ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
47e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 1453/2004 van de Commissie van 16 augustus 2004 tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in diervoeding ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
* |
Verordening (EG) Nr. 1455/2004 van de Commissie van 16 augustus 2004 tot verlening van een vergunning voor tien jaar voor het toevoegingsmiddel Avatec 15 % van de groep Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen in diervoeders ( 1 ) |
|
|
|
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1452/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 augustus 2004
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 17 augustus 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 16 augustus 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0707 00 05 |
052 |
92,6 |
999 |
92,6 |
|
0709 90 70 |
052 |
78,8 |
999 |
78,8 |
|
0805 50 10 |
382 |
55,0 |
388 |
54,8 |
|
508 |
46,6 |
|
524 |
68,9 |
|
528 |
51,1 |
|
999 |
55,3 |
|
0806 10 10 |
052 |
101,9 |
220 |
100,7 |
|
400 |
179,7 |
|
624 |
139,5 |
|
999 |
130,5 |
|
0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90 |
388 |
80,2 |
400 |
100,8 |
|
404 |
115,9 |
|
508 |
59,9 |
|
512 |
82,3 |
|
528 |
108,5 |
|
720 |
53,0 |
|
800 |
162,8 |
|
804 |
79,0 |
|
999 |
93,6 |
|
0808 20 50 |
052 |
143,4 |
388 |
96,5 |
|
528 |
81,3 |
|
999 |
107,1 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
052 |
149,3 |
999 |
149,3 |
|
0809 40 05 |
052 |
101,8 |
066 |
32,0 |
|
094 |
33,4 |
|
624 |
142,6 |
|
999 |
77,5 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1453/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 augustus 2004
tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in diervoeding
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1) en met name op artikel 3 en artikel 9.D, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 70/524/EEG voorziet in de toelating van toevoegingsmiddelen voor gebruik in de Gemeenschap. De in deel II van bijlage C bij die richtlijn bedoelde toevoegingsmiddelen kunnen onder bepaalde voorwaarden worden toegelaten zonder tijdsbeperking. |
(2) |
Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Bacillus licheniformis (DSM 5749) en Bacillus subtilis (DSM 5750) is bij Verordening (EG) nr. 2437/2000 van de Commissie (2) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor zeugen. |
(3) |
Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van de aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit preparaat. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van Richtlijn 70/524/EEG voor zo’n vergunning is voldaan. |
(4) |
Het gebruik van dit preparaat voor zeugen, zoals omschreven in bijlage I, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan. |
(5) |
Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Bacillus cereus var. toyoi (NCIMB 40112/CNCM I–1012) is bij Richtlijn 94/17/EG van de Commissie (3) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestvarkens. |
(6) |
Het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding (WCD) heeft in zijn verslag over Bacillus cereus var. toyoi (NCIMB 40112/CNCM I–1012) van 5 december 2001 bevestigd dat dit preparaat bij gebruik voor biggen, mestvarkens en zeugen voldoet aan de voorwaarden in artikel 3.A, onder b), van Richtlijn 70/524/EEG. Het WCD sprak zich in dat verslag ook gunstig uit over de doeltreffendheid van het preparaat bij gebruik voor biggen tot twee maanden en voor zeugen. |
(7) |
Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van de aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit preparaat. |
(8) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) werd verzocht om een advies over de doeltreffendheid van het preparaat bij gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding voor mestvarkens. In haar advies van 7 mei 2004 sprak de EFSA zich gunstig uit over de doeltreffendheid van het preparaat en uit de volledige beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van Richtlijn 70/524/EEG voor zo’n vergunning is voldaan. |
(9) |
Het gebruik van dit preparaat voor mestvarkens, zoals omschreven in bijlage I, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan. |
(10) |
Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,4-bèta-xylanase en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 600.94), vermeld in de eerste regel van bijlage II, is bij Verordening (EG) nr. 654/2000 van de Commissie (4) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestkippen, mestkalkoenen en biggen. |
(11) |
Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,4-bèta-glucanase en endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 600.94), vermeld in de tweede regel van bijlage II, is bij Verordening (EG) nr. 654/2000 voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestkippen. |
(12) |
Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,3(4)-bèta-glucanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2106), endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (IMI SD 135), en polygalacturonase, geproduceerd door Aspergillus aculeatus (CBS 589.94), is bij Verordening (EG) nr. 2690/1999 van de Commissie (5) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestvarkens. |
(13) |
Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,3(4)-bèta-glucanase en endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (phoenicis) (NRRL 25541), en alfa-amylase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (ATCC 66222), is bij Verordening (EG) nr. 1636/1999 van de Commissie (6) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor biggen. |
(14) |
Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (CNCM MA 6–10W), is bij Verordening (EG) nr. 1436/98 van de Commissie (7) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestkippen. |
(15) |
Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van de aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor deze vijf enzympreparaten. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van Richtlijn 70/524/EEG voor zo’n vergunning is voldaan. |
(16) |
Het gebruik van deze vijf enzympreparaten, zoals omschreven in bijlage II, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan. |
(17) |
Uit de beoordeling van deze zeven aanvragen blijkt dat er bepaalde procedures nodig zijn om de werknemers tegen blootstelling aan de in de bijlagen opgenomen toevoegingsmiddelen te beschermen. Die bescherming moet worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (8). |
(18) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de tot de groepen „Micro-organismen” en „Enzymen” behorende preparaten in de bijlagen I en II wordt onder de in die bijlagen vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.
