ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 208/2005 van de Commissie van 4 februari 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 466/2001 wat betreft polycyclische aromatische koolwaterstoffen ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
* |
Richtlijn 2005/10/EG van de Commissie van 4 februari 2005 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan benzo(a)pyreen in levensmiddelen ( 1 ) |
|
|
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
|
* |
||
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
8.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 207/2005 VAN DE COMMISSIE
van 7 februari 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 8 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 februari 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 7 februari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
104,0 |
204 |
63,8 |
|
212 |
157,6 |
|
248 |
82,5 |
|
624 |
81,4 |
|
999 |
97,9 |
|
0707 00 05 |
052 |
166,9 |
204 |
87,7 |
|
999 |
127,3 |
|
0709 10 00 |
220 |
36,6 |
999 |
36,6 |
|
0709 90 70 |
052 |
202,2 |
204 |
174,0 |
|
999 |
188,1 |
|
0805 10 20 |
052 |
42,6 |
204 |
46,9 |
|
212 |
47,1 |
|
220 |
37,0 |
|
421 |
23,4 |
|
448 |
31,9 |
|
624 |
68,4 |
|
999 |
42,5 |
|
0805 20 10 |
052 |
76,5 |
204 |
73,7 |
|
624 |
72,5 |
|
999 |
74,2 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
56,7 |
204 |
85,7 |
|
400 |
78,9 |
|
464 |
131,4 |
|
624 |
76,3 |
|
662 |
42,4 |
|
999 |
78,6 |
|
0805 50 10 |
052 |
69,5 |
220 |
27,0 |
|
999 |
48,3 |
|
0808 10 80 |
052 |
104,3 |
400 |
113,8 |
|
404 |
100,6 |
|
720 |
67,3 |
|
999 |
96,5 |
|
0808 20 50 |
388 |
89,2 |
400 |
94,1 |
|
528 |
82,3 |
|
720 |
41,5 |
|
999 |
76,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
8.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 208/2005 VAN DE COMMISSIE
van 4 februari 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 466/2001 wat betreft polycyclische aromatische koolwaterstoffen
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name op artikel 2, lid 3,
Na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie (2) worden maximumgehalten vastgesteld voor bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters zoals beschreven in Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (3), en Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (4). |
(2) |
Sommige lidstaten hebben maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) in levensmiddelen vastgesteld. Gezien de verschillen tussen de lidstaten en de concurrentievervalsing die daarvan het gevolg kan zijn, moeten op communautair niveau maatregelen worden genomen om, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, de eenheid van de markt te waarborgen. |
(3) |
Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding kwam in zijn advies van 4 december 2002 tot de conclusie dat een aantal PAK's genotoxische carcinogenen zijn. In laboratoriumonderzoek waren de gehalten die experimentele tumoren bleken te veroorzaken, vele malen hoger dan die welke normaal in levensmiddelen worden aangetroffen en geconsumeerd. Gezien echter de niet-drempel-effecten van genotoxische stoffen, moeten de PAK-gehalten in levensmiddelen zo laag worden gehouden als redelijkerwijs mogelijk is. |
(4) |
Volgens het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding kan benzo(a)pyreen gebruikt worden als merkstof voor het vóórkomen en het effect van carcinogene PAK's in levensmiddelen, waaronder ook benz(a)anthraceen, benzo(b)fluorantheen, benzo(j)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, benzo(g,h,i)peryleen, chryseen, cyclopenta(c,d)pyreen, dibenz(a,h)anthraceen, dibenzo(a,e)pyreen, dibenzo(a,h)pyreen, dibenzo(a,i)pyreen, dibenzo(a,l)pyreen, indeno(1,2,3-cd)pyreen en 5-methylchryseen. Verdere analyses van de relatieve aandelen van deze PAK's in levensmiddelen zijn nodig met het oog op een toekomstige evaluatie van de verdere geschiktheid van benzo(a)pyreen als merkstof. |
(5) |
Wanneer tijdens het verhitten of drogen van levensmiddelen verbrandingsproducten daar rechtstreeks mee in aanraking komen, kunnen er PAK's in de levensmiddelen terechtkomen. Procédés als direct op het vuur drogen en verhitten, die bijvoorbeeld worden toegepast bij de fabricage van spijsoliën, zoals olie uit afval van olijven, kunnen tot hoge PAK-concentraties leiden. Tijdens de raffinage van de oliën kan benzo(a)pyreen met behulp van actieve koolstof worden verwijderd. Of alle PAK's in kwestie zich tijdens de raffinage daadwerkelijk laten verwijderen, is onduidelijk. Er moeten productie- en bewerkingsmethoden worden toegepast die de initiële verontreiniging van oliën met PAK's voorkomen. |
(6) |
Ter bescherming van de volksgezondheid moeten er maximumgehalten worden vastgesteld voor benzo(a)pyreen in bepaalde levensmiddelen die vetten en oliën bevatten, en in levensmiddelen waarbij rook- en droogprocédés hoge besmettingsniveaus kunnen veroorzaken. Voor zuigelingenvoeding zijn lagere maximumgehalten vereist. Dit kan worden verwezenlijkt door de vervaardiging en verpakking van zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding, babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters streng te controleren. Er zijn ook maximumgehalten nodig voor levensmiddelen die door de milieuverontreiniging sterk verontreinigd kunnen zijn, met name voor vis en visserijproducten, bijvoorbeeld als gevolg van olielozingen door schepen. |
(7) |
In sommige levensmiddelen, zoals gedroogde vruchten en voedingssupplementen, is benzo(a)pyreen aangetroffen, maar de beschikbare gegevens geven geen uitsluitsel over de gehalten die redelijkerwijs haalbaar zijn. Verder onderzoek is nodig om duidelijkheid te krijgen over de gehalten die in deze levensmiddelen redelijkerwijs haalbaar zijn. Ondertussen moeten er maximumgehalten voor benzo(a)pyreen in relevante ingrediënten gelden, zoals in oliën en vetten die in voedingssupplementen worden gebruikt. |
(8) |
Verordening (EG) nr. 466/2001 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 466/2001 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2005.
Deze verordening is niet van toepassing op producten die vóór 1 april 2005 overeenkomstig de geldende voorschriften in de handel zijn gebracht. De bewijslast betreffende het tijdstip waarop de producten in de handel zijn gebracht, ligt bij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 februari 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 77 van 16.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 684/2004 (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 6).
(3) PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/14/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 37).
(4) PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).
BIJLAGE
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 466/2001 wordt het volgende deel 7 toegevoegd:
„Deel 7: Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s)
Product |
Maximumgehalte (μg/kg vers gewicht) |
Prestatiecriteria voor bemonstering |
Prestatiecriteria voor analysemethoden |
||
7.1. Benzo(a)pyreen (2) |
|||||
|
2,0 |
Richtlijn 2005/10/EG (1) |
Richtlijn 2005/10/EG |
||
|
1,0 |
Richtlijn 2005/10/EG |
Richtlijn 2005/10/EG |
||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
5,0 |
Richtlijn 2005/10/EG |
Richtlijn 2005/10/EG |
||
|
5,0 |
Richtlijn 2005/10/EG |
Richtlijn 2005/10/EG |
||
|
2,0 |
Richtlijn 2005/10/EG |
Richtlijn 2005/10/EG |
||
|
5,0 |
Richtlijn 2005/10/EG |
Richtlijn 2005/10/EG |
||
|
10,0 |
Richtlijn 2005/10/EG |
Richtlijn 2005/10/EG” |
(1) Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.
(2) Benzo(a)pyreen, waarvoor maximumgehalten worden genoemd, wordt gebruikt als merkstof voor het vóórkomen en effect van carcinogene PAK’s. Deze maatregelen vormen derhalve een volledige harmonisatie inzake PAK’s in de genoemde levensmiddelen in de lidstaten. De Commissie zal de maximumgehalten voor PAK’s in de genoemde levensmiddelencategorieën voor 1 april 2007 opnieuw bezien, rekening houdend met de vooruitgang van de wetenschappelijke en technologische kennis over het vóórkomen van benzo(a)pyreen en andere carcinogene PAK’s in levensmiddelen.
(3) Cacaoboter is van deze categorie uitgesloten zolang het onderzoek naar de aanwezigheid van benzo(a)pyreen in cacaoboter nog loopt. Deze afwijking zal voor 1 april 2007 opnieuw worden bezien.
(4) Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters zoals omschreven in artikel 1 van Richtlijn 96/5/EG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.
(5) Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding zoals omschreven in artikel 1 van Richtlijn 91/321/EEG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.
(6) Dieetvoeding voor medisch gebruik zoals omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 1999/21/EG. De maximumgehalten gelden voor het product zoals het wordt verkocht.
(7) Vis en visserijproducten zoals omschreven in de punten b), c) en f) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000.
(8) Vis zoals omschreven in punt a) van de lijst in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000.
8.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 209/2005 VAN DE COMMISSIE
van 7 februari 2005
tot vaststelling van de lijst van textielproducten die zonder oorsprongsbewijs in de Gemeenschap in het vrije verkeer kunnen worden gebracht
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad van 13 juli 1998 betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard (1), en met name op artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor textielproducten en kledingartikelen waarvoor geen specifieke communautaire handelspolitieke maatregelen gelden en die in het vrije verkeer worden gebracht, is in bovengenoemde verordening bepaald dat afwijkingen op het verplicht overleggen van bewijsstukken inzake de oorsprong kunnen worden toegestaan en dat de bepalingen tot vaststelling van de afwijkingen op het verplichte overleggen van een certificaat van oorsprong dienen te vermelden of voor de betrokken producten al dan niet een verklaring van oorsprong moet worden overgelegd. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 2579/98 van de Commissie van 30 november 1998 (2) is de lijst vastgesteld van textielproducten die zonder oorsprongsbewijs in de Gemeenschap in het vrije verkeer kunnen worden gebracht. Deze lijst moet nu geactualiseerd worden door toevoeging van nieuwe categorieën van textielproducten. |
(3) |
Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid dient Verordening (EG) nr. 2579/98 van de Commissie uitdrukkelijk te worden ingetrokken en vervangen door de bepalingen in de onderhavige verordening. |
(4) |
De bepalingen in deze verordening dienen op 1 januari 2005 in werking te treden om te kunnen voldoen aan de verplichtingen van de Europese Unie die voortvloeien uit het vervallen van de WTO-Overeenkomst inzake textiel- en kledingproducten, en in het bijzonder aan de eisen genoemd in artikel 2, lid 8 van deze overeenkomst, waarin staat: „op de eerste dag van de 121e maand dat de WTO-Overeenkomst van kracht is, is de textiel- en kledingsector geheel in de GATT 1994 geïntegreerd, daar alle beperkingen op grond van deze Overeenkomst dan zullen zijn opgeheven”. |
(5) |
De in deze verordening vastgestelde maatregelen stemmen overeen met het advies van het Comité Douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bij het in het vrije verkeer brengen van de in de bijlage vermelde textielproducten hoeft geen bewijs van de oorsprong te worden overgelegd.
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 2579/98 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 februari 2005.
Voor de Commissie
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 202 van 18.7.1998, blz. 11.
(2) PB L 322 van 1.12.1998, blz. 27.
