ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 2

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
5 januari 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 5/2005 van de Commissie van 4 januari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 6/2005 van de Commissie van 4 januari 2005 houdende rectificatie van de Verordeningen (EG) nr. 46/2003 en (EG) nr. 47/2003 met betrekking tot mengsels van verschillende soorten verse groenten en fruit in eenzelfde verkoopverpakking

3

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

2005/4/EG:Besluit van de Raad van 22 december 2004 inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit

4

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit

6

 

 

Commissie

 

*

2005/5/EG:Beschikking van de Commissie van 27 december 2004 tot vaststelling van de voorschriften voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor zaaizaad en teeltmateriaal van bepaalde landbouw- en groentegewassen en wijnstokken op grond van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 92/33/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG en 2002/57/EG van de Raad voor 2005 tot en met 2009 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5264)  ( 1 )

12

 

*

2005/6/EG:Beschikking van de Commissie van 27 december 2004 tot vaststelling van de voorschriften voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed van Fragaria x ananassa Duch. op grond van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad voor 2005 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5290)

17

 

*

2005/7/EG:Beschikking van de Commissie van 27 december 2004 tot toelating van een methode voor de indeling van geslachte varkens op Cyprus (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5296)

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

5.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 2/1


VERORDENING (EG) Nr. 5/2005 VAN DE COMMISSIE

van 4 januari 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 januari 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 4 januari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

103,3

204

52,9

999

78,1

0707 00 05

052

108,6

999

108,6

0709 90 70

052

108,4

204

61,3

999

84,9

0805 10 10, 0805 10 30, 0805 10 50

052

52,3

204

55,5

220

40,9

448

34,4

999

45,8

0805 20 10

204

49,5

999

49,5

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

62,4

204

47,5

400

78,0

464

140,9

624

77,5

999

81,3

0805 50 10

052

49,4

528

45,1

999

47,3

0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90

400

68,3

720

68,5

999

68,4

0808 20 50

400

93,7

999

93,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


5.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 2/3


VERORDENING (EG) Nr. 6/2005 VAN DE COMMISSIE

van 4 januari 2005

houdende rectificatie van de Verordeningen (EG) nr. 46/2003 en (EG) nr. 47/2003 met betrekking tot mengsels van verschillende soorten verse groenten en fruit in eenzelfde verkoopverpakking

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 2, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 48/2003 van de Commissie van 10 januari 2003 tot vaststelling van regels voor de mengsels van verschillende soorten verse groenten en fruit in eenzelfde verkoopverpakking (2) is van toepassing op verkoopverpakkingen met een nettogewicht van niet meer dan drie kg.

(2)

Er is een fout geslopen in Verordening (EG) nr. 46/2003 van de Commissie van 10 januari 2003 tot wijziging van de handelsnormen voor verse groenten en fruit ten aanzien van de mengsels van verschillende soorten verse groenten en fruit in eenzelfde verkoopverpakking (3) en in Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie van 10 januari 2003 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad, waarin is bepaald dat producten waarvoor de handelsnormen voor verse groenten en fruit van toepassing zijn, mogen worden aangeboden in de vorm van een mengsel van verschillende soorten in een verkoopverpakking met een nettogewicht van minder dan drie kg.

(3)

De Verordeningen (EG) nr. 46/2003 en (EG) nr. 47/2003 moeten derhalve worden gerectificeerd, teneinde te bepalen dat de betrokken verkoopverpakkingen een nettogewicht moeten hebben van niet meer dan drie kg.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 46/2003, worden de woorden „met een nettogewicht van minder dan drie kg” vervangen door „met een nettogewicht van niet meer dan drie kg”.

Artikel 2

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 47/2003 worden de woorden „met een nettogewicht van minder dan drie kg” vervangen door „met een nettogewicht van niet meer dan drie kg”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 januari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 7 van 11.1.2003, blz. 65.

(3)  PB L 7 van 11.1.2003, blz. 61.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

5.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 2/4


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2004

inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit

(2005/4/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst (1) (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn. In artikel 14 wordt bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen overeenkomstig de doelstelling van artikel 12.

(2)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling om de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit te vervangen.

(3)

De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (2),

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voor de uitvoering van de Protocollen nrs. 1 en 2 vereiste uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 3.