Voor de Commissie
David BYRNE
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1289/2004 van de Commissie (PB L 243 van 15.7.2004, blz. 15).
(2) PB L 280 van 4.11.2000, blz. 28.
(3) PB L 105 van 26.4.1994, blz. 19.
(4) PB L 79 van 30.3.2000, blz. 26.
(5) PB L 326 van 18.12.1999, blz. 33.
(6) PB L 194 van 27.7.1999, blz. 17.
(7) PB L 191 van 7.7.1998, blz. 15.
(8) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
BIJLAGE I
EG-nr. |
Toevoegingsmiddel |
Chemische formule, beschrijving |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimum |
Maximum |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningperiode |
CFU/kg volledig diervoeder |
||||||||
Micro-organismen |
||||||||
E 1700 |
Bacillus licheniformis DSM 5749 Bacillus subtilis DSM 5750 (in een verhouding van 1/1) |
Mengsel van Bacillus licheniformis en Bacillus subtilis met ten minste: 3,2 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel (1,6 × 109 CFU/g van elke bacterie) |
Zeugen |
— |
1,28 × 109 |
1,28 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. Voor zeugen twee weken vóór het werpen en tijdens de lactatieperiode. |
Onbeperkt |
E 1701 |
Bacillus cereus var. toyoi NCIMB 40112/CNCM I-1012 |
Bereiding van Bacillus cereus var. toyoi met ten minste 1 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel |
Biggen |
2-4 maanden |
0,5 × 109 |
1 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. |
Onbeperkt |
Mestvarkens |
Van 4 maanden tot de slacht |
0,2 × 109 |
1 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. |
Onbeperkt |
BIJLAGE II
EG-nr. |
Toevoegingsmiddel |
Chemische formule, beschrijving |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimum |
Maximum |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningperiode |
||||||||||||||||||||||||||||
Aantal activiteitseenheden/kg volledig diervoeder |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enzymen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E 1609 |
Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8 Endo-1,4-bèta-glucanase EC 3.2.1.4 |
Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 600.94), met een minimale activiteit van:
|
Mestkippen |
— |
4 860 FXU |
— |
|
Onbeperkt |
||||||||||||||||||||||||||||
2 025 BGU |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mestkalkoenen |
— |
6 000 FXU |
— |
|
Onbeperkt |
|||||||||||||||||||||||||||||||
2 500 BGU |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biggen (gespeend) |
— |
6 000 FXU |
— |
|
Onbeperkt |
|||||||||||||||||||||||||||||||
2 500 BGU |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
E 1610 |
Endo-1,4-bèta-glucanase EC 3.2.1.4 Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8 |
Bereiding van endo-1,4-bèta-glucanase en endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 600.94), met een minimale activiteit van:
|
Mestkippen |
— |
5 000 BGU |
— |
|
Onbeperkt |
||||||||||||||||||||||||||||
2 000 FXU |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
E 1611 |
Endo-1,3(4)-bèta-glucanase EC 3.2.1.6 Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8 Polygalacturonase EC 3.2.1.15 |
Bereiding van endo-1,3(4)-bèta-glucanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2106), endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (IMI SD 135), en polygalacturonase, geproduceerd door Aspergillus aculeatus (CBS 589.94), met een minimale activiteit van:
|
Mestvarkens |
— |
Endo-1,3(4)-bèta-glucanase: 400 U |
— |
|
Onbeperkt |
||||||||||||||||||||||||||||
Endo-1,4-bèta-xylanase: 400 U |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Polygalacturonase: 50 U |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
E 1612 |
Endo-1,3(4)-bèta-glucanase EC 3.2.1.6 Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8 Alfa-amylase EC 3.2.1.1 |
Bereiding van endo-1,3(4)-bèta-glucanase en endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (phoenicis) (NRRL 25541), en van alfa-amylase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (ATCC 66222), met een minimale activiteit van:
|
Biggen (gespeend) |
— |
Endo-1,3(4)-bèta-glucanase: 138 U |
— |
|
Onbeperkt |
||||||||||||||||||||||||||||
Endo-1,4-bèta-xylanase: 200 U |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alfa-amylase: 1 550 U |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
E 1613 |
Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8 |
Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (CNCM MA 6-10W), met een minimale activiteit van:
|
Mestkippen |
— |
1 050 IFP |
— |
|
Onbeperkt |
(1) FXU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 0,15 micromol xylose per minuut vrijmaakt uit met azurine vernet xylaan.
(2) BGU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 0,15 micromol xylose per minuut vrijmaakt uit met azurine vernet bèta-glucaan.
(3) BGU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 0,15 micromol xylose per minuut vrijmaakt uit met azurine vernet bèta-glucaan.
(4) FXU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 0,15 micromol xylose per minuut vrijmaakt uit met azurine vernet xylaan.
(5) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 30 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van gerst.
(6) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,3 en een temperatuur van 50 °C 1 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit haverxylaan.
(7) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 1 micromol reducerend materiaal (galacturonzuur-equivalent) per minuut vrijmaakt uit poly-d-galacturonsubstraat.
(8) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van haver.
(9) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 4,0 en een temperatuur van 30 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit haverxylaan.
