ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 373

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
21 december 2004


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 2182/2004 van de Raad van 6 december 2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen

1

 

*

Verordening (EG) nr. 2183/2004 van de Raad van 6 december 2004 tot uitbreiding van de toepassing van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen tot de niet-deelnemende lidstaten

7

 

 

Verordening (EG) nr. 2184/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

8

 

*

Verordening (EG) nr. 2185/2004 van de Commissie van 17 december 2004 tot opening, voor 2005, van een tariefcontingent voor de invoer in de Europese Gemeenschap van bepaalde goederen van oorsprong uit Noorwegen, die zijn verkregen door verwerking van in Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad bedoelde landbouwproducten

10

 

*

Verordening (EG) nr. 2186/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1613/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip producten van oorsprong in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Laos wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft

14

 

*

Verordening (EG) nr. 2187/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1614/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip producten van oorsprong in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Cambodja wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft

16

 

*

Verordening (EG) nr. 2188/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1615/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip producten van oorsprong in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Nepal wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft

18

 

*

Verordening (EG) nr. 2189/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de forfaitaire vergoeding per bedrijfsformulier voor het boekjaar 2005 in het kader van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen

20

 

*

Verordening (EG) nr. 2190/2004 van de Commissie van 20 december 2004 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1433/2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma's en de toekenning van financiële steun betreft

21

 

 

Verordening (EG) nr. 2191/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

23

 

 

Verordening (EG) nr. 2192/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

25

 

 

Verordening (EG) nr. 2193/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

27

 

 

Verordening (EG) nr. 2194/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

29

 

 

Verordening (EG) nr. 2195/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

31

 

 

Verordening (EG) nr. 2196/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de communautaire producenten- en invoerprijzen voor anjers en rozen met het oog op de toepassing van de invoerregeling voor bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook

33

 

 

Verordening (EG) nr. 2197/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

35

 

 

Verordening (EG) nr. 2198/2004 van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de productierestitutie voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven

36

 

*

Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten

37

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

2004/881/EG:Besluit van de Commissie van 29 november 2004 inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili met betrekking tot wijzigingen van aanhangsel I bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, in verband met de uitbreiding

44

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili met betrekking tot wijzigingen van Aanhangsel I bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds

45

 

*

2004/882/EG:Beschikking van de Commissie van 3 december 2004 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad wat betreft de bijwerking van de invoervoorwaarden en modellen van de gezondheidscertificaten voor vlees van vrij wild en vlees van gekweekt wild (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4554)  ( 1 )

52

 

*

2004/883/EG:Beschikking van de Commissie van 10 december 2004 tot aanpassing van de landenlijsten in de bijlage bij Richtlijn 95/57/EG van de Raad betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4723)  ( 1 )

69

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/1


VERORDENING (EG) Nr. 2182/2004 VAN DE RAAD

van 6 december 2004

betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 123, lid 4, derde zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 januari 1999 werd de euro het wettige betaalmiddel van de deelnemende lidstaten overeenkomstig de vereisten van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (2) en van de derde landen die met de Gemeenschap over de invoering van de euro een overeenkomst hebben gesloten, namelijk Monaco, San Marino en Vaticaanstad.

(2)

In Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (3) zijn de basiskenmerken van euromuntstukken vastgesteld. De euromuntstukken zijn sinds hun invoering in januari 2002 in het gehele eurogebied in omloop als enig wettig betaalmiddel van metaal.

(3)

Aanbeveling 2002/664/EG van de Commissie van 19 augustus 2002 betreffende medailles en penningen die gelijkenis vertonen met de euromunten (4) heeft bepaalde visuele kenmerken genoemd die zouden moeten worden vermeden bij de verkoop, productie, opslag, invoer en verdeling voor verkoop of andere commerciële doeleinden van medailles en penningen met ongeveer dezelfde afmetingen als de euromunten.

(4)

De mededeling van de Commissie van 23 juli 1997 over het gebruik van het euroteken heeft het euroteken (€) vastgesteld en alle gebruikers verzocht het euroteken te gebruiken om bedragen in euro aan te geven.

(5)

De mededeling van de Commissie van 22 oktober 2001 over de auteursrechtelijke bescherming van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromuntstukken (5) heeft de regeling vastgesteld die van toepassing is op de reproductie van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromunten.

(6)

De visuele kenmerken van de euromunten zijn op 28 december 2001 (6) door de Commissie gepubliceerd.

(7)

Bij de burgers zou de indruk kunnen worden gewekt dat medailles en penningen met de vermelding „euro” of „eurocent”, het euroteken of een ontwerp dat lijkt op dat van de gemeenschappelijke zijde of een van de nationale zijden van de euromunten, de status van wettig betaalmiddel hebben in de lidstaten die de euro hebben aangenomen of in een deelnemend derde land.

(8)

Het risico dat medailles en penningen met ongeveer dezelfde afmetingen en metaaleigenschappen als euromunten op onwettige wijze in plaats van euromunten worden gebruikt, wordt steeds groter.

(9)

Medailles en penningen met visuele kenmerken, afmetingen of metaaleigenschappen die lijken op die van euromunten, mogen derhalve niet worden verkocht, geproduceerd, ingevoerd of verdeeld voor verkoop of voor andere commerciële doeleinden.

(10)

Elke lidstaat dient toepasbare sancties voor inbreuken in te voeren, zodat er in de gehele Gemeenschap een gelijkwaardige bescherming tegen op euromunten gelijkende medailles en penningen tot stand komt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)

„euro”: de wettelijke munteenheid van de deelnemende lidstaten zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 974/98, en van de deelnemende derde landen die een overeenkomst met de Gemeenschap hebben gesloten over de invoering van de euro (hierna „deelnemende derde landen” genoemd);

b)

„euroteken”: het teken dat de euro weergeeft (€) zoals afgebeeld en beschreven in bijlage I;

c)

„medailles en penningen”: andere metalen voorwerpen dan voor het slaan van munten bestemde muntplaatjes, die eruitzien als munten en/of de technische eigenschappen van een munt hebben, maar niet volgens de wettelijke bepalingen van de lidstaten, deelnemende derde landen of andere landen worden uitgegeven en die dus geen wettig betaalmiddel zijn;

d)

„goud”, „zilver” en „platina”: legeringen die goud, dan wel zilver of platina bevatten met een gewichtsgehalte van respectievelijk ten minste 375, 500 en 850 duizendsten. Deze definitie heeft geen betrekking op overeenkomsten betreffende keurmerken die in de lidstaten van toepassing zijn;

e)

„Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum” (hierna „ETWC” genoemd): de entiteit die is opgericht bij besluit van de Commissie van 29 oktober 2004;

f)

„referentieband”: de betekenis zoals bedoeld in bijlage II, punt 1.

Artikel 2

Beschermende bepalingen

Onverminderd de artikelen 3 en 4 is het in de volgende gevallen verboden medailles en penningen te produceren of te verkopen, alsmede in te voeren of te verdelen voor verkoop of andere commerciële doeleinden:

a)

wanneer zij de vermelding „euro” of „eurocent” of het euroteken dragen, of

b)

wanneer de afmetingen binnen de referentieband liggen, of

c)

wanneer een ontwerp op medailles en penningen gelijkenis vertoont met een van de nationale ontwerpen voor de voorzijde of op de gezamenlijke keerzijde van de euromunten, of wanneer een ontwerp gelijk is aan of gelijkenis vertoont met het ontwerp voor de rand van de 2 euro-munt.

Artikel 3

Uitzonderingen

1.   Medailles en penningen waarop „euro”, „eurocent” of het euroteken vermeld staat, maar geen nominale waarde, zijn niet verboden wanneer de afmetingen ervan buiten de referentieband liggen.

2.   Medailles en penningen waarvan de afmetingen binnen de referentieband liggen, zijn niet verboden wanneer:

a)

in het midden ervan een gat van meer dan 6 mm zit of de vorm ervan veelhoekig is met ten hoogste zes kanten, mits aan de voorwaarde van punt c), onder ii), wordt voldaan, of

b)

zij van goud, zilver of platina zijn gemaakt, of

c)

zij aan de volgende voorwaarden voldoen:

i)

de combinatie van diameter en randdikte van medailles en penningen ligt steeds buiten de marges die zijn vastgesteld voor elk van de in bijlage II, punt 2, genoemde gevallen, en

ii)

de combinatie van diameter en metaaleigenschappen van medailles en penningen ligt steeds buiten de marges die zijn vastgesteld voor elk van de in bijlage II, punt 3, genoemde gevallen.

Artikel 4

Afwijking bij machtiging

1.   De Commissie kan specifieke afwijkingen toestaan voor het gebruik van de vermeldingen „euro”, „eurocent” of het euroteken, indien de voorwaarden voor gebruik gecontroleerd worden en er geen gevaar voor verwarring bestaat. In dergelijke gevallen moet het betrokken economische subject in een lidstaat duidelijk herkenbaar op de medaille of penning zijn vermeld en moet op de voorzijde of de keerzijde van de medaille of penning de vermelding „geen wettig betaalmiddel” worden aangebracht.

2.   De Commissie is bevoegd de „gelijkenis” van een ontwerp in de zin van artikel 2, onder c), vast te stellen.

Artikel 5

Bestaande medailles en penningen

Vóór de inwerkingtreding van deze verordening uitgegeven medailles en penningen die niet aan de voorwaarden van de artikelen 2, 3 en 4 voldoen, mogen verder worden gebruikt tot uiterlijk eind 2009, tenzij zij in de plaats van euromuntstukken kunnen worden gebruikt. Deze medailles en penningen worden, in voorkomend geval, geregistreerd volgens de in de lidstaten geldende procedures, en gemeld aan het ETWC.

Artikel 6

Sancties

1.   De lidstaten stellen regels vast met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.   De lidstaten nemen vóór 1 juli 2005 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan die nodig zijn voor de toepassing van dit artikel. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 7

Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing in de deelnemende lidstaten zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 974/98.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 6 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

H. HOOGERVORST


(1)  PB C 134 van 12.5.2004, blz. 11.

(2)  PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2596/2000 (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 2).

(3)  PB L 139 van 11.5.1998, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 423/1999 (PB L 52 van 27.2.1999, blz. 2).

(4)  PB L 225 van 22.8.2002, blz. 34.

(5)  PB C 318 van 13.11.2001, blz. 3.

(6)  PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

VORM VAN HET EUROTEKEN ZOALS VERMELD IN ARTIKEL 1

Image


BIJLAGE II

1.   Definitie van de in artikel 1 bedoelde referentieband

a)

De referentieband voor de afmetingen van medailles en penningen is de reeks combinaties van de waarden voor diameter en de waarden voor randdikte binnen de referentiemarge voor diameter respectievelijk de referentiemarge voor randdikte.

b)

De referentiemarge voor diameter ligt tussen 19,00 mm en 28,00 mm.

c)

De referentiemarge voor randdikte ligt tussen 7,00 % en 12,00 % van elke waarde binnen de referentiemarge voor diameter.

2.   In artikel 3, lid 2, onder c), i), bedoelde marges

Vastgestelde marges

 

Diameter

(mm)

Randdikte

(mm)

1.

19,45-20,05

1,63-2,23

2.

21,95-22,55

1,84-2,44

3.

22,95-23,55

2,03-2,63

4.

23,95-24,55

2,08-2,68

5.

25,45-26,05

1,90-2,50

3.   In artikel 3, lid 2, onder c), ii), bedoelde marges

 

Diameter (mm)

Metaaleigenschappen

1.

19,00-21,94

Elektrische geleidbaarheid tussen 14,00 en 18,00 % IACS

2.

21,95-24,55

Elektrische geleidbaarheid tussen:

14,00 en 18,00 % IACS, of

4,50 en 6,50 % IACS, tenzij de medaille of penning van één metaal is gemaakt en het magnetische moment buiten de marge 1,0 tot 7,0 μVs.cm ligt

3.

24,56-26,05

Elektrische geleidbaarheid tussen:

15,00 en 18,00 % IACS of

13,00 en 15,00 % IACS, tenzij de medaille of penning van één metaal is gemaakt en het magnetische moment buiten de marge 1,0 tot 7,0 μVs.cm ligt

4.

26,06-28,00

Elektrische geleidbaarheid tussen 13,00 en 15,00 % IACS, tenzij de medaille of penning van één metaal is gemaakt en het magnetische moment buiten de marge 1,0 tot 7,0 μVs.cm ligt

4.   Grafische voorstelling

De volgende grafiek illustreert de definities in deze bijlage:

Image


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/7


VERORDENING (EG) Nr. 2183/2004 VAN DE RAAD

van 6 december 2004

tot uitbreiding van de toepassing van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen tot de niet-deelnemende lidstaten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commisie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 2182/2004 (2) heeft de Raad aangegeven dat deze verordening van toepassing zou moeten zijn in de deelnemende lidstaten zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (3).