Artikel 3

1.   De Commissie wordt bijgestaan door de comités die bij de overeenkomstige bepalingen van verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten zijn ingesteld, of door het bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) ingestelde Comité douanewetboek.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Gedaan te Brussel, 22 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  PB L 187 van 16.7.1997, blz. 3.

(2)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(3)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 60/2004 van de Commissie (PB L 9 van 15.1.2004, blz. 8).


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit

Excellentie,

Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen, onder andere, van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.

Deze onderhandelingen zijn gevoerd overeenkomstig artikel 14, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen om de doelstelling van genoemd artikel 12 te verwezenlijken.

Na afloop van deze onderhandelingen zijn de partijen het volgende overeengekomen:

1)

De Protocollen nrs. 1 en 2 van de interim-associatieovereenkomst en de bijlagen daarbij worden vervangen door de in de bijlagen I en II bij deze briefwisseling opgenomen Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij.

2)

De aan de interim-associatieovereenkomst gehechte Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit inzake Protocol nr. 1, die betrekking heeft op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, wordt ingetrokken.

3)

Uiterlijk in 2007 beoordelen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit de situatie, teneinde te bepalen welke liberaliseringsmaatregelen met ingang van 1 januari 2008 door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit moeten worden toegepast om de doelstelling van artikel 12 van de interim-associatieovereenkomst te verwezenlijken.

De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Ik moge u verzoeken te willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Raad van de Europese Unie

Excellentie,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag, dat als volgt luidt:

„Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen, onder andere, van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.

Deze onderhandelingen zijn gevoerd overeenkomstig artikel 14, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen om de doelstelling van genoemd artikel 12 te verwezenlijken.

Na afloop van deze onderhandelingen zijn de partijen het volgende overeengekomen:

1)

De Protocollen nrs. 1 en 2 van de interim-associatieovereenkomst en de bijlagen daarbij worden vervangen door de in de bijlagen I en II bij deze briefwisseling opgenomen Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij.

2)

De aan de interim-associatieovereenkomst gehechte Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit inzake Protocol nr. 1, die betrekking heeft op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, wordt ingetrokken.

3)

Uiterlijk in 2007 beoordelen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit de situatie, teneinde te bepalen welke liberaliseringsmaatregelen met ingang van 1 januari 2008 door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit moeten worden toegepast om de doelstelling van artikel 12 van de interim-associatieovereenkomst te verwezenlijken.

De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Ik moge u verzoeken te willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.”.

De Palestijnse Autoriteit heeft de eer te bevestigen dat zij met de inhoud van deze brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Voor de Palestijnse Autoriteit

BIJLAGE I

PROTOCOL Nr. 1

betreffende de regelingen van toepassing bij invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook

1.

De in de bijlage genoemde producten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd onder de voorwaarden die hierna en in de bijlage zijn vermeld.

a)

De douanerechten worden afgeschaft of verlaagd zoals aangegeven in kolom „a”.

b)

Voor bepaalde producten waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een ad-valoremdouanerecht en in een specifiek douanerecht voorziet, zijn de in de kolommen „a” en „c” vermelde verlagingspercentages uitsluitend op de ad-valoremdouanerechten van toepassing. Wat betreft de producten van GN-code 1509 10 geldt de vermindering evenwel ook voor het specifieke douanerecht.

c)

Voor bepaalde producten worden de douanerechten afgeschaft binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor elk van deze producten in kolom „b” zijn vermeld; de tariefcontingenten gelden op jaarbasis, van 1 januari tot en met 31 december, tenzij anders aangegeven.

d)

Voor de hoeveelheden die worden ingevoerd boven de vastgestelde contingenten wordt het douanerecht, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij met het in kolom „c” vermelde percentage verlaagd.

2.

Voor bepaalde producten wordt vrijstelling van douanerechten verleend voor de in kolom „d” aangegeven referentiehoeveelheden.

Indien de invoer van een bepaald product de referentiehoeveelheid overschrijdt, kan de Gemeenschap, op basis van een balans van het handelsverkeer die zij jaarlijks opstelt, voor het betrokken product een communautair tariefcontingent openen voor een hoeveelheid die gelijk is aan deze referentiehoeveelheid. In een dergelijk geval wordt voor de hoeveelheden die worden ingevoerd boven het vastgestelde contingent, het douanerecht, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij met het in kolom „c” vermelde percentage verlaagd.

3.

