ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
47e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
|
|
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 2123/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 15 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 14 december 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
99,9 |
204 |
88,0 |
|
624 |
182,9 |
|
999 |
123,6 |
|
0707 00 05 |
052 |
116,5 |
220 |
122,9 |
|
999 |
119,7 |
|
0709 90 70 |
052 |
105,7 |
204 |
68,5 |
|
999 |
87,1 |
|
0805 10 10, 0805 10 30, 0805 10 50 |
052 |
50,8 |
204 |
36,5 |
|
382 |
32,3 |
|
388 |
41,1 |
|
528 |
41,6 |
|
999 |
40,5 |
|
0805 20 10 |
204 |
68,4 |
999 |
68,4 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
68,0 |
204 |
46,2 |
|
464 |
171,7 |
|
624 |
80,7 |
|
999 |
91,7 |
|
0805 50 10 |
052 |
47,8 |
528 |
42,1 |
|
999 |
45,0 |
|
0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90 |
388 |
150,3 |
400 |
87,6 |
|
404 |
98,1 |
|
512 |
105,4 |
|
720 |
78,4 |
|
804 |
167,7 |
|
999 |
114,6 |
|
0808 20 50 |
400 |
95,4 |
720 |
42,1 |
|
999 |
68,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 2124/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van een bij Verordening (EG) nr. 1922/2004 van de Raad vastgesteld tariefcontingent voor de invoer van levende runderen van oorsprong uit Zwitserland met een gewicht van meer dan 160 kg
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1922/2004 van de Raad van 25 oktober 2004 houdende vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de opening van een communautair tariefcontingent voor de invoer van levende runderen van oorsprong uit Zwitserland (1), en met name op artikel 2,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (2), en met name op artikel 32,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1922/2004 wordt op een autonome en voorlopige basis een rechtenvrij tariefcontingent geopend in het kader waarvan vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening tot en met 30 juni 20054 600 levende runderen van oorsprong uit Zwitserland met een gewicht van meer dan 160 kg mogen worden ingevoerd. Krachtens artikel 2 van die verordening moeten de uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1254/1999. |
(2) |
Met het oog op de toewijzing in het kader van het tariefcontingent en rekening houdend met de betrokken producten, moet de in artikel 32, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 vermelde methode van het gelijktijdige onderzoek worden toegepast. |
(3) |
Om in aanmerking te komen voor de voordelen die met dit tariefcontingent verbonden zijn, moeten de levende runderen van oorsprong uit Zwitserland zijn overeenkomstig de regels als bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (3) (hierna „de Overeenkomst” genoemd). |
(4) |
Om speculatie te voorkomen moet erop worden toegezien dat de in het kader van het contingent beschikbare aantallen worden toegewezen aan marktdeelnemers die kunnen aantonen dat zij een significant aandeel hebben in de handel met derde landen. Hiertoe moet, mede met het oog op een efficiënt beheer, worden geëist dat de handelaren in 2003 ten minste 50 dieren hebben ingevoerd (ervan uitgaande dat een partij van 50 dieren als een normale lading kan worden beschouwd). De ervaring heeft geleerd dat een transactie slechts als reëel en rendabel kan worden beschouwd als minstens één partij wordt aangekocht. Marktdeelnemers in Hongarije, Polen, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen, Cyprus en Malta (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) moeten de mogelijkheid krijgen hun aanvragen in te dienen op basis van de invoer uit landen die voor hen in 2003 derde landen waren. |
(5) |
Met het oog op de controle van dergelijke criteria moeten de aanvragen worden ingediend in de lidstaat waar de importeur in een BTW-register is ingeschreven. |
(6) |
Ter voorkoming van speculatie moet erop worden toegezien dat importeurs die op 1 januari 2004 niet meer actief zijn in de handel in levende runderen, geen toegang krijgen tot het contingent, dat voor de rechten tot invoer een zekerheid wordt vastgesteld, dat certificaten niet worden overgedragen en dat de aan de handelaren afgegeven invoercertificaten uitsluitend gelden voor de aantallen waarvoor zij rechten tot invoer hebben gekregen. |
(7) |
Om te zorgen voor een gelijkere toegang tot het contingent, waarbij het aantal dieren per aanvraag echter nog rendabel moet zijn, moet per aanvraag een maximum- en minimumaantal dieren in acht worden genomen. |
(8) |
De rechten tot invoer moeten na een bedenktermijn worden toegewezen en zonodig moet er een vaste verminderingscoëfficiënt op worden toegepast. |
(9) |
De regeling moet worden beheerd door middel van invoercertificaten. Hiertoe moet worden vastgesteld hoe de aanvragen moeten worden ingediend en welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, zo nodig door aanvulling van sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (4), en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (5). |
(10) |
Om de marktdeelnemer te verplichten invoercertificaten voor alle hem toegekende rechten tot invoer aan te vragen, moet worden bepaald dat een dergelijke aanvraag, met betrekking tot de voor de rechten tot invoer te stellen zekerheid, geldt als een primaire eis in de zin van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (6). |
(11) |
De ervaring toont aan dat het voor een deugdelijk beheer van het contingent ook noodzakelijk is dat de titularis van het certificaat een echte importeur is. Een dergelijke importeur moet derhalve een actief aandeel hebben in de aankoop, het vervoer en de invoer van de betrokken dieren. Overlegging van het bewijs van deze activiteiten geldt als een primaire eis in verband met de certificaatzekerheid. |
(12) |
Met het oog op een strikte statistische controle van de in het kader van het contingent ingevoerde dieren is de in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde tolerantie niet van toepassing. |
(13) |
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Hierbij wordt op een autonome en voorlopige basis een rechtenvrij tariefcontingent geopend dat geldig is vanaf de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening tot en met 30 juni 2005, en dat betrekking heeft op de invoer van 4 600 levende runderen van oorsprong uit Zwitserland met een gewicht van meer dan 160 kg van GN-code 0102 90 41, 0102 90 49, 0102 90 51, 0102 90 59, 0102 90 61, 0102 90 69, 0102 90 71 of 0102 90 79.
Het volgnummer van dit tariefcontingent is 09.4203.
2. De oorsprongsregels voor de in lid 1 bedoelde producten zijn de in artikel 4 van de overeenkomst bedoelde regels.
Artikel 2
1. Om in aanmerking te komen voor het in artikel 1 bedoelde contingent moet de aanvrager een natuurlijke of rechtspersoon zijn die bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat kan aantonen dat hij in de loop van het jaar 2003 ten minste 50 dieren van GN-code 0102 10 en 0102 90 heeft ingevoerd. De aanvrager moet ingeschreven zijn in een nationaal BTW-register.
2. Marktdeelnemers in de nieuwe lidstaten mogen rechten tot invoer aanvragen op basis van de in lid 1 bedoelde invoer uit landen die voor hen in 2003 derde landen waren.
3. Als bewijs van invoer geldt uitsluitend de naar behoren door de douaneautoriteiten geviseerde douaneaangifte voor het vrije verkeer, waarin naar de betrokken aanvrager wordt verwezen.
De lidstaten mogen door de bevoegde instantie voor echt verklaarde kopieën van de hierboven vermelde documenten aanvaarden. Wanneer dergelijke kopieën worden aanvaard, moet hiervan voor elke betrokken aanvrager melding worden gemaakt in de in artikel 3, lid 5, bedoelde mededeling van de lidstaten.
4. Marktdeelnemers die hun handelsactiviteiten met derde landen in de sector rundvlees tegen 1 januari 2004 hadden stopgezet, komen niet in aanmerking voor een toewijzing.
5. Ondernemingen die zijn ontstaan na een fusie van ondernemingen die elk een referentie-invoer hebben die in overeenstemming is met het in artikel 2, leden 1 en 2, bedoelde minimumaantal, mogen deze referentie-invoer als basis voor hun aanvraag gebruiken.
Artikel 3
1. Aanvragen voor rechten tot invoer mogen slechts worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager in een nationaal BTW-register is ingeschreven.
2. Aanvragen voor rechten tot invoer:
— |
moeten betrekking hebben op ten minste 100 dieren, en |
— |
mogen slechts betrekking hebben op maximaal 5 % van het beschikbare aantal. |
Wanneer het aantal dieren waarvoor een aanvraag wordt ingediend, het maximum overschrijdt, wordt slechts het bedoelde maximumaantal in aanmerking genomen.
3. Aanvragen voor rechten tot invoer moeten uiterlijk op de tiende werkdag na de datum van bekendmaking van de onderhavige verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie, worden ingediend, vóór 13.00 uur Belgische tijd.
4. Aanvragers mogen voor het in artikel 1, lid 1, vastgestelde contingent niet meer dan één aanvraag indienen. Wanneer een aanvrager meer dan één aanvraag indient, worden al zijn aanvragen afgewezen.
5. Na verificatie van de ingediende documenten zenden de lidstaten de Commissie, uiterlijk op de tiende werkdag na afloop van de periode voor de indiening van aanvragen, de lijst van de aanvragers en hun adres, met vermelding van de aangevraagde aantallen.
Alle mededelingen, met inbegrip van die waarmee wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend, worden per fax of e-mail toegezonden, waarbij, wanneer daadwerkelijk aanvragen zijn ingediend, gebruik wordt gemaakt van het modelformulier in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 4
1. Na de in artikel 3, lid 5, bedoelde mededeling besluit de Commissie zo spoedig mogelijk in welke mate de aanvragen kunnen worden gehonoreerd.
2. Indien de aantallen die zijn vermeld in de in artikel 3 bedoelde aanvragen, de beschikbare aantallen overschrijden, stelt de Commissie een uniforme coëfficiënt vast waarmee de aangevraagde aantallen worden verminderd.
Indien de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde verminderingscoëfficiënt leidt tot een saldo van minder dan 100 dieren per aanvraag, worden door de betrokken lidstaat bij loting telkens 100 dieren toegewezen. Bij een totaal saldo van minder dan 100 dieren wordt voor het betrokken aantal één recht tot invoer toegekend.
