ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
47e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 2182/2004 VAN DE RAAD
van 6 december 2004
betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 123, lid 4, derde zin,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 1 januari 1999 werd de euro het wettige betaalmiddel van de deelnemende lidstaten overeenkomstig de vereisten van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (2) en van de derde landen die met de Gemeenschap over de invoering van de euro een overeenkomst hebben gesloten, namelijk Monaco, San Marino en Vaticaanstad. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (3) zijn de basiskenmerken van euromuntstukken vastgesteld. De euromuntstukken zijn sinds hun invoering in januari 2002 in het gehele eurogebied in omloop als enig wettig betaalmiddel van metaal. |
(3) |
Aanbeveling 2002/664/EG van de Commissie van 19 augustus 2002 betreffende medailles en penningen die gelijkenis vertonen met de euromunten (4) heeft bepaalde visuele kenmerken genoemd die zouden moeten worden vermeden bij de verkoop, productie, opslag, invoer en verdeling voor verkoop of andere commerciële doeleinden van medailles en penningen met ongeveer dezelfde afmetingen als de euromunten. |
(4) |
De mededeling van de Commissie van 23 juli 1997 over het gebruik van het euroteken heeft het euroteken (€) vastgesteld en alle gebruikers verzocht het euroteken te gebruiken om bedragen in euro aan te geven. |
(5) |
De mededeling van de Commissie van 22 oktober 2001 over de auteursrechtelijke bescherming van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromuntstukken (5) heeft de regeling vastgesteld die van toepassing is op de reproductie van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromunten. |
(6) |
De visuele kenmerken van de euromunten zijn op 28 december 2001 (6) door de Commissie gepubliceerd. |
(7) |
Bij de burgers zou de indruk kunnen worden gewekt dat medailles en penningen met de vermelding „euro” of „eurocent”, het euroteken of een ontwerp dat lijkt op dat van de gemeenschappelijke zijde of een van de nationale zijden van de euromunten, de status van wettig betaalmiddel hebben in de lidstaten die de euro hebben aangenomen of in een deelnemend derde land. |
(8) |
Het risico dat medailles en penningen met ongeveer dezelfde afmetingen en metaaleigenschappen als euromunten op onwettige wijze in plaats van euromunten worden gebruikt, wordt steeds groter. |
(9) |
Medailles en penningen met visuele kenmerken, afmetingen of metaaleigenschappen die lijken op die van euromunten, mogen derhalve niet worden verkocht, geproduceerd, ingevoerd of verdeeld voor verkoop of voor andere commerciële doeleinden. |
(10) |
Elke lidstaat dient toepasbare sancties voor inbreuken in te voeren, zodat er in de gehele Gemeenschap een gelijkwaardige bescherming tegen op euromunten gelijkende medailles en penningen tot stand komt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
a) |
„euro”: de wettelijke munteenheid van de deelnemende lidstaten zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 974/98, en van de deelnemende derde landen die een overeenkomst met de Gemeenschap hebben gesloten over de invoering van de euro (hierna „deelnemende derde landen” genoemd); |
b) |
„euroteken”: het teken dat de euro weergeeft (€) zoals afgebeeld en beschreven in bijlage I; |
c) |
„medailles en penningen”: andere metalen voorwerpen dan voor het slaan van munten bestemde muntplaatjes, die eruitzien als munten en/of de technische eigenschappen van een munt hebben, maar niet volgens de wettelijke bepalingen van de lidstaten, deelnemende derde landen of andere landen worden uitgegeven en die dus geen wettig betaalmiddel zijn; |
d) |
„goud”, „zilver” en „platina”: legeringen die goud, dan wel zilver of platina bevatten met een gewichtsgehalte van respectievelijk ten minste 375, 500 en 850 duizendsten. Deze definitie heeft geen betrekking op overeenkomsten betreffende keurmerken die in de lidstaten van toepassing zijn; |
e) |
„Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum” (hierna „ETWC” genoemd): de entiteit die is opgericht bij besluit van de Commissie van 29 oktober 2004; |
f) |
„referentieband”: de betekenis zoals bedoeld in bijlage II, punt 1. |
Artikel 2
Beschermende bepalingen
Onverminderd de artikelen 3 en 4 is het in de volgende gevallen verboden medailles en penningen te produceren of te verkopen, alsmede in te voeren of te verdelen voor verkoop of andere commerciële doeleinden:
a) |
wanneer zij de vermelding „euro” of „eurocent” of het euroteken dragen, of |
b) |
wanneer de afmetingen binnen de referentieband liggen, of |
c) |
wanneer een ontwerp op medailles en penningen gelijkenis vertoont met een van de nationale ontwerpen voor de voorzijde of op de gezamenlijke keerzijde van de euromunten, of wanneer een ontwerp gelijk is aan of gelijkenis vertoont met het ontwerp voor de rand van de 2 euro-munt. |
Artikel 3
Uitzonderingen
1. Medailles en penningen waarop „euro”, „eurocent” of het euroteken vermeld staat, maar geen nominale waarde, zijn niet verboden wanneer de afmetingen ervan buiten de referentieband liggen.
2. Medailles en penningen waarvan de afmetingen binnen de referentieband liggen, zijn niet verboden wanneer:
a) |
in het midden ervan een gat van meer dan 6 mm zit of de vorm ervan veelhoekig is met ten hoogste zes kanten, mits aan de voorwaarde van punt c), onder ii), wordt voldaan, of |
b) |
zij van goud, zilver of platina zijn gemaakt, of |
c) |
zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
|
Artikel 4
Afwijking bij machtiging
1. De Commissie kan specifieke afwijkingen toestaan voor het gebruik van de vermeldingen „euro”, „eurocent” of het euroteken, indien de voorwaarden voor gebruik gecontroleerd worden en er geen gevaar voor verwarring bestaat. In dergelijke gevallen moet het betrokken economische subject in een lidstaat duidelijk herkenbaar op de medaille of penning zijn vermeld en moet op de voorzijde of de keerzijde van de medaille of penning de vermelding „geen wettig betaalmiddel” worden aangebracht.
2. De Commissie is bevoegd de „gelijkenis” van een ontwerp in de zin van artikel 2, onder c), vast te stellen.
Artikel 5
Bestaande medailles en penningen
Vóór de inwerkingtreding van deze verordening uitgegeven medailles en penningen die niet aan de voorwaarden van de artikelen 2, 3 en 4 voldoen, mogen verder worden gebruikt tot uiterlijk eind 2009, tenzij zij in de plaats van euromuntstukken kunnen worden gebruikt. Deze medailles en penningen worden, in voorkomend geval, geregistreerd volgens de in de lidstaten geldende procedures, en gemeld aan het ETWC.
Artikel 6
Sancties
1. De lidstaten stellen regels vast met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2. De lidstaten nemen vóór 1 juli 2005 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan die nodig zijn voor de toepassing van dit artikel. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Artikel 7
Toepasselijkheid
Deze verordening is van toepassing in de deelnemende lidstaten zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 974/98.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Gedaan te Brussel, 6 december 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
H. HOOGERVORST
(1) PB C 134 van 12.5.2004, blz. 11.
(2) PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2596/2000 (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 2).
(3) PB L 139 van 11.5.1998, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 423/1999 (PB L 52 van 27.2.1999, blz. 2).
(4) PB L 225 van 22.8.2002, blz. 34.
(5) PB C 318 van 13.11.2001, blz. 3.
(6) PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.
BIJLAGE I
VORM VAN HET EUROTEKEN ZOALS VERMELD IN ARTIKEL 1
BIJLAGE II
1. Definitie van de in artikel 1 bedoelde referentieband
a) |
De referentieband voor de afmetingen van medailles en penningen is de reeks combinaties van de waarden voor diameter en de waarden voor randdikte binnen de referentiemarge voor diameter respectievelijk de referentiemarge voor randdikte. |
b) |
De referentiemarge voor diameter ligt tussen 19,00 mm en 28,00 mm. |
c) |
De referentiemarge voor randdikte ligt tussen 7,00 % en 12,00 % van elke waarde binnen de referentiemarge voor diameter. |
2. In artikel 3, lid 2, onder c), i), bedoelde marges
Vastgestelde marges |
||
|
Diameter (mm) |
Randdikte (mm) |
1. |
19,45-20,05 |
1,63-2,23 |
2. |
21,95-22,55 |
1,84-2,44 |
3. |
22,95-23,55 |
2,03-2,63 |
4. |
23,95-24,55 |
2,08-2,68 |
5. |
25,45-26,05 |
1,90-2,50 |
3. In artikel 3, lid 2, onder c), ii), bedoelde marges
|
Diameter (mm) |
Metaaleigenschappen |
||||
1. |
19,00-21,94 |
Elektrische geleidbaarheid tussen 14,00 en 18,00 % IACS |
||||
2. |
21,95-24,55 |
Elektrische geleidbaarheid tussen:
|
||||
3. |
24,56-26,05 |
Elektrische geleidbaarheid tussen:
|
||||
4. |
26,06-28,00 |
Elektrische geleidbaarheid tussen 13,00 en 15,00 % IACS, tenzij de medaille of penning van één metaal is gemaakt en het magnetische moment buiten de marge 1,0 tot 7,0 μVs.cm ligt |
4. Grafische voorstelling
De volgende grafiek illustreert de definities in deze bijlage:
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/7 |
VERORDENING (EG) Nr. 2183/2004 VAN DE RAAD
van 6 december 2004
tot uitbreiding van de toepassing van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen tot de niet-deelnemende lidstaten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,
Gezien het voorstel van de Commisie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 2182/2004 (2) heeft de Raad aangegeven dat deze verordening van toepassing zou moeten zijn in de deelnemende lidstaten zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (3). |
(2) |
Het is echter belangrijk dat de regels voor op euromunten lijkende medailles en penningen in de gehele Gemeenschap uniform zijn, waartoe de nodige voorzieningen dienen te worden getroffen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De toepassing van Verordening (EG) nr. 2182/2004 wordt uitgebreid tot andere lidstaten dan de deelnemende lidstaten zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 974/98.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 6 december 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
H. HOOGERVORST
(1) Advies uitgebracht op 1 april 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
(3) PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2596/2000 (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 2).
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 2184/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
102,1 |
204 |
83,9 |
|
999 |
93,0 |
|
0707 00 05 |
052 |
92,0 |
999 |
92,0 |
|
0709 90 70 |
052 |
117,1 |
204 |
70,4 |
|
999 |
93,8 |
|
0805 10 10, 0805 10 30, 0805 10 50 |
052 |
60,4 |
204 |
47,4 |
|
388 |
50,7 |
|
528 |
41,6 |
|
999 |
50,0 |
|
0805 20 10 |
204 |
61,8 |
999 |
61,8 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
72,3 |
204 |
43,2 |
|
624 |
82,1 |
|
999 |
65,9 |
|
0805 50 10 |
052 |
52,4 |
528 |
39,0 |
|
999 |
45,7 |
|
0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90 |
388 |
150,1 |
400 |
67,6 |
|
404 |
101,6 |
|
720 |
59,9 |
|
999 |
94,8 |
|
0808 20 50 |
400 |
97,8 |
528 |
47,6 |
|
720 |
64,7 |
|
999 |
70,0 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 2185/2004 VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2004
tot opening, voor 2005, van een tariefcontingent voor de invoer in de Europese Gemeenschap van bepaalde goederen van oorsprong uit Noorwegen, die zijn verkregen door verwerking van in Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad bedoelde landbouwproducten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1), en met name op artikel 7, lid 2,
Gelet op Besluit 2004/859/EG (2) van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds, over Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, en met name op artikel 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (3), enerzijds, en Protocol nr. 3 bij de EER-Overeenkomst (4), anderzijds, bevatten de handelsregelingen tussen de overeenkomstsluitende partijen voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten. |
(2) |
Protocol nr. 3 bij de EER-Overeenkomst, zoals gewijzigd bij Besluit 138/2004 van het Gemengd Comité van de EER tot wijziging van Protocol 3 bij de EER-Overeenkomst betreffende de producten bedoeld in artikel 8, lid 3, onder b), van de Overeenkomst (5), voorziet in een nultarief voor goederen van de GN-codes 2202 10 00 (water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd) en ex 2202 90 10 (andere alcoholvrije suikerhoudende dranken (sacharose of invertsuiker)). |
(3) |
Het nultarief is voor Noorwegen tijdelijk geschorst bij de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds, over Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, die is goedgekeurd bij Besluit 2004/859/EG van de Raad. Ingevolge punt IV van die overeenkomst is de rechtenvrije invoer van goederen van de GN-codes 2202 10 00 (water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd) en ex 2202 90 10 (andere alcoholvrije suikerhoudende dranken (sacharose of invertsuiker)) van oorsprong uit Noorwegen alleen toegestaan binnen de grenzen van een rechtenvrij contingent. |
(4) |
Het is derhalve nodig dit contingent te openen voor het jaar 2005. |
(5) |
Om de invoering van de contingenten te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat deze, in het belang van de marktdeelnemers, op passende wijze worden beheerd, moet de vrijstelling van rechten binnen het contingent tijdelijk alleen worden toegestaan wanneer een door de Noorse autoriteiten afgegeven certificaat aan de douaneautoriteiten van de Gemeenschap wordt overgelegd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken met betrekking tot niet onder bijlage I vallende verwerkte landbouwproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Van 1 januari tot en met 31 december 2005 is het in bijlage I bedoelde tariefcontingent onder de aldaar vermelde voorwaarden geopend voor de goederen van oorsprong uit Noorwegen die in die bijlage zijn opgenomen.