BIJLAGE
LIJST VAN TEXTIELPRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 1
Categorie |
Omschrijving — GN-code 2005 |
(1) |
(2) |
Groep III A |
|
34 |
Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of dergelijke, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van 3 m of meer |
5407 20 19 |
|
38A |
Brei- en haakwerk van synthetisch materiaal voor gordijnen en vitrages |
6005 31 10, 6005 32 10, 6005 33 10, 6005 34 10, 6006 31 10, 6006 32 10, 6006 33 10, 6006 34 10 |
|
38B |
Vitrages, andere dan van brei- of haakwerk |
ex 6303 91 00, ex 6303 92 90, ex 6303 99 90 |
|
40 |
Geweven gordijnen, rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes, en andere artikelen voor stoffering, andere dan van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of van kunstmatige vezels |
ex 6303 91 00, ex 6303 92 90, ex 6303 99 90, 6304 19 10, ex 6304 19 90, 6304 92 00, ex 6304 93 00, ex 6304 99 00 |
|
42 |
Garens van synthetische of van kunstmatige continuvezels, niet gereed voor de verkoop in het klein |
5401 20 10 |
|
Garens van kunstmatige vezels; garens van kunstmatige filamenten, niet gereed voor de verkoop in het klein, andere dan ongetwijnde garens van viscoserayon, niet-getwiste of tot op 250 toeren per meter getwiste of ongetwijnde, niet-getextureerde garens van celluloseacetaat |
|
5403 10 00, 5403 20 00, ex 5403 32 00, ex 5403 33 00, 5403 39 00, 5403 41 00, 5403 42 00, 5403 49 00, ex 5604 20 00 |
|
43 |
Garens van synthetische of kunstmatige filamenten, grens van kunstmatige stapelvezels, garens van katoen, gereed voor de verkoop in het klein |
5204 20 00, 5207 10 00, 5207 90 00, 5401 10 90, 5401 20 90, 5406 10 00, 5406 20 00, 5508 20 90, 5511 30 00 |
|
46 |
Schapen- of lamswol, gekaard of gekamd, of ander fijn dierlijk haar |
5105 10 00, 5105 21 00, 5105 29 00, 5105 31 00, 5105 39 10, 5105 39 90 |
|
47 |
Garens van gekaarde schapen- of lamswol (garen van wol) of van gekaard fijn dierlijk haar, niet gereed voor de verkoop in het klein |
5106 10 10, 5106 10 90, 5106 20 10, 5106 20 91, 5106 20 99, 5108 10 10, 5108 10 90 |
|
48 |
Garens van gekamde schapen- of lamswol (kamgaren) of van gekamd fijn dierlijk haar, niet gereed voor de verkoop in het klein |
5107 10 10, 5107 10 90, 5107 20 10, 5107 20 30, 5107 20 51, 5107 20 59, 5107 20 91, 5107 20 99, 5108 20 10, 5108 20 90 |
|
49 |
Garens van schapen- of lamswol of van gekamd fijn dierlijk haar, gereed voor de verkoop in het klein |
5109 10 10, 5109 10 90, 5109 90 10, 5109 90 90 |
|
51 |
Katoen, gekaard of gekamd |
5203 00 00 |
|
53 |
Weefsel met gaasbinding, van katoen |
5803 10 00 |
|
54 |
Kunstmatige stapelvezels, afval daarin begrepen, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen |
5507 00 00 |
|
55 |
Synthetische stapelvezels, afval daarin begrepen, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen |
5506 10 00, 5506 20 00, 5506 30 00, 5506 90 10, 5506 90 90 |
|
56 |
Garens van synthetische stapelvezels (afval daarin begrepen), gereed voor de verkoop in het klein |
5508 10 90, 5511 10 00, 5511 20 00 |
|
58 |
Tapijten, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd |
5701 10 10, 5701 10 90, 5701 90 10, 5701 90 90 |
|
60 |
Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek) met de hand vervaardigd op inzetstukken en dergelijke |
5805 00 00 |
|
62 |
Chenillegarens; omwoeld garen (andere dan metaalgarens en andere dan omwoeld paardenhaar) |
5606 00 91, 5606 00 99 |
|
Tule, bobinettule en filetweefsels; kant (mechanisch of met de hand vervaardigd), aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven |
|
5804 10 11, 5804 10 19, 5804 10 90, 5804 21 10, 5804 21 90, 5804 29 10, 5804 29 90, 5804 30 00 |
|
Etiketten, insignes en dergelijke artikelen, van textiel, niet geborduurd, aan het stuk, in banden of gesneden, geweven |
|
5807 10 10, 5807 10 90 |
|
Vlechten aan het stuk; ander passementwerk en andere, dergelijke versieringsartikelen, aan het stuk; eikels, kwasten, pompons en dergelijke |
|
5808 10 00, 5808 90 00 |
|
Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven |
|
5810 10 10, 5810 10 90, 5810 91 10, 5810 91 90, 5810 92 10, 5810 92 90, 5810 99 10, 5810 99 90 |
|
63 |
Breiwerk en haakwerk, van synthetische vezels, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens, en breiwerk en haakwerk bevattende 5 of meer gewichtspercenten rubberdraden |
5906 91 00, ex 6002 40 00, 6002 90 00, ex 6004 10 00, 6004 90 00 |
|
Raschelkant en hoogpolige stoffen van synthetische vezels |
|
ex 6001 10 00, 6003 30 10, 6005 31 50, 6005 32 50, 6005 33 50, 6005 34 50 |
|
65 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, andere dan bedoeld bij de categorieën 38A en 63, van wol, van fijn haar, van katoen, of van kunstmatige of van synthetische textielvezels |
5606 00 10, ex 6001 10 00, 6001 21 00, 6001 22 00, ex 6001 29 00, 6001 91 00, 6001 92 00, ex 6001 99 00, ex 6002 40 00, 6003 10 00, 6003 20 00, 6003 30 90, 6003 40 00, ex 6004 10 00, 6005 10 00, 6005 21 00, 6005 22 00, 6005 23 00, 6005 24 00, 6005 31 90, 6005 32 90, 6005 33 90, 6005 34 90, 6005 41 00, 6005 42 00, 6005 43 00, 6005 44 00, 6006 10 00, 6006 21 00, 6006 22 00, 6006 23 00, 6006 24 00, 6006 31 90, 6006 32 90, 6006 33 90, 6006 34 90, 6006 41 00, 6006 42 00, 6006 43 00, 6006 44 00 |
|
66 |
Dekens, andere dan van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of van kunstmatige vezels |
6301 10 00, 6301 20 90, 6301 30 90, ex 6301 40 90, ex 6301 90 90 |
|
Groep III B |
|
72 |
Badpakken en zwembroeken van wol, van katoen of van synthetische of van kunstmatige vezels |
6112 31 10, 6112 31 90, 6112 39 10, 6112 39 90, 6112 41 10, 6112 41 90, 6112 49 10, 6112 49 90, 6211 11 00, 6211 12 00 |
|
84 |
Sjaals, sjerpen, hoofddeksels en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, andere dan van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of van kunstmatige vezels |
6214 20 00, 6214 30 00, 6214 40 00, 6214 90 10 |
|
85 |
Dassen, strikjes en sjaaldassen, andere dan van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of van kunstmatige vezels |
6215 20 00, 6215 90 00 |
|
86 |
Korsetten, jarretellegordels, corselets (gaines), bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk |
6212 20 00, 6212 30 00, 6212 90 00 |
|
88 |
Kousen en sokken, andere dan van brei- of haakwerk; ander kledingtoebehoren, delen van kleding of van kledingtoebehoren, andere dan voor baby's, andere dan van brei- of haakwerk |
ex 6209 10 00, ex 6209 20 00, ex 6209 30 00, ex 6209 90 00, 6217 10 00, 6217 90 00 |
|
91 |
Tenten |
6306 21 00, 6306 22 00, 6306 29 00 |
|
93 |
Zakken voor verpakkingsdoeleinden van weefsels, andere dan vervaardigd van strippen en dergelijke van polyethyleen of van polypropyleen |
ex 6305 20 00, ex 6305 32 90, ex 6305 39 00 |
|
94 |
Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels, met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof |
5601 10 10, 5601 10 90, 5601 21 10, 5601 21 90, 5601 22 10, 5601 22 91, 5601 22 99, 5601 29 00, 5601 30 00 |
|
95 |
Vilt en viltwaren, ook indien geïmpregneerd of met een deklaag, andere dan vloerbedekkingen |
5602 10 19, 5602 10 31, 5602 10 39, 5602 10 90, 5602 21 00, ex 5602 29 00, 5602 90 00, ex 5807 90 10, ex 5905 00 70, 6210 10 10, 6307 90 91 |
|
96 |
Gebonden textielvlies en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
5603 11 10, 5603 11 90, 5603 12 10, 5603 12 90, 5603 13 10, 5603 13 90, 5603 14 10, 5603 14 90, 5603 91 10, 5603 91 90, 5603 92 10, 5603 92 90, 5603 93 10, 5603 93 90, 5603 94 10, 5603 94 90, ex 5807 90 10, ex 5905 00 70, 6210 10 90, ex 6301 40 90, ex 6301 90 90, 6302 22 10, 6302 32 10, 6302 53 10, 6302 93 10, 6303 92 10, 6303 99 10, ex 6304 19 90, ex 6304 93 00, ex 6304 99 00, ex 6305 32 90, ex 6305 39 00, 6307 10 30, ex 6307 90 99 |
|
98 |
Artikelen, vervaardigd van garen, van bindgaren, van touw of van kabel, met uitzondering van weefsels, artikelen van weefsels en artikelen van categorie 97 |
5609 00 00, 5905 00 10 |
|
99 |
Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen „buckram” e.d. weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden |
5901 10 00, 5901 90 00 |
|
Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden |
|
5904 10 00, 5904 90 00 |
|
Gegummeerde weefsels, met uitzondering van gegummeerd brei- en haakwerk, behalve die voor buitenbanden |
|
5906 10 00, 5906 99 10, 5906 99 90 |
|
Andere weefsels, geïmpregneerd of voorzien van een deklaag, beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik, andere dan van categorie 100 |
|
5907 00 10, 5907 00 90 |
|
100 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van bereidingen van cellullosederivaten of andere materialen van kunststof |
5903 10 10, 5903 10 90, 5903 20 10, 5903 20 90, 5903 90 10, 5903 90 91, 5903 90 99 |
|
101 |
Bindgaren, touw en kabel, ook indien gevlochten, andere dan van synthetische vezels |
ex 5607 90 90 |
|
110 |
Luchtbedden, geweven |
6306 41 00, 6306 49 00 |
|
111 |
Kampeerartikelen, geweven, andere dan luchtbedden en tenten |
6306 91 00, 6306 99 00 |
|
112 |
Andere geconfectioneerde artikelen, van weefsels, met uitzondering van die van de categorieën 113 en 114 |
6307 20 00, ex 6307 90 99 |
|
113 |
Vaatdoeken, stofdoeken en poetsdoeken, andere dan van brei- of haakwerk |
6307 10 90 |
|
114 |
Weefsels en artikelen, voor technisch gebruik |
5902 10 10, 5902 10 90, 5902 20 10, 5902 20 90, 5902 90 10, 5902 90 90, 5908 00 00, 5909 00 10, 5909 00 90, 5910 00 00, 5911 10 00, ex 5911 20 00, 5911 31 11, 5911 31 19, 5911 31 90, 5911 32 10, 5911 32 90, 5911 40 00, 5911 90 10, 5911 90 90 |
|
Groep IV |
|
120 |
Vitrages, gordijnen, rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes, en andere artikelen voor stoffering, andere dan van brei- of haakwerk, van vlas of van ramee |
ex 6303 99 90, 6304 19 30, ex 6304 99 00 |
|
121 |
Bindgaren, touw en kabel, ook indien gevlochten, van vlas of van ramee |
ex 5607 90 90 |
|
122 |
Zakken voor verpakkingsdoeleinden, gebruikte, van vlas, andere dan van brei- of haakwerk |
ex 6305 90 00 |
|
123 |
Fluweel, pluche, lussenweefsel en chenilleweefsel, van vlas of van ramee, andere dan lint |
5801 90 10, ex 5801 90 90 |
|
Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van vlas of van ramee, andere dan van brei- of haakwerk |
|
6214 90 90 |
|
Groep V |
|
124 |
Synthetische stapelvezels |
5501 10 00, 5501 20 00, 5501 30 00, 5501 90 10, 5501 90 90, 5503 10 10, 5503 10 90, 5503 20 00, 5503 30 00, 5503 40 00, 5503 90 10, 5503 90 90, 5505 10 10, 5505 10 30, 5505 10 50, 5505 10 70, 5505 10 90 |
|
125A |
Synthetische filamentgarens van continuvezels, niet gereed voor de verkoop in het klein, andere dan de garens van categorie 41 |
5402 41 00, 5402 42 00, 5402 43 00 |
|
125B |
Monofilament, strippen, alsmede artikelen van dergelijke vorm (kunststro) en imitatiecatgut, van synthetische materialen |
5404 10 10, 5404 10 90, 5404 90 11, 5404 90 19, 5404 90 90, ex 5604 20 00, ex 5604 90 00 |
|
126 |
Kunstmatige stapelvezels |
5502 00 10, 5502 00 40, 5502 00 80, 5504 10 00, 5504 90 00, 5505 20 00 |
|
127A |
Kunstmatige filamentgarens van continuvezels, niet gereed voor de verkoop in het klein, andere dan de garens van categorie 42 |
5403 31 00, ex 5403 32 00, ex 5403 33 00 |
|
127B |
Monofilament, strippen, alsmede artikelen van dergelijke vorm (kunststro) en imitatiecatgut, van kunstmatige textielstoffen |
5405 00 00, ex 5604 90 00 |
|
128 |
Grof haar, gekaard of gekamd |
5105 40 00 |
|
129 |
Garens van grof haar of van paardenhaar (crin) |
5110 00 00 |
|
130A |
Garens van zijde (andere dan de garens van afval van zijde) |
5004 00 10, 5004 00 90, 5006 00 10 |
|
130B |
Garens van zijde, andere dan die van categorie 130A; poil de Messine (crin de Florence) |
5005 00 10, 5005 00 90, 5006 00 90, ex 5604 90 00 |
|
131 |
Garens van andere plantaardige textielvezels |
5308 90 90 |
|
132 |
Papiergarens |
5308 90 50 |
|
133 |
Garens van hennep |
5308 20 10, 5308 20 90 |
|
134 |
Metaalgarens |
5605 00 00 |
|
135 |
Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin) |
5113 00 00 |
|
137 |
Fluweel, pluche, lussenweefsels, chenilleweefsel en lint, van zijde of van afval van zijde |
ex 5801 90 90, ex 5806 10 00 |
|
138 |
Weefsels van papiergarens en andere textielvezels, andere dan van ramee |
5311 00 90, ex 5905 00 90 |
|
139 |
Weefsels van metaaldraad en van metaalgarens |
5809 00 00 |
|
140 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, andere dan van wol, van fijn haar, van katoen, of van kunstmatige of van synthetische textielvezels |
ex 6001 10 00, ex 6001 29 00, ex 6001 99 00, 6003 90 00, 6005 90 00, 6006 90 00 |
|
141 |
Dekens, andere dan van wol, van fijn haar, van katoen, of van kunstmatige of van synthetische textielvezels |
ex 6301 90 90 |
|
144 |
Vilt van grof haar |
5602 10 35, ex 5602 29 00 |
|
145 |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van abaca (manillahennep) of van andere hennep |
5607 90 10, ex 5607 90 90 |
|
146A |
Bindtouw voor oogst- en dorsmachines, van sisal of van andere vezels van de agavefamilie |
ex 5607 21 00 |
|
146B |
Bindgaren, touw en kabel van sisal of van andere vezels van de agavefamilie, andere dan de producten van categorie 146A |
ex 5607 21 00, 5607 29 10, 5607 29 90 |
|
146C |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 |
5607 10 00 |
|
147 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), andere dan niet gekamd en niet gekaard |
5003 90 00 |
|
148A |
Garens van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 |
5307 10 10, 5307 10 90, 5307 20 00 |
|
148B |
Kokosgarens |
5308 10 00 |
|
149 |
Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van niet meer dan 150 cm |
5310 10 90, ex 5310 90 00 |
|
150 |
Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van niet meer dan 150 cm; Zakken voor verpakkingsdoeleinden, van weefsels van jute of van andere bastvezels, andere dan gebruikte |
5310 10 10, ex 5310 90 00, 5905 00 50, 6305 10 90 |
|
152 |
Naaldgetouwvilt van jute of van andere bastvezels, niet geïmpregneerd of niet voorzien van een deklaag, voor ander gebruik dan als vloerbedekking |
5602 10 11 |
|
153 |
Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 |
6305 10 10 |
|
154 |
Cocons van zijderupsen, geschikt om te worden afgehaspeld |
5001 00 00 |
|
Ruwe zijde (haspelzijde of grège), niet gemoulineerd |
|
5002 00 00 |
|
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekamd en niet gekaard |
|
5003 10 00 |
|
Wol, niet gekaard en niet gekamd |
|
5101 11 00, 5101 19 00, 5101 21 00, 5101 29 00, 5101 30 00 |
|
Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd |
|
5102 11 00, 5102 19 10, 5102 19 30, 5102 19 40, 5102 19 90, 5102 20 00 |
|
Afval van wol, van fijn haar of van grof haar, afval van garen daaronder begrepen doch met uitzondering van rafelwol en van rafelingen van haar |
|
5103 10 10, 5103 10 90, 5103 20 10, 5103 20 91, 5103 20 99, 5103 30 00 |
|
Rafelwol en rafelingen van fijn haar of van grof haar |
|
5104 00 00 |
|
Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen) van vlas |
|
5301 10 00, 5301 21 00, 5301 29 00, 5301 30 10, 5301 30 90 |
|
Ramee en andere plantaardige textielvezels, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval van ramee, andere dan kokosvezel en abaca van post 5304 |
|
5305 90 00 |
|
Katoen, niet gekaard en niet gekamd |
|
5201 00 10, 5201 00 90 |
|
Afval van katoen (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen) |
|
5202 10 00, 5202 91 00, 5202 99 00 |
|
Hennep (Cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen) van hennep |
|
5302 10 00, 5302 90 00 |
|
Abaca (manillahennep of Musa textilis Nee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van abaca |
|
5305 21 00, 5305 29 00 |
|
Jute en andere bastvezels (andere dan vlas, hennep en ramee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen) van jute en andere bastvezels |
|
5303 10 00, 5303 90 00 |
|
Andere plantaardige textielvezels, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van vorenbedoelde vezels |
|
5304 10 00, 5304 90 00, 5305 11 00, 5305 19 00, 5305 90 00 |
8.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34/15 |
RICHTLIJN 2005/10/EG VAN DE COMMISSIE
van 4 februari 2005
tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan benzo(a)pyreen in levensmiddelen
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 85/591/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de invoering van communautaire bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle van voor menselijke voeding bestemde levensmiddelen (1), en met name op artikel 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (2) stelt maximumgehalten voor benzo(a)pyreen vast en verwijst naar de maatregelen tot vaststelling van de te gebruiken bemonsteringswijzen en analysemethoden. |
(2) |
Bij Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen (3) is een regeling ingesteld betreffende kwaliteitsnormen voor laboratoria die in opdracht van de lidstaten officiële controles op levensmiddelen verrichten. |
(3) |
Voor de analysemethoden moeten algemene criteria worden vastgesteld om te garanderen dat de met de controles belaste laboratoria analysemethoden van een vergelijkbaar niveau gebruiken. Ook is het met het oog op een geharmoniseerde handhaving van groot belang dat de analyseresultaten op uniforme wijze gerapporteerd en geinterpreteerd worden. Deze interpretatievoorschriften gelden voor het analyseresultaat van het monster voor officiële controledoeleinden. Op de analyse voor verhaal- en arbitragedoeleinden zijn de nationale voorschriften van toepassing. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bemonstering voor de officiële controle op de gehalten aan benzo(a)pyreen in levensmiddelen wordt uitgevoerd overeenkomstig de methoden van bijlage I bij deze richtlijn.