(10) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 4,0 en een temperatuur van 30 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit tarwezetmeel.
(11) 1 IFP is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 4,8 en een temperatuur van 50 °C 1 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit haverxylaan.
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 1454/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 augustus 2004
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2090/2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor een restitutie wordt toegekend
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad van 12 februari 1990 inzake de controle bij de uitvoer van landbouwproducten die in aanmerking komen voor restituties of andere bedragen (1), en met name op artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie (2) moeten de lidstaten per kalenderjaar een aantal substitutiecontroles verrichten dat niet kleiner is dan het aantal dagen waarop met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap verlaten. Verduidelijkt dient te worden dat het aantal substitutiecontroles niet kleiner mag zijn dan het aantal dagen of de helft van het aantal dagen waarop niet overeenkomstig de eerste alinea van dat lid 2 verzegelde partijen van met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap via het betrokken douanekantoor van uitgang verlaten. |
(2) |
Op grond van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2090/2002 moeten de lidstaten jaarlijkse evaluaties indienen van de uitvoering en de doeltreffendheid van de controles in het kader van die verordening en van de werkwijze bij de selectie van de aan een fysieke controle te onderwerpen goederen. |
(3) |
Op grond van artikel 26, lid 7, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3) moeten de lidstaten eveneens jaarlijkse evaluaties indienen van de uitvoering en de doeltreffendheid van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2090/2002 verrichte controles op betalingsaangiften. |
(4) |
De onderdelen van de betrokken jaarverslagen moeten nader worden vastgesteld om doorzichtigheid te waarborgen en een gemeenschappelijke evaluatie mogelijk te maken. |
(5) |
Die jaarverslagen moeten op deze basis worden opgesteld vanaf het verslag dat in 2005 wordt uitgebracht over het jaar 2004. Omdat in de lidstaten wellicht organisatorische aanpassingen nodig zullen zijn voor het verzamelen van informatie over het bedrag aan aangevraagde restituties, kunnen de lidstaten ervoor kiezen die informatie mee te delen vanaf het verslag dat in 2006 wordt uitgebracht over het jaar 2005. |
(6) |
De betrokken Comité’s van beheer hebben geen advies uitgebracht binnen de door hun voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 2090/2002 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 10, lid 2, worden de tweede en de derde alinea vervangen door: „Het aantal substitutiecontroles per kalenderjaar mag niet kleiner zijn dan het aantal dagen waarop niet overeenkomstig de eerste alinea verzegelde partijen van met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap via het betrokken douanekantoor van uitgang verlaten. Wanneer de substitutiecontrole slechts één exporteur betreft, mag dit aantal niet kleiner zijn dan de helft van het aantal dagen waarop niet overeenkomstig de eerste alinea verzegelde partijen van met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap via het betrokken douanekantoor van uitgang verlaten.”. |
2) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 De lidstaten zenden de Commissie elk jaar vóór 1 mei een evaluatieverslag toe over de uitvoering en de doeltreffendheid van de controles in het kader van deze verordening en over de werkwijze bij de selectie van de aan een fysieke controle te onderwerpen goederen. Het verslag omvat de in bijlage III genoemde onderdelen met betrekking tot de uitvoeraangiften die zijn aanvaard tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande jaar. De verslagen worden ingediend op een ISO 9660-compatibele cd-rom of een gelijkwaardige elektronische gegevensdrager en op papier. Voor het in 2005 uit te brengen jaarverslag dat betrekking heeft op de in 2004 aanvaarde aangiften, kunnen de lidstaten ervoor kiezen geen melding te maken van:
|
3) |
De tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd als bijlage III. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 42 van 16.2.1990, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 163/94 (PB L 24 van 29.1.1994, blz. 2).
(2) PB L 322 van 27.11.2002, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 909/2004 (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 61).
(3) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).
BIJLAGE
BIJLAGE III
ONDERDELEN VAN HET JAARVERSLAG ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 11
1. Uitvoering van controles in de douanekantoren van uitvoer
1.1. Het aantal uitvoeraangiften per sector per douanekantoor die bij de berekening van het minimumpercentage controles niet overeenkomstig artikel 2 zijn uitgesloten.
1.2. Vermelding of aangiften overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder a) of b), zijn uitgesloten.
1.3. Het aantal fysieke controles die per sector per douanekantoor is uitgevoerd.
1.4. Indien van toepassing, een lijst van de douanekantoren die overeenkomstig artikel 6, onder c), verlaagde controlepercentages toepassen.
1.5. Het aantal controles per sector die tot de ontdekking van onregelmatigheden heeft geleid, de financiële gevolgen van de ontdekte onregelmatigheden waarbij het bedrag aan restituties meer dan 200 euro is, en, indien van toepassing, het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad (1) bedoelde mededeling.
1.6. Indien van toepassing, de actualisering van het aantal in de vorige jaarverslagen aan de Commissie meegedeelde onregelmatigheden.
1.7. Het bedrag aan aangevraagde restituties per sector voor wat de aan fysieke controles onderworpen aangiften betreft.
2. Uitvoering van substitutiecontroles in de douanekantoren van uitgang
2.1. Het aantal dagen per douanekantoor van uitgang waarop niet overeenkomstig artikel 10, lid 2, eerste alinea, verzegelde partijen van met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap via het betrokken douanekantoor van uitgang hebben verlaten.
