ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 2 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
5.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 2/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 5/2005 VAN DE COMMISSIE
van 4 januari 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 5 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 januari 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 4 januari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
103,3 |
204 |
52,9 |
|
999 |
78,1 |
|
0707 00 05 |
052 |
108,6 |
999 |
108,6 |
|
0709 90 70 |
052 |
108,4 |
204 |
61,3 |
|
999 |
84,9 |
|
0805 10 10, 0805 10 30, 0805 10 50 |
052 |
52,3 |
204 |
55,5 |
|
220 |
40,9 |
|
448 |
34,4 |
|
999 |
45,8 |
|
0805 20 10 |
204 |
49,5 |
999 |
49,5 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
62,4 |
204 |
47,5 |
|
400 |
78,0 |
|
464 |
140,9 |
|
624 |
77,5 |
|
999 |
81,3 |
|
0805 50 10 |
052 |
49,4 |
528 |
45,1 |
|
999 |
47,3 |
|
0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90 |
400 |
68,3 |
720 |
68,5 |
|
999 |
68,4 |
|
0808 20 50 |
400 |
93,7 |
999 |
93,7 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
5.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 2/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 6/2005 VAN DE COMMISSIE
van 4 januari 2005
houdende rectificatie van de Verordeningen (EG) nr. 46/2003 en (EG) nr. 47/2003 met betrekking tot mengsels van verschillende soorten verse groenten en fruit in eenzelfde verkoopverpakking
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 2, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 48/2003 van de Commissie van 10 januari 2003 tot vaststelling van regels voor de mengsels van verschillende soorten verse groenten en fruit in eenzelfde verkoopverpakking (2) is van toepassing op verkoopverpakkingen met een nettogewicht van niet meer dan drie kg. |
(2) |
Er is een fout geslopen in Verordening (EG) nr. 46/2003 van de Commissie van 10 januari 2003 tot wijziging van de handelsnormen voor verse groenten en fruit ten aanzien van de mengsels van verschillende soorten verse groenten en fruit in eenzelfde verkoopverpakking (3) en in Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie van 10 januari 2003 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad, waarin is bepaald dat producten waarvoor de handelsnormen voor verse groenten en fruit van toepassing zijn, mogen worden aangeboden in de vorm van een mengsel van verschillende soorten in een verkoopverpakking met een nettogewicht van minder dan drie kg. |
(3) |
De Verordeningen (EG) nr. 46/2003 en (EG) nr. 47/2003 moeten derhalve worden gerectificeerd, teneinde te bepalen dat de betrokken verkoopverpakkingen een nettogewicht moeten hebben van niet meer dan drie kg. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 46/2003, worden de woorden „met een nettogewicht van minder dan drie kg” vervangen door „met een nettogewicht van niet meer dan drie kg”.
Artikel 2
In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 47/2003 worden de woorden „met een nettogewicht van minder dan drie kg” vervangen door „met een nettogewicht van niet meer dan drie kg”.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 januari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).
(2) PB L 7 van 11.1.2003, blz. 65.
(3) PB L 7 van 11.1.2003, blz. 61.
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
5.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 2/4 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 december 2004
inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit
(2005/4/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste zin,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst (1) (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn. In artikel 14 wordt bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen overeenkomstig de doelstelling van artikel 12. |
(2) |
De Commissie heeft namens de Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling om de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit te vervangen. |
(3) |
De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (2), |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voor de uitvoering van de Protocollen nrs. 1 en 2 vereiste uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 3.
Artikel 3
1. De Commissie wordt bijgestaan door de comités die bij de overeenkomstige bepalingen van verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten zijn ingesteld, of door het bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) ingestelde Comité douanewetboek.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 4
De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.
Gedaan te Brussel, 22 december 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
C. VEERMAN
(1) PB L 187 van 16.7.1997, blz. 3.
(2) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(3) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 60/2004 van de Commissie (PB L 9 van 15.1.2004, blz. 8).
OVEREENKOMST
in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit
Excellentie,
Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen, onder andere, van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.
Deze onderhandelingen zijn gevoerd overeenkomstig artikel 14, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen om de doelstelling van genoemd artikel 12 te verwezenlijken.