Artikel 2
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bereiding van de monsters en de analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan benzo(a)pyreen in levensmiddelen voldoen aan de criteria van bijlage II bij deze richtlijn.
Artikel 3
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om binnen 12 maanden na de bekendmaking daarvan aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mee, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 4 februari 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 372 van 31.12.1985, blz. 50. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 77 van 16.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 208/2005 (zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad).
(3) PB L 290 van 24.11.1993, blz. 14. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
BIJLAGE I
WIJZEN VAN BEMONSTERING VOOR DE OFFICIËLE CONTROLE OP DE GEHALTEN AAN BENZO(A)PYREEN IN BEPAALDE LEVENSMIDDELEN
1. Doel en toepassingsgebied
De monsters voor de officiële controle op de gehalten aan benzo(a)pyreen in levensmiddelen worden genomen overeenkomstig de onderstaande methoden. De op die manier verkregen verzamelmonsters worden geacht representatief te zijn voor de betrokken partijen. Op basis van de gehalten die in de laboratoriummonsters worden geconstateerd, wordt bepaald of de partijen voldoen aan de bij Verordening (EG) nr. 466/2001 vastgestelde maximumgehalten.
2. Definities
„Partij”: een identificeerbare, in één keer geleverde hoeveelheid van een bepaald levensmiddel waarvan de ambtenaar gemeenschappelijke kenmerken, zoals oorsprong, soort, verpakkingstype, verpakker, verzender of merktekens, heeft geconstateerd.
„Subpartij”: aangeduid deel van een partij waarop de bemonsteringsmethode zal worden toegepast; elke subpartij moet fysiek van de hoofdpartij gescheiden zijn en moet kunnen worden geïdentificeerd.
„Basismonster”: hoeveelheid materiaal die op één plaats uit de partij of de subpartij is genomen.
„Verzamelmonster”: de samengevoegde basismonsters die uit de partij of de subpartij zijn genomen.
„Laboratoriummonster”: voor het laboratorium bestemd monster.
3. Algemene bepalingen
3.1. Personeel
De monsters worden genomen door een persoon die daartoe gemachtigd is overeenkomstig de in de lidstaat geldende voorschriften.
3.2. Te bemonsteren materiaal
Elke partij die moet worden geanalyseerd, wordt afzonderlijk bemonsterd.
3.3. Voorzorgsmaatregelen
Bij de bemonstering en de bereiding van de laboratoriummonsters moet worden voorkomen dat zich veranderingen voordoen waardoor het benzo(a)pyreengehalte kan veranderen of de analyses of de representativiteit van het verzamelmonster kunnen worden beïnvloed.
3.4. Basismonsters
De basismonsters worden zoveel mogelijk op verschillende plaatsen uit de partij of de subpartij genomen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit in het verslag vermeld.
3.5. Bereiding van het verzamelmonster
Het verzamelmonster wordt verkregen door alle basismonsters bij elkaar te voegen. Dit verzamelmonster wordt in het laboratorium gehomogeniseerd, tenzij dit onverenigbaar is met de toepassing van punt 3.6.
3.6. Bereiding van laboratoriummonsters
Er worden uit het gehomogeniseerde verzamelmonster identieke laboratoriummonsters voor controle-, verhaal- en arbitragedoeleinden genomen, mits deze procedure met de regelgeving van de lidstaat in overeenstemming is.
3.7. Verpakking en verzending van de monsters
Elk monster wordt in een schone recipiënt van inert materiaal geplaatst die een degelijke bescherming biedt tegen verontreiniging en beschadiging tijdens het vervoer. Voorts worden de nodige voorzorgsmaatregelen genomen om verandering in de samenstelling van het monster tijdens vervoer of opslag te voorkomen.
3.8. Verzegeling en etikettering van de monsters
Elk voor officieel gebruik genomen monster wordt op de plaats van bemonstering verzegeld en geïdentificeerd volgens de in de lidstaat geldende voorschriften.
Van elke bemonstering wordt een bemonsteringsverslag opgesteld aan de hand waarvan de bemonsterde partij ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd; hierin worden bemonsteringsdatum en -plaats en alle andere voor de analist nuttige gegevens vermeld.
4. Bemonstering
Bij de gebruikte bemonsteringswijze wordt ervoor gezorgd dat het verzamelmonster representatief is voor de te controleren partij.
4.1. Aantal basismonsters
In geval van oliën, waarbij ervan uitgegaan mag worden dat benzo(a)pyreen in een partij homogeen verdeeld is, volstaat het om drie basismonsters per partij te nemen, die samen het verzamelmonster vormen. Het partijnummer moet worden vermeld. Voor olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven wordt nadere informatie over de bemonstering verstrekt in Verordening (EG) nr. 1989/2003 van de Commissie (1).
Voor andere producten is het minimumaantal basismonsters dat van de partij dient te worden genomen in tabel 1 aangegeven. De basismonsters moeten van vergelijkbaar gewicht zijn, elk niet meer dan 100 g, resulterend in een verzamelmonster van niet meer dan 300 g (zie punt 3.5).
TABEL 1
Minimumaantal van de partij te nemen basismonsters
Gewicht van de partij (in kg) |
Minimumaantal basismonsters |
< 50 |
3 |
50 tot 500 |
5 |
> 500 |
10 |
Indien de partij uit afzonderlijke verpakkingen bestaat, wordt voor het verzamelmonster een aantal verpakkingen genomen overeenkomstig tabel 2.
TABEL 2
Aantal voor de vorming van het verzamelmonster te bemonsteren verpakkingen (basismonsters) ingeval de partij uit afzonderlijke verpakkingen bestaat
Aantal verpakkingen of eenheden in de partij of subpartij |
Aantal te bemonsteren verpakkingen of eenheden |
1 tot 25 |
1 verpakking of eenheid |
26 tot 100 |
Circa 5 %, minimaal 2 verpakkingen of eenheden |
> 100 |
Circa 5 %, maximaal 10 verpakkingen of eenheden |
4.2. Bemonstering in de kleinhandel
De bemonstering van levensmiddelen in de kleinhandel moet zo mogelijk geschieden overeenkomstig de bovengenoemde bemonsteringsbepalingen. Wanneer dit niet mogelijk is, kunnen andere effectieve bemonsteringsprocedures in de kleinhandel worden toegepast, mits zij een voldoende representativiteit voor de bemonsterde partij garanderen.
5. Overeenstemming van de partij of subpartij met de eisen
Het controlelaboratorium voert op het laboratoriummonster voor controledoeleinden een duplobepaling uit ingeval het verkregen resultaat van de eerste analyse minder dan 20 % onder of boven het maximumgehalte ligt, en berekent in deze gevallen het gemiddelde van de resultaten daarvan.
De partij wordt aanvaard als het resultaat van de eerste analyse of, wanneer een duplobepaling noodzakelijk is, als het gemiddelde niet hoger is dan het desbetreffende maximumgehalte zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 466/2001, met inachtneming van de meetonzekerheid en de correctie voor terugvinding.
De partij is niet in overeenstemming met het in Verordening (EG) nr. 466/2001 vastgelegde maximumgehalte als het resultaat van de eerste analyse of, wanneer een duplobepaling noodzakelijk is, als het gemiddelde buiten redelijke twijfel groter is dan dat maximumgehalte, met inachtneming van de meetonzekerheid en de correctie voor terugvinding.
BIJLAGE II
BEREIDING VAN DE MONSTERS EN ALGEMENE CRITERIA VOOR DE ANALYSEMETHODEN DIE WORDEN GEBRUIKT VOOR DE OFFICIËLE CONTROLE OP HET GEHALTE AAN BENZO(A)PYREEN IN LEVENSMIDDELEN
1. Voorzorgsmaatregelen en algemene overwegingen voor benzo(a)pyreen in monsters van levensmiddelen
Eerste vereiste is dat een representatief, homogeen laboratoriummonster wordt verkregen zonder dat daarbij secundaire verontreinigingen worden geïntroduceerd.
De analist moet ervoor zorgen dat de monsters tijdens de bereiding niet worden gecontamineerd. De recipiënten moeten vóór gebruik worden gereinigd met aceton of hexaan met een hoge zuiverheidsgraad (p.A., HPLC-kwaliteit of soortgelijke kwaliteit) om het contaminatierisico tot een minimum te beperken. Alle apparatuur die met het monster in aanraking komt, dient zoveel mogelijk gemaakt te zijn van inert materiaal, bv. aluminium, glas of gepolijst roestvrij staal. Kunststoffen zoals polypropyleen, PTFE, enz. moeten worden vermeden omdat de analyt op deze materialen kan adsorberen.
Voor de bereiding van het onderzoeksmateriaal moet al het monstermateriaal worden gebruikt dat naar het laboratorium is opgestuurd. Alleen volledig gehomogeniseerde monsters leveren reproduceerbare resultaten.
Er kunnen veel toereikende specifieke monsterbereidingsprocdures worden toegepast.
2. Behandeling van het monster dat het laboratorium ontvangt
Het volledige verzamelmonster wordt (zo nodig) fijngemalen en zorgvuldig gemengd zodat een volledig homogeen product ontstaat.
3. Verdeling van de monsters voor controle- en verhaaldoeleinden
De identieke monsters voor controle-, verhaal- en arbitragedoeleinden worden genomen uit het gehomogeniseerde materiaal, mits deze procedure met de regelgeving van de lidstaat inzake monsterneming in overeenstemming is.