2.2. Het aantal substitutiecontroles als bedoeld in artikel 10, lid 2, die per douanekantoor van uitgang is uitgevoerd.
2.3. Het aantal uitvoeraangiften waarvoor het douanekantoor van uitvoer het vervoermiddel of de colli niet heeft verzegeld.
Het aantal uitvoeraangiften waarvoor de bij het vertrek aangebrachte zegels buiten de douanecontrole om zijn verwijderd of waarvoor die zegels zijn verbroken of waarvoor de in artikel 357, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde vrijstelling van verzegeling niet is verleend.
2.4. Het aantal specifieke substitutiecontroles als bedoeld in artikel 10, lid 2 bis, van de onderhavige verordening die per douanekantoor is uitgevoerd.
2.5. Het aantal substitutiecontroles als bedoeld in artikel 10, lid 2, van de onderhavige verordening die tot de ontdekking van onregelmatigheden heeft geleid, de financiële gevolgen van de ontdekte onregelmatigheden voor een hoger bedrag aan restituties dan 200 euro, in voorkomend geval inclusief het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 595/91 bedoelde mededeling.
Het aantal specifieke substitutiecontroles als bedoeld in artikel 10, lid 2 bis, van de onderhavige verordening die tot de ontdekking van onregelmatigheden heeft geleid, de financiële gevolgen van de ontdekte onregelmatigheden voor een hoger bedrag aan restituties dan 200 euro, in voorkomend geval inclusief het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 595/91 bedoelde mededeling.
2.6. Indien van toepassing, de actualisering van het aantal in de vorige jaarverslagen aan de Commissie meegedeelde onregelmatigheden.
2.7. In hoeverre de douanekantoren van uitgang artikel 10, lid 7, van de onderhavige verordening hebben toegepast en welke informatie door de betrokken betaalorganen is verstrekt.
3. Werkwijze bij de selectie van partijen voor een fysieke controle
3.1. Een beschrijving van de werkwijze bij de selectie van partijen voor een fysieke controle en de doeltreffendheid ervan.
4. Wijzigingen van het systeem of de strategie voor de risicoanalyse
De in punt 4.1 bedoelde informatie wordt verlangd van de lidstaten die overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 386/90 een risicoanalyse toepassen.
4.1. Een beschrijving van alle wijzigingen van de overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 van de Commissie (2) aan de Commissie meegedeelde maatregelen.
5. Gedetailleerde informatie over de selectiesystemen en over het systeem voor de risicoanalyse
De in de punten 5.1-5.4 bedoelde informatie wordt verlangd van de lidstaten die overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 een risicoanalyse toepassen. De informatie hoeft alleen te worden verstrekt indien sinds het vorige verslag wijzigingen zijn aangebracht.
De in punt 5.5 bedoelde informatie wordt verlangd van de lidstaten die niet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 een risicoanalyse toepassen.
5.1. Beschrijving van het uniforme systeem voor de vastlegging van het gewicht dat wordt toegekend aan de aan elke partij verbonden risico’s, indien een dergelijk systeem bestaat.
5.2. Beschrijving van de periodiciteit waarmee de beoordeelde risico’s worden geëvalueerd en herzien.
5.3. Beschrijving van het monitoring- en terugkoppelingssysteem om ervoor te zorgen dat gerichte controles worden uitgevoerd of dat aantekening wordt gehouden van goede redenen om dat niet te doen.
5.4. Indien voor de meest recente verslagperioden geen herziening van de risicobeoordeling (zie punt 5.2) heeft plaatsgevonden, leg dan uit waarom de bestaande beoordeling nog steeds het geschikte middel is om de doeltreffendheid van de fysieke controles te garanderen.
5.5. Indien niet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 een risicoanalyse wordt toegepast, leg dan uit waarom het bestaande systeem van controles nog steeds het geschikte middel is om de doeltreffendheid van de fysieke controles te garanderen.
6. Coördinatie met Verordening (EEG) nr. 4045/89
6.1. Beschrijving van de maatregelen die op grond van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 386/90 zijn genomen om de coördinatie met Verordening (EEG) nr. 4045/89 te verbeteren.
7 Problemen bij de toepassing van Verordening (EEG) nr. 386/90 en van de onderhavige verordening
7.1. Beschrijving van de problemen die eventueel bij de toepassing van Verordening (EEG) nr. 386/90 of van de onderhavige verordening zijn ondervonden, en van de voor de oplossing daarvan genomen maatregelen of geformuleerde voorstellen.
8. Evaluatie van de verrichte controles
8.1. Evaluatie of de controles op bevredigende wijze zijn uitgevoerd.
8.2. Vermeld of de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie (3) bedoelde verklarende instantie in haar jongste rapport als bedoeld in artikel 3, lid 1, van die verordening opmerkingen over de uitvoering van de fysieke en de substitutiecontroles heeft gemaakt, en geef de desbetreffende plaats in het rapport (hoofdstuk, bladzijde, enz.) aan. Indien het rapport aanbevelingen ter verbetering van het systeem van fysieke en substitutiecontroles bevat, geef dan aan welke maatregelen ten uitvoer zijn gelegd om het systeem te verbeteren.
