ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 219

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
19 juni 2004


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1131/2004 van de Commissie van 18 juni 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1132/2004 van de Commissie van 18 juni 2004 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1764/86 en Verordening (EG) nr. 1535/2003 ten aanzien van het traditionele product kunserva

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1133/2004 van de Commissie van 18 juni 2004 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1877/2003

5

 

 

Verordening (EG) nr. 1134/2004 van de Commissie van 18 juni 2004 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van rondkorrelige volwitte rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1875/2003

6

 

 

Verordening (EG) nr. 1135/2004 van de Commissie van 18 juni 2004 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1876/2003

7

 

*

Richtlijn 2004/84/EG van de Raad van 10 juni 2004 tot wijziging van Richtlijn 2001/113/EG inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta

8

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

2004/514/EG:Beschikking van de Raad van 14 juni 2004 tot wijziging van Beschikking 98/161/EG waarbij het Koninkrijk der Nederlanden gemachtigd wordt tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 2 en artikel 28 bis, lid 1, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

11

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

 

Gemengd Comité van de EER

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 78/2004 van 8 juni 2004 tot wijziging van bijlage XIV (Mededinging), Protocol nr. 21 (betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen), Protocol nr. 22 (betreffende de definitie van onderneming en omzet (artikel 56)) en Protocol nr. 24 (betreffende samenwerking op het gebied van concentratiecontrole) bij de EER-overeenkomst

13

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 79/2004 van 8 juni 2004 tot wijziging van bijlage XIV (Mededinging), Protocol nr. 21 (betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen) en Protocol nr. 24 (betreffende samenwerking op het gebied van concentratiecontrole) bij de EER-overeenkomst ( 1 )

24

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 729/2004 van de Commissie van 15 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 173 van 7.5.2004)

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/1


VERORDENING (EG) Nr. 1131/2004 VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2004

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 juni 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 18 juni 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(in EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

70,4

999

70,4

0707 00 05

052

111,0

999

111,0

0709 90 70

052

90,3

999

90,3

0805 50 10

388

68,2

508

51,4

528

64,4

999

61,3

0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90

388

84,5

400

113,7

404

108,5

508

71,2

512

75,4

524

65,1

528

67,6

720

75,1

804

94,3

999

83,9

0809 10 00

052

292,2

624

221,0

999

256,6

0809 20 95

052

404,4

400

372,7

616

272,4

999

349,8

0809 30 10, 0809 30 90

052

135,3

624

175,1

999

155,2

0809 40 05

052

102,5

624

225,5

999

164,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/3


VERORDENING (EG) Nr. 1132/2004 VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2004

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1764/86 en Verordening (EG) nr. 1535/2003 ten aanzien van het traditionele product „kunserva”

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (1), en met name op artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EEG) nr. 1764/86 van de Commissie van 27 mei 1986 inzake de minimumkwaliteitseisen waaraan verwerkte producten op basis van tomaten in het kader van de productiesteunregeling moeten voldoen (2) is omschreven welk tomatenconcentraat voor productiesteun in aanmerking komt.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1535/2003 van de Commissie van 29 augustus 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad wat de steunregeling voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit betreft (3) zijn de producten vermeld die voor productiesteun in aanmerking komen.

(3)

„Kunserva” is een welomschreven traditioneel Maltees product en voor de productie van „kunserva” gebruikte tomaten moeten vanaf de datum van toetreding van Malta tot de Europese Unie voor productiesteun in aanmerking komen.

(4)

De Verordeningen (EEG) nr. 1764/86 en (EG) nr. 1535/2003 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte producten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1764/86 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

In deze titel wordt onder „tomatensap” en „tomatenconcentraat” verstaan de in artikel 2, punten 11, 12 en 18, van Verordening (EG) nr. 1535/2003 van de Commissie (4) omschreven producten.

2)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

1.   Aan tomatensap en tomatenconcentraat mogen uitsluitend de volgende ingrediënten worden toegevoegd:

a)

keukenzout (natriumchloride);

b)

natuurlijke specerijen, aromatische kruiden en extracten daarvan, en natuurlijke aromastoffen.

In het geval van „kunserva” wordt bovendien suiker toegevoegd die tussen 8 en 25 gewichtspercenten van het eindproduct uitmaakt.

2.   Bij de vervaardiging van tomatensap en tomatenconcentraat mag citroenzuur (E 330) als additief worden gebruikt.

Bij de vervaardiging van tomatensap met een drogestofgehalte van minder dan 7 % mag ascorbinezuur (E 300) worden gebruikt. Het gehalte aan ascorbinezuur mag evenwel niet meer bedragen dan 0,03 gewichtspercent van het eindproduct.

Bij de vervaardiging van tomatenconcentraat in poedervorm mag siliciumdioxide (551) worden gebruikt. Het gehalte aan siliciumdioxide mag evenwel niet meer bedragen dan 1 gewichtspercent van het eindproduct.

3.   De hoeveelheid toegevoegd keukenzout bedraagt:

a)

niet meer dan 15 gewichtspercenten van de droge stof voor tomatenconcentraat met een drogestofgehalte van meer dan 20 %;

b)

niet meer dan 3 gewichtspercenten van het nettogewicht voor ander tomatenconcentraat en voor tomatensap;

c)

tussen 2 en 5 gewichtspercenten voor „kunserva”.

Bij het bepalen van de toegevoegde hoeveelheid keukenzout wordt uitgegaan van een natuurlijk chloridegehalte van 2 % van het drogestofgehalte.”.

Artikel 2

Aan artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1535/2003 wordt het volgende punt 18 toegevoegd:

„18.

„kunserva”: het product dat is verkregen door rechtstreeks uit verse tomaten verkregen tomatensap te concentreren en suiker en zout toe te voegen, met een drogestofgehalte tussen 28 % en 36 %, verpakt in hermetisch afgesloten recipiënten die zijn voorzien van de vermelding „kunserva”, van GN-code ex 2002 90.”

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2004 van de Commissie (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 25).

(2)  PB L 153 van 7.6.1986, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 996/2001 (PB L 139 van 23.5.2001, blz. 9).