4. Door de laboratoria toe te passen analysemethoden en voorschriften inzake de controle op de laboratoria
4.1. Definities
Hieronder worden enkele van de meest gebruikelijke definities gegeven die de laboratoria moeten hanteren.
r |
= |
herhaalbaarheid: waarde waarvoor geldt dat het absolute verschil tussen de resultaten van twee afzonderlijke bepalingen die onder herhaalbaarheidsomstandigheden zijn uitgevoerd (hetzelfde monster, dezelfde persoon, dezelfde apparatuur, hetzelfde laboratorium, en kort na elkaar) met de gekozen waarschijnlijkheid (in principe 95 %) daarbeneden ligt, zodat . |
sr |
= |
standaardafwijking, berekend op basis van resultaten die onder herhaalbaarheidsomstandigheden zijn verkregen. |
RSDr |
= |
relatieve standaardafwijking, berekend op basis van resultaten die onder herhaalbaarheidsomstandigheden zijn verkregen . |
R |
= |
reproduceerbaarheid: waarde waarvoor geldt dat het absolute verschil tussen de resultaten van afzonderlijke bepalingen die onder reproduceerbaarheidsomstandigheden zijn uitgevoerd (identiek monstermateriaal, bepalingen met de gestandaardiseerde testmethode uitgevoerd door personen in verschillende laboratoria) met de gekozen waarschijnlijkheid (in principe 95 %) daarbeneden ligt, zodat . |
sR |
= |
standaardafwijking, berekend op basis van resultaten die onder reproduceerbaarheidsomstandigheden zijn verkregen. |
RSDR |
= |
relatieve standaardafwijking, berekend op basis van resultaten die onder reproduceerbaarheidsomstandigheden zijn verkregen , waarbij het gemiddelde is van de resultaten voor alle laboratoria en alle monsters. |
HORRATr |
= |
de waargenomen RSDr gedeeld door de met behulp van de vergelijking van Horwitz (1) geschatte RSDr, onder de aanname r = 0,66R. |
HORRATR |
= |
de waargenomen RSDR gedeeld door de met behulp van de vergelijking van Horwitz berekende RSDR. |
U |
= |
de uitgebreide onzekerheid, met een dekkingsfactor 2, die een betrouwbaarheidsniveau van ongeveer 95% oplevert. |
4.2. Algemene voorschriften
De analysemethoden voor de controle op levensmiddelen moeten voldoen aan de punten 1 en 2 van de bijlage bij Richtlijn 85/591/EEG.
4.3. Specifieke voorschriften
Als op communautair niveau geen specifieke methode voor de bepaling van het benzo(a)pyreengehalte in levensmiddelen is voorgeschreven, mogen de laboratoria zelf een gevalideerde methode kiezen, op voorwaarde dat die aan de in de tabel vermelde prestatiekenmerken voldoet. Idealiter dient bij de validatie een gecertificeerd referentiemateriaal te worden opgenomen.
TABEL
Prestatiekenmerken van analysemethoden voor benzo(a)pyreen
Parameter |
Waarde/opmerking |
Van toepassing op |
De in Verordening (EG) nr .../2003 genoemde levensmiddelen |
Aantoonbaarheidsgrens |
Maximaal 0,3 μg/kg |
Bepaalbaarheidsgrens |
Maximaal 0,9 μg/kg |
Precisie |
HORRATr of HORRATR-waarden kleiner dan 1,5 in het validatieringonderzoek |
Terugvindingspercentage |
50 % - 120 % |
Specificiteit |
Vrij van matrixeffecten of spectrale storingen, verificatie van positieve detectie |
4.3.1. Prestatiekenmerken - onzekerheidsfunctieaanpak
Om na te gaan of de door het laboratorium te gebruiken analysemethoden geschikt zijn, kan evenwel ook een onzekerheidsfunctieaanpak worden gebruikt. Het laboratorium kan een methode gebruiken die resultaten produceert binnen een maximumstandaardonzekerheid. De maximumstandaardonzekerheid kan worden berekend met de volgende formule:
waarbij
Uf |
de maximumstandaardonzekerheid is |
LOD |
de aantoonbaarheidsgrens van de methode is |
C |
de betrokken concentratie is. |
Indien een analysemethode resultaten oplevert met onzekerheidsmetingen lager dan de maximumstandaardonzekerheid, dan is de methode even geschikt als een methode die aan de in de tabel vermelde prestatiekenmerken voldoet.
4.4. Berekening van het terugvindingspercentage en rapportage van de resultaten
Het analytische resultaat wordt geregistreerd al dan niet met een correctie op basis van de terugvinding. De registratiewijze en het terugvindingspercentage moeten worden vermeld. Het voor de terugvinding gecorrigeerde analyseresultaat wordt gebruikt om te bepalen of aan de eisen is voldaan (zie bijlage I, punt 5).
De analist dient nota te nemen van het „European Commission Report on the relationship between analytical results, the measurement of uncertainty, recovery factors and the provisions in EU food legislation” (2).
Het analyseresultaat wordt gerapporteerd als x ± U, waarbij x het analyseresultaat en U de meetonzekerheid is.
4.5. Door de laboratoria te bieden kwaliteitsgaranties
De laboratoria moeten voldoen aan Richtlijn 93/99/EEG.
4.6. Andere overwegingen betreffende de analyse
Proficiency tests
Deelname aan desbetreffende proficiency tests die voldoen aan het onder de auspiciën van IUPAC/ISO/AOAC opgestelde „International Harmonised Protocol for the Proficiency Testing of (Chemical) Analytical Laboratories”(3).
Interne kwaliteitscontrole
De laboratoria moeten kunnen aantonen dat zij over procedures voor interne kwaliteitscontrole beschikken. Voorbeelden daarvan zijn de „ISO/AOAC/IUPAC Guidelines on Internal Quality Control in Analytical Chemistry Laboratories”(4).
REFERENTIES
1. |
W Horwitz, „Evaluation of Analytical Methods for Regulation of Foods and Drugs”, Anal. Chem., 1982, 54, 67A - 76A. |
2. |
European Commission Report on the relationship between analytical results, the measurement of uncertainty, recovery factors and the provisions in EU food legislation (2004). (http://europa.eu.int/comm/food/food/chemicalsafety/contaminants/index_en.htm). |
3. |
ISO/AOAC/IUPAC International Harmonised Protocol for Proficiency Testing of (Chemical) Analytical Laboratories, Edited by M. Thompson and R. Wood, Pure Appl. Chem., 1993, 65, 2123 - 2144 (Also published in J. AOAC International, 1993, 76, 926). |
4. |
ISO/AOAC/IUPAC International Harmonised Guidelines for Internal Quality Control in Analytical Chemistry Laboratories, Edited by M. Thompson and R. Wood, Pure Appl. Chem., 1995, 67, 649 -666. |
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Commissie
8.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34/21 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 2 februari 2005
tot wijziging van de bijlagen I en II van Beschikking 2002/308/EG tot vaststelling van de lijsten van erkende gebieden en erkende viskwekerijen ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS), van infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) of van beide visziekten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 188)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/107/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (1), en met name op de artikelen 5 en 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2002/308/EG van de Commissie (2) zijn de lijsten van erkende gebieden en erkende bedrijven in niet-erkende gebieden ten aanzien van bepaalde visziekten vastgesteld. |
(2) |
Frankrijk heeft aan de Commissie voor bepaalde gebieden op zijn grondgebied de bewijsstukken overgelegd ter verkrijging van de status van erkend gebied ten aanzien van VHS en IHN. Uit de verstrekte gegevens blijkt dat die gebieden aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 91/67/EEG voldoen. Bijgevolg kan aan die gebieden de status van erkend gebied worden verleend en moeten zij worden toegevoegd aan de lijst van erkende gebieden. |
(3) |
Denemarken, Frankrijk en Italië hebben aan de Commissie voor bepaalde bedrijven op hun grondgebied de bewijsstukken overgelegd ter verkrijging van de status van erkend bedrijf in een niet-erkend gebied ten aanzien van VHS en IHN. Uit de verstrekte gegevens blijkt dat die bedrijven aan de eisen van artikel 6 van Richtlijn 91/67/EEG voldoen. Bijgevolg kan aan die bedrijven de status van erkend bedrijf in een niet-erkend gebied worden verleend en moeten zij worden toegevoegd aan de lijst van erkende bedrijven. |
(4) |
Bij Beschikking 2003/634/EG van de Commissie (3) zijn de programma's ter verkrijging van de status van erkend gebied of erkend bedrijf ten aanzien van VHS en IHN goedgekeurd en in een lijst opgenomen. Italië heeft meegedeeld dat twee programma's die bij die Beschikking zijn goedgekeurd, zijn afgerond. Uit de verstrekte gegevens blijkt dat aan één bedrijf de status van erkend bedrijf in een niet-erkend gebied kan worden verleend en dat het moet worden toegevoegd aan de lijst van erkende bedrijven, en dat aan één gebied de status van erkend gebied kan worden verleend en dat het moet worden toegevoegd aan de lijst van erkende gebieden. |
(5) |
Beschikking 2002/308/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Beschikking 2002/308/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze beschikking. |
2) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst van bijlage II bij deze beschikking. |
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 2 februari 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 106 van 23.4.2002, blz. 28. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/850/EG (PB L 368 van 15.12.2004, blz. 28).
(3) PB L 220 van 3.9.2003, blz. 8. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/328/EG (PB L 104 van 8.4.2004, blz. 129).
BIJLAGE I
„BIJLAGE I
TEN AANZIEN VAN DE VISZIEKTEN VIRALE HEMORRAGISCHE SEPTIKEMIE (VHS) OF INFECTIEUZE HEMATOPOÏETISCHE NECROSE (IHN) ERKENDE GEBIEDEN
1.A. TEN AANZIEN VAN VHS ERKENDE GEBIEDEN (1) IN DENEMARKEN
— |
Hansted Å |
— |
Hovmølle Å |
— |
Grenå |
— |
Treå |
— |
Alling Å |
— |
Kastbjerg |
— |
Villestrup Å |
— |
Korup Å |
— |
Sæby Å |
— |
Elling Å |
— |
Uggerby Å |
— |
Lindenborg Å |
— |
Øster Å |
— |
Hasseris Å |
— |
Binderup Å |
— |
Vidkær Å |
— |
Dybvad Å |
— |
Bjørnsholm Å |
— |
Trend Å |
— |
Lerkenfeld Å |
— |
Vester Å |
— |
Lønnerup med tilløb |
— |
Slette Å |
— |
Bredkær Bæk |
— |
Vandløb til Kilen |
— |
Resenkær Å |
— |
Klostermølle Å |
— |
Hvidbjerg Å |
— |
Knidals Å |
— |
Spang Å |
— |
Simested Å |
— |
Skals Å |
— |
Jordbro Å |
— |
Fåremølle Å |
— |
Flynder Å |
— |
Damhus Å |
— |
Karup Å |
— |
Gudenåen |
— |
Halkær Å |
— |
Storåen |
— |
Århus Å |
— |
Bygholm Å |
— |
Grejs Å |
— |
Ørum Å. |
1.B. TEN AANZIEN VAN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN DENEMARKEN
— |
Denemarken (2) |
2. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN DUITSLAND
2.1. BADEN WÜRTTEMBERG (3)
— |
Isenburger Tal van de bron tot de loospijp van het bedrijf Falkenstein, |
— |
De Eyach en zijn bijrivieren van de bron tot de eerste waterkering stroomafwaarts nabij Haigerloch, |
— |
De Andelsbach en zijn bijrivieren van de bron tot de turbine nabij Krauchenwies, |
— |
De Lauchert en zijn bijrivieren van de bron tot de turbine nabij Sigmaringendorf, |
— |
De Grosse Lauter en zijn bijrivieren van de bron tot de eerste hindernis aan de waterval bij Lauterach, |
— |
De Wolfegger Aach en zijn bijrivieren van de bron tot de eerste hindernis aan de waterval bij Baienfurth, |
— |
Het stroomgebied van de Enz, bestaande uit de Grosse Enz, de Kleine Enz en de Eyach vanaf hun bron tot de onoverschrijdbare dam in het centrum van Neuenbürg. |
3. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN SPANJE
3.1. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP ASTURIAS
Continentale gebieden
— |
Alle stroomgebieden van Asturias. |
Kustgebieden
— |
De hele kust van Asturias. |
3.2. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP GALICIA
Continentale gebieden
— |
De stroomgebieden van Galicia:
|
Kustgebieden
— |
Het kustgebied in Galicia van de monding van de Eo (Isla Pancha) tot de „Punta Picos” (monding van de Miño). |
3.3. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP ARAGÓN
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón, |
— |
De Isuela van de bron tot de dam van Arguis, |
— |
De Flumen van de bron tot de dam van Santa María de Belsue, |
— |
De Guatizalema van de bron tot de dam van Vadiello, |
— |
De Cinca van de bron tot de dam van Grado, |
— |
De Esera van de bron tot de dam van Barasona, |
— |
De Noguera Ribagorzana van de bron tot de dam van Santa Ana, |
— |
De Matarraña van de bron tot de dam van Aguas de Pena, |
— |
De Pena van de bron tot de dam van Pena, |
— |
De Guadalaviar-Turia van de bron tot de dam van de Generalísimo in de provincie Valencia, |
— |
De Mijares van de bron tot de dam van Arenós in de provincie Castellón. |
De overige waterlopen van de autonome gemeenschap Aragón worden als buffergebied aangemerkt.
3.4. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP NAVARRA
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón, |
— |
De Bidasoa van de bron tot de monding, |
— |
De Leizarán van de bron tot de dam van Leizarán (Muga). |
De overige waterlopen van de autonome gemeenschap Navarra worden als buffergebied aangemerkt.