8.3. De lidstaten die bij de opstelling van het jaarverslag de in punt 8.2 bedoelde maatregelen nog niet ten uitvoer hebben gelegd, verstrekken die informatie uiterlijk op 31 juli van het jaar waarin het jaarverslag wordt ingediend.
9. Voorstellen voor verbetering
9.1. In voorkomend geval, voorstellen om de toepassing van de verordening of de verordening zelf te verbeteren.
10. Fysieke controles op onder een voorfinancieringsregeling geplaatste producten of goederen overeenkomstig artikel 26, lid 7, van Verordening (EG) nr. 800/1999
Met betrekking tot de fysieke controles die op basis van de betalingsaangiften worden verricht in het kader van de toepassing van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 565/80 van de Raad (4), wordt het volgende vermeld:
10.1. Het aantal betalingsaangiften per sector per douanekantoor die bij de berekening van het minimumpercentage controles niet overeenkomstig artikel 2 van de onderhavige verordening is uitgesloten.
10.2. Het aantal fysieke controles per sector per douanekantoor.
10.3. Het aantal controles per sector die tot de ontdekking van onregelmatigheden heeft geleid, de financiële gevolgen van de ontdekte onregelmatigheden voor een hoger bedrag aan restituties dan 200 euro, en, indien van toepassing, het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 595/91 bedoelde mededeling.
(1) PB L 67 van 14.3.1991, blz. 11.
(2) PB L 330 van 21.12.1994, blz. 31.
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 1455/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 augustus 2004
tot verlening van een vergunning voor tien jaar voor het toevoegingsmiddel Avatec 15 % van de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” in diervoeders
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1), en met name op artikel 9.G, lid 5, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG zijn coccidiostatica die vóór 1 januari 1988 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen, vanaf 1 april 1998 voorlopig toegelaten en naar bijlage B, hoofdstuk I, overgebracht om opnieuw te worden geëvalueerd als toevoegingsmiddel waarvoor een persoonsgebonden vergunning wordt afgegeven aan degene die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen. Het op lasalocide-natrium gebaseerde product Avatec 15 % is een toevoegingsmiddel dat behoort tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” in hoofdstuk I van bijlage B bij Richtlijn 70/524/EEG. |
(2) |
De voor het in het verkeer brengen van Avatec 15 % verantwoordelijke persoon heeft overeenkomstig artikel 9.G, leden 2 en 4, van die richtlijn een vergunningaanvraag en een dossier ingediend. |
(3) |
Indien om redenen die niet verwijtbaar zijn aan de houder van de vergunning, geen uitspraak over het verzoek om verlenging kan worden gedaan vóór het verstrijken daarvan, wordt de geldigheidsduur van de vergunning voor de betrokken toevoegingsmiddelen krachtens artikel 9.G, lid 6, van Richtlijn 70/524/EEG automatisch verlengd tot de Commissie een uitspraak doet. Deze bepaling is van toepassing op de vergunning voor Avatec 15 %. De Commissie heeft het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding op 26 april 2001 verzocht een volledige risico-evaluatie te verrichten; dat verzoek is overgedragen aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. In de loop van de nieuwe evaluatie is herhaaldelijk om aanvullende informatie verzocht, waardoor die evaluatie niet binnen de in artikel 9.G gestelde termijn kon worden afgerond. |
(4) |
Het wetenschappelijk panel voor toevoegingsmiddelen en producten of stoffen die in diervoeding worden gebruikt van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft een positief advies uitgebracht over de veiligheid en werkzaamheid van Avatec 15 % voor mestkippen en opfokleghennen. |
(5) |
Uit de door de Commissie verrichte nieuwe evaluatie van Avatec 15 % is gebleken dat aan de desbetreffende voorwaarden van Richtlijn 70/524/EEG is voldaan. Avatec 15 % moet dus voor tien jaar worden toegelaten als toevoegingsmiddel waarvoor een persoonsverbonden vergunning wordt verleend en worden opgenomen in hoofdstuk I van de lijst als bedoeld in artikel 9.T, onder b), van die richtlijn. |
(6) |
Aangezien de vergunning voor het toevoegingsmiddel nu gebonden is aan een persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen en in de plaats gekomen is van de vorige vergunning, die niet persoonsgebonden was, moet de eerdere vergunning worden ingetrokken. |
(7) |
Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn om het product lasalocide-natrium onmiddellijk uit de handel te nemen, kan een overgangsperiode van zes maanden worden toegestaan om de bestaande voorraden van het toevoegingsmiddel op te maken. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage B, hoofdstuk I, bij Richtlijn 70/524/EEG wordt als volgt gewijzigd: het toevoegingsmiddel lasalocide-natrium, behorende tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen”, wordt geschrapt.
Artikel 2
Voor het tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” behorende toevoegingsmiddel Avatec 15 % dat in de bijlage wordt vermeld, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.
Artikel 3
De bestaande voorraden lasalocide-natrium mogen nog gedurende zes maanden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.
Voor de Commissie
David BYRNE
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1289/2004 van de Commissie (PB L 243 van 15.7.2004, blz. 15).
