervoeders, de voorschriften in bijlage I.

4.   Het in artikel 31, lid 1, bedoelde comité beoordeelt het ontwerp van de communautaire gidsen om ervoor te zorgen dat:

a)

zij in overeenstemming met de leden 2 en 3 zijn opgesteld;

b)

de inhoud ervan in de gehele Gemeenschap bruikbaar is voor de sectoren waarop zij betrekking hebben,

en

c)

zij als leidraad kunnen dienen voor de naleving van de artikelen 4, 5 en 6 in de betrokken sectoren en/of voor de betrokken diervoeders.

5.   De Commissie verzoekt het in artikel 31, lid 1, bedoelde comité om overeenkomstig onderhavig artikel opgestelde gidsen regelmatig en in samenwerking met de in lid 2 van dit artikel vermelde organen te herzien. Het doel van deze herziening is ervoor te zorgen dat de gidsen praktisch uitvoerbaar blijven en aansluiten op de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen.

6.   De titels en referenties van de volgens dit artikel opgestelde communautaire gidsen worden bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.

HOOFDSTUK IV

IN- EN UITVOER

Artikel 23

Invoer

1.   Exploitanten van diervoederbedrijven die diervoeders uit derde landen invoeren, zorgen ervoor dat de invoer uitsluitend plaatsvindt in overeenstemming met de volgende voorwaarden:

a)

het derde land van verzending komt voor op een overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles van diervoeders en levensmiddelen opgestelde lijst van derde landen waaruit de invoer van diervoeders is toegestaan;

b)

de inrichting van verzending komt voor op een overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles van diervoeders en levensmiddelen door het derde land opgestelde en bijgehouden lijst van inrichtingen waaruit de invoer van diervoeders is toegestaan;

c)

het diervoeder is geproduceerd door de inrichting van verzending of door een andere inrichting die op de onder b) bedoelde lijst voorkomt, of in de Gemeenschap,

en

d)

het diervoeder voldoet aan:

i)

de voorschriften uit deze verordening en uit de overige communautaire wetgeving tot vaststelling van voorschriften voor diervoeders,

of

ii)

voorwaarden die door de Gemeenschap zijn erkend als ten minste gelijkwaardig aan de onder i) genoemde voorschriften,

of

iii)

de voorschriften, neergelegd in een specifieke overeenkomst tussen de Gemeenschap en het exporterende land, ingeval zo'n overeenkomst bestaat.

2.   Een model van een invoercertificaat kan volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure worden vastgesteld.

Artikel 24

Voorlopige maatregelen

In afwijking van artikel 33 en totdat de in artikel 23, lid 1, onder a) en b), bedoelde lijsten zijn opgesteld, blijven de voorwaarden van artikel 6 van Richtlijn 98/51/EG van toepassing op de toestemming voor invoer.

Artikel 25

Uitvoer

Diervoeders, waaronder diervoeders voor niet voor de voedselproductie gehouden dieren die in de Gemeenschap worden vervaardigd om in derde landen te worden afgezet, moet voldoen aan artikel 12 van Verordening (EG) nr. 178/2002.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 26

Uitvoeringsmaatregelen

Uitvoeringsmaatregelen kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 27

Wijziging van de bijlagen I, II en III

De bijlagen I, II en III kunnen gewijzigd worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure, teneinde rekening te houden met:

a)

de opstelling van gidsen voor goede praktijken;

b)

de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de HACCP-beginselen overeenkomstig artikel 6;

c)

technologische ontwikkelingen;

d)

wetenschappelijk advies, met name nieuwe risicobeoordelingen;

e)

de vaststelling van voederveiligheidsdoelen,

en

f)

de opstelling van voorschriften voor specifieke handelingen.

Artikel 28

Afwijkingen van de bijlagen I, II en III

Afwijkingen van het bepaalde in de bijlagen I, II en III kunnen om bijzondere redenen worden toegestaan volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde procedure, voorzover die afwijkingen geen nadelige gevolgen hebben voor het verwezenlijken van de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 29

Systeem voor snelle waarschuwingen

Wanneer een diervoeder, met inbegrip van diervoeders voor niet voor de voedselproductie gehouden dieren, een ernstig risico vormt voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, is artikel 50 van Verordening (EG) nr. 178/2002 mutatis mutandis van toepassing.

Artikel 30

Sancties

De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te bereiken dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 8 februari 2007 van deze bepalingen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

Artikel 31

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid (hierna „het comité” genoemd).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 32

Raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

De Commissie raadpleegt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over alle aangelegenheden die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen en belangrijke gevolgen voor de volksgezondheid kunnen hebben, en met name voordat zij criteria of doelen vaststelt overeenkomstig artikel 5, lid 3.

Artikel 33

Intrekking

De volgende richtlijnen worden met ingang van 1 januari 2006 ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat de termijnen voor omzetting betreft:

a)

Richtlijn 95/69/EG;

b)

Richtlijn 98/51/EG.

Artikel 34

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 12 januari 2005.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J.P. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

N. SCHMIT


(1)  PB C 32 van 5.2.2004, blz. 97.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 31 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 december 2004.

(3)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

(4)  PB L 332 van 30.12.1995, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(5)  PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(6)  PB L 208 van 24.7.1998, blz. 43.

(7)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1.

(8)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(9)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.

(10)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.


BIJLAGE I

PRIMAIRE PRODUCTIE

DEEL A

Voorschriften voor diervoederbedrijven in het stadium van de primaire productie van diervoeders, zoals bedoeld in artikel 5, lid 1

I.   Bepalingen inzake hygiëne

1.

Exploitanten van diervoederbedrijven die voor primaire productie van diervoeders verantwoordelijk zijn, zorgen ervoor dat de werkzaamheden zodanig worden beheerd en uitgevoerd dat gevaren die de voederveiligheid in het gedrang kunnen brengen, voorkomen, geëlimineerd of tot een minimum beperkt worden.

2.

Exploitanten van diervoederbedrijven zorgen er, voorzover mogelijk, voor dat de onder hun verantwoordelijkheid geproduceerde, bereide, gereinigde, verpakte, opgeslagen en vervoerde primaire producten tegen verontreiniging en bederf worden beschermd.

3.

Exploitanten van diervoederbedrijven voldoen aan de in de punten 1 en 2 omschreven verplichtingen door naleving van de toepasselijke communautaire en nationale wettelijke bepalingen betreffende het onder controle houden van gevaren, met inbegrip van:

i)

maatregelen voor het beheersen van gevaarlijke verontreiniging zoals die welke wordt veroorzaakt door lucht, bodem, water, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, biociden, geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, en het hanteren en verwijderen van afvalstoffen;

ii)

maatregelen die verband houden met de gezondheid van planten en dieren en het milieu, en die gevolgen hebben voor de voederveiligheid, inclusief programma's voor bewaking en bestrijding van zoönoses en zoönoseverwekkers.

4.

In voorkomend geval nemen exploitanten van diervoederbedrijven passende maatregelen om met name:

a)

alle voor het produceren, bereiden, sorteren, verpakken, opslaan en vervoeren van diervoeders gebruikte voorzieningen, apparatuur, recipiënten, kisten en voertuigen schoon te houden en die, waar nodig, na het schoonmaken op passende wijze te ontsmetten;

b)

er, waar nodig, voor te zorgen dat de productie, het vervoer en de opslag onder hygiënische omstandigheden plaatsvinden en de diervoeders schoon zijn;

c)

altijd schoon water te gebruiken wanneer zulks noodzakelijk is om gevaarlijke verontreiniging te voorkomen;

d)

voorzover mogelijk, te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen gevaarlijke verontreiniging veroorzaken;

e)

afval en gevaarlijke stoffen apart en veilig op te slaan en te hanteren, zodat gevaarlijke verontreiniging voorkomen wordt;

f)

ervoor te zorgen dat verpakkingsmateriaal geen bron van gevaarlijke verontreiniging van diervoeders is;

g)

rekening te houden met de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid.

II.   Bijhouden van registers

1.

Exploitanten van diervoederbedrijven houden registers bij inzake maatregelen ter beheersing van gevaren en zij bewaren die registers op passende wijze en gedurende een passende termijn die afgestemd is op de aard en de omvang van het diervoederbedrijf. Zij stellen relevante informatie in deze registers op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteit.

2.

Exploitanten van diervoederbedrijven houden in het bijzonder registers bij over:

a)

het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

b)

het gebruik van genetisch gemodificeerd zaai- en pootgoed;

c)

de aanwezigheid van ziekten die de veiligheid van primaire producten in het gedrang kunnen brengen;

d)

de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere voor diagnosedoeleinden genomen monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid;

e)

de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf binnenkomt en de bestemming en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf verlaat.

3.

Andere personen zoals dierenartsen, agronomen en landbouwtechnici mogen de exploitanten van diervoederbedrijven bijstaan bij het bijhouden van registers aangaande de activiteiten die zij op het landbouwbedrijf hebben verricht.

DEEL B

Aanbevelingen voor gidsen voor goede praktijken

1.

Ingeval er nationale en communautaire gidsen zoals bedoeld in hoofdstuk III worden opgesteld, bevatten zij richtsnoeren voor goede praktijken met het oog op het onder controle houden van gevaren voor de primaire productie van diervoeders.

2.

De gidsen voor goede praktijken bevatten afdoende informatie over gevaren tijdens de primaire productie van diervoeders en over de maatregelen om gevaren onder controle te houden, met inbegrip van de maatregelen die vervat zijn in communautaire en nationale wetgeving, of communautaire en nationale programma's, zoals:

a)

het onder controle houden van verontreiniging door mycotoxinen, zware metalen en radioactief materiaal;

b)

het gebruik van water, organisch afval en meststoffen;

c)

het correcte en adequate gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de traceerbaarheid ervan;

d)

het correcte en adequate gebruik van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en toevoegingsmiddelen voor diervoeders en de traceerbaarheid ervan;

e)

de (bereiding, opslag en) traceerbaarheid van voedermiddelen;

f)

de correcte verwijdering van dode dieren, afval en stromest;

g)

beschermende maatregelen om de insleep van besmettelijke, via voeder op dieren overdraagbare ziekten te voorkomen en de verplichting om de bevoegde autoriteit daarvan in kennis te stellen;

h)

procedures, praktijken en methoden om te waarborgen dat diervoeders onder adequate hygiënische omstandigheden worden geproduceerd, bereid, verpakt, opgeslagen en vervoerd, met inbegrip van doeltreffende reiniging en bestrijding van schadelijke organismen;

i)

gedetailleerde gegevens met betrekking tot het bijhouden van registers.


BIJLAGE II

VOORSCHRIFTEN VOOR DIERVOEDERBEDRIJVEN IN EEN ANDER STADIUM DAN DE PRIMAIRE PRODUCTIE VAN DIERVOEDERS, ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, LID 1

BEDRIJFSRUIMTEN EN UITRUSTING

1.

Ruimten voor de be- en verwerking en de opslag van diervoeders, uitrusting, recipiënten, kisten, voertuigen en de onmiddellijke omgeving daarvan moeten schoon zijn en er moeten doeltreffende programma's voor de bestrijding van schadelijke organismen worden toegepast.

2.

De indeling, het ontwerp, de constructie en de afmetingen van de bedrijfsruimten en uitrusting moeten zodanig zijn dat:

a)

reiniging en/of ontsmetting op adequate wijze kunnen worden uitgevoerd;

b)

het risico op fouten zo klein mogelijk is en verontreiniging, kruisverontreiniging en in het algemeen aantasting van de veiligheid en kwaliteit van het product zoveel mogelijk worden voorkomen. Machines die met diervoeder in aanraking komen, moeten na alle natte reinigingsprocessen worden gedroogd.

3.

Bedrijfsruimten en apparatuur die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het mengen en/of produceren moeten adequaat en regelmatig worden gecontroleerd volgens door de fabrikant voor de producten schriftelijk vastgelegde procedures.

a)

Alle weeg- en meetapparatuur die bij de productie van diervoeders wordt gebruikt, moet op de te bepalen gewichten of volumes afgestemd zijn; de nauwkeurigheid ervan moet regelmatig worden nagegaan.

b)

Alle mengapparatuur die voor de productie van diervoeders wordt gebruikt, moet afgestemd zijn op de te mengen gewichten of volumes en geschikt zijn om homogene mengsels en verdunningen te verkrijgen. De exploitanten moeten de doeltreffendheid van de mengapparatuur met betrekking tot de homogeniteit aantonen.

4.

De bedrijfsruimten moeten voldoende door daglicht en/of kunstlicht worden verlicht.

5.

Afvoervoorzieningen moeten geschikt zijn voor het beoogde doel; zij moeten zodanig ontworpen en geconstrueerd zijn dat elk risico van verontreiniging van de diervoeders wordt voorkomen.

6.

Het voor de productie van diervoeders gebruikte water moet van voldoende kwaliteit voor dieren zijn; de waterleidingen moeten van inert materiaal zijn.

7.

Rioolwater, afvalwater en regenwater worden op een zodanige wijze verwijderd dat de uitrusting en de veiligheid en kwaliteit van het diervoeder niet worden aangetast. Bederf en stof moeten onder controle gehouden worden om het binnendringen van schadelijke organismen te voorkomen.

8.

Ramen en andere openingen moeten waar nodig zodanig zijn vervaardigd dat zij ondoorlaatbaar zijn voor schadelijke organismen. Deuren moeten goed sluiten en in gesloten toestand ondoorlaatbaar voor schadelijke organismen zijn.