3.5. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP CASTILLA Y LEÓN
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón, |
— |
De Duero tot de dam van Aldeávila, |
— |
De Sil, |
— |
De Tiétar van de bron tot de dam van Rosarito, |
— |
De Alberche van de bron tot de dam van Burguillo. |
De andere waterlopen in de autonome gemeenschap Castilla y León worden als buffergebied aangemerkt.
3.6. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP CANTABRIA
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón, |
— |
De stroomgebieden van de volgende rivieren van de bron tot de monding in zee:
|
De stroomgebieden van de Gandarillas, Escudo, Miera en Campiazo worden aangemerkt als buffergebied.
Kustgebieden
— |
De gehele kust van Cantabria van de monding van de Deva tot de inham van Ontón. |
3.7. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP LA RIOJA
Continentale gebieden
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón.
4.A. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN FRANKRIJK
4.A.1. ADOUR-GARONNE
Stroomgebieden
— |
Het stroomgebied van de Charente, |
— |
Het stroomgebied van de Seudre, |
— |
De stroomgebieden van de kustrivieren van het Gironde-estuarium in het departement Charente-Maritime, |
— |
De stroomgebieden van de Nive en de Nivelles (departement Pyrénées-Atlantiques), |
— |
Het stroomgebied van de Forges (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Dronne van de bronnen tot de dam van Eglisottes bij Monfourat (departement Dordogne), |
— |
Het stroomgebied van de Beauronne van de bronnen tot de dam van Faye (departement Dordogne), |
— |
Het stroomgebied van de Valouse van de bronnen tot de dam van Étang des Roches-Noires (departement Dordogne), |
— |
Het stroomgebied van de Paillasse van de bronnen tot de dam van Grand Forge (departement Gironde), |
— |
Het stroomgebied van de Ciron van de bronnen tot de dam van Moulin-de-Castaing (departement Gironde en Lot-et-Garonne), |
— |
Het stroomgebied van de Petite Leyre van de bronnen tot de dam van Pont-de-l'Espine in Argelouse (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Pave van de bronnen tot de dam van Pave (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Escource van de bronnen tot de dam van Moulin-de-Barbe (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Geloux van de bronnen tot de dam D38 in Saint-Martin-d'Oney (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Estrigon van de bronnen tot de dam van Campet-et-Lamolère (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Estampon van de bronnen tot de dam van de Ancienne Minoterie in Roquefort (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Gélise van de bronnen tot de dam stroomafwaarts van de samenloop van de Gélise en de Osse (departementen Landes en Lot-et-Garonne), |
— |
Het stroomgebied van de Magescq van de bronnen tot de monding (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Luys van de bronnen tot de dam van Moulin d'Oro (departement Pyrénées-Atlantiques), |
— |
Het stroomgebied van de Neez van de bronnen tot de dam van Jurançon (departement Pyrénées-Atlantiques), |
— |
Het stroomgebied van de Beez van de bronnen tot de dam van Nay (departement Pyrénées-Atlantiques), |
— |
Het stroomgebied van de Gave-de-Cauterets van de bronnen tot de Calypso-dam van de centrale van Soulom (departement Hautes-Pyrénées). |
Kustgebieden
— |
De gehele Atlantische kust van de noordelijke grens van het departement Vendée tot de zuidelijke grens van het departement Charente-Maritime. |
4.A.2. LOIRE-BRETAGNE
Continentale gebieden
— |
Alle stroomgebieden van Bretagne, behalve die van de volgende rivieren:
|
— |
Het stroomgebied van de Sèvre Niortaise, |
— |
Het stroomgebied van de Lay. |
— |
De volgende delen van het stroomgebied van de Vienne:
|
Kustgebieden
— |
De gehele Bretonse kust, behalve de volgende delen:
|
4.A.3. SEINE-NORMANDIE
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Sélune. |
4.A.4. AQUITAINE
Stroomgebieden
— |
Het stroomgebied van de Vignac van de bron tot de dam „la Forge”, |
— |
Het stroomgebied van de Gouaneyre van de bron tot de dam „Maillières”, |
— |
Het stroomgebied van de Susselgue van de bron tot de dam van „Susselgue”, |
— |
Het stroomgebied van de Luzou van de bron tot de dam bij de viskwekerij van „Laluque”, |
— |
Het stroomgebied van de Gouadas van de bron tot de dam bij „l'Etang de la Glacière à Saint Vincent de Paul”, |
— |
Het stroomgebied van de Bayse van de bron tot de dam te „Moulin de Lartia et de Manobre”, |
— |
Het stroomgebied van de Rancez van de bronnen tot de dam te Rancez, |
— |
Het stroomgebied van de Eyre van de bronnen tot het esturaium van Arcachon. |
4.A.5. MIDI-PYRENEES
Stroomgebieden
— |
Het stroomgebied van de Cernon van de bron tot de dam in Saint George de Luzençon, |
— |
Het stroomgebied van de Dourdou van de bronnen van de Dourdou en de Grauzon tot de onoverschrijdbare dam in Vabres-l'Abbaye. |
4.A.6. AIN
— |
Het continentale gebied van de vijvers van de Dombes. |
4.B. TEN AANZIEN VAN VHS ERKENDE GEBIEDEN IN FRANKRIJK
4.B.1. LOIRE-BRETAGNE
Continentale gebieden
— |
Het deel van het stroomgebied van de Loire bestaande uit het stroomgebied van de bovenloop van de Huisne van de bronnen van de waterlopen tot de dammen van de Ferté-Bernard. |
4.C. IN FRANKRIJK TEN AANZIEN VAN IHN ERKENDE GEBIEDEN
4.C.1. LOIRE-BRETAGNE
Continentale gebieden
— |
De volgende delen van het stroomgebied van de Vienne:
|
5.A. TEN AANZIEN VAN VHS ERKENDE GEBIEDEN IN IERLAND
— |
Ierland (4), met uitzondering van Cape Clear Island. |
5.B. TEN AANZIEN VAN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN IERLAND
— |
Ierland (4) |
6.A. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN ITALIË
6.A.1. REGIO TRENTINO-ALTO ADIGE, AUTONOME PROVINCIE TRENTO
Continentale gebieden
— |
Gebied Val di Fiemme, Fassa e Cembra: het stroomgebied van de Avisio van de bron tot de dam van Serra San Geiorgio in de gemeente Giovo, |
— |
Gebied Val delle Sorne: het stroomgebied van de Sorna van de bron tot de kunstmatige dam die wordt gevormd door de waterkrachtcentrale in Chizzola (Ala), vóór de plaats waar de Sorna uitmondt in de Adige, |
— |
Gebied Torrente Adanà: het stroomgebied van de Adanà van de bron tot de dammen stroomafwaarts van het bedrijf Armani Cornelio-Lardaro, |
— |
Gebied Rio Manes: het stroomgebied van de Rio Manes tot aan een waterval 200 meter stroomafwaarts van het bedrijf Troticoltura Giovanelli in de plaats La Zinquantina, |
— |
Gebied Val di Ledro: het stroomgebied van de Massangla en de Ponale van de bronnen tot de waterkrachtcentrale te Centrale in de gemeente Molina di Ledro, |
— |
Gebied Valsugana: het stroomgebied van de Brenta van de bron tot de dam Marzotto te Mantincelli in de gemeente Grigno, |
— |
Gebied Val del Fersina: het stroomgebied van de Fersina van de bron tot de waterval van Ponte Alto. |
6.A.2. REGIO LOMBARDIA, PROVINCIE BRESCIA
Continentale gebieden
— |
Gebied Ogliolo: het stroomgebied van de bron van de Ogliolo tot de waterval, stroomafwaarts van de viskwekerij Adamello, waar de Ogliolo-stroom met de Ogliolo-rivier samenvloeit. |
— |
Gebied Fiume Caffaro: stroomgebied van de Caffaro tot de dam 1 km stroomafwaarts van de viskwekerij, |
— |
Gebied Val Brembana: het stroomgebied van de Brembo, van de bronnen tot de onoverschrijdbare dam in de gemeente Ponte S. Pietro. |
6.A.3. REGIO UMBRIA
6.A.4. REGIO VENETO
Continentale gebieden
— |
Gebied Belluno: het stroomgebied in de provincie Belluno van de bron van de Ardo tot de stroomafwaarts (vóór de plaats waar de Ardo uitmondt in de Piave) gelegen dam van het bedrijf Centro Sperimentale di Acquacoltura, Valli di Bolzano Bellunese, Belluno. |
6.A.5. REGIO TOSCANA
Continentale gebieden
— |
Gebied Valle del fiume Serchio: stroomgebied van de Serchio van de bron tot de dam van Piaggione. |
6.A.6. REGIO UMBRIA
Continentale gebieden
— |
Fosso di Terrìa: stroomgebied van de Terrìa van de bron tot de dam stroomafwaarts van de viskwekerij Ditta Mountain Fish, waar de Terrìa samenvloeit met de Nera. |
6.B. TEN AANZIEN VAN VHS ERKENDE GEBIEDEN IN ITALIË
6.B.1. REGIO TRENTINO-ALTO ADIGE, AUTONOME PROVINCIE TRENTO
Continentale gebieden
— |
Gebied Valle dei Laghi: het stroomgebied van de meren van San Massenza, Toblino en Cavedine tot de stroomafwaarts gelegen barrière in het zuidelijke gedeelte van het meer van Cavedine dat naar een waterkrachtcentrale in de gemeente Torbole leidt. |
6.C. TEN AANZIEN VAN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN ITALIË
6.C.1. REGIO UMBRIA, PROVINCIE PERUGIA
— |
Gebied Lago Trasimeno: het Trasimeno-meer. |
6.C.2. REGIO TRENTINO-ALTO ADIGE, AUTONOME PROVINCIE TRENTO
— |
Gebied Val Rendena: stroomgebied van de Sarca van de bron tot de dam van Oltresarca in de gemeente Villa Rendena. |
7.A. TEN AANZIEN VAN VHS ERKENDE GEBIEDEN IN ZWEDEN
— |
Zweden (5):
|
7.B. TEN AANZIEN VAN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN ZWEDEN
— |
Zweden (5) |
8. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE GEBIEDEN IN HET VERENIGD KONINKRIJK, DE KANAALEILANDEN EN HET EILAND MAN
— |
Groot-Brittannië (5), |
— |
Noord-Ierland (5), |
— |
Guernsey (5), |
— |
Het eiland Man (5).” |
(1) De stroomgebieden en de daartoe behorende kustgebieden.
(2) Dit omvat alle continentale gebieden en kustgebieden van het grondgebied.
(3) Delen van stroomgebieden.
(4) Dit omvat alle continentale gebieden en kustgebieden van het grondgebied.
(5) Dit omvat alle continentale gebieden en kustgebieden van het grondgebied.