(2)

Het is echter belangrijk dat de regels voor op euromunten lijkende medailles en penningen in de gehele Gemeenschap uniform zijn, waartoe de nodige voorzieningen dienen te worden getroffen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De toepassing van Verordening (EG) nr. 2182/2004 wordt uitgebreid tot andere lidstaten dan de deelnemende lidstaten zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 974/98.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

H. HOOGERVORST


(1)  Advies uitgebracht op 1 april 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2596/2000 (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 2).


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/8


VERORDENING (EG) Nr. 2184/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 december 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

102,1

204

83,9

999

93,0

0707 00 05

052

92,0

999

92,0

0709 90 70

052

117,1

204

70,4

999

93,8

0805 10 10, 0805 10 30, 0805 10 50

052

60,4

204

47,4

388

50,7

528

41,6

999

50,0

0805 20 10

204

61,8

999

61,8

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

72,3

204

43,2

624

82,1

999

65,9

0805 50 10

052

52,4

528

39,0

999

45,7

0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90

388

150,1

400

67,6

404

101,6

720

59,9

999

94,8

0808 20 50

400

97,8

528

47,6

720

64,7

999

70,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/10


VERORDENING (EG) Nr. 2185/2004 VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2004

tot opening, voor 2005, van een tariefcontingent voor de invoer in de Europese Gemeenschap van bepaalde goederen van oorsprong uit Noorwegen, die zijn verkregen door verwerking van in Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad bedoelde landbouwproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1), en met name op artikel 7, lid 2,

Gelet op Besluit 2004/859/EG (2) van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds, over Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, en met name op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (3), enerzijds, en Protocol nr. 3 bij de EER-Overeenkomst (4), anderzijds, bevatten de handelsregelingen tussen de overeenkomstsluitende partijen voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten.

(2)

Protocol nr. 3 bij de EER-Overeenkomst, zoals gewijzigd bij Besluit 138/2004 van het Gemengd Comité van de EER tot wijziging van Protocol 3 bij de EER-Overeenkomst betreffende de producten bedoeld in artikel 8, lid 3, onder b), van de Overeenkomst (5), voorziet in een nultarief voor goederen van de GN-codes 2202 10 00 (water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd) en ex 2202 90 10 (andere alcoholvrije suikerhoudende dranken (sacharose of invertsuiker)).

(3)

Het nultarief is voor Noorwegen tijdelijk geschorst bij de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds, over Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, die is goedgekeurd bij Besluit 2004/859/EG van de Raad. Ingevolge punt IV van die overeenkomst is de rechtenvrije invoer van goederen van de GN-codes 2202 10 00 (water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd) en ex 2202 90 10 (andere alcoholvrije suikerhoudende dranken (sacharose of invertsuiker)) van oorsprong uit Noorwegen alleen toegestaan binnen de grenzen van een rechtenvrij contingent.

(4)

Het is derhalve nodig dit contingent te openen voor het jaar 2005.

(5)

Om de invoering van de contingenten te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat deze, in het belang van de marktdeelnemers, op passende wijze worden beheerd, moet de vrijstelling van rechten binnen het contingent tijdelijk alleen worden toegestaan wanneer een door de Noorse autoriteiten afgegeven certificaat aan de douaneautoriteiten van de Gemeenschap wordt overgelegd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken met betrekking tot niet onder bijlage I vallende verwerkte landbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Van 1 januari tot en met 31 december 2005 is het in bijlage I bedoelde tariefcontingent onder de aldaar vermelde voorwaarden geopend voor de goederen van oorsprong uit Noorwegen die in die bijlage zijn opgenomen.

2.   Voor deze overeenkomst gelden de oorsprongsregels die zijn opgenomen in Protocol nr. 3 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen.

3.   Om voor vrijstelling van rechten binnen het in bijlage I vermelde contingent in aanmerking te komen moeten de exporteurs het in bijlage II bedoelde, door de Noorse autoriteiten afgegeven en in een van de Gemeenschapstalen gestelde certificaat aan de douaneautoriteiten van de Gemeenschap overleggen.

4.   Voor hoeveelheden die het contingent te boven gaan of waarvoor het in lid 3 bedoelde certificaat niet is overgelegd, geldt een invoerrecht van 0,047 EUR/liter.

Artikel 2

De in artikel 1, lid 1, bedoelde communautaire tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2004.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).

(2)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 70.

(3)  PB L 171 van 27.6.1973, blz. 1.

(4)  PB L 22 van 24.1.2002, blz. 37.

(5)  PB L 342 van 18.11.2004, blz. 30.


BIJLAGE I

Tariefcontingent voor de invoer in de Gemeenschap van goederen van oorsprong uit Noorwegen

Volgnr.

GN-code

Omschrijving van de producten

Omvang van het jaarlijkse contingent voor 2005

Recht dat van toepassing is binnen het contingent

Recht dat van toepassing is buiten het contingent

09.0709

2202 10 00

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd

14,3 miljoen l

vrij

0,047 EUR/l

ex 2202 90 10

Andere alcoholvrije suikerhoudende dranken (sacharose of invertsuiker)


BIJLAGE II

Image


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/14


VERORDENING (EG) Nr. 2186/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1613/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Laos wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), en met name op artikel 76,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap heeft bij Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 (3), algemene tariefpreferenties toegekend aan Laos.

(2)

In Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt het begrip „producten van oorsprong” gedefinieerd voor gebruik in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP). Volgens Verordening (EEG) nr. 2454/93 kunnen de minst ontwikkelde landen die voor het stelsel van algemene tariefpreferenties in aanmerking komen een aanvraag indienen om van de oorsprongsregels te mogen afwijken.

(3)

Laos maakt sinds 1997 gebruik van een dergelijke afwijking voor bepaalde textielproducten, laatstelijk krachtens Verordening (EG) nr. 1613/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Laos wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 291/2002 (5), waarbij de geldigheid verlengd werd tot en met 31 december 2004. Bij schrijven van 4 mei 2004 en 4 augustus 2004 heeft Laos een verzoek om verlenging van deze afwijking ingediend.

(4)

Het verzoek van Laos is door de Commissie in overweging genomen en naar behoren gemotiveerd bevonden.

(5)

Bij de verlenging van de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1613/2000 werd geoordeeld dat het vervallen van die verordening zou moeten samenvallen met het einde van het huidige SAP die op 31 december 2004 zou aflopen. Het SAP is echter bij Verordening (EG) nr. 2211/2003 van de Raad (6) met nog een jaar verlengd, tot en met 31 december 2005.

(6)

Op 18 december 2003 heeft de Commissie een Groenboek uitgebracht over de toekomst van de oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen (7), waarna een brede discussie over dit onderwerp volgde. In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité genaamd „Ontwikkelingslanden, internationale handel en duurzame ontwikkeling: de rol van het schema van algemene preferenties (SAP) van de Gemeenschap voor de periode 2006/2015” (8) van 7 juli 2004 wordt ook erkend dat de oorsprongsregels moeten worden gewijzigd. Er zijn echter nog geen beslissingen genomen en er zullen voor 31 december 2004 geen nieuwe oorsprongsregels zijn.

(7)

Een verlenging van de afwijking mag niet vooruitlopen op de resultaten van de besprekingen over de nieuwe oorsprongsregels voor het SAP. Het is echter in het belang van bedrijven in Laos en de Gemeenschap, met name bij het sluiten van contracten, en van de stabiliteit en de duurzame ontwikkeling van de industrie in Laos in termen van lopende investeringen en werkgelegenheid dat de afwijking wordt verlengd voor een voldoende lange periode om het verlengen of sluiten van contracten op langere termijn mogelijk te maken, terwijl tevens de overgang naar eventuele nieuwe oorsprongsregels voor het SAP moet worden vergemakkelijkt.

(8)

Verordening (EG) nr. 1613/2000 bevat evenwel bepalingen, met name inzake kwantitatieve beperkingen die op jaarbasis worden toegepast, uitgaande van zowel de absorptiecapaciteit van de Gemeenschap voor producten uit Laos, als de exportcapaciteit van dit land en de geregistreerde handelsstromen, om te voorkomen dat bedrijfstakken in de Gemeenschap schade ondervinden.

(9)

De afwijking moet daarom verlengd worden tot en met 31 december 2006. Om een eerlijke behandeling van Laos en andere minst ontwikkelde landen te garanderen, dient de noodzaak van de afwijking te worden herzien zodra nieuwe oorsprongsregels zijn goedgekeurd in het kader van het nieuwe stelsel van algemene tariefpreferenties.

(10)

Verordening (EG) nr. 1613/2000 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1613/2000 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2 wordt „31 december 2004” vervangen door „31 december 2006” en het volgende lid wordt toegevoegd:

„Uiterlijk op „31 december 2005” wordt de noodzaak van de afwijking herzien, overeenkomstig de goed te keuren nieuwe bepalingen van het stelsel van algemene tariefpreferenties en de daarmee samenhangende oorsprongsregels.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).

(3)  PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1828/2004 van de Commissie (PB L 321 van 22.10.2004, blz. 23).

(4)  PB L 185 van 25.7.2000, blz. 38.

(5)  PB L 46 van 16.2.2002, blz. 12.

(6)  PB L 332 van 19.12.2003, blz. 1.

(7)  COM(2003) 787 def.

(8)  COM(2004) 461 def.


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/16


VERORDENING (EG) Nr. 2187/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1614/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Cambodja wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1) en met name op artikel 247,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2) en met name op artikel 76,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap heeft bij Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 (3), algemene tariefpreferenties toegekend aan Cambodja.

(2)

In Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt het begrip „producten van oorsprong” gedefinieerd voor gebruik in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP). Volgens Verordening (EEG) nr. 2454/93 kunnen de minst ontwikkelde landen die voor het stelsel van algemene tariefpreferenties in aanmerking komen een aanvraag indienen om van de oorsprongsregels te mogen afwijken.

(3)

Cambodja maakt sinds 1997 gebruik van een dergelijke afwijking voor bepaalde textielproducten, laatstelijk krachtens Verordening (EG) nr. 1614/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip„producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Cambodja wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 292/2002 (5), waarbij de geldigheid verlengd werd tot en met 31 december 2004. Bij schrijven van 10 juni 2004 heeft Cambodja een verzoek om verlenging van deze afwijking ingediend.

(4)

Het verzoek van Cambodja is door de Commissie in overweging genomen en naar behoren gemotiveerd bevonden.

(5)

Bij de verlenging van de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1614/2000 werd geoordeeld dat het vervallen van die verordening zou moeten samenvallen met het einde van het huidige SAP die op 31 december 2004 zou aflopen. Het SAP is echter bij Verordening (EG) nr. 2211/2003 van de Raad (6) met nog een jaar verlengd, tot en met 31 december 2005.

(6)

Op 18 december 2003 heeft de Commissie een Groenboek uitgebracht over de toekomst van de oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen (7), waarna een brede discussie over dit onderwerp volgde. In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité genaamd „Ontwikkelingslanden, internationale handel en duurzame ontwikkeling: de rol van het schema van algemene preferenties (SAP) van de Gemeenschap voor de periode 2006/2015” (8) van 7 juli 2004 wordt ook erkend dat de oorsprongsregels moeten worden gewijzigd. Er zijn echter nog geen beslissingen genomen en er zullen voor 31 december 2004 geen nieuwe oorsprongsregels zijn.

(7)

Een verlenging van de afwijking mag niet vooruitlopen op de resultaten van de besprekingen over de nieuwe oorsprongsregels voor het SAP. Het is echter in het belang van bedrijven in Cambodja en de Gemeenschap, met name bij het sluiten van contracten, en van de stabiliteit en de duurzame ontwikkeling van de industrie in Cambodja in termen van lopende investeringen en werkgelegenheid dat de afwijking wordt verlengd voor een voldoende lange periode om het verlengen of sluiten van contracten op langere termijn mogelijk te maken, terwijl tevens de overgang naar eventuele nieuwe oorsprongsregels voor het SAP moet worden vergemakkelijkt.

(8)

Verordening (EG) nr. 1614/2000 bevat evenwel bepalingen, met name inzake kwantitatieve beperkingen die op jaarbasis worden toegepast, uitgaande van zowel de absorptiecapaciteit van de Gemeenschap voor producten uit Cambodja, als de exportcapaciteit van dit land en de geregistreerde handelsstromen, om te voorkomen dat bedrijfstakken in de Gemeenschap schade ondervinden.

(9)

De afwijking moet daarom verlengd worden tot en met 31 december 2006. Om een eerlijke behandeling van Cambodja en andere minst ontwikkelde landen te garanderen, dient de noodzaak van de afwijking te worden herzien zodra nieuwe oorsprongsregels zijn goedgekeurd in het kader van het nieuwe stelsel van algemene tariefpreferenties.