Na afloop van deze onderhandelingen zijn de partijen het volgende overeengekomen:
1) |
De Protocollen nrs. 1 en 2 van de interim-associatieovereenkomst en de bijlagen daarbij worden vervangen door de in de bijlagen I en II bij deze briefwisseling opgenomen Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij. |
2) |
De aan de interim-associatieovereenkomst gehechte Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit inzake Protocol nr. 1, die betrekking heeft op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, wordt ingetrokken. |
3) |
Uiterlijk in 2007 beoordelen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit de situatie, teneinde te bepalen welke liberaliseringsmaatregelen met ingang van 1 januari 2008 door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit moeten worden toegepast om de doelstelling van artikel 12 van de interim-associatieovereenkomst te verwezenlijken. |
De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Ik moge u verzoeken te willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Met de meeste hoogachting,
Namens de Raad van de Europese Unie
Excellentie,
Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag, dat als volgt luidt:
„Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen, onder andere, van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.
Deze onderhandelingen zijn gevoerd overeenkomstig artikel 14, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen om de doelstelling van genoemd artikel 12 te verwezenlijken.
Na afloop van deze onderhandelingen zijn de partijen het volgende overeengekomen:
1) |
De Protocollen nrs. 1 en 2 van de interim-associatieovereenkomst en de bijlagen daarbij worden vervangen door de in de bijlagen I en II bij deze briefwisseling opgenomen Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij. |
2) |
De aan de interim-associatieovereenkomst gehechte Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit inzake Protocol nr. 1, die betrekking heeft op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, wordt ingetrokken. |
3) |
Uiterlijk in 2007 beoordelen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit de situatie, teneinde te bepalen welke liberaliseringsmaatregelen met ingang van 1 januari 2008 door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit moeten worden toegepast om de doelstelling van artikel 12 van de interim-associatieovereenkomst te verwezenlijken. |
De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Ik moge u verzoeken te willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.”.
De Palestijnse Autoriteit heeft de eer te bevestigen dat zij met de inhoud van deze brief instemt.
Met de meeste hoogachting,
Voor de Palestijnse Autoriteit
BIJLAGE I
PROTOCOL Nr. 1
betreffende de regelingen van toepassing bij invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook
1. |
De in de bijlage genoemde producten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd onder de voorwaarden die hierna en in de bijlage zijn vermeld.
|
2. |
Voor bepaalde producten wordt vrijstelling van douanerechten verleend voor de in kolom „d” aangegeven referentiehoeveelheden. Indien de invoer van een bepaald product de referentiehoeveelheid overschrijdt, kan de Gemeenschap, op basis van een balans van het handelsverkeer die zij jaarlijks opstelt, voor het betrokken product een communautair tariefcontingent openen voor een hoeveelheid die gelijk is aan deze referentiehoeveelheid. In een dergelijk geval wordt voor de hoeveelheden die worden ingevoerd boven het vastgestelde contingent, het douanerecht, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij met het in kolom „c” vermelde percentage verlaagd. |
3. |
Voor het eerste jaar wordt de omvang van de tariefcontingenten en van de referentiehoeveelheden berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van het gedeelte van de termijn dat reeds is verstreken vóór de datum van inwerkingtreding van dit Protocol. |
4. |
