ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 202

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
7 juni 2004


Inhoud

 

Rectificaties

Bladzijde

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/452/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens (PB L 156 van 30.4.2004)

1

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/453/EG van de Commissie van 29 april 2004 ter uitvoering van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad wat betreft maatregelen tegen bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren (PB L 156 van 30.4.2004)

4

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/454/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Beschikking 2003/858/EG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van levende vis en van eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie (PB L 156 van 30.4.2004)

20

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/455/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot aanpassing van Beschikking 2003/322/EG ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het voederen van bepaalde aasetende vogels met bepaald categorie 1-materiaal in verband met de toetreding van Cyprus (PB L 156 van 30.4.2004)

31

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/456/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Beschikking 2002/613/EG wat betreft de erkende varkensspermacentra in Canada (PB L 156 van 30.4.2004)

33

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/457/EG van de Commissie van 29 april 2004 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, hebben verricht (PB L 156 van 30.4.2004)

35

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/458/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van aanhangsel B bij bijlage XII bij de Toetredingsakte van 2003 met het oog op de opname van bepaalde inrichtingen in de vlees-, de melk- en de vissector in Polen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt (PB L 156 van 30.4.2004)

39

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/459/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot goedkeuring van een overgangsmaatregel ten behoeve van bepaalde inrichtingen in de melksector in Hongarije (PB L 156 van 30.4.2004)

55

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/460/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van aanhangsel A bij bijlage VIII bij de Toetredingsakte van 2003 met het oog op de opname van bepaalde inrichtingen in de vlees-, de melk- en de vissector in Letland in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt (PB L 156 van 30.4.2004)

58

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/461/EG van de Commissie van 29 april 2004 houdende vaststelling van een vragenlijst voor het jaarlijkse verslag over de beoordeling van de luchtkwaliteit overeenkomstig de Richtlijnen 96/62/EG en 1999/30/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/69/EG en 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 156 van 30.4.2004)

63

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/462/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van aanhangsel A bij bijlage X van de Toetredingsakte van 2003 teneinde bepaalde inrichtingen in de vleessector in Hongarije op te nemen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt (PB L 156 van 30.4.2004)

92

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/463/EG van de Commissie van 29 april 2004tot wijziging van het aanhangsel bij bijlage XIV van de Toetredingsakte van 2003 teneinde bepaalde inrichtingen in de vleessector in Slowakije op te nemen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt (PB L 156 van 30.4.2004)

95

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/464/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot goedkeuring van een overgangsmaatregel ten behoeve van bepaalde inrichtingen voor de verwerking van dierlijke bijproducten in Letland (PB L 156 van 30.4.2004)

98

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


Rectificaties

7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/1


Rectificatie van Beschikking 2004/452/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/452/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1664)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/452/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (1), en met name op artikel 20, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden (2) is bedoeld om, met het oog op statistische conclusies voor wetenschappelijke doeleinden, vast te stellen onder welke voorwaarden toegang kan worden verleend tot aan de communautaire instantie toegezonden vertrouwelijke gegevens en de regels te bepalen voor samenwerking tussen de Gemeenschap en de nationale overheden ter vereenvoudiging van deze toegang.

(2)

Met name de volgende vier belangrijke bronnen worden vermeld: het huishoudpanel van de Europese Gemeenschap (ECHP), de Europese arbeidskrachtenenquête (LFS), de communautaire innovatie-enquête (CIS) en de enquête voortgezette beroepsopleiding (CVTS).

(3)

De communautaire instantie kan toegang tot vertrouwelijke gegevens verlenen aan onderzoekers van in het kader van Gemeenschapswetgeving of nationale wetgeving van een lidstaat opgerichte universiteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs of van in het kader van Gemeenschapswetgeving of nationale wetgeving van een lidstaat opgerichte organisaties of instellingen voor wetenschappelijk onderzoek.

(4)

Daarnaast en overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder c), van die verordening kan ook toegang worden verleend aan onderzoekers van andere agentschappen, organisaties en instellingen, na advies van het Comité statistisch geheim overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 20, lid 2, van Verordening (EG) nr. 322/97.

(5)

Daarom moet een lijst van dergelijke organen worden vastgesteld op basis van een evaluatie waarbij rekening wordt gehouden met een aantal voorwaarden, zoals het hoofddoel van het orgaan, de interne organisatorische regelingen voor onderzoek, de genomen voorzorgsmaatregelen of de regelingen voor de verspreiding van onderzoekresultaten.

(6)

Een goede staat van dienst of een gevestigde reputatie van het orgaan wat betreft het produceren van kwaliteitsonderzoek en de bekendmaking ervan is een punt van overweging dat voor het verlenen van toegang pleit. Een bijkomende overweging is of het orgaan goed gevestigd en erkend is als gezaghebbend orgaan op zijn specifieke werkterrein, misschien met gereputeerde sponsors, partners of aandeelhouders.

(7)

Onderzoek moet in het orgaan een duidelijk omschreven eenheid vormen zonder organisatorische of managementbanden met beleidsgebieden van het orgaan en de onderzoekeenheid moet een afzonderlijke, zelfstandige eenheid zijn onder leiding van een hogere manager zonder directe verantwoordelijkheid voor het beleid of de verwezenlijking van het doel van het orgaan.

(8)

Voorts zijn passende waarborgen van het hoofd van het orgaan nodig betreffende diverse aspecten, onder meer om te voorkomen dat medewerkers van de onderzoekeenheid uit de verstrekte gegevens verkregen informatie zonder de toestemming van het hoofd van de onderzoekeenheid doorgeven aan medewerkers buiten de eenheid, behalve wanneer het samenvattende en geaggregeerde onderzoekresultaten betreft, of om ervoor te zorgen dat het voor de medewerkers van het orgaan een zware overtreding van het tuchtreglement is om leden van de onderzoekeenheid te vragen om informatie betreffende individuele records in de verstrekte dataset.

(9)

De fysieke beveiliging van de gebouwen van het orgaan en zijn computersystemen moet worden beschreven; er moet een beschrijving worden gegeven van de veilige bewaring van de gegevens in computersystemen, met inbegrip van bijzonderheden over hoe geoorloofde toegang wordt verleend en ongeoorloofde toegang wordt voorkomen, en hoe de systemen worden beveiligd tegen ongeoorloofde toegang van buiten het orgaan; er moet ook een beschrijving worden gegeven van de veilige bewaring van documenten, inclusief papieren documenten, die informatie uit de dataset bevatten.

(10)

Het feit dat wetenschappelijke doeleinden de reden voor de toegang vormen, houdt in dat de resultaten kosteloos en snel ter beschikking van de wetenschappelijke wereld worden gesteld. Het gebruik van de datasets voor louter interne verslagen of doeleinden lijkt in strijd met het doel van Verordening (EG) nr. 831/2002. Het beleid van het orgaan inzake verspreiding van door zijn onderzoekeenheid verricht onderzoek moet een open beleid zijn, waarbij bekendmaking in de relevante wetenschappelijke literatuur wordt aangemoedigd en onderzoekresultaten kosteloos beschikbaar worden gesteld op de website van het orgaan of een andere geschikte website.

(11)

De Europese Centrale Bank (ECB) moet worden beschouwd als een orgaan dat aan de bovenvermelde voorwaarden voldoet, en wordt derhalve toegevoegd aan de lijst van agentschappen, organisaties en instellingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 831/2002.

(12)

Deze lijst zal worden bijgewerkt naarmate meer agentschappen, organisaties en instellingen moeten worden beschouwd als in aanmerking komende organen.

(13)

Het blijft zo dat specifieke verzoeken om toegang die door die organen worden ingediend, vervolgens moeten worden verwerkt overeenkomstig de in Verordening (EG) nr. 831/2002 vastgestelde voorschriften en procedures.

(14)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch geheim,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens, als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 831/2002, is als bijlage bijgevoegd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

Pedro SOLBES MIRA

Lid van de Commissie

BIJLAGE

ORGANEN WAARVAN DE ONDERZOEKERS VOOR WETENSCHAPPELIJKE DOELEINDEN TOEGANG HEBBEN TOT VERTROUWELIJKE GEGEVENS

Europese Centrale Bank.


(1)  PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.

(2)  PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7.


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/4


Rectificatie van Beschikking 2004/453/EG van de Commissie van 29 april 2004 ter uitvoering van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad wat betreft maatregelen tegen bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/453/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

ter uitvoering van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad wat betreft maatregelen tegen bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1679)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/453/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (1), en met name op artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 1, tweede alinea, en artikel 13, lid 2,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Wanneer een lidstaat van oordeel is dat zijn grondgebied of een deel daarvan vrij is van een van de in kolom 1, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG vermelde ziekten, kan hij krachtens artikel 13 van die richtlijn de Commissie de nodige bewijzen daarvan voorleggen om ziektevrij te worden verklaard. Denemarken, Finland, Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben de bedoelde bewijzen aan de Commissie voorgelegd.

(2)

Wanneer een lidstaat een programma voor de bestrijding en uitroeiing van een van de in kolom 1, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG vermelde ziekten heeft opgesteld, kan hij dat programma krachtens artikel 12 van die richtlijn ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie. Finland, Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben dergelijke programma's aan de Commissie voorgelegd.

(3)

In Verordening (EEG) nr. 706/73 van de Raad van 12 maart 1973 betreffende de communautaire regeling voor de Kanaaleilanden en het eiland Man inzake het handelsverkeer in landbouwproducten (3) is bepaald dat de veterinaire wetgeving op deze eilanden onder dezelfde voorwaarden als in het Verenigd Koninkrijk moet worden toegepast op producten die door de eilanden worden ingevoerd of door de eilanden naar de Gemeenschap worden uitgevoerd.

(4)

Vastgelegd moet worden aan welke eisen de lidstaten moeten voldoen om een ziektevrije status te krijgen en welke criteria zij in het kader van de bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's moeten toepassen. Ook moeten de aanvullende garanties worden beschreven die vereist zijn om bepaalde vissoorten te mogen binnenbrengen in de ziektevrije gebieden en de gebieden waar bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's worden toegepast. Daarbij moeten de aanbevelingen van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE) in aanmerking genomen worden.

(5)

Denemarken heeft bewijzen ingediend waaruit blijkt dat dat land vrij is van voorjaarsviremie van de karper (SVC) en moet dus als vrij van die ziekte worden aangemerkt.

(6)

Finland heeft bewijzen ingediend waaruit blijkt dat zijn hele grondgebied vrij is van SVC en delen van zijn grondgebied vrij zijn van Gyrodactylus salaris en infectieuze pancreatische necrose (IPN). De betrokken gebieden moeten dus als vrij van die ziekten worden aangemerkt. Finland heeft tevens een programma ingediend voor de bestrijding van Bacterial Kidney Disease (BKD), dat voor het continentale deel van zijn grondgebied zal gelden. Dat programma moet worden goedgekeurd met het oog op de uitroeiing van de ziekte en de verkrijging van de ziektevrije status.

(7)

Ierland heeft bewijzen ingediend waaruit blijkt dat zijn hele grondgebied vrij is van SVC, BKD en Gyrodactylus salaris en moet dus als vrij van die ziekte worden aangemerkt.

(8)

Zweden heeft bewijzen ingediend waaruit blijkt dat zijn hele grondgebied vrij is van SVC en IPN en moet dus als vrij van die ziekte worden aangemerkt. Zweden heeft tevens een programma ingediend voor de bestrijding en uitroeiing van BKD, dat voor het continentale deel van zijn grondgebied zal gelden. Dat programma moet worden goedgekeurd met het oog op de uitroeiing van de ziekte en de verkrijging van de ziektevrije status.

(9)

Het Verenigd Koninkrijk heeft bewijzen ingediend waaruit blijkt dat zijn hele grondgebied vrij is van Gyrodactylus salaris en delen van zijn grondgebied vrij zijn van IPN, BKD en SVC. De betrokken gebieden moeten dus als vrij van die ziekten worden aangemerkt. Het Verenigd Koninkrijk heeft tevens programma's ingediend voor de bestrijding en uitroeiing van SVC en BKD voor andere delen van zijn grondgebied. Die programma's moeten worden goedgekeurd met het oog op de uitroeiing van de ziekten en de verkrijging van de ziektevrije status.

(10)

De aanvullende garanties die bij deze beschikking zijn vastgesteld, moeten na drie jaar opnieuw worden bezien met inachtneming van de ervaring met de bestrijding en uitroeiing van de ziekten en de ontwikkeling van alternatieve bestrijdingsmaatregelen zoals vaccinatie.

(11)

Bij Beschikking 93/44/EEG van de Commissie (4) zijn voor een aantal vissoorten aanvullende garanties vastgesteld met het oog op verzending naar Groot-Brittannië, Noord-Ierland, het eiland Man en Guernsey. Die beschikking moet worden ingetrokken en door deze beschikking worden vervangen.