2. Voor deze overeenkomst gelden de oorsprongsregels die zijn opgenomen in Protocol nr. 3 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen.
3. Om voor vrijstelling van rechten binnen het in bijlage I vermelde contingent in aanmerking te komen moeten de exporteurs het in bijlage II bedoelde, door de Noorse autoriteiten afgegeven en in een van de Gemeenschapstalen gestelde certificaat aan de douaneautoriteiten van de Gemeenschap overleggen.
4. Voor hoeveelheden die het contingent te boven gaan of waarvoor het in lid 3 bedoelde certificaat niet is overgelegd, geldt een invoerrecht van 0,047 EUR/liter.
Artikel 2
De in artikel 1, lid 1, bedoelde communautaire tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 december 2004.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).
(2) PB L 370 van 17.12.2004, blz. 70.
(3) PB L 171 van 27.6.1973, blz. 1.
(4) PB L 22 van 24.1.2002, blz. 37.
(5) PB L 342 van 18.11.2004, blz. 30.
BIJLAGE I
Tariefcontingent voor de invoer in de Gemeenschap van goederen van oorsprong uit Noorwegen
Volgnr. |
GN-code |
Omschrijving van de producten |
Omvang van het jaarlijkse contingent voor 2005 |
Recht dat van toepassing is binnen het contingent |
Recht dat van toepassing is buiten het contingent |
||
09.0709 |
2202 10 00 |
|
14,3 miljoen l |
vrij |
0,047 EUR/l |
||
ex 2202 90 10 |
Andere alcoholvrije suikerhoudende dranken (sacharose of invertsuiker) |
BIJLAGE II
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 2186/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1613/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Laos wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), en met name op artikel 76,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Gemeenschap heeft bij Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 (3), algemene tariefpreferenties toegekend aan Laos. |
(2) |
In Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt het begrip „producten van oorsprong” gedefinieerd voor gebruik in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP). Volgens Verordening (EEG) nr. 2454/93 kunnen de minst ontwikkelde landen die voor het stelsel van algemene tariefpreferenties in aanmerking komen een aanvraag indienen om van de oorsprongsregels te mogen afwijken. |
(3) |
Laos maakt sinds 1997 gebruik van een dergelijke afwijking voor bepaalde textielproducten, laatstelijk krachtens Verordening (EG) nr. 1613/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Laos wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 291/2002 (5), waarbij de geldigheid verlengd werd tot en met 31 december 2004. Bij schrijven van 4 mei 2004 en 4 augustus 2004 heeft Laos een verzoek om verlenging van deze afwijking ingediend. |
(4) |
Het verzoek van Laos is door de Commissie in overweging genomen en naar behoren gemotiveerd bevonden. |
(5) |
Bij de verlenging van de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1613/2000 werd geoordeeld dat het vervallen van die verordening zou moeten samenvallen met het einde van het huidige SAP die op 31 december 2004 zou aflopen. Het SAP is echter bij Verordening (EG) nr. 2211/2003 van de Raad (6) met nog een jaar verlengd, tot en met 31 december 2005. |
(6) |
Op 18 december 2003 heeft de Commissie een Groenboek uitgebracht over de toekomst van de oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen (7), waarna een brede discussie over dit onderwerp volgde. In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité genaamd „Ontwikkelingslanden, internationale handel en duurzame ontwikkeling: de rol van het schema van algemene preferenties (SAP) van de Gemeenschap voor de periode 2006/2015” (8) van 7 juli 2004 wordt ook erkend dat de oorsprongsregels moeten worden gewijzigd. Er zijn echter nog geen beslissingen genomen en er zullen voor 31 december 2004 geen nieuwe oorsprongsregels zijn. |
(7) |
Een verlenging van de afwijking mag niet vooruitlopen op de resultaten van de besprekingen over de nieuwe oorsprongsregels voor het SAP. Het is echter in het belang van bedrijven in Laos en de Gemeenschap, met name bij het sluiten van contracten, en van de stabiliteit en de duurzame ontwikkeling van de industrie in Laos in termen van lopende investeringen en werkgelegenheid dat de afwijking wordt verlengd voor een voldoende lange periode om het verlengen of sluiten van contracten op langere termijn mogelijk te maken, terwijl tevens de overgang naar eventuele nieuwe oorsprongsregels voor het SAP moet worden vergemakkelijkt. |
(8) |
Verordening (EG) nr. 1613/2000 bevat evenwel bepalingen, met name inzake kwantitatieve beperkingen die op jaarbasis worden toegepast, uitgaande van zowel de absorptiecapaciteit van de Gemeenschap voor producten uit Laos, als de exportcapaciteit van dit land en de geregistreerde handelsstromen, om te voorkomen dat bedrijfstakken in de Gemeenschap schade ondervinden. |
(9) |
De afwijking moet daarom verlengd worden tot en met 31 december 2006. Om een eerlijke behandeling van Laos en andere minst ontwikkelde landen te garanderen, dient de noodzaak van de afwijking te worden herzien zodra nieuwe oorsprongsregels zijn goedgekeurd in het kader van het nieuwe stelsel van algemene tariefpreferenties. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 1613/2000 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1613/2000 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2 wordt „31 december 2004” vervangen door „31 december 2006” en het volgende lid wordt toegevoegd:
„Uiterlijk op „31 december 2005” wordt de noodzaak van de afwijking herzien, overeenkomstig de goed te keuren nieuwe bepalingen van het stelsel van algemene tariefpreferenties en de daarmee samenhangende oorsprongsregels.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(2) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).
(3) PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1828/2004 van de Commissie (PB L 321 van 22.10.2004, blz. 23).
(4) PB L 185 van 25.7.2000, blz. 38.
(5) PB L 46 van 16.2.2002, blz. 12.
(6) PB L 332 van 19.12.2003, blz. 1.
(7) COM(2003) 787 def.
(8) COM(2004) 461 def.
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/16 |
VERORDENING (EG) Nr. 2187/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1614/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Cambodja wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1) en met name op artikel 247,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2) en met name op artikel 76,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Gemeenschap heeft bij Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 (3), algemene tariefpreferenties toegekend aan Cambodja. |
(2) |
In Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt het begrip „producten van oorsprong” gedefinieerd voor gebruik in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP). Volgens Verordening (EEG) nr. 2454/93 kunnen de minst ontwikkelde landen die voor het stelsel van algemene tariefpreferenties in aanmerking komen een aanvraag indienen om van de oorsprongsregels te mogen afwijken. |
(3) |
Cambodja maakt sinds 1997 gebruik van een dergelijke afwijking voor bepaalde textielproducten, laatstelijk krachtens Verordening (EG) nr. 1614/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip„producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Cambodja wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 292/2002 (5), waarbij de geldigheid verlengd werd tot en met 31 december 2004. Bij schrijven van 10 juni 2004 heeft Cambodja een verzoek om verlenging van deze afwijking ingediend. |
(4) |
Het verzoek van Cambodja is door de Commissie in overweging genomen en naar behoren gemotiveerd bevonden. |
(5) |
Bij de verlenging van de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1614/2000 werd geoordeeld dat het vervallen van die verordening zou moeten samenvallen met het einde van het huidige SAP die op 31 december 2004 zou aflopen. Het SAP is echter bij Verordening (EG) nr. 2211/2003 van de Raad (6) met nog een jaar verlengd, tot en met 31 december 2005. |
(6) |
Op 18 december 2003 heeft de Commissie een Groenboek uitgebracht over de toekomst van de oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen (7), waarna een brede discussie over dit onderwerp volgde. In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité genaamd „Ontwikkelingslanden, internationale handel en duurzame ontwikkeling: de rol van het schema van algemene preferenties (SAP) van de Gemeenschap voor de periode 2006/2015” (8) van 7 juli 2004 wordt ook erkend dat de oorsprongsregels moeten worden gewijzigd. Er zijn echter nog geen beslissingen genomen en er zullen voor 31 december 2004 geen nieuwe oorsprongsregels zijn. |
(7) |
Een verlenging van de afwijking mag niet vooruitlopen op de resultaten van de besprekingen over de nieuwe oorsprongsregels voor het SAP. Het is echter in het belang van bedrijven in Cambodja en de Gemeenschap, met name bij het sluiten van contracten, en van de stabiliteit en de duurzame ontwikkeling van de industrie in Cambodja in termen van lopende investeringen en werkgelegenheid dat de afwijking wordt verlengd voor een voldoende lange periode om het verlengen of sluiten van contracten op langere termijn mogelijk te maken, terwijl tevens de overgang naar eventuele nieuwe oorsprongsregels voor het SAP moet worden vergemakkelijkt. |
(8) |
Verordening (EG) nr. 1614/2000 bevat evenwel bepalingen, met name inzake kwantitatieve beperkingen die op jaarbasis worden toegepast, uitgaande van zowel de absorptiecapaciteit van de Gemeenschap voor producten uit Cambodja, als de exportcapaciteit van dit land en de geregistreerde handelsstromen, om te voorkomen dat bedrijfstakken in de Gemeenschap schade ondervinden. |
(9) |
De afwijking moet daarom verlengd worden tot en met 31 december 2006. Om een eerlijke behandeling van Cambodja en andere minst ontwikkelde landen te garanderen, dient de noodzaak van de afwijking te worden herzien zodra nieuwe oorsprongsregels zijn goedgekeurd in het kader van het nieuwe stelsel van algemene tariefpreferenties. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 1614/2000 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1614/2000 wordt als volgt gewijzigd:
— |
In artikel 2 wordt „31 december 2004” vervangen door „31 december 2006” |
— |
en het volgende lid wordt toegevoegd: „Uiterlijk op 31 december 2005 wordt de noodzaak van de afwijking herzien, overeenkomstig de goed te keuren nieuwe bepalingen van het stelsel van algemene tariefpreferenties en de daarmee samenhangende oorsprongsregels.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(2) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).
(3) PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1828/2004 van de Commissie (PB L 321 van 22.10.2004, blz. 23).
(4) PB L 185 van 25.7.2000, blz. 46.
(5) PB L 46 van 16.2.2002, blz. 14.
(6) PB L 332 van 19.12.2003, blz. 1.
(7) COM(2003) 787 def.
(8) COM(2004) 461 def.