Voor sommige in de bijlage vermelde producten wordt de omvang van de tariefcontingenten tweemaal verhoogd op basis van de in kolom „e” aangegeven hoeveelheid. De eerste verhoging vindt plaats op de datum waarop elk tariefcontingent voor de tweede maal wordt toegekend. |
BIJLAGE BIJ PROTOCOL Nr. 1
GN-code (1) |
Omschrijving (2) |
Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie (3) (%) |
Tariefcontingent (ton, tenzij anders aangegeven) |
Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie buiten huidig of mogelijk tariefcontingent (3) (%) |
Referentiehoeveelheid (ton, tenzij anders aangegeven) |
Specifieke bepalingen |
a |
b |
c |
d |
e |
||
0409 00 00 |
Natuurhonig |
100 |
500 |
0 |
|
Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 250 t |
ex 0603 10 |
Afgesneden bloemen en bloemknoppen, vers |
100 |
2 000 |
0 |
|
Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 250 t |
0702 00 00 |
Tomaten, vers of gekoeld, van 1 december tot en met 31 maart |
100 |
|
60 |
2 000 |
|
ex 0703 10 |
Uien, vers of gekoeld, van 15 februari tot en met 15 mei |
100 |
|
60 |
|
|
0709 30 00 |
Aubergines, vers of gekoeld, van 15 januari tot en met 30 april |
100 |
|
60 |
3 000 |
|
ex 0709 60 |
Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, vers of gekoeld: |
|
|
|
|
|
0709 60 10 |
Niet-scherpsmakende pepers |
100 |
|
40 |
1 000 |
|
0709 60 99 |
Andere |
100 |
|
80 |
|
|
0709 90 70 |
Kleine pompoenen (zogenaamde courgettes), vers of gekoeld, van 1 december tot en met eind februari |
100 |
|
60 |
300 |
|
ex 0709 90 90 |
Wilde uien van de soort Muscari comosum, vers of gekoeld, van 15 februari tot en met 15 mei |
100 |
|
60 |
|
|
0710 80 59 |
Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren |
100 |
|
80 |
|
|
0711 90 10 |
Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, voorlopig verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie |
100 |
|
80 |
|
|
0712 31 00 0712 32 00 0712 33 00 0712 39 00 |
Paddestoelen, judasoren (Auricularia spp.), trilzwammen (Tremella spp.) en truffels, gedroogd |
100 |
500 |
0 |
|
|
ex 0805 10 |
Sinaasappelen, vers |
100 |
|
60 |
25 000 |
|
ex 0805 20 |
Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers |
100 |
|
60 |
500 |
|
0805 40 00 |
Pompelmoezen en pomelo’s |
100 |
|
80 |
|
|
ex 0805 50 10 |
Citroenen (Citrus limon, Citrus limonum), vers |
100 |
|
40 |
800 |
|
0806 10 10 |
Tafeldruiven, vers, van 1 februari tot en met 14 juli |
100 |
1 000 |
0 |
|
Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t |
0807 19 00 |
Meloenen (met uitzondering van watermeloenen), vers, van 1 november tot en met 31 mei |
100 |
|
50 |
10 000 |
|
0810 10 00 |
Aardbeien, vers, van 1 november tot en met 31 maart |
100 |
2 000 |
0 |
|
Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t |
0812 90 20 |
Sinaasappelen, voorlopig verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie |
100 |
|
80 |
|
|
0904 20 30 |
Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, niet fijngemaakt en niet gemalen |
100 |
|
80 |
|
|
1509 10 |
Olijfolie verkregen bij de eerste persing |
100 |
2 000 |
0 |
|
Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t |
2001 90 20 |
Scherpsmakende vruchten van het geslacht „Capsicum”, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur |
100 |
|
80 |
|
|
2005 90 10 |
Scherpsmakende vruchten van het geslacht „Capsicum”, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren |
100 |
|
80 |
|
|
(1) GN-codes overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie (PB L 281 van 30.10.2003, blz. 1).
(2) Onverminderd de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur heeft de omschrijving van de producten een louter indicatieve waarde; in het kader van deze bijlage is voor de preferentiële regeling de omschrijving van de GN-code bepalend. Wanneer ex-GN-codes zijn vermeld, is de GN-code tezamen met de daarbij behorende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.
(3) De vermindering van het recht geldt uitsluitend voor ad-valoremdouanerechten. Voor de producten van GN-code 1509 10 geldt de vermindering van het recht evenwel ook voor het specifieke douanerecht.