Voor het eerste jaar wordt de omvang van de tariefcontingenten en van de referentiehoeveelheden berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van het gedeelte van de termijn dat reeds is verstreken vóór de datum van inwerkingtreding van dit Protocol.

4.

Voor sommige in de bijlage vermelde producten wordt de omvang van de tariefcontingenten tweemaal verhoogd op basis van de in kolom „e” aangegeven hoeveelheid. De eerste verhoging vindt plaats op de datum waarop elk tariefcontingent voor de tweede maal wordt toegekend.

BIJLAGE BIJ PROTOCOL Nr. 1

GN-code (1)

Omschrijving (2)

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie (3) (%)

Tariefcontingent (ton, tenzij anders aangegeven)

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie buiten huidig of mogelijk tariefcontingent (3) (%)

Referentiehoeveelheid (ton, tenzij anders aangegeven)

Specifieke bepalingen

a

b

c

d

e

0409 00 00

Natuurhonig

100

500

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 250 t

ex 0603 10

Afgesneden bloemen en bloemknoppen, vers

100

2 000

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 250 t

0702 00 00

Tomaten, vers of gekoeld, van 1 december tot en met 31 maart

100

 

60

2 000

 

ex 0703 10

Uien, vers of gekoeld, van 15 februari tot en met 15 mei

100

 

60

 

 

0709 30 00

Aubergines, vers of gekoeld, van 15 januari tot en met 30 april

100

 

60

3 000

 

ex 0709 60

Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, vers of gekoeld:

 

 

 

 

 

0709 60 10

Niet-scherpsmakende pepers

100

 

40

1 000

 

0709 60 99

Andere

100

 

80

 

 

0709 90 70

Kleine pompoenen (zogenaamde courgettes), vers of gekoeld, van 1 december tot en met eind februari

100

 

60

300

 

ex 0709 90 90

Wilde uien van de soort Muscari comosum, vers of gekoeld, van 15 februari tot en met 15 mei

100

 

60

 

 

0710 80 59

Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

100

 

80

 

 

0711 90 10

Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, voorlopig verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

100

 

80

 

 

0712 31 00

0712 32 00

0712 33 00

0712 39 00

Paddestoelen, judasoren (Auricularia spp.), trilzwammen (Tremella spp.) en truffels, gedroogd

100

500

0

 

 

ex 0805 10

Sinaasappelen, vers

100

 

60

25 000

 

ex 0805 20

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers

100

 

60

500

 

0805 40 00

Pompelmoezen en pomelo’s

100

 

80

 

 

ex 0805 50 10

Citroenen (Citrus limon, Citrus limonum), vers

100

 

40

800

 

0806 10 10

Tafeldruiven, vers, van 1 februari tot en met 14 juli

100

1 000

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t

0807 19 00

Meloenen (met uitzondering van watermeloenen), vers, van 1 november tot en met 31 mei

100

 

50

10 000

 

0810 10 00

Aardbeien, vers, van 1 november tot en met 31 maart

100

2 000

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t

0812 90 20

Sinaasappelen, voorlopig verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

100

 

80

 

 

0904 20 30

Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, niet fijngemaakt en niet gemalen

100

 

80

 

 

1509 10

Olijfolie verkregen bij de eerste persing

100

2 000

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t

2001 90 20

Scherpsmakende vruchten van het geslacht „Capsicum”, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur

100

 

80

 

 

2005 90 10

Scherpsmakende vruchten van het geslacht „Capsicum”, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

100

 

80

 

 


(1)  GN-codes overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie (PB L 281 van 30.10.2003, blz. 1).

(2)  Onverminderd de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur heeft de omschrijving van de producten een louter indicatieve waarde; in het kader van deze bijlage is voor de preferentiële regeling de omschrijving van de GN-code bepalend. Wanneer ex-GN-codes zijn vermeld, is de GN-code tezamen met de daarbij behorende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.

(3)  De vermindering van het recht geldt uitsluitend voor ad-valoremdouanerechten. Voor de producten van GN-code 1509 10 geldt de vermindering van het recht evenwel ook voor het specifieke douanerecht.

BIJLAGE II

PROTOCOL Nr. 2

betreffende de regelingen van toepassing bij invoer op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap

1.

De in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap mogen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook worden ingevoerd onder de hierna en in de bijlage vastgestelde voorwaarden.

2.