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/18 |
VERORDENING (EG) nr. 2188/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1615/2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Nepal wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), en met name op artikel 76,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Gemeenschap heeft bij Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 (3), algemene tariefpreferenties toegekend aan Nepal. |
(2) |
In Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt het begrip „producten van oorsprong” gedefinieerd voor gebruik in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP). Volgens Verordening (EEG) nr. 2454/93 kunnen de minst ontwikkelde landen die voor het SAP in aanmerking komen, een aanvraag indienen om van de oorsprongsregels te mogen afwijken. |
(3) |
Nepal maakt sinds 1997 gebruik van een dergelijke afwijking voor bepaalde textielproducten, laatstelijk krachtens Verordening (EG) nr. 1615/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 houdende afwijking van de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 opgenomen definitie van het begrip „producten van oorsprong” in het kader van het stelsel van algemene tariefpreferenties in verband met de bijzondere situatie van Nepal (4) wat de uitvoer van bepaalde textielproducten naar de Gemeenschap betreft, waarbij de geldigheid verlengd werd tot en met 31 december 2004. Bij schrijven van 14 juni 2004 heeft Nepal een verzoek om verlenging van deze afwijking ingediend. |
(4) |
Het verzoek van Nepal is door de Commissie in overweging genomen en naar behoren gemotiveerd bevonden. |
(5) |
Bij de verlenging van de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1615/2000 werd geoordeeld dat het vervallen van die verordening zou moeten samenvallen met het einde van het huidige SAP dat op 31 december 2004 zou aflopen. Het SAP is echter bij Verordening (EG) nr. 2211/2003 van de Raad (5) met nog een jaar verlengd, tot en met 31 december 2005. |
(6) |
Op 18 december 2003 heeft de Commissie een groenboek uitgebracht over de toekomst van de oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen (6), waarna een brede discussie over dit onderwerp volgde. In de mededeling van de Commissie van 7 juli 2004 aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité genaamd „Ontwikkelingslanden, internationale handel en duurzame ontwikkeling: de rol van het schema van algemene preferenties (SAP) van de Gemeenschap voor de periode 2006/2015” (7) wordt ook erkend dat de oorsprongsregels moeten worden gewijzigd. Er zijn echter nog geen beslissingen genomen en er zullen voor 31 december 2004 geen nieuwe oorsprongsregels zijn. |
(7) |
Een verlenging van de afwijking mag niet vooruitlopen op de resultaten van de besprekingen over de nieuwe oorsprongsregels voor het SAP. Het is echter in het belang van bedrijven in Nepal en de Gemeenschap, met name bij het sluiten van contracten, en van de stabiliteit en de duurzame ontwikkeling van de industrie in Nepal in termen van lopende investeringen en werkgelegenheid dat de afwijking wordt verlengd voor een voldoende lange periode om het verlengen of sluiten van contracten op langere termijn mogelijk te maken, terwijl tevens de overgang naar eventuele nieuwe oorsprongsregels voor het SAP moet worden vergemakkelijkt. |
(8) |
Verordening (EG) nr. 1615/2000 bevat evenwel bepalingen, met name inzake kwantitatieve beperkingen die op jaarbasis worden toegepast, uitgaande van zowel de absorptiecapaciteit van de Gemeenschap voor producten uit Nepal, als de exportcapaciteit van dit land en de geregistreerde handelsstromen, om te voorkomen dat bedrijfstakken in de Gemeenschap schade ondervinden. |
(9) |
De afwijking moet daarom verlengd worden tot en met 31 december 2006. Om een eerlijke behandeling van Nepal en andere minst ontwikkelde landen te garanderen, dient de noodzaak van de afwijking te worden herzien zodra nieuwe oorsprongsregels zijn goedgekeurd in het kader van het nieuwe SAP. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 1615/2000 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1615/2000 wordt als volgt gewijzigd:
— |
In artikel 2 wordt „31 december 2004” vervangen door „31 december 2006”. |
— |
De volgende alinea wordt toegevoegd: „Uiterlijk op 31 december 2005 wordt de noodzaak van de afwijking herzien, overeenkomstig de goed te keuren nieuwe bepalingen van het stelsel van algemene tariefpreferenties en de daarmee samenhangende oorsprongsregels.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 2003.
(2) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).
(3) PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1828/2004 van de Commissie (PB L 321 van 22.10.2004, blz. 23).
(4) PB L 185 van 25.7.2000, blz. 54. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 293/2002 (PB L 46 van 16.2.2002, blz. 16).
(5) PB L 332 van 19.12.2003, blz. 1.
(6) COM(2003) 787 def.
(7) COM(2004) 461 def.
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 2189/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van de forfaitaire vergoeding per bedrijfsformulier voor het boekjaar 2005 in het kader van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening nr. 79/65/EEG van de Raad van 15 juni 1965 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Economische Gemeenschap (1),
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1915/83 van de Commissie van 13 juli 1983 houdende enige uitvoeringsbepalingen inzake de boekhoudingen voor de constatering van de inkomens in de landbouwbedrijven (2), en met name op artikel 5, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1915/83 is bepaald dat de Commissie aan de lidstaten een forfaitaire vergoeding betaalt voor elk naar behoren ingevuld bedrijfsformulier dat binnen de in artikel 3 van die verordening gestelde termijn aan haar is toegezonden. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 134/2004 van de Commissie (3) is het bedrag van de forfaitaire vergoeding voor het boekjaar 2004 vastgesteld op 140 EUR per bedrijfsformulier. Gezien de ontwikkeling van het kostenpeil en het effect daarvan op de kosten van het invullen van het bedrijfsformulier, moet de vergoeding worden herzien. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Gemeenschappelijk Comité van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1915/83 bedoelde forfaitaire vergoeding wordt vastgesteld op 142 EUR.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing voor het boekjaar 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB 109 van 23.6.1965, blz. 1859/65. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 660/2004 van de Commissie (PB L 104 van 8.4.2004, blz. 97).
(2) PB L 190 van 14.7.1983, blz. 25. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1388/2004 (PB L 255 van 31.7.2004, blz. 5).
(3) PB L 21 van 28.1.2004, blz. 8.
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/21 |
VERORDENING (EG) Nr. 2190/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1433/2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma's en de toekenning van financiële steun betreft
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 48,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1433/2003 van de Commissie (2) leggen de reeds erkende telersverenigingen hun operationele programma’s ter goedkeuring voor aan de bevoegde nationale autoriteit. |
(2) |
Telersverenigingen die een verzoek om erkenning in de zin van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 indienen, moeten eveneens in de mogelijkheid worden gesteld tegelijk hun operationele programma’s voor te leggen. Deze programma’s hoeven slechts te worden goedgekeurd wanneer de betrokken telersvereniging uiterlijk op de in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1433/2003 vastgestelde datum door de nationale autoriteit is erkend. |
(3) |
Krachtens de artikelen 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1433/2003 neemt de bevoegde nationale autoriteit uiterlijk op 15 december een besluit over de door de telersverenigingen overeenkomstig de artikelen 11 en 14 van die verordening ingediende programma’s en actiefondsen of wijzigingen daarin. Uit de ervaring van de laatste jaren is gebleken dat bepaalde lidstaten door administratieve overbelasting niet in staat zijn om vóór die datum alle programma’s te onderzoeken en de desbetreffende besluiten te nemen. |
(4) |
Om systematische afwijkingen te voorkomen, marktdeelnemers niet te benadelen en het de nationale autoriteiten mogelijk te maken het onderzoek van de aanvragen voort te zettten, is het dienstig te bepalen dat de lidstaten om naar behoren gemotiveerde redenen de uiterste datum mogen verschuiven van 15 december naar 20 januari van het jaar na dat waarin de aanvraag is ingediend. De lidstaten kunnen bepalen dat de uitgaven subsidiabel zijn met ingang van 1 januari van het jaar na dat waarin de aanvraag is ingediend. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 1433/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor groenten en fruit, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1433/2003 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 11 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Telersverenigingen die een verzoek om erkenning als telersvereniging in de zin van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 indienen, kunnen tegelijk de in de eerste alinea bedoelde operationele programma’s ter goedkeuring voorleggen. De goedkeuring van deze programma’s wordt afhankelijk gesteld van de erkenning binnen de in artikel 13, lid 2, vastgestelde termijn.”. |
2) |
Aan artikel 13, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Om naar behoren gemotiveerde redenen kunnen de lidstaten evenwel uiterlijk op 20 januari volgende op de datum van indiening van de aanvraag een besluit nemen over de operationele programma’s en actiefondsen. In het goedkeuringsbesluit kan worden bepaald dat de uitgaven subsidiabel zijn met ingang van 1 januari van het jaar na dat waarin de aanvraag is ingediend.”. |
3) |
Aan artikel 14, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Om naar behoren gemotiveerde redenen kunnen de lidstaten evenwel uiterlijk op 20 januari volgende op de datum van indiening van de aanvraag een besluit nemen over de verzoeken tot wijziging van een operationeel programma. In het goedkeuringsbesluit kan worden bepaald dat de uitgaven subsidiabel zijn met ingang van 1 januari van het jaar na dat waarin de aanvraag is ingediend.”. |
4) |
Aan artikel 16, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: „In geval van toepassing van artikel 13, lid 2, of van artikel 14, lid 3, en in afwijking van het bepaalde in de eerste en de tweede alinea wordt met de uitvoering van een overeenkomstig deze bepalingen goedgekeurd operationeel programma uiterlijk op 31 januari daaropvolgende begonnen.”. |
5) |
Artikel 17, derde alinea, wordt vervangen door de volgende alinea's: „In geval van toepassing van artikel 13, lid 2, of van artikel 14, lid 3, en in afwijking van het bepaalde in de tweede alinea delen de lidstaten het goedgekeurde steunbedrag uiterlijk op 20 januari mee. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 januari in kennis van het totale bedrag van de goedgekeurde steun voor alle operationele programma’s samen.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).
(2) PB L 203 van 12.8.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1813/2004 (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 5).
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/23 |
VERORDENING (EG) Nr. 2191/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer. |
(2) |
De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2). |
(3) |
Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95. |
(4) |
De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken. |
(5) |
De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd. |
(6) |
De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
1001 10 00 9200 |
— |
EUR/t |
— |
1001 10 00 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1001 90 91 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1001 90 99 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1002 00 00 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1003 00 10 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1003 00 90 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1004 00 00 9200 |
— |
EUR/t |
— |
1004 00 00 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1005 10 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1005 90 00 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1007 00 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1008 20 00 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1101 00 11 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1101 00 15 9100 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9130 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9150 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9170 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9180 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9190 |
— |
EUR/t |
— |
1101 00 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1102 10 00 9500 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1102 10 00 9700 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1102 10 00 9900 |
— |
EUR/t |
— |
1103 11 10 9200 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1103 11 10 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1103 11 10 9900 |
— |
EUR/t |
— |
1103 11 90 9200 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1103 11 90 9800 |
— |
EUR/t |
— |
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. |
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/25 |
VERORDENING (EG) Nr. 2192/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast. |
(2) |
Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2) kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde producten. Dit correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen. |
(3) |
Op grond van de situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten kan het noodzakelijk zijn het correctiebedrag naar gelang van de bestemming te differentiëren. |
(4) |
Het correctiebedrag moet samen met de restitutie en volgens dezelfde procedure worden vastgesteld. Het kan tussentijds worden gewijzigd. |
(5) |
Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het correctiebedrag op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 van de Commissie (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag
(in EUR/t) |
||||||||
Productcode |
Bestemming |
Lopend 1 |
1e term. 2 |
2e term. 3 |
3e term. 4 |
4e term. 5 |
5e term. 6 |
6e term. 7 |
1001 10 00 9200 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1001 10 00 9400 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1001 90 91 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1001 90 99 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1002 00 00 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1003 00 10 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1003 00 90 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1004 00 00 9200 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1004 00 00 9400 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1005 10 90 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1005 90 00 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1007 00 90 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1008 20 00 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1101 00 11 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1101 00 15 9100 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1101 00 15 9130 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1101 00 15 9150 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1101 00 15 9170 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1101 00 15 9180 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1101 00 15 9190 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1101 00 90 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1102 10 00 9500 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1102 10 00 9700 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1102 10 00 9900 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1103 11 10 9200 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1103 11 10 9400 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1103 11 10 9900 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
1103 11 90 9200 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
1103 11 90 9800 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). |
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/27 |
VERORDENING (EG) Nr. 2193/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer. |
(2) |
De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2). |
(3) |
Voor mout moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95. |
(4) |
De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken. |
(5) |
De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd. |
(6) |
Bij toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, moet de restitutie op de in de bijlage vermelde bedragen worden vastgesteld. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mout worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
1107 10 19 9000 |
A00 |
EUR/t |
0,00 |
1107 10 99 9000 |
A00 |
EUR/t |
0,00 |
1107 20 00 9000 |
A00 |
EUR/t |
0,00 |
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). |
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/29 |
VERORDENING (EG) Nr. 2194/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast. |
(2) |
Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen (2), kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde mout. Het correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen. |
(3) |
Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het in artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde correctiebedrag dat van toepassing is op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.
De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).
(EUR/t) |
|||||||
Productcode |
Bestemming |
Lopend 1 |
1e term. 2 |
2e term. 3 |
3e term. 4 |
4e term. 5 |
5e term. 6 |
1107 10 11 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 19 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 91 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 99 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 20 00 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(EUR/t) |
|||||||
Productcode |
Bestemming |
6e term. 7 |
7e term. 8 |
8e term. 9 |
9e term. 10 |
10e term. 11 |
11e term. 12 |
1107 10 11 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 19 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 91 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 99 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 20 00 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/31 |
VERORDENING (EG) Nr. 2195/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2681/74 van de Raad van 21 oktober 1974 betreffende de communautaire financiering van de uitgaven in verband met de levering van landbouwproducten als voedselhulp (3) is bepaald dat het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, het gedeelte van de uitgaven financiert dat overeenkomt met de desbetreffende restituties bij uitvoer die overeenkomstig de betrokken communautaire voorschriften zijn vastgesteld. |
(2) |
Om de opstelling en het beheer van de begroting voor de communautaire voedselhulpacties te vergemakkelijken en om de lidstaten in staat te stellen het bedrag van de communautaire deelname in de financiering van de nationale voedselhulpacties te kennen, moet het bedrag van de voor deze acties toegekende restituties worden vastgesteld. |
(3) |
De algemene voorschriften en de uitvoeringsbepalingen die in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 voor de uitvoerrestituties zijn vastgesteld, zijn van overeenkomstige toepassing op bovenbedoelde transacties. |
(4) |
De specifieke criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de uitvoerrestituties voor rijst zijn vastgesteld in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De geldende restituties voor de producten van de sectoren granen en rijst geleverd voor de communautaire en nationale voedselhulpacties, uitgevoerd in het kader van internationale verdragen of andere aanvullende programma's of die in het kader van andere communautaire acties gratis worden geleverd, worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).