(3)  PB L 218 van 30.8.2003, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2004 (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 54).

(4)  PB L 218 van 30.8.2003, blz. 14.”.


19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/5


VERORDENING (EG) Nr. 1133/2004 VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2004

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1877/2003

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1877/2003 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 22 van Verordening (EG) nr. 3072/95 op grond van de ingediende offertes besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 genoemde criteria. Er wordt toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumrestitutie bij uitvoer.

(3)

De toepassing van bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken rijst tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer op het in artikel 1 vermelde bedrag.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1877/2003 bedoelde inschrijving wordt op grond van de van 14 tot en met 17 juni 2004 ingediende offertes vastgesteld op 169,00 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 juni 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).

(2)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 20.

(3)  PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 van de Commissie (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).


19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/6


VERORDENING (EG) Nr. 1134/2004 VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2004

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van rondkorrelige volwitte rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1875/2003

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1875/2003 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 22 van Verordening (EG) nr. 3072/95 op grond van de ingediende offertes besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 genoemde criteria. Er wordt toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumrestitutie bij uitvoer.

(3)

De toepassing van bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken rijst tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer op het in artikel 1 vermelde bedrag.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van rondkorrelige volwitte rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1875/2003 bedoelde inschrijving wordt op grond van de van 14 tot en met 17 juni 2004 ingediende offertes vastgesteld op 50,00 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 juni 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).

(2)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 14.

(3)  PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).


19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/7


VERORDENING (EG) Nr. 1135/2004 VAN DE COMMISSIE

van 18 juni 2004

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1876/2003

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1876/2003 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 22 van Verordening (EG) nr. 3072/95 op grond van de ingediende offertes besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 genoemde criteria. Er wordt toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumrestitutie bij uitvoer.

(3)

De toepassing van bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie voor de betrokken rijst leidt tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer op het in artikel 1 vermelde bedrag.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1876/2003 bedoelde inschrijving wordt op grond van de van 14 tot en met 17 juni 2004 ingediende offertes vastgesteld op 50,00 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 juni 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).

(2)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 17.

(3)  PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).


19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/8


RICHTLIJN 2004/84/EG VAN DE RAAD

van 10 juni 2004

tot wijziging van Richtlijn 2001/113/EG inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2001/113/EG (1) zijn de wezenlijke eisen vastgesteld waaraan een aantal in bijlage I bij die richtlijn omschreven producten, waaronder „jam of confituur” en „marmelade”, moeten voldoen om binnen de interne markt vrij verkeer van deze producten mogelijk te maken.

(2)

In de Duitse versie worden voor „jam of confituur” en „marmelade” de productbenamingen „Konfitüre”, respectievelijk „Marmelade” gebruikt.

(3)

Op sommige plaatselijke markten in Oostenrijk en Duitsland, zoals boerenmarkten of weekmarkten, wordt het product „jam of confituur” van oudsher ook „Marmelade” genoemd. In dergelijke gevallen wordt voor marmelade in plaats van de term „Marmelade” de term „Marmelade aus Zitrusfrüchten” gebruikt om de twee productcategorieën van elkaar te onderscheiden.

(4)

Bijgevolg dienen Oostenrijk en Duitsland met deze tradities rekening te houden bij de vaststelling van de nodige maatregelen om aan Richtlijn 2001/113/EG te voldoen.

(5)

Deze richtlijn dient van toepassing te zijn vanaf 12 juli 2004 zodat de bepalingen ervan ten volle hun nut kunnen afwerpen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 2001/113/EG in de Duitse versie wordt vervangen door de bijlage bij de onderhavige richtlijn.

Artikel 2

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 12 juli 2004.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 10 juni 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

D. AHERN


(1)  PB L 10 van 12.1.2002, blz. 67.


BIJLAGE

ANHANG I

VERKEHRSBEZEICHNUNGEN, BESCHREIBUNG UND BEGRIFFSBESTIMMUNGEN DER ERZEUGNISSE

I.   BEGRIFFSBESTIMMUNGEN

‚Konfitüre‘ (1) ist die auf die geeignete gelierte Konsistenz gebrachte Mischung von Zuckerarten, Pülpe und/oder Fruchtmark einer oder mehrerer Fruchtsorte(n) und Wasser. Abweichend davon darf Konfitüre von Zitrusfrüchten aus der in Streifen und/oder in Stücke geschnittenen ganzen Frucht hergestellt werden.

Die für die Herstellung von 1 000 g Enderzeugnis verwendete Menge Pülpe und/oder Fruchtmark beträgt mindestens

350 g im Allgemeinen,

250 g bei roten Johannisbeeren/Ribiseln, Vogelbeeren, Sanddorn, schwarzen Johannisbeeren/Ribiseln, Hagebutten und Quitten,

150 g bei Ingwer,

160 g bei Kaschuäpfeln,

60 g bei Passionsfrüchten.

‚Konfitüre extra‘ ist die auf die geeignete gelierte Konsistenz gebrachte Mischung von Zuckerarten, nicht konzentrierter Pülpe aus einer oder mehreren Fruchtsorte(n) und Wasser. Konfitüre extra von Hagebutten sowie kernlose Konfitüre extra von Himbeeren, Brombeeren, schwarzen Johannisbeeren/Ribiseln, Heidelbeeren und roten Johannisbeeren/Ribiseln kann jedoch ganz oder teilweise aus nicht konzentriertem Fruchtmark hergestellt werden. Konfitüre extra von Zitrusfrüchten darf aus der in Streifen und/oder in Stücke geschnittenen ganzen Frucht hergestellt werden.

Aus Mischungen der nachstehenden Früchte mit anderen Früchten kann keine Konfitüre extra hergestellt werden: Äpfeln, Birnen, nicht steinlösenden Pflaumen, Melonen, Wassermelonen, Trauben, Kürbissen, Gurken, Tomaten/Paradeisern.

Die für die Herstellung von 1 000 g Enderzeugnis verwendete Menge Pülpe beträgt mindestens

450 g im Allgemeinen,

350 g bei roten Johannisbeeren/Ribiseln, Vogelbeeren, Sanddorn, schwarzen Johannisbeeren/Ribiseln, Hagebutten und Quitten,

250 g bei Ingwer,

230 g bei Kaschuäpfeln,

80 g bei Passionsfrüchten.