(12)

Beschikking 2003/513/EG van de Commissie (5) is een vrijwaringsbeschikking, bedoeld om bepaalde gebieden van de Gemeenschap tegen de insleep van Gyrodactylus salaris te beschermen. Die maatregelen zijn sinds 1996 van kracht en zijn in feite aanvullende garanties en geen vrijwaringsmaatregelen. Beschikking 2003/513/EG moet dus ook worden ingetrokken en door deze beschikking worden vervangen.

(13)

De bij de Beschikkingen 93/44/EEG en 2003/513/EG vastgestelde garanties moeten worden aangepast aan de huidige stand van de kennis en de meest recente aanbevelingen van het OIE.

(14)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Eisen om ziektevrij te worden verklaard

De eisen waaraan moet worden voldaan om een gebied als vrij van een of meer van de in kolom I, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG aan te merken, zijn opgenomen in hoofdstuk I van bijlage I.

Artikel 2

Ziektevrij verklaarde gebieden

De in hoofdstuk II van bijlage I opgenomen gebieden worden aangemerkt als vrij van de in kolom I, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG genoemde ziekten.

Artikel 3

Criteria voor bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's

De criteria die de lidstaten in het kader van een bestrijdings- en uitroeiingsprogramma voor een of meer van de in kolom 1, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG moeten hanteren, zijn opgenomen in hoofdstuk I van bijlage II.

Artikel 4

Goedkeuring van bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's

De bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's voor de in hoofdstuk II van bijlage II genoemde gebieden worden goedgekeurd.

Artikel 5

Aanvullende garanties

1.   Levende aquacultuurvis, eieren en gameten, die worden binnengebracht in de gebieden die worden genoemd in hoofdstuk II van bijlage I of hoofdstuk II van bijlage II, bieden alle garanties, ook die inzake verpakking en etikettering, en voldoen aan de nodige specifieke aanvullende eisen, als vastgesteld in het diergezondheidscertificaat volgens het model in bijlage III, met inachtneming van de toelichting in bijlage IV.

2.   De eisen van lid 1 gelden niet voor het binnenbrengen van eieren in de in hoofdstuk II van bijlage I of hoofdstuk II van bijlage II genoemde gebieden voor menselijke consumptie.

3.   De aanvullende garanties worden gehandhaafd wanneer aan de eisen van bijlage V wordt voldaan.

Artikel 6

Vervoer

Levende aquacultuurvis, eieren en gameten, die in de in bijlage I, hoofdstuk II, of bijlage II, hoofdstuk II, worden binnengebracht, worden vervoerd onder voorwaarden die geen nadelige gevolgen hebben voor hun gezondheidsstatus en de gezondheidsstatus op de plaats van bestemming niet in gevaar brengen.

Artikel 7

Intrekking

Beschikking 93/44/EEG en Beschikking 2003/513/EG worden ingetrokken.

Artikel 8

Evaluatie

De Commissie beziet de bij deze beschikking vastgestelde aanvullende garanties uiterlijk op 30 april 2007 opnieuw. Daarbij wordt rekening gehouden met de ervaring die is opgedaan met de bestrijding en uitroeiing van de ziekten en de ontwikkeling van alternatieve bestrijdingsmaatregelen, zoals vaccins.

Artikel 9

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE I

Ziektevrije status

Hoofdstuk I

Criteria voor een ziektevrije status

A.   Ziektevrij land

Een lidstaat wordt aangemerkt als vrij van een ziekte indien in die lidstaat geen soorten voorkomen die voor die ziekte gevoelig zijn of de lidstaat voldoet aan de in de punten 1 en 2 genoemde voorwaarden.

Indien een lidstaat een stroomgebied met een of meer andere lidstaten gemeen heeft, kan die lidstaat alleen ziektevrij worden verklaard als alle gezamenlijke stroomgebieden in beide lidstaten ziektevrij verklaard zijn.

1.

Een lidstaat waarin de betrokken ziekte ten minste 25 jaar niet is waargenomen terwijl de omstandigheden zodanig zijn dat die ziekte klinisch tot uiting kan komen, kan als ziektevrij worden aangemerkt als:

1.1.

er ten minste tien jaar ononderbroken elementaire veiligheidsvoorwaarden ten aanzien van de ziekte gelden. Die elementaire veiligheidsvoorwaarden bestaan minimaal uit het volgende:

a)

van de ziekte moet aangifte worden gedaan bij de bevoegde autoriteit, waarbij ook verdenkingen moeten worden gemeld;

b)

er is in de lidstaat een systeem voor vroegtijdige opsporing, waardoor tekenen die op een ziekte of een opkomende ziektesituatie wijzen, dan wel een onverklaarbare sterfte, bij waterdieren in een aquacultuurinrichting of in het wild snel worden herkend en snel bij de bevoegde autoriteit worden gemeld, teneinde zo snel mogelijk diagnostisch onderzoek te verrichten, zodat de bevoegde autoriteit de ziekte doeltreffend kan onderzoeken en daar verslag over kan uitbrengen; dit omvat tevens de beschikking over laboratoria die de desbetreffende ziekten kunnen diagnosticeren en onderscheiden, en opleiding van dierenartsen of in visgezondheid gespecialiseerde personen in het opsporen en melden van ongewone ziektegevallen. Een dergelijk systeem voor vroegtijdige opsporing omvat ten minste het volgende:

i)

algemene alertheid op de karakteristieke symptomen van de vermelde ziekten, bijvoorbeeld bij het personeel van aquacultuur- of verwerkingsinrichtingen;

ii)

dierenartsen of in de gezondheid van waterdieren gespecialiseerde personen, die een opleiding hebben ontvangen in het herkennen en melden van verdachte ziektegevallen;

iii)

het vermogen van de bevoegde autoriteit om ziekten snel en doeltreffend te onderzoeken;

iv)

de beschikking van de bevoegde autoriteit over laboratoria met faciliteiten voor het diagnosticeren en onderscheiden van vermelde en (op)nieuw opduikende ziekten;

1.2.

de natuurlijke populaties voorzover bekend niet besmet zijn;

1.3.

er voorwaarden voor de handel en de invoer gelden om de insleep van de ziekte in de lidstaat te voorkomen.

2.

Een lidstaat waarin het laatst bekende klinische geval zich minder dan 25 jaar geleden heeft voorgedaan of waar de infectiestatus voordat gericht toezicht plaatsvond, niet bekend is, bijvoorbeeld omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat de ziekte klinisch tot uiting kon komen, kan als vrij van de ziekte worden aangemerkt als:

2.1.

het voldoet aan de elementaire veiligheidsvoorwaarden als beschreven in punt 1.1, en

2.2.

er ten minste twee jaar gericht toezicht plaatsvindt in aquacultuurinrichtingen waar gevoelige soorten worden gehouden zonder dat de ziekteverwekker is opgespoord. Indien er gebieden in het land zijn waarin toezicht in aquacultuurinrichtingen alleen onvoldoende epidemiologische gegevens oplevert (als het aantal aquacultuurinrichtingen klein is), maar er natuurlijke populaties van een of meer van de gevoelige soorten zijn, moeten die natuurlijke populaties in het gerichte toezicht worden opgenomen. De bemonsteringsmethoden en monstergrootten moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Beschikking 2001/183/EG van de Commissie of de desbetreffende hoofdstukken van de International Aquatic Animal Health Code en het Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals van het OIE. De diagnostische methoden moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die in de desbetreffende hoofdstukken van het Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals van het OIE.

B.   Ziektevrij gebied

Op het grondgebied van een lidstaat die met een bepaalde ziekte besmet is of waarvan de status ten aanzien van die ziekte onbekend is, kan een ziektevrij gebied worden ingesteld als in dat gebied geen gevoelige soorten voorkomen of het gebied aan de hierna in de punten 1 en 2 genoemde voorwaarden voldoet.

Een dergelijk ziektevrij gebied moet bestaan uit: een of meer volledige stroomgebieden van de bronnen van de waterlopen tot de zee, of een deel van het stroomgebied van de bron(nen) tot een natuurlijke of kunstmatige barrière die een beletsel vormt voor de migratie van de vissen die zich stroomafwaarts van deze barrière bevinden. Dergelijke gebieden moeten door de bevoegde autoriteit duidelijk worden afgebakend op een kaart van het betrokken grondgebied.

Indien een stroomgebied zich over meer dan een lidstaat uitstrekt, kan het alleen als ziektevrij gebied aangemerkt worden als de onderstaande voorwaarden gelden voor alle delen van het gebied. Beide betrokken lidstaten moeten de erkenning van het gebied aanvragen.

1.

Een gebied waarin de betrokken ziekte ten minste 25 jaar niet is waargenomen terwijl de omstandigheden zodanig zijn dat die ziekte klinisch tot uiting kan komen, kan als ziektevrij worden aangemerkt als:

1.1.

er ten minste tien jaar ononderbroken elementaire veiligheidsvoorwaarden ten aanzien van de ziekte gelden. Die elementaire veiligheidsvoorwaarden bestaan minimaal uit het volgende:

a)

van de ziekte moet aangifte worden gedaan bij de bevoegde autoriteit, waarbij ook verdenkingen moeten worden gemeld;

b)

er is in het gebied een systeem voor vroegtijdige opsporing, waardoor tekenen die op een ziekte of een opkomende ziektesituatie wijzen, dan wel een onverklaarbare sterfte, bij waterdieren in een aquacultuurinrichting of in het wild snel worden herkend en snel bij de bevoegde autoriteit worden gemeld, teneinde zo snel mogelijk diagnostisch onderzoek te verrichten, zodat de bevoegde autoriteit de ziekte doeltreffend kan onderzoeken en daar verslag over kan uitbrengen; dit omvat tevens de beschikking over laboratoria die de desbetreffende ziekten kunnen diagnosticeren en onderscheiden, en opleiding van dierenartsen of in visgezondheid gespecialiseerde personen in het opsporen en melden van ongewone ziektegevallen. Een dergelijk systeem voor vroegtijdige opsporing omvat ten minste het volgende:

i)

algemene alertheid op de karakteristieke symptomen van de vermelde ziekten, bijvoorbeeld bij het personeel van aquacultuur- of verwerkingsinrichtingen;

ii)

dierenartsen of in de gezondheid van waterdieren gespecialiseerde personen, die een opleiding hebben ontvangen in het herkennen en melden van verdachte ziektegevallen;

iii)

het vermogen van de bevoegde autoriteit om ziekten snel en doeltreffend te onderzoeken;

iv)

de beschikking van de bevoegde autoriteit over laboratoria met faciliteiten voor het diagnosticeren en onderscheiden van vermelde en (op)nieuw opduikende ziekten;

1.2.

de natuurlijke populaties voorzover bekend niet besmet zijn;

1.3.

er voorwaarden voor de handel en de invoer gelden om de insleep van de ziekte in het gebied te voorkomen.

2.

Een gebied waarin het laatst bekende klinische geval zich minder dan 25 jaar geleden heeft voorgedaan of waar de infectiestatus voordat gericht toezicht plaatsvond, niet bekend is, bijvoorbeeld omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat de ziekte klinisch tot uiting kon komen, kan als vrij van de ziekte worden aangemerkt als:

2.1.

het voldoet aan de elementaire veiligheidsvoorwaarden als beschreven in punt 1.1,

2.2.

er ten minste twee jaar gericht toezicht plaatsvindt in aquacultuurinrichtingen waar gevoelige soorten worden gehouden zonder dat de ziekteverwekker is opgespoord. Indien toezicht in aquacultuurinrichtingen alleen onvoldoende epidemiologische gegevens oplevert (als het aantal aquacultuurinrichtingen klein is), maar er natuurlijke populaties van een of meer van de gevoelige soorten zijn, moeten die natuurlijke populaties in het gerichte toezicht worden opgenomen. De bemonsteringsmethoden en monstergrootten moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Beschikking 2001/183/EG of de desbetreffende hoofdstukken van de International Aquatic Animal Health Code en het Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals van het OIE. De diagnostische methoden moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die in de desbetreffende hoofdstukken van het Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals van het OIE.

Hoofdstuk II

Gebieden die erkend zijn als vrij van bepaalde ziekten, genoemd in kolom 1, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG

Ziekte

Lidstaat

Grondgebied of delen daarvan

Voorjaarsviremie van de karper (SVC)

Denemarken

Het hele grondgebied

Finland

Het hele grondgebied; het stroomgebied van de Vuoksi wordt als buffergebied aangemerkt.

Ierland

Het hele grondgebied

Zweden

Het hele grondgebied

Verenigd Koninkrijk

Noord-Ierland, het eiland Man, Jersey en Guernsey

Bacterial Kidney Disease (BKD)

Ierland

Het hele grondgebied

Verenigd Koninkrijk

Noord-Ierland, het eiland Man en Jersey

Infectieuze pancreatische necrose (IPN)

Finland

Het continentale deel van het grondgebied; de stroomgebieden van de Vuoksi en de Kemijoki worden als buffergebied aangemerkt

Zweden

Het hele grondgebied

Verenigd Koninkrijk

Het eiland Man

Besmetting met Gyrodactylus salaris

Finland

De stroomgebieden van de Tenojoki en de Näätämönjoki; de stroomgebieden van de Paatsjoki, de Luttojoki, en de Uutuanjoki worden als buffergebied aangemerkt

Ierland

Het hele grondgebied

Verenigd Koninkrijk

Groot-Brittannië, Noord-Ierland, het eiland Man, Jersey en Guernsey

BIJLAGE II

Bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's

Hoofdstuk I

Minimumcriteria voor programma's ter bestrijding en uitroeiing van bepaalde ziekten, genoemd in kolom 1, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG

A.   De lidstaat moet in het kader van een goedgekeurd bestrijdings- en uitroeiingsprogramma de volgende criteria toepassen:

1.   Van de ziekte moet aangifte worden gedaan bij de bevoegde autoriteit, waarbij ook verdenkingen moeten worden gemeld.