De invoerrechten worden afgeschaft of verlaagd tot het in kolom „a” vermelde niveau, binnen de grenzen van de in kolom „b” vermelde jaarlijkse tariefcontingenten en overeenkomstig de specifieke bepalingen van kolom „c”.

3.

Voor de ingevoerde hoeveelheden die de tariefcontingenten overschrijden, gelden de algemene douanerechten die ten aanzien van derde landen van toepassing zijn, onverminderd de specifieke bepalingen van kolom „c”.

4.

Voor het eerste jaar wordt de omvang van de tariefcontingenten en van de referentiehoeveelheden berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van het gedeelte van de termijn dat reeds is verstreken vóór de datum van inwerkingtreding van dit Protocol.

BIJLAGE BIJ PROTOCOL Nr. 2

GN-code

Beschrijving

Recht

(%)

Tariefcontingent

(ton, tenzij anders aangegeven)

Specifieke bepalingen

a

b

c

0102 90 71

Slachtrunderen, levend, met een gewicht van meer dan 300 kg, andere dan vaarzen en koeien

0

300

 

0202 30 90

Vlees van runderen, zonder been, met uitzondering van voorvoeten, zogenaamde „compensated” quarters, als „crops”, „chucks and blades” en „briskets” aangeduide delen, bevroren

0

200

 

0206 22 00

Eetbare levers van runderen, bevroren

0

100

 

0406

Kaas en wrongel

0

200

 

0407 00 19

Broedeieren van pluimvee, andere dan van kalkoenen of ganzen

0

120 000 stuks

 

1101 00 15

Meel van zachte tarwe en spelt

0

13 000

 

2309 90 99

Andere bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

2

100

 


Commissie

5.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 2/12


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 27 december 2004

tot vaststelling van de voorschriften voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor zaaizaad en teeltmateriaal van bepaalde landbouw- en groentegewassen en wijnstokken op grond van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 92/33/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG en 2002/57/EG van de Raad voor 2005 tot en met 2009

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5264)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/5/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name op artikel 20, leden 3, 4 en 5,

Gelet op Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (2), en met name op artikel 20, leden 3, 4 en 5,

Gelet op Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (3), en met name op artikel 16, leden 3, 4 en 5,

Gelet op Richtlijn 92/33/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (4), en met name op artikel 20, leden 4, 5 en 6,

Gelet op Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (5), en met name op artikel 26, leden 3, 4 en 5,

Gelet op Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (6), en met name op artikel 43, leden 3, 4 en 5,

Gelet op Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (7), en met name op artikel 20, leden 3, 4 en 5,

Gelet op Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (8), en met name op artikel 23, leden 3, 4 en 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 92/33/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG en 2002/57/EG is bepaald dat de Commissie de nodige voorschriften moet vaststellen voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor zaaizaad en teeltmateriaal.

(2)

De technische voorschriften voor de uitvoering van de proeven en tests zijn opgesteld in het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw.

(3)

Voor de uitvoering van bovengenoemde proeven en tests werd op 21 juni 2004 op de internetsite van de communautaire instellingen (9) een oproep tot het indienen van projecten gepubliceerd.

(4)

De voorstellen zijn beoordeeld volgens de in de oproep genoemde selectie- en gunningscriteria. De projecten, de voor de uitvoering van de tests bevoegde instanties, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap, zijnde 80 % van deze kosten, moeten worden vastgesteld.

(5)

De communautaire vergelijkende proeven en tests moeten in 2005 tot en met 2009 worden uitgevoerd op zaaizaad en teeltmateriaal dat in 2004 is geoogst en de uitvoeringsbepalingen voor deze proeven en tests, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap moeten eveneens jaarlijks worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de ordonnateur van de Commissie en de voor de uitvoering van de proeven bevoegde instantie.

(6)

Voor communautaire vergelijkende proeven en tests die meer dan een jaar duren, moeten die delen van de proeven en tests die na het eerste jaar plaatsvinden, door de Commissie worden toegestaan zonder verdere raadpleging van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, op voorwaarde dat de nodige kredieten beschikbaar zijn.

(7)

Er moet voor worden gezorgd dat de monsters die worden onderzocht, voldoende representatief zijn, ten minste voor bepaalde geselecteerde planten.