Artikel 5
1. De voor de rechten tot invoer te stellen zekerheid bedraagt 3 EUR per dier. De zekerheid moet op het moment van indiening van de aanvraag voor rechten tot invoer worden gesteld bij de bevoegde instantie.
2. Voor het toegewezen aantal moeten invoercertificaten worden aangevraagd. Deze verplichting geldt als een primaire eis in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85.
3. Indien de toepassing van de in artikel 4 bedoelde verminderingscoëfficiënt minder rechten tot invoer oplevert dan het aangevraagde aantal, wordt de gestelde zekerheid onverwijld naar evenredigheid vrijgegeven.
Artikel 6
1. De toegewezen aantallen worden na overlegging van één of meer invoercertificaten ingevoerd.
2. Certificaataanvragen mogen alleen worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager rechten tot invoer in het kader van het contingent heeft aangevraagd en gekregen.
Telkens wanneer een invoercertificaat aan de aanvrager wordt afgegeven, worden de daaraan verbonden rechten tot invoer in mindering gebracht op zijn totale aantal rechten op uitvoer.
3. Een invoercertificaat wordt afgegeven op aanvraag en op naam van de marktdeelnemer die de rechten tot invoer heeft gekregen.
4. Op de certificaataanvraag en op het certificaat worden de volgende vermeldingen aangebracht:
a) |
in vak 8: het land van oorsprong; het certificaat verplicht tot invoer uit dat land; |
b) |
in vak 16: één of meer van de volgende GN-codes:
|
c) |
in vak 20: het volgnummer van het contingent (09.4203) en ten minste één van de volgende vermeldingen:
|
Artikel 7
1. In afwijking van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten niet overdraagbaar en geven ze slechts toegang tot het tariefcontingent wanneer ze op dezelfde naam en hetzelfde adres zijn gesteld als die van de geadresseerde in de douaneaangifte voor het vrije verkeer waarvan ze vergezeld gaan.
2. Geen enkel invoercertificaat is nog geldig na 30 juni 2005.
3. De zekerheid voor het invoercertificaat bedraagt 20 EUR per dier en moet door de aanvrager worden gesteld op het moment waarop de certificaataanvraag wordt ingediend.
4. De afgegeven certificaten zijn in de gehele Gemeenschap geldig.
5. Op grond van artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt, indien meer wordt ingevoerd dan in het invoercertificaat is aangegeven, op de extra hoeveelheid het volle recht van het gemeenschappelijke douanetarief geheven dat geldt op de dag waarop de douaneaangifte voor het vrije verkeer wordt aanvaard.
6. Onverminderd het bepaalde in titel III, afdeling 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mag de zekerheid niet worden vrijgegeven voordat het bewijs is geleverd dat de titularis van het certificaat commercieel en logistiek verantwoordelijk is geweest voor de aankoop, het vervoer en het in het vrije verkeer brengen van de betrokken dieren. Als bewijs geldt:
— |
het origineel van de handelsfactuur of een gewaarmerkte kopie daarvan die aan de titularis is gericht door de verkoper of diens vertegenwoordiger, beiden gevestigd in het derde land van uitvoer, en het bewijs van betaling daarvan door de titularis, of de opening door de titularis van een onherroepelijk documentair krediet ten gunste van de verkoper, |
— |
het op naam van de titularis opgestelde vervoersdocument voor de betrokken dieren, |
— |
kopie nr. 8 van formulier IM 4, met in vak 8 uitsluitend de naam en het adres van de titularis. |
Artikel 8
De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in de onderhavige verordening.
Artikel 9
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 331 van 5.11.2004, blz. 7.
(2) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1899/2004 van de Commissie (PB L 328 van 30.10.2004, blz. 67).
(3) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.
(4) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 636/2004 (PB L 100 van 6.4.2004, blz. 25).
(5) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).
(6) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 673/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 17).
BIJLAGE
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 2125/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 890/78 betreffende de wijze van certificering van hop
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (1), en met name op artikel 2, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Naar aanleiding van de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) moet Verordening (EEG) nr. 890/78 van de Commissie (2) op bepaalde punten worden aangepast. |
(2) |
In Verordening (EEG) nr. 890/78 is vastgesteld welke vermeldingen in de officiële talen van de Gemeenschap moeten worden aangebracht op de certificaten. Deze vermeldingen moeten ook in de talen van de nieuwe lidstaten worden weergegeven. |
(3) |
In Verordening (EEG) nr. 890/78 is vastgesteld binnen welke termijnen de lidstaten de zones en gebieden waar hop wordt geproduceerd, alsmede de certificeringscentra, aan de Commissie moeten meedelen. Deze termijnen moeten eveneens voor de nieuwe lidstaten worden vastgesteld. |
(4) |
Verordening (EEG) nr. 890/78 moet dienovereenkomstig worden aangepast. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor hop, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 890/78 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5 bis wordt vervangen door de volgende tekst: „Artikel 5 bis Op het in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1784/77 bedoelde certificaat moet door de voor de certificering bevoegde instantie ten minste één van de in bijlage II bis opgenomen vermeldingen worden aangebracht.”. |
2) |
In artikel 6, lid 3, wordt de volgende alinea ingevoegd na de tweede alinea: „Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije moeten deze gegevens vóór 1 januari 2005 meedelen.”. |
3) |
Aan artikel 11 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije moeten deze gegevens vóór 1 januari 2005 meedelen.”. |
4) |
De tekst in bijlage I bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd als bijlage II bis. |
5) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 175 van 4.8.1971, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2320/2003 (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 18).
(2) PB L 117 van 29.4.1978, blz. 43. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1021/95 (PB L 103 van 6.5.1995, blz. 20).
BIJLAGE I
„BIJLAGE II bis
IN ARTIKEL 5 bis BEDOELDE VERMELDINGEN
— |
[Spaans] Producto certificado — Reglamento (CEE) no 890/78, |
— |
[Tsjechisch] Ověřený produkt – Nařízení (EHS) 890/78, |
— |
[Deens] Certificeret produkt — Forordning (EØF) nr. 890/78, |
— |
[Duits] Zertifiziertes Erzeugnis — Verordnung (EWG) Nr. 890/78, |
— |
[Ests] Sertifitseeritud Produkt – Määrus (EMÜ) nr 890/78, |
— |
[Grieks] Πιστοποιημένο προϊόν — κανονισμός (ΕΟΚ) αριθ. 890/78, |
— |
[Engels] Certified product — Regulation (EEC) No 890/78, |
— |
[Frans] Produit certifié — Règlement (CEE) no 890/78, |
— |
[Italiaans] Prodotto certificato — Regolamento (CEE) n. 890/78, |
— |
[Lets] Sertificēts produkts – Reglaments (EEK) Nr. 890/78, |
— |
[Litouws] Sertifikuotas produktas – Reglamentas (EEB) Nr. 890/78, |
— |
[Hongaars] Minősített termék – 890/78/EGK rendelet, |
— |
[Maltees] Prodott Iccertifikat — Regolament (KEE) Nru 890/78, |
— |
[Nederlands] Gecertificeerd product — Verordening (EEG) nr. 890/78, |
— |
[Pools] Produkt certyfikowany — Rozporządzenie (EWG) Nr 890/78, |
— |
[Portugees] Produto certificado — Regulamento (CEE) n.o 890/78, |
— |
[Sloveens] Certificiran pridelek – Uredba (EGS) št. 890/78, |
— |
[Slowaaks] Certifikovaný výrobok – Nariadenie (EHS) č. 890/78, |
— |
[Fins] Varmennettu tuote – Asetus (ETY) N:o 890/78, |
— |
[Zweeds] Certifierad produkt – Förordning (EEG) nr 890/78”. |
BIJLAGE II
In bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 890/78 wordt punt 2 vervangen door het volgende:
„2. |
Lidstaat die de certificering verricht
|
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/12 |
VERORDENING (EG) Nr. 2126/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor noten (amandelen zonder dop, hazelnoten in de dop, hazelnoten zonder dop, walnoten in de dop) in het kader van het A1-stelsel
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld. |
(2) |
Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en wegens de seizoengebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten contingenten per product worden vastgesteld op basis van landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Bij de verdeling van die hoeveelheden moet rekening worden gehouden met het min of meer bederfelijke karakter van de betrokken producten. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn. |
(6) |
Wegens de omstandigheden in de internationale handel of de specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product. |
(7) |
Voor amandelen zonder dop, hazelnoten en walnoten in de dop kunnen in economisch opzicht belangrijke uitvoertransacties plaatsvinden. |
(8) |
Aangezien noten tamelijk lang houdbaar zijn, kunnen de uitvoerrestituties met langere tussenpozen worden vastgesteld. |
(9) |
Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig uitvoerrestitutiebedragen voor noten volgens het A1-stelsel vast te stellen. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. In de bijlage bij deze verordening worden de eenheidsbedragen van de restitutie bij de uitvoer van noten, de periode voor de indiening van certificaataanvragen en de verwachte hoeveelheden vastgesteld.
2. Certificaten die zijn afgegeven in het kader van een voedselhulpactie, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1961/2001, bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten van het A1-stelsel drie maanden.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 8 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).
(2) PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 498/2004 (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 20).
(3) PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2180/2003 (PB L 335 van 22.12.2003, blz. 1).
(4) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 636/2004 (PB L 100 van 6.4.2004, blz. 25).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 14 december 2004 tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor noten (A1-stelsel)
Periode voor de indiening van certificaataanvragen: 8 januari 2005 tot en met 23 juni 2005.
Productcode (1) |
Bestemming (2) |
Eenheidsbedrag van de restitutie (in EUR/t nettogewicht) |
Verwachte hoeveelheden (in t) |
0802 12 90 9000 |
A00 |
45 |
1 752 |
0802 21 00 9000 |
A00 |
53 |
62 |
0802 22 00 9000 |
A00 |
103 |
2 764 |
0802 31 00 9000 |
A00 |
66 |
37 |
(1) De productcodes zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).