2.   Er is een systeem voor vroegtijdige opsporing, waardoor tekenen die op de ziekte wijzen bij waterdieren in een aquacultuurinrichting of in het wild snel worden herkend en snel bij de bevoegde autoriteit worden gemeld, teneinde zo snel mogelijk diagnostisch onderzoek te verrichten, zodat de bevoegde autoriteit de ziekte doeltreffend kan onderzoeken en daar verslag over kan uitbrengen; dit omvat tevens de beschikking over laboratoria die de desbetreffende ziekten kunnen diagnosticeren en onderscheiden, en opleiding van dierenartsen of in visgezondheid gespecialiseerde personen in het opsporen en melden van ongewone ziektegevallen. Een dergelijk systeem voor vroegtijdige opsporing omvat ten minste het volgende:

2.1.   algemene alertheid op de karakteristieke symptomen van de vermelde ziekten, bijvoorbeeld bij het personeel van aquacultuur- of verwerkingsinrichtingen;

2.2.   dierenartsen of in de gezondheid van waterdieren gespecialiseerde personen, die een opleiding hebben ontvangen in het herkennen en melden van verdachte ziektegevallen;

2.3.   het vermogen van de bevoegde autoriteit om ziekten snel en doeltreffend te onderzoeken;

2.4.   de beschikking van de bevoegde autoriteit over laboratoria met faciliteiten voor het diagnosticeren en onderscheiden van de desbetreffende ziekte;

3.   Er gelden voorwaarden voor de handel en de invoer om de insleep van de ziekte in de lidstaat te voorkomen.

4.   Er vindt gericht toezicht plaats op aquacultuurinrichtingen waar gevoelige soorten worden gehouden. Indien er gebieden in het land zijn waarin toezicht in aquacultuurinrichtingen alleen onvoldoende epidemiologische gegevens oplevert (als het aantal aquacultuurinrichtingen klein is), maar er natuurlijke populaties van een of meer van de gevoelige soorten zijn, moeten die natuurlijke populaties in het gerichte toezicht worden opgenomen. De bemonsteringsmethoden en monstergrootten moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Beschikking 2001/183/EG of de desbetreffende hoofdstukken van de International Aquatic Animal Health Code en het Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals van het OIE. De diagnostische methoden moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die in de desbetreffende hoofdstukken van het Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals van het OIE.

5.   Het bestrijdings- en uitroeiingsprogramma moet worden voortgezet totdat aan de criteria van bijlage I wordt voldaan en de lidstaat of delen daarvan als vrij van de ziekte kunnen worden aangemerkt.

6.   Er wordt jaarlijks vóór 1 mei een verslag bij de Commissie ingediend met gegevens over het aantal verdachte gevallen, het aantal bevestigde gevallen, het aantal onder restricties geplaatste bedrijven en locaties, het aantal opgeheven restricties en het resultaat van actief toezicht in het voorgaande kalenderjaar, aan de hand van de onderstaande tabel.

Lidstaat en ziekte

 

Aantal verdachte gevallen

 

Aantal bevestigde gevallen

 

Aantal onder restricties geplaatste bedrijven en locaties

 

Aantal opgeheven restricties

 

Aantal bemonsterde bedrijven en vissen/visbassins

 

Aantal bemonsterde wilde vissen/visbassins (stroomgebieden vermelden)

 

Resultaten van de bemonstering

 

B.   Bij verdenking op een ziekte zorgt de officiële dienst van de lidstaat voor het volgende:

1.   Er worden de nodige monsters voor onderzoek genomen om de aanwezigheid van de betrokken ziekteverwekker vast te stellen.

2.   In afwachting van de uitslag van het in punt 1 bedoelde onderzoek plaatst de bevoegde autoriteit het bedrijf onder officieel toezicht en worden de nodige bestrijdingsmaatregelen genomen. Vissen mogen het getroffen bedrijf alleen met toestemming van de officiële dienst verlaten.

3.   Als uit het in punt 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er een ziekteverwekker aanwezig is of klinische symptomen zijn, moet de officiële dienst een epizoötiologisch onderzoek uitvoeren om de wijze van besmetting te achterhalen en na te gaan of vissen het bedrijf verlaten hebben in de relevante periode voordat de verdenking is gerezen.

4.   Indien uit het epizoötiologisch onderzoek blijkt dat de ziekte in een of meer bedrijven of open wateren is binnengebracht, gelden voor die gebieden de bepalingen van punt 1 en

4.1.   worden alle bedrijven in hetzelfde stroomgebied of kustgebied onder officieel toezicht geplaatst;

4.2.   mogen geen vissen, eieren of gameten die bedrijven verlaten zonder toestemming van de officiële dienst.

5.   Als het gaat om uitgestrekte stroom- of kustgebieden kan de officiële dienst besluiten deze maatregel te beperken tot een kleiner gebied rond het van besmetting verdachte bedrijf, indien hij van mening is dat dat gebied maximale garanties biedt om verspreiding van de ziekte te voorkomen.

C.   In het geval de ziekte bevestigd wordt, zorgt de lidstaat voor het volgende:

1.   Het bedrijf of de locatie met de besmette vis wordt onmiddellijk onder restricties geplaatst; er worden geen vissen binnengebracht en zonder toestemming van de officiële dienst van de lidstaat mogen geen vissen het bedrijf of de locatie verlaten.

2.   De restricties blijven van kracht tot de ziekte is uitgeroeid zoals hierna aangegeven onder punt 2.1 of 2.2:

2.1.   Onmiddellijke ruiming van het bestand door:

a)

alle levende vissen onder toezicht van de officiële dienst te doden, of, in het geval van vissen die al handelsafmetingen bereikt hebben en geen klinische ziektesymptomen vertonen, onder toezicht van de officiële dienst te slachten om ze in de handel te brengen of te verwerken voor menselijke consumptie. In het laatste geval zorgt de officiële dienst ervoor dat de vissen onmiddellijk geslacht en van de ingewanden ontdaan worden en dat deze handelingen op zodanige wijze worden verricht dat verspreiding van ziekteverwekkers wordt voorkomen. De lidstaat kan per geval, met inachtneming van het risico van verspreiding van de ziekte naar andere bedrijven of de natuurlijke populatie, toestaan dat vissen die nog geen handelsafmetingen bereikt hebben op het bedrijf gehouden worden totdat dat wel het geval is;

b)

stillegging van het bedrijf of de locatie (en zo nodig ontsmetting) gedurende voldoende lange tijd na de ruiming, met inachtneming van deel 1,7 van de meest recente editie van de International Aquatic Animal Health Code van het OIE.

2.2.   Geleidelijke maatregelen om de infectie te doen verdwijnen door zorgvuldig beheer van de besmette bedrijven of locaties door middel van:

a)

verwijdering en vernietiging van dode vissen en vissen die klinische ziektesymptomen vertonen, oogsten van vissen die geen klinische ziektesymptomen vertonen, totdat elke door ziekte getroffen epidemiologische eenheid op de locatie van vis ontdaan en ontsmet is; of

b)

verwijdering en vernietiging van dode vissen en vissen die klinische ziektesymptomen vertonen, wanneer ruiming en/of ontsmetting niet mogelijk is gezien de aard van de locatie (bv. riviersysteem of groot meer).

3.   Om de zieke op de besmette bedrijven of locaties snel uit te roeien kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat toestaan dat vissen die geen klinische ziektesymptomen vertonen onder toezicht van de bevoegde autoriteit worden vervoerd naar andere bedrijven of gebieden in dezelfde lidstaat, wanneer die geen ziektevrije status of goedgekeurd bestrijdings- en uitroeiingsprogramma heeft.

4.   Vissen die ingevolge punt 2,1 of 2,2 geruimd zijn, moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden verwijderd.

5.   Voor de herbevolking moeten vissen worden gebruikt die afkomstig zijn van gecertificeerd ziektevrije bronnen.

6.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat de ziekte zich naar andere gekweekte vissen of natuurlijke bestanden verspreidt.

Hoofdstuk II

Gebieden met goedgekeurde bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's voor bepaalde ziekten, genoemd in kolom 1, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG

Ziekte

Lidstaat

Grondgebied of delen daarvan

Voorjaarsviremie van de karper (SVC)

Verenigd Koninkrijk

Groot-Brittannië

Bacterial Kidney Disease (BKD)

Finland

Het continentale deel van het grondgebied

Zweden

Het continentale deel van het grondgebied

Verenigd Koninkrijk

Groot-Brittannië

BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image

BIJLAGE IV

Toelichting bij het vervoersdocument en de etikettering

a)

Het vervoersdocument wordt opgesteld door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong op basis van het model van bijlage I, rekening houdend met de soort zending en de status van de plaats van bestemming.

b)

Het originele exemplaar van elk vervoersdocument bestaat uit één blad waarvan beide zijden worden gebruikt of, wanneer meer dan één blad vereist is, uit een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen.

Rechtsbovenaan iedere bladzijde moet het woord „origineel” worden vermeld, alsmede een specifiek, door de bevoegde autoriteit toegekend codenummer. Alle bladzijden van het vervoersdocument moeten als volgt worden genummerd: (bladzijde) van (totaal aantal bladzijden).

c)

Het origineel van het vervoersdocument en de in het model-vervoersdocument genoemde etiketten moeten in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat van bestemming zijn opgesteld. De lidstaten mogen evenwel toestaan dat andere talen worden gebruikt, indien nodig vergezeld van een officiële vertaling.

d)

Het origineel van het vervoersdocument moet op de dag van lading van de zending worden ingevuld, van een officieel stempel worden voorzien en door een officiële, door de bevoegde autoriteit aangewezen inspecteur worden ondertekend. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong moet er daarbij op toezien dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG.van de Raad.

De kleur van het stempel (indien geen reliëfstempel) en van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst.

e)

Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending extra pagina's aan het certificaat worden gehecht, worden deze pagina's beschouwd als deel uitmakend van het origineel en moeten op elke bladzijde de handtekening en het stempel van de certificerende officiële controleur worden aangebracht.

f)

De zending moet vergezeld gaan van het origineel van het vervoersdocument totdat zij de plaats van bestemming bereikt.

g)

Het vervoersdocument is tien dagen geldig vanaf de datum van afgifte. Bij vervoer per schip wordt de geldigheidsduur verlengd met de duur van de zeereis.

h)

De betrokken waterdieren en eieren en gameten daarvan mogen niet samen met andere waterdieren of eieren en gameten daarvan, met een lagere gezondheidsstatus, worden vervoerd. Bovendien mogen zij niet worden vervoerd onder omstandigheden waardoor hun gezondheidsstatus wordt aangetast of de gezondheidsstatus op de plaats van bestemming in gevaar komt.

BIJLAGE V

Minimumcriteria voor het handhaven van aanvullende garanties voor bepaalde ziekten, genoemd in kolom 1, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG, overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van die richtlijn

A.   Om de toegekende aanvullende garanties te kunnen handhaven, moeten de lidstaten minimaal aan de volgende criteria voldoen:

1.

Van de ziekte moet aangifte worden gedaan bij de bevoegde autoriteit, waarbij ook verdenkingen moeten worden gemeld.

2.

Alle bedrijven met voor de ziekte gevoelige soorten waarvoor de lidstaat een ziektevrije status heeft verkregen, moeten onder toezicht staan van de bevoegde autoriteit.

3.

Er is een systeem voor vroegtijdige opsporing, waardoor tekenen die op de ziekte wijzen bij waterdieren in een aquacultuurinrichting of in het wild snel worden herkend en snel bij de bevoegde autoriteit worden gemeld, teneinde zo snel mogelijk diagnostisch onderzoek te verrichten, zodat de bevoegde autoriteit de ziekte doeltreffend kan onderzoeken en daar verslag over kan uitbrengen; dit omvat tevens de beschikking over laboratoria die de desbetreffende ziekten kunnen diagnosticeren en onderscheiden, en opleiding van dierenartsen of in visgezondheid gespecialiseerde personen in het opsporen en melden van ongewone ziektegevallen. Een dergelijk systeem voor vroegtijdige opsporing moet ten minste bestaan uit:

3.1.

algemene alertheid op de karakteristieke symptomen van de vermelde ziekten, bijvoorbeeld bij het personeel van aquacultuur- of verwerkingsinrichtingen;

3.2.

dierenartsen of in de gezondheid van waterdieren gespecialiseerde personen, die een opleiding hebben ontvangen in het herkennen en melden van verdachte ziektegevallen;

3.3.

het vermogen van de bevoegde autoriteit om ziekten snel en doeltreffend te onderzoeken;

3.4.

de beschikking van de bevoegde autoriteit over laboratoria met faciliteiten voor het diagnosticeren en onderscheiden van de desbetreffende ziekte;

4.