‚Gelee‘ ist die hinreichend gelierte Mischung von Zuckerarten sowie Saft und/oder wässrigen Auszügen einer oder mehrerer Fruchtsorte(n).

Die für die Herstellung von 1 000 g Enderzeugnis verwendete Menge an Saft und/oder wässrigen Auszügen entspricht mindestens der für die Herstellung von Konfitüre vorgeschriebenen Menge. Die Mengenangaben gelten nach Abzug des Gewichts des für die Herstellung der wässrigen Auszüge verwendeten Wassers.

Bei der Herstellung von ‚Gelee extra‘ entspricht die für die Herstellung von 1 000 g Enderzeugnis verwendete Menge an Fruchtsaft und/oder wässrigen Auszügen mindestens der für die Herstellung von Konfitüre extra vorgeschriebenen Menge. Die Mengenangaben gelten nach Abzug des Gewichts des für die Herstellung der wässrigen Auszüge verwendeten Wassers. Aus Mischungen der nachstehenden Früchte mit anderen Früchten kann kein Gelee extra hergestellt werden: Äpfeln, Birnen, nicht steinlösenden Pflaumen, Melonen, Wassermelonen, Trauben, Kürbissen, Gurken, Tomaten/Paradeisern.

‚Marmelade‘ ist die auf die geeignete gelierte Konsistenz gebrachte Mischung von Wasser, Zuckerarten und einem oder mehreren der nachstehenden, aus Zitrusfrüchten hergestellten Erzeugnisse: Pülpe, Fruchtmark, Saft, wässriger Auszug, Schale (2).

Die für die Herstellung von 1 000 g Enderzeugnis verwendete Menge Zitrusfrüchte beträgt mindestens 200 g, von denen mindestens 75 g dem Endokarp entstammen.

Mit ‚Gelee-Marmelade‘ wird das Erzeugnis bezeichnet, aus dem sämtliche unlöslichen Bestandteile mit Ausnahme etwaiger kleiner Anteile feingeschnittener Schale entfernt worden sind.

‚Maronenkrem‘ ist die auf die geeignete Konsistenz gebrachte Mischung von Wasser, Zucker und mindestens 380 g Maronenmark (von Castanea sativa) je 1 000 g Enderzeugnis.

II.   Die in Abschnitt I definierten Erzeugnisse müssen mindestens 60 % lösliche Trockenmasse (Refraktometerwert) enthalten; hiervon ausgenommen sind die Erzeugnisse, bei denen der Zucker ganz oder teilweise durch Süßungsmittel ersetzt wurde.

Unbeschadet des Artikels 5 Absatz 1 der Richtlinie 2000/13/EG können die Mitgliedstaaten jedoch die vorbehaltenen Bezeichnungen für die in Abschnitt I definierten Erzeugnisse, die weniger als 60 % lösliche Trockenmasse enthalten, zulassen, um bestimmten Sonderfällen Rechnung zu tragen.

III.   Bei Mischungen wird der in Abschnitt I vorgeschriebene Mindestanteil der einzelnen Fruchtsorten proportional zu den verwendeten Prozentanteilen angepasst.


(1)  In Österreich und Deutschland kann für den Verkauf an den Endverbraucher auf bestimmten lokalen Märkten auch die Bezeichnung ‚Marmelade‘ verwendet werden.

(2)  In Österreich und Deutschland kann für den Verkauf an den Endverbraucher auf bestimmten lokalen Märkten auch die Bezeichnung ‚Marmelade aus Zitrusfrüchten‘ verwendet werden.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/11


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 14 juni 2004

tot wijziging van Beschikking 98/161/EG waarbij het Koninkrijk der Nederlanden gemachtigd wordt tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 2 en artikel 28 bis, lid 1, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(2004/514/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), en met name op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen of te verlengen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

(2)

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 26 november 2003, heeft de Nederlandse regering verzocht om verlenging van Beschikking 98/161/EG (2) waarbij zij werd gemachtigd bijzondere belastingmaatregelen toe te passen op de afvalrecyclingbranche.

(3)

De overige lidstaten werden op 14 januari 2004 van dit verzoek in kennis gesteld.

(4)

Bij Beschikking 98/161/EG werd het Koninkrijk der Nederlanden gemachtigd tot 31 december 2003 vrijstelling te verlenen voor:

de levering en intracommunautaire verwerving van oude materialen en afvalstoffen door ondernemingen met een jaaromzet van minder dan 2,5 miljoen NLG. Bij de toetsing aan deze omzetdrempel kan de omzet in non-ferrometalen buiten beschouwing worden gelaten;

de levering en intracommunautaire verwerving van non-ferrometalen.

(5)

Belastingplichtigen wier handelingen binnen de werkingssfeer van de in de artikelen 2 en 3 van Beschikking 98/161/EG bedoelde vrijstellingen vallen, kunnen worden gemachtigd om hun leveringen en intracommunautaire verwervingen van oude materialen en afvalstoffen niet aan de in die beschikking vastgestelde bijzondere maatregelen te onderwerpen.

(6)

De afwijkende maatregel was noodzakelijk vanwege de moeilijkheden die zich voordeden bij de bestrijding van de fraude in deze branche, waar bepaalde ondernemers, in hoofdzaak kleine handelaren, hun verplichtingen krachtens artikel 21, lid 1, onder a), van Zesde Richtlijn 77/388/EEG om de door hen in rekening gebrachte belasting aan de autoriteiten af te dragen, niet nakwamen. Het is bijzonder lastig om de belasting in deze sector te innen, doordat de activiteiten van de handelaren die de regels overtreden, moeilijk in kaart te brengen en te controleren zijn. De afwijking vormt derhalve een effectieve maatregel ter voorkoming van fraude.