(2) De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 2127/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot vaststelling van de uitvoerrestituties in het kader van de A1- en B-stelsels in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld. |
(2) |
Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en vanwege de seizoensgebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten de contingenten per product worden vastgesteld op basis van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Bij de verdeling van die hoeveelheden moet rekening worden gehouden met het min of meer bederfelijke karakter van de betrokken producten. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn. |
(6) |
Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product. |
(7) |
Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen kan de uitvoer momenteel economisch significant zijn. |
(8) |
Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig uitvoerrestitutiebedragen volgens de A1- en B-stelsels vast te stellen. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. In de bijlage worden de eenheidsbedragen van de restituties, de periode voor het aanvragen van de restitutie en de verwachte hoeveelheden van de betrokken producten voor het A1-stelsel vastgesteld.
In de bijlage worden de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie, de periode voor indiening van de certificaataanvragen en de verwachte hoeveelheden van de betrokken producten voor het B-stelsel vastgesteld.
2. Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 8 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).
(2) PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1176/2002 (PB L 170 van 29.6.2002, blz. 69).
(3) PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2180/2003 (PB L 335 van 22.12.2003, blz. 1).
(4) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 636/2004 (PB L 100 van 6.4.2004, blz. 25).
BIJLAGE
Bij de verordening van de Commissie van 14 december 2004 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)
Productcode (1) |
Bestemming (2) |
A1-stelsel Periode voor het aanvragen van de restitutie: 8.1.2005-8.3.2005 |
B-stelsel Periode voor indiening van de certificaataanvragen: 15.1.2005-15.3.2005 |
||
Eenheidsbedrag van de restitutie (EUR/t nettogewicht) |
Verwachte hoeveelheden (t) |
Indicatief eenheidsbedrag van de restitutie (EUR/t nettogewicht) |
Verwachte hoeveelheden (t) |
||
0702 00 00 9100 |
F08 |
30 |
|
30 |
6 148 |
0805 10 20 9100 |
A00 |
29 |
|
29 |
118 387 |
0805 50 10 9100 |
A00 |
43 |
|
43 |
39 203 |
0808 10 80 9100 |
F04, F09 |
28 |
|
28 |
31 513 |
(1) De codes van de producten zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).
(2) De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87.
De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).
De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
F03 |
: |
alle bestemmingen met uitzondering van Zwitserland. |
||||||
F04 |
: |
Hongkong, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica. |
||||||
F08 |
: |
alle bestemmingen met uitzondering van Bulgarije. |
||||||
F09 |
: |
De volgende bestemmingen:
|
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 2128/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
houdende vaststelling van de restituties die worden toegepast voor eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 8, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 kan het verschil tussen de prijzen in de internationale handel voor de bij artikel 1, lid 1, van die verordening bedoelde producten enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd, wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen welke in de bijlage van die verordening worden genoemd; in Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is omschreven voor welke van die producten een restitutie dient te worden vastgesteld bij uitvoer in de vorm van goederen bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1520/2000, moet de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten worden vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor deze zelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd. |
(3) |
In artikel 11 van de in het kader van de multilaterale besprekingen van de Uruguayronde gesloten landbouwovereenkomst is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd. |
(4) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1676/2004 van de Raad van 24 september 2004 tot vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de invoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Bulgarije en de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Bulgarije (3) komen verwerkte landbouwproducten die niet zijn genoemd in bijlage I van het Verdrag en die naar Bulgarije worden uitgevoerd met ingang van 1 oktober 2004 niet in aanmerking voor uitvoerrestituties. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage A van Verordening (EG) nr. 1520/2000 genoemde basisproducten die tevens zijn bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 en die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.
Artikel 2
In afwijking van artikel 1 en met ingang van 1 oktober 2004 zijn de in de bijlage vastgestelde restituties niet van toepassing op niet onder bijlage I van het Verdrag vallende goederen die naar Bulgarije worden uitgevoerd.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op 15 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 886/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 14).
(3) PB L 301 van 28.9.2004, blz. 1.
BIJLAGE
Restituties welke van toepassing zijn vanaf 15 december 2004 op eieren en eigelb die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het verdrag vallen
(EUR/100 kg) |
||||
GN-code |
Omschrijving |
Bestemming (1) |
Restituties |
|
0407 00 |
Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt: |
|
|
|
– van pluimvee: |
|
|
||
0407 00 30 |
– – andere: |
|
|
|
|
02 |
6,00 |
||
03 |
25,00 |
|||
04 |
3,00 |
|||
|
01 |
3,00 |
||
0408 |
Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen: |
|
|
|
– eigeel: |
|
|
||
0408 11 |
– – gedroogd: |
|
|
|
ex 0408 11 80 |
– – – geschikt voor menselijke consumptie: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
40,00 |
||
0408 19 |
– – ander: |
|
|
|
– – – geschikt voor menselijke consumptie: |
|
|
||
ex 0408 19 81 |
– – – – vloeibaar: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
20,00 |
||
ex 0408 19 89 |
– – – – bevroren: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
20,00 |
||
– andere: |
|
|
||
0408 91 |
– – gedroogd: |
|
|
|
ex 0408 91 80 |
– – – geschikt voor menselijke consumptie: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
75,00 |
||
0408 99 |
– – andere: |
|
|
|
ex 0408 99 80 |
– – – geschikt voor menselijke consumptie: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
19,00 |
(1) De bestemmingen zijn de volgende:
01 |
derde landen |
02 |
Koeweit, Bahrein, Oman, Katar, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Turkije, Hongkong SAR en Rusland |
03 |
Zuid-Korea, Japan, Maleisië, Thailand, Taiwan en de Filippijnen |
04 |
alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03. |
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 2129/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 5, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 5, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (3), en met name op artikel 3, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (4), zijn de uitvoeringsbepalingen van de regeling voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten en de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, vastgesteld. |
(2) |
Uit een regelmatige controle van gegevens waarvan wordt uitgegaan bij de vaststelling van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd, met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. Derhalve moeten de representatieve prijzen voor die producten worden gepubliceerd. |
(3) |
Deze wijziging, gezien de marktsituatie, moet zo spoedig mogelijk worden toegepast. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 15 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.
(3) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49).
(4) PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1814/2004 (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 7).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 14 december 2004 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95
„BIJLAGE I
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (in EUR/100 kg) |
Zekerheid zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 (in EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
0207 12 90 |
Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren |
78,8 |
12 |
01 |
89,1 |
9 |
03 |
||
0207 14 10 |
Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren |
133,7 |
63 |
01 |
158,2 |
51 |
02 |
||
150,2 |
55 |
03 |
||
255,5 |
13 |
04 |
||
0207 25 10 |
Geslachte kalkoenen (zogenaamde kalkoenen 80 %), bevroren |
116,5 |
13 |
01 |
0207 27 10 |
Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren |
230,2 |
20 |
01 |
229,7 |
20 |
04 |
||
1602 32 11 |
Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken |
147,3 |
51 |
01 |
155,1 |
47 |
02” |
(1) Verklaring van de code:
01 |
Brazilië |
02 |
Thailand |
03 |
Argentinië |
04 |
Chili. |
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/22 |
VERORDENING (EG) Nr. 2130/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren voor de periode vanaf 15 december 2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 8, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 bedoelde producten op de wereldmarkt en in de Gemeenschap kan ingevolge artikel 8 van genoemde verordening worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
De toepassing van deze regels en criteria op de huidige marktsituatie in de sector eieren leidt tot de vaststelling van een restitutiebedrag waardoor de Gemeenschap aan de internationale handel kan deelnemen en waarbij ook rekening wordt gehouden met de aard van de uitvoer van deze producten, alsmede met hun huidige belang. |
(3) |
Op grond van de huidige marktsituatie in een aantal derde landen en de concurrentie voor bepaalde bestemmingen, moet een naar bestemming gedifferentieerde restitutie worden vastgesteld voor bepaalde producten van de sector eieren. |
(4) |
In artikel 21 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (2), is bepaald dat geen restitutie wordt verleend indien de producten op de dag waarop de aangifte ten uitvoer wordt aanvaard, niet van gezonde handelskwaliteit zijn. Om ervoor te zorgen dat de geldende regelgeving uniform wordt toegepast, moet worden bepaald dat de eiproducten als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 uitsluitend voor restitutie in aanmerking komen indien zij het keurmerk dragen dat is vastgesteld bij Richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiproducten (3). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De codes van producten bij uitvoer waarvan de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 bedoelde restitutie wordt toegekend, alsmede de bedragen van deze restituties worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Om voor de restitutie in aanmerking te komen, moeten de producten die vallen onder hoofdstuk XI van de bijlage bij Richtlijn 89/437/EEG, tevens voldoen aan de in die richtlijn vastgestelde voorwaarden inzake het aanbrengen van het keurmerk.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 15 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2003 (PB L 67 van 12.3.2003, blz. 3).
(3) PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.
BIJLAGE
Uitvoerrestituties in de sector eieren van toepassing vanaf 15 december 2004
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
||||||||||
0407 00 11 9000 |
E16 |
EUR/100 st. |
1,70 |
||||||||||
0407 00 19 9000 |
E16 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||||||||||
0407 00 30 9000 |
E09 |
EUR/100 kg |
6,00 |
||||||||||
E10 |
EUR/100 kg |
25,00 |
|||||||||||
E17 |
EUR/100 kg |
3,00 |
|||||||||||
0408 11 80 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
40,00 |
||||||||||
0408 19 81 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
20,00 |
||||||||||
0408 19 89 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
20,00 |
||||||||||
0408 91 80 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
75,00 |
||||||||||
0408 99 80 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
19,00 |
||||||||||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
|
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/24 |
VERORDENING (EG) Nr. 2131/2004 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode 15 december 2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), en met name op artikel 8, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 kan het verschil tussen de prijzen op de wereldmarkt en in de Gemeenschap van de producten genoemd in artikel 1, lid 1, van deze verordening overbrugd worden door een restitutie bij uitvoer. |
(2) |
De toepassing van deze regels en criteria op de huidige marktsituatie in de sector slachtpluimvee leidt tot de vaststelling van een restitutiebedrag waardoor de Gemeenschap aan de internationale handel kan deelnemen en waarbij ook rekening gehouden wordt met de aard van de uitvoer van deze producten, alsmede met hun huidige belang. |
(3) |
In artikel 21 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (2), is bepaald dat geen restitutie wordt verleend indien de producten op de dag waarop de aangifte ten uitvoer wordt aanvaard, niet van gezonde handelskwaliteit zijn. Om ervoor te zorgen dat de geldende regelgeving uniform wordt toegepast, moet worden bepaald dat het slachtpluimvee als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 uitsluitend voor restitutie in aanmerking komt indien het voorzien is van het keurmerk dat is vastgesteld bij Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (3). |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De codes van de producten bij uitvoer waarvan de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 bedoelde restitutie wordt toegekend, alsmede de bedragen van deze restituties worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Om voor de restitutie in aanmerking te komen, moeten de producten die vallen onder hoofdstuk XII van de bijlage bij Richtlijn 71/118/EEG, tevens voldoen aan de in die richtlijn vastgestelde voorwaarden inzake het aanbrengen van het keurmerk.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 15 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).