(3) PB L 288 van 25.10.1974, blz. 1.
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst
(in EUR/t) |
|
Productcode |
Bedrag van de restitutie |
1001 10 00 9400 |
0,00 |
1001 90 99 9000 |
0,00 |
1002 00 00 9000 |
0,00 |
1003 00 90 9000 |
0,00 |
1005 90 00 9000 |
0,00 |
1006 30 92 9100 |
0,00 |
1006 30 92 9900 |
0,00 |
1006 30 94 9100 |
0,00 |
1006 30 94 9900 |
0,00 |
1006 30 96 9100 |
0,00 |
1006 30 96 9900 |
0,00 |
1006 30 98 9100 |
0,00 |
1006 30 98 9900 |
0,00 |
1006 30 65 9900 |
0,00 |
1007 00 90 9000 |
0,00 |
1101 00 15 9100 |
0,00 |
1101 00 15 9130 |
0,00 |
1102 10 00 9500 |
0,00 |
1102 20 10 9200 |
57,30 |
1102 20 10 9400 |
49,12 |
1103 11 10 9200 |
0,00 |
1103 13 10 9100 |
73,67 |
1104 12 90 9100 |
0,00 |
NB: Productcodes: zie de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd |
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/33 |
VERORDENING (EG) Nr. 2196/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van de communautaire producenten- en invoerprijzen voor anjers en rozen met het oog op de toepassing van de invoerregeling voor bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 4088/87 van de Raad van 21 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van preferentiële douanerechten bij invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 1 ter van Verordening (EEG) nr. 700/88 bedoelde communautaire producenten- en invoerprijzen voor eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers, grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen, voor een periode van twee weken, zijn vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 december 2004.
Zij is van toepassing van 22 december 2004 tot en met 4 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 382 van 31.12.1987, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/97 (PB L 177 van 5.7.1997, blz. 1).
(2) PB L 72 van 18.3.1988, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2062/97 (PB L 289 van 22.10.1997, blz. 1).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 december 2004 tot vaststelling van de communautaire producenten- en invoerprijzen voor anjers en rozen met het oog op de toepassing van de invoerregeling voor bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook
(EUR/100 stuks) |
||||
Periode: 22 december 2004 tot en met 4 januari 2005 |
||||
Communautaire producentenprijzen |
Eenbloemige anjers (standaard) |
Veelbloemige anjers (tros) |
Grootbloemige rozen |
Kleinbloemige rozen |
|
16,33 |
11,52 |
41,60 |
19,73 |
Communautaire invoerprijzen |
Eenbloemige anjers (standaard) |
Veelbloemige anjers (tros) |
Grootbloemige rozen |
Kleinbloemige rozen |
Israël |
— |
— |
— |
— |
Marokko |
— |
— |
— |
— |
Cyprus |
— |
— |
— |
— |
Jordanië |
— |
— |
— |
— |
Westelijke Jordaanoever en Gazastrook |
13,24 |
— |
— |
— |
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/35 |
VERORDENING (EG) Nr. 2197/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het aan de Akte van Toetreding van Griekenland gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt op gezette tijden een wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald, rekening houdende met de historische verhouding tussen de in aanmerking genomen wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen en de berekende prijs voor niet-geëgreneerde katoen. Deze historische verhouding is vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3). Als de wereldmarktprijs niet op die wijze kan worden bepaald, wordt hij bepaald op basis van de laatst vastgestelde prijs. |
(2) |
Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald voor een product met bepaalde kenmerken, waarbij rekening wordt gehouden met de gunstigste, voor de werkelijke markttendens representatief geachte aanbiedingen en noteringen. Om deze prijs te bepalen, wordt het gemiddelde berekend van de aanbiedingen en noteringen op één of meer Europese beurzen voor in een haven van Noord-Europa cif-geleverde producten uit de verschillende, voor de internationale handel als meest representatief beschouwde productielanden. Evenwel is bepaald dat deze criteria voor het bepalen van de wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen worden aangepast, om rekening te houden met de verschillen op grond van de kwaliteit van het geleverde product en de aard van de aanbiedingen en noteringen. In artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr 1591/2001 is bepaald welke aanpassingen kunnen plaatsvinden. |
(3) |
Op grond van bovenbedoelde criteria moet de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen op het hieronder aangegeven niveau worden vastgesteld, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen wordt vastgesteld op 16,658 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1.
(2) PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.
(3) PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/36 |
VERORDENING (EG) Nr. 2198/2004 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2004
tot vaststelling van de productierestitutie voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), en met name op artikel 20 bis,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 20 bis van Verordening nr. 136/66/EEG is bepaald dat een productierestitutie wordt verleend voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven. Krachtens artikel 20 bis, lid 6, en onverminderd het bepaalde in lid 3 daarvan, wordt het bedrag van deze restitutie om de twee maanden door de Commissie vastgesteld. |
(2) |
Volgens artikel 20 bis, lid 2, van voornoemde verordening wordt de restitutie vastgesteld op basis van het verschil tussen de prijzen op de wereldmarkt en die op de markt van de Gemeenschap, waarbij rekening wordt gehouden met de invoerbelasting voor olijfolie, van GN-code 1509 90 00 en de factoren die in aanmerking zijn genomen bij de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bovenbedoelde olijfolie tijdens een referentieperiode. Het is dienstig de periode van twee maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de periode waarin de productierestitutie wordt toegekend als referentieperiode aan te merken. |
(3) |
De toepassing van de bovenbedoelde criteria leidt tot het vaststellen van de restitutie zoals hieronder aangegeven, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de maanden januari en februari 2005 bedraagt de in artikel 20 bis, lid 2, van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde productierestitutie 44,00 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 december 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2004 (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 97).
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/37 |
RICHTLIJN 2004/113/EG VAN DE RAAD
van 13 december 2004
houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 13, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is de Unie gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben, en eerbiedigt de Unie de grondrechten zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals zij uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien, als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht. |
(2) |
Gelijkheid voor de wet en bescherming tegen discriminatie is een universeel recht dat wordt erkend door de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, de Verdragen van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten, respectievelijk inzake economische, sociale en culturele rechten en door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, die door alle lidstaten zijn ondertekend. |
(3) |
Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd, waaronder de bescherming van het privé- en gezinsleven en transacties in die context, en de godsdienstvrijheid. |
(4) |
Gelijkheid van mannen en vrouwen is een fundamenteel beginsel van de Europese Unie. Krachtens de artikelen 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is elke discriminatie op grond van geslacht verboden en moet de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle gebieden worden gewaarborgd. |
(5) |
Artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bepaalt dat het bevorderen van de gelijkheid van mannen en vrouwen een van de hoofdtaken van de Gemeenschap is. Evenzo legt artikel 3, lid 2, van het Verdrag de Gemeenschap de verplichting op om er bij elk optreden naar te streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen actief te bevorderen. |
(6) |
De Commissie heeft in haar mededeling over de agenda voor het sociaal beleid aangekondigd van plan te zijn een richtlijn over seksediscriminatie buiten de arbeidsmarkt voor te stellen. Het voorstel strookt volledig met Beschikking 2001/51/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende het programma in verband met de communautaire strategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005) (4), die alle communautaire beleidsmaatregelen bestrijkt en de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen beoogt door de aanpassing van deze beleidsmaatregelen en de uitvoering van praktische maatregelen om de situatie van mannen en vrouwen in de samenleving te verbeteren. |
(7) |
De Europese Raad heeft op 7 en 9 december 2000 in Nice de Commissie verzocht om de rechten op het gebied van de gelijkheid te versterken door een voorstel voor een richtlijn aan te nemen ter bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen op andere gebieden dan arbeid en beroep. |
(8) |
De Gemeenschap heeft een reeks juridische instrumenten goedgekeurd om seksediscriminatie op de arbeidsmarkt te voorkomen en te bestrijden. Deze instrumenten hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. |
(9) |
Discriminatie op grond van geslacht, waaronder intimidatie en seksuele intimidatie, komen ook op gebieden buiten de arbeidsmarkt voor. Deze discriminatie kan even nadelig zijn en een hinderpaal vormen voor de volledige en succesvolle integratie van mannen en vrouwen in het economische en sociale leven. |
(10) |
De problemen zijn vooral duidelijk op het gebied van goederen en diensten. Discriminatie op grond van geslacht moet daarom op dit gebied worden voorkomen en uitgebannen. Naar het voorbeeld van Richtlijn 2000/43/EG van de Raad houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (5) kan deze doelstelling beter met behulp van communautaire wetgeving worden verwezenlijkt. |
(11) |
Deze wetgeving moet discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten verbieden. Onder goederen wordt verstaan goederen in de zin van de bepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Onder diensten wordt verstaan diensten in de zin van artikel 50 van dat Verdrag. |
(12) |
Ter voorkoming van discriminatie op grond van geslacht is deze richtlijn zowel op directe als op indirecte discriminatie van toepassing. Van directe discriminatie is slechts sprake indien iemand op grond van geslacht minder gunstig wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie. Verschillen tussen mannen en vrouwen bij de levering van diensten op het gebied van de gezondheidszorg die op fysieke verschillen tussen man en vrouw terug te voeren zijn, houden bij voorbeeld geen verband met vergelijkbare situaties en vormen derhalve geen discriminatie. |
(13) |
Het verbod op discriminatie moet gelden voor personen die goederen en diensten aanbieden die publiekelijk beschikbaar zijn en buiten de privé- en de gezinssfeer worden aangeboden, alsmede op de in die context verrichte transacties. Het is niet van toepassing op media- of reclame-inhoud, noch op openbaar of particulier onderwijs. |
(14) |
Eenieder beschikt over contractvrijheid, met inbegrip van de vrije keuze van een contractant voor een transactie. Een persoon die een goed of een dienst levert, kan een aantal subjectieve redenen hebben voor de keuze van zijn of haar contractant. Voorzover de keuze voor de contractant niet gebaseerd is op de sekse van die persoon, doet deze richtlijn geen afbreuk aan de vrije keuze van een contractant. |
(15) |
Er zijn reeds wetsinstrumenten die het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op dat terrein toepassen. Deze richtlijn is daarom niet van toepassing op aangelegenheden van arbeid en beroep. Deze richtlijn is tevens niet van toepassing op door zelfstandigen verrichte arbeid voor zover die onder de bestaande wetsinstrumenten vallen. Deze richtlijn is slechts van toepassing op verzekeringen en pensioenen die berusten op een particuliere, vrijwillige en los van de arbeidsbetrekking staande grondslag. |
(16) |
Verschillen in behandeling zijn alleen aanvaardbaar indien zij gerechtvaardigd worden door een legitiem doel. Een legitiem doel kan bijvoorbeeld de bescherming van slachtoffers van seksegerelateerd geweld (opvanghuizen voor personen van hetzelfde geslacht), redenen van persoonlijke levenssfeer en zedelijkheid (het bieden van onderdak in iemands eigen woning), bevordering van de gelijkheid of van de belangen van mannen en vrouwen (vrijwillige organisaties voor personen van hetzelfde geslacht), vrijheid van vereniging (lidmaatschap van particuliere clubs met leden van hetzelfde geslacht) of het organiseren van sportactiviteiten (sportevenementen voor personen van hetzelfde geslacht) zijn. Iedere beperking moet evenwel passend en noodzakelijk zijn volgens de in de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie vastgelegde criteria. |
(17) |
Het beginsel van gelijke behandeling in de toegang tot goederen en diensten vereist niet dat faciliteiten steeds op gedeelde basis aan mannen en vrouwen moeten worden aangeboden, als ze maar niet op een gunstiger basis aan leden van één geslacht worden aangeboden. |
(18) |
Het gebruik van seksegerelateerde actuariële factoren is wijdverspreid bij het verlenen van verzekeringsdiensten en aanverwante financiële diensten. Om de gelijke behandeling van mannen en vrouwen te waarborgen mag het gebruik van seksegerelateerde actuariële factoren niet resulteren in verschillen tussen de premies en uitkeringen van individuele personen. Om een plotse herordening van de markt te voorkomen mag deze regel uitsluitend gelden voor nieuwe contracten die na de omzettingsdatum van deze richtlijn worden gesloten. |
(19) |
Sommige risicocategorieën kunnen per sekse verschillen. In sommige gevallen is sekse een, maar niet noodzakelijk de enige, bepalende factor in de beoordeling van het te verzekeren risico. Voor overeenkomsten ter verzekering van een dergelijk risico kunnen de lidstaten besluiten uitzonderingen op de regel van sekseneutrale premies en uitkeringen toe te staan, mits zij ervoor kunnen zorgen dat de onderliggende actuariële statistische gegevens waarop de berekeningen gebaseerd zijn, betrouwbaar zijn, regelmatig geactualiseerd worden en voor het publiek beschikbaar zijn. Uitzonderingen zijn alleen mogelijk voor zover de regel van sekseneutraliteit nog niet in de nationale wetgeving wordt toegepast. Vijf jaar na de omzetting moeten de lidstaten nagaan of deze uitzonderingen nog steeds gerechtvaardigd zijn in het licht van de meest recente actuariële en statistische gegevens en een verslag dat de Commissie drie jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn zal opstellen. |
(20) |
Het ongunstiger behandelen van vrouwen wegens zwangerschap of moederschap moet worden beschouwd als een vorm van directe discriminatie op grond van geslacht en moet daarom worden verboden in verzekeringsdiensten en aanverwante financiële diensten. De kosten in verband met zwangerschaps- en moederschapsrisico's mogen derhalve niet aan de leden van één geslacht worden toegerekend. |
(21) |
Personen die op grond van geslacht zijn gediscrimineerd, dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken. Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen, dienen ook verenigingen, organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid te krijgen om, als de lidstaten daartoe besluiten, namens of ten behoeve van slachtoffers in een procedure het recht van verweer uit te oefenen, onverminderd de nationale procedureregels betreffende vertegenwoordiging en verdediging in rechte. |
(22) |
De regels voor de bewijslast moeten worden aangepast zodra er kennelijke discriminatie bestaat; in de gevallen waarin een dergelijke situatie ook inderdaad blijkt te bestaan, vergt de feitelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling dat de bewijslast bij de verweerder wordt gelegd. |
(23) |
De effectieve uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling vereist een adequate gerechtelijke bescherming tegen represailles. |
(24) |
Met het oog op de bevordering van het beginsel van gelijke behandeling moeten de lidstaten de dialoog aanmoedigen met belanghebbenden die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot goederen en diensten. |
(25) |
De bescherming tegen discriminatie op grond van geslacht moet worden versterkt door de aanwezigheid in elke lidstaat van een orgaan of meer organen die bevoegd zijn de betrokken problemen te analyseren, mogelijke oplossingen te zoeken en concrete bijstand aan de slachtoffers te verlenen. Dit orgaan of deze organen mogen dezelfde zijn als de instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, of die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling. |
(26) |
Deze richtlijn stelt minimumvereisten vast en laat de lidstaten daarmee de keuze gunstiger bepalingen aan te nemen of te handhaven. De uitvoering van deze richtlijn mag niet als rechtvaardiging dienen voor enigerlei achteruitgang ten opzichte van de in de lidstaten reeds bestaande situatie. |
(27) |
De lidstaten dienen voor inbreuken op de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vaststellen. |
(28) |
Aangezien de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk een gemeenschappelijk hoog niveau van bescherming tegen discriminatie in alle lidstaten waarborgen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt met behulp van een gemeenschappelijk wettelijk kader, mag de Gemeenschap maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, zoals bepaald in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(29) |
Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (6) spoort de Raad de lidstaten ertoe aan voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voorzover mogelijk, het verband weergeven tussen de richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Doel
Deze richtlijn heeft tot doel een kader te creëren voor de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen toegepast kan worden.