BIJLAGE II
PROTOCOL Nr. 2
betreffende de regelingen van toepassing bij invoer op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap
1. |
De in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap mogen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook worden ingevoerd onder de hierna en in de bijlage vastgestelde voorwaarden. |
2. |
De invoerrechten worden afgeschaft of verlaagd tot het in kolom „a” vermelde niveau, binnen de grenzen van de in kolom „b” vermelde jaarlijkse tariefcontingenten en overeenkomstig de specifieke bepalingen van kolom „c”. |
3. |
Voor de ingevoerde hoeveelheden die de tariefcontingenten overschrijden, gelden de algemene douanerechten die ten aanzien van derde landen van toepassing zijn, onverminderd de specifieke bepalingen van kolom „c”. |
4. |
Voor het eerste jaar wordt de omvang van de tariefcontingenten en van de referentiehoeveelheden berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van het gedeelte van de termijn dat reeds is verstreken vóór de datum van inwerkingtreding van dit Protocol. |
BIJLAGE BIJ PROTOCOL Nr. 2
GN-code |
Beschrijving |
Recht (%) |
Tariefcontingent (ton, tenzij anders aangegeven) |
Specifieke bepalingen |
a |
b |
c |
||
0102 90 71 |
Slachtrunderen, levend, met een gewicht van meer dan 300 kg, andere dan vaarzen en koeien |
0 |
300 |
|
0202 30 90 |
Vlees van runderen, zonder been, met uitzondering van voorvoeten, zogenaamde „compensated” quarters, als „crops”, „chucks and blades” en „briskets” aangeduide delen, bevroren |
0 |
200 |
|
0206 22 00 |
Eetbare levers van runderen, bevroren |
0 |
100 |
|
0406 |
Kaas en wrongel |
0 |
200 |
|
0407 00 19 |
Broedeieren van pluimvee, andere dan van kalkoenen of ganzen |
0 |
120 000 stuks |
|
1101 00 15 |
Meel van zachte tarwe en spelt |
0 |
13 000 |
|
2309 90 99 |
Andere bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren |
2 |
100 |
|
Commissie
5.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 2/12 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 27 december 2004
tot vaststelling van de voorschriften voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor zaaizaad en teeltmateriaal van bepaalde landbouw- en groentegewassen en wijnstokken op grond van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 92/33/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG en 2002/57/EG van de Raad voor 2005 tot en met 2009
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5264)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/5/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name op artikel 20, leden 3, 4 en 5,
Gelet op Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (2), en met name op artikel 20, leden 3, 4 en 5,
Gelet op Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (3), en met name op artikel 16, leden 3, 4 en 5,
Gelet op Richtlijn 92/33/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (4), en met name op artikel 20, leden 4, 5 en 6,
Gelet op Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (5), en met name op artikel 26, leden 3, 4 en 5,
Gelet op Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (6), en met name op artikel 43, leden 3, 4 en 5,
Gelet op Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (7), en met name op artikel 20, leden 3, 4 en 5,
Gelet op Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (8), en met name op artikel 23, leden 3, 4 en 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 92/33/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG en 2002/57/EG is bepaald dat de Commissie de nodige voorschriften moet vaststellen voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor zaaizaad en teeltmateriaal. |
(2) |
De technische voorschriften voor de uitvoering van de proeven en tests zijn opgesteld in het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw. |
(3) |
Voor de uitvoering van bovengenoemde proeven en tests werd op 21 juni 2004 op de internetsite van de communautaire instellingen (9) een oproep tot het indienen van projecten gepubliceerd. |
(4) |
De voorstellen zijn beoordeeld volgens de in de oproep genoemde selectie- en gunningscriteria. De projecten, de voor de uitvoering van de tests bevoegde instanties, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap, zijnde 80 % van deze kosten, moeten worden vastgesteld. |
(5) |
De communautaire vergelijkende proeven en tests moeten in 2005 tot en met 2009 worden uitgevoerd op zaaizaad en teeltmateriaal dat in 2004 is geoogst en de uitvoeringsbepalingen voor deze proeven en tests, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap moeten eveneens jaarlijks worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de ordonnateur van de Commissie en de voor de uitvoering van de proeven bevoegde instantie. |
(6) |
Voor communautaire vergelijkende proeven en tests die meer dan een jaar duren, moeten die delen van de proeven en tests die na het eerste jaar plaatsvinden, door de Commissie worden toegestaan zonder verdere raadpleging van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, op voorwaarde dat de nodige kredieten beschikbaar zijn. |
(7) |
Er moet voor worden gezorgd dat de monsters die worden onderzocht, voldoende representatief zijn, ten minste voor bepaalde geselecteerde planten. |
(8) |
Om valabele conclusies te kunnen trekken moeten alle lidstaten aan de communautaire vergelijkende proeven en tests deelnemen voorzover zaad van de betrokken planten gewoonlijk op hun grondgebied wordt vermeerderd of in de handel gebracht. |
(9) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
In 2005 tot en met 2009 worden communautaire vergelijkende proeven en tests uitgevoerd voor zaaizaad en teeltmateriaal van de in de bijlage opgenomen planten.
De voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de proeven en tests voor 2005 zijn vastgesteld in de bijlage.
De uitvoeringsbepalingen inzake de proeven en tests zijn in de bijlage opgenomen.