(8)

Om valabele conclusies te kunnen trekken moeten alle lidstaten aan de communautaire vergelijkende proeven en tests deelnemen voorzover zaad van de betrokken planten gewoonlijk op hun grondgebied wordt vermeerderd of in de handel gebracht.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In 2005 tot en met 2009 worden communautaire vergelijkende proeven en tests uitgevoerd voor zaaizaad en teeltmateriaal van de in de bijlage opgenomen planten.

De voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de proeven en tests voor 2005 zijn vastgesteld in de bijlage.

De uitvoeringsbepalingen inzake de proeven en tests zijn in de bijlage opgenomen.

Artikel 2

Voorzover teeltmateriaal en plantgoed van de in de bijlage genoemde planten gewoonlijk op hun grondgebied wordt vermeerderd of in de handel gebracht, nemen de lidstaten monsters van dit materiaal en stellen zij die ter beschikking van de Commissie.

Artikel 3

Afhankelijk van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Commissie besluiten de in de bijlage vermelde proeven en tests in 2006 tot en met 2009 voort te zetten.

De maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap, zijnde 80 % van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van een proef of test die op grond hiervan wordt voortgezet, mag het in de bijlage vermelde bedrag niet overschrijden.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 december 2004.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/55/EG van de Commissie (PB L 114 van 21.4.2004, blz. 18).

(2)  PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG (PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23).

(3)  PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1).

(4)  PB L 157 van 10.6.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.

(5)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.

(6)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(7)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.

(8)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.

(9)  http://europa.eu.int/comm/food/plant/call2004/index_en.htm.


BIJLAGE

In 2005 uit te voeren proeven en tests

Soort

Bevoegde instantie

Te beoordelen aspecten

Aantal monsters

Voor vergoeding in aanmerking komende kosten

(in EUR)

Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten)

(in EUR)

Beta vulgaris (suikerbiet)

NAK Emmeloord (NL)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

21 413

17 130

Voedergewassen (Agrostis spp., glomerata L., Festuca spp., Lolium spp., Phleum spp., Poa spp.) inclusief mengsels (1)

CLO Merelbeke (B)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

250

23 467

18 774

NAK Emmeloord (NL)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

250

19 941

15 953

NIAB Cambridge (UK)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

250

27 381

21 904

Vicia (V. Faba, V. pannonica, V. sativa en V. villosa)

NIAB Cambridge (UK)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

60

16 716

13 373

Triticum durum (durumtarwe)

AGES Wenen (A)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

60

17 578

14 062

Zea mays

OMMI Budapest (HU)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

15 763

12 611

Aardappel

ENSE Milaan (I)

Rasechtheid en -zuiverheid, gezondheid (veld).

Gezondheid (ringrot/bruinrot/pstv) (laboratorium)

300

89 773

71 818

Linum usitatissimum

NAK Emmeloord (NL)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

19 660

15 728

UKSUP Bratislava (SK)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

23 746

18 997

Groenten (Cichorium endivia L. — andijvie, Lactuca sativa L. — sla en Petroselinum crispum (Miller) Nyman ex A.W. Hill — peterselie)

GNIS-SOC Parijs (F)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

36 806

29 445

Capsicum annuum

OMMI Budapest (HU)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

80

31 676

25 340

Asparagus officinalis (1)

BSA Hannover (D)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

36 227

28 982

Vitis vinifera

ENTAV Le Grau du Roi (F)

Rasechtheid en -zuiverheid, gezondheid (veld).

Gezondheid (laboratorium)

150

47 700

38 160

ISV Conegliano (I)

Rasechtheid en -zuiverheid, gezondheid (veld).

Gezondheid (laboratorium)

150

37 545

30 036

TOTALE KOSTEN

372 313


In 2006 uit te voeren proeven en tests

Soort

Bevoegde instantie

Te beoordelen aspecten

Aantal monsters

Voor vergoeding in aanmerking komende kosten

(in EUR)

Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten)

(in EUR)

Voedergewassen (Agrostis spp., glomerata L., Festuca pp., Lolium spp., Phleum spp., Poa spp.) inclusief mengsels (2)

CLO Merelbeke (B)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

250

23 905

19 124

NAK Emmeloord (NL)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

250

15 145

12 116

NIAB Cambridge (UK)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

250

27 382

21 906

Asparagus officinalis (2)