Artikel 2
Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
a) |
„directe discriminatie”: wanneer iemand op grond van geslacht ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld; |
b) |
„indirecte discriminatie”: wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen van een bepaald geslacht in vergelijking met personen van het andere geslacht bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn; |
c) |
„intimidatie”: wanneer er sprake is van ongewenst gedrag dat verband houdt met het geslacht van een persoon en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, en dat er een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd; |
d) |
„seksuele intimidatie”: wanneer zich ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie voordoet met als doel of gevolg dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer er een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd. |
Artikel 3
Werkingssfeer
1. Binnen de grenzen van de aan de Gemeenschap verleende bevoegdheden is deze richtlijn van toepassing op alle personen die goederen of diensten aanbieden die zonder onderscheid des persoons publiekelijk beschikbaar zijn met betrekking tot zowel de overheidssector als de particuliere sector, met inbegrip van overheidsinstanties en die buiten de privé- en de gezinssfeer worden aangeboden, alsmede op de in die context verrichte transacties.
2. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de vrije keuze van contractant voorzover die keuze niet gebaseerd is op het geslacht van de betrokken contractant.
3. Deze richtlijn is niet van toepassing op media- en reclame-inhoud, noch op het onderwijs.
4. Deze richtlijn is niet van toepassing op aangelegenheden in verband met arbeid en beroep en ook niet op aangelegenheden in verband met arbeid als zelfstandige, voorzover die aangelegenheden onder andere communautaire wetgevingsbesluiten vallen.
Artikel 4
Het beginsel van gelijke behandeling
1. Voor de toepassing van deze richtlijn houdt het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in dat
a) |
directe discriminatie op grond van geslacht, inclusief de ongunstigere behandeling van vrouwen wegens zwangerschap en moederschap, verboden is; |
b) |
indirecte discriminatie op grond van geslacht verboden is. |
2. Deze richtlijn laat gunstiger bepalingen inzake de bescherming van vrouwen in verband met zwangerschap en moederschap onverlet.
3. Intimidatie en seksuele intimidatie in de zin van deze richtlijn worden beschouwd als discriminatie op grond van geslacht en zijn derhalve verboden. Het feit dat een persoon zulk gedrag afwijst of lijdzaam ondergaat, mag niet ten grondslag liggen aan een beslissing die die persoon treft.
4. Een opdracht tot directe of indirecte discriminatie op grond van geslacht wordt beschouwd als discriminatie in de zin van deze richtlijn.
5. Deze richtlijn vormt geen beletsel voor verschillen in behandeling indien de levering van de goederen en diensten aan, uitsluitend of hoofdzakelijk, leden van een bepaald geslacht door een legitiem doel wordt gerechtvaardigd en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Artikel 5
Actuariële factoren
1. De lidstaten zorgen ervoor dat, in alle nieuwe contracten die na 21 december 2007 worden gesloten, het gebruik van sekse als een factor bij de berekening van premies en uitkeringen in het kader van verzekeringsdiensten en aanverwante financiële diensten niet resulteert in verschillen in de premies en uitkeringen van individuele personen.
2. Niettegenstaande lid 1, kunnen de lidstaten vóór 21 december 2007 besluiten proportionele verschillen in premies en uitkeringen voor individuele personen toe te staan in de gevallen waarin sekse een bepalende factor is bij de beoordeling van het risico op basis van relevante en nauwkeurige actuariële en statistische gegevens. De betrokken lidstaten stellen de Commissie van hun besluit in kennis, en zorgen ervoor dat nauwkeurige gegevens die relevant zijn voor het gebruik van sekse als een bepalende actuariële factor worden verzameld en bekendgemaakt, en regelmatig worden geactualiseerd. Deze lidstaten toetsen hun besluit vijf jaar na 21 december 2007 en houden daarbij rekening met het in artikel 15 genoemde verslag van de Commissie. Zij doen het resultaat van de toetsing aan de Commissie toekomen.
3. Kosten die verband houden met zwangerschap en moederschap, mogen in geen geval tot verschillen in premies en uitkeringen voor individuele personen leiden.
De lidstaten kunnen de uitvoering van de maatregelen die noodzakelijk zijn om aan dit lid te voldoen uitstellen tot uiterlijk twee jaar na 21 december 2007. De betrokken lidstaten moeten de Commissie in dat geval onmiddellijk daarvan in kennis stellen.
Artikel 6
Positieve actie
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt om de nadelen verband houdende met geslacht te voorkomen of te compenseren.
Artikel 7
Minimumeisen
1. De lidstaten mogen bepalingen vaststellen of handhaven die voor de bescherming van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen gunstiger zijn dan die van deze richtlijn.
2. De uitvoering van deze richtlijn vormt onder geen beding een reden voor de verlaging van het in de lidstaten reeds bestaande niveau van bescherming tegen discriminatie op de door de richtlijn bestreken terreinen.
HOOFDSTUK II
RECHTSMIDDELEN EN RECHTSHANDHAVING
Artikel 8
Verdediging van rechten
1. De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures en, wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.
2. De lidstaten nemen in hun interne rechtsorde de nodige maatregelen op om te zorgen voor reële en effectieve compensatie en reparatie, naargelang zij bepalen, van de schade geleden door een persoon als gevolg van discriminatie in de zin van deze richtlijn, op een wijze die afschrikkend is en evenredig aan de geleden schade. Deze compensatie of reparatie mag niet worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat verenigingen, organisaties of andere rechtspersonen die er, overeenkomstig de in de nationale wetgeving vastgestelde criteria, een rechtmatig belang bij hebben dat deze richtlijn wordt nageleefd, namens of ter ondersteuning van de klager of klaagster met zijn, c.q. haar toestemming met het oog op de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, gerechtelijke en/of administratieve procedures kunnen aanspannen.
4. De leden 1 en 3 laten de nationale regels betreffende de termijnen voor de instelling van een rechtsvordering aangaande het beginsel van gelijke behandeling onverlet.
Artikel 9
Bewijslast
1. De lidstaten nemen, overeenkomstig hun nationale rechtsstelsels, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer personen die zich door niet-toepassing te hunnen aanzien van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld achten, voor de rechter of een andere bevoegde instantie feiten aanvoeren die directe of indirecte discriminatie kunnen doen vermoeden, de verweerder dient te bewijzen dat het beginsel van gelijke behandeling niet werd geschonden.
2. Lid 1 belet de lidstaten niet bewijsregels in te voeren die gunstiger zijn voor de eiser.
3. Lid 1 is niet van toepassing op strafprocedures.
4. De leden 1, 2 en 3 zijn tevens van toepassing op alle procedures overeenkomstig artikel 8, lid 3.
5. De lidstaten hoeven lid 1 niet toe te passen in zaken waarin het aan de rechter of een andere bevoegde instantie is om de feiten te onderzoeken.
Artikel 10
Bescherming tegen represailles
De lidstaten nemen in hun nationale wetgeving de nodige maatregelen op om personen te beschermen tegen een nadelige behandeling of nadelige gevolgen als reactie op een klacht of op een procedure gericht op het doen naleven van het beginsel van gelijke behandeling.
Artikel 11
Dialoog met belanghebbenden
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling, stimuleren de lidstaten de dialoog met belanghebbenden die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten.
HOOFDSTUK III
ORGANEN VOOR DE BEVORDERING VAN GELIJKE BEHANDELING
Artikel 12
1. De lidstaten wijzen een orgaan of organen aan voor de bevordering, analyse, monitoring en ondersteuning van de gelijke behandeling van alle personen zonder discriminatie op grond van geslacht, en treffen de nodige voorzieningen daarvoor. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, of voor de uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde organen onder meer bevoegd zijn om:
a) |
onverminderd de rechten van slachtoffers en van de in artikel 8, lid 3, bedoelde verenigingen, organisaties of andere rechtspersonen, onafhankelijke bijstand te verlenen aan slachtoffers van discriminatie bij de afwikkeling van hun klachten betreffende discriminatie; |
b) |
onafhankelijk onderzoeken over discriminatie te verrichten; |
c) |
onafhankelijke verslagen te publiceren en aanbevelingen te doen over elk onderwerp dat met dergelijke discriminatie verband houdt. |
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 13
Naleving van de richtlijn
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het beginsel van gelijke behandeling wordt nageleefd bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten binnen de werkingssfeer van deze richtlijn, en met name dat:
a) |
alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijn, worden afgeschaft; |
b) |
alle met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijnde bepalingen in contracten of overeenkomsten, interne reglementen van ondernemingen en regels die gelden voor verenigingen met of zonder winstoogmerk, nietig worden of kunnen worden verklaard of worden gewijzigd. |
Artikel 14
Sancties
De lidstaten bepalen welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties, die ook het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer kunnen omvatten, moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 21 december 2007 datum in kennis van die bepalingen en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen daarop.
Artikel 15
Verspreiding van informatie
De lidstaten dragen er zorg voor dat binnen hun grondgebied alle betrokkenen via alle passende middelen adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.
Artikel 16
Verslagen
1. Uiterlijk op 21 december 2009 en daarna om de vijf jaar delen de lidstaten de Commissie alle beschikbare informatie over de toepassing van deze richtlijn mee.
De Commissie stelt een beknopt verslag op dat een evaluatie omvat van de praktijken in de lidstaten met betrekking tot artikel 4 inzake het gebruik van sekse als een factor bij de berekening van premies en uitkeringen. Uiterlijk op 21 december 2010 legt de Commissie dit verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad. Indien nodig voegt de Commissie voorstellen bij het verslag om de richtlijn te wijzigen.