(10)

Verordening (EG) nr. 1614/2000 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1614/2000 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2 wordt „31 december 2004” vervangen door „31 december 2006”

en het volgende lid wordt toegevoegd:

„Uiterlijk op 31 december 2005 wordt de noodzaak van de afwijking herzien, overeenkomstig de goed te keuren nieuwe bepalingen van het stelsel van algemene tariefpreferenties en de daarmee samenhangende oorsprongsregels.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).

(3)  PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1828/2004 van de Commissie (PB L 321 van 22.10.2004, blz. 23).

(4)  PB L 185 van 25.7.2000, blz. 46.

(5)  PB L 46 van 16.2.2002, blz. 14.

(6)  PB L 332 van 19.12.2003, blz. 1.

(7)  COM(2003) 787 def.

(8)  COM(2004) 461 def.


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/18


VERORDENING (EG) nr. 2188/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1615/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Nepal wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), en met name op artikel 76,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap heeft bij Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 (3), algemene tariefpreferenties toegekend aan Nepal.

(2)

In Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt het begrip „producten van oorsprong” gedefinieerd voor gebruik in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP). Volgens Verordening (EEG) nr. 2454/93 kunnen de minst ontwikkelde landen die voor het SAP in aanmerking komen, een aanvraag indienen om van de oorsprongsregels te mogen afwijken.

(3)

Nepal maakt sinds 1997 gebruik van een dergelijke afwijking voor bepaalde textielproducten, laatstelijk krachtens Verordening (EG) nr. 1615/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Nepal (4) wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft, waarbij de geldigheid verlengd werd tot en met 31 december 2004. Bij schrijven van 14 juni 2004 heeft Nepal een verzoek om verlenging van deze afwijking ingediend.

(4)

Het verzoek van Nepal is door de Commissie in overweging genomen en naar behoren gemotiveerd bevonden.

(5)

Bij de verlenging van de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1615/2000 werd geoordeeld dat het vervallen van die verordening zou moeten samenvallen met het einde van het huidige SAP dat op 31 december 2004 zou aflopen. Het SAP is echter bij Verordening (EG) nr. 2211/2003 van de Raad (5) met nog een jaar verlengd, tot en met 31 december 2005.

(6)

Op 18 december 2003 heeft de Commissie een groenboek uitgebracht over de toekomst van de oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen (6), waarna een brede discussie over dit onderwerp volgde. In de mededeling van de Commissie van 7 juli 2004 aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité genaamd „Ontwikkelingslanden, internationale handel en duurzame ontwikkeling: de rol van het schema van algemene preferenties (SAP) van de Gemeenschap voor de periode 2006/2015” (7) wordt ook erkend dat de oorsprongsregels moeten worden gewijzigd. Er zijn echter nog geen beslissingen genomen en er zullen voor 31 december 2004 geen nieuwe oorsprongsregels zijn.

(7)

Een verlenging van de afwijking mag niet vooruitlopen op de resultaten van de besprekingen over de nieuwe oorsprongsregels voor het SAP. Het is echter in het belang van bedrijven in Nepal en de Gemeenschap, met name bij het sluiten van contracten, en van de stabiliteit en de duurzame ontwikkeling van de industrie in Nepal in termen van lopende investeringen en werkgelegenheid dat de afwijking wordt verlengd voor een voldoende lange periode om het verlengen of sluiten van contracten op langere termijn mogelijk te maken, terwijl tevens de overgang naar eventuele nieuwe oorsprongsregels voor het SAP moet worden vergemakkelijkt.

(8)

Verordening (EG) nr. 1615/2000 bevat evenwel bepalingen, met name inzake kwantitatieve beperkingen die op jaarbasis worden toegepast, uitgaande van zowel de absorptiecapaciteit van de Gemeenschap voor producten uit Nepal, als de exportcapaciteit van dit land en de geregistreerde handelsstromen, om te voorkomen dat bedrijfstakken in de Gemeenschap schade ondervinden.

(9)

De afwijking moet daarom verlengd worden tot en met 31 december 2006. Om een eerlijke behandeling van Nepal en andere minst ontwikkelde landen te garanderen, dient de noodzaak van de afwijking te worden herzien zodra nieuwe oorsprongsregels zijn goedgekeurd in het kader van het nieuwe SAP.

(10)

Verordening (EG) nr. 1615/2000 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1615/2000 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2 wordt „31 december 2004” vervangen door „31 december 2006”.

De volgende alinea wordt toegevoegd:

„Uiterlijk op 31 december 2005 wordt de noodzaak van de afwijking herzien, overeenkomstig de goed te keuren nieuwe bepalingen van het stelsel van algemene tariefpreferenties en de daarmee samenhangende oorsprongsregels.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 2003.

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).

(3)  PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1828/2004 van de Commissie (PB L 321 van 22.10.2004, blz. 23).

(4)  PB L 185 van 25.7.2000, blz. 54. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 293/2002 (PB L 46 van 16.2.2002, blz. 16).

(5)  PB L 332 van 19.12.2003, blz. 1.

(6)  COM(2003) 787 def.

(7)  COM(2004) 461 def.


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/20


VERORDENING (EG) Nr. 2189/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van de forfaitaire vergoeding per bedrijfsformulier voor het boekjaar 2005 in het kader van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 79/65/EEG van de Raad van 15 juni 1965 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Economische Gemeenschap (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1915/83 van de Commissie van 13 juli 1983 houdende enige uitvoeringsbepalingen inzake de boekhoudingen voor de constatering van de inkomens in de landbouwbedrijven (2), en met name op artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1915/83 is bepaald dat de Commissie aan de lidstaten een forfaitaire vergoeding betaalt voor elk naar behoren ingevuld bedrijfsformulier dat binnen de in artikel 3 van die verordening gestelde termijn aan haar is toegezonden.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 134/2004 van de Commissie (3) is het bedrag van de forfaitaire vergoeding voor het boekjaar 2004 vastgesteld op 140 EUR per bedrijfsformulier. Gezien de ontwikkeling van het kostenpeil en het effect daarvan op de kosten van het invullen van het bedrijfsformulier, moet de vergoeding worden herzien.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Gemeenschappelijk Comité van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1915/83 bedoelde forfaitaire vergoeding wordt vastgesteld op 142 EUR.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing voor het boekjaar 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB 109 van 23.6.1965, blz. 1859/65. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 660/2004 van de Commissie (PB L 104 van 8.4.2004, blz. 97).

(2)  PB L 190 van 14.7.1983, blz. 25. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1388/2004 (PB L 255 van 31.7.2004, blz. 5).

(3)  PB L 21 van 28.1.2004, blz. 8.


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/21


VERORDENING (EG) Nr. 2190/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1433/2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma's en de toekenning van financiële steun betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 48,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1433/2003 van de Commissie (2) leggen de reeds erkende telersverenigingen hun operationele programma’s ter goedkeuring voor aan de bevoegde nationale autoriteit.

(2)

Telersverenigingen die een verzoek om erkenning in de zin van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 indienen, moeten eveneens in de mogelijkheid worden gesteld tegelijk hun operationele programma’s voor te leggen. Deze programma’s hoeven slechts te worden goedgekeurd wanneer de betrokken telersvereniging uiterlijk op de in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1433/2003 vastgestelde datum door de nationale autoriteit is erkend.

(3)

Krachtens de artikelen 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1433/2003 neemt de bevoegde nationale autoriteit uiterlijk op 15 december een besluit over de door de telersverenigingen overeenkomstig de artikelen 11 en 14 van die verordening ingediende programma’s en actiefondsen of wijzigingen daarin. Uit de ervaring van de laatste jaren is gebleken dat bepaalde lidstaten door administratieve overbelasting niet in staat zijn om vóór die datum alle programma’s te onderzoeken en de desbetreffende besluiten te nemen.

(4)

Om systematische afwijkingen te voorkomen, marktdeelnemers niet te benadelen en het de nationale autoriteiten mogelijk te maken het onderzoek van de aanvragen voort te zettten, is het dienstig te bepalen dat de lidstaten om naar behoren gemotiveerde redenen de uiterste datum mogen verschuiven van 15 december naar 20 januari van het jaar na dat waarin de aanvraag is ingediend. De lidstaten kunnen bepalen dat de uitgaven subsidiabel zijn met ingang van 1 januari van het jaar na dat waarin de aanvraag is ingediend.

(5)

Verordening (EG) nr. 1433/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1433/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 11 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Telersverenigingen die een verzoek om erkenning als telersvereniging in de zin van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 indienen, kunnen tegelijk de in de eerste alinea bedoelde operationele programma’s ter goedkeuring voorleggen. De goedkeuring van deze programma’s wordt afhankelijk gesteld van de erkenning binnen de in artikel 13, lid 2, vastgestelde termijn.”.

2)

Aan artikel 13, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Om naar behoren gemotiveerde redenen kunnen de lidstaten evenwel uiterlijk op 20 januari volgende op de datum van indiening van de aanvraag een besluit nemen over de operationele programma’s en actiefondsen. In het goedkeuringsbesluit kan worden bepaald dat de uitgaven subsidiabel zijn met ingang van 1 januari van het jaar na dat waarin de aanvraag is ingediend.”.

3)

Aan artikel 14, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Om naar behoren gemotiveerde redenen kunnen de lidstaten evenwel uiterlijk op 20 januari volgende op de datum van indiening van de aanvraag een besluit nemen over de verzoeken tot wijziging van een operationeel programma. In het goedkeuringsbesluit kan worden bepaald dat de uitgaven subsidiabel zijn met ingang van 1 januari van het jaar na dat waarin de aanvraag is ingediend.”.

4)

Aan artikel 16, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In geval van toepassing van artikel 13, lid 2, of van artikel 14, lid 3, en in afwijking van het bepaalde in de eerste en de tweede alinea wordt met de uitvoering van een overeenkomstig deze bepalingen goedgekeurd operationeel programma uiterlijk op 31 januari daaropvolgende begonnen.”.

5)

Artikel 17, derde alinea, wordt vervangen door de volgende alinea's:

„In geval van toepassing van artikel 13, lid 2, of van artikel 14, lid 3, en in afwijking van het bepaalde in de tweede alinea delen de lidstaten het goedgekeurde steunbedrag uiterlijk op 20 januari mee.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 januari in kennis van het totale bedrag van de goedgekeurde steun voor alle operationele programma’s samen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 203 van 12.8.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1813/2004 (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 5).


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/23


VERORDENING (EG) Nr. 2191/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd.

(6)

De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9200

EUR/t

1001 10 00 9400

A00

EUR/t

0

1001 90 91 9000

EUR/t

1001 90 99 9000

A00

EUR/t

0

1002 00 00 9000

A00

EUR/t

0

1003 00 10 9000

EUR/t

1003 00 90 9000

A00

EUR/t

0

1004 00 00 9200

EUR/t

1004 00 00 9400

A00

EUR/t

0

1005 10 90 9000

EUR/t

1005 90 00 9000

A00

EUR/t

0

1007 00 90 9000

EUR/t

1008 20 00 9000

EUR/t

1101 00 11 9000

EUR/t

1101 00 15 9100

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9130

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9150

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9170

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9180

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9190

EUR/t

1101 00 90 9000

EUR/t

1102 10 00 9500

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9700

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9900

EUR/t

1103 11 10 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9400

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9900

EUR/t

1103 11 90 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 90 9800

EUR/t

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/25


VERORDENING (EG) Nr. 2192/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2) kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde producten. Dit correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen.

(3)

Op grond van de situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten kan het noodzakelijk zijn het correctiebedrag naar gelang van de bestemming te differentiëren.

(4)

Het correctiebedrag moet samen met de restitutie en volgens dezelfde procedure worden vastgesteld. Het kan tussentijds worden gewijzigd.

(5)

Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het correctiebedrag op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 van de Commissie (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

(in EUR/t)

Productcode

Bestemming

Lopend

1

1e term.

2

2e term.

3

3e term.

4

4e term.

5

5e term.

6

6e term.