BIJLAGE
Registratienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam en registratienummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van het toevoegingsmiddel |
Toevoegingsmiddel (handelsnaam) |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving |
Diersoort of -categorie |
Maximum-leeftijd |
Minimum |
Maximum |
Andere bepalingen |
Duur van de vergunning |
||||||||||||||||||||||
mg werkzame stof/kg volledig diervoeder |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen |
|||||||||||||||||||||||||||||||
„E 763 |
Alpharma AS |
Lasalocide A natrium 15 g/100 g (Avatec 15 % cc) |
Samenstelling toevoegingsmiddel
Werkzame stof
|
Mestkippen |
— |
75 |
125 |
Toediening verboden vanaf ten minste vijf dagen vóór het slachten. In de gebruiksaanwijzing vermelden: „gevaarlijk voor paardachtigen” „Dit voeder bevat een toevoegingsmiddel van de groep van de ionoforen; mogelijke contra-indicatie: gelijktijdige toediening ervan met bepaalde andere geneesmiddelen”. |
20 augustus 2014 |
||||||||||||||||||||||
Opfokleghennen |
16 weken |
75 |
125 |
Toediening verboden vanaf ten minste vijf dagen vóór het slachten. In de gebruiksaanwijzing vermelden: „gevaarlijk voor paardachtigen” „Dit voeder bevat een toevoegingsmiddel van de groep van de ionoforen; mogelijke contra-indicatie: gelijktijdige toediening ervan met bepaalde andere geneesmiddelen”. |
20 augustus 2014” |
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 1456/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 augustus 2004
betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1706/98 (2),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2247/2003 van de Commissie van 19 december 2003 houdende bepalingen ter uitvoering, in de sector rundvlees, van Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) (3), en met name op artikel 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2247/2003 kunnen voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië invoercertificaten worden afgegeven. De invoer mag evenwel de voor ieder van de betrokken uitvoerende derde landen vastgestelde hoeveelheid niet overschrijden. |
(2) |
Voor producten van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië overstijgen de hoeveelheden, uitgedrukt in vlees zonder been, waarvoor van 1 tot en met 10 augustus 2004 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2247/2003 certificaten zijn aangevraagd, niet de voor deze landen beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg kunnen voor de aangevraagde hoeveelheden invoercertificaten worden afgegeven. |
(3) |
De hoeveelheden, waarvoor met ingang van 1 september 2004 certificaten kunnen worden aangevraagd binnen de totale hoeveelheid van 52 100 t, dienen te worden vastgesteld. |
(4) |
Er dient op te worden gewezen dat deze verordening Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen (4) onverlet laat, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De hieronder vermelde lidstaten geven op 21 augustus 2004 voor de onderstaande hoeveelheden producten van de sector rundvlees, uitgedrukt in vlees zonder been, van oorsprong uit sommige staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, invoercertificaten af voor de daarbij vermelde landen van oorsprong:
|
Verenigd Koninkrijk:
|
|
Duitsland:
|
Artikel 2
Certificaataanvragen kunnen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2247/2003 in de eerste tien dagen van de maand september 2004 worden ingediend voor de volgende hoeveelheden rundvlees zonder been:
Botswana: |
12 926 t, |
Kenia: |
142 t, |
Madagaskar: |
7 579 t, |
Swaziland: |
3 234 t, |
Zimbabwe: |
9 100 t, |
Namibië: |
6 485 t. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op 21 augustus 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.
(3) PB L 333 van 20.12.2003, blz. 37. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).
(4) PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 1457/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 augustus 2004
tot vaststelling van de communautaire producenten- en invoerprijzen voor anjers en rozen met het oog op de toepassing van de invoerregeling voor bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 4088/87 van de Raad van 21 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van preferentiële douanerechten bij invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 1 ter van Verordening (EEG) nr. 700/88 bedoelde communautaire producenten- en invoerprijzen voor eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers, grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen, voor een periode van twee weken, zijn vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 17 augustus 2004.
Zij is van toepassing van 18 tot en met 31 augustus 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 382 van 31.12.1987, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/97 (PB L 177 van 5.7.1997, blz. 1).
(2) PB L 72 van 18.3.1988, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2062/97 (PB L 289 van 22.10.1997, blz. 1).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 16 augustus 2004 tot vaststelling van de communautaire producenten- en invoerprijzen voor anjers en rozen met het oog op de toepassing van de invoerregeling voor bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook
(EUR/100 stuks) |
||||
Periode: 18 tot en met 31 augustus 2004 |
||||
Communautaire producentenprijzen |
Eenbloemige anjers (standaard) |
Veelbloemige anjers (tros) |
Grootbloemige rozen |
Kleinbloemige rozen |
|
13,42 |
10,04 |
16,33 |
8,42 |
Communautaire invoerprijzen |
Eenbloemige anjers (standaard) |
Veelbloemige anjers (tros) |
Grootbloemige rozen |
Kleinbloemige rozen |
Israël |
— |
— |
— |
— |
Marokko |
— |
— |
— |
— |
Cyprus |
— |
— |
— |
— |
Jordanië |
— |
— |
— |
— |
Westelijke Jordaanoever en Gazastrook |
— |
— |
— |
— |
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/21 |
VERORDENING (EG) Nr. 1458/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 augustus 2004
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 913/2004 van de Commissie (2), en met name op artikel 20,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 kan de in bijlage II opgenomen lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering worden gewijzigd. |
(2) |
De voorzitter van de Kimberleyprocescertificering heeft in een notitie van 15 juni 2004 een herziene lijst opgenomen van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering. De herziening betreft de schrapping van de Republiek Congo van de lijst. Bijlage II dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.