(3) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
BIJLAGE
Uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode vanaf 15 december 2004
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
||
0105 11 11 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||
0105 11 19 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||
0105 11 91 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||
0105 11 99 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||
0105 12 00 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
1,70 |
||
0105 19 20 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
1,70 |
||
0207 12 10 9900 |
V01 |
EUR/100 kg |
45,00 |
||
0207 12 10 9900 |
A24 |
EUR/100 kg |
45,00 |
||
0207 12 90 9190 |
V01 |
EUR/100 kg |
45,00 |
||
0207 12 90 9190 |
A24 |
EUR/100 kg |
45,00 |
||
0207 12 90 9990 |
V01 |
EUR/100 kg |
45,00 |
||
0207 12 90 9990 |
A24 |
EUR/100 kg |
45,00 |
||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/26 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 25 oktober 2004
betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis
(2004/849/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op de artikelen 24 en 38,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Na de op 17 juni 2002 verleende machtiging aan het voorzitterschap, dat werd bijgestaan door de Commissie, zijn de met de Zwitserse autoriteiten gevoerde onderhandelingen over de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis afgerond. |
(2) |
Behoudens eventuele sluiting op een later tijdstip, is het wenselijk de op 25 juni 2004 geparafeerde overeenkomst te ondertekenen. |
(3) |
De overeenkomst voorziet in de voorlopige toepassing van enkele bepalingen. Deze bepalingen dienen voorlopig te worden toegepast in afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst. |
(4) |
Wat de ontwikkeling van het Schengenacquis betreft dat onder Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie valt, dienen de bepalingen van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (1), vanaf de ondertekening van de overeenkomst te worden toegepast op de betrekkingen met Zwitserland. |
(5) |
Dit besluit laat de positie van het Verenigd Koninkrijk onverlet, overeenkomstig het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, en Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis (2). |
(6) |
Dit besluit laat de positie van Ierland onverlet, overeenkomstig het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, en Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (3), |
BESLUIT:
Artikel 1
De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de daarmee verband houdende documenten — de slotakte, de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling over de comités die de Europese Commissie zullen bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden en de gemeenschappelijke verklaring over de gezamenlijke vergaderingen, wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.
De teksten van de overeenkomst en de bijbehorende documenten zijn aan dit besluit gehecht (4).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om de overeenkomst en de bijbehorende documenten namens de Europese Gemeenschap te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting ervan.
Artikel 3
Dit besluit is van toepassing op de gebieden die onder de in de bijlagen A en B bij de overeenkomst opgenomen bepalingen vallen alsmede op de ontwikkeling daarvan voorzover deze bepalingen hun rechtsgrondslag hebben in het Verdrag betreffende de Europese Unie of krachtens Besluit 1999/436/EG (5) is vastgesteld dat zij een dergelijke rechtsgrondslag hebben.
Artikel 4
1. De bepalingen van de artikelen 1 tot en met 4 van Besluit 1999/437/EG zijn op dezelfde manier van toepassing op de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis dat onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap valt.
2. Alvorens de delegaties die de leden van de Raad vertegenwoordigen, deelnemen aan een besluit van het gemengd comité dat overeenkomstig artikel 7, leden 4 en 5, en artikel 10 van de overeenkomst is ingesteld, komen zij in het kader van de Raad bijeen, teneinde vast te stellen of een gemeenschappelijk standpunt kan worden aangenomen.
Artikel 5
Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van de overeenkomst worden de artikelen 1, 3, 4, 5 en 6 en artikel 7, lid 2, onder a), eerste zin, van de overeenkomst voorlopig toegepast in afwachting van de inwerkingtreding ervan.
Gedaan te Brussel, 25 oktober 2004.
Voor de Raad
De voorzitster
R. VERDONK
(1) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.
(2) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
(3) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
(4) Raadsdoc. 13054/04 beschikbaar op http://register.consilium.eu.int
(5) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 17.
Commissie
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/28 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 3 december 2004
tot wijziging van de bijlagen I en II van Beschikking 2002/308/EG tot vaststelling van de lijsten van erkende gebieden en erkende viskwekerijen ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS), van infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) of van beide visziekten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4553)
(Voor de EER relevante tekst)
(2004/850/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (1), en met name op de artikelen 5 en 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2002/308/EG van de Commissie (2) zijn de lijsten van erkende gebieden en erkende bedrijven in niet-erkende gebieden ten aanzien van bepaalde visziekten vastgesteld. |
(2) |
Duitsland, Italië, Oostenrijk en Spanje hebben aan de Commissie de bewijsstukken overgelegd voor het verkrijgen van de status van erkend bedrijf in een niet-erkend gebied ten aanzien van VHS en IHN voor bepaalde bedrijven op hun grondgebied. Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de betrokken bedrijven aan de eisen van artikel 6 van Richtlijn 91/67/EEG voldoen. Bijgevolg kan aan de betrokken bedrijven de status van erkend bedrijf in een niet-erkend gebied worden verleend en moeten zij worden toegevoegd aan de lijst van erkende bedrijven. |
(3) |
Italië heeft gemeld dat het VHS heeft vastgesteld in een deel van een continentaal gebied dat tot dan toe als VHS-vrij werd beschouwd. Dit gebied voldoet dus niet meer aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 91/67/EEG. De erkende status van het continentale gebied ten aanzien van VHS moet bijgevolg worden ingetrokken. |
(4) |
Beschikking 2002/308/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Beschikking 2002/308/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze beschikking. |
2) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst van bijlage II bij deze beschikking. |
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 december 2004.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 106 van 23.4.2002, blz. 28. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/373/EG (PB L 118 van 23.4.2004, blz. 49).
BIJLAGE I
„BIJLAGE I
Ten aanzien van de visziekten virale hemorragische septikemie (VHS) of infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) erkende gebieden
1.A. Ten aanzien van VHS erkende gebieden (1) in Denemarken
— |
Hansted Å |
— |
Hovmølle Å |
— |
Grenå |
— |
Treå |
— |
Alling Å |
— |
Kastbjerg |
— |
Villestrup Å |
— |
Korup Å |
— |
Sæby Å |
— |
Elling Å |
— |
Uggerby Å |
— |
Lindenborg Å |
— |
Øster Å |
— |
Hasseris Å |
— |
Binderup Å |
— |
Vidkær Å |
— |
Dybvad Å |
— |
Bjørnsholm Å |
— |
Trend Å |
— |
Lerkenfeld Å |
— |
Vester Å |
— |
Lønnerup med tilløb |
— |
Slette Å |
— |
Bredkær Bæk |
— |
Vandløb til Kilen |
— |
Resenkær Å |
— |
Klostermølle Å |
— |
Hvidbjerg Å |
— |
Knidals Å |
— |
Spang Å |
— |
Simested Å |
— |
Skals Å |
— |
Jordbro Å |
— |
Fåremølle Å |
— |
Flynder Å |
— |
Damhus Å |
— |
Karup Å |
— |
Gudenåen |
— |
Halkær Å |
— |
Storåen |
— |
Århus Å |
— |
Bygholm Å |
— |
Grejs Å |
— |
Ørum Å |
1.B. Ten aanzien van IHN erkende gebieden in Denemarken
— |
Denemarken (2) |
2. Ten aanzien van VHS en IHN erkende gebieden in Duitsland
2.1. BADEN WÜRTTEMBERG (3)
— |
Isenburger Tal van de bron tot de loospijp van het bedrijf Falkenstein, |
— |
De Eyach en zijn bijrivieren van de bron tot de eerste waterkering stroomafwaarts nabij Haigerloch, |
— |
De Andelsbach en zijn bijrivieren van de bron tot de turbine nabij Krauchenwies, |
— |
De Lauchert en zijn bijrivieren van de bron tot de turbine nabij Sigmaringendorf, |
— |
De Grosse Lauter en zijn bijrivieren van de bron tot de eerste hindernis aan de waterval bij Lauterach, |
— |
De Wolfegger Aach en zijn bijrivieren van de bron tot de eerste hindernis aan de waterval bij Baienfurth, |
— |
Het stroomgebied van de Enz, bestaande uit de Grosse Enz, de Kleine Enz en de Eyach vanaf hun bron tot de onoverschrijdbare dam in het centrum van Neuenbürg. |
3. Ten aanzien van VHS en IHN erkende gebieden in Spanje
3.1. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP ASTURIAS
Continentale gebieden
— |
Alle stroomgebieden van Asturias |
Kustgebieden
— |
De hele kust van Asturias |
3.2. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP GALICIA
Continentale gebieden
— |
De stroomgebieden van Galicia:
|
Kustgebieden
— |
Het kustgebied in Galicia van de monding van de Eo (Isla Pancha) tot de „Punta Picos” (monding van de Miño) |
3.3. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP ARAGÓN
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón, |
— |
De Isuela van de bron tot de dam van Arguis, |
— |
De Flumen van de bron tot de dam van Santa María de Belsue, |
— |
De Guatizalema van de bron tot de dam van Vadiello, |
— |
De Cinca van de bron tot de dam van Grado, |
— |
De Esera van de bron tot de dam van Barasona, |
— |
De Noguera Ribagorzana van de bron tot de dam van Santa Ana, |
— |
De Matarraña van de bron tot de dam van Aguas de Pena, |
— |
De Pena van de bron tot de dam van Pena, |
— |
De Guadalaviar-Turia van de bron tot de dam van de Generalísimo in de provincie Valencia, |
— |
De Mijares van de bron tot de dam van Arenós in de provincie Castellón. |
De overige waterlopen van de autonome gemeenschap Aragón worden als buffergebied aangemerkt.