Artikel 2
Voorzover teeltmateriaal en plantgoed van de in de bijlage genoemde planten gewoonlijk op hun grondgebied wordt vermeerderd of in de handel gebracht, nemen de lidstaten monsters van dit materiaal en stellen zij die ter beschikking van de Commissie.
Artikel 3
Afhankelijk van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Commissie besluiten de in de bijlage vermelde proeven en tests in 2006 tot en met 2009 voort te zetten.
De maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap, zijnde 80 % van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van een proef of test die op grond hiervan wordt voortgezet, mag het in de bijlage vermelde bedrag niet overschrijden.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 27 december 2004.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/55/EG van de Commissie (PB L 114 van 21.4.2004, blz. 18).
(2) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG (PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23).
(3) PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1).
(4) PB L 157 van 10.6.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.
(5) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.
(6) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003.
(7) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.
(8) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.
(9) http://europa.eu.int/comm/food/plant/call2004/index_en.htm.
BIJLAGE
In 2005 uit te voeren proeven en tests
Soort |
Bevoegde instantie |
Te beoordelen aspecten |
Aantal monsters |
Voor vergoeding in aanmerking komende kosten (in EUR) |
Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten) (in EUR) |
Beta vulgaris (suikerbiet) |
NAK Emmeloord (NL) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
21 413 |
17 130 |
Voedergewassen (Agrostis spp., glomerata L., Festuca spp., Lolium spp., Phleum spp., Poa spp.) inclusief mengsels (1) |
CLO Merelbeke (B) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
250 |
23 467 |
18 774 |
NAK Emmeloord (NL) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
250 |
19 941 |
15 953 |
|
NIAB Cambridge (UK) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
250 |
27 381 |
21 904 |
|
Vicia (V. Faba, V. pannonica, V. sativa en V. villosa) |
NIAB Cambridge (UK) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
60 |
16 716 |
13 373 |
Triticum durum (durumtarwe) |
AGES Wenen (A) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
60 |
17 578 |
14 062 |
Zea mays |
OMMI Budapest (HU) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
15 763 |
12 611 |
Aardappel |
ENSE Milaan (I) |
Rasechtheid en -zuiverheid, gezondheid (veld). Gezondheid (ringrot/bruinrot/pstv) (laboratorium) |
300 |
89 773 |
71 818 |
Linum usitatissimum |
NAK Emmeloord (NL) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
19 660 |
15 728 |
UKSUP Bratislava (SK) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
23 746 |
18 997 |
|
Groenten (Cichorium endivia L. — andijvie, Lactuca sativa L. — sla en Petroselinum crispum (Miller) Nyman ex A.W. Hill — peterselie) |
GNIS-SOC Parijs (F) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
36 806 |
29 445 |
Capsicum annuum |
OMMI Budapest (HU) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
80 |
31 676 |
25 340 |
Asparagus officinalis (1) |
BSA Hannover (D) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
36 227 |
28 982 |
Vitis vinifera |
ENTAV Le Grau du Roi (F) |
Rasechtheid en -zuiverheid, gezondheid (veld). Gezondheid (laboratorium) |
150 |
47 700 |
38 160 |
ISV Conegliano (I) |
Rasechtheid en -zuiverheid, gezondheid (veld). Gezondheid (laboratorium) |
150 |
37 545 |
30 036 |
|
TOTALE KOSTEN |
372 313 |
In 2006 uit te voeren proeven en tests
Soort |
Bevoegde instantie |
Te beoordelen aspecten |
Aantal monsters |
Voor vergoeding in aanmerking komende kosten (in EUR) |
Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten) (in EUR) |
Voedergewassen (Agrostis spp., glomerata L., Festuca pp., Lolium spp., Phleum spp., Poa spp.) inclusief mengsels (2) |
CLO Merelbeke (B) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
250 |
23 905 |
19 124 |
NAK Emmeloord (NL) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
250 |
15 145 |
12 116 |
|
NIAB Cambridge (UK) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
250 |
27 382 |
21 906 |
|
Asparagus officinalis (2) |
BSA Hannover (D) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
36 227 |
28 982 |
TOTALE KOSTEN |
82 128 |
In 2007 uit te voeren proeven en tests
Soort |
Bevoegde instantie |
Te beoordelen aspecten |
Aantal monsters |
Voor vergoeding in aanmerking komende kosten (in EUR) |
Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten) (in EUR) |
Asparagus officinalis (3) |
BSA Hannover (D) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
36 227 |
28 982 |
TOTALE KOSTEN |
28 982 |
In 2008 uit te voeren proeven en tests
Soort |
Bevoegde instantie |
Te beoordelen aspecten |
Aantal monsters |
Voor vergoeding in aanmerking komende kosten (in EUR) |
Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten) (in EUR) |
Asparagus officinalis (4) |
BSA Hannover (D) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
36 227 |
28 982 |
TOTALE KOSTEN |
28 982 |
In 2009 uit te voeren proeven en tests
Soort |
Bevoegde instantie |
Te beoordelen aspecten |
Aantal monsters |
Voor vergoeding in aanmerking komende kosten (in EUR) |
Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten) (in EUR) |
Asparagus officinalis (5) |
BSA Hannover (D) |
Rasechtheid en -zuiverheid (veld). Externe zaadkwaliteit (laboratorium) |
100 |
36 227 |
28 982 |
TOTALE KOSTEN |
28 982 |
(1) Proef en tests duren meer dan een jaar.