9.

Plafonds en voorzieningen aan het plafond moeten waar nodig zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en afgewerkt dat zich geen vuil kan ophopen en dat condens, ongewenste schimmelvorming en het loskomen van deeltjes waardoor de veiligheid en kwaliteit van de diervoeders kan worden aangetast, worden beperkt.

PERSONEEL

Diervoederbedrijven moeten over voldoende personeel beschikken met de vaardigheden en kwalificaties die vereist zijn voor de vervaardiging van de betrokken producten. Er moet een organigram worden opgesteld met een beschrijving van de kwalificaties (bv. diploma's, beroepservaring) en verantwoordelijkheden van het leidinggevend personeel, dat ter beschikking moet worden gesteld van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met de controle. Het volledige personeel moet duidelijk schriftelijk worden ingelicht over zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, met name bij wijzigingen, om de gewenste productkwaliteit te verkrijgen.

PRODUCTIE

1.

De productieafdeling moet worden geleid door een persoon die de nodige kwalificaties bezit.

2.

Exploitanten van diervoederbedrijven moeten zich ervan vergewissen dat de productiewerkzaamheden uitgevoerd worden volgens schriftelijk vastgelegde instructies en procedures om de kritieke punten van het productieproces te bepalen, te valideren en te beheersen.

3.

Er moeten technische en organisatorische maatregelen worden genomen om kruisverontreiniging en fouten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Er moeten voldoende passende middelen beschikbaar zijn om de controles tijdens het productieproces te verrichten.

4.

Op de aanwezigheid van voor de gezondheid van mens of dier verboden voeders, ongewenste stoffen en andere verontreinigingen moet worden toegezien en er moeten adequate beheersingsstrategieën voorhanden zijn om het risico zo gering mogelijk te maken.

5.

Afval en materiaal dat niet geschikt is als diervoeder, moet afgezonderd en geïdentificeerd worden. Indien in dergelijk materiaal gevaarlijke concentraties van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, verontreinigingen of andere gevaren aanwezig zijn, moet het op adequate wijze worden verwijderd en mag het niet als diervoeder worden gebruikt.

6.

Exploitanten van diervoederbedrijven nemen passende maatregelen om te waarborgen dat de geproduceerde producten effectief kunnen worden getraceerd.

KWALITEITSBEHEERSING

1.

Waar relevant moet een persoon die de nodige kwalificaties bezit, met de kwaliteitsbeheersing worden belast.

2.

Diervoederbedrijven moeten in het kader van een kwaliteitsbeheersingssysteem kunnen beschikken over een laboratorium met voldoende personeel en materieel.

3.

Er moet een kwaliteitsbeheersingsplan op schrift gesteld en uitgevoerd worden dat met name de controle van de kritieke punten in het productieproces omvat, alsmede de procedures voor en de frequentie van de monsternemingen, de analysemethoden en de frequentie van de analyses en de naleving van de specificaties - en de bestemming, in geval van niet-naleving van de specificaties, - en dat geldt voor de verwerkte materialen tot en met de eindproducten.

4.

De producenten moeten bijhouden welke grondstoffen in het eindproduct zijn gebruikt, om de traceerbaarheid te waarborgen. Deze gegevens moeten toegankelijk zijn voor de bevoegde autoriteiten gedurende een periode die is afgestemd op het gebruik waarvoor de producten in de handel worden gebracht. Bovendien moeten, met het oog op de traceerbaarheid, volgens een vooraf door de fabrikant vastgestelde procedure, van de ingrediënten en van iedere partij producten die geproduceerd en in de handel worden gebracht, of van ieder afzonderlijk productiegedeelte (in geval van continuproductie), voldoende monsters genomen en bewaard worden (bij productie uitsluitend bestemd voor de eigen behoeften van de producent: regelmatig). Deze monsters moeten zodanig verzegeld en van etiketten voorzien worden dat zij gemakkelijk geïdentificeerd kunnen worden. Zij moeten zodanig worden bewaard dat verandering van de samenstelling of aantasting van het monster uitgesloten is. Zij moeten ter beschikking van de bevoegde autoriteiten worden gehouden gedurende een periode die is afgestemd op het gebruik waarvoor de diervoeders in de handel worden gebracht. In het geval van diervoeder voor dieren die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn, moet de producent van het diervoeder alleen monsters van het eindproduct bewaren.

OPSLAG EN VERVOER

1.

Verwerkte diervoeders worden gescheiden gehouden van onverwerkte voedermiddelen en toevoegingsmiddelen om kruisverontreiniging van het verwerkte diervoeder te vermijden; het gebruikte verpakkingsmateriaal moet deugdelijk zijn.

2.

Diervoeders worden in geschikte recipiënten opgeslagen en vervoerd. Zij worden opgeslagen in ruimten die ontworpen en ingericht zijn en onderhouden worden met het oog op goede opslagomstandigheden en die uitsluitend toegankelijk zijn voor personen die daarvoor toestemming van de exploitant van het diervoederbedrijf hebben.

3.

Diervoeders worden op een zodanige wijze opgeslagen en vervoerd dat zij gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd en dat verwarring of kruisverontreiniging wordt vermeden en bederf wordt voorkomen.

4.

De voor vervoer, opslag, intern transport, hantering en weging gebruikte recipiënten en apparatuur moeten schoon zijn. Er moeten reinigingsprogramma's worden ingevoerd; de sporen van reinigings- en ontsmettingsmiddelen moeten zo klein mogelijk gehouden worden.

5.

Bederf moet zo veel mogelijk worden voorkomen en onder controle gehouden worden om het binnendringen van schadelijke organismen te voorkomen.

6.

Waar nodig moet de temperatuur zo laag mogelijk gehouden worden om condens en bederf te voorkomen.

BIJHOUDEN VAN GEGEVENS

1.

Alle exploitanten van diervoederbedrijven, ook als zij uitsluitend een activiteit als wederverkoper uitoefenen zonder ooit het product in hun bedrijfsruimten ter beschikking te hebben, houden een register bij met relevante gegevens betreffende inkoop, productie en verkoop, aan de hand waarvan het diervoeder van de ontvangst tot aflevering inclusief uitvoer tot de eindbestemming doeltreffend kan worden getraceerd.

2.

Exploitanten van diervoederbedrijven houden, behalve als zij uitsluitend een activiteit van wederverkoper uitoefenen zonder ooit het product in hun bedrijfsruimten ter beschikking te houden, een register bij met de volgende documentatie:

a)

Documentatie inzake het productieproces en de controles

Diervoederbedrijven dienen te beschikken over een documentatiesysteem voor de omschrijving en ondervanging van de kritieke punten van het productieproces en voor de opstelling en uitvoering van een kwaliteitsbeheersingsplan. Zij dienen de resultaten van de controles te bewaren. Al deze documenten moeten bewaard worden om de productiehistorie van iedere in het verkeer gebrachte partij producten te kunnen traceren en in geval van klachten de verantwoordelijkheden te kunnen vaststellen.

b)

Documentatie inzake de traceerbaarheid, met name:

i)

toevoegingsmiddelen:

aard en hoeveelheid van de geproduceerde toevoegingsmiddelen, productiedatum en, indien van toepassing, nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continuproductie;

naam en adres van de inrichting die de toevoegingsmiddelen krijgt aangeleverd, aard en hoeveelheid van de gebruikte toevoegingsmiddelen en, indien van toepassing, nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continuproductie;

ii)

in Richtlijn 82/471/EEG bedoelde producten:

aard van de producten en geproduceerde hoeveelheid, productiedatum en, indien van toepassing, nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continuproductie;

naam en adres van de inrichtingen of gebruikers (inrichtingen of veehouders) aan wie deze producten zijn geleverd, met vermelding van aard en hoeveelheid van de geleverde producten en, indien van toepassing, nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continuproductie.

iii)

voormengsels:

naam en adres van de fabrikanten of leveranciers van toevoegingsmiddelen, aard en hoeveelheid van de gebruikte toevoegingsmiddelen en, indien van toepassing, nummer van de partij of van het productiegedeelte in geval van continuproductie;

productiedatum van het voormengsel en, indien van toepassing, partijnummer;

naam en adres van de inrichting waaraan het voormengsel is geleverd, de leveringsdatum alsmede aard en hoeveelheid van het geleverde voormengsel en, indien van toepassing, partijnummer;

iv)

mengvoeders/voedermiddelen:

naam en adres van de fabrikanten of leveranciers van toevoegingsmiddelen of voormengsels, aard en hoeveelheid van het gebruikte voormengsel en, indien van toepassing, partijnummer;

naam en adres van de leveranciers van de voedermiddelen en aanvullende voedermiddelen en leveringsdatum;

type, hoeveelheid en samenstelling van het mengvoeder;

aard en hoeveelheid van de geproduceerde voedermiddelen of mengvoeders, met vermelding van de productiedatum, en naam en adres van de afnemer (bv. veehouder, andere exploitanten van diervoederbedrijven).

KLACHTEN EN TERUGROEPEN VAN PRODUCTEN

1.

Exploitanten van diervoederbedrijven zetten een systeem op voor de registratie en behandeling van klachten.

2.

Zij moeten, indien dat nodig blijkt, een systeem invoeren voor het snel terugroepen van producten die zich in het afzetcircuit bevinden. Zij dienen via schriftelijke procedures de bestemming van de teruggeroepen producten te omschrijven en voordat deze eventueel opnieuw in het verkeer worden gebracht, moeten zij opnieuw via een kwaliteitsbeheersingsprocedure beoordeeld worden.


BIJLAGE III

GOEDE PRAKTIJKEN VOOR HET VOEDEREN VAN DIEREN

BEWEIDING

De beweiding van weiden en akkerland wordt zodanig beheerd dat verontreiniging van levensmiddelen van dierlijke oorsprong door fysische, biologische of chemische gevaren tot een minimum wordt beperkt.

Indien nodig, wordt er een voldoende rustperiode in acht genomen alvorens vee op weiden, akkers en oogstrestanten en tussen beweidingsperioden te laten grazen om biologische kruisbesmetting door mest - waar dit een probleem kan zijn - tot een minimum te beperken en ervoor te zorgen dat de wachttijden voor landbouwchemicaliën in acht worden genomen.

VOORSCHRIFTEN VOOR STALLEN EN VOEDERAPPARATUUR

De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd. De productie-eenheid en de voederapparatuur worden regelmatig grondig gereinigd om te voorkomen dat er gevaren ontstaan. Voor reiniging en sanering van de productie-eenheden gebruikte chemicaliën worden volgens de gebruiksaanwijzing gebruikt en gescheiden van het diervoeder en de voederplaatsen opgeslagen.

Er is een systeem voor ongediertebestrijding om de toegang van schadelijke organismen tot de productie-eenheid onder controle te houden teneinde de kans op verontreiniging van het voeder, het strooisel of de diereenheden zo klein mogelijk te maken.

De gebouwen en de voederapparatuur worden schoongehouden. Er zijn systemen aanwezig om mest, afval en andere mogelijke bronnen van verontreiniging van het diervoeder op gezette tijden te verwijderen.

Het in de productie-eenheid gebruikte diervoeder en strooisel wordt vaak ververst en mag niet beschimmelen.

VOEDERING

1.   Opslag

Diervoeder wordt gescheiden van chemische stoffen en andere voor diervoeder verboden producten opgeslagen. De opslagruimten en recipiënten zijn schoon en droog en, waar nodig, worden er passende maatregelen ter bestrijding van schadelijke organismen genomen. De opslagruimten en -recipiënten worden op gezette tijden gereinigd om onnodige kruisverontreiniging te voorkomen.

Zaad wordt correct opgeslagen, op een zodanige wijze dat er geen dieren bij kunnen komen.

Gemedicineerde en niet-gemedicineerde diervoeders, bestemd voor verschillende diersoorten of -categorieën, worden op een zodanige wijze opgeslagen dat het risico van vervoedering aan dieren waarvoor zij niet zijn bestemd, wordt beperkt.

2.   Distributie

Het voederdistributiesysteem op het bedrijf is zodanig dat het juiste voeder op de juiste bestemming komt. Bij de distributie en voedering wordt het diervoeder zodanig gehanteerd dat er geen verontreiniging optreedt door verontreinigde opslagruimten en apparatuur. Niet-gemedicineerde diervoeders worden gescheiden van gemedicineerde diervoeders gehanteerd om verontreiniging te voorkomen.

Voertuigen en apparatuur die op het bedrijf ten behoeve van het voederen worden gebruikt, worden op gezette tijden gereinigd, met name wanneer zij worden gebruikt voor het afleveren en distribueren van gemedicineerde diervoeders.

VOEDER EN WATER

Drinkwater en water voor aquacultuur is van een passende kwaliteit voor de dieren. Indien er reden tot bezorgdheid over verontreiniging van dieren of dierlijke producten door water is, worden er maatregelen genomen om de gevaren te evalueren en tot een minimum te beperken.

Voeder- en drinkinstallaties worden zodanig ontworpen, gebouwd en geplaatst dat het gevaar van verontreiniging van voeder en water tot een minimum wordt beperkt. Drinkinstallaties worden, voorzover mogelijk, op gezette tijden gereinigd en onderhouden.

PERSONEEL

De persoon die verantwoordelijk is voor het voederen en behandelen van dieren beschikt over de nodige vaardigheden, kennis en bekwaamheid.