3.4. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP NAVARRA
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón, |
— |
De Bidasoa van de bron tot de monding, |
— |
De Leizarán van de bron tot de dam van Leizarán (Muga). |
De overige waterlopen van de autonome gemeenschap Navarra worden als buffergebied aangemerkt.
3.5. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP CASTILLA Y LEÓN
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón, |
— |
De Duero tot de dam van Aldeávila, |
— |
De Sil, |
— |
De Tiétar van de bron tot de dam van Rosarito, |
— |
De Alberche van de bron tot de dam van Burguillo. |
De andere waterlopen in de autonome gemeenschap Castilla y León worden als buffergebied aangemerkt.
3.6. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP CANTABRIA
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón, |
— |
De stroomgebieden van de volgende rivieren van de bron tot de monding in zee:
|
De stroomgebieden van de Gandarillas, Escudo, Miera en Campiazo worden aangemerkt als buffergebied.
Kustgebieden
— |
De gehele kust van Cantabria van de monding van de Deva tot de inham van Ontón. |
3.7. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP LA RIOJA
Continentale gebieden
Het stroomgebied van de Rio Ebro van de bron tot de dam van Mequinenza in de autonome gemeenschap Aragón.
4.A. Ten aanzien van VHS en IHN erkende gebieden in Frankrijk
4.A.1. ADOUR-GARONNE
Stroomgebieden
— |
Het stroomgebied van de Charente, |
— |
Het stroomgebied van de Seudre, |
— |
De stroomgebieden van de kustrivieren van het Gironde-estuarium in het departement Charente-Maritime, |
— |
De stroomgebieden van de Nive en de Nivelles (departement Pyrénées-Atlantiques), |
— |
Het stroomgebied van de Forges (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Dronne van de bronnen tot de dam van Eglisottes bij Monfourat (departement Dordogne), |
— |
Het stroomgebied van de Beauronne van de bronnen tot de dam van Faye (departement Dordogne), |
— |
Het stroomgebied van de Valouse van de bronnen tot de dam van Étang des Roches-Noires (departement Dordogne), |
— |
Het stroomgebied van de Paillasse van de bronnen tot de dam van Grand Forge (departement Gironde), |
— |
Het stroomgebied van de Ciron van de bronnen tot de dam van Moulin-de-Castaing (departement Gironde en Lot-et-Garonne), |
— |
Het stroomgebied van de Petite Leyre van de bronnen tot de dam van Pont-de-l’Espine in Argelouse (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Pave van de bronnen tot de dam van Pave (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Escource van de bronnen tot de dam van Moulin-de-Barbe (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Geloux van de bronnen tot de dam D38 in Saint-Martin-d’Oney (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Estrigon van de bronnen tot de dam van Campet-et-Lamolère (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Estampon van de bronnen tot de dam van de Ancienne Minoterie in Roquefort (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Gélise van de bronnen tot de dam stroomafwaarts van de samenloop van de Gélise en de Osse (departementen Landes en Lot-et-Garonne), |
— |
Het stroomgebied van de Magescq van de bronnen tot de monding (departement Landes), |
— |
Het stroomgebied van de Luys van de bronnen tot de dam van Moulin d’Oro (departement Pyrénées-Atlantiques), |
— |
Het stroomgebied van de Neez van de bronnen tot de dam van Jurançon (departement Pyrénées-Atlantiques), |
— |
Het stroomgebied van de Beez van de bronnen tot de dam van Nay (departement Pyrénées-Atlantiques), |
— |
Het stroomgebied van de Gave-de-Cauterets van de bronnen tot de Calypso-dam van de centrale van Soulom (departement Hautes-Pyrénées). |
Kustgebieden
— |
De gehele Atlantische kust van de noordelijke grens van het departement Vendée tot de zuidelijke grens van het departement Charente-Maritime. |
4.A.2. LOIRE-BRETAGNE
Continentale gebieden
— |
Alle stroomgebieden van Bretagne, behalve die van de volgende rivieren:
|
— |
Het stroomgebied van de Sèvre Niortaise, |
— |
Het stroomgebied van de Lay, |
— |
De volgende delen van het stroomgebied van de Vienne:
|
— |
De stroomgebieden van de Atlantische kustrivieren in het departement Vendée. |
Kustgebieden
— |
De gehele Bretonse kust, behalve de volgende delen:
|
4.A.3. SEINE-NORMANDIE
Continentale gebieden
— |
Het stroomgebied van de Sélune. |
4.A.4. AQUITAINE
Stroomgebieden
— |
Het stroomgebied van de Vignac van de bron tot de dam „la Forge”, |
— |
Het stroomgebied van de Gouaneyre van de bron tot de dam „Maillières”, |
— |
Het stroomgebied van de Susselgue van de bron tot de dam van „Susselgue”, |
— |
Het stroomgebied van de Luzou van de bron tot de dam bij de viskwekerij van „Laluque”, |
— |
Het stroomgebied van de Gouadas van de bron tot de dam bij „l’Etange de la Glacière à Saint Vincent de Paul”, |
— |
Het stroomgebied van de Bayse van de bron tot de dam te „Moulin de Lartia et de Manobre”. |
4.A.5. MIDI-PYRENEES
Stroomgebieden
— |
Het stroomgebied van de Cernon van de bron tot de dam in Saint George de Luzençon, |
— |
Het stroomgebied van de Dourdou van de bronnen van de Dourdou en de Grauzon tot de onoverschrijdbare dam in Vabres-l’Abbaye. |
4.A.6. AIN
— |
Het continentale gebied van de vijvers van de Dombes. |
4.B. Ten aanzien van VHS erkende gebieden in Frankrijk
4.B.1 LOIRE-BRETAGNE
Continentale gebieden
— |
Het deel van het stroomgebied van de Loire bestaande uit het stroomgebied van de bovenloop van de Huisne van de bronnen van de waterlopen tot de dammen van de Ferté-Bernard. |
4.C. In Frankrijk ten aanzien van IHN erkende gebieden
4.C.1 LOIRE-BRETAGNE
Continentale gebieden
— |
De volgende delen van het stroomgebied van de Vienne:
|
5.A. Ten aanzien van VHS erkende gebieden in Ierland
— |
Ierland (4), met uitzondering van Cape Clear Island. |
5.B. Ten aanzien van IHN erkende gebieden in Ierland
— |
Ierland (4). |
6.A. Ten aanzien van VHS en IHN erkende gebieden in Italië
6.A.1. REGIO TRENTINO-ALTO ADIGE, AUTONOME PROVINCIE TRENTO
Continentale gebieden
— |
Gebied Val di Fiemme, Fassa e Cembra: het stroomgebied van de Avisio van de bron tot de dam van Serra San Geiorgio in de gemeente Giovo, |
— |
Gebied Val delle Sorne: het stroomgebied van de Sorna van de bron tot de kunstmatige dam die wordt gevormd door de waterkrachtcentrale in Chizzola (Ala), vóór de plaats waar de Sorna uitmondt in de Adige, |
— |
Gebied Torrente Adanà: het stroomgebied van de Adanà van de bron tot de dammen stroomafwaarts van het bedrijf „Armani Cornelio-Lardaro”, |
— |
Gebied Rio Manes: het stroomgebied van de Rio Manes tot aan een waterval 200 meter stroomafwaarts van het bedrijf „Troticoltura Giovanelli” in de plaats „La Zinquantina”, |
— |
Gebied Val di Ledro: het stroomgebied van de Massangla en de Ponale van de bronnen tot de waterkrachtcentrale te „Centrale” in de gemeente Molina di Ledro, |
— |
Gebied Valsugana: het stroomgebied van de Brenta van de bron tot de dam Marzotto te Mantincelli in de gemeente Grigno, |
— |
Gebied Val del Fersina: het stroomgebied van de Fersina van de bron tot de waterval van Ponte Alto. |
6.A.2. REGIO LOMBARDIA, PROVINCIE BRESCIA
Continentale gebieden
— |
Gebied Ogliolo: het stroomgebied van de bron van de Ogliolo tot de waterval, stroomafwaarts van de viskwekerij Adamello, waar de Ogliolo-stroom met de Ogliolo-rivier samenvloeit, |
— |
Gebied Fiume Caffaro: stroomgebied van de Caffaro tot de dam 1 km stroomafwaarts van de viskwekerij. |
6.A.3. REGIO UMBRIA
6.A.4. REGIO VENETO
Continentale gebieden
— |
Gebied Belluno: het stroomgebied in de provincie Belluno van de bron van de Ardo tot de stroomafwaarts (vóór de plaats waar de Ardo uitmondt in de Piave) gelegen dam van het bedrijf Centro Sperimentale di Acquacoltura, Valli di Bolzano Bellunese, Belluno. |
6.A.5. REGIO TOSCANA
Continentale gebieden
— |
Gebied Valle del fiume Serchio: stroomgebied van de Serchio van de bron tot de dam van Piaggione. |
6.A.6. REGIO UMBRIA
Continentale gebieden
— |
Fosso di Terrìa: stroomgebied van de Terrìa van de bron tot de dam stroomafwaarts van de viskwekerij Ditta Mountain Fish, waar de Terrìa samenvloeit met de Nera. |
6.B. Ten aanzien van VHS erkende gebieden in Italië
6.B.1 REGIO TRENTINO-ALTO ADIGE, AUTONOME PROVINCIE TRENTO
Continentale gebieden
— |
Gebied Valle dei Laghi: het stroomgebied van de meren van San Massenza, Toblino en Cavedine tot de stroomafwaarts gelegen barrière in het zuidelijke gedeelte van het meer van Cavedine dat naar een waterkrachtcentrale in de gemeente Torbole leidt. |
6.C. Ten aanzien van IHN erkende gebieden in Italië
6.C.1. REGIO UMBRIA, PROVINCIE PERUGIA
— |
Gebied Lago Trasimeno: het Trasimeno-meer |
6.C.2. REGIO TRENTINO-ALTO ADIGE, AUTONOME PROVINCIE TRENTO
— |
Gebied Val Rendena: stroomgebied van de Sarca van de bron tot de dam van Oltresarca in de gemeente Villa Rendena. |
7.A. Ten aanzien van VHS erkende gebieden in Zweden
— |
Zweden (5):
|
7.B. Ten aanzien van IHN erkende gebieden in Zweden
— |
Zweden (5). |
8. Ten aanzien van VHS en IHN erkende gebieden in het Verenigd Koninkrijk, de Kanaaleilanden en het eiland Man
— |
Groot-Brittannië (5), |
— |
Noord-Ierland (5), |
— |
Guernsey (5), |
— |
Het eiland Man (5)”. |
(1) De stroomgebieden en de daartoe behorende kustgebieden.