2. Het verslag van de Commissie houdt rekening met de standpunten van het bedrijfsleven en de belanghebbenden.
Artikel 17
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 21 december 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 19
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 13 december 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
B. R. BOT
(1) Advies uitgebracht op 30 maart 2004 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
(2) PB C 241 van 28.9.2004, blz. 44.
(3) PB C 121 van 30.4.2004, blz. 27.
(4) PB L 17 van 19.1.2001, blz. 22.
(5) PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.
(6) PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Commissie
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/44 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 29 november 2004
inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili met betrekking tot wijzigingen van aanhangsel I bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, in verband met de uitbreiding
(2004/881/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Besluit 2002/979/EG van de Raad van 18 november 2002 betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de bepalingen van de Overeenkomst tot oprichting van een associatie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (1), en met name op artikel 5, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In verband met de uitbreiding moet Aanhangsel I, deel A, bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, worden gewijzigd om de benamingen van gedistilleerde dranken uit de nieuwe lidstaten te beschermen met ingang van 1 mei 2004. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van voornoemde overeenkomst hebben de Gemeenschap en de Republiek Chili derhalve onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tot wijziging van voornoemd Aanhangsel I, deel A. Deze briefwisseling moet derhalve worden goedgekeurd. |
(3) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Uitvoeringscomité voor gedistilleerde dranken, |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili met betrekking tot wijzigingen van Aanhangsel I, deel A, bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
Het lid van de Commissie dat bevoegd is voor landbouw, wordt gemachtigd de briefwisseling te ondertekenen teneinde de Gemeenschap daardoor te verbinden.
Gedaan te Brussel, 29 november 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 352 van 30.12.2002, blz. 1.
OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING
tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili met betrekking tot wijzigingen van Aanhangsel I bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds
Brussel, 30 november 2004
Geachte heer,
Ik heb de eer te verwijzen naar de vergaderingen over technische aanpassingen, die hebben plaatsgevonden op grond van artikel 16, lid 2, van de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, van 18 november 2002, waarin is bepaald dat de verdragsluitende partijen deze overeenkomst in gemeenschappelijk overleg kunnen wijzigen.
Zoals U weet is de Europese Unie op 1 mei 2004 uitgebreid. Derhalve moet Aanhangsel I, deel A (lijst van beschermde benamingen van gedistilleerde dranken van oorsprong uit de Gemeenschap) bij bovengenoemde overeenkomst op enkele technische punten worden aangepast, teneinde daarin de erkenning en bescherming op te nemen van de benamingen van gedistilleerde dranken uit de nieuwe lidstaten, zodat alle partijen die benamingen met ingang van 1 mei 2004 kunnen toepassen.
Ik stel derhalve voor Aanhangsel I, deel A, bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, met ingang van 1 mei 2004, d.i. op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie, te vervangen door het aanhangsel in de bijlage bij deze briefwisseling.
Ik zou het op prijs stellen indien U zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Met de meeste hoogachting,
Namens de Europese Gemeenschap
Mariann FISCHER BOEL
Brussel, 30 november 2004
Geachte mevrouw,
Ik bevestig U de ontvangst van uw brief van 30 november 2004 welke als volgt luidt:
„Ik heb de eer te verwijzen naar de vergaderingen over technische aanpassingen, die hebben plaatsgevonden op grond van artikel 16, lid 2, van de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, van 18 november 2002, waarin is bepaald dat de verdragsluitende partijen deze overeenkomst in gemeenschappelijk overleg kunnen wijzigen.
Zoals U weet is de Europese Unie op 1 mei 2004 uitgebreid. Derhalve moet Aanhangsel I, deel A (lijst van beschermde benamingen van gedistilleerde dranken van oorsprong uit de Gemeenschap) bij bovengenoemde overeenkomst op enkele technische punten worden aangepast, teneinde daarin de erkenning en bescherming op te nemen van de benamingen van gedistilleerde dranken uit de nieuwe lidstaten, zodat alle partijen die benamingen met ingang van 1 mei 2004 kunnen toepassen.
Ik stel derhalve voor Aanhangsel I, deel A, bij de Overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, met ingang van 1 mei 2004, d.i. op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie, te vervangen door het aanhangsel in de bijlage bij deze briefwisseling.
Ik zou het op prijs stellen indien U zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.”
Ik heb de eer U te bevestigen dat de Republiek Chili met de inhoud van deze brief instemt.
Met de meeste hoogachting,
Namens de Republiek Chili
Alberto VAN KLAVEREN
„AANHANGSEL I
(als bedoeld in artikel 6)
BESCHERMDE BENAMINGEN VAN GEDISTILLEERDE DRANKEN EN GEAROMATISEERDE DRANKEN
A. Lijst van beschermde benamingen van gedistilleerde dranken van oorsprong uit de Gemeenschap
1. Rum
|
Rhum de la Martinique/Rhum de la Martinique traditionnel |
|
Rhum de la Guadeloupe/Rhum de la Guadeloupe traditionnel |
|
Rhum de la Réunion/Rhum de la Réunion traditionnel |
|
Rhum de la Guyane/Rhum de la Guyane traditionnel |
|
Ron de Málaga |
|
Ron de Granada |
|
Rum da Madeira |
2. a) Whisky
|
Scotch Whisky |
|
Irish Whisky |
|
Whisky español |
(Deze benamingen kunnen vergezeld gaan van de aanduiding „malt” o „grain”)
2. b) Whiskey
|
Irish Whiskey |
|
Uisce Beatha Eireannach/Irish Whiskey |
(Deze benamingen kunnen vergezeld gaan van de aanduiding „Pot Still”)
3. Gedistilleerde dranken van granen
|
Eau-de-vie de seigle de marque nationale luxembourgeoise |
|
Korn |
|
Kornbrand |
4. Wijn-eau-de-vie
|
Eau-de-vie de Cognac |
|
Eau-de-vie des Charentes |
|
Cognac (Deze benaming kan vergezeld gaan van een van de volgende aanduidingen:
|
|
Fine Bordeaux |
|
Armagnac |
|
Bas Armagnac |
|
Haut Armagnac |
|
Ténarèse |
|
Eau-de-vie de vin de la Marne |
|
Eau-de-vie de vin originaire d'Aquitaine |
|
Eau-de-vie de vin de Bourgogne |
|
Eau-de-vie de vin originaire du Centre-Est |
|
Eau-de-vie de vin originaire de Franche-Comté |
|
Eau-de-vie de vin originaire du Bugey |
|
Eau-de-vie de vin de Savoie |
|
Eau-de-vie de vin originaire des Coteaux de la Loire |
|
Eau-de-vie de vin des Côtes-du-Rhône |
|
Eau-de-vie de vin originaire de Provence |
|
Eau-de-vie de Faugères/Faugères |
|
Eau-de-vie de vin originaire du Languedoc |
|
Aguardente do Minho |
|
Aguardente do Douro |
|
Aguardente da Beira Interior |
|
Aguardente da Bairrada |
|
Aguardente do Oeste |
|
Aguardente do Ribatejo |
|
Aguardente do Alentejo |
|
Aguardente do Algarve |
|
Aguardente de Vinho da Região dos Vinhos Verdes |
|
Aguardente da Região dos Vinhos Verdes Alvarinho |
|
Lourinhã |
5. Brandy
|
Brandy de Jerez |
|
Brandy del Penedés |
|
Brandy italiano |
|
Brandy Αττικής /Brandy uit Attika |
|
Brandy Πελλοπονήσου / Brandy uit de Peloponnesos |
|
Brandy Κεντρικής Ελλάδας / Brandy uit Centraal Griekenland |
|
Deutscher Weinbrand |
|
Wachauer Weinbrand |
|
Weinbrand Dürnstein |
|
Karpatské brandy špeciál |
6. Druivendraf-eau-de-vie
|
Eau-de-vie de marc de Champagne ou Marc de Champagne |
|
Eau-de-vie de marc originaire d'Aquitaine |
|
Eau-de-vie de marc de Bourgogne |
|
Eau-de-vie de marc originaire du Centre Est |
|
Eau-de-vie de marc originaire de Franche Comté |
|
Eau-de-vie de marc originaire de Bugey |
|
Eau-de-vie de marc originaire de Savoie |
|
Marc de Bourgogne |
|
Marc de Savoie |
|
Marc d'Auvergne |
|
Eau-de-vie de marc originaire des Coteaux de la Loire |
|
Eau-de-vie de marc des Côtes-du-Rhône |
|
Eau-de-vie de marc originaire de Provence |
|
Eau-de-vie de marc originaire du Languedoc |
|
Marc d'Alsace Gewürztraminer |
|
Marc de Lorraine |
|
Bagaceira do Minho |
|
Bagaceira do Douro |
|
Bagaceira da Beira Interior |
|
Bagaceira da Bairrada |
|
Bagaceira do Oeste |
|
Bagaceira do Ribatejo |
|
Bagaceira do Alentejo |
|
Bagaceira do Algarve |
|
Aguardente Bagaceira da Região dos Vinhos Verdes |
|
Bagaceira da Região dos Vinhos Verdes Alvarinho |
|
Orujo gallego |
|
Grappa |
|
Grappa di Barolo |
|
Grappa piemontese/Grappa del Piemonte |
|
Grappa lombarda/Grappa di Lombardia |
|
Grappa trentina/Grappa del Trentino |
|
Grappa friulana/Grappa del Friuli |
|
Grappa veneta/Grappa del Veneto |
|
Südtiroler Grappa/Grappa dell'Alto Adige |
|
Τσικουδιά Κρήτης/Tsikoudia uit Kreta |
|
Τσίπουρο Μακεδονίας/Tsipouro uit Macedonië |
|
Τσίπουρο Θεσσαλίας/Tsipouro uit Thessalië |
|
Τσίπουρο Τυρνάβου/Tsipouro uit Tyrnavos |
|
Eau-de-vie de marc de marque nationale luxembourgeoise |
|
Ζιβανία/Zivania |
|
Pálinka |
7. Vruchten-eau-de-vie
|
Schwarzwälder Kirschwasser |
|
Schwarzwälder Himbeergeist |
|
Schwarzwälder Mirabellenwasser |
|
Schwarzwälder Williamsbirne |
|
Schwarzwälder Zwetschgenwasser |
|
Fränkisches Zwetschgenwasser |
|
Fränkisches Kirschwasser |
|
Fränkischer Obstler |
|
Mirabelle de Lorraine |
|
Kirsch d'Alsace |
|
Quetsch d'Alsace |
|
Framboise d'Alsace |
|
Mirabelle d'Alsace |
|
Kirsch de Fougerolles |
|
Südtiroler Williams/Williams dell'Alto Adige |
|
Südtiroler Aprikot/Südtiroler |
|
Marille/Aprikot dell'Alto Adige/Marille dell'Alto Adige |
|
Südtiroler Kirsch/Kirsch dell'Alto Adige |
|
Südtiroler Zwetschgeler/Zwetschgeler dell'Alto Adige |
|
Südtiroler Obstler/Obstler dell'Alto Adige |
|
Südtiroler Gravensteiner/Gravensteiner dell'Alto Adige |
|
Südtiroler Golden Delicious/Golden Delicious dell'Alto Adige |
|
Williams friulano/Williams del Friuli |
|
Sliwovitz del Veneto |
|
Sliwovitz del Friuli-Venezia Giulia |
|
Sliwovitz del Trentino-Alto Adige |
|
Distillato di mele trentino/Distillato di mele del Trentino |
|
Williams trentino/Williams del Trentino |
|
Sliwovitz trentino/Sliwovitz del Trentino |
|
Sliwovitz trentino/Sliwovitz del Trentino |
|
Medronheira do Algarve |