BSA Hannover (D)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

36 227

28 982

TOTALE KOSTEN

82 128


In 2007 uit te voeren proeven en tests

Soort

Bevoegde instantie

Te beoordelen aspecten

Aantal monsters

Voor vergoeding in aanmerking komende kosten

(in EUR)

Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten)

(in EUR)

Asparagus officinalis (3)

BSA Hannover (D)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

36 227

28 982

TOTALE KOSTEN

28 982


In 2008 uit te voeren proeven en tests

Soort

Bevoegde instantie

Te beoordelen aspecten

Aantal monsters

Voor vergoeding in aanmerking komende kosten

(in EUR)

Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten)

(in EUR)

Asparagus officinalis (4)

BSA Hannover (D)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

36 227

28 982

TOTALE KOSTEN

28 982


In 2009 uit te voeren proeven en tests

Soort

Bevoegde instantie

Te beoordelen aspecten

Aantal monsters

Voor vergoeding in aanmerking komende kosten

(in EUR)

Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten)

(in EUR)

Asparagus officinalis (5)

BSA Hannover (D)

Rasechtheid en -zuiverheid (veld).

Externe zaadkwaliteit (laboratorium)

100

36 227

28 982

TOTALE KOSTEN

28 982


(1)  Proef en tests duren meer dan een jaar.

(2)  Proef en tests duren meer dan een jaar.

(3)  Proef en tests duren meer dan een jaar.

(4)  Proef en tests duren meer dan een jaar.

(5)  Proef en tests duren meer dan een jaar.


5.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 2/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 27 december 2004

tot vaststelling van de voorschriften voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed van Fragaria x ananassa Duch. op grond van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad voor 2005

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5290)

(2005/6/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/34/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (1), en met name op artikel 20, leden 4, 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 92/34/EEG is bepaald dat de Commissie de nodige voorschriften moet vaststellen voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed.

(2)

De technische voorschriften voor de uitvoering van de proeven en tests zijn opgesteld in het Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit.

(3)

Voor de uitvoering van bovengenoemde proeven en tests werd op 21 juni 2004 op de internetsite van de communautaire instellingen (2) een oproep tot het indienen van projecten gepubliceerd.

(4)

De voorstellen zijn beoordeeld volgens de in de oproep genoemde selectie- en gunningscriteria. De projecten, de voor de uitvoering van de proeven en tests bevoegde instanties, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap, zijnde 80 % van deze kosten, moeten worden vastgesteld.

(5)

De communautaire vergelijkende proeven en tests moeten worden uitgevoerd in 2005 op teeltmateriaal en plantgoed dat in 2004 is geoogst, en de uitvoeringsbepalingen voor deze proeven en tests, de voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap moeten eveneens jaarlijks worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de ordonnateur van de Commissie en de voor de uitvoering van de proeven bevoegde instantie.

(6)

Er moet voor worden gezorgd dat de monsters die worden onderzocht, voldoende representatief zijn, ten minste voor bepaalde geselecteerde planten.

(7)

Opdat valabele conclusies kunnen worden getrokken, moeten de lidstaten aan de communautaire vergelijkende proeven en tests deelnemen voorzover teeltmateriaal en plantgoed van de betrokken planten gewoonlijk op hun grondgebied wordt vermeerderd of in de handel gebracht.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In 2005 worden communautaire vergelijkende proeven en tests uitgevoerd op teeltmateriaal en plantgoed van Fragaria x ananassa Duch.

De voor vergoeding in aanmerking komende kosten en de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de proeven en tests voor 2005 zijn vastgesteld in de bijlage.

De uitvoeringsbepalingen inzake de proeven en tests zijn in de bijlage opgenomen.

Artikel 2

Voorzover teeltmateriaal en plantgoed van planten van Fragaria x ananassa Duch. gewoonlijk op hun grondgebied wordt vermeerderd of in de handel gebracht, nemen de lidstaten monsters van dit materiaal en stellen zij die ter beschikking van de Commissie.

De lidstaten werken samen voor de technische aspecten, zoals de bemonstering en de controles in verband met de uitvoering van de tests en de proeven.

Artikel 3

De maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap, zijnde 80 % van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van een proef of test die op grond hiervan wordt voortgezet, mag het in de bijlage vermelde bedrag niet overschrijden.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 december 2004.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 157 van 10.6.1992, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/111/EG van de Commissie (PB L 311 van 27.11.2003, blz. 12).