7

1001 10 00 9200

1001 10 00 9400

A00

0

0

0

0

0

1001 90 91 9000

1001 90 99 9000

A00

0

0

0

0

0

1002 00 00 9000

A00

0

0

0

0

0

1003 00 10 9000

1003 00 90 9000

A00

0

0

0

0

0

1004 00 00 9200

1004 00 00 9400

A00

0

0

0

0

0

1005 10 90 9000

1005 90 00 9000

A00

0

0

0

0

0

1007 00 90 9000

1008 20 00 9000

1101 00 11 9000

1101 00 15 9100

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9130

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9150

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9170

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9180

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9190

1101 00 90 9000

1102 10 00 9500

A00

0

0

0

0

0

1102 10 00 9700

A00

0

0

0

0

0

1102 10 00 9900

1103 11 10 9200

A00

0

0

0

0

0

1103 11 10 9400

A00

0

0

0

0

0

1103 11 10 9900

1103 11 90 9200

A00

0

0

0

0

0

1103 11 90 9800

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/27


VERORDENING (EG) Nr. 2193/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor mout moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(6)

Bij toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, moet de restitutie op de in de bijlage vermelde bedragen worden vastgesteld.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mout worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1107 10 19 9000

A00

EUR/t

0,00

1107 10 99 9000

A00

EUR/t

0,00

1107 20 00 9000

A00

EUR/t

0,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/29


VERORDENING (EG) Nr. 2194/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen (2), kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde mout. Het correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen.

(3)

Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde correctiebedrag dat van toepassing is op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

(EUR/t)

Productcode

Bestemming

Lopend

1

1e term.

2

2e term.

3

3e term.

4

4e term.

5

5e term.

6

1107 10 11 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 19 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 91 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 99 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 20 00 9000

A00

0

0

0

0

0

0


(EUR/t)

Productcode

Bestemming

6e term.

7

7e term.

8

8e term.

9

9e term.

10

10e term.

11

11e term.

12

1107 10 11 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 19 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 91 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 99 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 20 00 9000

A00

0

0

0

0

0

0


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/31


VERORDENING (EG) Nr. 2195/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2681/74 van de Raad van 21 oktober 1974 betreffende de communautaire financiering van de uitgaven in verband met de levering van landbouwproducten als voedselhulp (3) is bepaald dat het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, het gedeelte van de uitgaven financiert dat overeenkomt met de desbetreffende restituties bij uitvoer die overeenkomstig de betrokken communautaire voorschriften zijn vastgesteld.

(2)

Om de opstelling en het beheer van de begroting voor de communautaire voedselhulpacties te vergemakkelijken en om de lidstaten in staat te stellen het bedrag van de communautaire deelname in de financiering van de nationale voedselhulpacties te kennen, moet het bedrag van de voor deze acties toegekende restituties worden vastgesteld.

(3)

De algemene voorschriften en de uitvoeringsbepalingen die in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 voor de uitvoerrestituties zijn vastgesteld, zijn van overeenkomstige toepassing op bovenbedoelde transacties.

(4)

De specifieke criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de uitvoerrestituties voor rijst zijn vastgesteld in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De geldende restituties voor de producten van de sectoren granen en rijst geleverd voor de communautaire en nationale voedselhulpacties, uitgevoerd in het kader van internationale verdragen of andere aanvullende programma's of die in het kader van andere communautaire acties gratis worden geleverd, worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).

(3)  PB L 288 van 25.10.1974, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

(in EUR/t)

Productcode

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9400

0,00

1001 90 99 9000

0,00

1002 00 00 9000

0,00

1003 00 90 9000

0,00

1005 90 00 9000

0,00

1006 30 92 9100

0,00

1006 30 92 9900

0,00

1006 30 94 9100

0,00

1006 30 94 9900

0,00

1006 30 96 9100

0,00

1006 30 96 9900

0,00

1006 30 98 9100

0,00

1006 30 98 9900

0,00

1006 30 65 9900

0,00

1007 00 90 9000

0,00

1101 00 15 9100

0,00

1101 00 15 9130

0,00

1102 10 00 9500

0,00

1102 20 10 9200

57,30

1102 20 10 9400

49,12

1103 11 10 9200

0,00

1103 13 10 9100

73,67

1104 12 90 9100

0,00

NB: Productcodes: zie de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/33


VERORDENING (EG) Nr. 2196/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van de communautaire producenten- en invoerprijzen voor anjers en rozen met het oog op de toepassing van de invoerregeling voor bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4088/87 van de Raad van 21 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van preferentiële douanerechten bij invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 1 ter van Verordening (EEG) nr. 700/88 bedoelde communautaire producenten- en invoerprijzen voor eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers, grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen, voor een periode van twee weken, zijn vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 december 2004.

Zij is van toepassing van 22 december 2004 tot en met 4 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 382 van 31.12.1987, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/97 (PB L 177 van 5.7.1997, blz. 1).

(2)  PB L 72 van 18.3.1988, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2062/97 (PB L 289 van 22.10.1997, blz. 1).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de communautaire producenten- en invoerprijzen voor anjers en rozen met het oog op de toepassing van de invoerregeling voor bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook

(EUR/100 stuks)

Periode: 22 december 2004 tot en met 4 januari 2005

Communautaire producentenprijzen

Eenbloemige anjers

(standaard)

Veelbloemige anjers

(tros)

Grootbloemige rozen

Kleinbloemige rozen

 

16,33

11,52

41,60

19,73


Communautaire invoerprijzen

Eenbloemige anjers

(standaard)

Veelbloemige anjers

(tros)

Grootbloemige rozen

Kleinbloemige rozen

Israël

Marokko

Cyprus

Jordanië

Westelijke Jordaanoever en Gazastrook

13,24


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/35


VERORDENING (EG) Nr. 2197/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het aan de Akte van Toetreding van Griekenland gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt op gezette tijden een wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald, rekening houdende met de historische verhouding tussen de in aanmerking genomen wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen en de berekende prijs voor niet-geëgreneerde katoen. Deze historische verhouding is vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3). Als de wereldmarktprijs niet op die wijze kan worden bepaald, wordt hij bepaald op basis van de laatst vastgestelde prijs.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald voor een product met bepaalde kenmerken, waarbij rekening wordt gehouden met de gunstigste, voor de werkelijke markttendens representatief geachte aanbiedingen en noteringen. Om deze prijs te bepalen, wordt het gemiddelde berekend van de aanbiedingen en noteringen op één of meer Europese beurzen voor in een haven van Noord-Europa cif-geleverde producten uit de verschillende, voor de internationale handel als meest representatief beschouwde productielanden. Evenwel is bepaald dat deze criteria voor het bepalen van de wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen worden aangepast, om rekening te houden met de verschillen op grond van de kwaliteit van het geleverde product en de aard van de aanbiedingen en noteringen. In artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr 1591/2001 is bepaald welke aanpassingen kunnen plaatsvinden.

(3)

Op grond van bovenbedoelde criteria moet de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen op het hieronder aangegeven niveau worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen wordt vastgesteld op 16,658 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 december 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1.

(2)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.

(3)  PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/36


VERORDENING (EG) Nr. 2198/2004 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2004

tot vaststelling van de productierestitutie voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), en met name op artikel 20 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 20 bis van Verordening nr. 136/66/EEG is bepaald dat een productierestitutie wordt verleend voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven. Krachtens artikel 20 bis, lid 6, en onverminderd het bepaalde in lid 3 daarvan, wordt het bedrag van deze restitutie om de twee maanden door de Commissie vastgesteld.

(2)

Volgens artikel 20 bis, lid 2, van voornoemde verordening wordt de restitutie vastgesteld op basis van het verschil tussen de prijzen op de wereldmarkt en die op de markt van de Gemeenschap, waarbij rekening wordt gehouden met de invoerbelasting voor olijfolie, van GN-code 1509 90 00 en de factoren die in aanmerking zijn genomen bij de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bovenbedoelde olijfolie tijdens een referentieperiode. Het is dienstig de periode van twee maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de periode waarin de productierestitutie wordt toegekend als referentieperiode aan te merken.

(3)

De toepassing van de bovenbedoelde criteria leidt tot het vaststellen van de restitutie zoals hieronder aangegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de maanden januari en februari 2005 bedraagt de in artikel 20 bis, lid 2, van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde productierestitutie 44,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2004 (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 97).


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/37


RICHTLIJN 2004/113/EG VAN DE RAAD

van 13 december 2004

houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 13, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is de Unie gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben, en eerbiedigt de Unie de grondrechten zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals zij uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien, als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht.

(2)

Gelijkheid voor de wet en bescherming tegen discriminatie is een universeel recht dat wordt erkend door de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, de Verdragen van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten, respectievelijk inzake economische, sociale en culturele rechten en door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, die door alle lidstaten zijn ondertekend.

(3)

Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd, waaronder de bescherming van het privé- en gezinsleven en transacties in die context, en de godsdienstvrijheid.

(4)

Gelijkheid van mannen en vrouwen is een fundamenteel beginsel van de Europese Unie. Krachtens de artikelen 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is elke discriminatie op grond van geslacht verboden en moet de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle gebieden worden gewaarborgd.

(5)

Artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bepaalt dat het bevorderen van de gelijkheid van mannen en vrouwen een van de hoofdtaken van de Gemeenschap is. Evenzo legt artikel 3, lid 2, van het Verdrag de Gemeenschap de verplichting op om er bij elk optreden naar te streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen actief te bevorderen.

(6)

De Commissie heeft in haar mededeling over de agenda voor het sociaal beleid aangekondigd van plan te zijn een richtlijn over seksediscriminatie buiten de arbeidsmarkt voor te stellen. Het voorstel strookt volledig met Beschikking 2001/51/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende het programma in verband met de communautaire strategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005) (4), die alle communautaire beleidsmaatregelen bestrijkt en de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen beoogt door de aanpassing van deze beleidsmaatregelen en de uitvoering van praktische maatregelen om de situatie van mannen en vrouwen in de samenleving te verbeteren.

(7)

De Europese Raad heeft op 7 en 9 december 2000 in Nice de Commissie verzocht om de rechten op het gebied van de gelijkheid te versterken door een voorstel voor een richtlijn aan te nemen ter bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen op andere gebieden dan arbeid en beroep.

(8)

De Gemeenschap heeft een reeks juridische instrumenten goedgekeurd om seksediscriminatie op de arbeidsmarkt te voorkomen en te bestrijden. Deze instrumenten hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie.

(9)

Discriminatie op grond van geslacht, waaronder intimidatie en seksuele intimidatie, komen ook op gebieden buiten de arbeidsmarkt voor. Deze discriminatie kan even nadelig zijn en een hinderpaal vormen voor de volledige en succesvolle integratie van mannen en vrouwen in het economische en sociale leven.

(10)

De problemen zijn vooral duidelijk op het gebied van goederen en diensten. Discriminatie op grond van geslacht moet daarom op dit gebied worden voorkomen en uitgebannen. Naar het voorbeeld van Richtlijn 2000/43/EG van de Raad houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (5) kan deze doelstelling beter met behulp van communautaire wetgeving worden verwezenlijkt.

(11)

Deze wetgeving moet discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten verbieden. Onder goederen wordt verstaan goederen in de zin van de bepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Onder diensten wordt verstaan diensten in de zin van artikel 50 van dat Verdrag.

(12)

Ter voorkoming van discriminatie op grond van geslacht is deze richtlijn zowel op directe als op indirecte discriminatie van toepassing. Van directe discriminatie is slechts sprake indien iemand op grond van geslacht minder gunstig wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie. Verschillen tussen mannen en vrouwen bij de levering van diensten op het gebied van de gezondheidszorg die op fysieke verschillen tussen man en vrouw terug te voeren zijn, houden bij voorbeeld geen verband met vergelijkbare situaties en vormen derhalve geen discriminatie.

(13)

Het verbod op discriminatie moet gelden voor personen die goederen en diensten aanbieden die publiekelijk beschikbaar zijn en buiten de privé- en de gezinssfeer worden aangeboden, alsmede op de in die context verrichte transacties. Het is niet van toepassing op media- of reclame-inhoud, noch op openbaar of particulier onderwijs.

(14)

Eenieder beschikt over contractvrijheid, met inbegrip van de vrije keuze van een contractant voor een transactie. Een persoon die een goed of een dienst levert, kan een aantal subjectieve redenen hebben voor de keuze van zijn of haar contractant. Voorzover de keuze voor de contractant niet gebaseerd is op de sekse van die persoon, doet deze richtlijn geen afbreuk aan de vrije keuze van een contractant.

(15)

Er zijn reeds wetsinstrumenten die het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op dat terrein toepassen. Deze richtlijn is daarom niet van toepassing op aangelegenheden van arbeid en beroep. Deze richtlijn is tevens niet van toepassing op door zelfstandigen verrichte arbeid voor zover die onder de bestaande wetsinstrumenten vallen. Deze richtlijn is slechts van toepassing op verzekeringen en pensioenen die berusten op een particuliere, vrijwillige en los van de arbeidsbetrekking staande grondslag.