(7)

Op 7 juni 2000 heeft de Commissie een strategie ter verbetering van de werking van het BTW-stelsel op de korte termijn gepresenteerd, waarin zij zich tot doel stelde het grote aantal afwijkingen dat thans van kracht is, te rationaliseren. In sommige gevallen zou dit evenwel kunnen inhouden dat bepaalde bijzonder effectieve afwijkingen tot alle lidstaten worden uitgebreid. In haar mededeling van 20 oktober 2003 herhaalt de Commissie de mogelijkheid van dit compromis.

(8)

Aan het Koninkrijk der Nederlanden dient een verlenging van de huidige afwijking te worden toegestaan tot de datum waarop een bijzondere BTW-regeling voor de afvalrecyclingbranche in werking treedt, doch niet later dan 31 december 2005.

(9)

Deze afwijking heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen uit de BTW van de Europese Gemeenschappen en is evenmin van invloed op het BTW-bedrag dat in rekening wordt gebracht in het stadium van het eindverbruik.

(10)

Met het oog op de juridische continuïteit moet deze beschikking met ingang van 1 januari 2004 van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 1 van Beschikking 98/161/EG wordt „31 december 2003” vervangen door „tot de datum waarop een bijzondere BTW-regeling, houdende wijziging van Zesde Richtlijn 77/388/EEG, voor de afvalrecyclingbranche in werking treedt, doch uiterlijk tot en met 31 december 2005,”.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing vanaf 1 januari 2004.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Luxemburg, 14 juni 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. COWEN


(1)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 290/2004 van de Commissie (PB L 50 van 20.2.2004, blz. 5).

(2)  PB L 53 van 24.2.1998, blz. 19. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2000/435/EG (PB L 172 van 12.7.2000, blz. 24).


EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Gemengd Comité van de EER

19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/13


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 78/2004

van 8 juni 2004

tot wijziging van bijlage XIV (Mededinging), Protocol nr. 21 (betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen), Protocol nr. 22 (betreffende de definitie van „onderneming” en „omzet” (artikel 56)) en Protocol nr. 24 (betreffende samenwerking op het gebied van concentratiecontrole) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XIV bij de overeenkomst is gewijzigd bij de op 14 oktober 2003 te Luxemburg ondertekende overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte (1).

(2)

Protocol nr. 21 bij de overeenkomst is gewijzigd bij de op 14 oktober 2003 te Luxemburg ondertekende overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte.

(3)

Protocol nr. 22 bij de overeenkomst is voorheen nog niet door het Gemengd Comité van de EER gewijzigd.

(4)

Protocol nr. 24 bij de overeenkomst is voorheen nog niet door het Gemengd Comité van de EER gewijzigd.

(5)

Artikel 57 van de overeenkomst vormt de rechtsgrond voor de concentratiecontrole binnen de Europese Economische Ruimte.

(6)

Artikel 57 moet worden toegepast in overeenstemming met de Protocollen nr. 21 en nr. 24 en bijlage XIV, waarin de toepasselijke regels inzake de concentratiecontrole zijn vastgesteld.

(7)

Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97 (3), is in bijlage XIV en Protocol nr. 21 opgenomen en er wordt in Protocol nr. 24 bij de overeenkomst naar verwezen.

(8)

Bijlage XIV en Protocol nr. 21 zijn gewijzigd bij Besluit nr. 27/1998 van het Gemengd Comité van de EER (4), waarbij Verordening (EG) nr. 1310/97 van de Raad van 30 juni 1997 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 4064/89 in de overeenkomst is opgenomen, in de lijn van de doelstelling om een dynamische en homogene Europese Economische Ruimte tot stand te brengen, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke mededingingsvoorwaarden.

(9)

Bij Verordening (EG) nr. 1310/97 is artikel 5, lid 3, van die verordening gewijzigd. Protocol nr. 22 bij de overeenkomst dient overeenkomstig te worden gewijzigd.

(10)

Door Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (5) (hierna „de EG-concentratieverordening” genoemd) is Verordening (EG) nr. 4064/89 ingetrokken en vervangen.

(11)

Verordening (EG) nr. 139/2004 dient in bijlage XIV en Protocol nr. 21 te worden opgenomen en er dient in Protocol nr. 24 bij de overeenkomst naar te worden verwezen, om gelijke mededingingsvoorwaarden binnen de Europese Economische Ruimte te handhaven,

BESLUIT:

Artikel 1

Bijlage XIV bij de overeenkomst wordt overeenkomstig bijlage I bij dit besluit gewijzigd.

Artikel 2

Protocol nr. 21 bij de overeenkomst wordt overeenkomstig bijlage II bij dit besluit gewijzigd.

Artikel 3

Protocol nr. 22 bij de overeenkomst wordt overeenkomstig bijlage III bij dit besluit gewijzigd.

Artikel 4

Protocol nr. 24 bij de overeenkomst wordt overeenkomstig bijlage IV bij dit besluit gewijzigd.

Artikel 5

De in het EER-Supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 139/2004 zijn authentiek.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op 9 juni 2004, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (6).

Artikel 7

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-Supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 8 juni 2004.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

S. GILLESPIE


(1)  PB L 130 van 29.4.2004, blz. 3.

(2)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1.

(3)  PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1.

(4)  PB L 310 van 19.11.1998, blz. 9, en EER-Supplement nr. 48 van 19.11.1998, blz. 190.

(5)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(6)  Er zijn geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


BIJLAGE I

In bijlage XIV bij de overeenkomst wordt punt 1 (Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad) als volgt gewijzigd:

32004 R 0139: Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1) (hierna „de EG-concentratieverordening” genoemd).

Voor de toepassing van de overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:

a)

In artikel 1, lid 1, wordt de zinsnede „of de overeenkomstige bepalingen in Protocol nr. 21 en Protocol nr. 24 bij de EER-overeenkomst” ingevoegd na „onverminderd artikel 4, lid 5,”;

daarnaast worden de woorden „communautaire dimensie” vervangen door „communautaire of EVA-dimensie”.

b)

In artikel 1, lid 2, worden de woorden „communautaire dimensie” vervangen door „onderscheidenlijk, communautaire of EVA-dimensie”;

daarnaast worden de woorden „omzet binnen de Gemeenschap” vervangen door „omzet binnen de Gemeenschap of de EVA”;

in de laatste alinea wordt het woord „lidstaat” vervangen door „EG-lidstaat of EVA-staat”.