BIJLAGE II
„BIJLAGE II
TEN AANZIEN VAN DE VISZIEKTEN VIRALE HEMORRAGISCHE SEPTIKEMIE (VHS) OF INFECTIEUZE HEMATOPOÏETISCHE NECROSE (IHN) ERKENDE VISKWEKERIJEN
1. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE VISKWEKERIJEN IN BELGIË
1. |
La Fontaine aux truites |
B-6769 Gérouville |
2. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE VISKWEKERIJEN IN DENEMARKEN
1. |
Vork Dambrug |
DK-6040 Egtved |
2. |
Egebæk Dambrug |
DK-6880 Tarm |
3. |
Bækkelund Dambrug |
DK-6950 Ringkøbing |
4. |
Borups Geddeopdræt |
DK-6950 Ringkøbing |
5. |
Bornholms Lakseklækkeri |
DK-3730 Nexø |
6. |
Langes Dambrug |
DK-6940 Lem St. |
7. |
Brænderigårdens Dambrug |
DK-6971 Spjald |
8. |
Siglund Fiskeopdræt |
DK-4780 Stege |
9. |
Ravning Fiskeri |
DK-7182 Bredsten |
10. |
Ravnkær Dambrug |
DK-7182 Bredsten |
11. |
Hulsig Dambrug |
DK-7183 Randbøl |
12. |
Liegård Fiskeri |
DK-7183 Randbøl |
13. |
Grønbjerglund Dambrug |
DK-7183 Randbøl |
3.A. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE VISKWEKERIJEN IN DUITSLAND
3.A.1. NIEDERSACHSEN
1. |
Jochen Moeller |
Fischzucht Harkenbleck D-30966 Hemmingen-Harkenbleck |
2. |
Versuchsgut Relliehausen der Universität Göttingen |
(hatchery only) D-37586 Dassel |
3. |
Dr. R. Rosengarten |
Forellenzucht Sieben Quellen D-49124 Georgsmarienhütte |
4. |
Klaus Kröger |
Fischzucht Klaus Kröger D-21256 Handeloh Wörme |
5. |
Ingeborg Riggert-Schlumbohm |
Forellenzucht W. Riggert D-29465 Schnega |
6. |
Volker Buchtmann |
Fischzucht Nordbach D-21441 Garstedt |
7. |
Sven Kramer |
Forellenzucht Kaierde D-31073 Delligsen |
8. |
Hans-Peter Klusak |
Fischzucht Grönegau D-49328 Melle |
9. |
F. Feuerhake |
Forellenzucht Rheden D-31039 Rheden |
10. |
Horst Pöpke |
Fischzucht Pöpke Hauptstraße 14 D-21745 Hemmoor |
3.A.2. THÜRINGEN
1. |
Firma Tautenhahn |
D-98646 Trostadt |
2. |
Fischzucht Salza GmbH |
D-99734 Nordhausen-Salza |
3. |
Fischzucht Kindelbrück GmbH |
D-99638 Kindelbrück |
4. |
Reinhardt Strecker |
Forellenzucht Orgelmühle D-37351 Dingelstadt |
3.A.3. BADEN-WÜRTTEMBERG
1. |
Heiner Feldmann |
Riedlingen/Neufra D-88630 Pfullendorf |
2. |
Walter Dietmayer |
Forellenzucht Walter Dietmayer Hettingen D-72501 Gammertingen |
3. |
Heiner Feldmann |
Bad Waldsee D-88630 Pfullendorf |
4. |
Heiner Feldmann |
Bergatreute D-88630 Pfullendorf |
5. |
Oliver Fricke |
Anlage Wuchzenhofen Boschenmühle D-87764 Mariasteinbach-Legau 13 |
6. |
Peter Schmaus |
Fischzucht Schmaus, Steinental D-88410 Steinental/Hauerz |
7. |
Josef Schnetz |
Fenkenmühle D-88263 Horgenzell |
8. |
Erwin Steinhart |
Quellwasseranlage Steinhart Hettingen D-72513 Hettingen |
9. |
Hugo Strobel |
Quellwasseranlage Otterswang Sägmühle D-72505 Hausen am Andelsbach |
10. |
Reinhard Lenz |
Forsthaus Gaimühle D-64759 Sensbachtal |
11. |
Peter Hofer |
Sulzbach D-78727 Aisteig/Oberndorf |
12. |
Stephan Hofer |
Oberer Lautenbach D-78727 Aisteig/Oberndorf |
13. |
Stephan Hofer |
Unterer Lautenbach D-78727 Aisteig/Oberndorf |
14. |
Stephan Hofer |
Schelklingen D-78727 Aistaig/Oberndorf |
15. |
Hubert Schuppert |
Brutanlage: Obere Fischzucht Mastanlage: Untere Fischzucht D-88454 Unteressendorf |
16. |
Johannes Dreier |
Brunnentobel D-88299 Leutkirch/Hebrazhofen |
17. |
Peter Störk |
Wagenhausen D-88348 Saulgau |
18. |
Erwin Steinhart |
Geislingen/St. D-73312 Geislingen/St. |
19. |
Joachim Schindler |
Forellenzucht Lohmühle D-72275 Alpirsbach |
20. |
Georg Sohnius |
Forellenzucht Sohnius D-72160 Horb-Diessen |
21. |
Claus Lehr |
Forellenzucht Reinerzau D-72275 Alpirsbach-Reinerzau |
22. |
Hugo Hager |
Bruthausanlage D-88639 Walbertsweiler |
23. |
Hugo Hager |
Waldanlage D-88639 Walbertsweiler |
24. |
Gumpper und Stoll GmbH |
Forellenhof Rössle Honau D-72805 Liechtenstein |
25. |
Ulrich Ibele |
Pfrungen D-88271 Pfrungen D-64759 Sensbachtal |
26. |
Hans Schmutz |
Brutanlage 1, Brutanlage 2, Brut- und Setzlingsanlage 3 (Hausanlage) D-89155 Erbach |
27. |
Wilhelm Drafehn |
Obersimonswald D-77960 Seelbach |
28. |
Wilhelm Drafehn |
Brutanlage Seelbach D-77960 Seelbach |
29. |
Franz Schwarz |
Oberharmersbach D-77784 Oberharmersbach |
30. |
Meinrad Nuber |
Langenenslingen D-88515 Langenenslingen |
31. |
Anton Spieß |
Höhmühle D-88353 Kißleg |
32. |
Fischbrutanstalt des Landes Baden-Württemberg |
Argenweg 50 D-88085 Langenargen Anlage Osterhofen |
33. |
Kreissportfischereiverein Biberach |
Warthausen D-88400 Biberach |
34. |
Hans Schmutz |
Gossenzugen D-89155 Erbach |
35. |
Reinhard Rösch |
Haigerach D-77723 Gengenbach |
36. |
Harald Tress |
Unterlauchringen D-79787 Unterlauchringen |
37. |
Alfred Tröndle |
Tiefenstein D-79774 Albbruck |
38. |
Alfred Tröndle |
Unteralpfen D-79774 Unteralpfen |
39. |
Peter Hofer |
Schenkenbach D-78727 Aisteig/Oberndorf |
40. |
Heiner Feldmann |
Bainders D-88630 Pfullendorf |
41. |
Andreas Zordel |
Fischzucht Im Gänsebrunnen D-75305 Neuenbürg |
42. |
Hans Fischböck |
Forellenzucht am Kocherursprung D-73447 Oberkochen |
43. |
Reinhold Bihler |
Dorfstraße 22 D-88430 Rot a.d. Rot Haslach Anlage: Einöde |
44. |
Josef Dürr |
Forellenzucht Igersheim D-97980 Bad Mergentheim |
45. |
Kurt Englerth und Sohn GBR |
Anlage Berneck D-72297 Seewald |
46. |
Fischzucht Anton Jung |
Anlage Rohrsee D-88353 Kißleg |
47. |
Staatliches Forstamt Wangen |
Anlage Karsee D-88239 Wangen i.A. |
48. |
Simon Phillipson |
Anlage Weißenbronnen D-88364 Wolfegg |
49. |
Hans Klaiber |
Anlage Bad Wildbad D-75337 Enzklösterle |
50. |
Josef Hönig |
Forellenzucht Hönig D-76646 Bruchsal-Heidelsheim |
51. |
Werner Baur |
Blitzenreute D-88273 Fronreute-Blitzenreute |
52. |
Gerhard Weihmann |
Mägerkingen D-72574 Bad Urach-Seeburg |
53. |
Hubert Belser GBR |
Dettingen D-72401 Haigerloch-Gruol |
54. |
Staatliche Forstämter Ravensburg und Wangen |
Altdorfer Wald D-88214 Ravensburg |
55. |
Anton Jung |
Bunkhoferweiher, Schanzwiesweiher und Häcklerweiher D-88353 Kißleg |
56. |
Hildegart Litke |
Holzweiher D-88480 Achstetten |
57. |
Werner Wägele |
Ellerazhofer Weiher D-88319 Aitrach |
58. |
Ernst Graf |
Hatzenweiler Osterbergstr. 8 D-88239 Wangen-Hatzenweiler |
59. |
Fischbrutanstalt des Landes Baden-Württemberg |
Argenweg 50 D-88085 Langenargen Anlage Obereisenbach |
60. |
Forellenzucht Kunzmann |
Heinz Kunzmann Unterer Steinweg 64 D-75438 Knittlingen |
61. |
Meinrad Nuber |
Ochsenhausen Obere Wiesen 1 D-88416 Ochsenhausen |
62. |
Bezirksfischereiverein Nagoldtal e.V. |
Kentheim Lange Steige 34 D-75365 Calw |
63. |
Bernd und Volker Fähnrich |
Neumühle D-88260 Ratzenried-Argenbühl |
64. |
Klaiber “An der Tierwiese” |
Hans Klaiber Rathausweg 7 D-75377 Enzklösterle |
65. |
Parey, Bittigkoffer — Unterreichenbach |
Klaus Parey, Mörikeweg 17 D-75331 Engelsbran 2 |
66. |
Farm Sauter Anlage Pflegelberg |
Gerhard Sauter D-88239 Wangen-Pflegelberg 6 |
67. |
Krattenmacher Anlage Osterhofen |
Krattenmacher, Hittelhofen Gasthaus D-88339 Bad Waldsee |
68. |
Fähnrich Anlage Argenmühle D-88260 Ratzenried-Argenmühle |
Bernd und Volker Fähnrich Von Rütistraße D-88339 Bad Waldsee |
69. |
Gumpper und Stoll Anlage Unterhausen |
Gumpper und Stoll GmbH und Co.KG Heerstr. 20 D-72805 Lichtenstein-Honau |
70. |
Durach Anlage Altann |
Antonie Durach Panoramastr. 23 D-88346 Wolfegg-Altann |
71. |
Städler Anlage Raunsmühle |
Paul Städler Raunsmühle D-88499 Riedlingen-Pfummern |
72. |
König Anlage Erisdorf |
Sigfried König Helfenstr. 2/1 D-88499 Riedlingen-Neufra |
73. |
Forellenzucht Drafehn Anlage Wittelbach |
Wilhelm Drafehn Schuttertalsstraße 1 D-77960 Seelbach-Wittelbach |
74. |
Wirth Anlage Dengelshofen |
Günther Wirth D-88316 Isny-Dengelshofen 219 |
75. |
Krämer, Bad Teinach |
Sascha Krämer Poststr. 11 D-75385 Bad Teinach-Zavelstein |
76. |
Muffler Anlage Eigeltingen |
Emil Muffler Brielholzer Hof D-78253 Eigeltingen |
77. |
Karpfenteichwirtschaft Mönchsroth |
Karl Uhl Fischzucht D-91614 Mönchsroth |
78. |
Krattenmacher Anlage Dietmans |
Krattenmacher, Hittelhofen Gasthaus D-8339 Bad Waldsee |
79. |
Bruthaus Fischzucht Anselm-Schneider |
Dagmar Anselm-Schneider Grabenköpfel 1 D-77743 Neuried |
3.A.4. NORDRHEIN-WESTFALEN
1. |
Wolfgang Lindhorst-Emme |
Hirschquelle D-33758 Schloss Holte-Stukenbrock |
2. |
Wolfgang Lindhorst-Emme |
Am Oelbach D-33758 Schloss Holte-Stukenbrock |
3. |
Hugo Rameil und Söhne |
Sauerländer Forellenzucht D-57368 Lennestadt-Gleierbrück |
4. |
Peter Horres |
Ovenhausen, Jätzer Mühle D-37671 Höxter |
5. |
Wolfgang Middendorf |
Fischzuchtbetrieb Middendorf D-46348 Raesfeld |
6. |
Michael und Guido Kamp |
Lambacher Forellenzucht und Räucherei Lambachtalstr. 58 D-51766 Engelskirchen-Oesinghausen |
3.A.5. BAYERN
1. |
Gerstner Peter |
(Forellenzuchtbetrieb Juraquell) Wellheim D-97332 Volkach |
2. |
Werner Ruf |
Fischzucht Wildbad D-86925 Fuchstal-Leeder |
3. |
Rogg |
Fisch Rogg D-87751 Heimertingen |
4. |
Fischzucht Graf Anlage D-87737 Reichau |
Fischzucht Graf GbR Engishausen 64 D-87743 Egg an der Günz |
5. |
Fischzucht Graf Anlage D-87727 Klosterbeuren |
Fischzucht Graf GbR Engishausen 64 D-87743 Egg an der Günz |
6. |
Fischzucht Graf Anlage D-87743 Egg an der Günz |
Fischzucht Graf GbR Engishausen 64 D-87743 Egg an der Günz |
7. |
Anlage Am großen Dürrmaul D-95671 Bärnau |
Andreas Rösch Am großen Dürrmaul 2 D-95671 Bärnau |
8. |
Andreas Hofer Anlage D-84524 Mitterhausen |
Andreas Hofer Vils 6 D-84149 Velden |
3.A.6. SACHSEN
1. |
Anglerverband Südsachsen “Mulde/Elster” e.V. |
Forellenanlage Schlettau D-09487 Schlettau |
2. |
H. und G. Ermisch GbR |
Forellen- und Lachszucht D-01844 Langburkersdorf |
3.A.7. HESSEN
1. |
Hermann Rameil |
Fischzuchtbetriebe Hermann Rameil D-34311 Naumburg OT Altendorf |
3.A.8. SCHLESWIG-HOLSTEIN
1. |
Hubert Mertin |
Forellenzucht Mertin Mühlenweg 6 D-24247 Roderbek |
3.B. TEN AANZIEN VAN IHN ERKENDE VISKWEKERIJEN IN DUITSLAND
3.B.1. THÜRINGEN
1. |
Thüringer Forstamt Leinefelde |
Fischzucht Worbis D-37327 Leinefelde |
4. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE VISKWEKERIJEN IN SPANJE
4.1. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP ARAGÓN
1. |
Truchas del Prado |
located in Alcalá de Ebro, Province of Zaragoza (Aragón) |
4.2. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP ANDALUCIA
1. |
Piscifactoría de Riodulce |
D. Julio Domezain Fran. „Piscifactoría de Sierra Nevada S.L.” Camino de la Piscifactoría no 2, Loja-Granada. E-18313 |
2. |
Piscifactoría Manzanil |
D. Julio Domezain Fran. „Piscifactoría de Sierra Nevada S.L.” Camino de la Piscifactoría no 2, Loja-Granada. E-18313 |
5.A. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE VISKWEKERIJEN IN FRANKRIJK
5.A.1. ADOUR-GARONNE
1. |
Pisciculture de Sarrance |
F-64490 Sarrence (Pyrénées-Atlantiques) |
2. |
Pisciculture des Sources |
F-12540 Cornus (Aveyron) |
3. |
Pisciculture de Pissos |
F-40410 Pissos (Landes) |
4. |
Pisciculture de Tambareau |
F-40000 Mont-de-Marsan (Landes) |
5. |
Pisciculture „Les Fontaines d’Escot” |
F-64490 Escot (Pyrénées-Atlantiques) |
6. |
Pisciculture de la Forge |
F-47700 Casteljaloux (Lot-et-Garonne) |
5.A.2. ARTOIS-PICARDIE
1. |
Pisciculture du Moulin du Roy |
F-62156 Rémy (Pas-de-Calais) |
2. |
Pisciculture du Bléquin |
F-62380 Séninghem (Pas-de-Calais) |
3. |
Pisciculture de Earls Feldmann F-76340 Hodeng-Au-Bosc |
F-80580 Bray-Les-Mareuil |
4. |
Pisciculture Bonnelle à Ponthoile |
Bonnelle F-80133 Ponthoile M. Sohier 26 rue George Deray F-80100 Abeville |
5. |
Pisciculture Bretel à Gezaincourt |
Bretel F-80600 Gezaincourt-Doulens M. Sohier 26 rue George Deray F-80100 Abeville |
5.A.3. AQUITAINE
1. |
SARL Salmoniculture de la Ponte — Station d’Alevinage du Ruisseau Blanc |
Le Meysout F-40120 Aure |
2. |
L’EPST-INRA Pisciculture à Lees Athas |
Saillet et Esquit F-64490 Lees Athas INRA — BP-3 F-64310 Saint-Pee-sur-Nivelle |
3. |
Truites de haut Baretous Route de la Pierre Saint Martin F-64570 Arette reg 64040154 |
Mme Estournes Françoise Maison Ménin F-64570 Aramits |
5.A.4. DROME
1. |
Pisciculture „Sources de la Fabrique” |
40, Chemin de Robinson F-26000 Valence |
5.A.5. HAUTE-NORMANDIE
1. |
Pisciculture des Godeliers |
F-27210 Le Torpt |
2. |
Pisciculture fédérale de Sainte Gertrude F-76490 Maulevrier |
Fédération des associations pour la pêche et la protection du milieu aquatique de Seine-Maritime F-76490 Maulevrier |
5.A.6. LOIRE-BRETAGNE
1. |
SCEA “Truites du lac de Cartravers” |
Bois-Boscher F-22460 Merleac (Côtes-d’Armor) |
2. |
Pisciculture du Thélohier |
F-35190 Cardroc (Ille-et-Vilaine) |
3. |
Pisciculture de Plainville |