(2) Proef en tests duren meer dan een jaar.
(3) Proef en tests duren meer dan een jaar.
(4) Proef en tests duren meer dan een jaar.
(5) Proef en tests duren meer dan een jaar.
5.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 2/17 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 27 december 2004
tot vaststelling van de voorschriften voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed van Fragaria x ananassa Duch. op grond van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad voor 2005
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5290)
(2005/6/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 92/34/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (1), en met name op artikel 20, leden 4, 5 en 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Richtlijn 92/34/EEG is bepaald dat de Commissie de nodige voorschriften moet vaststellen voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed. |
(2) |
De technische voorschriften voor de uitvoering van de proeven en tests zijn opgesteld in het Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit. |
(3) |
Voor de uitvoering van bovengenoemde proeven en tests werd op 21 juni 2004 op de internetsite van de communautaire instellingen (2) een oproep tot het indienen van projecten gepubliceerd. |
(4) |
De voorstellen zijn beoordeeld volgens de in de oproep genoemde selectie- en gunningscriteria. De projecten, de voor de uitvoering van de proeven en tests bevoegde instanties, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap, zijnde 80 % van deze kosten, moeten worden vastgesteld. |
(5) |
De communautaire vergelijkende proeven en tests moeten worden uitgevoerd in 2005 op teeltmateriaal en plantgoed dat in 2004 is geoogst, en de uitvoeringsbepalingen voor deze proeven en tests, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap moeten eveneens jaarlijks worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de ordonnateur van de Commissie en de voor de uitvoering van de proeven bevoegde instantie. |
(6) |
Er moet voor worden gezorgd dat de monsters die worden onderzocht, voldoende representatief zijn, ten minste voor bepaalde geselecteerde planten. |
(7) |
Opdat valabele conclusies kunnen worden getrokken, moeten de lidstaten aan de communautaire vergelijkende proeven en tests deelnemen voorzover teeltmateriaal en plantgoed van de betrokken planten gewoonlijk op hun grondgebied wordt vermeerderd of in de handel gebracht. |
(8) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
In 2005 worden communautaire vergelijkende proeven en tests uitgevoerd op teeltmateriaal en plantgoed van Fragaria x ananassa Duch.
De voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de proeven en tests voor 2005 zijn vastgesteld in de bijlage.
De uitvoeringsbepalingen inzake de proeven en tests zijn in de bijlage opgenomen.
Artikel 2
Voorzover teeltmateriaal en plantgoed van planten van Fragaria x ananassa Duch. gewoonlijk op hun grondgebied wordt vermeerderd of in de handel gebracht, nemen de lidstaten monsters van dit materiaal en stellen zij die ter beschikking van de Commissie.
De lidstaten werken samen voor de technische aspecten, zoals de bemonstering en de controles in verband met de uitvoering van de tests en de proeven.
Artikel 3
De maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap, zijnde 80 % van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van een proef of test die op grond hiervan wordt voortgezet, mag het in de bijlage vermelde bedrag niet overschrijden.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 27 december 2004.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 157 van 10.6.1992, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/111/EG van de Commissie (PB L 311 van 27.11.2003, blz. 12).
(2) http://europa.eu.int/comm/food/plant/call2004/index_en.htm.