Er gelden voorwaarden voor de handel en de invoer alsmede het beheer van natuurlijke visbestanden van de gevoelige soorten, om te voorkomen dat de ziekte wordt binnengebracht in de lidstaat of delen daarvan die onder deze beschikking vallen. Vissen afkomstig van kustgebieden mogen niet in continentale gebieden worden binnengebracht zonder toestemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming.

5.

In lidstaten waar slechts een deel van het grondgebied overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk II, ziektevrij verklaard is (dus niet het hele grondgebied), moet het gerichte toezicht in de ziektevrij verklaarde gebieden worden voortgezet overeenkomstig bijlage II, hoofdstuk I.A, punt 4.

6.

Levende aquacultuurvis, eieren en gameten, die in de in bijlage I, hoofdstuk II, of bijlage II, hoofdstuk II, worden binnengebracht, worden vervoerd onder voorwaarden die geen nadelige gevolgen hebben voor hun gezondheidsstatus en de gezondheidsstatus op de plaats van bestemming niet in gevaar brengen. Het vervoer vindt plaats in water dat als vrij van de desbetreffende ziekte beschouwd wordt doordat het uit dezelfde bron komt als het water van het bedrijf of de locatie van oorsprong en tijdens het vervoer alleen ververst wordt op plaatsen waar dat is toegestaan door de lidstaat van bestemming, in voorkomend geval in samenwerking met de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong.

7.

Er wordt niet tegen de ziekte gevaccineerd.

8.

Er wordt jaarlijks vóór 1 mei een verslag bij de Commissie ingediend met gegevens over het aantal verdachte gevallen, het aantal bevestigde gevallen, het aantal onder restricties geplaatste bedrijven en locaties, het aantal opgeheven restricties en het resultaat van actief toezicht in het voorgaande kalenderjaar, aan de hand van de onderstaande tabel.

Lidstaat en ziekte

 

Aantal verdachte gevallen

 

Aantal bevestigde gevallen

 

Aantal onder restricties geplaatste bedrijven en locaties

 

Aantal opgeheven restricties

 

Aantal bemonsterde bedrijven en vissen/visbassins

 

Aantal bemonsterde wilde vissen/visbassins (stroomgebieden vermelden)

 

Resultaten van de bemonstering

 

B.   Bij verdenking op een ziekte zorgt de officiële dienst van de lidstaat voor het volgende:

1.

Er worden de nodige monsters voor onderzoek genomen om de aanwezigheid van de betrokken ziekteverwekker vast te stellen.

2.

In afwachting van de uitslag van het in punt 1 bedoelde onderzoek plaatst de bevoegde autoriteit het bedrijf onder officieel toezicht en worden de nodige bestrijdingsmaatregelen genomen. Vissen mogen het getroffen bedrijf alleen met toestemming van de officiële dienst verlaten.

3.

Als uit het in punt 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er een ziekteverwekker aanwezig is of klinische symptomen zijn, moet de officiële dienst een epizoötiologisch onderzoek uitvoeren om de wijze van besmetting te achterhalen en na te gaan of vissen het bedrijf verlaten hebben in de relevante periode voordat de verdenking is gerezen.

4.

Indien uit het epizoötiologisch onderzoek blijkt dat de ziekte in een of meer bedrijven of open wateren is binnengebracht, gelden voor die gebieden de bepalingen van punt 1 en

4.1.

worden alle bedrijven in hetzelfde stroomgebied of kustgebied onder officieel toezicht geplaatst;

4.2.

mogen geen vissen, eieren of gameten die bedrijven verlaten zonder toestemming van de officiële dienst.

5.

Als het gaat om uitgestrekte stroom- of kustgebieden kan de officiële dienst besluiten deze maatregel te beperken tot een kleiner gebied rond het van besmetting verdachte bedrijf, indien hij van mening is dat dat gebied maximale garanties biedt om verspreiding van de ziekte te voorkomen.

C.   In het geval de ziekte bevestigd wordt, zorgt de lidstaat voor het volgende:

1.

Het bedrijf of de locatie met de besmette vis wordt onmiddellijk onder restricties geplaatst; er worden geen vissen binnengebracht en zonder toestemming van de officiële dienst van de lidstaat mogen geen vissen het bedrijf of de locatie verlaten.

2.

De restricties blijven van kracht tot de ziekte is uitgeroeid zoals hierna aangegeven onder punt 2.1 of 2.2:

2.1.

Onmiddellijke ruiming van het bestand van een bedrijf door:

a)

alle levende vissen onder toezicht van de officiële dienst te doden, of, in het geval van vissen die al handelsafmetingen bereikt hebben en geen klinische ziektesymptomen vertonen, onder toezicht van de officiële dienst te slachten om ze in de handel te brengen of te verwerken voor menselijke consumptie. In het laatste geval zorgt de officiële dienst ervoor dat de vissen onmiddellijk geslacht en van de ingewanden ontdaan worden en dat deze handelingen op zodanige wijze worden verricht dat verspreiding van ziekteverwekkers wordt voorkomen. De lidstaat kan per geval, met inachtneming van het risico van verspreiding van de ziekte naar andere bedrijven of de natuurlijke populatie, toestaan dat vissen die nog geen handelsafmetingen bereikt hebben op het bedrijf gehouden worden totdat dat wel het geval is; en

b)

stillegging en zo nodig ontsmetting van het bedrijf of de locatie gedurende voldoende lange tijd na de ruiming, met inachtneming van deel 1.7 van de meest recente editie van de International Aquatic Animal Health Code van het OIE.

2.2.

Geleidelijke maatregelen om de infectie te doen verdwijnen door zorgvuldig beheer van de besmette bedrijven of wateren door middel van:

a)

verwijdering en vernietiging van dode vissen en vissen die klinische ziektesymptomen vertonen, oogsten van vissen die geen klinische ziektesymptomen vertonen, totdat elke door ziekte getroffen epidemiologische eenheid op de locatie van vis ontdaan en ontsmet is; of

b)

verwijdering en vernietiging van dode vissen en vissen die klinische ziektesymptomen vertonen, wanneer ruiming en/of ontsmetting niet mogelijk is gezien de aard van de locatie (bv. riviersysteem of groot meer).

3.

Om de zieke op de besmette bedrijven of locaties snel uit te roeien kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat toestaan dat vissen die geen klinische ziektesymptomen vertonen onder toezicht van de bevoegde autoriteit worden vervoerd naar andere bedrijven of gebieden in dezelfde lidstaat, wanneer die geen ziektevrije status of goedgekeurd bestrijdings- en uitroeiingsprogramma heeft.

4.

Vissen die ingevolge punt 2.1 of punt 2.2 geruimd zijn, moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden verwijderd.

5.

Voor de herbevolking moeten vissen worden gebruikt die afkomstig zijn van gecertificeerd ziektevrije bronnen.

6.

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat de ziekte zich naar andere gekweekte vissen of natuurlijke bestanden verspreidt.

7.

Wanneer de lidstaat de ziekte op een continentaal bedrijf heeft uitgeroeid overeenkomstig deel C, punt 2.1, van deze bijlage en uit het in deel B, punt 3, voorgeschreven epizoötiologisch onderzoek blijkt dat de ziekte zich niet naar andere bedrijven of onder natuurlijke visbestanden heeft verspreid, wordt de ziektevrije status onmiddellijk hersteld. Is dit niet het geval, dan kan de ziektevrije status alleen worden hersteld wanneer aan bijlage I is voldaan.


(1)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 24. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(3)  PB L 68 van 15.3.1973, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1274/86 (PB L 107 van 24.4.1986, blz. 1).

(4)  PB L 16 van 25.1.1993, blz. 53. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 94/865/EG (PB L 352 van 31.12.1994, blz. 75).

(5)  PB L 177 van 16.7.2003, blz. 22.


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/20


Rectificatie van Beschikking 2004/454/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Beschikking 2003/858/EG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van levende vis en van eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/454/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Beschikking 2003/858/EG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van levende vis en van eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1680)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/454/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (1), en met name op artikel 20, lid 1, en artikel 21, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2003/858/EG van de Commissie (2) zijn specifieke veterinairrechtelijke voorschriften en modelcertificaten vastgesteld voor derde landen of delen daarvan waaruit de lidstaten levende vis en eieren en gameten daarvan, bestemd voor de kweek, en levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan, bestemd voor menselijke consumptie, in de Gemeenschap mogen invoeren.

(2)

Bij Beschikking 2004/453/EG van de Commissie van 29 april 2004 ter uitvoering van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad wat betreft maatregelen tegen bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren (3) zijn aan Denemarken, Finland, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden aanvullende garanties geboden voor bepaalde ziekten die vermeld staan in kolom 1, lijst III, van bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG.

(3)

Die garanties moeten ook gelden voor de invoer van levende vis uit derde landen. De garanties moeten worden opgenomen in de bijlagen I, II en III bij Beschikking 2003/858/EG, die dus gewijzigd moet worden.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2003/858/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze beschikking.

2)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst van bijlage II bij deze beschikking.

3)

Bijlage III wordt vervangen door de tekst van bijlage III bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE I

„BIJLAGE I

Gebieden van waaruit de invoer van bepaalde soorten levende vis en eieren en gameten daarvan, bestemd voor de kweek, in de Europese Gemeenschap (EG) is toegestaan

Land

Gebied

Specifieke voorschriften (4)

Opmerkingen  (5)

ISO-code

Naam

Code

Beschrijving

VHS

IHN

SVC

BKD

IPN

G. salaris

AL

Albanië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AU

Australië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BR

Brazilië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BG

Bulgarije

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

CA

Canada

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CL

Chili

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

CN

Volksrepubliek China

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CO

Colombia

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

CG

Congo

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

HR

Kroatië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MK  (6)

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ID

Indonesië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IL

Israël

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

JM

Jamaica

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

JP

Japan

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

MY

Maleisië (schiereiland, alleen westelijk Maleisië)

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

NZ

Nieuw-Zeeland

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

RU

Russische Federatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SG

Singapore

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZA

Zuid-Afrika

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

LK

Sri Lanka

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

TW

Taiwan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TH

Thailand

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen karpers

TR

Turkije

 

 

 

 

 

 

 

 

 

US

Verenigde Staten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BIJLAGE II

„BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

BIJLAGE III

„BIJLAGE III

Toelichting

a)

De bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer stellen een certificaat op overeenkomstig het in bijlage II, IV of V bij deze beschikking vastgestelde model, met inachtneming van het doel waarvoor de vissen worden gebruikt na aankomst in de EG.

b)

Naar gelang van de status van de in de EG-lidstaat gelegen plaats van bestemming ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS), infectieuze hematopoïetische necrose (IHN), voorjaarsviremie van de karper (SVC), Bacterial Kidney Disease (BKD), infectieuze pancreatische necrose (IPN) en Gyrodactylus salaris (G. salaris) moeten de nodige specifieke aanvullende voorschriften worden opgenomen in het certificaat.

c)

Het originele exemplaar van elk certificaat bestaat uit één blad waarvan beide zijden worden gebruikt of, wanneer meer dan één blad vereist is, uit een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen.

Rechtsbovenaan iedere bladzijde moet het woord „origineel” worden vermeld, alsmede een specifiek, door de bevoegde autoriteit toegekend codenummer. Alle bladzijden van het certificaat moeten worden genummerd — (nummer bladzijde) van (totaal aantal bladzijden).

d)

Het origineel van het certificaat en de in het modelcertificaat genoemde etiketten moeten worden opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de EG-lidstaat waar de controle in de grensinspectiepost zal worden uitgevoerd en van de EG-lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat in plaats van de eigen taal een andere communautaire taal wordt gebruikt, indien nodig met een officiële vertaling.

e)

Het originele exemplaar van het certificaat moet op de dag van lading van de zending voor uitvoer naar de EG door een door de bevoegde autoriteit aangewezen officiële inspecteur worden ingevuld, van een officieel stempel voorzien en ondertekend. De bevoegde autoriteit van het land van uitvoer moet er daarbij op toezien dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG.

De kleur van het stempel (indien geen reliëfstempel) en van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst.

f)

Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele exemplaar en moeten op elke bladzijde de handtekening en het stempel van de certificerende officiële inspecteur worden aangebracht.

g)

Het originele exemplaar van het certificaat vergezelt de zending tot in de EG-grensinspectiepost.

h)

Het certificaat is tien dagen geldig vanaf de datum van afgifte. Bij vervoer per schip wordt de geldigheidsduur verlengd met de duur van de zeereis.

i)

De vissen en de eieren en gameten daarvan mogen niet samen worden vervoerd met andere vissen, eieren of gameten daarvan, die niet bestemd zijn voor de Europese Gemeenschap of die een lagere gezondheidsstatus hebben. Bovendien mogen zij niet worden vervoerd onder omstandigheden waardoor hun gezondheidsstatus wordt aangetast.

j)

De eventuele aanwezigheid van ziekteverwekkers in het water is van belang voor de bepaling van de gezondheidsstatus van de levende vissen, eieren of gameten daarvan. De certificerende ambtenaren moeten daarom rekening houden met het volgende: de „plaats van oorsprong” is de ligging van het bedrijf waar de vissen, eieren of gameten zijn gekweekt en de handelsafmetingen voor de onder dit certificaat vallende zending hebben bereikt.”.