(2)  http://europa.eu.int/comm/food/plant/call2004/index_en.htm.


BIJLAGE

In 2005 uit te voeren proeven en tests

Soort

Aantal monsters

Te beoordelen aspecten

Bevoegde instantie

Voor vergoeding in aanmerking komende kosten (in EUR)

Maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap (zijnde 80 % van de in aanmerking komende kosten) (in EUR)

Fragaria x ananassa Duch.

120

Rasechtheid en -zuiverheid en gezondheid (veld)

Gezondheid (laboratorium)

BSA Hannover (D)

24 650

19 720

TOTALE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE GEMEENSCHAP

19 720


5.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 2/19


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 27 december 2004

tot toelating van een methode voor de indeling van geslachte varkens op Cyprus

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 5296)

(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)

(2005/7/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (1), en met name op artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3220/84 is bepaald dat geslachte varkens moeten worden ingedeeld door het aandeel mager vlees te schatten met behulp van statistisch verantwoorde methoden die zijn gebaseerd op de fysieke meting van één of meer anatomische delen van het geslachte varken. Indelingsmethoden worden slechts toegelaten als een maximumtolerantie voor de statistische fout bij de schatting in acht wordt genomen. Deze tolerantie is vastgesteld bij artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (2).

(2)

De regering van Cyprus heeft de Commissie verzocht één methode voor de indeling van geslachte varkens toe te laten en heeft de resultaten van haar vóór de toetredingsdatum verrichte versnijdingsproef meegedeeld door middel van het tweede deel van het in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 bedoelde protocol.

(3)

Uit het onderzoek van dit verzoek is gebleken dat aan de voorwaarden voor toelating van deze indelingsmethode is voldaan.

(4)

Het commerciële gebruik op Cyprus vereist niet dat de tong en de nieren van een geslacht varken worden verwijderd. Daarmee moet rekening worden gehouden door het gewicht dienovereenkomstig aan te passen aan de standaardaanbiedingsvorm.

(5)

De apparatuur of de indelingsmethode mag slechts worden gewijzigd op grond van een nieuwe beschikking van de Commissie die is vastgesteld in het licht van de opgedane ervaring. Anders kan de bij de onderhavige beschikking verleende toelating worden ingetrokken.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Voor de indeling van geslachte varkens overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3220/84 mag op Cyprus de volgende methode worden gebruikt:

het „Hennessy Grading Probe (HGP 4)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethode, die nader zijn beschreven in de bijlage.

Artikel 2

In afwijking van de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3220/84 omschreven standaardaanbiedingsvorm mogen geslachte varkens op Cyprus met eraan vastzittende tong en nieren worden aangeboden om te worden gewogen en ingedeeld. Om de noteringen voor deze geslachte varkens vergelijkbaar te maken, moet het geconstateerde warm geslacht gewicht worden verlaagd met 0,8 kg.

Artikel 3

De apparatuur en de schattingsmethode mogen niet worden gewijzigd.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Cyprus.

Gedaan te Brussel, 27 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 301 van 20.11.1984, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3513/93 (PB L 320 van 22.12.1993, blz. 5).

(2)  PB L 285 van 25.10.1985, blz. 39. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3127/94 (PB L 330 van 21.12.1994, blz. 43).


BIJLAGE

Methode voor de indeling van geslachte varkens op Cyprus

Hennessy Grading Probe (HGP 4)

1.

De geslachte varkens worden ingedeeld met behulp van het „Hennessy Grading Probe (HGP 4)” genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is voorzien van een sonde met een diameter van 5,95 mm (6,3 mm bij het mes aan de punt van de sonde) met fotodiode (Siemens LED type LYU 260-EO) en fotodetector type 58 MR en een meetbereik van 0 tot 120 mm. De meetwaarden worden omgerekend in een schatting van het aandeel mager vlees door de HGP 4 zelf of door een daaraan gekoppelde computer.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de onderstaande formule:

Formula

waarin:

ý= geschat percentage mager vlees van het geslachte varken,

X1= rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeters, gemeten op 8 cm van de middellijn van het hele geslachte varken vlak achter de laatste rib,

X2= rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeters, gemeten op 6 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de op twee na laatste en de op drie na laatste rib,

W= spierdikte in millimeters, gemeten tegelijk met en op dezelfde plaats als X2.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 55 en 120 kg.