BIJLAGE
In 2005 uit te voeren proeven en tests
Soort |
Aantal monsters |
Te beoordelen aspecten |
Bevoegde instantie |
Voor vergoeding in aanmerking komende kosten (in EUR) |
Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten) (in EUR) |
Fragaria x ananassa Duch. |
120 |
Rasechtheid en -zuiverheid en gezondheid (veld) Gezondheid (laboratorium) |
BSA Hannover (D) |
24 650 |
19 720 |
TOTALE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE GEMEENSCHAP |
19 720 |
5.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 2/19 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 27 december 2004
tot toelating van een methode voor de indeling van geslachte varkens op Cyprus
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5296)
(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)
(2005/7/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (1), en met name op artikel 5, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3220/84 is bepaald dat geslachte varkens moeten worden ingedeeld door het aandeel mager vlees te schatten met behulp van statistisch verantwoorde methoden die zijn gebaseerd op de fysieke meting van één of meer anatomische delen van het geslachte varken. Indelingsmethoden worden slechts toegelaten als een maximumtolerantie voor de statistische fout bij de schatting in acht wordt genomen. Deze tolerantie is vastgesteld bij artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (2). |
(2) |
De regering van Cyprus heeft de Commissie verzocht één methode voor de indeling van geslachte varkens toe te laten en heeft de resultaten van haar vóór de toetredingsdatum verrichte versnijdingsproef meegedeeld door middel van het tweede deel van het in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 bedoelde protocol. |
(3) |
Uit het onderzoek van dit verzoek is gebleken dat aan de voorwaarden voor toelating van deze indelingsmethode is voldaan. |
(4) |
Het commerciële gebruik op Cyprus vereist niet dat de tong en de nieren van een geslacht varken worden verwijderd. Daarmee moet rekening worden gehouden door het gewicht dienovereenkomstig aan te passen aan de standaardaanbiedingsvorm. |
(5) |
De apparatuur of de indelingsmethode mag slechts worden gewijzigd op grond van een nieuwe beschikking van de Commissie die is vastgesteld in het licht van de opgedane ervaring. Anders kan de bij de onderhavige beschikking verleende toelating worden ingetrokken. |
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Voor de indeling van geslachte varkens overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3220/84 mag op Cyprus de volgende methode worden gebruikt:
— |
het „Hennessy Grading Probe (HGP 4)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethode, die nader zijn beschreven in de bijlage. |
Artikel 2
In afwijking van de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3220/84 omschreven standaardaanbiedingsvorm mogen geslachte varkens op Cyprus met eraan vastzittende tong en nieren worden aangeboden om te worden gewogen en ingedeeld. Om de noteringen voor deze geslachte varkens vergelijkbaar te maken, moet het geconstateerde warm geslacht gewicht worden verlaagd met 0,8 kg.
Artikel 3
De apparatuur en de schattingsmethode mogen niet worden gewijzigd.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Cyprus.
Gedaan te Brussel, 27 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 301 van 20.11.1984, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3513/93 (PB L 320 van 22.12.1993, blz. 5).
(2) PB L 285 van 25.10.1985, blz. 39. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3127/94 (PB L 330 van 21.12.1994, blz. 43).
BIJLAGE
Methode voor de indeling van geslachte varkens op Cyprus
Hennessy Grading Probe (HGP 4)
1. |
De geslachte varkens worden ingedeeld met behulp van het „Hennessy Grading Probe (HGP 4)” genaamde apparaat. |
2. |
Het apparaat is voorzien van een sonde met een diameter van 5,95 mm (6,3 mm bij het mes aan de punt van de sonde) met fotodiode (Siemens LED type LYU 260-EO) en fotodetector type 58 MR en een meetbereik van 0 tot 120 mm. De meetwaarden worden omgerekend in een schatting van het aandeel mager vlees door de HGP 4 zelf of door een daaraan gekoppelde computer. |
3. |
Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de onderstaande formule:
waarin: ý= geschat percentage mager vlees van het geslachte varken, X1= rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeters, gemeten op 8 cm van de middellijn van het hele geslachte varken vlak achter de laatste rib, X2= rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeters, gemeten op 6 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de op twee na laatste en de op drie na laatste rib, W= spierdikte in millimeters, gemeten tegelijk met en op dezelfde plaats als X2. De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 55 en 120 kg. |