BIJLAGE IV

HOOFDSTUK 1

Op grond van Verordening (EG) nr. 1831/2003 toegestane toevoegingsmiddelen:

Nutritionele toevoegingsmiddelen: alle toevoegingsmiddelen van de groep.

Zoötechnische toevoegingsmiddelen: alle toevoegingsmiddelen van de groep.

Technologische toevoegingsmiddelen: toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 1, onder b), (antioxidanten) van Verordening (EG) nr. 1831/2003: alleen stoffen waarvoor een maximumgehalte is vastgesteld.

Sensoriële toevoegingsmiddelen: toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 2, onder a), (kleurstoffen) van Verordening (EG) nr. 1831/2003: carotenoïden en xantofyl.

In Richtlijn 82/471/EEG bedoelde producten:

Proteïnen verkregen uit micro-organismen die behoren tot de groep bacteriën, gist, algen, draadvormige schimmels: alle producten van de groep (met uitzondering van subgroep 1.2.1).

Nevenproducten van door gisting verkregen aminozuren: alle producten van de groep.

HOOFDSTUK 2

Op grond van Verordening (EG) nr. 1831/2003 toegestane toevoegingsmiddelen:

Zoötechnische toevoegingsmiddelen: toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 4, onder d), (andere zoötechnische toevoegingsmiddelen) van Verordening (EG) nr. 1831/2003:

Antibiotica: alle toevoegingsmiddelen.

Coccidiostatica en histomonostatica: alle toevoegingsmiddelen.

Groeibevorderende stoffen: alle toevoegingsmiddelen.

Nutritionele toevoegingsmiddelen:

Toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 3, onder a), (vitaminen, provitaminen en chemisch duidelijk omschreven stoffen met een gelijkaardige werking) van Verordening (EG) nr. 1831/2003: vitaminen A en D.

Toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 3, onder b), (verbindingen van sporenelementen) van Verordening (EG) nr. 1831/2003: koper en seleen..

HOOFDSTUK 3

Op grond van Verordening (EG) nr. 1831/2003 toegestane toevoegingsmiddelen:

Zoötechnische toevoegingsmiddelen: toevoegingsmiddelen die vallen onder bijlage I, punt 4, onder d), (andere zoötechnische toevoegingsmiddelen) van Verordening (EG) nr. 1831/2003:

Antibiotica: alle toevoegingsmiddelen.

Coccidiostatica en histomonostatica: alle toevoegingsmiddelen.

Groeibevorderende stoffen: alle toevoegingsmiddelen.


BIJLAGE V

HOOFDSTUK I

Lijst van erkende diervoederbedrijven

1

2

3

4

5

Identificatienummer

Activiteit

Naam of firmanaam (1)

Adres (2)

Opmerkingen

HOOFDSTUK II

Het identificatienummer heeft de volgende structuur:

1.

de letter „α” als het diervoederbedrijf is erkend;

2.

de ISO-code van de lidstaat of van het derde land waar het diervoederbedrijf gevestigd is;

3.

het nationale referentienummer van maximaal acht alfanumerieke tekens.


(1)  Naam of firmanaam van de diervoederbedrijven.

(2)  Adres van de diervoederbedrijven.


8.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 35/23


VERORDENING (EG) Nr. 184/2005 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 januari 2005

betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank, uitgebracht overeenkomstig artikel 105, lid 4, van het Verdrag (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens het Verdrag moet de Commissie bij de Raad rapporten indienen om de Raad in staat te stellen toe te zien op de economische ontwikkelingen in elke lidstaat en in de Gemeenschap, alsmede op de overeenstemming van het economisch beleid met bepaalde globale richtsnoeren.

(2)

Volgens het Verdrag doet de Commissie aan de Raad voorstellen voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek en machtigt de Raad de Commissie tot het openen van de vereiste onderhandelingen.

(3)

Zowel voor de toepassing en herziening van bestaande handelsovereenkomsten, waaronder de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten (GATS) (3) en de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs) (4) als voor de lopende en toekomstige onderhandelingen over verdere overeenkomsten is het nodig dat de relevante statistische informatie beschikbaar wordt gesteld.

(4)

Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (5) (ESA 95) bevat het referentiekader voor gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels voor de opstelling van de rekeningen van de lidstaten die voor de statistische behoeften van de Gemeenschap worden gebruikt, zodat de resultaten van de lidstaten onderling vergelijkbaar worden.

(5)

Het actieplan betreffende de statistische vereisten ten behoeve van de EMU, dat in september 2000 bij de Raad is ingediend, en het derde, vierde en vijfde voortgangsverslag, die ook de steun van de Raad hebben gekregen, voorzien in de indiening binnen 90 dagen van Europese kwartaalrekeningen door de institutionele sector. De tijdige indiening van driemaandelijkse betalingsbalanscijfers is een eerste vereiste voor de opstelling van deze Europese kwartaalrekeningen.

(6)

Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken (6) is een gemeenschappelijk kader gecreëerd voor het verzamelen, opstellen, toezenden en evalueren van communautaire statistieken over de structuur, de activiteiten, het concurrentievermogen en de prestaties van ondernemingen in de Gemeenschap en zijn de kenmerken bepaald waarvoor op dit gebied statistieken moeten worden opgesteld.

(7)

Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro (7) heeft een directe invloed op de opstelling van statistieken gehad; een verhoging van de drempels in die verordening zou een significante invloed hebben op de rapportagevereisten voor ondernemingen en op de kwaliteit van de betalingsbalansstatistieken van lidstaten, met name in de lidstaten met een systeem gebaseerd op verrekeningen.

(8)

In het Balance of Payments Manual van het Internationaal Monetair Fonds, Richtsnoer ECB/2003/7 van de Europese Centrale Bank van 2 mei 2003 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves (8), het Manual on statistics of international trade in services van de Verenigde Naties en de Benchmark Definition of Foreign Direct Investment van de OESO worden de algemene regels bepaald voor het opstellen van statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen.

(9)

De Europese Centrale Bank (ECB) en de Commissie zorgen, indien nodig, voor coördinatie van de werkzaamheden op het gebied van het opstellen van statistieken inzake betalingsbalansen. Deze verordening definieert in het bijzonder de statistische informatie die de Commissie van de lidstaten moet ontvangen om communautaire statistieken inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen te kunnen opstellen. Met het oog op de productie en de verspreiding van deze communautaire statistieken voeren de Commissie en de lidstaten overleg over zaken die verband houden met de kwaliteit van de verstrekte gegevens en de verspreiding daarvan.

(10)

In Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (9) is bepaald dat de nationale regels inzake de statistische geheimhouding niet kunnen worden ingeroepen tegen toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de communautaire instantie (Eurostat) wanneer een besluit van Gemeenschapsrecht betreffende de communautaire statistiek in toezending van deze gegevens voorziet.

(11)

Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (10) voorziet in een geheimhoudingsplicht voor vertrouwelijke statistische gegevens die aan de ECB worden toegezonden.

(12)

Voor de productie van specifieke communautaire statistieken gelden de regels die zijn bepaald in Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (11).

(13)

Er is duidelijk behoefte aan de productie van communautaire statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen, die aan gemeenschappelijke statistische kwaliteitsnormen beantwoorden.

(14)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de totstandbrenging van gemeenschappelijke statistische kwaliteitsnormen voor de productie van vergelijkbare statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en beter op Gemeenschapsniveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(15)

Teneinde de naleving van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen te waarborgen, moeten de nationale instanties die in de lidstaten voor de verzameling van gegevens verantwoordelijk zijn zo nodig toegang kunnen krijgen tot administratieve gegevensbronnen zoals bedrijfsregisters die door andere overheidsinstellingen worden bijgehouden en tot andere gegevensbanken die informatie over grensoverschrijdende transacties en posities bevatten, telkens wanneer deze gegevens voor de productie van communautaire statistieken noodzakelijk zijn.

(16)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (12),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt een gemeenschappelijk kader vast voor de systematische productie van communautaire statistieken over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen.

Artikel 2

Indiening van de gegevens

1.   De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) gegevens in over de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen overeenkomstig bijlage I. De gegevens beantwoorden aan de definities in bijlage II.

2.   De lidstaten dienen de gegevens in bij de Commissie (Eurostat) volgens de in bijlage I genoemde termijnen.

Artikel 3

Gegevensbronnen

1.   De lidstaten verzamelen de krachtens deze verordening vereiste informatie onder gebruikmaking van alle bronnen die zij relevant en passend achten. Hieronder kunnen ook administratieve bronnen vallen, zoals bedrijfsregisters.

2.   Informatieplichtige natuurlijke en rechtspersonen leven bij de indiening van gegevens de tijdslimieten en definities na die zijn vastgesteld door de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de verzameling van de gegevens in de lidstaten overeenkomstig deze verordening.

3.   Wanneer de vereiste gegevens niet tegen redelijke kosten kunnen worden verzameld, mogen optimale schattingen worden toegezonden (inclusief nulwaarden).

Artikel 4

Kwaliteitscriteria en rapporten

1.   De lidstaten nemen alle redelijke maatregelen die zij nodig achten om de kwaliteit van de toegezonden gegevens volgens gemeenschappelijke kwaliteitsnormen te waarborgen.

2.   De lidstaten dienen bij de Commissie een rapport in over de kwaliteit van de toegezonden gegevens (hierna „kwaliteitsrapport” genoemd).

3.   De gemeenschappelijke kwaliteitsnormen, alsmede de inhoud en de frequentie van de kwaliteitsrapporten, worden nader gespecificeerd volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure, rekening houdend met de gevolgen voor de kosten van het verzamelen en samenstellen van de gegevens, alsmede met belangrijke wijzigingen met betrekking tot de verzameling van gegevens.

De kwaliteit van de toegezonden gegevens wordt op grond van de kwaliteitsrapporten beoordeeld door de Commissie, bijgestaan door het in artikel 11 bedoelde Betalingsbalanscomité. Deze beoordeling wordt het Europees Parlement ter informatie toegezonden.

4.   De lidstaten delen de Commissie de belangrijke methodische of andere veranderingen mee die de toegezonden gegevens kunnen beïnvloeden, en wel uiterlijk drie maanden nadat dergelijke veranderingen van toepassing worden. De Commissie stelt het Europees Parlement en de overige lidstaten van dergelijke mededelingen in kennis.

Artikel 5

Gegevensstromen

De te produceren statistieken worden voor toezending aan de Commissie (Eurostat) gegroepeerd overeenkomstig de volgende gegevensstromen:

a)

euro-indicatoren betalingsbalans;

b)

kwartaalstatistieken betalingsbalans;

c)

internationale handel in diensten;

d)

stromen van directe buitenlandse investeringen (DBI-stromen);

e)

posities in directe buitenlandse investeringen (DBI-posities).

De gegevensstromen moeten beantwoorden aan de specificaties in bijlage I.

Artikel 6

Referentieperiode en frequentie

De lidstaten stellen de gegevensstromen samen volgens de relevante eerste referentieperiode en de frequentie zoals gespecificeerd in bijlage I.

Artikel 7

Toezending van de gegevens

De lidstaten zenden aan de Commissie (Eurostat) de krachtens deze verordening vereiste gegevens toe volgens een formaat en een procedure die door de Commissie worden bepaald volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 8

Toezending en uitwisseling van vertrouwelijke gegevens

1.   Niettegenstaande het bepaalde in artikel 5, lid 4, van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 kan de verzending van vertrouwelijke gegevens tussen Eurostat en de ECB plaatsvinden in de mate waarin zij noodzakelijk is om de samenhang te waarborgen tussen de betalingsbalanscijfers van de Europese Unie en die van het economisch grondgebied van de lidstaten die de eenheidsmunt hebben aangenomen.

2.   Lid 1 is van toepassing op voorwaarde dat de ECB ter dege rekening houdt met de beginselen van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 322/97 en de voorwaarden van artikel 14 van die verordening in acht neemt.

3.   De uitwisseling tussen lidstaten van vertrouwelijke gegevens in de zin van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 322/97 is toegestaan wanneer deze uitwisseling noodzakelijk is om de kwaliteit van de betalingsbalanscijfers van de Europese Unie te vrijwaren.

De lidstaten die vertrouwelijke gegevens van andere lidstaten ontvangen, behandelen die informatie vertrouwelijk.

Artikel 9

Verspreiding

De Commissie (Eurostat) verspreidt de krachtens deze verordening geproduceerde communautaire statistieken met een frequentie zoals gespecificeerd in bijlage I.

Artikel 10

Aanpassing aan economische en technische veranderingen

De maatregelen die vereist zijn om rekening te houden met economische en technische veranderingen worden vastgelegd volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure.

Dergelijke maatregelen hebben betrekking op:

a)

de bijwerking van de definities (bijlage II);

b)

de bijwerking van de gegevensvereisten, met inbegrip van indieningstermijnen en herzieningen, uitbreidingen en stopzettingen van gegevensstromen (bijlage I).

Artikel 11

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Betalingsbalanscomité, hierna het comité genoemd.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

4.   De ECB kan de vergaderingen van het comité als waarnemer bijwonen.

Artikel 12

Uitvoeringsverslag

Uiterlijk op 28 februari 2010 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de uitvoering van de verordening, waarin met name:

a)

de kwaliteit van de geproduceerde statistieken wordt beschreven;

b)

de baten van de geproduceerde statistieken voor de Gemeenschap, de lidstaten en de verstrekkers en gebruikers van statistische gegevens worden beoordeeld in verhouding tot de kosten;

c)

wordt aangegeven op welke gebieden verbeteringen en aanpassingen mogelijk zijn die in het licht van de verkregen resultaten nodig worden geacht;

d)

de werking van het Comité wordt beoordeeld en wordt aangegeven of het toepassingsgebied van de uitvoeringsmaatregelen opnieuw moet worden gedefinieerd.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 12 januari 2005.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. P. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

N. SCHMIT


(1)  PB C 296 van 6.12.2003, blz. 5.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 30 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 13 december 2004.