F-28400 Marolles-les-Buis (Eure-et-Loir) |
4. |
Pisciculture Rémon à Parné sur Roc |
SARL Remon 21 rue de la Véquerie F-53260 Parné-sur-Roc (de la Mayenne) |
5. |
Esosiculture de Feins Étang aux Moines 5440 FEINS |
AAPPMA 9 rue Kerautret Botmel F-35200 Rennes |
5.A.7. RHIN-MEUSE
1. |
Pisciculture du ruisseau de Dompierre |
F-55300 Lacroix-sur-Meuse (Meuse) |
2. |
Pisciculture de la source de la Deüe |
F-55500 Cousances-aux-Bois (Meuse) |
5.A.8. RHÔNE-MEDITERRANEE-CORSE
1. |
Pisciculture Charles Murgat |
Les Fontaines F-38270 Beaufort (Isère) |
5.A.9. SEINE-NORMANDIE
1. |
Pisciculture du Vaucheron |
F-55130 Gondrecourt-le-Château (Meuse) |
5.A.10. LANGUEDOC ROUSSILLON
1. |
Pisciculture de Pêcher F-48400 Florac |
Fédération de la Lozère pour la pêche et la protection du milieu aquatique F-48400 Florac |
5.A.11. MIDI-PYRENEES
1. |
Pisciculture de la source du Durzon |
SCEA Pisciculture du mas de pommiers F-12230 Nant |
5.A.12. ALPES MARITIME
1. |
Centre piscicole de Roquebiliere F-06450 Roquebilière |
Fédération des Alpes-Maritimes pour et la pêche et la protection du milieu Aquatique F-06450 Roquebilière |
5.A.13. HAUTES ALPES
1. |
Pisciculture Fédérale de la Roche-de-Rame |
Pisciculture Fédérale F-05310 La Roche-de-Rame |
5.B. TEN AANZIEN VAN VHS ERKENDE VISKWEKERIJEN IN FRANKRIJK
5.B.1. ARTOIS-PICARDIE
1. |
Pisciculture de Sangheen |
F-62102 Calais (Pas-de-Calais) |
6.A. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE VISKWEKERIJEN IN ITALIË
6.A.1. REGIO: FRIULI-VENEZIA GIULIA
Stroomgebied van de Stella
1. |
Azienda ittica agricola Collavini Mario N. I096UD005 |
Via Tiepolo 12 I-33032 Bertiolo (UD) |
2. |
Impianto ittigenico de Flambro de Talmassons |
Ente tutela pesca del Friuli Venezia Giulia Via Colugna 3 I-33100 Udine |
Stroomgebied van de Tagliamento
3. |
SGM srl |
SGM srl Via Mulino del Cucco 38 Rivoli di Osoppo (UD) |
4. |
Impianto ittiogenico di Forni di Sotto |
Ente tutela pesca del Friuli Via Colugna 3 I-33100 Udine |
5. |
Impianto di Grauzaria di Moggio Udinese |
Ente tutela pesca del Friuli Via Colugna 3 I-33100 Udine |
6. |
Impianto ittiogenico di Amaro |
Ente tutela pesca del Friuli Via Colugna 3 I-33100 Udine |
7. |
Impianto ittiogenico di Somplago — Mena di Cavazzo Carnico |
Ente tutela pesca del Friuli Via Colugna 3 I-33100 Udine |
Stroomgebied van de Bianco
8. |
S.A.I.S. srl Loc Blasis Codropio (UD) Cod I027UD001 |
Mirella Fossaluzza Via Rot 6/2 I-33080 Zoppola (PN) |
Stroomgebied van de Muje
9. |
S.A.I.S. srl Poffabro-Frisanco (PN) |
Mirella Fossaluzza Via Rot 6/2 I-33080 Zoppola (PN) |
6.A.2. AUTONOME PROVINCIE TRENTO
Stroomgebied van de Noce
1. |
Ass. Pescatori Solandri (Loc. Fucine) |
Cavizzana |
2. |
Troticoltura di Grossi Roberto N. 121TN010 |
Grossi Roberto Via Molini n. 11 Monoclassico (TN) |
Stroomgebied van de Brenta
3. |
Campestrin Giovanni |
Telve Valsugana (Fontane) |
4. |
Ittica Resenzola Serafini |
Grigno |
5. |
Ittica Resenzola Selva |
Grigno |
6. |
Leonardi F.lli |
Levico Terme (S. Giuliana) |
7. |
Dellai Giuseppe-Trot. Valsugana |
Grigno (Fontana Secca, Maso Puele) |
8. |
Cappello Paolo |
Via Zacconi 21 Loc. Maso Fontane, Roncegno |
Stroomgebied van de Adige
9. |
Celva Remo |
Pomarolo |
10. |
Margonar Domenico |
Ala (Pilcante) |
11. |
Degiuli Pasquale |
Mattarello (Regole) |
12. |
Tamanini Livio |
Vigolo Vattaro |
13. |
Troticultura Istituto Agrario di S. Michele a/A. |
S. Michele all’Adige |
Stroomgebied van de Sarca
14. |
Ass. Pescatori Basso Sarca |
Ragoli (Pez) |
15. |
Stab. Giudicariese La Mola |
Tione (Delizia d’Ombra) |
16. |
Azienda Agricola La Sorgente s.s. |
Tione (Saone) |
17. |
Fonti del Dal s.s. |
Lomaso (Dasindo) |
18. |
Comfish S.r.l. (ex. Paletti) |
Preore (Molina) |
19. |
Ass. Pescatori Basso Sarca |
Tenno (Pranzo) |
20. |
Troticultura „La Fiana” |
Di Valenti Claudio (Bondo) |
6.A.3. REGIO: UMBRIA
Vallei van de Nera
1. |
Impianto Ittogenico provinciale |
Loc Ponte di Cerreto di Spoleto (PG) — Public Plant (Province of Perugia) |
6.A.4. REGIO: VENETO
Stroomgebied van de Astico
1. |
Centro Ittico Valdastico |
Valdastico (Veneto, Province Vicenza) |
Stroomgebied van de Lietta
2. |
Azienda Agricola Lietta srl N. 052TV074 |
Via Rai 3 I-31010 Ormelle (TV) |
Stroomgebied van de Bacchiglione
3. |
Azienda Agricola Troticoltura Grosselle Massimo N. 091VI831 |
Massimo Grosselle Via Palmirona 18 Sandrigo (VI) |
4. |
Biasia Luigi N. 013VI831 |
Biasia Luigi Via Ca’D’Oro 25 Bolzano Vic. (VI) |
Stroomgebied van de Brenta
5. |
Polo Guerrino Via S.Martino 51 Loc. Campese I-36061 Bassano del Grappa |
Polo Guerrino Via Tre Case 4 I-36056 Tezze sul Brenta |
De Tione in Fattolé
6. |
Piscicoltura Menozzi di Franco e Davide Menozzi S.S. |
Davide Menozzi Via Mazzini 32 Bonferraro de Sorga |
Stroomgebied van de Tartaro/Tioner
7. |
Stanzial Eneide Loc Casotto |
Stanzial Eneide I-37063 Isola Della Scala VR |
De Celarda
8. |
Vincheto di Celarda 021 BL 282 |
M.I.P.A. via Gregorio XVI, n.8 I-32100 Belluno |
De Molini
9. |
Azienda Agricoltura Troticoltura Rio Molini |
Azienda Agricoltura Troticoltura Rio Molini Via Molini 6 I-37020 Brentino Belluno |
De Sile
10. |
Azienda Troticoltura S. Cristina Via Chiesa Vecchia 14 Loc. S. Cristina di Quinto Cod. 064TV015 |
Azienda Troticoltura S Cristina Via Chiesa Vecchia 14 |
6.A.5. REGIO: VALLE D'AOSTA
Stroomgebied van de Dora Baltea
1. |
Stabilimento ittiogenico regionale |
Rue Mont Blanc 14, Morgex (AO) |
6.A.6. REGIO: LOMBARDIA
1. |
Azienda Troticoltura Foglio A.s.s. |
Troticoltura Foglio Angelo. S. S. Piazza Marconi 3 I-25072 Bagolino |
2. |
Azienda Agricola Pisani Dossi Cascina Oldani, Cisliano (MI) |
Giorgio Peterlongo Via Veneto 20 — Milano |
3. |
Centro ittiogenico Unione Pesca Sportiva della Provincia di Sondrio |
Unione Pesca Sportiva della Provincia di Sondino Via Fiume 85, Sondrio |
4. |
Ittica Acquasarga Allevamento Piscicoltura Valsassinese IT070LC087 |
Mirella Fossaluzza Via Rot 6/2 Zoppola (PN) |
6.A.7. REGIO: TOSCANA
Stroomgebied van de Maresca
1. |
Allevamento trote di Petrolini Marcello |
Petrolini Marcello Via Mulino Vecchio 229 Maresca — S. Marcello P.se (PT) |
2. |
Azienda agricola Fratelli Mascalchi Loc Carda, Castel Focognano (AR) Cod. IT008AR003 |
Fratelli Mascalchi Loc Carda, Castel Focognano (AR) |
6.A.8. REGIO: LIGURIA
1. |
Incubatoio Ittico provenciale — Masone. Loc Rio Freddo |
Provincia de Genova Piazzale Mazzini 2 I-16100 Genova |
6.A.9. REGIO: PIEMONTE
1. |
Incubatoio Ittico de valle de Peleussieres, Oulx (TO) Cod. 175TO802 |
Associazone Pescatori Valsusa Via Martiri della Libertà 1 I-10040 Caprie (TO) |
2. |
Azienda agricola Canali Cavour di Lucio Fariano |
Lucio Fariano Via Marino 8 I-12044 Centallo (CN) |
3. |
Troticoltura Marco Borroni Loc Gerb Veldieri (CN) Cod. 233CN800 |
Marco Borroni Via Piave 39 I-12044 Centallo (CN) |
6.A.10. REGIO: ABRUZZO
1. |
Impianti ittiogenici di POPOLI (PE) Loc S. Callisto |
Nouva Azzurro Spa Viale del Lavoro 45 S. Martino BA (VR) |
6.A.11. REGIO: EMILIA-ROMAGNA
1. |
Troticoltura Alta Val Secchia srl (RE) Via Porali 1/A — Collagna (RE) Cod. 019RE050 |
Nicoletta Bestini Via Porali 1/A Collagna (RE) |
7. TEN AANZIEN VAN VHS EN IHN ERKENDE VISKWEKERIJEN IN OOSTENRIJK
1. |
Alois Köttl |
Forellenzucht Alois Köttl A-4872 Neukirchen a.d. Vöckla |
2. |
Herbert Böck |
Forellenhof Kaumberg A-2572 Kaumberg, Höfnergraben 1 |
3. |
Forellenzucht Glück |
Erick und Sylvia Glück Hammerweg 13 A-5270 Mauerkirchen |
4. |
Forellenzuchbetrieb St. Florian |
Martin Ebner St. Florian 20 A-5261 Uttendorf |
5. |
Forellenzucht Jobst |
Alois Jobst Bruggen 25 A-9761 Greifenburg” |
8.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34/43 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 4 februari 2005
betreffende het verdere onderzoek naar gehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen in bepaalde levensmiddelen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 256)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/108/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211, tweede streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 466/2001 (1) van de Commissie stelt maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), in het bijzonder benzo(a)pyreen, in bepaalde levensmiddelen vast. Met het oog op de resterende onzekerheden betreffende de gehalten aan carcinogene PAK's in levensmiddelen bepaalt de verordening dat de maatregelen uiterlijk op 1 april 2007 opnieuw moeten worden bezien. Ter onderbouwing van deze herziening is informatie noodzakelijk. |
(2) |
Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding kwam in zijn advies van 4 december 2002 tot de conclusie dat een aantal polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) genotoxische carcinogenen zijn. Gezien de niet-drempeleffecten van genotoxische stoffen moeten de PAK-gehalten in levensmiddelen zo laag worden gehouden als redelijkerwijs mogelijk is. Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding concludeerde dat benzo(a)pyreen gebruikt kan worden als merkstof voor het vóórkomen en het effect van in de bijlage vermelde carcinogene PAK’s in levensmiddelen. Verdere analyses van de relatieve aandelen van deze PAK’s in levensmiddelen zijn nodig met het oog op een toekomstige evaluatie van de geschiktheid van benzo(a)pyreen als merkstof. Er zijn methoden beschikbaar om op meer PAK’s tegelijk te testen. |
(3) |
PAK’s kunnen zich tijdens het verhitten en drogen in levensmiddelen vormen wanneer verbrandingsproducten rechtstreeks in aanraking kunnen komen met het levensmiddel. Indien hoge gehalten aan PAK’s in levensmiddelen worden vastgesteld, dienen de productie- en bewerkingsmethoden te worden onderzocht Zo kunnen bijvoorbeeld procédés als direct op het vuur drogen en verhitten, die bijvoorbeeld worden toegepast bij de fabricage van spijsoliën, zoals de olie uit afval van olijven, tot hoge PAK-concentraties leiden. Tijdens de raffinage van oliën kan benzo(a)pyreen met behulp van actieve koolstof worden verwijderd, maar of alle PAK’s in kwestie zich tijdens de raffinage daadwerkelijk laten verwijderen, is onduidelijk. Er moeten productie- en bewerkingsmethoden worden toegepast die de initiële verontreiniging van ruwe oliën met PAK’s voorkomen, |
BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:
1) |
De gehalten aan benzo(a)pyreen en andere polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) onderzoeken, met name de in de bijlage (2) vermelde, door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding als carcinogeen aangemerkte PAK’s. De relatieve aandelen van deze PAK’s in de in Verordening (EG) nr. 208/2005 genoemde levensmiddelen beoordelen. Eveneens de gehalten aan PAK’s in andere levensmiddelen die hoge PAK-concentraties kunnen bevatten, zoals gedroogde vruchten en voedingssupplementen, onderzoeken. Het gehalte aan iedere in afzonderlijke monsters van specifieke levensmiddelen gemeten PAK, bijvoorbeeld de respectieve PAK-gehalten gemeten in ieder afzonderlijk monster van olie uit afval van olijven, zonnebloemolie, gerookte vis (met de naam van de soort) of gerookte ham, enz., dient te worden gemeld. De ruwe gegevens zullen door de Commissie worden verzameld en voorgelegd. De resultaten van het onderzoek uiterlijk op 31 oktober 2006 aan de Commissie mededelen ten behoeve van een evaluatie van de maximumgehalten en de verdere geschiktheid van benzo(a)pyreen als merkstof uiterlijk op 1 april 2007. |
2) |
De voor spijsoliën en vetten gebruikte productie- en bewerkingsmethoden onderzoeken. In gevallen waarin oliën en vetten worden vervaardigd met gebruikmaking van methoden, zoals direct op het vuur drogen en verhitten, die de ruwe oliën of vetten sterk met PAK’s kunnen verontreinigen, in samenwerking met de producenten onderzoeken of er alternatieve of geoptimaliseerde methoden bestaan om de gehalten te verminderen. De Commissie uiterlijk op 31 oktober 2006 verslag uitbrengen van de bevindingen en de voortgang wat betreft het vermijden van methoden die verontreiniging kunnen veroorzaken. |
3) |
De voor het roken en drogen van levensmiddelen gebruikte productie- en bewerkingsmethoden onderzoeken. In gevallen waarin methoden worden gebruikt die een sterke verontreiniging met PAK’s kunnen veroorzaken, in samenwerking met de producenten onderzoeken of er alternatieve of geoptimaliseerde methoden bestaan om de gehalten te verminderen. De Commissie uiterlijk op 31 oktober 2006 verslag uitbrengen van de bevindingen en de voortgang wat betreft het vermijden van methoden die verontreiniging kunnen veroorzaken. |