(16)

Verschillen in behandeling zijn alleen aanvaardbaar indien zij gerechtvaardigd worden door een legitiem doel. Een legitiem doel kan bijvoorbeeld de bescherming van slachtoffers van seksegerelateerd geweld (opvanghuizen voor personen van hetzelfde geslacht), redenen van persoonlijke levenssfeer en zedelijkheid (het bieden van onderdak in iemands eigen woning), bevordering van de gelijkheid of van de belangen van mannen en vrouwen (vrijwillige organisaties voor personen van hetzelfde geslacht), vrijheid van vereniging (lidmaatschap van particuliere clubs met leden van hetzelfde geslacht) of het organiseren van sportactiviteiten (sportevenementen voor personen van hetzelfde geslacht) zijn. Iedere beperking moet evenwel passend en noodzakelijk zijn volgens de in de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie vastgelegde criteria.

(17)

Het beginsel van gelijke behandeling in de toegang tot goederen en diensten vereist niet dat faciliteiten steeds op gedeelde basis aan mannen en vrouwen moeten worden aangeboden, als ze maar niet op een gunstiger basis aan leden van één geslacht worden aangeboden.

(18)

Het gebruik van seksegerelateerde actuariële factoren is wijdverspreid bij het verlenen van verzekeringsdiensten en aanverwante financiële diensten. Om de gelijke behandeling van mannen en vrouwen te waarborgen mag het gebruik van seksegerelateerde actuariële factoren niet resulteren in verschillen tussen de premies en uitkeringen van individuele personen. Om een plotse herordening van de markt te voorkomen mag deze regel uitsluitend gelden voor nieuwe contracten die na de omzettingsdatum van deze richtlijn worden gesloten.

(19)

Sommige risicocategorieën kunnen per sekse verschillen. In sommige gevallen is sekse een, maar niet noodzakelijk de enige, bepalende factor in de beoordeling van het te verzekeren risico. Voor overeenkomsten ter verzekering van een dergelijk risico kunnen de lidstaten besluiten uitzonderingen op de regel van sekseneutrale premies en uitkeringen toe te staan, mits zij ervoor kunnen zorgen dat de onderliggende actuariële statistische gegevens waarop de berekeningen gebaseerd zijn, betrouwbaar zijn, regelmatig geactualiseerd worden en voor het publiek beschikbaar zijn. Uitzonderingen zijn alleen mogelijk voor zover de regel van sekseneutraliteit nog niet in de nationale wetgeving wordt toegepast. Vijf jaar na de omzetting moeten de lidstaten nagaan of deze uitzonderingen nog steeds gerechtvaardigd zijn in het licht van de meest recente actuariële en statistische gegevens en een verslag dat de Commissie drie jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn zal opstellen.

(20)

Het ongunstiger behandelen van vrouwen wegens zwangerschap of moederschap moet worden beschouwd als een vorm van directe discriminatie op grond van geslacht en moet daarom worden verboden in verzekeringsdiensten en aanverwante financiële diensten. De kosten in verband met zwangerschaps- en moederschapsrisico's mogen derhalve niet aan de leden van één geslacht worden toegerekend.

(21)

Personen die op grond van geslacht zijn gediscrimineerd, dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken. Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen, dienen ook verenigingen, organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid te krijgen om, als de lidstaten daartoe besluiten, namens of ten behoeve van slachtoffers in een procedure het recht van verweer uit te oefenen, onverminderd de nationale procedureregels betreffende vertegenwoordiging en verdediging in rechte.

(22)

De regels voor de bewijslast moeten worden aangepast zodra er kennelijke discriminatie bestaat; in de gevallen waarin een dergelijke situatie ook inderdaad blijkt te bestaan, vergt de feitelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling dat de bewijslast bij de verweerder wordt gelegd.

(23)

De effectieve uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling vereist een adequate gerechtelijke bescherming tegen represailles.

(24)

Met het oog op de bevordering van het beginsel van gelijke behandeling moeten de lidstaten de dialoog aanmoedigen met belanghebbenden die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot goederen en diensten.

(25)

De bescherming tegen discriminatie op grond van geslacht moet worden versterkt door de aanwezigheid in elke lidstaat van een orgaan of meer organen die bevoegd zijn de betrokken problemen te analyseren, mogelijke oplossingen te zoeken en concrete bijstand aan de slachtoffers te verlenen. Dit orgaan of deze organen mogen dezelfde zijn als de instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, of die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling.

(26)

Deze richtlijn stelt minimumvereisten vast en laat de lidstaten daarmee de keuze gunstiger bepalingen aan te nemen of te handhaven. De uitvoering van deze richtlijn mag niet als rechtvaardiging dienen voor enigerlei achteruitgang ten opzichte van de in de lidstaten reeds bestaande situatie.

(27)

De lidstaten dienen voor inbreuken op de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vaststellen.

(28)

Aangezien de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk een gemeenschappelijk hoog niveau van bescherming tegen discriminatie in alle lidstaten waarborgen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt met behulp van een gemeenschappelijk wettelijk kader, mag de Gemeenschap maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, zoals bepaald in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(29)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (6) spoort de Raad de lidstaten ertoe aan voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voorzover mogelijk, het verband weergeven tussen de richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel

Deze richtlijn heeft tot doel een kader te creëren voor de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen toegepast kan worden.

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)

„directe discriminatie”: wanneer iemand op grond van geslacht ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld;

b)

„indirecte discriminatie”: wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen van een bepaald geslacht in vergelijking met personen van het andere geslacht bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn;

c)

„intimidatie”: wanneer er sprake is van ongewenst gedrag dat verband houdt met het geslacht van een persoon en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, en dat er een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd;

d)

„seksuele intimidatie”: wanneer zich ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie voordoet met als doel of gevolg dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer er een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.

Artikel 3

Werkingssfeer

1.   Binnen de grenzen van de aan de Gemeenschap verleende bevoegdheden is deze richtlijn van toepassing op alle personen die goederen of diensten aanbieden die zonder onderscheid des persoons publiekelijk beschikbaar zijn met betrekking tot zowel de overheidssector als de particuliere sector, met inbegrip van overheidsinstanties en die buiten de privé- en de gezinssfeer worden aangeboden, alsmede op de in die context verrichte transacties.

2.   Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de vrije keuze van contractant voorzover die keuze niet gebaseerd is op het geslacht van de betrokken contractant.

3.   Deze richtlijn is niet van toepassing op media- en reclame-inhoud, noch op het onderwijs.

4.   Deze richtlijn is niet van toepassing op aangelegenheden in verband met arbeid en beroep en ook niet op aangelegenheden in verband met arbeid als zelfstandige, voorzover die aangelegenheden onder andere communautaire wetgevingsbesluiten vallen.

Artikel 4

Het beginsel van gelijke behandeling

1.   Voor de toepassing van deze richtlijn houdt het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in dat

a)

directe discriminatie op grond van geslacht, inclusief de ongunstigere behandeling van vrouwen wegens zwangerschap en moederschap, verboden is;

b)

indirecte discriminatie op grond van geslacht verboden is.

2.   Deze richtlijn laat gunstiger bepalingen inzake de bescherming van vrouwen in verband met zwangerschap en moederschap onverlet.

3.   Intimidatie en seksuele intimidatie in de zin van deze richtlijn worden beschouwd als discriminatie op grond van geslacht en zijn derhalve verboden. Het feit dat een persoon zulk gedrag afwijst of lijdzaam ondergaat, mag niet ten grondslag liggen aan een beslissing die die persoon treft.

4.   Een opdracht tot directe of indirecte discriminatie op grond van geslacht wordt beschouwd als discriminatie in de zin van deze richtlijn.

5.   Deze richtlijn vormt geen beletsel voor verschillen in behandeling indien de levering van de goederen en diensten aan, uitsluitend of hoofdzakelijk, leden van een bepaald geslacht door een legitiem doel wordt gerechtvaardigd en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.

Artikel 5

Actuariële factoren

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat, in alle nieuwe contracten die na 21 december 2007 worden gesloten, het gebruik van sekse als een factor bij de berekening van premies en uitkeringen in het kader van verzekeringsdiensten en aanverwante financiële diensten niet resulteert in verschillen in de premies en uitkeringen van individuele personen.

2.   Niettegenstaande lid 1, kunnen de lidstaten vóór 21 december 2007 besluiten proportionele verschillen in premies en uitkeringen voor individuele personen toe te staan in de gevallen waarin sekse een bepalende factor is bij de beoordeling van het risico op basis van relevante en nauwkeurige actuariële en statistische gegevens. De betrokken lidstaten stellen de Commissie van hun besluit in kennis, en zorgen ervoor dat nauwkeurige gegevens die relevant zijn voor het gebruik van sekse als een bepalende actuariële factor worden verzameld en bekendgemaakt, en regelmatig worden geactualiseerd. Deze lidstaten toetsen hun besluit vijf jaar na 21 december 2007 en houden daarbij rekening met het in artikel 15 genoemde verslag van de Commissie. Zij doen het resultaat van de toetsing aan de Commissie toekomen.

3.   Kosten die verband houden met zwangerschap en moederschap, mogen in geen geval tot verschillen in premies en uitkeringen voor individuele personen leiden.

De lidstaten kunnen de uitvoering van de maatregelen die noodzakelijk zijn om aan dit lid te voldoen uitstellen tot uiterlijk twee jaar na 21 december 2007. De betrokken lidstaten moeten de Commissie in dat geval onmiddellijk daarvan in kennis stellen.

Artikel 6

Positieve actie

Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt om de nadelen verband houdende met geslacht te voorkomen of te compenseren.

Artikel 7

Minimumeisen

1.   De lidstaten mogen bepalingen vaststellen of handhaven die voor de bescherming van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen gunstiger zijn dan die van deze richtlijn.

2.   De uitvoering van deze richtlijn vormt onder geen beding een reden voor de verlaging van het in de lidstaten reeds bestaande niveau van bescherming tegen discriminatie op de door de richtlijn bestreken terreinen.

HOOFDSTUK II

RECHTSMIDDELEN EN RECHTSHANDHAVING

Artikel 8

Verdediging van rechten

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures en, wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.

2.   De lidstaten nemen in hun interne rechtsorde de nodige maatregelen op om te zorgen voor reële en effectieve compensatie en reparatie, naargelang zij bepalen, van de schade geleden door een persoon als gevolg van discriminatie in de zin van deze richtlijn, op een wijze die afschrikkend is en evenredig aan de geleden schade. Deze compensatie of reparatie mag niet worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat verenigingen, organisaties of andere rechtspersonen die er, overeenkomstig de in de nationale wetgeving vastgestelde criteria, een rechtmatig belang bij hebben dat deze richtlijn wordt nageleefd, namens of ter ondersteuning van de klager of klaagster met zijn, c.q. haar toestemming met het oog op de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, gerechtelijke en/of administratieve procedures kunnen aanspannen.

4.   De leden 1 en 3 laten de nationale regels betreffende de termijnen voor de instelling van een rechtsvordering aangaande het beginsel van gelijke behandeling onverlet.

Artikel 9

Bewijslast

1.   De lidstaten nemen, overeenkomstig hun nationale rechtsstelsels, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer personen die zich door niet-toepassing te hunnen aanzien van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld achten, voor de rechter of een andere bevoegde instantie feiten aanvoeren die directe of indirecte discriminatie kunnen doen vermoeden, de verweerder dient te bewijzen dat het beginsel van gelijke behandeling niet werd geschonden.

2.   Lid 1 belet de lidstaten niet bewijsregels in te voeren die gunstiger zijn voor de eiser.

3.   Lid 1 is niet van toepassing op strafprocedures.

4.   De leden 1, 2 en 3 zijn tevens van toepassing op alle procedures overeenkomstig artikel 8, lid 3.

5.   De lidstaten hoeven lid 1 niet toe te passen in zaken waarin het aan de rechter of een andere bevoegde instantie is om de feiten te onderzoeken.

Artikel 10

Bescherming tegen represailles

De lidstaten nemen in hun nationale wetgeving de nodige maatregelen op om personen te beschermen tegen een nadelige behandeling of nadelige gevolgen als reactie op een klacht of op een procedure gericht op het doen naleven van het beginsel van gelijke behandeling.

Artikel 11

Dialoog met belanghebbenden

Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling, stimuleren de lidstaten de dialoog met belanghebbenden die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten.