(2) Dit omvat alle continentale gebieden en kustgebieden van het grondgebied.
(3) Delen van stroomgebieden.
(4) Dit omvat alle continentale gebieden en kustgebieden van het grondgebied.
(5) Dit omvat alle continentale gebieden en kustgebieden van het grondgebied.
BIJLAGE II
„BIJLAGE II
Ten aanzien van de visziekten virale hemorragische septikemie (VHS) of infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) erkende viskwekerijen
1. Ten aanzien van VHS en IHN erkende viskwekerijen in België
1. |
La Fontaine aux truites |
B-6769 Gérouville |
2. Ten aanzien van VHS en IHN erkende viskwekerijen in Denemarken
1. |
Vork Dambrug |
DK-6040 Egtved |
2. |
Egebæk Dambrug |
DK-6880 Tarm |
3. |
Bækkelund Dambrug |
DK-6950 Ringkøbing |
4. |
Borups Geddeopdræt |
DK-6950 Ringkøbing |
5. |
Bornholms Lakseklækkeri |
DK-3730 Nexø |
6. |
Langes Dambrug |
DK-6940 Lem St. |
7. |
Braenderigaardens Dambrug |
DK-6971 Spjald |
8. |
Siglund Fiskeopdræt |
DK-4780 Stege |
9. |
Ravning Fiskeri |
DK-7182 Bredsten |
10. |
Ravnkær Dambrug |
DK-7182 Bredsten |
3.A. Ten aanzien van VHS en IHN erkende viskwekerijen in Duitsland
3.A.1. NIEDERSACHSEN
1. |
Jochen Moeller |
|
|||
2. |
Versuchsgut Relliehausen der Universität Göttingen |
(enkel broederij) D-37586 Dassel |
|||
3. |
Dr. R. Rosengarten |
|
|||
4. |
Klaus Kröger |
|
|||
5. |
Ingeborg Riggert-Schlumbohm |
|
|||
6. |
Volker Buchtmann |
|
|||
7. |
Sven Kramer |
|
|||
8. |
Hans-Peter Klusak |
|
|||
9. |
F. Feuerhake |
|
|||
10. |
Horst Pöpke |
|
3.A.2. THÜRINGEN
1. |
Firma Tautenhahn |
D-98646 Trostadt |
||
2. |
Fischzucht Salza GmbH |
D-99734 Nordhausen-Salza |
||
3. |
Fischzucht Kindelbrück GmbH |
D-99638 Kindelbrück |
||
4. |
Reinhardt Strecker |
|
3.A.3. BADEN-WÜRTTEMBERG
1. |
Heiner Feldmann |
|
||||||
2. |
Walter Dietmayer |
|
||||||
3. |
Heiner Feldmann |
|
||||||
4. |
Heiner Feldmann |
|
||||||
5. |
Oliver Fricke |
|
||||||
6. |
Peter Schmaus |
|
||||||
7. |
Josef Schnetz |
|
||||||
8. |
Erwin Steinhart |
|
||||||
9. |
Hugo Strobel |
|
||||||
10. |
Reinhard Lenz |
|
||||||
11. |
Peter Hofer |
|
||||||
12. |
Stephan Hofer |
|
||||||
13. |
Stephan Hofer |
|
||||||
14. |
Stephan Hofer |
|
||||||
15. |
Hubert Schuppert |
|
||||||
16. |
Johannes Dreier |
|
||||||
17. |
Peter Störk |
|
||||||
18. |
Erwin Steinhart |
|
||||||
19. |
Joachim Schindler |
|
||||||
20. |
Georg Sohnius |
|
||||||
21. |
Claus Lehr |
|
||||||
22. |
Hugo Hager |
|
||||||
23. |
Hugo Hager |
|
||||||
24. |
Gumpper und Stoll GmbH |
|
||||||
25. |
Ulrich Ibele |
|
||||||
26. |
Hans Schmutz |
|
||||||
27. |
Wilhelm Drafehn |
|
||||||
28. |
Wilhelm Drafehn |
|
||||||
29. |
Franz Schwarz |
|
||||||
30. |
Meinrad Nuber |
|
||||||
31. |
Anton Spieß |
|
||||||
32. |
Fischbrutanstalt des Landes Baden-Württemberg |
|
||||||
33. |
Kreissportfischereiverein Biberach |
|
||||||
34. |
Hans Schmutz |
|
||||||
35. |
Reinhard Rösch |
|
||||||
36. |
Harald Tress |
|
||||||
37. |
Alfred Tröndle |
|
||||||
38. |
Alfred Tröndle |
|
||||||
39. |
Peter Hofer |
|
||||||
40. |
Heiner Feldmann |
|
||||||
41. |
Andreas Zordel |
|
||||||
42. |
Hans Fischböck |
|
||||||
43. |
Reinhold Bihler |
|
||||||
44. |
Josef Dürr |
|
||||||
45. |
Kurt Englerth und Sohn GBR |
|
||||||
46. |
Fischzucht Anton Jung |
|
||||||
47. |
Staatliches Forstamt Wangen |
|
||||||
48. |
Simon Phillipson |
|
||||||
49. |
Hans Klaiber |
|
||||||
50. |
Josef Hönig |
|
||||||
51. |
Werner Baur |
|
||||||
52. |
Gerhard Weihmann |
|
||||||
53. |
Hubert Belser GBR |
|
||||||
54. |
Staatliche Forstämter Ravensburg und Wangen |
|
||||||
55. |
Anton Jung |
|
||||||
56. |
Hildegart Litke |
|
||||||
57. |
Werner Wägele |
|
||||||
58. |
Ernst Graf |
|
||||||
59. |
Fischbrutanstalt des Landes Baden-Württemberg |
|
||||||
60. |
Forellenzucht Kunzmann |
|
||||||
61. |
Meinrad Nuber |
|
||||||
62. |
Bezirksfischereiverein Nagoldtal e.V. |
|
||||||
63. |
Bernd und Volker Fähnrich |
|
||||||
64. |
Klaiber “An der Tierwiese” |
|
||||||
65. |
Parey, Bittigkoffer — Unterreichenbach |
|
||||||
66. |
Farm Sauter Anlage Pflegelberg |
|
||||||
67. |
Krattenmacher Anlage Osterhofen |
|
||||||
68. |
|
|
||||||
69. |
Gumpper und Stoll Anlage Unterhausen |
|
||||||
70. |
Durach Anlage Altann |
|
||||||
71. |
Städler Anlage Raunsmühle |
|
||||||
72. |
König Anlage Erisdorf |
|
||||||
73. |
Forellenzucht Drafehn Anlage Wittelbach |
|
||||||
74. |
Wirth Anlage Dengelshofen |
|
||||||
75. |
Krämer, Bad Teinach |
|
||||||
76. |
Muffler Anlage Eigeltingen |
|
||||||
77. |
Karpfenteichwirtschaft Mönchsroth |
|
||||||
78. |
Krattenmacher Anlage Dietmans |
|
||||||
79. |
Bruthaus Fischzucht Anselm-Schneider |
|
3.A.4. NORDRHEIN-WESTFALEN
1. |
Wolfgang Lindhorst-Emme |
|
|||
2. |
Wolfgang Lindhorst-Emme |
|
|||
3. |
Hugo Rameil und Söhne |
|
|||
4. |
Peter Horres |
|
|||
5. |
Wolfgang Middendorf |
|
|||
6. |
Michael und Guido Kamp |
|
3.A.5. BAYERN
1. |
Peter Gerstner |
|
|||||
2. |
Werner Ruf |
|
|||||
3. |
Rogg |
|
|||||
4. |
|
|
|||||
5. |
|
|
|||||
6. |
|
|
|||||
7. |
|
|
|||||
8. |
|
|
3.A.6. SACHSEN
1. |
Anglerverband Südsachsen “Mulde/Elster” e.V. |
|
||
2. |
H. und G. Ermisch GbR |
|
3.A.7. HESSEN
1. |
Hermann Rameil |
|
3.A.8. SCHLESWIG-HOLSTEIN
1. |
Hubert Mertin |
|
3.B. Ten aanzien van IHN erkende viskwekerijen in Duitsland
3.B.1. THURINGEN
1. |
Thüringer Forstamt Leinefelde |
|
4. Ten aanzien van VHS en IHN erkende viskwekerijen in Spanje
4.1. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP ARAGÓN
1. |
Truchas del Prado |
Located in Alcala de Ebro, Province of Zaragoza (Aragón) |
4.2. REGIO: AUTONOME GEMEENSCHAP ANDALUCIA
1. |
Piscifactoría de Riodulce |
D. Julio Domezain Fran. “Piscifactoría De Sierra Nevada S.L.” Camino de la Piscifactoría no 2, E-18313 Loja-Granada |
2. |
Piscifactoría Manzanil |
D. Julio Domezain Fran. “Piscifactoría De Sierra Nevada S.L.” Camino de la Piscifactoría no 2, E-18313 Loja-Granada |
5.A. Ten aanzien van VHS en IHN erkende viskwekerijen in Frankrijk
5.A.1. ADOUR-GARONNE
1. |
Pisciculture de Sarrance |
F-64490 Sarrance (Pyrénées-Atlantiques) |
2. |
Pisciculture des Sources |
F-12540 Cornus (Aveyron) |
3. |
Pisciculture de Pissos |
F-40410 Pissos (Landes) |
4. |
Pisciculture de Tambareau |
F-40000 Mont-de-Marsan (Landes) |
5. |
Pisciculture “Les Fontaines d'Escot” |
F-64490 Escot (Pyrénées-Atlantiques) |
6. |
Pisciculture de la Forge |
F-47700 Casteljaloux (Lot-et-Garonne) |
5.A.2. ARTOIS-PICARDIE
1. |
Pisciculture du Moulin du Roy |
F-62156 Rémy (Pas-de-Calais) |
||||
2. |
Pisciculture du Bléquin |
F-62380 Séninghem (Pas-de-Calais) |
||||
3. |
Pisciculture de Earls Feldmann F-76340 Hodeng-au-Bosc |
F-80580 Bray-lès-Mareuil |
||||
4. |
Pisciculture Bonnelle à Ponthoile |
|
||||
5. |
Pisciculture Bretel à Gezaincourt |
|
5.A.3. AQUITAINE
1. |
SARL Salmoniculture de la Ponte — Station d'Alevinage du Ruisseau Blanc |
Le Meysout F-40120 Arue |
||
2. |
L'EPST-INRA Pisciculture à Lees-Athas |
|
5.A.4. DROME
1. |
Pisciculture “Sources de la Fabrique” |
|
5.A.5. HAUTE-NORMANDIE
1. |
Pisciculture des Godeliers |
F-27210 Le Torpt |
||||
2. |
|
|
5.A.6. LOIRE-BRETAGNE
1. |