Voor de Commissie
Christopher PATTEN
Lid van de Commissie
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28.
(2) PB L 163 van 30.4.2004, blz. 73.
BIJLAGE
BIJLAGE II
Lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering en hun bevoegde autoriteiten, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3, 8, 9, 12, 17, 18, 19 en 20
|
ANGOLA
|
|
ARMENIË
|
|
AUSTRALIË
|
|
BELARUS
|
|
BOTSWANA
|
|
BRAZILIË
|
|
BULGARIJE
|
|
CANADA
|
|
CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK
|
|
CHINA (Volksrepubliek China)
|
|
HONGKONG (Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China)
|
|
KONGO (Democratische Republiek Kongo)
|
|
CONGO, Republic of
|
|
IVOORKUST
|
|
KROATIË
|
|
EUROPESE GEMEENSCHAP
|
|
GHANA
|
|
GUINEE
|
|
GUYANA
|
|
INDIA
|
|
ISRAËL
|
|
JAPAN
|
|
KOREA (Republiek Korea)
|
|
LAOS (Democratische Volksrepubliek Laos)
|
|
LESOTHO
|
|
MALEISIË
|
|
MAURITIUS
|
|
NAMIBIË
|
|
NOORWEGEN
|
|
ROEMENIË
|
|
RUSSISCHE FEDERATIE
|
|
SIERRA LEONE
|
|
SINGAPORE
|
|
ZUID-AFRIKA
|
|
SRI LANKA
|
|
ZWITSERLAND
|
|
TAIWAN, PENGHU, KINMEN EN MATSU (afzonderlijk douanegebied)
|
|
TANZANIA
|
|
THAILAND
|
|
TOGO
|
|
OEKRAÏNE
|
|
VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN
|
|
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
|
|
VENEZUELA
|
|
VIETNAM
|
|
ZIMBABWE
|
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/26 |
VERORDENING (EG) Nr. 1459/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 augustus 2004
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1458/2004 van de Commissie (2) en met name op artikel 20,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 kan de in bijlage II opgenomen lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering worden gewijzigd. |
(2) |
De voorzitter van de Kimberleyprocescertificering heeft in een notitie van 9 juli 2004 een herziene lijst opgenomen van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering. De herziening betreft de schrapping van de Republiek Congo van de lijst. Bijlage II dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.
Voor de Commissie
Christopher PATTEN
Lid van de Commissie
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28.
(2) Zie blz. 21 in dit Publicatieblad.
BIJLAGE
BIJLAGE II
Lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering en hun bevoegde autoriteiten, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3, 8, 9, 12, 17, 18, 19 en 20
|
ANGOLA
|
|
ARMENIË
|
|
AUSTRALIË
|
|
BELARUS
|
|
BOTSWANA
|
|
BRAZILIË
|
|
BULGARIJE
|
|
CANADA
|
|
CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK
|
|
CHINA (Volksrepubliek China)
|
|
HONGKONG (Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China)
|
|
KONGO (Democratische Republiek Kongo)
|
|
IVOORKUST
|
|
KROATIË
|
|
EUROPESE GEMEENSCHAP
|
|
GHANA
|
|
GUINEE
|
|
GUYANA
|
|
INDIA
|
|
ISRAËL
|
|
JAPAN
|
|
KOREA (Republiek Korea)
|
|
LAOS (Democratische Volksrepubliek Laos)
|
|
LESOTHO
|
|
MALEISIË
|
|
MAURITIUS
|
|
NAMIBIË
|
|
NOORWEGEN
|
|
ROEMENIË
|
|
RUSSISCHE FEDERATIE
|
|
SIERRA LEONE
|
|
SINGAPORE
|
|
ZUID-AFRIKA
|
|
SRI LANKA
|
|
ZWITSERLAND
|
|
TAIWAN, PENGHU, KINMEN EN MATSU (afzonderlijk douanegebied)
|
|
TANZANIA
|
|
THAILAND
|
|
TOGO
|
|
OEKRAÏNE
|
|
VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN
|
|
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
|
|
VENEZUELA
|
|
VIETNAM
|
|
ZIMBABWE
|
Rectificaties
17.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 269/31 |
Rectificatie van Beschikking 2004/555/EG van de Commissie inzake de subsidieerbaarheid van de uitgaven die sommige lidstaten in 2004 zullen verrichten voor het verzamelen en beheren van gegevens die essentieel zijn voor het gemeenschappelijk visserijbeleid
( Publicatieblad van de Europese Unie L 248 van 22 juli 2004 )
Aan Beschikking 2004/555/EG worden de volgende bijlagen I en II toegevoegd:
ANEXO I / BILAG I / ANHANG I / ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ I / ANNEX I / ANNEXE I / ALLEGATO I / BIJLAGE I / ANEXO I / BILAGA I / LIITE I / PŘÍLOHA I / LISA I / PIELIKUMS I / PRIEDAS I / I. MELLÉKLET / ANNESS I / ZAŁĄCZNIK I / PRILOGA I / PRÍLOHA I