HOOFDSTUK III

ORGANEN VOOR DE BEVORDERING VAN GELIJKE BEHANDELING

Artikel 12

1.   De lidstaten wijzen een orgaan of organen aan voor de bevordering, analyse, monitoring en ondersteuning van de gelijke behandeling van alle personen zonder discriminatie op grond van geslacht, en treffen de nodige voorzieningen daarvoor. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, of voor de uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde organen onder meer bevoegd zijn om:

a)

onverminderd de rechten van slachtoffers en van de in artikel 8, lid 3, bedoelde verenigingen, organisaties of andere rechtspersonen, onafhankelijke bijstand te verlenen aan slachtoffers van discriminatie bij de afwikkeling van hun klachten betreffende discriminatie;

b)

onafhankelijk onderzoeken over discriminatie te verrichten;

c)

onafhankelijke verslagen te publiceren en aanbevelingen te doen over elk onderwerp dat met dergelijke discriminatie verband houdt.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Naleving van de richtlijn

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het beginsel van gelijke behandeling wordt nageleefd bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten binnen de werkingssfeer van deze richtlijn, en met name dat:

a)

alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijn, worden afgeschaft;

b)

alle met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijnde bepalingen in contracten of overeenkomsten, interne reglementen van ondernemingen en regels die gelden voor verenigingen met of zonder winstoogmerk, nietig worden of kunnen worden verklaard of worden gewijzigd.

Artikel 14

Sancties

De lidstaten bepalen welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties, die ook het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer kunnen omvatten, moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 21 december 2007 datum in kennis van die bepalingen en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen daarop.

Artikel 15

Verspreiding van informatie

De lidstaten dragen er zorg voor dat binnen hun grondgebied alle betrokkenen via alle passende middelen adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.

Artikel 16

Verslagen

1.   Uiterlijk op 21 december 2009 en daarna om de vijf jaar delen de lidstaten de Commissie alle beschikbare informatie over de toepassing van deze richtlijn mee.

De Commissie stelt een beknopt verslag op dat een evaluatie omvat van de praktijken in de lidstaten met betrekking tot artikel 4 inzake het gebruik van sekse als een factor bij de berekening van premies en uitkeringen. Uiterlijk op 21 december 2010 legt de Commissie dit verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad. Indien nodig voegt de Commissie voorstellen bij het verslag om de richtlijn te wijzigen.

2.   Het verslag van de Commissie houdt rekening met de standpunten van het bedrijfsleven en de belanghebbenden.

Artikel 17

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 21 december 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 19

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. R. BOT


(1)  Advies uitgebracht op 30 maart 2004 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  PB C 241 van 28.9.2004, blz. 44.

(3)  PB C 121 van 30.4.2004, blz. 27.

(4)  PB L 17 van 19.1.2001, blz. 22.

(5)  PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.

(6)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/44


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2004

inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili met betrekking tot wijzigingen van aanhangsel I bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, in verband met de uitbreiding

(2004/881/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit 2002/979/EG van de Raad van 18 november 2002 betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de bepalingen van de Overeenkomst tot oprichting van een associatie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (1), en met name op artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In verband met de uitbreiding moet Aanhangsel I, deel A, bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, worden gewijzigd om de benamingen van gedistilleerde dranken uit de nieuwe lidstaten te beschermen met ingang van 1 mei 2004.

(2)

Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van voornoemde overeenkomst hebben de Gemeenschap en de Republiek Chili derhalve onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tot wijziging van voornoemd Aanhangsel I, deel A. Deze briefwisseling moet derhalve worden goedgekeurd.

(3)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Uitvoeringscomité voor gedistilleerde dranken,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili met betrekking tot wijzigingen van Aanhangsel I, deel A, bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Het lid van de Commissie dat bevoegd is voor landbouw, wordt gemachtigd de briefwisseling te ondertekenen teneinde de Gemeenschap daardoor te verbinden.

Gedaan te Brussel, 29 november 2004.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 352 van 30.12.2002, blz. 1.


OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING

tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili met betrekking tot wijzigingen van Aanhangsel I bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds

Brussel, 30 november 2004

Geachte heer,

Ik heb de eer te verwijzen naar de vergaderingen over technische aanpassingen, die hebben plaatsgevonden op grond van artikel 16, lid 2, van de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, van 18 november 2002, waarin is bepaald dat de verdragsluitende partijen deze overeenkomst in gemeenschappelijk overleg kunnen wijzigen.

Zoals U weet is de Europese Unie op 1 mei 2004 uitgebreid. Derhalve moet Aanhangsel I, deel A (lijst van beschermde benamingen van gedistilleerde dranken van oorsprong uit de Gemeenschap) bij bovengenoemde overeenkomst op enkele technische punten worden aangepast, teneinde daarin de erkenning en bescherming op te nemen van de benamingen van gedistilleerde dranken uit de nieuwe lidstaten, zodat alle partijen die benamingen met ingang van 1 mei 2004 kunnen toepassen.

Ik stel derhalve voor Aanhangsel I, deel A, bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, met ingang van 1 mei 2004, d.i. op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie, te vervangen door het aanhangsel in de bijlage bij deze briefwisseling.

Ik zou het op prijs stellen indien U zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Europese Gemeenschap

Mariann FISCHER BOEL

Brussel, 30 november 2004

Geachte mevrouw,

Ik bevestig U de ontvangst van uw brief van 30 november 2004 welke als volgt luidt:

„Ik heb de eer te verwijzen naar de vergaderingen over technische aanpassingen, die hebben plaatsgevonden op grond van artikel 16, lid 2, van de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, van 18 november 2002, waarin is bepaald dat de verdragsluitende partijen deze overeenkomst in gemeenschappelijk overleg kunnen wijzigen.

Zoals U weet is de Europese Unie op 1 mei 2004 uitgebreid. Derhalve moet Aanhangsel I, deel A (lijst van beschermde benamingen van gedistilleerde dranken van oorsprong uit de Gemeenschap) bij bovengenoemde overeenkomst op enkele technische punten worden aangepast, teneinde daarin de erkenning en bescherming op te nemen van de benamingen van gedistilleerde dranken uit de nieuwe lidstaten, zodat alle partijen die benamingen met ingang van 1 mei 2004 kunnen toepassen.

Ik stel derhalve voor Aanhangsel I, deel A, bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, met ingang van 1 mei 2004, d.i. op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie, te vervangen door het aanhangsel in de bijlage bij deze briefwisseling.

Ik zou het op prijs stellen indien U zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.”

Ik heb de eer U te bevestigen dat de Republiek Chili met de inhoud van deze brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Republiek Chili

Alberto VAN KLAVEREN

„AANHANGSEL I

(als bedoeld in artikel 6)

BESCHERMDE BENAMINGEN VAN GEDISTILLEERDE DRANKEN EN GEAROMATISEERDE DRANKEN

A.   Lijst van beschermde benamingen van gedistilleerde dranken van oorsprong uit de Gemeenschap

1.   Rum

 

Rhum de la Martinique/Rhum de la Martinique traditionnel

 

Rhum de la Guadeloupe/Rhum de la Guadeloupe traditionnel

 

Rhum de la Réunion/Rhum de la Réunion traditionnel

 

Rhum de la Guyane/Rhum de la Guyane traditionnel

 

Ron de Málaga

 

Ron de Granada

 

Rum da Madeira

2. a)   Whisky

 

Scotch Whisky

 

Irish Whisky

 

Whisky español

(Deze benamingen kunnen vergezeld gaan van de aanduiding „malt” o „grain”)

2. b)   Whiskey

 

Irish Whiskey

 

Uisce Beatha Eireannach/Irish Whiskey

(Deze benamingen kunnen vergezeld gaan van de aanduiding „Pot Still”)

3.   Gedistilleerde dranken van granen

 

Eau-de-vie de seigle de marque nationale luxembourgeoise

 

Korn

 

Kornbrand

4.   Wijn-eau-de-vie

 

Eau-de-vie de Cognac

 

Eau-de-vie des Charentes

 

Cognac

(Deze benaming kan vergezeld gaan van een van de volgende aanduidingen:

Fine

Grande Fine Champagne

Grande Champagne

Petite Champagne

Petite Fine Champagne

Fine Champagne

Borderies

Fins Bois

Bons Bois)

 

Fine Bordeaux

 

Armagnac

 

Bas Armagnac

 

Haut Armagnac

 

Ténarèse

 

Eau-de-vie de vin de la Marne

 

Eau-de-vie de vin originaire d'Aquitaine

 

Eau-de-vie de vin de Bourgogne

 

Eau-de-vie de vin originaire du Centre-Est

 

Eau-de-vie de vin originaire de Franche-Comté

 

Eau-de-vie de vin originaire du Bugey

 

Eau-de-vie de vin de Savoie

 

Eau-de-vie de vin originaire des Coteaux de la Loire

 

Eau-de-vie de vin des Côtes-du-Rhône

 

Eau-de-vie de vin originaire de Provence

 

Eau-de-vie de Faugères/Faugères

 

Eau-de-vie de vin originaire du Languedoc

 

Aguardente do Minho

 

Aguardente do Douro

 

Aguardente da Beira Interior

 

Aguardente da Bairrada

 

Aguardente do Oeste

 

Aguardente do Ribatejo

 

Aguardente do Alentejo

 

Aguardente do Algarve

 

Aguardente de Vinho da Região dos Vinhos Verdes

 

Aguardente da Região dos Vinhos Verdes Alvarinho

 

Lourinhã

5.   Brandy

 

Brandy de Jerez

 

Brandy del Penedés

 

Brandy italiano

 

Brandy Αττικής /Brandy uit Attika

 

Brandy Πελλοπονήσου / Brandy uit de Peloponnesos

 

Brandy Κεντρικής Ελλάδας / Brandy uit Centraal Griekenland

 

Deutscher Weinbrand

 

Wachauer Weinbrand

 

Weinbrand Dürnstein

 

Karpatské brandy špeciál

6.   Druivendraf-eau-de-vie

 

Eau-de-vie de marc de Champagne ou

Marc de Champagne

 

Eau-de-vie de marc originaire d'Aquitaine

 

Eau-de-vie de marc de Bourgogne

 

Eau-de-vie de marc originaire du Centre Est

 

Eau-de-vie de marc originaire de Franche Comté

 

Eau-de-vie de marc originaire de Bugey

 

Eau-de-vie de marc originaire de Savoie

 

Marc de Bourgogne

 

Marc de Savoie

 

Marc d'Auvergne

 

Eau-de-vie de marc originaire des Coteaux de la Loire

 

Eau-de-vie de marc des Côtes-du-Rhône

 

Eau-de-vie de marc originaire de Provence

 

Eau-de-vie de marc originaire du Languedoc

 

Marc d'Alsace Gewürztraminer

 

Marc de Lorraine

 

Bagaceira do Minho

 

Bagaceira do Douro

 

Bagaceira da Beira Interior

 

Bagaceira da Bairrada

 

Bagaceira do Oeste

 

Bagaceira do Ribatejo

 

Bagaceira do Alentejo

 

Bagaceira do Algarve

 

Aguardente Bagaceira da Região dos Vinhos Verdes

 

Bagaceira da Região dos Vinhos Verdes Alvarinho

 

Orujo gallego

 

Grappa

 

Grappa di Barolo

 

Grappa piemontese/Grappa del Piemonte

 

Grappa lombarda/Grappa di Lombardia

 

Grappa trentina/Grappa del Trentino

 

Grappa friulana/Grappa del Friuli

 

Grappa veneta/Grappa del Veneto

 

Südtiroler Grappa/Grappa dell'Alto Adige

 

Τσικουδιά Κρήτης/Tsikoudia uit Kreta

 

Τσίπουρο Μακεδονίας/Tsipouro uit Macedonië

 

Τσίπουρο Θεσσαλίας/Tsipouro uit Thessalië

 

Τσίπουρο Τυρνάβου/Tsipouro uit Tyrnavos

 

Eau-de-vie de marc de marque nationale luxembourgeoise

 

Ζιβανία/Zivania

 

Pálinka

7.   Vruchten-eau-de-vie

 

Schwarzwälder Kirschwasser

 

Schwarzwälder Himbeergeist

 

Schwarzwälder Mirabellenwasser

 

Schwarzwälder Williamsbirne

 

Schwarzwälder Zwetschgenwasser

 

Fränkisches Zwetschgenwasser

 

Fränkisches Kirschwasser

 

Fränkischer Obstler

 

Mirabelle de Lorraine

 

Kirsch d'Alsace

 

Quetsch d'Alsace

 

Framboise d'Alsace

 

Mirabelle d'Alsace

 

Kirsch de Fougerolles

 

Südtiroler Williams/Williams dell'Alto Adige

 

Südtiroler Aprikot/Südtiroler

 

Marille/Aprikot dell'Alto Adige/Marille dell'Alto Adige

 

Südtiroler Kirsch/Kirsch dell'Alto Adige

 

Südtiroler Zwetschgeler/Zwetschgeler dell'Alto Adige

 

Südtiroler Obstler/Obstler dell'Alto Adige

 

Südtiroler Gravensteiner/Gravensteiner dell'Alto Adige

 

Südtiroler Golden Delicious/Golden Delicious dell'Alto Adige

 

Williams friulano/Williams del Friuli

 

Sliwovitz del Veneto

 

Sliwovitz del Friuli-Venezia Giulia

 

Sliwovitz del Trentino-Alto Adige

 