SCEA “Truites du lac de Cartravers” |
|
||||||
2. |
Pisciculture du Thélohier |
F-35190 Cardroc (Ille-et-Vilaine) |
||||||
3. |
Pisciculture de Plainville |
F-28400 Marolles-les-Buis (Eure-et-Loire) |
||||||
4. |
Pisciculture Rémon à Parné-sur-Roc |
|
||||||
5. |
|
|
5.A.7. RHIN-MEUSE
1. |
Pisciculture du ruisseau de Dompierre |
F-55300 Lacroix-sur-Meuse (Meuse) |
2. |
Pisciculture de la source de la Deüe |
F-55500 Cousances-aux-Bois (Meuse) |
5.A.8. RHONE-MEDITERRANEE-CORSE
1. |
Pisciculture Charles Murgat |
|
5.A.9. SEINE-NORMANDIE
1. |
Pisciculture du Vaucheron |
F-55130 Gondrecourt-le-Château (Meuse) |
5.A.10. LANGUEDOC-ROUSSILLON
1. |
|
|
5.A.11. MIDI-PYRENEES
1. |
Pisciculture de la source du Durzon |
|
5.A.12. ALPES DE HAUTE PROVENCE
1. |
|
|
5.B. Ten aanzien van VHS erkende viskwekerijen in Frankrijk
5.B.1. ARTOIS-PICARDIE
1. |
Pisciculture de Sangheen |
F-62102 Calais (Pas-de-Calais) |
6.A. Ten aanzien van VHS en IHN erkende viskwekerijen in Italië
6.A.1. REGIO: FRIULI-VENEZIA GIULIA
Stroomgebied van de Stella |
|||||
1. |
Azienda ittica agricola Collavini Mario |
|
|||
2. |
Impianto ittiogenico di Flambro di Talmassons |
|
|||
Stroomgebied van de Tagliamento |
|||||
3. |
SGM srl |
|
|||
4. |
Impianto ittiogenico di Forni di Sotto |
|
|||
5. |
Impianto di Grauzaria di Moggio Udinese |
|
|||
6. |
Impianto ittiogenico di Amaro |
|
|||
7. |
Impianto ittiogenico di Somplago — Mena di Cavazzo Carnico |
|
6.A.2. AUTONOME PROVINCIE TRENTO
Stroomgebied van de Noce |
||||||
1. |
Ass. Pescatori Solandri (Loc. Fucine) |
Cavizzana |
||||
2. |
Troticoltura di Grossi Roberto |
|
||||
Stroomgebied van de Brenta |
||||||
3. |
Campestrin Giovanni |
Telve Valsugana (Fontane) |
||||
4. |
Ittica Resenzola Serafini |
Grigno |
||||
5. |
Ittica Resenzola Selva |
Grigno |
||||
6. |
Leonardi F.lli |
Levico Terme (S. Giuliana) |
||||
7. |
Dellai Giuseppe-Trot. Valsugana |
Grigno (Fontana Secca, Maso Puele) |
||||
8. |
Cappello Paolo |
|
||||
Stroomgebied van de Adige |
||||||
9. |
Celva Remo |
Pomarolo |
||||
10. |
Margonar Domenico |
Ala (Pilcante) |
||||
11. |
Degiuli Pasquale |
Mattarello (Regole) |
||||
12. |
Tamanini Livio |
Vigolo Vattaro |
||||
13. |
Troticultura Istituto Agrario di S. Michele a/A. |
S. Michele all'Adige |
||||
Stroomgebied van de Sarca |
||||||
14. |
Ass. Pescatori Basso Sarca |
Ragoli (Pez) |
||||
15. |
Stab. Giudicariese La Mola |
Tione (Delizia d'Ombra) |
||||
16. |
Azienda Agricola La Sorgente s.s. |
Tione (Saone) |
||||
17. |
Fonti del Dal s.s. |
Lomaso (Dasindo) |
||||
18. |
Comfish S.r.l. (ex. Paletti) |
Preore (Molina) |
||||
19. |
Ass. Pescatori Basso Sarca |
Tenno (Pranzo) |
||||
20. |
Troticultura „La Fiana” |
Di Valenti Claudio (Bondo) |
6.A.3. REGIO: UMBRIA
Vallei van de Nera |
||
1. |
Impianto Ittiogenico provinciale |
Loc Ponte di Cerreto di Spoleto (PG) — Public Plant (provincie Perugia) |
6.A.4. REGIO: VENETO
Stroomgebied van de Astico |
|||||||||
1. |
Centro Ittico Valdastico |
Valdastico (Veneto, Province Vicenza) |
|||||||
Stroomgebied van de Lietta |
|||||||||
2. |
Azienda Agricola Lietta srl., |
|
|||||||
Stroomgebied van de Bacchiglione |
|||||||||
3. |
Azienda Agricola Troticoltura Grosselle Massimo |
|
|||||||
4. |
Biasia Luigi |
|
|||||||
Stroomgebied van de Brenta |
|||||||||
5. |
|
|
|||||||
De Tione in Fattolé |
|||||||||
6. |
Piscicoltura Menozzi di Franco e Davide Menozzi S.S. |
|
|||||||
Stroomgebied van de Tartaro/Tioner |
|||||||||
7. |
Stanzial Eneide Loc Casotto |
|
|||||||
De Celarda |
|||||||||
8. |
|
|
|||||||
De Molini |
|||||||||
9. |
Azienda Agricoltura Troticoltura Rio Molini |
|
6.A.5. REGIO: VALLE D’AOSTA
Stroomgebied van de Dora Baltea |
||
1. |
Stabilimento ittiogenico regionale |
Rue Mont Blanc 14, Morgex (AO) |
6.A.6. REGIO: LOMBARDIA
1. |
Azienda Troticoltura Foglio A.S.S. |
|
|||
2. |
Azienda Agricola Pisani Dossi Cascina Oldani, Cisliano (MI) |
|
|||
3. |
Centro ittiogenico Unione Pesca Sportiva della Provincia di Sondrio |
|
6.A.7. REGIO: TOSCANA
Stroomgebied van de Maresca |
|||||
1. |
Allevamento trote di Petrolini Marcello |
|
6.A.8. REGIO: LIGURIA
1. |
Incubatoio Ittico provinciale — Masone Loc. Rio Freddo |
|
6.A.9. REGIO: PIEMONTE
1. |
Incubatoio Ittico della valle di Peleussieres, Oulx (TO) cod. 175 TO 802 |
|
7. Ten aanzien van VHS en IHN erkende viskwekerijen in Oostenrijk
1. |
Alois Köttl |
|
|||
2. |
Herbert Böck |
|
|||
3. |
Forellenzucht Glück |
|
|||
4. |
Forellenzuchtbetrieb St. Florian |
|
|||
5. |
Forellenzucht Jobst |
|
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/48 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2004
tot derde wijziging van Beschikking 2004/122/EG betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen in verband met aviaire influenza in verscheidene Aziatische landen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4775)
(Voor de EER relevante tekst)
(2004/851/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 7,
Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 22, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2004/122/EG (3) heeft de Commissie beschermingsmaatregelen goedgekeurd in verband met aviaire influenza in verscheidene Aziatische landen, namelijk Cambodja, Indonesië, Japan, Laos, Pakistan, de Volksrepubliek China met inbegrip van het grondgebied van Hongkong, Zuid-Korea, Thailand en Vietnam. |
(2) |
Op 19 augustus 2004 heeft Maleisië melding gemaakt van een uitbraak van aviaire influenza en daarom heeft de Commissie Beschikking 2004/606/EG tot tweede wijziging van Beschikking 2004/122/EG aangenomen om ook op Maleisië beschermingsmaatregelen toe te passen. |
(3) |
Gezien de ziektesituatie in de meeste landen van de regio, met name ten aanzien van de voortdurende uitbraken van aviaire influenza in Maleisië, Thailand, Vietnam, de Volksrepubliek China en Indonesië, is het nodig dat de bestaande beschermingsmaatregelen verder worden verlengd. |
(4) |
Tot nu toe heeft een aantal van de bovengenoemde landen geen verdere uitbraken gemeld; hun ziektestatus in verband met aviaire influenza moet bijgevolg vóór december 2004 opnieuw worden bekeken. |
(5) |
Het schiereiland West-Maleisië is opgenomen in Beschikking 94/85/EG van de Commissie (4) en het is daarom nodig dat de invoer van tafeleieren, niet-behandelde jachttrofeeën, rauw voeder voor gezelschapsdieren en niet-verwerkte voedermiddelen met delen van pluimvee uit deze regio in Maleisië wordt beperkt. |
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Beschikking 2004/122/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 3 worden de woorden „en Maleisië” ingevoegd na het woord „Zuid-Korea”. |
2) |
In artikel 7 wordt de datum „15 december 2004” vervangen door „31 maart 2005”. |
Artikel 2
De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van de invoer toepassen in overeenstemming met deze beschikking en zij maken de getroffen maatregelen onmiddellijk bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 14 december 2004.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(2) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).