4) |
Onderzoeken of er PAK’s in cacaoboter aanwezig zijn en hoe dit voorkomen kan worden. Uiterlijk op 31 oktober 2006 aan de Commissie verslag uitbrengen van de bevindingen. Er is informatie nodig over de gehalten aan benzo(a)pyreen en andere PAK’s in cacaoboter, over de oorzaken van deze mogelijke verontreiniging en over eventuele mogelijkheden om de verontreiniging te verminderen. Deze informatie zal worden gebruikt ten behoeve van een evaluatie van de thans in Verordening (EG) nr. 208/2005 opgenomen afwijking voor cacaoboter. |
5) |
Gegevens van eventueel ander onderzoek naar milieu-oorzaken van PAK-verontreiniging in levensmiddelen verstrekken. |
Gedaan te Brussel, 4 februari 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 77 van 16.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 208/2005 (zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad).
(2) Nieuwe informatie over andere PAK’s dan de door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding genoemde PAK’s wordt op prijs gesteld, indien deze van belang is voor de volksgezondheid.
BIJLAGE
Door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding als carcinogeen aangemerkte polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) (1), waarvan de relatieve gehalten in bepaalde levensmiddelen verder moeten worden onderzocht:
|
benz(a)anthraceen |
|
benzo(b)fluorantheen |
|
benzo(j)fluorantheen |
|
benzo(k)fluorantheen |
|
benzo(g,h,i)peryleen |
|
benzo(a)pyreen |
|
chryseen |
|
cyclopenta(c,d)pyreen |
|
dibenz(a,h)anthraceen |
|
dibenzo(a,e)pyreen |
|
dibenzo(a,h)pyreen |
|
dibenzo(a,i)pyreen |
|
dibenzo(a,l)pyreen |
|
indeno(1,2,3-cd)pyreen |
|
5-methylchryseen |
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie
8.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34/46 |
BESLUIT 2005/109/GBVB VAN DE RAAD
van 24 januari 2005
betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende de deelname van het Koninkrijk Marokko aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie Althea)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,
Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 12 juli 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina vastgesteld (1). |
(2) |
In artikel 11, lid 3, van dat gemeenschappelijk optreden is bepaald dat gedetailleerde regelingen betreffende de deelneming van derde landen worden vastgesteld in een overeenkomst op grond van artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
(3) |
Hiertoe op 13 september 2004 door de Raad gemachtigd, heeft het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende de deelname van het Koninkrijk Marokko aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina. |
(4) |
De overeenkomst dient te worden goedgekeurd, |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende de deelname van het Koninkrijk Marokko aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden.
Artikel 3
Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
F. BODEN
(1) PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko betreffende de deelname van het Koninkrijk Marokko aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (Operatie Althea)
DE EUROPESE UNIE,
enerzijds, en
HET KONINKRIJK MAROKKO,
anderzijds,
hierna „de partijen” genoemd,
REKENING HOUDEND MET
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Deelname aan de operatie
1. Het Koninkrijk Marokko sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina, en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.
2. De deelname van het Koninkrijk Marokko aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.
3. Het Koninkrijk Marokko draagt er zorg voor dat de strijdkrachten en het personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemen, hun taak uitoefenen overeenkomstig
— |
Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB en eventuele latere wijzigingen daarvan; |
— |
het operatieplan; |
— |
de uitvoeringsmaatregelen. |
4. De strijdkrachten en het personeel die door het Koninkrijk Marokko voor de operatie gedetacheerd worden, laten zich bij de uitvoering van hun taken en in hun gedrag uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
5. Het Koninkrijk Marokko informeert te gelegener tijd de operationeel commandant van de Europese Unie over elke wijziging in zijn deelname aan de operatie, met inbegrip van de terugtrekking van zijn bijdrage.
Artikel 2
Status van de strijdkrachten
1. De status van de strijdkrachten en het personeel die door het Koninkrijk Marokko worden uitgezonden naar de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, wordt geregeld in de bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten, indien beschikbaar, die worden overeengekomen door de Europese Unie en het gastland.
2. De status van de strijdkrachten en het personeel die worden uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten Bosnië en Herzegovina, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en het Koninkrijk Marokko.
3. Onverminderd de in lid 1 bedoelde bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten oefent het Koninkrijk Marokko bevoegdheid uit ten aanzien van zijn strijdkrachten en personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemen.
4. Het Koninkrijk Marokko is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn strijdkrachten of personeel, met betrekking tot de deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Het Koninkrijk Marokko stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn strijdkrachten en personeel.
5. Het Koninkrijk Marokko legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemend land.
6. De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen, wat betreft de deelname van het Koninkrijk Marokko aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
Artikel 3
Gerubriceerde informatie
1. Het Koninkrijk Marokko neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad 19 maart 2001 (4), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de operationeel commandant van de Europese Unie.
2. Indien de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko een overeenkomst zijn aangegaan over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie, gelden de bepalingen daarvan ook voor de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
Artikel 4
Commandostructuur
1. Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemende strijdkrachten en personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.
2. De nationale autoriteiten dragen het operationele en tactische bevel, dan wel het operationele en tactische toezicht over hun strijdkrachten en personeel over aan de operationeel commandant van de Europese Unie. De operationeel commandant van de Europese Unie heeft het recht zijn gezag te delegeren.
3. Het Koninkrijk Marokko heeft bij de dagelijkse aansturing van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.
4. De operationeel commandant van de Europese Unie kan te allen tijde - na overleg met het Koninkrijk Marokko - om de terugtrekking van de bijdrage van het Koninkrijk Marokko verzoeken.
5. Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door het Koninkrijk Marokko benoemd om zijn nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.
Artikel 5
Financiële aspecten
1. Het Koninkrijk Marokko draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van 23 februari 2004 van de Raad tot instelling van een mechanisme voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (5).
2. In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt het Koninkrijk Marokko, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de bepalingen betreffende de status van de strijdkrachten, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1.
Artikel 6
Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst
De voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen worden getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk Marokko.
Artikel 7
Niet-naleving
Indien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.
Artikel 8
Geschillenbeslechting
Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.
Artikel 9
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.
2. Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.
3. Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van het Koninkrijk Marokko aan de operatie duurt.
Gedaan te Brussel, , in vier exemplaren in de Engelse taal.
Voor de Europese Unie
Voor het Koninkrijk Marokko
(1) PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.
(2) PB L 324 van 27.10.2004, blz. 20.
(3) PB L 325 van 28.10.2004, blz. 64. Besluit gewijzigd bij Besluit BiH/5/2004 (PB L 357 van 2.12.2004, blz. 39).
(4) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2004/194/EG (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 48).
(5) PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.
VERKLARINGEN
zoals bedoeld in artikel 2, leden 5 en 6 van de overeenkomst
Verklaring van de lidstaten van de Europese Unie:
„De lidstaten van de Europese Unie die Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina uitvoeren, zullen, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk afzien van schadevorderingen tegen het Koninkrijk Marokko wegens lichamelijk letsel of dood van een lid van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:
— |
door personeel van het Koninkrijk Marokko werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag; |
— |
voortvloeide uit het gebruik van middelen van het Koninkrijk Marokko, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie, en behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het uit het Koninkrijk Marokko afkomstige personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie dat die middelen gebruikte.” |
Verklaring van het Koninkrijk Marokko:
„Het Koninkrijk Marokko die Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina uitvoert, zal, voorzover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk afzien van schadevorderingen tegen elk ander aan de EU-crisisbeheersingsoperatie deelnemend land wegens lichamelijk letsel of dood van een lid van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:
— |
door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag; |
— |
voortvloeide uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie deelnemende landen, op voorwaarde dat deze middelen ten behoeve van de operatie zijn gebruikt, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie dat die middelen gebruikte.” |
Rectificaties
8.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 34/51 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen
( Publicatieblad van de Europese Unie L 345 van 20 november 2004 )
Op bladzijde 73 wordt bijlage XV door de volgende tekst vervangen:
„BIJLAGE XV
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 99 BEDOELDE RUNDERRASSEN
— |
Angler Rotvieh (Angeln) — Rød dansk mælkerace (RMD) — German Red — Lithuanian Red |
— |
Ayrshire |
— |
Armoricaine |
— |
Bretonne pie noire |
— |
Fries-Hollands (FH), Française frisonne pie noire (FFPN), Friesian-Holstein, Holstein, Black and White Friesian, Red and White Friesian, Frisona española, Frisona Italiana, Zwartbonten van België/pie noire de Belgique, Sortbroget dansk mælkerace (SDM), Deutsche Schwarzbunte, Schwarzbunte Milchrasse (SMR), Czarno-biala, Czerweno-biala, Magyar Holstein-Friz, Dutch Black and White, Estonian Holstein, Estonian Native, Estonian Red, British Friesian, Crno-Bela, German Red and White, Holstein Black and White, Red Holstein |
— |
Groninger Blaarkop |
— |
Guernsey |
— |
Jersey |
— |
Malkeborthorn |
— |
Reggiana |
— |
Valdostana Nera |
— |
Itäsuomenkarja |
— |
Länsisuomenkarja |
— |
Pohjoissuomenkarja.” |
Op bladzijde 74 wordt bijlage XVI door de volgende tekst vervangen:
„BIJLAGE XVI
IN ARTIKEL 103 BEDOELDE GEMIDDELDE MELKOPBRENGST
(in kg) |
|
België |
5 450 |
Tsjechië |
5 682 |
Denemarken |
6 800 |
Duitsland |
5 800 |
Estland |
5 608 |
Griekenland |
4 250 |
Spanje |
4 650 |
Frankrijk |
5 550 |
Ierland |
4 100 |
Italië |
5 150 |
Cyprus |
6 559 |
Letland |
4 796 |
Litouwen |
4 970 |
Luxemburg |
5 700 |
Hongarije |
6 666 |
Malta |
|
Nederland |
6 800 |
Oostenrijk |
4 650 |
Polen |
3 913 |
Portugal |
5 100 |
Slovenië |
4 787 |
Slowakije |
5 006 |
Finland |
6 400 |
Zweden |
7 150 |
Verenigd Koninkrijk |
5 900” |