Distillato di mele trentino/Distillato di mele del Trentino

 

Williams trentino/Williams del Trentino

 

Sliwovitz trentino/Sliwovitz del Trentino

 

Sliwovitz trentino/Sliwovitz del Trentino

 

Medronheira do Algarve

 

Medronheira do Buçaco

 

Kirsch Friulano/Kirschwasser Friulano

 

Kirsch Trentino/Kirschwasser Trentino

 

Kirsch Veneto/Kirschwasser Veneto

 

Aguardente de pêra da Lousã

 

Eau-de-vie de pommes de marque nationale luxembourgeoise

 

Eau-de-vie de poires de marque nationale luxembourgeoise

 

Eau-de-vie de kirsch de marque nationale luxembourgeoise

 

Eau-de-vie de quetsch de marque nationale luxembourgeoise

 

Eau-de-vie de mirabelle de marque nationale luxembourgeoise

 

Eau-de-vie de prunelles de marque nationale luxembourgeoise

 

Wachauer Marillenbrand

 

Bošácka Slivovica

 

Szatmári Szilvapálinka

 

Kecskeméti Barackpálinka

 

Békési Szilvapálinka

 

Szabolcsi Almapálinka

 

Slivovice

 

Pálinka

8.   Appelcider- en perencider-eau-de-vie

 

Calvados

 

Calvados du Pays d'Auge

 

Eau-de-vie de cidre de Bretagne

 

Eau-de-vie de poiré de Bretagne

 

Eau-de-vie de cidre de Normandie

 

Eau-de-vie de poiré de Normandie

 

Eau-de-vie de cidre du Maine

 

Aguardiente de sidra de Asturias

 

Eau-de-vie de poiré du Maine

9.   Gentiaan-eau-de-vie

 

Bayerischer Gebirgsenzian

 

Südtiroler Enzian/Genzians dell'Alto Adige

 

Genziana trentina o del Trentino

10.   Gedistilleerde dranken van vruchten

 

Pacharán

 

Pacharán navarro

11.   Met jeneverbessen gearomatiseerde gedistilleerde dranken

 

Ostfriesischer Korngenever

 

Genièvre Flandres Artois

 

Hasseltse jenever

 

Balegemse jenever

 

Péket de Wallonie

 

Steinhäger

 

Plymouth Gin

 

Gin de Mahón

 

Vilniaus Džinas

 

Spišská Borovička

 

Slovenská Borovička Juniperus

 

Slovenská Borovička

 

Inovecká Borovička

 

Liptovská Borovička

12.   Met karwij gearomatiseerde gedistilleerde dranken

 

Dansk Akvavit/Dansk Aquavit

 

Svensk Aquavit/Svensk Akvavit/Swedish Aquavit

13.   Met anijs gearomatiseerde gedistilleerde dranken

 

Anís español

 

Évora anisada

 

Cazalla

 

Chinchón

 

Ojén

 

Rute

 

Oύζο/Ouzo

14.   Likeur

 

Berliner Kümmel

 

Hamburger Kümmel

 

Münchener Kümmel

 

Chiemseer Klosterlikör

 

Bayerischer Kräuterlikör

 

Cassis de Dijon

 

Cassis de Beaufort

 

Irish Cream

 

Palo de Mallorca

 

Ginjinha portuguesa

 

Licor de Singeverga

 

Benediktbeurer Klosterlikör

 

Ettaler Klosterlikör

 

Ratafia de Champagne

 

Ratafia catalana

 

Anis português

 

Finnish berry/Finnish fruit liqueur

 

Grossglockner Alpenbitter

 

Mariazeller Magenlikör

 

Mariazeller Jagasaftl

 

Puchheimer Bitter

 

Puchheimer Schlossgeist

 

Steinfelder Magenbitter

 

Wachauer Marillenlikör

 

Jägertee/Jagertee/Jagatee

 

Allažu Kimelis

 

Čepkelių

 

Demänovka Bylinný Likér

 

Polish Cherry

 

Karlovarská Hořká

15.   Gedistilleerde dranken

 

Pommeau de Bretagne

 

Pommeau du Maine

 

Pommeau de Normandie

 

Svensk Punsch/Swedish Punch

 

Slivovice

16.   Vodka

 

Svensk Vodka/Swedish Vodka

 

Suomalainen Vodka/Finsk Vodka/Vodka of Finland

 

Polska Wódka/Polish Vodka

 

Laugarício Vodka

 

Originali Lietuviška degtiné

 

Wódka ziołowa z Niziny Północnopodlaskiej aromatyzowana ekstraktem z trawy żubrowej/Kruidenvodka uit het noordelijke laagland van Podlasie, gearomatiseerd met een extract van bisongras

 

Latvijas Dzidrais

 

Rīgas Degvīns

 

LB Degvīns

 

LB Vodka

17.   Bittersmakende gedistilleerde dranken

 

Rīgas melnais Balzāms/Riga Black Balsam

 

Demänovka bylinná horká”.


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/52


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 3 december 2004

tot wijziging van de bijlagen I en II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad wat betreft de bijwerking van de invoervoorwaarden en modellen van de gezondheidscertificaten voor vlees van vrij wild en vlees van gekweekt wild

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4554)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/882/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 72/462/EEG (1) van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen, en met name op artikel 3, lid 1, laatste zin, artikel 11, lid 2, en artikel 16, lid 1,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (2), en met name op artikel 8, leden 1 en 4, en artikel 9, lid 4, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (3) is een lijst vastgesteld van derde landen of delen van derde landen en zijn veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering vastgelegd voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende dieren en vers vlees daarvan.

(2)

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (4) is onlangs gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1471/2004 van de Commissie (5), zodat rekening wordt gehouden met het risico van Chronic Wasting Disease bij wilde en gekweekte hertachtigen. In de verordening zijn voorschriften opgenomen inzake de invoer van vers vlees van hertachtigen van oorsprong uit de Verenigde Staten en Canada, die per 1 januari 2005 van kracht zullen worden.

(3)

De modellen van de diergezondheidscertificaten „RUW” en „RUF” in bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG moeten in overeenstemming worden gebracht met de bijgewerkte TSE-voorschriften.

(4)

Chronic Wasting Disease komt slechts bij bepaalde diersoorten voor. Daarom is het wenselijk de huidige beperkingen inzake de invoer van „andere herkauwers” uit Canada te herzien om de invoer van levende herkauwers met uitzondering van Cervidae mogelijk te maken.

(5)

De Commissie heeft een officieel verzoek ontvangen van de Chileense autoriteiten om Chili op de lijst te plaatsen van landen die vers vlees van gekweekte „wilde zwijnen” naar de Gemeenschap mogen uitvoeren. Chili is gemachtigd Suidae, niet als huisdier gehouden Suidae en vlees van als huisdier gehouden varkens uit te voeren aangezien tijdens verscheidene inspecties van het Voedsel- en Veterinair Bureau de diergezondheidssituatie in dit land als adequaat werd beoordeeld. Daarom dient Chili op de lijst te worden geplaatst van de landen die vlees van gekweekte niet als huisdier gehouden Suidae in de Gemeenschap mogen uitvoeren.

(6)

De definitie van het grondgebied van Servië en Montenegro moet worden herzien om volledig recht te doen aan Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(7)

Deel 1 van bijlage I en deel 1 en deel 2 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG moeten dienovereenkomstig gewijzigd worden.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze beschikking.

Artikel 2

Deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG wordt vervangen door de tekst van bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 3

Deel 2 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

„De AG (Aanvullende garanties)” worden vervangen door de tekst in bijlage III bij deze beschikking.

2)

De modellen van de diergezondheidscertificaten RUF en RUW worden vervangen door de modellen in bijlage IV bij deze beschikking.

Artikel 4

De artikelen 1 en 2 van deze beschikking zijn van toepassing met ingang van 24 december 2004.

Artikel 3 is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 december 2004.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(2)  PB L 18 van 23.1.2002, blz. 11.

(3)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/620/EG van de Commissie (PB L 279 van 28.8.2004, blz. 30).

(4)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1993/2004 van de Commissie (PB L 344 van 20.11.2004, blz. 12).

(5)  PB L 271 van 18.8.2004, blz. 24.


BIJLAGE I

„BIJLAGE I

LEVENDE DIEREN

DEEL 1

Lijst van derde landen of delen daarvan (1)

Land

Gebieds-code

Omschrijving van het gebied

Veterinair certificaat

Bijzondere voorwaarden

Model

AG

1

2

3

4

5

6

BG — Bulgarije

BG-0

Het hele land

 

 

BG-1

De provincies Varna, Dobrich, Silistra, Choumen, Targovitchte, Razgrad, Rousse, V. Tarnovo, Gabrovo, Pleven, Lovetch, Plovdic, Smolian, Pasardjik, het district Sofia, de stad Sofia, Pernik, Kustendil, Blagoevgrad, Sliven, Starazagora, Vratza, Montana en Vidin

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

A

CA — Canada

CA-0

Het hele land

POR-X

 

IVb IX

CA-1

Het hele land met uitzondering van het gebied Okanagan Valley in British Columbia, omschreven als volgt:

vanaf het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 120° 15′ WL, 49° NB

noordwaarts tot het punt met de coördinaten 119° 35' WL, 50° 30′ NB

noordoostwaarts tot het punt met de coördinaten 119° WL, 50° 45′ NB

zuidwaarts tot het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 118° 15′ WL, 49° NB

BOV-X, OVI-X, OVI-Y, RUM (2)

A

CH — Zwitserland

CH-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, OVI-X, OVI-Y, RUM

 

 

POR-X, POR-Y, SUI

B

CL — Chili

CL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

 

 

POR-X, SUI

B

 

GL — Groenland

GL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

 

V

HR — Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

 

IS — IJsland

IS-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

I

POR-X, POR-Y

B

NZ — Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, POR-X, POR-Y, OVI-X, OVI-Y

 

I

PM — Saint- Pierre en Miquelon

PM-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y CAM

 

 

RO — Roemenië

RO-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

V

Specifieke voorwaarden:

(zie de voetnoten in elk certificaat):

„I”

:

gebied waar de aanwezigheid van BSE bij inheemse runderen zeer onwaarschijnlijk wordt geacht in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens de modelcertificaten BOV-X en BOV-Y.

„II”

:

gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„III”

:

gebied dat als officeel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„IVa”

:

gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„IVb”

:

gebied met bedrijven die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) zijn erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„V”

:

gebied dat als officeel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat OVI-X.

„VI”

:

geografische beperkingen:

„VII”

:

gebied dat als officeel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM.

„VIII”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM.

„IX”

:

gebied dat als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat POR-X.”.


(1)  Onverminderd eventuele in communautaire overeenkomsten op dit terrein vastgelegde specifieke certificeringsvoorschriften.

(2)  Uitsluitend voor levende dieren die niet tot de Cervidae behoren.


BIJLAGE II

„BIJLAGE II

VERS VLEES

DEEL 1

Lijst van derde landen of delen daarvan (1)

Land

Gebieds-code

Omschrijving van het gebied

Veterinair certificaat

Specifieke voorwaarden

Model

AG

1

2

3

4

5

6

AL — Albanië

AL-0

Het hele land

 

 

AR — Argentinië

AR-0

Het hele land

EQU

 

 

AR-1

De provincies Buenos Aires, Catamarca, Corrientes, Entre Ríos, La Pampa, La Rioja, Mendoza, Misiones, Neuquen, Rio Negro, San Juan, San Luis, Santa Fe en Tucuman

BOV

A

1 en 2

AR-2

La Pampa en Santiago del Estero

BOV

A

1 en 2

AR-3

Cordoba

BOV

A

1 en 2

AR-4

Chubut, Santa Cruz en Tierra del Fuego

BOV, OVI

 

 

AR-5

Formosa (alleen het grondgebied van Ramon Lista) en Salta (alleen het departement Rivadavia)

BOV

A

1 en 2

AR-6

Salta (alleen de departementen General Jose de San Martin, Oran, Iruya en Santa Victoria)

BOV

A

1 en 2

AR-7

Chaco, Formosa (met uitzondering van het grondgebied van Ramon Lista), Salta (met uitzondering van de departementen General Jose de San Martin, Rivadavia, Oran, Iruya en Santa Victoria), Jujuy

BOV

A

1 en 2

AU — Australië

AU-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

 

 

BA — Bosnië-Herzegovina

BA-0

Het hele land

 

 

BG — Bulgarije

BG-0

Het hele land

EQU

 

 

BG-1

De provincies Varna, Dobrich, Silistra, Choumen, Targovitchte, Razgrad, Rousse, V.Tarnovo, Gabrovo, Pleven, Lovetch, Plovdic, Smolian, Pasardjik, het district Sofia, de stad Sofia, Pernik, Kustendil, Blagoevgrad, Vratza, Montana en Vidin