(1)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 324 van 11.12.2003, blz. 37.

(3)  PB L 156 van 30.4.2004.

(4)  „Ja” of „Neen” invullen naar gelang van het geval, indien het aangewezen bedrijf, het kustgebied of het continentale gebied door de centrale bevoegde autoriteit van het land van uitvoer is erkend als gebied dat ook voldoet aan de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften – met inbegrip van een non-vaccinatiebeleid – voor het binnenbrengen in communautaire gebieden en bedrijven met een door de Gemeenschap goedgekeurd programma of erkende status ten aanzien van een of meer van de volgende ziekten: virale hemorragische septikemie (VHS) en infectieuze hematopoïetische necrose (IHN), of aanvullende garanties voor voorjaarsviremie van de karper (SVC), Bacterial Kidney Disease (BKD), infectieuze pancreatische necrose (IPN) en/of Gyrodactylus salaris (G. salaris).

(5)  Geen beperkingen indien niets is ingevuld. Indien het land of gebied slechts bepaalde soorten en/of eieren of gameten mag uitvoeren, moet in deze kolom de soort worden aangegeven en/of bijvoorbeeld de vermelding „alleen eieren” worden ingevuld.

(6)  Voorlopige code die niet vooruitloopt op de definitieve benaming voor dit land, die zal worden vastgelegd na de afsluiting van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.”


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/31


Rectificatie van Beschikking 2004/455/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot aanpassing van Beschikking 2003/322/EG ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het voederen van bepaalde aasetende vogels met bepaald categorie 1-materiaal in verband met de toetreding van Cyprus

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/455/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot aanpassing van Beschikking 2003/322/EG ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het voederen van bepaalde aasetende vogels met bepaald categorie 1-materiaal in verband met de toetreding van Cyprus

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1682)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/455/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 57, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor bepaalde besluiten die na 1 mei 2004 van kracht blijven en die in verband met de toetreding moeten worden aangepast, is in de Toetredingsakte van 2003 niet in de noodzakelijke aanpassingen voorzien, of is daarin wel voorzien, maar zijn verdere aanpassingen noodzakelijk. Al deze aanpassingen moeten vóór de toetreding worden goedgekeurd, zodat ze vanaf de toetreding kunnen worden toegepast.

(2)

Overeenkomstig artikel 57, lid 2, van de Toetredingsakte moeten de daartoe noodzakelijke teksten door de Commissie worden goedgekeurd in alle gevallen waarin het oorspronkelijke besluit door de Commissie is goedgekeurd.

(3)

Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (1) biedt de lidstaten de mogelijkheid om toe te staan dat, in afwijking van de in die verordening vastgelegde beperkingen betreffende het gebruik van dierlijke bijproducten, met uitsterven bedreigde of beschermde aasetende vogelsoorten met bepaald categorie 1-materiaal worden gevoederd.

(4)

In Beschikking 2003/322/EG van de Commissie (2) zijn de lidstaten vermeld die van die mogelijkheid gebruik mogen maken, met daarbij de soorten aasetende vogels die met het categorie 1-materiaal mogen worden gevoederd en de voorschriften waaronder dat voederen mag plaatsvinden.

(5)

Cyprus heeft verzocht om bepaalde soorten aasetende vogels met bepaald categorie 1-materiaal te voederen en heeft toereikende informatie verstrekt over het vóórkomen van die soorten op zijn grondgebied en de veiligheidsmaatregelen die bij het voederen van die vogels met categorie 1-materiaal zullen worden toegepast.

(6)

Beschikking 2003/322/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is van de in deze beschikking vervatte maatregelen in kennis gesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2003/322/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Uitvoeringsbepalingen betreffende het voederen van aasetende vogels met categorie 1-materiaal

Krachtens artikel 23, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 1774/2002 mogen Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus en Portugal toestaan dat hele kadavers van dode dieren die gespecificeerd risicomateriaal als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), ii), van genoemde verordening kunnen bevatten, worden gebruikt voor het voederen van de met uitsterven bedreigde of beschermde aasetende vogelsoorten zoals vermeld onder A in de bijlage bij deze beschikking.”.

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Naleving door de betrokken lidstaten

Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus en Portugal treffen onverwijld de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en maken die maatregelen bekend. Ze stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.”.

3)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus en de Portugese Republiek.”.

4)

In de bijlage wordt onder A het volgende punt f) toegevoegd:

„f)

wat Cyprus betreft voor: monniksgier (Aegypius monachus) en vale gier (Gyps fulvus).”.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie


(1)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 808/2003 van de Commissie (PB L 117 van 13.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 117 van 13.5.2003, blz. 32.


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/33


Rectificatie van Beschikking 2004/456/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Beschikking 2002/613/EG wat betreft de erkende varkensspermacentra in Canada

( Publicatieblad van de Europese Unie L156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/456/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot wijziging van Beschikking 2002/613/EG wat betreft de erkende varkensspermacentra in Canada

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1687)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/456/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (1), en met name op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2002/613/EG van de Commissie van 19 juli 2002 houdende vaststelling van de voorwaarden voor de invoer van sperma van als huisdier gehouden varkens (2) is een lijst vastgesteld van derde landen waaruit de lidstaten de invoer toestaan van sperma van als huisdier gehouden varkens.

(2)

Canada heeft gevraagd dat wijzigingen worden aangebracht in de lijst van spermacentra die op grond van Beschikking 2002/613/EG zijn erkend, wat de voor dat land vermelde gegevens betreft.

(3)

Canada heeft garanties gesteld voor de naleving van de passende voorschriften, als vastgesteld in Richtlijn 90/429/EEG, en het aan de lijst toe te voegen nieuwe centrum is door de veterinaire diensten van dat land officieel voor uitvoer naar de Gemeenschap goedgekeurd.

(4)

Beschikking 2002/613/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage V bij Beschikking 2002/613/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

In bijlage V bij Beschikking 2002/613/EG wordt de lijst voor Canada als volgt gewijzigd:

a)

De volgende rij voor centrum nr. 4-AI-02 wordt geschrapt:

CA

4-AI-02

Centre d'insémination porcin du Québec (CIPQ)

1486 rang St-André

Saint-Lambert, Québec

b)

De volgende rij voor centrum nr. 4-AI-24 wordt geschrapt:

CA

4-AI-24

Centre d'insémination C-Prim

2, Chemin Saint-Gabriel

Saint-Gabriel de Brandon, Québec

c)

De volgende rij wordt toegevoegd:

CA

7-AI-96

Hypor

Box 323

Ituna, Saskatchewan S0A 1V0


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 196 van 25.7.2002, blz. 45. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/52/EG (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 67).


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/35


Rectificatie van Beschikking 2004/457/EG van de Commissie van 29 april 2004 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, hebben verricht

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/457/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, hebben verricht

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1706)

(Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Spaanse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Portugese taal zijn authentiek)

(2004/457/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder c),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2), en met name op artikel 7, lid 4,

Na raadpleging van het Comité van het Fonds,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 729/70, artikel 7 Verordening (EG) nr. 1258/1999 en artikel 8, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie van 7 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie (3) is bepaald dat de Commissie de nodige verificaties verricht, de resultaten daarvan aan de lidstaten meedeelt, kennis neemt van de door de lidstaten gemaakte opmerkingen, bilaterale besprekingen voert om overeenstemming te bereiken met de betrokken lidstaten en haar conclusies formeel aan deze laatste meedeelt onder verwijzing naar Beschikking 94/442/EG van de Commissie van 1 juli 1994 inzake de instelling van een bemiddelingsprocedure in het kader van de goedkeuring van de rekeningen betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie (4).

(2)

De lidstaten kunnen verzoeken een bemiddelingsprocedure te openen. In sommige gevallen is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en is het na afloop van deze procedure uitgebrachte rapport door de Commissie onderzocht.

(3)

In de artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 729/70 en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 is bepaald dat financiering slechts mogelijk is voor restituties bij uitvoer naar derde landen die volgens de communautaire voorschriften in het kader van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten worden verleend, en voor interventies ter regulering van de landbouwmarkten waartoe volgens de communautaire voorschriften in het kader van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten wordt overgegaan.

(4)

Uit de verrichte verificaties, de resultaten van de bilaterale besprekingen en de bemiddelingsprocedures is gebleken dat een deel van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven niet aan die voorwaarden voldoet en derhalve niet door het EOGFL, afdeling Garantie, kan worden gefinancierd.

(5)

Er moet een overzicht worden opgesteld van de bedragen die niet als ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, worden erkend, en daarin zijn geen uitgaven begrepen die zijn gedaan vóór de periode van 24 maanden die voorafging aan het tijdstip waarop de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de lidstaten heeft meegedeeld.

(6)

Voor de gevallen waarop deze beschikking betrekking heeft, heeft de Commissie in een syntheseverslag de lidstaten in kennis gesteld van de uitgaven die aan financiering moeten worden onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn verricht.

(7)

Met deze beschikking wordt niet vooruitgelopen op de financiële consequenties die de Commissie zou kunnen trekken uit arresten van het Hof van Justitie in zaken die op 31 januari 2004 aanhangig waren en aangelegenheden betreffen waarop deze beschikking betrekking heeft,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde, ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, gedeclareerde uitgaven van erkende betaalorganen van de lidstaten worden aan communautaire financiering onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn verricht.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Correcties

Sector

Lidstaat

Begrotingspost

Reden

Valuta

Van financiering uit te sluiten uitgaven

Reeds afgetrokken bedragen

Financiële consequenties van deze beschikking

Begrotings- jaren

Groenten en fruit

BE

1502

Specifieke correctie

EUR

637 388,15

 

637 388,15

2000-2002

 

Totaal BE

 

 

 

637 388,15

0,00

637 388,15

 

Groenten en fruit

ES

1501

Specifieke correctie omdat niet de overeengekomen hoeveelheden zijn geleverd

EUR

5 253 601,00

 

5 253 601,00

1999

Groenten en fruit

ES

1515

Correctie wegens niet-naleving van de Verordeningen (EG) nrs. 2202/96 en 1169/97 - toepassing van sancties

EUR

40 765,86

 

40 765,86

2000-2001

Openbare opslag

ES

3100

Forfaitaire correctie van 2% wegens tekortkomingen van de controles: steun aan de meest behoeftigen

EUR

2 949 742,00

 

2 949 742,00

1999-2001

Akkerbouwgewassen

ES

1040-1062,1310, 2120-2128

Forfaitaire correcties van 2% wegens tekortkomingen van de aanvullende controles

EUR

2 314 888,00

 

2 314 888,00

1999-2001

 

Totaal ES

 

 

 

10 558 996,86

0,00

10 558 996,86

 

Groenten en fruit

FR

1508

Forfaitaire correcties van 10% wegens het ontbreken van een essentiële controle/compenserende steun voor bananen

EUR

20 809 485,00

 

20 809 485,00

1999-2001

Groenten en fruit

FR

1508

Specifieke correctie van 1,01% wegens niet-naleving van Verordening (EG) nr. 404/93 - compenserende steun voor in de handel gebrachte bananen

EUR

3 469 655,00

 

3 469 655,00

1999-2002

Openbare opslag

FR

3100

Forfaitaire correcties van 10% wegens het ontbreken van een essentiële controle en van 2% wegens tekortkomingen van de aanvullende controles: rijst, mageremelkpoeder, granen

EUR

6 206 612,00

 

6 206 612,00

1999-2000

Akkerbouwgewassen

FR

1040-1062

Specifieke correctie wegens tekortkomingen van de essentiële controles met betrekking tot de voor de rechtstreekse steun in aanmerking komende oppervlakte

EUR

27 678 616,00

 

27 678 616,00

1999-2001

 

Totaal FR

 

 

 

58 164 368,00

0,00

58 164 368,00

 

Financiële audit

DE

4100-4115

Financiële correctie - certificering van de rekeningen

EUR

73 919,00

73 919,00

0,00

2001

 

Totaal DE

 

 

 

73 919,00

73 919,00

0,00

 

Groenten en fruit

GR

1509

Uitsluiting van de uitgaven die de voor het driejarige actieprogramma gestelde grenzen te boven gaan

EUR

1 140 867,35

 

1 140 867,35

1999-2001

Groenten en fruit

GR

1512

Correctie wegens niet-naleving van de voorschriften betreffende de betaling van de minimumprijs aan de telers

EUR

650 549,56

 

650 549,56

2001

Openbare opslag

GR

3100

Forfaitaire correctie van 2% wegens tekortkomingen van de controles: steun aan de meest behoeftigen