|
Medronheira do Buçaco |
|
Kirsch Friulano/Kirschwasser Friulano |
|
Kirsch Trentino/Kirschwasser Trentino |
|
Kirsch Veneto/Kirschwasser Veneto |
|
Aguardente de pêra da Lousã |
|
Eau-de-vie de pommes de marque nationale luxembourgeoise |
|
Eau-de-vie de poires de marque nationale luxembourgeoise |
|
Eau-de-vie de kirsch de marque nationale luxembourgeoise |
|
Eau-de-vie de quetsch de marque nationale luxembourgeoise |
|
Eau-de-vie de mirabelle de marque nationale luxembourgeoise |
|
Eau-de-vie de prunelles de marque nationale luxembourgeoise |
|
Wachauer Marillenbrand |
|
Bošácka Slivovica |
|
Szatmári Szilvapálinka |
|
Kecskeméti Barackpálinka |
|
Békési Szilvapálinka |
|
Szabolcsi Almapálinka |
|
Slivovice |
|
Pálinka |
8. Appelcider- en perencider-eau-de-vie
|
Calvados |
|
Calvados du Pays d'Auge |
|
Eau-de-vie de cidre de Bretagne |
|
Eau-de-vie de poiré de Bretagne |
|
Eau-de-vie de cidre de Normandie |
|
Eau-de-vie de poiré de Normandie |
|
Eau-de-vie de cidre du Maine |
|
Aguardiente de sidra de Asturias |
|
Eau-de-vie de poiré du Maine |
9. Gentiaan-eau-de-vie
|
Bayerischer Gebirgsenzian |
|
Südtiroler Enzian/Genzians dell'Alto Adige |
|
Genziana trentina o del Trentino |
10. Gedistilleerde dranken van vruchten
|
Pacharán |
|
Pacharán navarro |
11. Met jeneverbessen gearomatiseerde gedistilleerde dranken
|
Ostfriesischer Korngenever |
|
Genièvre Flandres Artois |
|
Hasseltse jenever |
|
Balegemse jenever |
|
Péket de Wallonie |
|
Steinhäger |
|
Plymouth Gin |
|
Gin de Mahón |
|
Vilniaus Džinas |
|
Spišská Borovička |
|
Slovenská Borovička Juniperus |
|
Slovenská Borovička |
|
Inovecká Borovička |
|
Liptovská Borovička |
12. Met karwij gearomatiseerde gedistilleerde dranken
|
Dansk Akvavit/Dansk Aquavit |
|
Svensk Aquavit/Svensk Akvavit/Swedish Aquavit |
13. Met anijs gearomatiseerde gedistilleerde dranken
|
Anís español |
|
Évora anisada |
|
Cazalla |
|
Chinchón |
|
Ojén |
|
Rute |
|
Oύζο/Ouzo |
14. Likeur
|
Berliner Kümmel |
|
Hamburger Kümmel |
|
Münchener Kümmel |
|
Chiemseer Klosterlikör |
|
Bayerischer Kräuterlikör |
|
Cassis de Dijon |
|
Cassis de Beaufort |
|
Irish Cream |
|
Palo de Mallorca |
|
Ginjinha portuguesa |
|
Licor de Singeverga |
|
Benediktbeurer Klosterlikör |
|
Ettaler Klosterlikör |
|
Ratafia de Champagne |
|
Ratafia catalana |
|
Anis português |
|
Finnish berry/Finnish fruit liqueur |
|
Grossglockner Alpenbitter |
|
Mariazeller Magenlikör |
|
Mariazeller Jagasaftl |
|
Puchheimer Bitter |
|
Puchheimer Schlossgeist |
|
Steinfelder Magenbitter |
|
Wachauer Marillenlikör |
|
Jägertee/Jagertee/Jagatee |
|
Allažu Kimelis |
|
Čepkelių |
|
Demänovka Bylinný Likér |
|
Polish Cherry |
|
Karlovarská Hořká |
15. Gedistilleerde dranken
|
Pommeau de Bretagne |
|
Pommeau du Maine |
|
Pommeau de Normandie |
|
Svensk Punsch/Swedish Punch |
|
Slivovice |
16. Vodka
|
Svensk Vodka/Swedish Vodka |
|
Suomalainen Vodka/Finsk Vodka/Vodka of Finland |
|
Polska Wódka/Polish Vodka |
|
Laugarício Vodka |
|
Originali Lietuviška degtiné |
|
Wódka ziołowa z Niziny Północnopodlaskiej aromatyzowana ekstraktem z trawy żubrowej/Kruidenvodka uit het noordelijke laagland van Podlasie, gearomatiseerd met een extract van bisongras |
|
Latvijas Dzidrais |
|
Rīgas Degvīns |
|
LB Degvīns |
|
LB Vodka |
17. Bittersmakende gedistilleerde dranken
|
Rīgas melnais Balzāms/Riga Black Balsam |
|
Demänovka bylinná horká”. |
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/52 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 3 december 2004
tot wijziging van de bijlagen I en II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad wat betreft de bijwerking van de invoervoorwaarden en modellen van de gezondheidscertificaten voor vlees van vrij wild en vlees van gekweekt wild
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4554)
(Voor de EER relevante tekst)
(2004/882/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 72/462/EEG (1) van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen, en met name op artikel 3, lid 1, laatste zin, artikel 11, lid 2, en artikel 16, lid 1,
Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (2), en met name op artikel 8, leden 1 en 4, en artikel 9, lid 4, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (3) is een lijst vastgesteld van derde landen of delen van derde landen en zijn veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering vastgelegd voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende dieren en vers vlees daarvan. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (4) is onlangs gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1471/2004 van de Commissie (5), zodat rekening wordt gehouden met het risico van Chronic Wasting Disease bij wilde en gekweekte hertachtigen. In de verordening zijn voorschriften opgenomen inzake de invoer van vers vlees van hertachtigen van oorsprong uit de Verenigde Staten en Canada, die per 1 januari 2005 van kracht zullen worden. |
(3) |
De modellen van de diergezondheidscertificaten „RUW” en „RUF” in bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG moeten in overeenstemming worden gebracht met de bijgewerkte TSE-voorschriften. |
(4) |
Chronic Wasting Disease komt slechts bij bepaalde diersoorten voor. Daarom is het wenselijk de huidige beperkingen inzake de invoer van „andere herkauwers” uit Canada te herzien om de invoer van levende herkauwers met uitzondering van Cervidae mogelijk te maken. |
(5) |
De Commissie heeft een officieel verzoek ontvangen van de Chileense autoriteiten om Chili op de lijst te plaatsen van landen die vers vlees van gekweekte „wilde zwijnen” naar de Gemeenschap mogen uitvoeren. Chili is gemachtigd Suidae, niet als huisdier gehouden Suidae en vlees van als huisdier gehouden varkens uit te voeren aangezien tijdens verscheidene inspecties van het Voedsel- en Veterinair Bureau de diergezondheidssituatie in dit land als adequaat werd beoordeeld. Daarom dient Chili op de lijst te worden geplaatst van de landen die vlees van gekweekte niet als huisdier gehouden Suidae in de Gemeenschap mogen uitvoeren. |
(6) |
De definitie van het grondgebied van Servië en Montenegro moet worden herzien om volledig recht te doen aan Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. |
(7) |
Deel 1 van bijlage I en deel 1 en deel 2 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG moeten dienovereenkomstig gewijzigd worden. |
(8) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze beschikking.
Artikel 2
Deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG wordt vervangen door de tekst van bijlage II bij deze beschikking.
Artikel 3
Deel 2 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
„De AG (Aanvullende garanties)” worden vervangen door de tekst in bijlage III bij deze beschikking. |
2) |
De modellen van de diergezondheidscertificaten RUF en RUW worden vervangen door de modellen in bijlage IV bij deze beschikking. |
Artikel 4
De artikelen 1 en 2 van deze beschikking zijn van toepassing met ingang van 24 december 2004.
Artikel 3 is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Artikel 5
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 december 2004.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
(2) PB L 18 van 23.1.2002, blz. 11.
(3) PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/620/EG van de Commissie (PB L 279 van 28.8.2004, blz. 30).
(4) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1993/2004 van de Commissie (PB L 344 van 20.11.2004, blz. 12).
(5) PB L 271 van 18.8.2004, blz. 24.
BIJLAGE I
„BIJLAGE I
LEVENDE DIEREN
DEEL 1
Lijst van derde landen of delen daarvan (1)
Land |
Gebieds-code |
Omschrijving van het gebied |
Veterinair certificaat |
Bijzondere voorwaarden |
|||||||
Model |
AG |
||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||
BG — Bulgarije |
BG-0 |
Het hele land |
— |
|
|
||||||
BG-1 |
De provincies Varna, Dobrich, Silistra, Choumen, Targovitchte, Razgrad, Rousse, V. Tarnovo, Gabrovo, Pleven, Lovetch, Plovdic, Smolian, Pasardjik, het district Sofia, de stad Sofia, Pernik, Kustendil, Blagoevgrad, Sliven, Starazagora, Vratza, Montana en Vidin |
BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y |
A |
||||||||
CA — Canada |
CA-0 |
Het hele land |
POR-X |
|
IVb IX |
||||||
CA-1 |
Het hele land met uitzondering van het gebied Okanagan Valley in British Columbia, omschreven als volgt:
|
BOV-X, OVI-X, OVI-Y, RUM (2) |
A |
||||||||
CH — Zwitserland |
CH-0 |
Het hele land |
BOV-X, BOV-Y, OVI-X, OVI-Y, RUM |
|
|
||||||
POR-X, POR-Y, SUI |
B |
||||||||||
CL — Chili |
CL-0 |
Het hele land |
OVI-X, RUM |
|
|
||||||
POR-X, SUI |
B |
|
|||||||||
GL — Groenland |
GL-0 |
Het hele land |
OVI-X, RUM |
|
V |
||||||
HR — Kroatië |
HR-0 |
Het hele land |
BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y |
|
|
||||||
IS — IJsland |
IS-0 |
Het hele land |
BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y |
|
I |
||||||
POR-X, POR-Y |
B |
||||||||||
NZ — Nieuw-Zeeland |
NZ-0 |
Het hele land |
BOV-X, BOV-Y, RUM, POR-X, POR-Y, OVI-X, OVI-Y |
|
I |
||||||
PM — Saint- Pierre en Miquelon |
PM-0 |
Het hele land |
BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y CAM |
|
|
||||||
RO — Roemenië |
RO-0 |
Het hele land |
BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y |
|
V |
Specifieke voorwaarden:
(zie de voetnoten in elk certificaat):
„I” |
: |
gebied waar de aanwezigheid van BSE bij inheemse runderen zeer onwaarschijnlijk wordt geacht in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens de modelcertificaten BOV-X en BOV-Y. |
„II” |
: |
gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X. |
„III” |
: |
gebied dat als officeel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X. |
„IVa” |
: |
gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X. |
„IVb” |
: |
gebied met bedrijven die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) zijn erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X. |
„V” |
: |
gebied dat als officeel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat OVI-X. |
„VI” |
: |
geografische beperkingen: |
„VII” |
: |
gebied dat als officeel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM. |
„VIII” |
: |
gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM. |
„IX” |
: |
gebied dat als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat POR-X.”. |
(1) Onverminderd eventuele in communautaire overeenkomsten op dit terrein vastgelegde specifieke certificeringsvoorschriften.
(2) Uitsluitend voor levende dieren die niet tot de Cervidae behoren.