BOV, OVI RUW, RUF

BG-2

De provincies Bourgas, Jambol, Sliven, Starazagora, Hasskovo, Kardjali en de 20 km brede corridor aan de grens met Turkije

BH — Bahrein

BH-0

Het hele land

 

 

BR — Brazilië

BR-0

Het hele land

EQU

 

 

BR-1

De staten Paraná, Minas Gerais (behalve de gewesten Oliveira, Passos, São Gonçalo de Sapucai, Setelagoas en Bambuí), São Paulo, Espíritu Santo, Mato Grosso do Sul (behalve de gemeenten Sete Quedas, Sonora, Aquidauana, Bodoqueno, Bonito, Caracol, Coxim, Jardim, Ladario, Miranda, Pedro Gomes, Porto Murtinho, Rio Negro, Rio Verde de Mato Grosso en Corumbá), Santa Catarina, Goias en de regionale eenheden Cuiaba (behalve de gemeenten San Antonio de Leverger, Nossa Senhora do Livramento, Pocone en Barão de Melgaço), Caceres (behalve de gemeente Caceres), Lucas do Rio Verde, Rondonopolis (behalve de gemeente Itiquiora), Barra do Garça en Barra do Burges in Mato Grosso

BOV

A

1 en 2

BR-2

De staat Rio Grande do Sul

BOV

A

1 en 2

BR-3

De staat Mato Grosso do Sul, gemeente Sete Quedas

BOV

A

1 en 2

BW — Botswana

BW-0

Het hele land

EQU, EQW

 

 

BW-1

De veterinaire ziektebestrijding zones 5, 6, 7, 8, 9 en 18

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1 en 2

BW-2

De veterinaire ziektebestrijding 10, 11, 12, 13 y 14

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1 en 2

BY — Wit-Rusland

BY-0

Het hele land

 

 

BZ — Belize

BZ-0

Het hele land

BOV, EQU

 

 

CA — Canada

CA-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW, RUF, RUW

G

 

CH — Zwitserland

CH-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

 

 

CL — Chili

CL-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF

 

 

CN — Volksrepubliek China

CN-0

Het hele land

 

 

CO — Colombia

CO-0

Het hele land

EQU

 

 

CO-1

Het gebied dat wordt begrensd door een lijn die loopt vanaf het punt waar de rivier de Murrí in de rivier de Atrató uitmondt, die dan de Atrató volgt tot waar deze in de Atlantische Oceaan uitmondt, vandaar de Atlantische kust volgt tot de Cabo Tiburón aan de Panamese grens, dan de Colombiaans-Panamese grens volgt tot aan de Stille Oceaan, dan de kust langs de Stille Oceaan volgt tot aan de monding van de rivier de Valle en die vanaf dit punt recht naar het punt loopt waar de Murrí in de Atrató uitmondt

BOV

A

2

CO-3

Het gebied dat wordt begrensd door een lijn die vanaf de monding van de rivier de Sinu aan de Atlantische Oceaan deze rivier tot haar bron in Alto Paramillo volgt, vanaf dit punt, de grens tussen de departementen Antiquia en Córdoba volgend, naar Puerto Rey aan de Atlantische Oceaan loopt en die vandaar de Atlantische kust volgt tot de monding van de rivier de Sinu

BOV

A

2

CR — Costa Rica

CR-0

Het hele land

BOV, EQU

 

 

CS — Servië en Montenegro (2)

CS-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

 

 

CU — Cuba

CU-0

Het hele land

BOV, EQU

 

 

DZ — Algerije

DZ-0

Het hele land

 

 

ET — Ethiopië

ET-0

Het hele land

 

 

FK — Falklandeilanden

FK-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

 

 

GL — Groenland

GL-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 

 

GT — Guatemala

GT-0

Het hele land

BOV, EQU

 

 

HK — Hongkong

HK-0

Het hele land

 

 

HN — Honduras

HN-0

Het hele land

BOV, EQU

 

 

HR — Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 

 

IL — Israël

IL-0

Het hele land

 

 

IN — India

IN-0

Het hele land

 

 

IS — IJsland

IS-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 

 

KE — Kenya

KE-0

Het hele land

 

 

MA — Marokko

MA-0

Het hele land

EQU

 

 

MG — Madagaskar

MG-0

Het hele land

 

 

MK — Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (3)

MK-0

Het hele land

OVI, EQU

 

 

MU — Mauritius

MU-0

Het hele land

 

 

MX — Mexico

MX-0

Het hele land

BOV, EQU

 

 

NA — Namibië

NA-0

Het hele land

EQU, EQW

 

 

NA-1

Het gebied ten zuiden van de afsluitingen die lopen van Palgrave Point in het westen tot Gam in het oosten

BOV, OVI, RUF, RUW

F

2

NC — Nieuw-Caledonië

NC-0

Het hele land

BOV, RUF, RUW

 

 

NI — Nicaragua

NI-0

Het hele land

 

 

NZ — Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

 

 

PA — Panama

PA-0

Het hele land

BOV, EQU

 

 

PY — Paraguay

PY-0

Het hele land

EQU

 

 

PY-1

De gebieden Chaco central en San Pedro

BOV

A

1 en 2

RO — Roemenië

RO-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUW, RUF

 

 

RU — Russische Federatie

RU-0

Het hele land

 

 

RU-1

Regio Moermansk (Murmanskaya oblast)

RUF

 

SV — El Salvador

SV-0

Het hele land

 

 

SZ — Swaziland

SZ-0

Het hele land

EQU, EQW

 

 

SZ-1

Het gebied ten westen van de „red line”-afsluitingen, die noordwaarts lopen van de rivier de Usutu naar de grens met Zuid-Afrika ten westen van de Nkalashane

BOV, RUF, RUW

F

2

SZ-2

De in verband met mond- en klauwzeer ingestelde veterinaire toezichts- en vaccinatiegebieden (bekendgemaakt bij wettelijk decreet nr. 51 van 2001)

BOV, RUF, RUW

F

1 en 2

TH — Thailand

TH-0

Het hele land

 

 

TN — Tunesië

TN-0

Het hele land

 

 

TR — Turkije

TR-0

Het hele land

 

 

TR-1

De provincies Amasya, Ankara, Aydin, Balikesir, Bursa, Cankiri, Corum, Denizli, Izmir, Kastamonu, Kutahya, Manisa, Usak, Yozgat en Kirikkale

EQU

 

 

UA — Oekraïne

UA-0

Het hele land

 

 

US — Verenigde Staten

US-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW, RUF, RUW

G

 

UY — Uruguay

UY-0

Het hele land

EQU

 

 

BOV

A

1

„OVI”

A

1 en 2

ZA — Zuid-Afrika

ZA-0

Het hele land

EQU, EQW

 

 

ZA-1

Het hele land, met uitzondering van:

het deel van het gebied waar mond- en klauwzeer wordt bestreden, gelegen in de veterinaire gebieden Mpumalanga en de noordelijke provincies, in het district Ingwavuma in het veterinaire gebied Natal en in het grensgebied met Botswana ten oosten van de 28e lengtegraad, en

het district Camperdown in de provincie KwaZuluNatal

BOV, OVI, RUF, RUW

F

2

ZW — Zimbabwe

ZW-0

Het hele land

 

”.

=

Geen certificaat vastgesteld en invoer van vers vlees niet toegestaan.


(1)  Onverminderd de specifieke certificeringsvoorwaarden van communautaire overeenkomsten met derde landen.

(2)  Uitgezonderd Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(3)  Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië: voorlopige code die geen gevolgen heeft voor de definitieve benaming die het land krijgt na afloop van de lopende onderhandelingen in de Verenigde Naties.

=

Geen certificaat vastgesteld en invoer van vers vlees niet toegestaan.


BIJLAGE III

AG (Aanvullende garanties)

„A”

:

garanties ten aanzien van rijping, pH-meting en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen, gecertificeerd overeenkomstig een certificaat volgens model BOV (punt 10.6), OVI (punt 10.6), RUF (punt 10.7) en RUW (punt 10.4).

„B”

:

garanties ten aanzien van gerijpte opgemaakte slachtafvallen als omschreven in het certificaat volgens model BOV (punt 10.6).

„C”

:

garanties ten aanzien van laboratoriumtests op klassieke varkenspest bij karkassen waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model SUW (punt 10.3 bis)

„D”

:

garanties ten aanzien van spoeling in bedrijven met dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model POR (punt 10.3 d)).

„E”

:

garanties ten aanzien van tuberculinatie bij dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model BOV (punt 10.4 d)).

„F”

:

garanties ten aanzien van rijping en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen, gecertificeerd overeenkomstig een certificaat volgens model BOV (punt 10.6), OVI (punt 10.6), RUF (punt 10.7) en RUW (punt 10.4).

„G”

:

garanties ten aanzien van (1) het uitsluiten van slachtafval en ruggenmerg en (2) van tests op en de oorsprong van hertachtigen met betrekking tot Chronic Wasting Disease, zoals bedoeld in een certificaat volgens model RUF (punt 9.2.1) en RUW (punt 9.3.1).


BIJLAGE IV

MODEL RUF

Image

Image

Image

Image

MODEL RUW

Image

Image

Image


21.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 373/69


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 10 december 2004

tot aanpassing van de landenlijsten in de bijlage bij Richtlijn 95/57/EG van de Raad betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4723)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/883/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 95/57/EG van de Raad van 23 november 1995 betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme (1), en met name op artikel 3, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De landenlijsten die bij het verzamelen van gegevens moeten worden gebruikt, moeten worden aangepast om het verzamelen van geharmoniseerde statistische informatie te vergemakkelijken en te voorzien in de nieuwe behoeften aan gegevens over nieuwe landen van bestemming en oorsprong als gevolg van veranderingen in het reisgedrag.

(2)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom, van de Raad (2) opgerichte Comité statistisch programma,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Richtlijn 95/57/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 10 december 2004.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 291 van 6.12.1995, blz. 32. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.


BIJLAGE

Het onderdeel „Indeling van de wereld in geografische gebieden” van de bijlage bij Richtlijn 95/57/EG wordt vervangen door de volgende tekst.

„INDELING VAN DE WERELD IN GEOGRAFISCHE GEBIEDEN

1.   Statistische informatie over de aanbodzijde

Wereld totaal

Totaal Europese Economische Ruimte

Totaal Europese Unie (25)

 

België

 

Tsjechië

 

Denemarken

 

Duitsland

 

Estland

 

Griekenland

 

Spanje

 

Frankrijk

 

Ierland

 

Italië

 

Cyprus

 

Letland

 

Litouwen

 

Luxemburg

 

Hongarije

 

Malta

 

Nederland

 

Oostenrijk

 

Polen

 

Portugal

 

Slovenië

 

Slowakije

 

Finland

 

Zweden

 

Verenigd Koninkrijk

Totaal EVA

 

IJsland

 

Noorwegen

 

Zwitserland (en Liechtenstein)

Totaal overige Europese landen

waaronder:

 

Rusland

 

Turkije

 

Oekraïne

Totaal Afrika

waaronder:

Zuid-Afrika

Totaal Noord-Amerika

waaronder:

 

Verenigde Staten van Amerika

 

Canada

Totaal Midden- en Zuid-Amerika

waaronder:

Brazilië

Totaal Azië

waaronder:

 

Volksrepubliek China

 

Japan

 

Zuid-Korea

Totaal Australië, Oceanië en overige gebieden

waaronder:

Australië

Overige

2.   Statistische informatie over de vraagzijde

Wereld totaal

Totaal Europese Economische Ruimte

Totaal Europese Unie (25)

 

België

 

Tsjechië

 

Denemarken

 

Duitsland

 

Estland

 

Griekenland

 

Spanje

 

Frankrijk

 

Ierland

 

Italië

 

Cyprus

 

Letland

 

Litouwen

 

Luxemburg

 

Hongarije

 

Malta

 

Nederland

 

Oostenrijk

 

Polen

 

Portugal

 

Slovenië

 

Slowakije

 

Finland

 

Zweden

 

Verenigd Koninkrijk

Totaal EVA

 

IJsland

 

Noorwegen

 

Zwitserland (en Liechtenstein)

Totaal overige Europese landen

waaronder:

 

Bulgarije

 

Roemenië

 

Rusland

 

Turkije

Totaal Afrika

waaronder:

 

Zuid-Afrika

 

Maghreblanden

Totaal Noord-Amerika

waaronder:

Verenigde Staten van Amerika

Totaal Midden- en Zuid-Amerika

waaronder:

 

Argentinië

 

Brazilië

Totaal Azië

waaronder:

 

Volksrepubliek China

 

Japan

 

Zuid-Korea

Totaal Australië, Oceanië en overige gebieden

waaronder:

Australië

Overige”