EUR

669 839,00

 

669 839,00

1998-2001

Openbare opslag

GR

1851-1854, 3100

Forfaitaire correctie van 5% wegens tekortkomingen van de essentiële controles en wegens te late levering: rijst

EUR

2 510 456,73

 

2 510 456,73

1999-2001,1999

 

Totaal GR

 

 

 

4 971 712,64

0,00

4 971 712,64

 

Openbare opslag

IT

3100

Forfaitaire correctie van 2% wegens tekortkomingen van de controles: rijst

EUR

2 758 501,00

 

2 758 501,00

1999-2001

Plattelandsont- wikkeling

IT

4010-4017

Correctie wegens niet-naleving van Verordening (EG) nr. 2075/2000: jonge landbouwers

EUR

19 058 682,00

 

19 058 682,00

2000-2001

 

Totaal IT

 

 

 

21 817 183,00

0,00

21 817 183,00

 

Groenten en fruit

UK

1502

Forfaitaire correcties van 2% wegens tekortkomingen van de essentiële en de aanvullende controles

GBP

218 982,84

 

218 982,84

2000

Dierpremies

UK

2220-2221,3900

Forfaitaire correcties van 2% wegens tekortkomingen van de controles

GBP

2 505 130,93

 

2 505 130,93

2000-2001

Akkerbouwgewassen

UK

1040-1060

Forfaitaire correcties van 2% wegens tekortkomingen van de controles ter plaatse

GBP

11 484 350,00

 

11 484 350,00

2002

 

Totaal UK

 

 

 

14 208 463,77

0,00

14 208 463,77

 

Groenten en fruit

NL

1502

Correctie van de uitgaven in verband met een onjuiste toepassing van de forfaitaire 2% voor overheadskosten

EUR

78 314,00

 

78 314,00

2001-2002

Dierpremies

NL

2120-2128

Forfaitaire correcties van 10% wegens tekortkomingen van de essentiële controles

EUR

1 037 614,45

 

1 037 614,45

2002-2003

 

Totaal NL

 

 

 

1 115 928,45

0,00

1 115 928,45

 

Openbare opslag

PT

3100

Forfaitaire correcties van 2% wegens tekortkomingen van de controles: steun aan de meest behoeftigen

EUR

1 338 381,00

 

1 338 381,00

1998-2001

 

Totaal PT

 

 

 

1 338 381,00

0,00

1 338 381,00

 


(1)  PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1).

(2)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(3)  PB L 158 van 8.7.1995, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2025/2001 (PB L 274 van 17.10.2001, blz. 3).

(4)  PB L 182 van 16.7.1994, blz. 45. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/535/EG (PB L 193 van 17.7.2001, blz. 25).


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/39


Rectificatie van Beschikking 2004/458/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van aanhangsel B bij bijlage XII bij de Toetredingsakte van 2003 met het oog op de opname van bepaalde inrichtingen in de vlees-, de melk- en de vissector in Polen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/458/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot wijziging van aanhangsel B bij bijlage XII bij de Toetredingsakte van 2003 met het oog op de opname van bepaalde inrichtingen in de vlees-, de melk- en de vissector in Polen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1709)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/458/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (2), en met name op bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, onderafdeling I, punt 1, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, onderafdeling I, punt 1, onder a), van de Toetredingsakte van 2003 bepaalt dat de structurele voorschriften, vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (3), in bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (4), in de bijlagen A en B bij Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesproducten (5), in bijlage I bij Richtlijn 94/65/EG van de Raad van 14 december 1994 tot vaststelling van voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van gehakt vlees en vleesbereidingen (6), in bijlage B bij Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis vanmelk (7) en in de bijlage bij Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten (8) onder bepaalde voorwaarden tot en met 31 december 2006 niet van toepassing zijn op de in aanhangsel B bij bijlage XII bij de Toetredingsakte genoemde inrichtingen in Polen.

(2)

In Polen hebben 200 extra vleesinrichtingen met hoge capaciteit, 35 extra melkverwerkingsinrichtingen en 24 extra visverwerkingsinrichtingen moeilijkheden om vóór 1 mei 2004 te voldoen aan de structurele voorschriften, vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG, in bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG, in de bijlagen A en B bij Richtlijn 77/99/EEG, in bijlage I bij Richtlijn 94/65/EG, in bijlage B bij Richtlijn 92/46/EEG en in de bijlage bij Richtlijn 91/493/EEG.

(3)

Bijgevolg hebben deze 259 inrichtingen tijd nodig om hun moderniseringsproces af te ronden teneinde volledig te voldoen aan de in de Richtlijnen 64/433/EEG, 71/118/EEG, 77/99/EEG, 94/65/EG, 92/46/EEG en 91/493/EEG vastgestelde relevante structurele voorschriften.

(4)

De 259 inrichtingen die thans ver in hun moderniseringsproces zijn gevorderd, hebben betrouwbare garanties gegeven dat zij beschikken over de nodige financiële middelen om hun resterende tekortkomingen binnen een korte termijn te verhelpen en zij hebben van het Poolse „General Veterinary Inspectorate” een gunstig advies ontvangen wat de afronding van hun moderniseringsproces betreft.

(5)

Voor Polen zijn de gedetailleerde gegevens over de tekortkomingen voor elke inrichting beschikbaar.

(6)

Om de overgang van het bestaande stelsel in Polen naar het stelsel dat voortvloeit uit de toepassing van de communautaire veterinaire wetgeving te vergemakkelijken is het daarom op verzoek van Polen gerechtvaardigd om een overgangsperiode voor deze 259 inrichtingen toe te staan.

(7)

Gezien de vergevorderde modernisering van de 259 inrichtingen moet de overgangsperiode tot maximaal twaalf maanden worden beperkt.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De inrichtingen in de bijlage bij deze beschikking worden toegevoegd aan aanhangsel B, als bedoeld in hoofdstuk 6, afdeling B, onderafdeling I, punt 1, onder a), bij bijlage XII bij de Toetredingsakte van 2003.

2.   Op de in de bijlage opgenomen inrichtingen zijn de voorschriften, als bedoeld in bijlage XII, hoofdstuk 6, afdeling B, onderafdeling I, punt 1, onder b), van de Toetredingsakte van toepassing.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Vlees-, melk- en visinrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

Deel 1

Nr.

Veterinair erkenningsnummer

Naam en adres van de inriching

Sector: Vlees

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Vers vlees, slachten, uitsnijden

Vlees-producten

Gehakt vlees, vleesberei-dingen

Koelhuis

1.

02010202

Przedsiębiorstwo Produkcyjno.Handlowo . Usługowe AD . POL, sp. j.

X

x

 

 

31.1.2005

2.

02190117

Rolmeks, Spółka z o.o. ul. Kwiatowa 19 58 . 130 Żarów, Buków

X

 

 

 

31.10.2004

3.

04090202

Z. P. M. „Bolan” Bolesław Wojtasik

X

x

 

 

30.4.2005

4.

04140307

Przedsiębiorstwo Rolno .Drobiarskie „Sawdrob” w Gródku Z. P. M Ubojnia Drobiu w Osiu

x

 

x

 

31.10.2004

5.

04090203

Przedsiębiorstwo Rolno.Przemysłowe, Spółka z o.o. w Rzadkwinie

x

x

 

 

31.10.2004

6.

04050204

P.P.H.U. Irex, Irena Jasinska

x

x

 

 

30.4.2005

7.

04090105

P.P.M. Marwoj, sp.j.,Mielcarek.Przybylski

x

 

 

 

31.1.2005

8.

04040202

Zakład Mięsny Ritter, Kazimierz Ritter

x

x

x

 

31.10.2004

9.

06030202

Zakład Przetwórstwa Mięsnego KOMPLEKS Stępień, Panasiuk. Stępień sp.j.

x

x

 

 

31.1.2005

10.

06040201

Masarnia z Ubojnią Stanisław Kurantowicz

x

x

 

 

31.1.2005

11.

06050201

Zakład Przetwórstwa Mięsa „MATTHIAS” Sp z o.o.

x

x

x

 

31.1.2005

12.

06080302

IMPERIAL Sp. z o.o.

x

x

 

 

31.10.2004

13.

06180201

Zakład Przetwórstwa Mięsnego sp.j. P. Zubrzycki, J.Zieliński

x

x

x

 

31.1.2005

14.

10010205

Zakład Przetwórstwa Mięsnego J.S.A.J. Mielczarek,sp. j.

x

x

 

 

31.4.2005

15.

10030201

Zakład Przetwórstwa Mięsnego Krzysztof Bartos

x

x

 

 

31.1.2005

16.

10030202

Zakład Wędliniarski i Ubojnia Grzegorz Kępa

x

x

x

 

31.10.2004

17.

10030204

Zakład Mięsny Wacław Szaflik,

x

x

 

 

31.10.2004

18.

10030205

Zakład Przetwórstwa Mięsnego KAWIKS Sp. j., Karol Chachulski, Wincenty Chachulski

x

x

 

 

31.10.2004

19.

10080209

P. P. H. „Jamir” Skup,Ubój, Przetwórstwo Mięsa

x

x

 

 

31.1.2005

20.

10090302

Sp. j. LIWA Pajęczno

x

 

 

 

31.1.2005

21.

10120204

Ubojnia Zwierząt Rzeźnych Zofia Polcyn, Hucisko

x

 

 

 

31.1.2005

22.

10120213

Przedsiębiorstwo Produkcyjno – Handlowo . Usługowe Bak. Pol Jan Bakalarz

 

x

 

 

31.10.2004

23.

10120215

Zakład Przetwórstwa Mięsnego „Gaik” – Andrzej Gaik

x

x

 

 

31.10.2004

24.

10140204

Janina Stanisław Zalewscy P. P. H. U. Zakład Mięsny Borowina

x

x

 

 

31.10.2004

25.

10180302

Zakłady Mięsne Makro Walichnowy sp. z o. o.

x

x

x

 

31.1.2005

26.

10184001

Zakład Produkcji Konserw ”Marko . Pek” sp. z o.o.

 

x

 

 

31.1.2005

27.

10190201

Gminna Spółdzielnia Samopomoc Chłopska

x

x

 

 

31.10.2004

28.

10190204

Z. P. H. U. Ubojnia Masarnia, J. Karczmarek

x

x

 

 

31.10.2004

29.

10190205

Zakład Mięsno.Wędliniarski POL.MAT, sp. z o.o.

x

x

 

 

31.10.2004

30.

10200322

Przedsiębiorstwo Produkcyjno.Handlowe ALFA, Jan Chrzęst, Ignacy Karolak sp. j.

 

x

 

 

31.1.2005

31.

12070104

Bogdan Grabiec i Wspólnicy sp.j.

x

 

 

 

31.1.2005

32.

12070211

P. P. H. U. „Markam” Andrzej Marek Skolarus

x

 

 

 

31.10.2004

33.

12070316

Zakład Produkcji Mięsno.Wędliniarskiej, Marek Florczak

x

x

 

 

31.10.2004

34.

12100101

Ubojnia Zwierząt Rzeźnych Józef Chochorowski

x

 

 

 

31.10.2004

35.

12100103

Ubojnia Zwierząt Kazimierz Mółka

x

 

 

 

31.1.2005

36.

12100104

Zakład Usługowo.Handlowy Zakup Żywca, Ubój i Sprzedaż Mięsa, Mieczysław Gawlik

x

 

 

 

31.10.2004

37.

12100105

Obrót Zwierzętami Rzeźnymi Skup i Ubój oraz Sprzedaż Mięsa Ireneusz Bieniek

x

 

 

 

31.10.2004

38.

12100107

Skup i Ubój Zwierząt Rzeźnych Sp. J., Mikulec Czesław, Janusz, Paweł

x

 

 

 

30.4.2005

39.

12100108

Zakład Uboju Zwierząt Rzeźnych Jan Kołbon

x

 

 

 

31.10.2004

40.

12100113

Handel Zwierzętami Rzeżnymi i Ubój„Antocel”, Antoni Słaby

x

 

 

 

31.1.2005

41.

12110111

FIRMA KOJS, Mirosław Kojs

x

 

 

 

31.1.2005

42.

12110201

„BIELA” Skup Ubój Zwierząt, Sprzedaż Hurtowa Mięsa, Handel Wyrobami Mięsnymi, Transport Ciężarowy, Stanisław Biela

x

 

x

 

31.1.2005

43.

12120131

Ubój Zwierząt Rzeźnych, Skup, Sprzedaż Żywca i Mięsa, Stanisław Ogonek

x

 

 

 

31.1.2005

44.

12120218

Z.P.M. Edmund Barczyk

x

x

x

 

31.1.2005

45.

12133807

„Lepro.Pol” Sp.j. Ubój Zwierząt Rzeźnych, Hurtowa Sprzedaż Mięsa

x

 

 

 

31.1.2005

46.

12620308

Zakład Garmażeryjno . Wędliniarski Stanisław Poręba

x

x

 

 

31.10.2004

47.