(3)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 191.

(4)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 214.

(5)  PB L 310 van 30.11.1996, blz.1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1267/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 180 van 18.7.2003, blz. 1).

(6)  PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(7)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 13.

(8)  PB L 131 van 28.5.2003, blz. 20.

(9)  PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

(10)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(11)  PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

(12)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.


BIJLAGE I

GEGEVENSSTROMEN

als bedoeld in artikel 5

1.   Euro-indicatoren betalingsbalans

BOP EUR

euro-indicatoren

Termijn: t (1) + 2 maanden

Frequentie: kwartaal

Eerste referentieperiode: eerste kwartaal van 2006

 

Credit

Debet

Netto

Lopende rekening

Extra-EU

Extra-EU

Extra-EU

Diensten

Extra-EU

Extra-EU

Extra-EU

2.   Kwartaalstatistieken betalingsbalans

BOP Q

kwartaalgegevens

Termijn: t + 3 maanden

Frequentie: kwartaal

Eerste referentieperiode: eerste kwartaal van 2006

 

Credit

Debet

Netto

I.

Lopende rekening

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Goederen

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Diensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Vervoer

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Reizen

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Communicatiediensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Bouwdiensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Verzekeringsdiensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Financiële diensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Computer- en informatiediensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Royalty's en licentierechten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Overige zakelijke dienstverlening

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Persoonlijke, culturele en recreatiediensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Overheidsdiensten, niet elders genoemd.

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Inkomens

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Beloning van werknemers

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Inkomen uit beleggingen en investeringen

 

 

 

 

Directe investeringen

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Effectenverkeer

Extra-EU

 

Wereld

 

Overige beleggingen en investeringen

Extra-EU

Extra-EU

Extra-EU

 

Lopende overdrachten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

 

Algemene overheid

Extra-EU

Extra-EU

Extra-EU

 

Overige sectoren

Extra-EU

Extra-EU

Extra-EU

II.

Vermogensoverdrachtenrekening

Extra-EU

Extra-EU

Extra-EU

 

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

III.

Financiële rekening

 

 

 

 

Directe investeringen

 

 

Niveau 1

 

In het buitenland

 

 

Niveau 1

 

Aandelenkapitaal

 

 

Niveau 1

 

Herinvestering van winsten

 

 

Niveau 1

 

Overige financiële activa

 

 

Niveau 1

 

In de rapporterende economie

 

 

Niveau 1

 

Aandelenkapitaal

 

 

Niveau 1

 

Herinvestering van winsten

 

 

Niveau 1

 

Overige financiële activa

 

 

Niveau 1

 

Effectenverkeer

Extra-EU

Wereld

 

 

Financiële derivaten

 

 

Wereld

 

Overige beleggingen en investeringen

Extra-EU

Extra-EU

Extra-EU

3.   Internationale handel in diensten

BOP ITS

Internationale handel in diensten

Termijn: t + 9 maanden

Frequentie: jaar

Eerste referentieperiode: 2006

 

Credit

Debet

Netto

Totaal diensten

Niveau 3

Niveau 3

Niveau 3

Vervoer

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vervoer over zee

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Reizigers

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vracht

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Luchtvervoer

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Reizigers

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vracht

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig vervoer

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Reizigers

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vracht

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Uitgebreide classificatie van overig vervoer

 

 

 

Ruimtevaart

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vervoer per spoor

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Reizigers

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vracht

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vervoer over de weg

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Reizigers

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vracht

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vervoer over de binnenwateren

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Reizigers

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vracht

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vervoer via pijpleidingen en transmissie van elektriciteit

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige vervoerondersteunende diensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Reizen

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Zakenreizen

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Uitgaven door seizoen- en grensarbeiders

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Privé-reizen

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Uitgaven voor gezondheid

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Uitgaven voor onderwijs

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overig

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Communicatiediensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Post- en koeriersdiensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Telecommunicatiediensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Bouwdiensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Bouw in het buitenland

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Bouw in de rapporterende economie

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Verzekeringsdiensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Levensverzekeringen en pensioenfondsen

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Vrachtverzekering

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige directe verzekeringen

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Herverzekering

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Ondersteunende diensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Financiële diensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Computer- en informatiediensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Computerdiensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Informatiediensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Diensten van persagentschappen

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige informatiediensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Royalty's en licentierechten

0Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Franchises en soortgelijke rechten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige royalty's en licentierechten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige zakelijke dienstverlening

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Transitohandel en overige diensten in verband met de handel

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Transitohandel

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige diensten in verband met de handel

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Operationele-leasingdiensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Diverse zakelijke, professionele en technische diensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Juridisch, accountancy- en managementadvies en public relations

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Juridische diensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Accountancy-, audit-, boekhoudkundige en belastingadvies-diensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Diensten op het gebied van zakelijk en managementadvies en public relations

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Reclamewezen, marktonderzoek en opinieonderzoek

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Speur- en ontwikkelingswerk

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Architecten-, ingenieurs- en overige technische diensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Landbouw, mijnbouw en verwerking ter plaatse

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Afvalbehandeling en verwijdering van verontreinigende stoffen

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Landbouw, mijnbouw en overige verwerking ter plaatse

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige zakelijke dienstverlening

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Diensten tussen verwante ondernemingen, niet elders genoemd.

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Persoonlijke, culturele en recreatiediensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Audiovisuele en aanverwante diensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Onderwijsdiensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Gezondheidsdiensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overheidsdiensten, niet elders genoemd

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Ambassades en consulaten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Militaire eenheden en bureaus

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Overige overheidsdiensten

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 2

Pro-memorieposten

 

 

 

Audiovisuele transacties

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

Postdiensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

Koeriersdiensten

Niveau 1

Niveau 1

Niveau 1

4.   Directe buitenlandse investeringen (DBI) – stromen

BOP FDI

Directe-investeringsstromen (2)

Termijn: t + 9 maanden

Frequentie: jaarlijks

Eerste referentieperiode: 2006

A

Geografische uitsplitsing

 

 

 

 

Post

Type gegevens

Geografische uitsplitsing

Uitsplitsing van activiteiten

 

Directe investeringen in het buitenland

 

 

 

510

Aandelenkapitaal

Netto

Niveau 2

Niet vereist

525

Herinvestering van winsten

Netto

Niveau 2

Niet vereist

530

Overige financiële activa

Netto

Niveau 2

Niet vereist

505

Directe investeringen in het buitenland: totaal

Netto

Niveau 3

Niet vereist

 

Directe investeringen in rapporterende economie

 

 

 

560

Aandelenkapitaal

Netto

Niveau 2

Niet vereist

575

Herinvestering van winsten

Netto

Niveau 2

Niet vereist

580

Overige financiële activa

Netto

Niveau 2

Niet vereist

555

Directe investeringen in rapporterende economie: totaal

Netto

Niveau 3

Niet vereist

 

Inkomen uit directe investeringen

 

 

 

332

Dividenden

Credit, debet, netto

Niveau 2

Niet vereist

333

Herinvestering van winsten en ingehouden winstenvan bijkantoren

Credit, debet, netto

Niveau 2

Niet vereist

334

Inkomen uit schuld

Credit, debet, netto

Niveau 2

Niet vereist

330

Inkomen uit directe investeringen: totaal

Credit, debet, netto

Niveau 3

Niet vereist


Betalingsbalans directe investeringsstromen

Directe-investeringsstromen

Termijn: t + 21 maanden

Frequentie: jaarlijks

Eerste referentieperiode: 2006

A

Geografische uitsplitsing

 

 

 

 

Post

Type gegevens

Geografische uitsplitsing

Uitsplitsing van activiteiten

 

Directe investeringen in het buitenland

 

 

 

510

Aandelenkapitaal

Netto

Niveau 2

Niet vereist

525

Herinvestering van winsten

Netto

Niveau 2

Niet vereist

530

Overige financiële activa

Netto

Niveau 2

Niet vereist

505

Directe investeringen in het buitenland: totaal

Netto

Niveau 3

Niet vereist

 

Directe investeringen in rapporterende economie

 

 

 

560

Aandelenkapitaal

Netto

Niveau 2

Niet vereist

575

Herinvestering van winsten

Netto

Niveau 2

Niet vereist

580

Overige financiële activa

Netto

Niveau 2

Niet vereist

555

Directe investeringen in rapporterende economie: totaal

Netto

Niveau 3

Niet vereist

 

Inkomen uit directe investeringen

 

 

 

332

Dividenden

Credit, debet, netto

Niveau 2

Niet vereist

333

Herinvestering van winsten en ingehouden winsten van bijkantoren

Credit, debet, netto

Niveau 2

Niet vereist

334

Inkomen uit schuld

Credit, debet, netto

Niveau 2

Niet vereist

330

Inkomen uit directe investeringen: totaal

Credit, debet, netto

Niveau 3

Niet vereist

B

Uitsplitsing van activiteiten

 

 

 

 

Post

Type gegevens

Geografische uitsplitsing

Uitsplitsing van activiteiten

505

Directe investeringen in het buitenland: totaal

Netto

Netto

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 1

555

Directe investeringen in rapporterende economie: totaal

Netto

Netto

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 1

330

Inkomen uit directe investeringen: totaal

Credit, debet, netto

Credit, debet, netto

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 1

5.   Directe buitenlandse investeringen (DBI) – posities

BOP POS

Directe-investeringsposities (3)  (4)

Termijn: t + 9 maanden

Frequentie: jaarlijks

Eerste referentieperiode: 2006

A

Geografische uitsplitsing

 

 

 

 

Post

Type gegevens

Geografische uitsplitsing

Uitsplitsing van activiteiten

 

Activa in directe investeringen

 

 

 

506

Aandelenkapitaal en herinvestering van winsten

Nettoposities

Niveau 1

Niet vereist

530

Overige financiële activa

Nettoposities

Niveau 1

Niet vereist

505

Directe investeringen in het buitenland: totale activa, netto

Nettoposities

Niveau 2

Niet vereist

 

Passiva in directe investeringen

 

 

 

556

Aandelenkapitaal en herinvestering van winsten

Nettoposities

Niveau 1

Niet vereist

580

Overige financiële activa

Nettoposities

Niveau 1

Niet vereist

555

Directe investeringen in rapporterende economie: totaal passiva, netto

Nettoposities

Niveau 2

Niet vereist


BOP POS

Directe-investeringsposities (5)

Termijn: t + 21 maanden

Frequentie: jaarlijks

Eerste referentieperiode: 2006

A

Geografische uitsplitsing

 

 

 

 

Post

Type gegevens

Geografische uitsplitsing

Uitsplitsing van activiteiten

 

Activa in directe investeringen

 

 

 

506

Aandelenkapitaal en herinvestering van winsten

Nettoposities

Niveau 2

Niet vereist

530

Overige financiële activa

Nettoposities

Niveau 2

Niet vereist

505

Directe investeringen in het buitenland: totale activa, netto

Nettoposities

Niveau 3

Niet vereist

 

Passiva in directe investeringen

 

 

 

556

Aandelenkapitaal en herverdeling van winsten

Nettoposities

Niveau 2

Niet vereist

580

Overige financiële activa

Nettoposities

Niveau 2

Niet vereist

555

Directe investeringen in rapporterende economie: totaal passiva, netto

Nettoposities

Niveau 3

Niet vereist

B

Uitsplitsing van activiteiten

 

 

 

 

Post

Type gegevens

Geografische uitsplitsing

Uitsplitsing van activiteiten

505

Directe investeringen in het buitenland: totale activa, netto

Nettoposities

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 1

555

Directe investeringen in rapporterende economie: totaal passiva, netto

Nettoposities

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 2

Niveau 1

6.   Niveaus geografische uitsplitsing

Niveau 1

Niveau 2

A1

Wereld (alle entiteiten)

A1

Wereld (alle entiteiten)

D3

EU-25 (Intra-EU-25)

D3

EU-25 (intra-EU25)

U4

Extra-eurozone

U4

Extra-eurozone

4A

EU-instellingen

4A

EU-instellingen

D5

Extra-EU25

D5

Extra-EU25

 

 

IS

IJsland

 

 

LI

Liechtenstein

 

 

NO

Noorwegen

CH

Zwitserland

CH

Zwitserland

 

 

BG

Bulgarije

 

 

HR

Kroatië

 

 

RO

Roemenië

 

 

RU

Russische Federatie

 

 

TR

Turkije

 

 

EG

Egypte

 

 

MA

Marokko

 

 

NG

Nigeria

 

 

ZA

Zuid-Afrika

CA

Canada

CA

Canada

US

Verenigde Staten van Amerika

US

Verenigde Staten van Amerika

 

 

MX

Mexico

 

 

AR

Argentinië

 

 

BR

Brazilië

 

 

CL

Chili

 

 

UY

Uruguay

 

 

VE

Venezuela

 

 

IL

Israël

 

 

CN

China

 

 

HK

Hongkong

 

 

IN

India

 

 