(3) PB L 36 van 7.2.2004, blz. 59. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/606/EG (PB L 273 van 21.8.2004, blz. 21).
(4) PB L 44 van 17.2.1994, blz. 31. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/118/EG (PB L 36 van 7.2.2004, blz. 34).
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie
15.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 368/50 |
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2004/852/GBVB VAN DE RAAD
van 13 december 2004
betreffende beperkende maatregelen tegen Ivoorkust
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 15 november 2004 Resolutie 1572 (2004) aangenomen (hierna „UNSCR 1572 (2004)” genoemd), houdende een verbod op de directe of indirecte levering, verkoop of overdracht aan Ivoorkust vanaf het grondgebied van de lidstaten of door onderdanen van de lidstaten of met gebruik van de vlag van lidstaten voerende schepen of vliegtuigen van wapens en enig aanverwant materieel, in het bijzonder militaire vliegtuigen en uitrusting, al dan niet afkomstig van hun grondgebied, alsmede op het verstrekken van enige bijstand, advies of opleiding in verband met militaire activiteiten. |
(2) |
Voor de uitvoering van deze maatregelen moet ook het verstrekken van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten verboden worden. |
(3) |
UNSCR 1572 (2004) legt tevens de verplichting op om maatregelen te nemen ter voorkoming van de binnenkomst in of doorreis door de respectieve grondgebieden van de lidstaten van alle personen die door het bij punt 14 van genoemde resolutie opgerichte comité (hierna „het comité” genoemd) zijn aangewezen omdat zij een bedreiging voor de vrede en voor het nationale verzoeningsproces in Ivoorkust vormen, in het bijzonder de personen die de uitvoering van de overeenkomst van Linas-Marcoussis en de overeenkomst van Accra III belemmeren, personen van wie op basis van relevante informatie is vastgesteld dat zij verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationale humanitaire recht in Ivoorkust, personen die publiekelijk aanzetten tot haat en geweld en personen van wie het comité heeft vastgesteld dat zij inbreuk maken op maatregelen die uit hoofde van het wapenembargo zijn opgelegd. |
(4) |
Overeenkomstig UNSCR 1572 (2004) dienen voorts alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen te worden bevroren die direct of indirect in bezit zijn of onder beheer staan van de door het comité aangewezen personen of van entiteiten waarvan de eigendom of de zeggenschap direct of indirect berust bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, zoals aangewezen door het comité, en mogen geen tegoeden, financiële activa of economische middelen aan of ten behoeve van bedoelde personen of entiteiten ter beschikking worden gesteld. |
(5) |
Punt 19 van UNSCR 1572 (2004) voorziet erin dat de maatregelen betreffende het voorkomen van de binnenkomst in en de doorreis door de respectieve grondgebieden van de lidstaten en betreffende de bevriezing van tegoeden, financiële activa en economische middelen van kracht worden op 15 december 2004, tenzij de Veiligheidsraad vóór die datum vaststelt dat de ondertekenaars van de overeenkomst van Linas-Marcoussis en de overeenkomst van Accra III al hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van Accra III zijn nagekomen en een aanvang hebben gemaakt met de volledige uitvoering van de overeenkomst van Linas-Marcoussis. |
(6) |
De Raad heeft op 22 november 2004 verklaard dat de EU de door de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) en de Afrikaanse Unie (AU) genomen initiatieven zal blijven steunen teneinde verder tot vrede in Ivoorkust bij te dragen en destabilisatie van de subregio te voorkomen. |
(7) |
De Raad bevestigde tevens opnieuw met klem de vastbeslotenheid van de EU om de uitvoering van de in Linas-Marcoussis en Accra gesloten overeenkomsten met alle passende middelen te ondersteunen. |
(8) |
Optreden van de Gemeenschap is nodig om bepaalde maatregelen uit te voeren, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:
Artikel 1
In dit gemeenschappelijk standpunt wordt onder „technische bijstand” verstaan: elke technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, productie, assemblage, beproeving, onderhoud, of enige andere technische dienst; deze kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, raad, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; technische bijstand behelst ook mondelinge vormen van bijstand.
Artikel 2
1. De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, alsmede uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, aan Ivoorkust door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.
2. Tevens is verboden:
a) |
de verstrekking, de verkoop, de levering of de overdracht van technische bijstand, de tussenhandel en andere aan militaire activiteiten gerelateerde diensten, en de levering, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en soortgelijk materieel van enigerlei aard, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, alsmede uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in Ivoorkust; |
b) |
het verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwante uitrusting, alsmede uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in Ivoorkust. |
Artikel 3
1. Artikel 2 is niet van toepassing op:
a) |
bevoorrading en technische bijstand uitsluitend bestemd voor ondersteuning van en gebruikmaking door de operatie van de Verenigde Naties in Ivoorkust en de Franse troepen die de operatie steunen, |
b) |
indien vooraf de goedkeuring is verkregen van het comité, |
c) |
de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van beschermende kledingstukken, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de EU, de Gemeenschap of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, vertegenwoordiger van de media en medewerkers van humanitaire en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Ivoorkust worden uitgevoerd, |
d) |
de verkoop of levering van goederen […] die tijdelijk naar Ivoorkust worden overgebracht of uitgevoerd voor de troepen van een staat die overeenkomstig het internationaal recht actie onderneemt die uitsluitend en direct is gericht op het faciliteren van de evacuatie van zijn onderdanen en de personen voor wie hij in Ivoorkust consulair verantwoordelijk is, indien dat vooraf ter kennis van het comité is gebracht, |
e) |
de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en aanverwant materieel en het verstrekken van technische bijstand en opleiding uitsluitend bestemd ter ondersteuning van en gebruikmaking bij het proces van herstructurering van de defensie- en veiligheidstroepen overeenkomstig punt 3, onder f), van de overeenkomst van Linas-Marcoussis, indien vooraf de goedkeuring is verkregen van het comité. |
Artikel 4
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter voorkoming van de binnenkomst in of doorreis door hun respectieve grondgebieden van alle personen die door het comité zijn aangewezen omdat zij een bedreiging vormen voor de vrede en voor het nationale verzoeningsproces in Ivoorkust, in het bijzonder de personen die de uitvoering van de overeenkomst van Linas-Marcoussis en de overeenkomst van Accra III belemmeren, personen van wie op basis van relevante informatie is vastgesteld dat zij verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationale humanitaire recht in Ivoorkust, personen die publiekelijk aanzetten tot haat en geweld en personen van wie het comité heeft vastgesteld dat zij inbreuk maken op maatregelen die bij punt 7 van UNSCR 1572 (2004) zijn opgelegd.
De betrokken personen worden in de bijlage genoemd.
2. Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te beletten.
3. Lid 1 is niet van toepassing wanneer het comité bepaalt dat dergelijke reizen verantwoord zijn om dringende humanitaire redenen, met inbegrip van religieuze voorschriften, of wanneer het comité concludeert dat een vrijstelling zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, namelijk de totstandbrenging van vrede en nationale verzoening in Ivoorkust en stabiliteit in de regio.
4. In de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3, machtiging verleent tot binnenkomst in of doorreis via zijn grondgebied van de door het comité aangewezen personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de daarbij betrokken personen.
Artikel 5
1. Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in bezit zijn of onder beheer staan van de door het comité aangewezen personen of van entiteiten waarvan de eigendom of de zeggenschap direct of indirect berust bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, zoals aangewezen door het comité, worden bevroren.
2. Er worden geen tegoeden, financiële activa of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van bedoelde personen of door het comité aangewezen entiteiten.
3. Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor tegoeden, andere financiële activa of economische middelen die:
a) |
noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen; |
b) |
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; |
c) |
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het comité van zijn voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden, andere financiële activa en economische middelen en bij uitblijven van een negatief besluit van het comité binnen twee werkdagen na deze kennisgeving; |
d) |
noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het comité en goedkeuring door het comité; |
e) |
het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of uitspraak; in dat geval kunnen de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of de uitspraak ten uitvoer te leggen mits het retentierecht of de uitspraak voor de datum van inwerkingtreding van UNSCR 1572 (2004) is ingegaan, respectievelijk is gedaan, en niet ten goede komt aan een in dit artikel genoemd persoon, een en ander na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het comité. |
4. Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
a) |
rente of andere inkomsten op bevroren rekeningen; of |
b) |
betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan voor de datum waarop beperkende maatregelen op de betrokken rekeningen van toepassing werden, |
mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.
Artikel 6
De Raad stelt de lijst in de bijlage vast en implementeert eventuele wijzigingen daarvan op basis van de bevindingen van het comité.
Artikel 7
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de datum van de vaststelling ervan, met uitzondering van de in artikel 4 en artikel 5 bepaalde maatregelen, die van kracht worden op 15 december 2004, tenzij de Raad anderszins besluit, afhankelijk van het gegeven of de Veiligheidsraad kan vaststellen dat de voorwaarden van punt 19 van UNSCR 1572 (2004) zijn nagekomen.
Artikel 8
Dit gemeenschappelijk standpunt is van toepassing tot en met 15 december 2005. Het wordt voortdurend getoetst. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.
Artikel 9
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Gedaan te Brussel, 13 december 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
B. R. BOT
BIJLAGE
Lijst van in artikel 4 bedoelde personen
(Bijlage wordt opgesteld op aanwijzing van het bij Resolutie 1572 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ingestelde comité)