14070204

Zakład Mięsny „Nowopol” Sp. j. Odział:Garbatka Letnisko

x

x

 

 

30.4.2005

48.

14074201

RECREO Zakład Mięsny Maciej Antoniak

x

 

 

 

30.4.2005

49.

14230102

Rzeźnia Ubojnia, ZUH Jan Tomczyk

x

 

 

 

30.4.2005

50.

14230202

Ubojnia Zwierząt Gospodarczych Andrzej Kazała

x

 

 

 

30.4.2005

51.

14250104

Zakład Masarski „SADEŁKO” Sp.j.

x

 

 

 

30.4.2005

52.

14250205

Przedsiębiorstwo Produkcyjno. Usługowo.Handlowe „ DURO” Sp. z o.o.

x

x

 

 

31.1.2005

53.

14250213

Zakład Masarski „KRAWCZYK”

x

x

 

 

31.10.2004

54.

14310352

Centrum Mięsne Eurosmak sp. z o.o.

x

 

 

 

31.10.2004

55.

14340314

SOBSMAK sp. z o.o.

x

x

 

 

31.10.2004

56.

14380301

Zakłady Mięsne „Ratyński i Synowie” Sp.j.

x

x

 

 

30.4.2005

57.

16610101

„Ubojnia” A.J.K. Matejka sp.j.

x

 

 

 

31.10.2004

58.

16610301

Zakład Przetwórstwa Mięsnego Matejka Joachim

x

x

 

 

31.1.2005

59.

18030102

Ubojnia Zwierząt Rzeźnych P.P.M. „Taurus” Sp. z o.o.

x

 

 

 

31.1.2005

60.

18030105

Zakład Handlowo. Produkcyjno.Przetwórczy A.Leja i wspólnicy sp.j. w Jodłowej

x

 

 

 

31.1.2005

61.

18040205

Masarnia Radymno, ul. Szopena 5, 37.550 Radymno FPH sp.j.

x

x

 

 

31.10.2004

62.

18060302

Zakład Uboju i Przetwórstwa Mięsnego „Radikal”

x

x

 

 

31.10.2004

63.

18110208

ZPM „Kabanos”, Sp. z o.o.

x

 

 

 

31.1.2005

64.

18150201

ZPM H.A. Paśko sp.j.

x

x

 

 

31.10.2004

65.

18160206

ZM „Smak.Eko” sp. z o.o.

x

x

 

 

30.4.2005

66.

18190204

Zakład Przetwórstwo Mięsnego Marek Leśniak

x

x

x

 

30.4.2005

67.

20070205

APIS sp. j.

x

x

 

 

30.4.2005

68.

20110104

Rolsad Sp. z o.o.

x

 

 

 

30.4.2005

69.

20120101

P.P.H.U. „Stan”

x

 

 

 

30.4.2005

70.

22020201

Zakład Rzeźnicko Wędliniarski, W. Gierszewski

x

x

x

 

30.4.2005

71.

22070301

Zakład Przetwórstwa Mięsnego W. Zieliński i Spółka, sp.j.

x

x

x

 

31.1.2005

72.

24030306

Zakład Przetwórstwa Mięsnego ”Jan Bielesz” sp. z o.o.

x

x

 

 

30.4.2005

73.

24060201

Zakład Masarski ME Jędrycha

x

x

 

 

30.4.2005

74.

24060212

Z. P. U. Ubój i Przetwórstwo Mięsa, Jan Matyja

x

x

 

 

31.10.2004

75.

24100315

P. H. U. „ADAM . POL”, Adam Gajdzik ul. Rolnicza 5

 

x

 

 

30.4.2005

76.

24150201

Zakład Rzeźniczo.Wędliniarski B. M. Janeta sp. j.

x

x

x

 

30.4.2005

77.

24690317

„Selgros” Sp. z o. o. Dział Produkcji Mięsa

x

 

x

 

31.10.2004

78.

24700302

Rzeźnictwo.Wędliniarstwo C. P. Poliwczak Zakład Pracy Chronionej

x

x

x

 

31.10.2004

79.

24770301

P. P.U.H. Burakowski

x

x

 

 

31.10.2004

80.

24774002

Zakłady Mięsne „BRADO . 2” S.A w Tomicach, Oddział nr 2 Ubojnia w Tomicach

 

 

x

 

31.10.2004

81.

26020104

„POL.MIĘS” Ubojnia Zwierząt, Mirosław Kwiecień

x

 

 

 

31.10.2004

82.

26020304

„WIR” Szproch i Pietrusiewicz Przetwórstwo Mięsa Spółka Jawna

x

x

 

 

30.4.2005

83.

26040202

Zakład Rolny i Przetwórstwa Mięsnego ’JANPOL” Jan i Grażyna Słomka,Sp. j.

x

x

x

 

31.10.2004

84.

26040209

Zakład Rzeźniczo.Wędliniarski, Zakład Nr 2

x

x

x

 

31.1.2005

85.

26043804

Handel Mięsem –Ubój i Rozbiór Mięsa, H. Brela

x

 

 

 

31.10.2004

86.

26110203

Zakład Przetwórstwa Mięsnego „Jawor” Janusz Stefański

x

x

 

 

31.1.2005

87.

28030202

ZPHU Sp.j., R. St. M. Kamińscy

x

x

 

 

31.1.2005

88.

28030203

Zkład Przetwórstw Mięsnego Karscy Sp. j., Filia Uzdowo

x

x

x

 

31.1.2005

89.

28030204

Zakład Przetwórstwa Mięsnego Józef Malinowski

x

x

x

 

31.10.2004

90.

28070202

Masarnia Matis, Sp. z o.o.

x

x

 

 

31.1.2005

91.

28120101

Przedsiębiorstwo Wielobranżowe Kazimierz Pawlicki

x

 

 

 

31.1.2005

92.

28120102

GOLDMAS Sp. j. Szafarnia

x

 

 

 

31.1.2005

93.

28140313

BIO.LEGIZ S.A., ul. Głowackiego 28, 10 . 448 Olsztyn Zakład w Jezioranach

 

x

 

 

31.10.2004

94.

28183803

Masarnia „Kurpianka”Sp.j.

x

 

 

 

31.10.2004

95.

30040204

Rzeźnictwo.Wędliniarstwo Z.J. Konarczak

x

 

 

 

31.1.2005

96.

30090302

Wyrób Wędlin i Wyrobów Wędliniarskich, Kazimierz Kołodziejczak

x

x

 

 

31.10.2004

97.

30170601

Drop S.A

 

x

 

 

30.4.2005

98.

30240204

Rolniczy Kombinat Spółdzielczy im. Ludowego Lotnictwa Polskiego w Wilczynie

x

x

 

 

31.1.2005

99.

32120201

Z.P.M. Eugeniusz Kowalczyk

x

x

x

 

31.1.2005

100.

06030202

Zakład Przetwórstwa Mięsnego „Kompleks”, Stępień, Panasiuk, Stępień Sp. J. 22-110 Ruda Huta, Leśniczówka

x

x

 

 

31.1.2005

101.

06180201

Zakład Przetwórstwa Mięsnego Sp. J., Piotr Zubrzycki, Janusz Zieliński, w Kolonii Łaszczówka 49; 22-600 Tomaszów Lubelski

x

x

 

 

31.1.2005

102.

06040201

Masarnia z Ubojnią, Stanisław Kurantowicz, ul. Ceglana 25, Hrubieszów 22-500

x

x

 

 

31.1.2005

103.

06080302

Zakład Przetwórstwa Mięsnegow Kamionce firmy „IMPERIAL” S.A., ul. Gospodarcza 27, 20 - 211 Lublin

x

x

 

 

31.10.2004

104.

06050201

ZPM „MATTHIAS” Sp. z o.o. Kolonia Zamek 48 23-310 Modliborzyce

x

x

x

 

31.1.2005

105.

08030201

Rzeźnictwo i Wędliniarstwo Szczerba Augustyn ul.Polna 1, 66-300 Międzyrzecz

x

 

x

 

30.4.2005

106.

12060220

Firma „Świerczek” Zakład Uboju, Rozbioru i Przetwórstwa Mięsa, 32-043 Skała, ul. Rzeźnicza 1

x

 

 

 

31.1.2005

107.

12610316

„KRAK – MIĘS” J., Naruszewicz, ul. Makuszyńskiego 2A 31-752 Kraków

x

x

 

 

30.4.2005

108.

24050201

ZPU Tadeusz Marciniszyn Pniew, ul. Pyskowicka 2, 42-120 Pyskowice

x

 

 

 

30.4.2005

109.

24050302

Zakład Masarski H. Suchanek 44-120 Pyskowice, ul. Zaolszany 38 a

x

 

 

 

31.1.2005

110.

24704201

Firma Mięsno – Wędliniarska „AJPI”, Filia nr.1,2,3, 41-400 Mysłowice, ul. Oświęcimska 54

x

 

 

 

31.10.2004

111.

24163801

Ubojnia Zwierząt Rzeźnych G.Pałucha, M. Skipirzepa 42-480 Poręba, ul. Armii Krajowej 6

x

 

 

 

31.1.2005

112.

24170308

Zakład Przetwórstwa Mięsnego Marek Łoboda, 34-322 Gilowice 1040

x

 

 

 

30.4.2005

113.

24100202

P.P.H. „ HIT” sp. z o.o. 43-229 Ćwiklice, ul. Spokojna 48

x

 

 

 

30.4.2005

114.

30220201

Ubojnia Masarnia Folmas Sp. z o.o. Rawicz Folwark 49

x

 

 

 

31.1.2005

115.

32610201

Pomorski Przemysł Mięsny „Agros Koszalin.S.A.” 75-209 Koszalin ul. BoWiD 1

x

x

 

 

30.4.2005

116.

0203806

„Agro - Tusz” Sp. j., A. Okaj, R. Kręgulewski, J. Głodowski,55-106 Zawonia, Tarnowiec 92 A

x

 

 

 

30.4.2005

117.

04113801

Przedsiębiorstwo Produkcyjno-Handlowo-Usługowe Eksport-Import, Roman Zalewski, Morawy, 88-210 Dobre

x

 

 

 

30.10.2004

118.

04630201

Przedsiębiorstwo Produkcyjno-Usługowo-Handlowe, „Masarnia z Ubojnią”, Czesław Hołubek 87-100 Toruń, ul. Wschodnia 19

x

x

 

 

30.4.2005

119.

04010205

Zakład Rzeźniczo-Wędliniarski, Krzysztof Kotrych,Śliwkowo 7, 87-731 Waganiec

x

x

 

 

30.4.2005

120.

04143806

Zakład Masarski Marek Rokita ul. Wyzwolenia 6, 86-181 Serock

x

 

 

 

30.4.2005

121.

04140305

CHMARZYŃSKI – Przemysł Mięsny i Handel Sp. z o. o. ul. Rynek 14, 86-150 Osie

x

x

 

 

31.10.2004

122.

04140207

Rzeźnictwo-Wędliniarstwo BKB Sp. z o. o., Cieleszyn, 86-120 Pruszcz

x

x

 

 

30.4.2005

123.

10010202

Rzeźnictwo-Wędliniarstwo Dominik Marczak, 97-400 Bełchatów, Dobrzelów 4

x

x

 

 

31.1.2005

124.

12090225

Zakład Uboju i Przetwórstwa Mięsnego „WĘDZONKA” Józef Górka, 32-400 Myślenice, ul. Słowackiego 100

 

x

 

 

31.1.2005

125.

12160207

Zakład Przetwórstwa Mięsnego „ROL-PEK” Leszek Roleski ul. Słoneczna 22, Zblitowska Góra, 33-113 Zgłobice

x

 

x

 

31.10.2004

126.

12110202

Firma „BATCZEW”, Stanisław Komperda, Zakład Masarski, Morawczyna 111, 34-404 Klikuszowa

x

x

 

 

30.4.2005

127.

14110203

Zakład Przetwórstwa Mięsnego „Getmor” Tadeusz MroczkowskiChrzanowo 28, 06-225 Rzewnie

x

x

 

 

30.10.2004

128.

14340309

„Wisapis” Zakład Mięsny – Andrzej Jurzyk, 05-200 Zielonka, ul. Bankowa 2

x

x

 

 

30.4.2005

129.

14240101

Ubój Trzody Chlewnej i Bydła Zbigniew Zaręba, Skórznice 32, 06-120 Winnica

x

 

 

 

30.4.2005

130.

18170201

ZMs „Beef-San” S.A.w Sanoku 38-500 Sanok, ul. Orzeszkowej

x

x

 

 

30.4.2005

131.

18040202

Zakład Przetwórstwa Mięsnego „SZAREK”, 37-500 Jarosław, ul. Widna Góra 74A

x

x

 

 

31.1.2005

132.

22050303

Zakład Przetwórstwa Mięsnego „BALERONIK” Ziegert Henryk, 83-300 Kartuzy, ul. Mściwoja II

x

x

 

 

30.4.2005

133.

22050309

GS „SCH” Żukowo 83-330 Żukowo, ul.3-go Maja 9E

x

x

 

 

30.4.2005

134.