c)

In artikel 1, lid 3, worden de woorden „communautaire dimensie” vervangen door „onderscheidenlijk, communautaire of EVA-dimensie”;

daarnaast worden de woorden „omzet binnen de Gemeenschap” vervangen door „omzet binnen de Gemeenschap of de EVA”;

in artikel 1, lid 3, onder b) en c), wordt het woord „lidstaten” vervangen door „EG-lidstaten of in elk van ten minste drie EVA-staten”;

in de laatste alinea wordt het woord „lidstaat” vervangen door „EG-lidstaat of EVA-staat”.

d)

De leden 4 en 5 van artikel 1 zijn niet van toepassing.

e)

In artikel 2, lid 1, eerste alinea, worden de woorden „gemeenschappelijke markt” vervangen door „werking van de EER-overeenkomst”.

f)

In artikel 2, lid 2, in fine, worden de woorden „gemeenschappelijke markt” vervangen door „werking van de EER-overeenkomst”.

g)

In artikel 2, lid 3, in fine, worden de woorden „gemeenschappelijke markt” vervangen door „werking van de EER-overeenkomst”.

h)

In artikel 2, lid 4, in fine, worden de woorden „gemeenschappelijke markt” vervangen door „werking van de EER-overeenkomst”.

i)

In artikel 3, lid 5, onder b), wordt het woord „lidstaat” vervangen door „EG-lidstaat of EVA-staat”.

j)

In artikel 4, lid 1, eerste alinea, worden de woorden „communautaire dimensie” vervangen door „communautaire of EVA-dimensie”;

daarnaast wordt in de eerste zin de zinsnede „overeenkomstig artikel 57 van de EER-Overeenkomst” ingevoegd na „moeten bij de Commissie worden aangemeld”;

in artikel 4, lid 1, tweede alinea, worden de woorden „communautaire dimensie” vervangen door „communautaire of EVA-dimensie”.

k)

In artikel 5, lid 1, komt de laatste alinea als volgt te luiden:

„De in de Gemeenschap of in een EG-lidstaat behaalde omzet omvat de in de Gemeenschap respectievelijk in die EG-lidstaat aan ondernemingen of consumenten verkochte producten en verleende diensten. Hetzelfde geldt voor de op het grondgebied van de EVA-staten als geheel of voor elke EVA-staat afzonderlijk behaalde omzet.”.

l)

In artikel 5, lid 3, onder a), komt de laatste alinea als volgt te luiden:

„De omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling in de Gemeenschap of in een EG-lidstaat omvat de hierboven omschreven batenposten van het bijkantoor of de afdeling van deze instelling die is gevestigd in de Gemeenschap of in de betrokken EG-lidstaat, naar gelang van het geval. Hetzelfde geldt voor de omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling op het grondgebied van de EVA-staten als geheel of voor elke EVA-staat afzonderlijk.”.

m)

In artikel 5, lid 3, onder b), wordt de laatste zinsnede „..., wordt respectievelijk rekening gehouden met de brutopremies, ontvangen van ingezetenen van de Gemeenschap en ingezetenen van een lidstaat.” vervangen door:

„..., wordt respectievelijk rekening gehouden met de brutopremies, ontvangen van ingezetenen van de Gemeenschap en ingezetenen van een EG-lidstaat. Hetzelfde geldt voor de brutopremies ontvangen van, respectievelijk, ingezetenen van het grondgebied van de EVA-staten als geheel en van ingezetenen van een EVA-staat.””.


BIJLAGE II

Punt 1, onder 1) (Verordening (EG) nr. 4064/89 van de Raad), van artikel 3 van Protocol nr. 21 bij de overeenkomst komt als volgt te luiden:

32004 R 0139: Artikel 4, leden 4 en 5, de artikelen 6 tot en met 12, de artikelen 14 tot en met 21 en de artikelen 23 tot en met 26 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1) (hierna „de EG-concentratieverordening” te noemen).”.


BIJLAGE III

De tekst van artikel 3 van Protocol nr. 22 bij de overeenkomst komt als volgt te luiden:

„De omzet wordt vervangen door:

a)

bij kredietinstellingen en andere financiële instellingen: de som van de onderstaande batenposten zoals omschreven in Richtlijn 86/635/EEG van de Raad, in voorkomend geval na aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde en van andere rechtstreeks met de betrokken baten samenhangende belastingen:

i)

rente en soortgelijke baten;

ii)

opbrengsten uit effecten:

opbrengsten uit aandelen en andere niet-vastrentende effecten;

opbrengsten uit deelnemingen;

opbrengsten uit aandelen in verbonden ondernemingen;

iii)

ontvangen provisie;

iv)

nettobaten uit financiële transacties;

v)

overige bedrijfsopbrengsten.

De omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling in het door de overeenkomst bestreken grondgebied omvat de hierboven omschreven batenposten van het bijkantoor of de afdeling van deze instelling die in het door de overeenkomst bestreken grondgebied is gevestigd;

b)

bij verzekeringsmaatschappijen: de waarde van de bruto geboekte premies, die alle uit hoofde van de door of namens de verzekeringsonderneming gesloten verzekeringsovereenkomsten ontvangen en te ontvangen bedragen omvatten, met inbegrip van de aan herverzekering afgestane premies en na aftrek van belastingen en parafiscale bijdragen of heffingen over het bedrag van de afzonderlijke premies of het totale premievolume; wat betreft artikel 1, lid 2, onder b), en lid 3, onder b), c) en d), en de laatste zinsnede van beide leden, wordt respectievelijk rekening gehouden met de brutopremies, ontvangen van ingezetenen van het door de overeenkomst bestreken grondgebied.”


BIJLAGE IV

Protocol nr. 24 bij de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

PROTOCOL Nr. 24

betreffende samenwerking op het gebied van concentratiecontrole

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1

1.   De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de Europese Gemeenschappen verschaffen elkaar inlichtingen en treden met elkaar in overleg inzake algemene beleidskwesties wanneer één van deze toezichthoudende autoriteiten hierom verzoekt.