BIJLAGE II
„BIJLAGE II
VERS VLEES
DEEL 1
Lijst van derde landen of delen daarvan (1)
Land |
Gebieds-code |
Omschrijving van het gebied |
Veterinair certificaat |
Specifieke voorwaarden |
||||
Model |
AG |
|||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
|||
AL — Albanië |
AL-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
AR — Argentinië |
AR-0 |
Het hele land |
EQU |
|
|
|||
AR-1 |
De provincies Buenos Aires, Catamarca, Corrientes, Entre Ríos, La Pampa, La Rioja, Mendoza, Misiones, Neuquen, Rio Negro, San Juan, San Luis, Santa Fe en Tucuman |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
AR-2 |
La Pampa en Santiago del Estero |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
AR-3 |
Cordoba |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
AR-4 |
Chubut, Santa Cruz en Tierra del Fuego |
BOV, OVI |
|
|
||||
AR-5 |
Formosa (alleen het grondgebied van Ramon Lista) en Salta (alleen het departement Rivadavia) |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
AR-6 |
Salta (alleen de departementen General Jose de San Martin, Oran, Iruya en Santa Victoria) |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
AR-7 |
Chaco, Formosa (met uitzondering van het grondgebied van Ramon Lista), Salta (met uitzondering van de departementen General Jose de San Martin, Rivadavia, Oran, Iruya en Santa Victoria), Jujuy |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
AU — Australië |
AU-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW |
|
|
|||
BA — Bosnië-Herzegovina |
BA-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
BG — Bulgarije |
BG-0 |
Het hele land |
EQU |
|
|
|||
BG-1 |
De provincies Varna, Dobrich, Silistra, Choumen, Targovitchte, Razgrad, Rousse, V.Tarnovo, Gabrovo, Pleven, Lovetch, Plovdic, Smolian, Pasardjik, het district Sofia, de stad Sofia, Pernik, Kustendil, Blagoevgrad, Vratza, Montana en Vidin |
BOV, OVI RUW, RUF |
||||||
BG-2 |
De provincies Bourgas, Jambol, Sliven, Starazagora, Hasskovo, Kardjali en de 20 km brede corridor aan de grens met Turkije |
— |
||||||
BH — Bahrein |
BH-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
BR — Brazilië |
BR-0 |
Het hele land |
EQU |
|
|
|||
BR-1 |
De staten Paraná, Minas Gerais (behalve de gewesten Oliveira, Passos, São Gonçalo de Sapucai, Setelagoas en Bambuí), São Paulo, Espíritu Santo, Mato Grosso do Sul (behalve de gemeenten Sete Quedas, Sonora, Aquidauana, Bodoqueno, Bonito, Caracol, Coxim, Jardim, Ladario, Miranda, Pedro Gomes, Porto Murtinho, Rio Negro, Rio Verde de Mato Grosso en Corumbá), Santa Catarina, Goias en de regionale eenheden Cuiaba (behalve de gemeenten San Antonio de Leverger, Nossa Senhora do Livramento, Pocone en Barão de Melgaço), Caceres (behalve de gemeente Caceres), Lucas do Rio Verde, Rondonopolis (behalve de gemeente Itiquiora), Barra do Garça en Barra do Burges in Mato Grosso |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
BR-2 |
De staat Rio Grande do Sul |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
BR-3 |
De staat Mato Grosso do Sul, gemeente Sete Quedas |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
BW — Botswana |
BW-0 |
Het hele land |
EQU, EQW |
|
|
|||
BW-1 |
De veterinaire ziektebestrijding zones 5, 6, 7, 8, 9 en 18 |
BOV, OVI, RUF, RUW |
F |
1 en 2 |
||||
BW-2 |
De veterinaire ziektebestrijding 10, 11, 12, 13 y 14 |
BOV, OVI, RUF, RUW |
F |
1 en 2 |
||||
BY — Wit-Rusland |
BY-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
BZ — Belize |
BZ-0 |
Het hele land |
BOV, EQU |
|
|
|||
CA — Canada |
CA-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW, RUF, RUW |
G |
|
|||
CH — Zwitserland |
CH-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW |
|
|
|||
CL — Chili |
CL-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF |
|
|
|||
CN — Volksrepubliek China |
CN-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
CO — Colombia |
CO-0 |
Het hele land |
EQU |
|
|
|||
CO-1 |
Het gebied dat wordt begrensd door een lijn die loopt vanaf het punt waar de rivier de Murrí in de rivier de Atrató uitmondt, die dan de Atrató volgt tot waar deze in de Atlantische Oceaan uitmondt, vandaar de Atlantische kust volgt tot de Cabo Tiburón aan de Panamese grens, dan de Colombiaans-Panamese grens volgt tot aan de Stille Oceaan, dan de kust langs de Stille Oceaan volgt tot aan de monding van de rivier de Valle en die vanaf dit punt recht naar het punt loopt waar de Murrí in de Atrató uitmondt |
BOV |
A |
2 |
||||
CO-3 |
Het gebied dat wordt begrensd door een lijn die vanaf de monding van de rivier de Sinu aan de Atlantische Oceaan deze rivier tot haar bron in Alto Paramillo volgt, vanaf dit punt, de grens tussen de departementen Antiquia en Córdoba volgend, naar Puerto Rey aan de Atlantische Oceaan loopt en die vandaar de Atlantische kust volgt tot de monding van de rivier de Sinu |
BOV |
A |
2 |
||||
CR — Costa Rica |
CR-0 |
Het hele land |
BOV, EQU |
|
|
|||
CS — Servië en Montenegro (2) |
CS-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, EQU |
|
|
|||
CU — Cuba |
CU-0 |
Het hele land |
BOV, EQU |
|
|
|||
DZ — Algerije |
DZ-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
ET — Ethiopië |
ET-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
FK — Falklandeilanden |
FK-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, EQU |
|
|
|||
GL — Groenland |
GL-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, EQU, RUF, RUW |
|
|
|||
GT — Guatemala |
GT-0 |
Het hele land |
BOV, EQU |
|
|
|||
HK — Hongkong |
HK-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
HN — Honduras |
HN-0 |
Het hele land |
BOV, EQU |
|
|
|||
HR — Kroatië |
HR-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, EQU, RUF, RUW |
|
|
|||
IL — Israël |
IL-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
IN — India |
IN-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
IS — IJsland |
IS-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, EQU, RUF, RUW |
|
|
|||
KE — Kenya |
KE-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
MA — Marokko |
MA-0 |
Het hele land |
EQU |
|
|
|||
MG — Madagaskar |
MG-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
MK — Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (3) |
MK-0 |
Het hele land |
OVI, EQU |
|
|
|||
MU — Mauritius |
MU-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
MX — Mexico |
MX-0 |
Het hele land |
BOV, EQU |
|
|
|||
NA — Namibië |
NA-0 |
Het hele land |
EQU, EQW |
|
|
|||
NA-1 |
Het gebied ten zuiden van de afsluitingen die lopen van Palgrave Point in het westen tot Gam in het oosten |
BOV, OVI, RUF, RUW |
F |
2 |
||||
NC — Nieuw-Caledonië |
NC-0 |
Het hele land |
BOV, RUF, RUW |
|
|
|||
NI — Nicaragua |
NI-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
NZ — Nieuw-Zeeland |
NZ-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW |
|
|
|||
PA — Panama |
PA-0 |
Het hele land |
BOV, EQU |
|
|
|||
PY — Paraguay |
PY-0 |
Het hele land |
EQU |
|
|
|||
PY-1 |
De gebieden Chaco central en San Pedro |
BOV |
A |
1 en 2 |
||||
RO — Roemenië |
RO-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, EQU, RUW, RUF |
|
|
|||
RU — Russische Federatie |
RU-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
RU-1 |
Regio Moermansk (Murmanskaya oblast) |
RUF |
|
|||||
SV — El Salvador |
SV-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
SZ — Swaziland |
SZ-0 |
Het hele land |
EQU, EQW |
|
|
|||
SZ-1 |
Het gebied ten westen van de „red line”-afsluitingen, die noordwaarts lopen van de rivier de Usutu naar de grens met Zuid-Afrika ten westen van de Nkalashane |
BOV, RUF, RUW |
F |
2 |
||||
SZ-2 |
De in verband met mond- en klauwzeer ingestelde veterinaire toezichts- en vaccinatiegebieden (bekendgemaakt bij wettelijk decreet nr. 51 van 2001) |
BOV, RUF, RUW |
F |
1 en 2 |
||||
TH — Thailand |
TH-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
TN — Tunesië |
TN-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
TR — Turkije |
TR-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
TR-1 |
De provincies Amasya, Ankara, Aydin, Balikesir, Bursa, Cankiri, Corum, Denizli, Izmir, Kastamonu, Kutahya, Manisa, Usak, Yozgat en Kirikkale |
EQU |
|
|
||||
UA — Oekraïne |
UA-0 |
Het hele land |
— |
|
|
|||
US — Verenigde Staten |
US-0 |
Het hele land |
BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW, RUF, RUW |
G |
|
|||
UY — Uruguay |
UY-0 |
Het hele land |
EQU |
|
|
|||
BOV |
A |
1 |
||||||
„OVI” |
A |
1 en 2 |
||||||
ZA — Zuid-Afrika |
ZA-0 |
Het hele land |
EQU, EQW |
|
|
|||
ZA-1 |
Het hele land, met uitzondering van:
|
BOV, OVI, RUF, RUW |
F |
2 |
||||
ZW — Zimbabwe |
ZW-0 |
Het hele land |
— |
|
”. |
|||
|
(1) Onverminderd de specifieke certificeringsvoorwaarden van communautaire overeenkomsten met derde landen.
(2) Uitgezonderd Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
(3) Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië: voorlopige code die geen gevolgen heeft voor de definitieve benaming die het land krijgt na afloop van de lopende onderhandelingen in de Verenigde Naties.
— |
= |
Geen certificaat vastgesteld en invoer van vers vlees niet toegestaan. |
BIJLAGE III
AG (Aanvullende garanties)
„A” |
: |
garanties ten aanzien van rijping, pH-meting en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen, gecertificeerd overeenkomstig een certificaat volgens model BOV (punt 10.6), OVI (punt 10.6), RUF (punt 10.7) en RUW (punt 10.4). |
„B” |
: |
garanties ten aanzien van gerijpte opgemaakte slachtafvallen als omschreven in het certificaat volgens model BOV (punt 10.6). |
„C” |
: |
garanties ten aanzien van laboratoriumtests op klassieke varkenspest bij karkassen waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model SUW (punt 10.3 bis) |
„D” |
: |
garanties ten aanzien van spoeling in bedrijven met dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model POR (punt 10.3 d)). |
„E” |
: |
garanties ten aanzien van tuberculinatie bij dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model BOV (punt 10.4 d)). |
„F” |
: |
garanties ten aanzien van rijping en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen, gecertificeerd overeenkomstig een certificaat volgens model BOV (punt 10.6), OVI (punt 10.6), RUF (punt 10.7) en RUW (punt 10.4). |
„G” |
: |
garanties ten aanzien van (1) het uitsluiten van slachtafval en ruggenmerg en (2) van tests op en de oorsprong van hertachtigen met betrekking tot Chronic Wasting Disease, zoals bedoeld in een certificaat volgens model RUF (punt 9.2.1) en RUW (punt 9.3.1). |
BIJLAGE IV
MODEL RUF
MODEL RUW
21.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 373/69 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 10 december 2004
tot aanpassing van de landenlijsten in de bijlage bij Richtlijn 95/57/EG van de Raad betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4723)
(Voor de EER relevante tekst)
(2004/883/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 95/57/EG van de Raad van 23 november 1995 betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme (1), en met name op artikel 3, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De landenlijsten die bij het verzamelen van gegevens moeten worden gebruikt, moeten worden aangepast om het verzamelen van geharmoniseerde statistische informatie te vergemakkelijken en te voorzien in de nieuwe behoeften aan gegevens over nieuwe landen van bestemming en oorsprong als gevolg van veranderingen in het reisgedrag. |
(2) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom, van de Raad (2) opgerichte Comité statistisch programma, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De bijlage bij Richtlijn 95/57/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 10 december 2004.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Lid van de Commissie
(1) PB L 291 van 6.12.1995, blz. 32. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.
BIJLAGE
Het onderdeel „Indeling van de wereld in geografische gebieden” van de bijlage bij Richtlijn 95/57/EG wordt vervangen door de volgende tekst.
„INDELING VAN DE WERELD IN GEOGRAFISCHE GEBIEDEN
1. Statistische informatie over de aanbodzijde
Wereld totaal
Totaal Europese Economische Ruimte
Totaal Europese Unie (25)
|
België |
|
Tsjechië |
|
Denemarken |
|
Duitsland |
|
Estland |
|
Griekenland |
|
Spanje |
|
Frankrijk |
|
Ierland |
|
Italië |
|
Cyprus |
|
Letland |
|
Litouwen |
|
Luxemburg |
|
Hongarije |
|
Malta |
|
Nederland |
|
Oostenrijk |
|
Polen |
|
Portugal |
|
Slovenië |
|
Slowakije |
|
Finland |
|
Zweden |
|
Verenigd Koninkrijk |
Totaal EVA
|
IJsland |
|
Noorwegen |
|
Zwitserland (en Liechtenstein) |
Totaal overige Europese landen
waaronder:
|
Rusland |
|
Turkije |
|
Oekraïne |
Totaal Afrika
waaronder:
Zuid-Afrika
Totaal Noord-Amerika
waaronder:
|
Verenigde Staten van Amerika |
|
Canada |
Totaal Midden- en Zuid-Amerika
waaronder:
Brazilië
Totaal Azië
waaronder:
|
Volksrepubliek China |
|
Japan |
|
Zuid-Korea |
Totaal Australië, Oceanië en overige gebieden
waaronder:
Australië
Overige
2. Statistische informatie over de vraagzijde
Wereld totaal
Totaal Europese Economische Ruimte
Totaal Europese Unie (25)
|
België |
|
Tsjechië |
|
Denemarken |
|
Duitsland |
|
Estland |
|
Griekenland |
|
Spanje |
|
Frankrijk |
|
Ierland |
|
Italië |
|
Cyprus |
|
Letland |
|
Litouwen |
|
Luxemburg |
|
Hongarije |
|
Malta |
|
Nederland |
|
Oostenrijk |
|
Polen |
|
Portugal |
|
Slovenië |
|
Slowakije |
|
Finland |
|
Zweden |
|
Verenigd Koninkrijk |
Totaal EVA
|
IJsland |
|
Noorwegen |
|
Zwitserland (en Liechtenstein) |
Totaal overige Europese landen
waaronder:
|
Bulgarije |
|
Roemenië |
|
Rusland |
|
Turkije |
Totaal Afrika
waaronder:
|
Zuid-Afrika |
|
Maghreblanden |
Totaal Noord-Amerika
waaronder:
Verenigde Staten van Amerika
Totaal Midden- en Zuid-Amerika
waaronder:
|
Argentinië |
|
Brazilië |
Totaal Azië
waaronder:
|
Volksrepubliek China |
|
Japan |
|
Zuid-Korea |
Totaal Australië, Oceanië en overige gebieden
waaronder:
Australië
Overige”