ID

Indonesië

JP

Japan

JP

Japan

 

 

KR

Zuid-Korea

 

 

MY

Maleisië

 

 

PH

Filipijnen

 

 

SG

Singapore

 

 

TW

Taiwan

 

 

TH

Thailand

 

 

AU

Australië

 

 

NZ

Nieuw-Zeeland

Z8

Extra-EU25 niet toegewezen

Z8

Extra-EU25 niet toegewezen

C4

Financiële offshorecentra (6)

C4

Financiële offshorecentra


Niveau 3

7Z

Internationale organisaties m.u.v. EU-instellingen

AD

Andorra

AE

Verenigde Arabische Emiraten

AF

Afghanistan

AG

Antigua en Barbuda

AI

Anguilla

AL

Albanië

AM

Armenië

AN

Nederlandse Antillen

AO

Angola

AQ

Antarctica

AR

Argentinië

AS

Amerikaans-Samoa

AT

Oostenrijk

AU

Australië

AW

Aruba

AZ

Azerbeidzjan

BA

Bosnië en Herzegovina

BB

Barbados

BD

Bangladesh

BE

België

BF

Burkina Faso

BG

Bulgarije

BH

Bahrein

BI

Burundi

BJ

Benin

BM

Bermuda

BN

Brunei Darussalam

BO

Bolivia

BR

Brazilië

BS

Bahama's

BT

Bhutan

BV

Bouveteiland

BW

Botswana

BY

Belarus

BZ

Belize

CA

Canada

CC

Cocoseilanden

CD

Congo, Democratische Republiek

CF

Centraal-Afrikaanse Republiek

CG

Congo

CH

Zwitserland

CI

Ivoorkust

CK

Cookeilanden

CL

Chili

CM

Kameroen

CN

China

CO

Colombia

CR

Costa Rica

CS

Servië en Montenegro

CU

Cuba

CV

Kaapverdië

CX

Christmaseiland

CY

Cyprus

CZ

Tsjechië

DE

Duitsland

DJ

Djibouti

DK

Denemarken

DM

Dominica

DO

Dominicaanse Republiek

DZ

Algerije

EC

Ecuador

EE

Estland

EG

Egypte

ER

Eritrea

ES

Spanje

ET

Ethiopië

FI

Finland

FJ

Fiji

FK

Falklandeilanden (Malvinas)

FM

Micronesië, Federale Staten van

FO

Faeröer

FR

Frankrijk

GA

Gabon

GB

Verenigd Koninkrijk

GD

Grenada

GE

Georgië

GG

Guernsey (geen officiële ISO 3166-1 landencode, uitzonderlijk code-elementen gereserveerd)

GH

Ghana

GI

Gilbraltar

GL

Groenland

GM

Gambia

GN

Guinee

GQ

Equatoriaal-Guinea

GR

Griekenland

GS

Zuid-Georgië en Zuidelijke Sandwicheilanden

GT

Guatemala

GU

Guam

GW

Guinee-Bissau

GY

Guyana

HK

Hongkong

HM

Heard- en McDonaldeilanden

HN

Honduras

HR

Kroatië

HT

Haïti

HU

Hongarije

ID

Indonesië

IE

Ierland

IL

Israël

IM

Isle of Man (geen officiële ISO 3166-1 landencode, uitzonderlijk code-elementen gereserveerd)

IN

India

IO

Brits Territorium in de Indische Oceaan

IQ

Irak

IR

Iran, Islamitische Republiek

IS

IJsland

IT

Italië

JE

Jersey (geen officiële ISO 3166-1 landencode, uitzonderlijk code-elementen gereserveerd)

JM

Jamaica

JO

Jordanië

JP

Japan

KE

Kenia

KG

Kirgizië

KH

Cambodja

KI

Kiribati

KM

Comoren

KN

Saint Kitts en Nevis

KP

Korea, Democratische Volksrepubliek (Noord-Korea)

KR

Korea, Republiek (Zuid-Korea)

KW

Koeweit

KY

Caymaneilanden

KZ

Kazachstan

LA

Democratische Volksrepubliek Laos

LB

Libanon

LC

Saint Lucia

LI

Liechtenstein

LK

Sri Lanka

LR

Liberia

LS

Lesotho

LT

Litouwen

LU

Luxemburg

LV

Letland

LY

Libisch-Arabische Volks-Jamahiriyah

MA

Marokko

MD

Moldavië, Republiek

MG

Madagaskar

MH

Marshalleilanden

MK (7)

Macedonië, Voormalige Joegoslavische Republiek

ML

Mali

MM

Myanmar

MN

Mongolië

MO

Macau

MP

Noordelijke Marianen

MQ

Martinique

MR

Mauritanië

MS

Montserrat

MT

Malta

MU

Mauritius

MV

Maldiven

MW

Malawi

MX

Mexico

MY

Maleisië

MZ

Mozambique

NA

Namibië

NC

Nieuw-Caledonië

NE

Niger

NF

Norfolkeiland

NG

Nigeria

NI

Nicaragua

NL

Nederland

NO

Noorwegen

NP

Nepal

NR

Nauru

NU

Niue

NZ

Nieuw-Zeeland

OM

Oman

PA

Panama

PE

Peru

PF

Frans-Polinesië

PG

Papoea Nieuw-Guinea

PH

Filipijnen

PK

Pakistan

PL

Polen

PN

Pitcairn

PR

Puerto Rico

PS

Bezet Palestijns gebied

PT

Portugal

PW

Palau

PY

Paraguay

QA

Qatar

RO

Roemenië

RU

Russische Federatie

RW

Rwanda

SA

Saudi-Arabië

SB

Salomonseilanden

SC

Seychellen

SD

Sudan

SE

Zweden

SG

Singapore

SH

Sint-Helena

SI

Slovenië

SK

Slowakije

SL

Sierra Leone

SM

San Marino

SN

Senegal

SO

Somalië

SR

Suriname

ST

Sao Tome en Principe

SV

El Salvador

SY

Arabische Republiek Syrië

SZ

Swaziland

TC

Turks- en Caicoseilanden

TD

Tsjaad

TG

Togo

TH

Thailand

TJ

Tadzjikistan

TK

Tokelau-eilanden

TL

Oost-Timor

TN

Tunesië

TO

Tonga

TM

Turkmenistan

TR

Turkije

TT

Trinidad en Tobago

TV

Tuvalu

TW

Taiwan, provincie van China

TZ

Tanzanië, Verenigde Republiek

UA

Oekraïne

UG

Uganda

UM

Amerikaanse ondergeschikte afgelegen eilanden

US

Verenigde Staten

UY

Uruguay

UZ

Oezbekistan

VA

Heilige Stoel (Vaticaanstad)

VC

St Vincent and the Grenadines

VE

Venezuela

VG

Maagdeneilanden, Britse

VI

Maagdeneilanden, Amerikaanse

VN

Vietnam

VU

Vanuatu

WF

Wallis en Futuna

WS

Samoa

YE

Jemen

YT

Mayotte

ZA

Zuid-Afrika

ZM

Zambia

ZW

Zimbabwe

7.   Niveaus activiteitenuitsplitsing

Niveau 1

Niveau 2

 

 

NACE rev. 1

 

LANDBOUW EN VISSERIJ

Sectie A, B

WINNING VAN DELFSTOFFEN

WINNING VAN DELFSTOFFEN

Sectie C

 

Waarvan:

 

 

Winning van aardolie en aardgas

Afd. 11

INDUSTRIE

INDUSTRIE

Sectie D

 

Voedings- en genotmiddelen

Subsectie DA

 

Textiel en textielproducten

Subsectie DB

 

Houtindustrie, uitgeverijen en drukkerijen

Subsecties DD & DE

 

TOTAAL activiteiten textiel en hout

 

 

Geraffineerde aardolieproducten en overige bewerkingen

Afd. 23

 

Vervaardiging van chemische producten

Afd. 24

 

Producten van rubber of kunststof

Afd. 25

Aardolie, chemische producten, rubber kunststof

TOTAAL aardolie, chemische producten, rubber en kunststof

 

 

Metaalproducten

Subsectie DJ

 

Machines, apparaten en werktuigen

Afd. 29

 

TOTAAL metaalproducten, machines, apparaten en werktuigen

 

 

Kantoormachines en computers

Afd. 30

 

Audio-, video- en telecommunicatieapparatuur

Afd. 32

Kantoormachines, computers, audio-, video- en telecommunicatieapparatuur

TOTAAL kantoormachines, computers, audio-, video- en telecommunicatieapparatuur

 

 

Motorvoertuigen

Afd. 34

 

Overige transportmiddelen

Afd. 35

Voertuigen, overige transportmiddelen

TOTAAL voertuigen + overige transportmiddelen

 

 

Industrie n.e.g.

 

ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER

ELEKTRICITEIT, GAS EN WATER

Sectie E

BOUWNIJVERHEID

BOUWNIJVERHEID

Sectie F

TOTAAL DIENSTEN

TOTAAL DIENSTEN

 

HANDEL EN REPARATIE

HANDEL EN REPARATIE

Sectie G

 

Verkoop, onderhoud en reparatie van auto's en motorrijwielen; kleinhandel in motorbrandstoffen

Afd. 50

 

Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van de handel in auto's en motorrijwielen

Afd. 51

 

Kleinhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorrijwielen; reparatie van consumentenartikelen

Afd. 52

HOTELS EN RESTAURANTS

HOTELS EN RESTAURANTS

Sectie H

VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE

VERVOER, OPSLAG EN COMMUNICATIE

Sectie I

 

Vervoer en opslag

Afd. 60, 61, 62, 63

 

Vervoer te land; vervoer via pijpleidingen

Afd. 60

 

Vervoer over water

Afd. 61

 

Luchtvervoer

Afd. 62

 

Vervoerondersteunende activiteiten; reisbureaus

Afd. 63

 

Post en telecommunicatie

Afd. 64

 

Posterijen en koeriers

Groep 641

 

Telecommunicatie

Groep 642

FINANCIËLE INSTELLINGEN

FINANCIËLE INSTELLINGEN

Sectie J

 

Financiële instellingen, exclusief verzekeringswezen en pensioenfondsen

Afd. 65

 

Verzekeringswezen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen

Afd. 66

 

Ondersteunende activiteiten in verband met financiële instellingen

Afd. 67

 

EXPLOITATIE VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED

Sectie K, afd. 70

 

VERHUUR VAN MACHINES EN WERKTUIGEN ZONDER BEDIENINGSPERSONEEL EN VAN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN

Sectie K, afd. 71

ACTIVITEITEN IN VERBAND MET COMPUTERS

ACTIVITEITEN IN VERBAND MET COMPUTERS

Sectie K, afd. 72

SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

Sectie K, afd. 73

OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

Sectie K, afd. 74

 

Rechtskundige dienstverlening; accountants, marktonderzoek, adviesbureaus

Groep 741

 

Rechtskundige dienstverlening

Klasse 7411

 

Accountants, boekhouders en belastingconsulenten

Klasse 7412

 

Markt- en opinieonderzoekbureaus

Klasse 7413

 

Zakelijk en managementadvies

Klasse 7414, 7415

 

Architecten-, ingenieurs- en overige technische diensten

Groep 742

 

Reclamewezen

Groep 744

 

Zakelijke activiteiten niet elders genoemd.

Groep 743, 745, 746, 747, 748

 

ONDERWIJS

Sectie M

 

GEZONDHEIDSZORG EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING

Sectie N

 

INZAMELING EN VERWERKING VAN AFVALWATER EN AFVAL

Sectie O, afd. 90

 

VERENIGINGEN NIET ELDERS GENOEMD.

Sectie O, afd. 91

CULTUUR, SPORT EN RECREATIE

CULTUUR, SPORT EN RECREATIE

Sectie O, afd. 92

 

Activiteiten op het gebied van film en video, radio en televisie en amusement

Groep 921, 922, 923

 

Persagentschappen

Groep 924

 

Bibliotheken, openbare archieven, musea en overige culturele activiteiten

Groep 925

 

Sport en overige recreatie

Groep 926, 927

 

OVERIGE DIENSTEN

Sectie O, afd. 93

 

Niet toegewezen

 


(1)  t = referentieperiode (jaar of kwartaal)

(2)  Enkel de geografische uitsplitsing

(3)  Enkel de geografische uitsplitsing

(4)  De DBI-posities per 31.12.2005 worden krachtens bestaande gentlemen's agreements in september 2007 toegezonden.

(5)  De herziene gegevens betreffende de DBI-posities per 31.12.2005 worden krachtens deze verordening in september 2008 toegezonden.

(6)  Alleen voor DBI.

(7)  Voorlopige code die geen invloed heeft op de definitieve naam van het land die zal worden vastgesteld na afloop van de lopende onderhandelingen in de Verenigde Naties.


BIJLAGE II

DEFINITIES

bedoeld in artikel 10

GOEDEREN (CODE 100)

De goederenrekening van de lopende rekening van de betalingsbalans omvat roerende goederen waarvoor eigendomsoverdracht plaatsvindt (tussen ingezetenen en niet-ingezetenen). Deze goederen moeten op f.o.b.-basis tegen marktwaarde worden gewaardeerd. Uitzonderingen op de regel van eigendomsoverdracht (transacties in deze posten worden onder goederen geregistreerd) omvatten: goederen in financiële leasing, goederen die tussen een moederonderneming en een dochteronderneming worden overgedragen en sommige goederen voor bewerking. Intra-EU-handel in goederen: het partnerland moet volgens het zendingsbeginsel worden bepaald. Hieronder vallen: handelswaar in het algemeen, goederen voor bewerking, goederen voor reparatie, in havens aangekochte goederen en niet-monetair goud.