2.   In gevallen waarop artikel 57, lid 2, onder a), van de overeenkomst van toepassing is, werken de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA samen bij de behandeling van concentraties op de hierna bepaalde wijze.

3.   In de zin van dit protocol omvat het begrip „grondgebied van een toezichthoudende autoriteit” voor de Commissie van de Europese Gemeenschappen het grondgebied van de EG-lidstaten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap blijkens dat Verdrag van toepassing is, en voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA het grondgebied van de EVA-staten waarop de EER-overeenkomst van toepassing is.

Artikel 2

1.   Samenwerking vindt overeenkomstig dit protocol plaats wanneer:

a)

de totale omzet die door de betrokken ondernemingen op het grondgebied van de EVA-staten wordt behaald, 25 % of meer van hun totale omzet uitmaakt in het door de overeenkomst bestreken grondgebied, of

b)

ten minste twee van de betrokken ondernemingen elk afzonderlijk op het grondgebied van de EVA-staten een totale omzet van meer dan 250 miljoen EUR hebben behaald, of

c)

de concentratie de daadwerkelijke mededinging op het grondgebied van de EVA-staten of op een wezenlijk deel daarvan op significante wijze dreigt te belemmeren, met name door een machtspositie in het leven te roepen of te versterken.

2.   Samenwerking vindt eveneens plaats wanneer:

a)

de concentratie aan de criteria voor verwijzing overeenkomstig artikel 6 voldoet;

b)

een EVA-staat overeenkomstig artikel 7 maatregelen wil nemen om gewettigde belangen te beschermen.

BEGINFASE VAN DE PROCEDURE

Artikel 3

1.   De Commissie van de Europese Gemeenschappen zendt aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen drie werkdagen afschriften toe van de aanmeldingen van de in artikel 2, lid 1 en lid 2, onder a), bedoelde zaken, alsmede, op de kortst mogelijke termijn, van de belangrijkste bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen ingediende of door haar opgestelde bescheiden.

2.   De Commissie van de Europese Gemeenschappen voert de voor de toepassing van artikel 57 van de overeenkomst vastgestelde procedures uit, in nauw en voortdurend overleg met de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten kunnen met betrekking tot deze procedures hun standpunten kenbaar maken. Met het oog op de toepassing van artikel 6, lid 1, van dit protocol ontvangt de Commissie gegevens van de bevoegde autoriteit van de betrokken EVA-staat en biedt zij deze de mogelijkheid haar opmerkingen kenbaar te maken in elke fase van de procedure tot het tijdstip waarop overeenkomstig dat artikel een beschikking wordt vastgesteld. Met het oog daarop verleent de Commissie van de Europese Gemeenschappen toegang tot het dossier.

Bescheiden die, overeenkomstig dit protocol, door de Commissie aan een EVA-staat en door een EVA-staat aan de Commissie worden toegezonden, worden meegedeeld via de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

HOORZITTINGEN

Artikel 4

In de in artikel 2, lid 1 en lid 2, onder a), bedoelde gevallen nodigt de Commissie van de Europese Gemeenschappen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uit om bij het horen van de betrokken ondernemingen aanwezig te zijn. De EVA-staten kunnen eveneens bij deze hoorzittingen aanwezig zijn.

HET ADVIESCOMITÉ VOOR CONCENTRATIES VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP

Artikel 5

1.   In de in artikel 2, lid 1, en artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde gevallen stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tijdig op de hoogte van de datum van de zitting van het Adviescomité voor concentraties van de Europese Gemeenschap en verstrekt zij de relevante bescheiden.

2.   Alle daartoe aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA toegezonden bescheiden, met inbegrip van die welke uit de EVA-staten afkomstig zijn, worden tezamen met de overige relevante van de Commissie van de Europese Gemeenschappen afkomstige bescheiden ter beschikking gesteld van het Adviescomité voor concentraties van de Europese Gemeenschap.

3.   De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten hebben het recht om bij de vergaderingen van het Adviescomité voor concentraties van de Europese Gemeenschap aanwezig te zijn en daarin hun standpunten uiteen te zetten; zij hebben echter geen stemrecht.

RECHTEN VAN AFZONDERLIJKE STATEN

Artikel 6

1.   De Commissie van de Europese Gemeenschappen kan bij beschikking, die zij onverwijld aan de betrokken ondernemingen meedeelt en waarvan zij de bevoegde autoriteiten van de EG-lidstaten en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in kennis stelt, een aangemelde concentratie, in haar geheel of voor een gedeelte, naar een EVA-staat verwijzen wanneer die concentratie:

a)

in significante mate gevolgen dreigt te hebben voor de mededinging op een markt in die EVA-staat welke alle kenmerken van een afzonderlijke markt vertoont, of

b)

gevolgen heeft voor de mededinging op een markt in die EVA-staat welke alle kenmerken vertoont van een afzonderlijke markt en welke geen wezenlijk deel van het door de overeenkomst bestreken grondgebied vormt.

2.   In de in lid 1 bedoelde gevallen kan elke EVA-staat, op dezelfde gronden en voorwaarden als een EG-lidstaat op grond van de artikelen 230 en 243 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, een beroep instellen bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en in het bijzonder verzoeken dat voorlopige maatregelen worden genomen, met het oog op de toepassing van zijn nationale mededingingswetgeving.

3.   (Geen tekst)

4.   Vóór de aanmelding van een concentratie in de zin van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 kunnen de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004 genoemde ondernemingen of personen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door middel van een gemotiveerde kennisgeving ervan in kennis stellen dat de concentratie in significante mate gevolgen kan hebben voor de mededinging op een markt in een EVA-staat die alle kenmerken van een afzonderlijke markt vertoont, en dat deze concentratie derhalve geheel of gedeeltelijk door die EVA-staat dient te worden onderzocht.