(EUR) |
||
Estado miembro Medlemsstat Mitgliedstaat Κράτος Μέλος Member State État membre Stato membro Lidstaat Estado-Membro Medlemsstat Jäsenvaltio Členský stát Liikmesriik Dalībvalsts Valstybė narė Tagállam Stat Membru Państwo Członkowskie Država članica Členský štát |
Gastos subvencionables Støtteberettigede udgifter Erstattungsfähige Ausgaben Επιλέξιμες δαπάνες Eligible expenditure Dépenses admissibles Spese ammissibili In aanmerking komende uitgaven Despesas elegíveis Bidragsberättigande kostnader Hyväksyttävät menot Způsobilý Abikõlblikud kulud Attaisnotie izdevumi Reikalavimus atitinkančios išlaidos Támogatható kiadás Nefqa eliġibbli Wydatki kwalifikujące się Upravičeni izdatki Oprávnené náklady |
Contribución máxima de la Comunidad Fællesskabets maksimale finansielle bidrag Maximaler Gemeinschaftsbeitrag Μέγιστη κοινοτική συμμετοχή Maximum Community contribution Participation communautaire maximale Contributo max. della Comunità Maximale bijdrage van de Gemeenschap Contribuição max. da Comunidade Gemenskapens maximala bidrag Yhteisön osuus enintään Maximální výše příspěvku Společenství Maksimaalne ühenduse toetus Kopienas maksimālais ieguldījums Maksimalus Bendrijos paramos dydis Maximális közösségi hozzájárulás Kontribuzzjoni massima tal-Kumunità Maksymalny wkład Wspólnoty Maksimalni prispevek Skupnosti Maximálna výška príspevku spoločenstva |
BELGIË/BELGIQUE |
869 279 |
434 640 |
DANMARK |
4 302 350 |
2 151 175 |
DEUTSCHLAND |
2 816 800 |
1 408 400 |
ΕΛΛΑΔΑ |
1 620 564 |
810 282 |
ESPAÑA |
6 177 757 |
3 088 879 |
FRANCE |
4 616 812 |
2 308 406 |
IRELAND |
3 668 569 |
1 834 285 |
ITALIA |
3 540 473 |
1 770 237 |
NEDERLAND |
2 963 792 |
1 481 896 |
PORTUGAL |
2 699 489 |
1 349 744 |
SUOMI |
817 860 |
408 930 |
SVERIGE |
2 050 176 |
1 025 088 |
UNITED KINGDOM |
7 314 993 |
3 657 497 |
Total/I alt/Σύνολο/ Totale/Totaal/Totalt/Yhteensä |
43 458 914 |
21 729 459 |
ANEXO II / BILAG II / ANHANG II / ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ II / ANNEX II / ANNEXE II / ALLEGATO II / BIJLAGE II / ANEXO II / BILAGA II / LIITE II / PŘÍLOHA II / LISA II / PIELIKUMS II / PRIEDAS II / II. MELLÉKLET / ANNESS II / ZAŁĄCZNIK II / PRILOGA II / PRÍLOHA II
(EUR) |
||
Estado miembro Medlemsstat Mitgliedstaat Κράτος Μέλος Member State État membre Stato membro Lidstaat Estado-Membro Medlemsstat Jäsenvaltio Členský stát Liikmesriik Dalībvalsts Valstybė narė Tagállam Stat Membru Państwo Członkowskie Država članica Členský štát |
Gastos subvencionables Støtteberettigede udgifter Erstattungsfähige Ausgaben Επιλέξιμες δαπάνες Eligible expenditure Dépenses admissibles Spese ammissibili In aanmerking komende uitgaven Despesas elegíveis Bidragsberättigande kostnader Hyväksyttävät menot Způsobilý Abikõlblikud kulud Attaisnotie izdevumi Reikalavimus atitinkančios išlaidos Támogatható kiadás Nefqa eliġibbli Wydatki kwalifikujące się Upravičeni izdatki Oprávnené náklady |
Contribución máxima de la Comunidad Fællesskabets maksimale finansielle bidrag Maximaler Gemeinschaftsbeitrag Μέγιστη κοινοτική συμμετοχή Maximum Community contribution Participation communautaire maximale Contributo max. della Comunità Maximale bijdrage van de Gemeenschap Contribuição max. da Comunidade Gemenskapens maximala bidrag Yhteisön osuus enintään Maximální výše příspěvku Společenství Maksimaalne ühenduse toetus Kopienas maksimālais ieguldījums Maksimalus Bendrijos paramos dydis Maximális közösségi hozzájárulás Kontribuzzjoni massima tal-Kumunità Maksymalny wkład Wspólnoty Maksimalni prispevek Skupnosti Maximálna výška príspevku spoločenstva |
BELGIË/BELGIQUE |
0 |
0 |
DANMARK |
13 091 |
4 582 |
DEUTSCHLAND |
0 |
0 |
ΕΛΛΑΔΑ |
215 510 |
75 429 |
ESPAÑA |
0 |
0 |
FRANCE |
483 177 |
169 112 |
IRELAND |
109 751 |
38 413 |
ITALIA |
1 041 797 |
364 629 |
NEDERLAND |
428 683 |
150 039 |
PORTUGAL |
950 208 |
332 573 |
SUOMI |
262 959 |
92 036 |
SVERIGE |
159 719 |
55 902 |
UNITED KINGDOM |
1 798 836 |
629 593 |
Total/I alt/Σύνολο/ Totale/Totaal/Totalt/Yhteensä |
5 463 731 |
1 912 308 |