DIENSTEN (CODE 200)

Vervoer (code 205)

Omvat alle vervoerdiensten die ingezetenen van een economie voor ingezetenen van een andere economie verrichten en die gepaard gaan met het vervoer van personen, het verkeer van goederen (vracht), huur (charter) van voertuigen met bemanning en bijbehorende ondersteunende diensten.

Zeevervoer (code 206)

Omvat alle zeevervoerdiensten. De volgende uitsplitsing is vereist: Passagiersvervoer over zee (code 207), Vrachtvervoer over zee (code 208) en Overig zeevervoer (code 209).

Luchtvervoer (code 210)

Omvat alle luchtvervoerdiensten. De volgende uitsplitsing is vereist: Passagiersvervoer door de lucht (code 211), Vrachtvervoer door de lucht (code 212) en Overig luchtvervoer (code 213).

Overig vervoer (code 214)

Omvat alle vervoerdiensten behalve die over zee of door de lucht. De volgende uitsplitsing is vereist: Overig vervoer - Reizigers (code 215), Overig vervoer - Vracht (code 216) en Ander overig vervoer (code 217).

Een uitgebreide classificatie voor Overig vervoer (code 214) is vereist als volgt:

Ruimtevaart (code 218)

Omvat satellietlanceringen door commerciële bedrijven voor de eigenaren van de satellieten (zoals telecommunicatiebedrijven) en overige activiteiten van exploitanten van ruimtevaartapparatuur, zoals het vervoer van goederen en personen voor wetenschappelijke experimenten. Hieronder valt eveneens ruimtevaart met passagiers en de betalingen die een economie verricht opdat haar ingezetenen in ruimtevaartuigen van een andere economie worden meegenomen.

Spoorvervoer (code 219)

Omvat vervoer per trein. Een verdere uitsplitsing is vereist als volgt: Reizigersvervoer per spoor (code 220), Vrachtvervoer per spoor (code 221) en Overig spoorvervoer (code 222).

Vervoer over de weg (code 223)

Omvat vervoer per vrachtwagen, bus en touringcar. Een verdere uitsplitsing is vereist als volgt: Reizigersvervoer over de weg (code 224), Vrachtvervoer over de weg (code 225) en Overig vervoer over de weg (code 226).

Vervoer over de binnenwateren (code 227)

Heeft betrekking op internationaal vervoer op rivieren, kanalen en meren. Hieronder vallen waterwegen die binnen één land verlopen en waterwegen die door twee of meer landen lopen. Een verdere uitsplitsing is vereist als volgt: Reizigersvervoer over de binnenwateren (code 228), Vrachtvervoer over de binnenwateren (code 229) en Overig vervoer over de binnenwateren (code 230).

Vervoer via pijpleidingen en transmissie van elektriciteit (code 231)

Omvat internationaal vervoer van goederen via pijpleidingen. Omvat tevens kosten voor de transmissie van elektriciteit wanneer deze gescheiden is van het productie- en distributieproces. Uitgesloten zijn de elektriciteitsproductie zelf, alsmede de levering van aardolie en aanverwante producten, water en andere goederen via pijpleidingen. Eveneens zijn uitgesloten distributiediensten voor elektriciteit, water, gas en andere aardolieproducten (opgenomen onder Overige zakelijke dienstverlening (code 284)).

Overige vervoerondersteunende diensten (code 232)

Overige vervoerondersteunende diensten omvat alle andere vervoerdiensten die niet onder een van de bovengenoemde componenten van vervoerdiensten kunnen worden ondergebracht.

Reizen (code 236)

Reizen omvat hoofdzakelijk de goederen en diensten die reizigers gedurende een verblijf van minder dan een jaar in een economie in die economie aanschaffen. De goederen en diensten worden door of ten behoeve van reizigers gekocht of zonder tegenprestatie (m.a.w. als geschenk) verstrekt om door de reizigers te kunnen worden gebruikt of weggegeven. Uitgesloten zijn vervoer van reizigers binnen de economieën die ze bezoeken, wanneer dat vervoer wordt verstrekt door vervoerders die geen ingezetene zijn van de bezochte economie en internationaal vervoer van reizigers, die beide worden ingedeeld onder vervoer - reizigersdiensten. Eveneens zijn uitgesloten goederen die door reizigers worden gekocht voor wederverkoop in de economie van de reiziger of in een andere economie. Reizen is onderverdeeld in twee subcomponenten: Zakenreizen (code 237) en Privé-reizen (code 240).

Zakenreizen (code 237)

Zakenreizen omvat de aankoop van goederen en diensten door zakenreizigers. Omvat tevens de aankoop van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik door seizoen- en grensarbeiders en andere werknemers die geen ingezetene zijn van de economie waar zij werknemer zijn en wier werkgever ingezetene van die economie is. Zakenreizen zijn verder onderverdeeld in Uitgaven door seizoen- en grensarbeiders (code 238) en Overige zakenreizen (code 239).

Uitgaven door seizoen- en grensarbeiders (code 238)

Omvat de aankoop van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik door seizoen- en grensarbeiders en andere werknemers die geen ingezetene zijn van de economie waar zij werknemer zijn en wier werkgever ingezetene van die economie is.

Overige zakenreizen (code 239)

Omvat alle Zakenreizen (code 237) die niet vallen onder Uitgaven door seizoen- en grensarbeiders (code 238).

Privé-reizen (code 240)

Privé-reizen omvat de goederen en diensten welke worden aangekocht door reizigers die naar het buitenland gaan om andere dan zakelijke redenen, zoals vakantie, deelneming aan culturele en vrijetijdsactiviteiten, bezoek aan vrienden en familie, bedevaart en onderwijs en gezondheid. Privé-reizen (code 240) is onderverdeeld in drie subcategorieën: Uitgaven voor gezondheid (code 241), Uitgaven voor onderwijs (code 242) en Overige privé-reizen (code 243).

Uitgaven voor gezondheid (code 241)

Wordt gedefinieerd als de totale uitgaven door personen die om medische redenen reizen.

Uitgaven voor onderwijs (code 242)

Wordt gedefinieerd als de totale uitgaven door studenten.

Overige privé-reizen (code 243)

Omvat alle Privé-reizen (code 240) die niet vallen onder Uitgaven voor gezondheid (code 241) of Uitgaven voor onderwijs (code 242).

Overige diensten (code 981)

Omvat alle Diensten (code 200) die niet vallen onder Vervoer (code 205) of Reizen (code 236).

Communicatiediensten (code 245)

Omvat Post- en koeriersdiensten (code 246) en Telecommunicatiediensten (code 247).

Post- en koeriersdiensten (code 246)

Omvat Postdiensten (code 958) en Koeriersdiensten (code 959).

Postdiensten (code 958)

Omvat poste-restantediensten, telegramdiensten en loketdiensten in postkantoren, zoals postzegelverkoop, betalingsmandaten enz. Postdiensten worden vaak, maar niet uitsluitend, door nationale postbedrijven verricht. Postdiensten zijn onderworpen aan internationale overeenkomsten en de stromen tussen exploitanten van verschillende economieën moeten op brutobasis worden geregistreerd.

Koeriersdiensten (code 959)

Koeriersdiensten zijn vooral gericht op spoedbestellingen en huis-aan-huisbezorging. Koeriers kunnen voor het verrichten van deze diensten gebruikmaken van eigen vervoer, gedeeld privé-vervoer of openbaar vervoer. Onder koeriersdiensten vallen spoedbesteldiensten, die bijvoorbeeld afhaling op verzoek en bestelling binnen een bepaalde tijd omvatten.

Telecommunicatiediensten (code 247)

Omvat de overbrenging van geluid, beelden of andere informatie per telefoon, telex, telegram, radio- en televisiekabel en -omroep, satelliet, e-mail, fax enz., met inbegrip van zakelijke netwerkdiensten, teleconferentiediensten en ondersteunende diensten. Omvat niet de waarde van de overgebrachte informatie. Onder telecommunicatiediensten vallen ook gsm-diensten, internet-backbonediensten en on-linetoegangsdiensten, met inbegrip van verlening van internettoegang.

Bouwdiensten (code 249)

Omvat Bouw in het buitenland (code 250) en Bouw in de rapporterende economie (code 251).

Bouw in het buitenland (code 250)

Omvat bouwdiensten die door in de rapporterende economie ingezeten ondernemingen worden verstrekt aan niet-ingezetenen (credit) en de goederen en diensten die door deze ondernemingen in de gasteconomie worden aangekocht (debet).

Bouw in de rapporterende economie (code 251)

Omvat bouwdiensten die door niet-ingezeten bouwondernemingen worden verstrekt aan ingezetenen van de rapporterende economie (debet) en de goederen en diensten die door deze niet-ingezeten ondernemingen in de rapporterende economie worden aangekocht (credit).

Verzekeringsdiensten (code 253)

Omvat de verstrekking door ingezeten verzekeringsmaatschappijen van diverse soorten verzekeringen aan niet-ingezetenen en vice versa. Deze diensten worden geschat of gewaardeerd op basis van de administratiekosten die in de totale premies zijn inbegrepen en niet op basis van het totale premiebedrag. Zij omvatten Levensverzekeringen en pensioenfondsen (code 254), Vrachtverzekeringen (code 255), Overige directe verzekeringen (code 256), Herverzekeringen (code 257) en Ondersteunende diensten (code 258).

Levensverzekeringen en pensioenfondsen (code 254)

Voor een levensverzekeringspolis, al dan niet met aandeel in de winst, verricht een verzekeringnemer regelmatige betalingen aan een verzekeraar (het kan om een enkele betaling gaan), in ruil waarvoor de verzekeraar garandeert dat aan de verzekerde op een bepaalde datum of bij het overlijden van de verzekeringnemer, indien dit overlijden zich eerder voordoet, een overeengekomen minimumbedrag of een jaarrente zal worden uitbetaald. Tijdelijke levensverzekering, waarbij alleen in geval van overlijden uitkeringen worden gedaan, is een vorm van directe verzekering en valt niet onder Levensverzekeringen maar onder Overige directe verzekeringen (code 256).

Pensioenfondsen zijn afzonderlijke fondsen die zijn opgezet om specifieke groepen werknemers bij pensionering een inkomen te bezorgen. Zij worden door particuliere of openbare werkgevers of gezamenlijk door werkgevers en hun werknemers georganiseerd en geleid. Zij worden gefinancierd met bijdragen van de werkgever en/of de werknemers en met het inkomen uit met de tegoeden van de fondsen gefinancierde beleggingen en investeringen; zij verrichten ook financiële transacties voor eigen rekening. Zij omvatten niet de socialezekerheidsstelsels die voor grote delen van de samenleving worden georganiseerd en door de algemene overheid worden opgelegd, gecontroleerd of gefinancierd. Onder Levensverzekeringen en pensioenfondsen vallen beheersdiensten voor pensioenfondsen. In het geval van pensioenfondsen worden „premies” in het algemeen „bijdragen” genoemd en „schaden”„toezeggingen”.

Vrachtverzekering (code 255)

Vrachtverzekering heeft betrekking op verzekeringen die worden gesloten voor goederen die worden uitgevoerd of ingevoerd, op een grondslag in overeenstemming met waardering van goederen f.o.b. en vrachtvervoer.

Overige directe verzekeringen (code 256)

Overige directe verzekeringen omvat alle andere soorten ongevallenverzekeringen. Hieronder vallen tijdelijke levensverzekering, ongevallen- en ziekteverzekering (tenzij deze onderdeel is van het socialezekerheidsstelsel van de overheid), scheepvaart-, luchtvaart- en andere vervoersverzekeringen, brand en andere materiële schade, verzekeringen tegen geldelijk verlies, algemene aansprakelijkheidsverzekeringen en overige verzekeringen, zoals reisverzekeringen en verzekering van leningen en creditcards.

Herverzekering (code 257)

Herverzekering is de uitbesteding van delen van het verzekeringsrisico, vaak aan gespecialiseerde ondernemingen, in ruil voor een evenredig gedeelte van de premieopbrengst. Herverzekeringstransacties kunnen betrekking hebben op pakketten waarin diverse soorten risico's zijn gemengd.

Ondersteunende diensten (code 258)

Omvat transacties die nauw verband houden met activiteiten van verzekeringen en pensioenfondsen. Hieronder vallen makelaarscommissies, diensten van verzekeringsmakelaars, adviesdiensten voor verzekeringen en pensioenen, evaluatie- en aanpassingsdiensten, actuariële diensten, bergingsadministratiediensten, reglementerings- en controlediensten voor schadeloosstellingen en invorderingsdiensten.

Financiële diensten (code 260)

Financiële diensten omvatten diensten van financiële instellingen en ondersteunende diensten, behalve wanneer deze worden verstrekt door levensverzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen (dan vallen ze onder levensverzekeringen en pensioenfondsen) en overige verzekeringsdiensten tussen ingezetenen en niet-ingezetenen. Deze diensten kunnen worden verricht door banken, effectenbeurzen, factoringbedrijven, creditcardbedrijven en andere ondernemingen. Hieronder vallen diensten die worden verricht in verband met transacties in financiële instrumenten, alsmede andere diensten die verband houden met financiële activiteiten, zoals advies- en bewaringsdiensten en diensten voor activabeheer.