De Commissie van de Europese Gemeenschappen zendt alle kennisgevingen overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 139/2004 en overeenkomstig onderhavig lid onverwijld door aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

5.   Met betrekking tot een concentratie zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 139/2004 die geen communautaire dimensie heeft in de zin van artikel 1 van die verordening en die vatbaar is voor toetsing krachtens de nationale mededingingswetgeving van ten minste drie EG-lidstaten en minstens één EVA-staat, kunnen de in artikel 4, lid 2, van die verordening bedoelde personen of ondernemingen vóór enige aanmelding ervan bij de bevoegde autoriteiten, de Commissie van de Europese Gemeenschappen middels een gemotiveerde kennisgeving ervan in kennis stellen dat de concentratie door de Commissie dient te worden onderzocht.

De Commissie van de Europese Gemeenschappen zendt alle kennisgevingen overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 onverwijld door naar de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

Indien ten minste één EVA-staat kenbaar heeft gemaakt het met de verwijzing van de zaak niet eens te zijn, behoudt of behouden de bevoegde EVA-staat of EVA-staten zijn of hun bevoegdheid en wordt de zaak, overeenkomstig onderhavig lid, niet door de EVA-staten verwezen.

Artikel 7

1.   Onverminderd de uitsluitende bevoegdheid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen om concentraties met een communautaire dimensie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 139/2004 te behandelen, kunnen de EVA-staten de nodige maatregelen treffen voor de bescherming van andere gewettigde belangen dan die welke in genoemde verordening in aanmerking worden genomen, mits deze verenigbaar zijn met de algemene beginselen en andere bepalingen die rechtstreeks of indirect van deze overeenkomst deel uitmaken.

2.   De openbare veiligheid, het pluralistische karakter van de media en prudentiële voorschriften gelden als gewettigde belangen in de zin van lid 1.

3.   Van ieder ander openbaar belang moet kennis worden gegeven aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen; deze worden door haar erkend na een beoordeling van de verenigbaarheid ervan met de algemene beginselen en andere bepalingen die rechtstreeks of indirect van deze overeenkomst deel uitmaken, alvorens de hierboven bedoelde maatregelen kunnen worden getroffen. De Commissie van de Europese Gemeenschappen stelt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de betrokken EVA-staat binnen 25 werkdagen na genoemde kennisgeving op de hoogte van haar besluit.

ADMINISTRATIEVE BIJSTAND

Artikel 8

1.   Indien de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij beschikking van personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen die op het grondgebied van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zijn gevestigd, verlangt dat zij gegevens verstrekken, zendt zij onverwijld een afschrift van die beschikking aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA toe. Op verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zendt de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ook afschriften toe van gewone verzoeken om inlichtingen betreffende een aangemelde concentratie.

2.   Op verzoek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen verstrekken de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten aan de Commissie alle gegevens die zij nodig heeft om de haar bij artikel 57 van de overeenkomst opgedragen taken te vervullen.

3.   Wanneer de Commissie van de Europese Gemeenschappen daarin toestemmende natuurlijke of rechtspersonen op het grondgebied van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA hoort, wordt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA hiervan vooraf op de hoogte gesteld. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan aanwezig zijn bij het verhoor, evenals ambtenaren van de mededingingsautoriteit op wier grondgebied het verhoor wordt afgenomen.

4.   (Geen tekst)

5.   (Geen tekst)

6.   (Geen tekst)

7.   Wanneer de Commissie van de Europese Gemeenschappen inspecties verricht op het grondgebied van de Gemeenschap, stelt zij, indien het zaken betreft die onder artikel 2, lid 1 en lid 2, onder a), vallen, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op de hoogte van het feit dat zodanige inspecties hebben plaatsgevonden en verstrekt zij desgevraagd en op de daartoe geëigende wijze de ter zake dienende bevindingen van de inspecties.

GEHEIMHOUDINGSPLICHT

Artikel 9

1.   De bij de toepassing van dit protocol verkregen gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de procedures overeenkomstig artikel 57 van de overeenkomst.

2.   De Commissie van de Europese Gemeenschappen, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, de bevoegde autoriteiten van de EG-lidstaten en van de EVA-staten, hun ambtenaren en overige personeelsleden, en andere onder het toezicht van deze autoriteiten werkende personen, alsmede functionarissen en ambtenaren van andere autoriteiten van de lidstaten en van de EVA-staten zijn verplicht de gegevens die zij bij de toepassing van dit protocol hebben ingewonnen en die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, niet openbaar te maken.

3.   De in de overeenkomst of de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen opgenomen regels inzake de geheimhoudingsplicht en de vertrouwelijke omgang met gegevens laten de door dit protocol voorgeschreven uitwisseling en gebruik van gegevens onverlet.

AANMELDINGEN

Artikel 10

1.   Ondernemingen richten hun aanmeldingen aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit overeenkomstig artikel 57, lid 2, van de overeenkomst.

2.   Aanmeldingen of klachten die zijn gericht aan de autoriteit welke, op grond van artikel 57 van de overeenkomst, niet bevoegd is om over een bepaalde zaak beschikking te geven, worden onverwijld aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit overgedragen.

Artikel 11

Als datum van indiening van een aanmelding geldt de datum van ontvangst door de bevoegde toezichthoudende autoriteit.

TALEN

Artikel 12

1.   Met betrekking tot aanmeldingen kunnen zowel ondernemingen als de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de Europese Gemeenschappen zich tot elkaar richten in een officiële taal van een EVA-staat of van de Gemeenschap naar keuze. Het voorgaande geldt voor alle fasen van een procedure.

2.   Indien ondernemingen zich tot een toezichthoudende autoriteit willen richten in een taal die niet behoort tot de officiële talen van de staten die onder haar bevoegdheid vallen, noch een werktaal van deze autoriteit is, voegen zij bij elk door hen ingediend document een vertaling daarvan bij in een officiële taal van die autoriteit.

3.   Wat betreft ondernemingen die geen partij zijn bij de aanmelding, kunnen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de Europese Gemeenschappen zich op overeenkomstige wijze tot deze ondernemingen richten in een passende officiële taal van een EVA-staat of van de Gemeenschap of in een werktaal van een van deze autoriteiten. Indien zij zich tot een toezichthoudende autoriteit willen richten in een taal die niet behoort tot de officiële talen van de staten die onder de bevoegdheid van deze autoriteit vallen, noch een werktaal van deze autoriteit is, is lid 2 van toepassing.