Computer- en informatiediensten (code 262)

Omvat Computerdiensten (code 263) en Informatiediensten (code 264).

Computerdiensten (code 263)

Omvat apparatuur- en programmatuurdiensten en gegevensverwerkingsdiensten. Hieronder vallen advies- en implementatiediensten voor apparatuur en programmatuur; onderhoud en reparatie van computers en randapparatuur; calamiteitenhersteldiensten, verstrekking van advies en bijstand inzake aangelegenheden in verband met het beheer van computervoorzieningen; analyse, ontwerp en programmering van gebruiksklare systemen (inclusief ontwikkeling en ontwerp van webpagina's), en technisch advies inzake programmatuur; ontwikkeling, productie, levering en documentatie van maatgesneden programmatuur, met inbegrip van besturingssystemen die op maat voor specifieke gebruikers zijn gemaakt; systeemonderhoud en andere ondersteunende diensten, zoals opleiding als onderdeel van advies; gegevensverwerkingsdiensten, zoals gegevensinvoer, tabulering en verwerking op basis van timesharing; webpaginahostingdiensten (m.a.w. de verstrekking van serverruimte op internet voor het hosten van webpagina's van cliënten); en beheer van computerfaciliteiten.

Informatiediensten (code 264)

Omvat Diensten van persagentschappen (code 889) en Overige informatiediensten (code 890).

Diensten van persagentschappen (code 889)

Omvat de verstrekking van nieuws, foto's en feature-artikelen aan de media.

Overige informatiediensten(code 890)

Omvat databankdiensten - ontwerp van databanken, gegevensopslag en de verspreiding van gegevens en databanken (inclusief gidsen en verzendlijsten) - zowel on line als via magnetische, optische of gedrukte media en internetzoekportalen (zoekmachinediensten die internetadressen zoeken voor klanten die trefwoordvragen invoeren). Hieronder vallen tevens directe abonnementen (geen bulkabonnementen) op kranten en tijdschriften per post, elektronisch of via andere middelen.

Royalty's en licentierechten (code 266)

Omvat Franchises en soortgelijke rechten (code 891) en Overige royalty's en licentierechten (code 892).

Franchises en soortgelijke rechten (code 891)

Omvat internationale betalingen en inningen van franchisevergoedingen en de royalty's die voor het gebruik van gedeponeerde handelsmerken worden betaald.

Overige royalty's en licentierechten (code 892)

Omvat internationale betalingen en inningen voor het toegestane gebruik van immateriële, niet-geproduceerde, niet-financiële activa en eigendomsrechten (zoals octrooien, auteursrechten en industriële procédés en designs) en het gebruik, door middel van licentieovereenkomsten, van geproduceerde originelen of prototypes (zoals manuscripten, computerprogramma's en cinematografische werken en geluidsopnamen).

Overige zakelijke dienstverlening (code 268)

Omvat Transitohandel en overige diensten in verband met de handel (code 269), Operationele-leasingdiensten (code 272) en Diverse zakelijke, professionele en technische diensten (code 273).

Transitohandel en overige diensten in verband met de handel (code 269)

Omvat Transitohandel (code 270) en Overige diensten in verband met de handel (code 271).

Transitohandel (code 270)

Transitohandel wordt gedefinieerd als de aankoop door een ingezetene van de rapporterende economie van een goed van een niet-ingezetene, dat vervolgens weer aan een andere niet-ingezetene wordt verkocht.

Overige diensten in verband met de handel (code 271)

Omvat commissies op goederen- en dienstentransacties tussen a) ingezeten handelaren, makelaars op goederenbeurzen, effectenhandelaren en commissionairs en b) niet-ingezetenen.

Operationele-leasingdiensten (code 272)

Omvat leasing (huur) en charters door ingezetenen en niet-ingezetenen, zonder bestuurders, van schepen, luchtvaartuigen en vervoermaterieel, zoals spoorwagons, containers en boorplatforms, zonder bemanning.

Diverse zakelijke, professionele en technische diensten (code 273)

Omvat Juridisch, accountancy- en managementadvies en public relations (code 274), Reclamewezen, marktonderzoek en opinieonderzoek (code 278), Speur- en ontwikkelingswerk (code 279), Architecten-, ingenieurs- en overige technische diensten (code 280), Landbouw, mijnbouw en diensten voor verwerking ter plaatse (code 281), Overige zakelijke dienstverlening (code 284) en Diensten tussen verwante ondernemingen, niet elders genoemd (code 285).

Juridisch, accountancy- en managementadvies en public relations (code 274)

Omvat Juridische diensten (code 275), Accountancy-, audit-, boekhoudkundige en belastingadviesdiensten (code 276) en Diensten op het gebied van zakelijk en managementadvies en public relations (code 277).

Juridische diensten (code 275)

Omvat diensten betreffende juridisch advies en juridische vertegenwoordiging in juridische, gerechtelijke en wettelijk voorgeschreven procedures; diensten voor het opstellen van juridische documenten en instrumenten; advies inzake certificatie; en diensten voor borgstelling en geschillenbeslechting.

Accountancy-, audit-, boekhoudkundige en belastingadviesdiensten (code 276)

Omvat de registratie van handelstransacties onder meer voor ondernemingen; diensten voor het onderzoeken van boekhoudverslagen en financiële verklaringen; belastingplanning en -advies; en opstellen van belastingdocumenten.

Diensten op het gebied van zakelijk en managementadvies en public relations (code 277)

Omvat advies-, begeleidings- en operationele-bijstandsdiensten verleend aan het bedrijfsleven inzake ondernemingsbeleid en -strategie en de algehele planning, structurering en controle van een organisatie. Omvat management auditing; advies inzake marktbeheer, menselijk potentieel, productiebeheer en projectbeheer; en advies-, begeleidings- en operationele diensten ter verbetering van het imago bij de klanten en de betrekkingen met de instellingen en het publiek.

Reclamewezen, marktonderzoek en opinieonderzoek (code 278)

Diensten die worden verhandeld tussen ingezetenen en niet-ingezetenen; omvat ontwerp, verwezenlijking en marketing van advertenties door reclamebureaus; mediaplaatsing, inclusief de aan- en verkoop van advertentieruimte; tentoonstellingsdiensten verricht door handelsbeurzen; promoten van producten in het buitenland; marktonderzoek; telemarketing; en opinieonderzoek over diverse onderwerpen.

Speur- en ontwikkelingswerk (code 279)

Omvat de diensten die worden verhandeld tussen ingezetenen en niet-ingezetenen en die gepaard gaan met fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en experimentele ontwikkeling van nieuwe producten en procédés.

Architecten-, ingenieurs- en overige technische diensten (code 280)

Omvat transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen in verband met architectuurontwerp van stedelijke en andere ontwikkelingsprojecten; planning en projectontwerp en toezicht op dammen, bruggen, luchthavens, kant-en-klaar opgeleverde projecten enz.; landmeten; cartografie; beproeving en certificatie van producten; en technische inspectiediensten.

Landbouw, mijnbouw en diensten voor verwerking ter plaatse (code 281)

Omvat Afvalbehandeling en verwijdering van verontreinigende stoffen (code 282) en Landbouw, mijnbouw en andere verwerking ter plaatse (code 283).

Afvalbehandeling en verwijdering van verontreinigende stoffen (code 282)

Omvat de behandeling van radioactief en ander afval, afgraven van vervuilde grond, opruimen van verontreiniging, inclusief olievervuiling; sanering van mijnterreinen en decontaminatie- en saneringsdiensten. Hieronder vallen ook alle overige diensten die verband houden met het schoonmaken en saneren van het milieu.

Landbouw, mijnbouw en overige diensten voor verwerking ter plaatse (code 283)

Omvat:

a)

diensten die verband houden met de landbouw, zoals de levering van landbouwmachines met bemanning, oogsten, gewasbehandeling, ongedierte- en ziektebestrijding, onderbrengen van dieren, verzorgen van dieren en fokdiensten. Hieronder vallen ook jacht, zetten van vallen, bosbouw en houthakken, en visserij;

b)

mijnbouwdiensten die worden verstrekt op olie- en gasvelden, inclusief boren, bouwen van boortorens, reparatie- en ontmantelingsdiensten en cementering van olie- en gasbronnen. Diensten die verband houden met prospectie en exploratie van ertsen, alsmede mijnbouwtechniek en geologische verkenning vallen hier ook onder;

c)

overige verwerkingsdiensten ter plaatse, waaronder verwerking van of werk aan goederen ter plaatse valt, die zonder eigendomsoverdracht zijn ingevoerd en worden verwerkt maar niet opnieuw uitgevoerd naar het land waaruit de goederen werden verzonden (maar in plaats daarvan in de verwerkende economie of aan een derde economie worden verkocht) of vice versa.

Overige zakelijke dienstverlening (code 284)

Omvat transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen, zoals de tewerkstelling van personeel, veiligheids- en speurdiensten, vertaal- en tolkendiensten, fotografiediensten, schoonmaken van gebouwen, vastgoeddiensten aan het bedrijfsleven en overige zakelijke dienstverlening die niet onder de bovengenoemde zakelijke diensten kan worden ingedeeld.

Diensten tussen verwante ondernemingen, niet elders genoemd (code 285)

Dit is een restcategorie. Zij omvat betalingen tussen verwante bedrijven die niet specifiek bij een ander onderdeel kunnen worden ingedeeld. Hieronder vallen betalingen van bijkantoren, dochterondernemingen en verbonden ondernemingen aan hun moederonderneming of aan andere verwante ondernemingen die een bijdrage vormen aan de algemene beheerskosten van de bijkantoren, dochterondernemingen en verbonden ondernemingen (voor planning, organisatie en controle) en ook kostenvergoedingen die rechtstreeks door moederondernemingen worden verricht. Hieronder vallen ook transacties tussen moederondernemingen en hun bijkantoren, dochterondernemingen en verbonden ondernemingen voor de dekking van algemene onkosten.

Persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 287)

Omvat Audiovisuele en aanverwante diensten (code 288) en Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 289).

Audiovisuele en aanverwante diensten (code 288)

Omvat diensten en desbetreffende vergoedingen voor de productie van bewegende beelden (op film of video), van radio- en televisieprogramma's (live of op band) en van muziekopnamen. Hieronder vallen ontvangsten of betalingen voor huur; vergoedingen ontvangen door ingezeten acteurs, producenten enz. voor producties in het buitenland (of door niet-ingezetenen voor in de rapporterende economie uitgevoerde werkzaamheden); vergoedingen voor distributierechten die aan de media worden verkocht voor een beperkt aantal vertoningen in gespecificeerde gebieden; en toegang tot geëncrypteerde televisiekanalen (zoals kabeldiensten). Vergoedingen voor acteurs, regisseurs en producenten die betrokken zijn bij theater- en muziekproducties, sportevenementen, circussen en andere soortgelijke evenementen en vergoedingen voor distributierechten (voor televisie, radio en film) voor deze activiteiten vallen hieronder.

Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 289)

Omvat Onderwijsdiensten (code 895), Gezondheidsdiensten (code 896) en Andere overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 897).

Onderwijsdiensten (code 895)

Omvat diensten die worden verstrekt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen op onderwijsgebied, zoals correspondentiecursussen en onderwijs via televisie of internet en door leraren, enz. die rechtstreeks diensten in gasteconomieën verstrekken.

Gezondheidsdiensten (code 896)

Omvat diensten die worden verstrekt door artsen, verpleegkundigen en soortgelijk personeel, alsmede laboratoriumdiensten en soortgelijke diensten, zowel op afstand als ter plaatse. Uitgesloten zijn alle uitgaven van reizigers voor onderwijs en gezondheid (opgenomen onder Reizen).

Andere overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 897)

Dit is een restcategorie die Overige persoonlijke, culturele en recreatiediensten (code 289) omvat welke niet vallen onder Onderwijsdiensten (code 895) en Gezondheidsdiensten (code 896)

Overheidsdiensten, niet elders genoemd (code 291)

Dit is een restcategorie voor overheidstransacties (inclusief die van internationale organisaties) die niet zijn opgenomen in andere componenten van de EBOPS (Extended Balance of Payments Services Classification). Hieronder vallen alle transacties (zowel in goederen als in diensten) van ambassades, consulaten, militaire eenheden en defensiebureaus met ingezetenen van economieën waar de ambassades, consulaten, militaire eenheden en defensiebureaus zijn gevestigd en alle transacties met andere economieën. Uitgezonderd zijn transacties met ingezetenen van de thuiseconomieën die worden vertegenwoordigd door de ambassades, consulaten, militaire eenheden en defensiebureaus, en transacties in winkels en kantines van deze ambassades en consulaten.

Uitsplitsing van deze post in Ambassades en consulaten (code 292), Militaire eenheden en bureaus (code 293) en Overige overheidsdiensten (code 294) is vereist.

INKOMEN (CODE 300)

Inkomen omvat twee soorten transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen: i) transacties die een beloning van werknemers behelzen, betaald aan niet-ingezetenen (bv. grens- en seizoenarbeiders en andere werknemers met kort dienstverband), en ii) transacties die inkomens uit beleggingen en investeringen behelzen, namelijk ontvangsten en uitgaven met betrekking tot externe financiële activa en passiva.