4.   De voor de vertaling gekozen taal is tevens de taal waarin de bevoegde autoriteit zich tot de ondernemingen kan richten.

TERMIJNEN EN ANDERE PROCEDURELE VRAAGSTUKKEN

Artikel 13

Met betrekking tot termijnen en andere procedurele bepalingen, met inbegrip van de procedures voor verwijzing van een concentratie tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en één of meer EVA-staten, gelden de regels voor de toepassing van artikel 57 van de overeenkomst eveneens voor de samenwerking tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten, tenzij in dit protocol iets anders is bepaald.

De in artikel 4, leden 4 en 5, en artikel 9, leden 2 en 6, van Verordening (EG) nr. 139/2004 gestelde termijnen vangen, voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten, aan bij ontvangst van de relevante bescheiden door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

OVERGANGSBEPALING

Artikel 14

Artikel 57 van de overeenkomst is niet van toepassing op concentraties ten aanzien waarvan de overeenkomst, de openbaarmaking of de verwerving van zeggenschap tot stand is gekomen vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst. Het is in geen geval van toepassing op concentraties ten aanzien waarvan vóór dat tijdstip een procedure was ingeleid door een nationale autoriteit die op mededingingsgebied bevoegd is.


19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/24


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 79/2004

van 8 juni 2004

tot wijziging van bijlage XIV (Mededinging), Protocol nr. 21 (betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen) en Protocol nr. 24 (betreffende samenwerking op het gebied van concentratiecontrole) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XIV bij de overeenkomst is gewijzigd bij de op 14 oktober 2003 te Luxemburg ondertekende overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte (1).

(2)

Protocol nr. 21 bij de overeenkomst is gewijzigd bij de op 14 oktober 2003 te Luxemburg ondertekende overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte.

(3)

Protocol nr. 24 bij de overeenkomst is voorheen nog niet door het Gemengd Comité van de EER gewijzigd.

(4)

Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (2) (hierna „de EG-concentratieverordening” genoemd) is bij Besluit nr. 78/2004 van het Gemengd Comité van de EER (3) in de overeenkomst opgenomen.

(5)

De artikelen 13 en 22 van Verordening (EG) nr. 139/2004 zijn niet bij Besluit nr. 78/2004 opgenomen.

(6)

De artikelen 13 en 22 van Verordening (EG) nr. 139/2004 dienen in de Overeenkomst te worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In punt 1 (Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad) van bijlage XIV bij de overeenkomst komt de tekst van aanpassing a) als volgt te luiden:

„In artikel 1, lid 1, wordt de zinsnede „of de overeenkomstige bepalingen in Protocol nr. 21 en Protocol nr. 24 bij de EER-overeenkomst” ingevoegd na: „Onverminderd artikel 4, lid 5, en artikel 22”;

daarnaast worden de woorden „communautaire dimensie” vervangen door: „communautaire of EVA-dimensie””.

Artikel 2

Punt 1, onder 1) (Verordening (EG) nr. 139/2004), van artikel 3 van Protocol nr. 21 bij de Overeenkomst komt als volgt te luiden:

32004 R 0139: artikel 4, leden 4 en 5, en artikelen 6 tot en met 26 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen („de EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).”.

Artikel 3

Protocol nr. 24 bij de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende lid 3 wordt in artikel 6 ingevoegd:

„3.   Wanneer de concentratie de handel tussen één of meer EG-lidstaten en één of meer EVA-staten ongunstig kan beïnvloeden, stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA onverwijld in kennis van elk verzoek van een EG-lidstaat dat zij overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 139/2004 ontvangt.

Eén of meer EVA-staten kunnen zich bij een in de eerste alinea bedoeld verzoek aansluiten wanneer de concentratie de handel tussen één of meer EG-lidstaten en één of meer EVA-staten beïnvloedt en in significante mate gevolgen dreigt te hebben voor de mededinging op het grondgebied van de EVA-staat of EVA-staten die zich bij het verzoek aansluit respectievelijk aansluiten.

Bij ontvangst van een afschrift van een verzoek als bedoeld in de eerste alinea worden alle nationale termijnen met betrekking tot de concentratie in de EVA-staten opgeschort totdat is besloten waar de concentratie zal worden onderzocht. Zodra een EVA-staat de Commissie en de betrokken ondernemingen ervan in kennis heeft gesteld dat hij zich niet zal aansluiten bij het verzoek, eindigt de opschorting van zijn nationale termijnen.

Wanneer de Commissie besluit de concentratie te onderzoeken, past of passen de EVA-staat of EVA-staten die zich bij het verzoek heeft respectievelijk hebben aangesloten, niet langer zijn respectievelijk hun nationale mededingingswetgeving op de concentratie toe.”

.

2)

De volgende leden 4, 5 en 6 worden in artikel 8 ingevoegd:

„4.   Op verzoek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen verricht de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inspecties op haar grondgebied.

5.   De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft het recht te worden vertegenwoordigd bij en actief deel te nemen aan de inspecties die overeenkomstig lid 4 plaatsvinden.

6.   Alle inlichtingen die tijdens deze inspecties op verzoek zijn verkregen, worden onmiddellijk na de afronding van de inspecties aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen toegezonden.”

3.

In artikel 13, tweede alinea, worden de woorden „artikel 4, leden 4 en 5, en artikel 9, leden 2 en 6, ”vervangen door „artikel 4, leden 4 en 5, artikel 9, leden 2 en 6, en artikel 22, lid 2”.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 9 juni 2004, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-Supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 8 juni 2004.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

S. GILLESPIE


(1)  PB L 130 van 29.4.2004, blz. 3.

(2)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(3)  Zie bladzijde 13 van dit Publicatieblad.

(4)  Grondwettelijke vereisten zijn aangegeven.


Rectificaties

19.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/27


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 729/2004 van de Commissie van 15 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

( Publicatieblad van de Europese Unie L 173 van 7 mei 2004 )

Bladzijde 10, in de bijlage, kolom „Omschrijving”, punt 2:

in plaats van:

„peperkorrels”,

te lezen:

„zoutkorrels”;

in plaats van:

„keramieken”,

te lezen:

„keramische”.