Beloning van werknemers (code 310)

Beloning van werknemers omvat lonen, salarissen en andere prestaties in geld of in natura, verdiend door natuurlijke personen - in andere economieën dan die waar zij ingezeten zijn - voor werk dat wordt uitgevoerd voor (en betaald door) ingezetenen van die economieën. Hieronder vallen werknemersbijdragen, ten behoeve van werknemers, aan socialezekerheidsregelingen of aan particuliere verzekerings- of pensioenfondsen (al dan niet met kapitaaldekking) om prestaties voor werknemers te garanderen.

Inkomen uit beleggingen en investeringen (code 320)

Inkomen uit beleggingen en investeringen is inkomen uit bezit van externe financiële activa dat ingezetenen van een economie aan ingezetenen van een andere economie moeten betalen. Inkomen uit beleggingen en investeringen omvat rente, dividenden, overmakingen van winsten van bijkantoren en de aandelen van directe investeerders in de ingehouden winst van directe-investeringsondernemingen. Inkomen uit beleggingen en investeringen moet worden ingedeeld als directe investeringen, effectenverkeer en overige investeringen.

Inkomen uit directe investeringen (code 330)

Inkomen uit directe investeringen, namelijk inkomen uit aandelen en inkomen uit schuld, omvat het aan een in één economie ingezeten directe investeerder toekomende inkomen uit bezit van direct-investeringskapitaal in een onderneming in een andere economie. Inkomen uit directe investeringen wordt op nettobasis gepresenteerd, voor directe investeringen in het buitenland en in de rapporterende economie (m.a.w. voor elk van beide de ontvangsten aan inkomen uit aandelen en inkomen uit schuld minus de uitgaven aan inkomen uit aandelen en inkomen uit schuld). Inkomen uit aandelen wordt onderverdeeld in i) uitgekeerde winst (dividenden en uitgekeerde winsten van bijkantoren) en ii) herinvestering van winsten en ingehouden winsten van bijkantoren. Inkomen uit schuld behelst de rente op concernschuld die betaalbaar is - aan/door directe investeerders door/aan verbonden ondernemingen in het buitenland. Inkomen uit niet-winstdelende preferente aandelen wordt behandeld als rente en niet als dividend, en wordt opgenomen als inkomen uit schuld.

Dividenden en uitgekeerde winsten van bijkantoren (code 332)

Dividenden, inclusief dividenden in de vorm van aandelen, behelzen de uitkering van winsten die zijn toegewezen aan aandelen en andere vormen van participatie in het kapitaal van particuliere ondernemingen met rechtspersoonlijkheid, coöperaties en publiekrechtelijke ondernemingen. Uitgekeerde winst kan de vorm aannemen van dividenden op gewone of preferente aandelen die in het bezit zijn van directe investeerders in verbonden ondernemingen in het buitenland, of vice versa.

Herinvestering van winsten en ingehouden winsten van bijkantoren (code 333)

Herinvestering van winsten behelst het aandeel van de directe investeerder - naar verhouding van zijn deelneming in het aandelenkapitaal van de onderneming - in i) de winst die buitenlandse dochterondernemingen en verbonden ondernemingen niet als dividend uitkeren en ii) de winst die bijkantoren en andere ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid niet aan directe investeerders overmaken. (Indien dat gedeelte van de winst niet afgezonderd is, wordt overeengekomen dat alle winsten van bijkantoren als uitgekeerd worden beschouwd).

Inkomen uit schuld (code 334)

Inkomen uit schuld behelst de rente op concernschuld die betaalbaar is aan/door directe investeerders door/aan verbonden ondernemingen in het buitenland. Inkomen uit niet-winstdelende preferente aandelen wordt behandeld als rente en niet als dividend, en wordt opgenomen als inkomen uit schuld.

Aandelenkapitaal en herverdeling van winsten in het buitenland (code 506)

Aandelenkapitaal behelst deelnemingen in het kapitaal van bijkantoren, alle al dan niet stemgerechtigde aandelen in dochterondernemingen en verbonden ondernemingen (uitgezonderd niet-winstdelende preferente aandelen, die als schuldtitels worden behandeld en onder overig direct-investeringskapitaal worden opgenomen) en overige kapitaalinbreng. Herinvestering van winsten behelst het aandeel van de directe investeerder - naar verhouding van zijn directe deelneming in het kapitaal van de onderneming - in de winst die dochterondernemingen of verbonden ondernemingen niet als dividend uitkeren en in de winst van bijkantoren die niet aan de directe investeerder wordt overgemaakt.

Aandelenkapitaal en herverdeling van winsten in de rapporterende economie (code 556)

Aandelenkapitaal behelst deelnemingen in het kapitaal van bijkantoren, alle al dan niet stemgerechtigde aandelen in dochterondernemingen en verbonden ondernemingen (uitgezonderd niet-winstdelende preferente aandelen, die als schuldtitels worden behandeld en onder overig direct-investeringskapitaal worden opgenomen) en overige kapitaalinbreng. Herinvestering van winsten behelst het aandeel van de directe investeerder - naar verhouding van zijn directe deelneming in het kapitaal van de onderneming - in de winst die dochterondernemingen of verbonden ondernemingen niet als dividend uitkeren en in de winst van bijkantoren die niet aan de directe investeerder wordt overgemaakt.

Inkomen uit effectenverkeer (code 339)

Inkomen uit effectenverkeer omvat inkomenstransacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen en vloeit voort uit het bezit van aandelen, obligaties, notes en geldmarktinstrumenten. Deze categorie is onderverdeeld in inkomen uit aandelen (dividend) en inkomen uit schuld (rente).

Overige inkomens uit beleggingen en investeringen (code 370)

Overige inkomens uit beleggingen en investeringen omvatten ontvangsten van en uitgaven aan rente op, respectievelijk, alle andere vorderingen (activa) op en schulden (passiva) aan niet-ingezetenen. Deze categorie omvat tevens in beginsel de voorzieningen pensioen- en levensverzekering. Rente op activa omvat rente op kortlopende en langlopende leningen, op deposito's en spaartegoeden, op andere commerciële en financiële vorderingen en op de crediteurpositie in het IMF. Rente op passiva omvat rente op leningen, op deposito's en spaartegoeden en op andere vorderingen, alsmede rente in verband met het gebruik van IMF-krediet en leningen van het IMF. Hieronder valt ook aan het IMF betaalde rente op bijzondere trekkingsrechten (SDR's) op de algemene rekening.

Lopende overdrachten (code 379)

Lopende overdrachten zijn compensatieposten voor unilaterale transacties waarin één economische entiteit reële middelen of een krediet aan een andere entiteit verstrekt zonder in ruil daarvoor reële middelen of een krediet te ontvangen. Deze middelen worden onmiddellijk of kort na de overdracht verbruikt. Lopende overdrachten zijn alle overdrachten die geen kapitaal zijn. Lopende overdrachten worden, naar gelang van de sector van de rapporterende economie, ingedeeld in algemene overheid en overige sectoren.

Algemene overheid (code 380)

Lopende overdrachten van de algemene overheid omvatten lopende internationale samenwerking en bestrijken lopende overdrachten - in geld of in natura - tussen overheden van verschillende economieën of tussen overheden en internationale organisaties.

Overige sectoren (code 390)

Lopende overdrachten tussen overige sectoren van een economie en niet-ingezetenen omvatten overdrachten tussen natuurlijke personen, tussen niet-gouvernementele instellingen of organisaties (of tussen beide groepen) of tussen niet-ingezeten gouvernementele instellingen en natuurlijke personen of niet-gouvernementele instellingen.

Vermogensoverdrachtenrekening (code 994)

De vermogensoverdrachtenrekening omvat alle transacties die de ontvangst of betaling van kapitaaloverdrachten en de verwerving/overdracht van niet-geproduceerde, niet-financiële activa inhouden.

Financiële rekening (code 995)

De financiële rekening omvat alle transacties die gepaard gaan met eigendomoverdrachten in de buitenlandse financiële activa en passiva van een economie. Dergelijke overdrachten omvatten het creëren of vernietigen van vorderingen op of door de rest van de wereld. Alle componenten zijn ingedeeld naar soort investering of naar functionele onderverdeling (directe investering, effectenverkeer, financiële derivaten, overige investeringen, reservetegoeden).

DIRECTE INVESTERINGEN (CODE 500)

Buitenlandse directe investeringen is de categorie van internationale investeringen waardoor een in één economie ingezeten entiteit (directe investeerder) een duurzaam belang wil verwerven in een in een andere economie ingezeten entiteit (directe-investeringsonderneming). Er is sprake van duurzaam belang wanneer de betrekkingen tussen de directe investeerder en de onderneming langdurig zijn en de investeerder invloed van betekenis heeft op het beheer van de directe-investeringsonderneming. Een directe investering omvat de initiële transactie tussen beide entiteiten - m.a.w. de transactie waardoor de directe-investeringsrelatie tot stand wordt gebracht - en alle daaropvolgende transacties tussen deze beide entiteiten en onder verbonden ondernemingen met en zonder rechtspersoonlijkheid.

Inkomen uit directe investeringen in het buitenland (code 505)

Directe investeringen worden in eerste instantie ingedeeld op ’directionele’ basis - directe investeringen van ingezetenen in het buitenland en investeringen van niet-ingezetenen in de rapporterende economie.

Aandelenkapitaal (code 510)

Aandelenkapitaal behelst deelnemingen in het kapitaal van bijkantoren, alle al dan niet stemgerechtigde aandelen in dochterondernemingen en verbonden ondernemingen (uitgezonderd niet-winstdelende preferente aandelen, die als schuldtitels worden behandeld en onder overig direct-investeringskapitaal worden opgenomen) en overige kapitaalinbreng. Aandelenkapitaal omvat ook de verwerving door een directe-investeringsonderneming van aandelen bij haar directe investeerder.

Herinvestering van winsten (code 525)

Herinvestering van winsten behelst het aandeel van de directe investeerder - naar verhouding van zijn directe deelneming in het kapitaal van de onderneming - in de winst die dochterondernemingen of verbonden ondernemingen niet als dividend uitkeren en in de winst die bijkantoren niet aan de directe investeerder overmaken. Deze herinvestering van winsten wordt geregistreerd als inkomen en een compenserend bedrag wordt opgenomen als direct-investeringskapitaal.

Overig direct-investeringskapitaal (code 530)

Overig direct-investeringskapitaal (of schuldtransacties tussen ondernemingen) omvat het lenen en uitlenen van financiële middelen - inclusief schuldbewijzen, leverancierskredieten en niet-winstdelende preferente aandelen (die als schuldbewijzen worden behandeld) - tussen directe investeerders en dochterondernemingen, bijkantoren en verbonden ondernemingen. Schuldvorderingen van de directe-investeringsonderneming op de directe investeerder worden eveneens als direct-investeringskapitaal geregistreerd.

Directe investeringen in de rapporterende economie (code 555)

Directe investeringen worden in eerste instantie ingedeeld op directionele basis - directe investeringen van ingezetenen in het buitenland en investeringen van niet-ingezetenen in de rapporterende economie.

Aandelenkapitaal (code 560)

Aandelenkapitaal behelst deelnemingen in het kapitaal van bijkantoren, alle al dan niet stemgerechtigde aandelen in dochterondernemingen en verbonden ondernemingen (uitgezonderd niet-winstdelende preferente aandelen, die als schuldtitels worden behandeld en onder overig direct-investeringskapitaal worden opgenomen) en overige kapitaalinbreng. Aandelenkapitaal omvat ook de verwerving door een directe-investeringsonderneming van aandelen bij haar directe investeerder.

Herinvestering van winsten (code 575)

Herinvestering van winsten behelst het aandeel van de directe investeerder - naar verhouding van zijn directe deelneming in het kapitaal van de onderneming - in de winst die dochterondernemingen of verbonden ondernemingen niet als dividend uitkeren en in de winst die bijkantoren niet aan de directe investeerder overmaken. Deze herinvestering van winsten wordt geregistreerd als inkomen en een compenserend bedrag wordt opgenomen als direct-investeringskapitaal.

Overig direct-investeringskapitaal (code 580)

Overig direct-investeringskapitaal (of schuldtransacties tussen ondernemingen) omvat het lenen en ontlenen van financiële middelen - inclusief schuldbewijzen, leverancierskredieten en niet-winstdelende preferente aandelen (die als schuldbewijzen worden behandeld) - tussen directe investeerders en dochterondernemingen, bijkantoren en verbonden ondernemingen. Schuldvorderingen van de directe-investeringsonderneming op de directe investeerder worden eveneens als direct-investeringskapitaal geregistreerd.

EFFECTENVERKEER (CODE 600)

Effectenverkeer omvat vermogenstransacties en transacties van schuldbewijzen. Schuldvorderingen worden onderverdeeld in obligaties en notes, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten wanneer uit de derivaten financiële vorderingen en passiva voortvloeien. Anders worden zij hetzij als directe investeringen hetzij als reservetegoeden ingedeeld.

Financiële derivaten (code 910)

Een financiële-derivatencontract is een financieel instrument dat verbonden is met een ander specifiek financieel instrument of indexcijfer of goed en door middel waarvan specifieke financiële risico's (zoals rentevoet-, wisselkoers-, vermogens-, goederenprijs-, kredietrisico's enz.) zelfstandig op financiële markten kunnen worden verhandeld.

OVERIGE BELEGGINGEN EN INVESTERINGEN (CODE 700)

De post overige beleggingen en investeringen is een restcategorie die alle financiële transacties omvat die niet vallen onder directe investeringen, effectenverkeer, financiële derivaten of reservetegoeden.