22060201

Zakłady Mięsne Kościerzyna Sp. z o.o., ul. Strzelecka 30/B 83-400 Kościerzyna

x

x

x

 

30.4.2005

135.

22060203

Zakład Mięsny Gminna Spółdzielnia „Samopomoc Chłopska”w Karsinie ul. Długa 184, 83-440 Karasin

x

x

 

 

30.4.2005

136.

22123801

Zakład Mięsny Wiklino Dorota Jaworska, Andrzej Jaworsk, Spółka Jawna 76-200 Słupsk, Wiklino 2

x

 

 

 

30.4.2005

137.

22140301

„P i A” Sp. z o. o. 83-130 Pelplin, ul. Podgórna 8

x

x

 

 

30.4.2005

138.

24010317

Prywatny Zakład Mięsny „ GAIK”, Sp. z o.o. 42-460 Najdziszów, ul. Topolowa 14

x

x

 

 

30.4.2005

139.

24010318

Przetwórstwo Mięsne Bogdan Szopa, 42-470 Siewierz, ul. Piłsudskiego 21

x

x

 

 

30.4.2005

140.

24750318

P.P.U.H. „PAT- TRADE” Sp. z o.o., 41-200 Sosnoweic, ul. Kościuszkowców 16 b

x

x

 

 

30.4.2005

141.

24750306

Zakład Rzeźniczo- Wędliniarski Bogdan Janik, 41-209 Sosnowiec, ul. Chmielna 14

x

x

 

 

30.4.2005

142.

24650301

Zakład Mięsny „ANTOSIK” 41-300 Dąbrowa Górnicza, ul. Łącząca 39

x

x

 

 

30.4.2005

143.

24040206

Zakład Produkcyjno – Handlowy „ADMAR” Siedlec, ul. Częstochowska 34, 42-253 Janów

 

x

 

 

30.4.2005

144.

24040203

PHP „YABRA” Sp. z o.o. 42-297 Poraj, ul. Wschodnia 15 Zakład Przetwórstwa Mięsnego iProdukcji Konserw w Kamienicy Polskiej, ul. Konopnickiej 404 42-260 Kamienica Polska

 

x

 

 

30.4.2005

145.

24640307

P.P.H.U.„ ROMAN” Eksport-Import Sp. z o.o. 42-200 Częstochowa, ul. Ks. Kordeckiego 85/87

 

x

 

 

31.1.2005

146.

24690306

P.P.H. „ROJBER”, Tomasz Rojek Sp.J., 40-479 Katowice, ul. Pszczyńska 10

x

 

 

 

31.1.2005

147.

24090304

Zakłady Mięsne „PORAJ” Marian Pucek, 42-360 Poraj, ul. Nadrzeczna 11

x

x

 

 

30.4.2005

148.

24100201

Warsztat Rzeźniczo – Wędliniarski, F. Szostok 43-211 Czarków, ul. Boczna 1

x

x

x

 

30.4.2005

149.

24120102

Zakład Wędliniarski Andrzej Stania, 44-266 Świerklany, ul. Zygmunta Starego 14, Zakład Uboju Zwierząt w Jankowicach, ul. Sportowa 2, 44-264 Jankowice

x

 

 

 

30.4.2005

150.

24080201

RSP „PRZEŁOM” – Masarnia 43-196 Mikołów – Bujaków, ul. Ks. Górka 144

x

x

 

 

30.4.2005

151.

24130301

Zakłady Mięsne Ryszard Wojtacha, 42-600 Tarnowskie Góry, ul. Nakielska 9/11

 

x

 

 

31.1.2005

152.

24150101

P.P.H-U Rzeźnictwo – Wędliniarstwo, Handel i Gastronomia, Tadeusz Kaczyna Zakład nr.1, 44-373 Wodzisław – Zawada, ul. Szybowa 1

x

 

 

 

30.10.2004

153.

24150304

PPUH „JANTAR” Sp. z o.o. Zakład Masarniczy 44-370 Pszów, ul. Ks. Skwary 3

 

x

 

 

30.10.2004

154.

24150103

PPH „ ROMA” Romana Leks- Krzanowska 44-361 Syrynia ul. 3 Maja 74

x

 

 

 

30.4.2005

155.

24080307

Z.P.M. „ KODRIN” Henryk Serafin, 43-176 Gostyń, ul. Tyska 56 a

 

x

 

 

30.10.2004

156.

24780302

WarsztatWędliniarski, „Myrcik” Sp. J., 41-800 Zabrze, ul. Paderewskiego 28-30

 

x

 

 

30.10.2004

157.

24164003

P.P.H.U. „JAN*M*JAN” s.c., 42-400 Zawiercie, ul. Senatorska 13

 

x

 

 

31.1.2005

158.

24080305

Rzeźnictwo – Wędliniarstwo Grzegorz Zdrzałek 43-178 Ornontowice, ul. Leśna 2

x

x

 

 

30.4.2005

159.

28010103

Zakład Mięsny Bekon ul. Prusa 2, 11-210 Sępopol

x

 

 

 

30.4.2005

160.

30050303

Waldi Zakład Przetwórstwa Mięsnego, 62-065 Grodzisk Wielkopolski, ul. Powstańców Chocieszyńskich 97

x

x

x

 

30.4.2005

161.

30050202

Zakład Mięsno Wedliniarslki Paweł Matysiak, 62-067 Rakoniewice, Garbary 2a

x

x

 

 

31.1.2005

162.

30050212

Waldi ZPM Sp.j Rzeźnia Ptaszkowi, 62-065 Grodzisk Wielkopolski, Ptaszkowo 1A

x

 

 

 

31.10.2004

163.

30050304

ZPM Szajek, 62-066 Garnowo, ul. Poznańska 50b

x

x

x

 

31.1.2005

164.

30260103

Przedsiębiorstwo Prywatne WOJ.-MAR Rzeźnia w Manieczkach, 63-112 Brodnica, Manieczki, ul. Borecka 5

x

 

 

 

31.10.2004

165.

30280102

PPH ROMEX Pachela Łęgowo, Rzeźnia Wągrowiec, 62-100 Wągrowiec, ul. Skocka 14

x

 

 

 

31.1.2005

166.

30020207

Zakład Rzeźniczo Wędliniarski 64-980 Trzcianka, Osiedle Domańskiego 39

x

x

 

 

31.1.2005

167.

32040306

Masarnia i Ubojnia, Bernard Uchman, 72-132 Mosty 52E

x

x

 

 

31.1.2005

168.

32040202

ZPM Grupa „Farmer”, Ignacy Zaniewski, 72-200 Nowogard

x

x

 

 

31.1.2005

169.

32150201

Rzeźnictwo i Wędliniarstwo Elżbieta i Stanisław Zimorodzcy 78-400 Szczecinek Dalęcino 41A

x

X

 

 

30.4.2005

Vers vlees van pluimvee – Vleesproducten

170.

04010501

Zakład Przemysłu Mięsnego „Dróbalex” s.c. w Rudnikach

x

X

 

 

31.1.2005

171.

10143902

F.H. „Alma” Ubój i Dzielenie Drobiu w Cieniach

x

 

 

 

30.4.2005

172.

12100401

PPH Drobeksan w Nowym Sączu Ubojnia Drobiu

x

 

 

 

31.1.2005

173.

14323901

Ejko E. Kolczyńska, J. Kolczyński w Radonicach

x

 

 

 

31.10.2004

174.

16064301

Ubojnia i Handel Drobiem „Ko - Ko” Sp.j. w Świerczowie

x

 

 

 

31.1.2005

175.

16610501

Opolskie Zakłady Drobiarskie w Opolu

x

X

 

 

30.4.2005

176.

20110501

Spółdzielnia Producentów Drobiu „Eko-Gril” w Sokółce

x

 

 

 

31.10.2004

177.

24063903

„Matyja” Jolanta Matyja Ubojnia Drobiu, Bór

x

 

 

 

31.10.2004

178.

24690401

Firma Produkcyjno – Handlowa Hybro sp. z o.o. w Katowicach

x

 

 

 

30.4.2005

179.

28070503

Zakład Drobiarski „Lech Drob” w Zalewie

x

 

 

 

31.10.2004

180.

30180601

Drop S.A. W Ostrowiu Wlkp.

x

X

 

 

31.1.2005

181.

10010501

PPHU „Kusy”, Przetwórstwo Mięsne, Spółka Jawna, 97-400 Bełchatów, Korczew 6a

x

x

 

 

30.4.2005

182.

10050501

Grupa Producentów Drobiu „BobrownikI” Sp. z o.o., Bobrowniki, 99-418 Bełchów

x

 

 

 

30.4.2005

183.

10100531

Zakłady Drobiarskie, „DROB-BOGS”, Jacek Bogusławski Kaleń 5 97-320 Wolbórz

x

 

 

 

30.4.2005

184.

10160404

Specjalistyczne Gospodarstwo Rolne Mariola Tonder 97-217 Lubochnia Dabrowa 54

x

 

 

 

30.4.2005

185.

22053901

Ubojnia Drobiu Jerzy Piotrowski, Pępowo ul.Gdańska 118 83-330 Żukowo

x

 

 

 

30.4.2005

186.

22053905

A&B DROB Sp. z o.o. ul. Pod Elżbietowo 9 83-330 Żukowo

x

 

 

 

30.4.2005

187.

22120501

PUH – Ubojnia Drobiu, „Hubart”, Piotr i Maria Powęzka Bruskowo Wielkie 24 76-206 Słupsk 8

x

x

 

 

31.1.2005

188.

24010402

Ubojnia Drobiu „ Jolgus” 42-583 Bobrowniki, ul. Akacjowa 203

x

 

 

 

30.4.2005

189.

24010401

Ubojnia Drobiu Kazimierz Daniliszyn, 42-580 Wojkowice ul. Gierymskiego 2

x

 

 

 

31.10.2004

190.

24700401

PPH „ Szendera” S. Szendera 41-408 Mysłowice, ul. Morgowska 5b

x

 

 

 

31.10.2004

191.

28090401

Zbigniew Jaworski Przedsiębiorstwo Wielobranżowe HASPO

x

 

 

 

31.10.2004

192.

30293903

Ubojnia Drobiu Florian Merda, Kopanica, Jaromierz

x

 

 

 

30.4.2005

193.

30193901

Rzeźnia Drobiu Krystyna Skowrońska, Chrustowo43, Ujście

x

 

 

 

31.10.2004

194.

30290401

PPHU Indrol sp.j. Rostarzewo, Wolsztyńska 68

x

 

 

 

31.10.2004

195.

30210504

Ubojnia Drobiu Krystyna Hamrol, Dębienko, Stęszew

x

 

 

 

31.1.2005

196.

30240501

Zakład Drobiarski ROWEX sp z o.o. Ostroróg

x

 

 

 

30.4.2005

Koelhuizen

197.

16611101

Przedsiębiorstwo, Przemysłu Chłodniczego, „FRIGOPOL” S.A.

 

 

 

x

30.4.2005

198.

16611102

Chłodnia Olsztyn Sp. z o.o. Oddział Opole

 

 

 

x

30.4.2005

199.

24121101

POLARIS, Chłodnie Śląskie Sp. z o.o., Chłodnia

 

 

 

x

30.4.2005

200.

14251101

Zakład Przetwórstwa Spożywczego „MAKÓW” Sp. z o.o., Chłodnia Składowa Maków, ul. Lipowa 91 26-640 Skaryszew

 

 

 

x

30.4.2005

Deel 2

Nr.

Veterinair erkenningsnummer

Naam en adres van de inrichting

Sector: Melk

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Melk en producten op basis van melk

1.

02251601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska w Zgorzelcu

x

31.10.2004

2.

06071601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska; 23-200 Kraśnik

x

31.1.2005

3.

06081601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska w Lubartowie

x

31.1.2005

4.

06081602

Spółdzielnia Mleczarska „Michowianka”;Michów

x

31.1.2005

5.

06641601

Zamojska Spółdzielnia Mleczarska; Zamość

x

31.1.2005

6.

10031601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska Łask

x

30.4.2005

7.

12051604

Spółdzielnia Mleczarska w Łużnej

x

31.10.2004

8.

12101602

Zakład Produkcji Mleczarskiej Z.J.J.Dominik Sp.j.

x

31.1.2005

9.

12631604

„MLEKTAR” S.A.

x

31.1.2005

10.

14021601

Ciechanowska Spółdzielnia Mleczarska w Ciechanowie

x

30.4.2005

11.

14031601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska w Garwolinie

x

30.4.2005

12.

14091601

„Mleko” spółka z o.o. w Lipsku

x

31.1.2005

13.

14151602

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska, Zakład Produkcyjny Ostrołęka

x

30.4.2005

14.

16091601

„JAL” Zakład Produkcyjno Usługowy Sp.j.

x

31.10.2004

15.

24091601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska w Myszkowie

x

31.1.2005

16.

28621604

„Olmlek” Sp. z o. o., Olsztyn

x

31.1.2005

17.

30211602

Bukowsko Grodziska SM ZP w Buku

x

30.4.2005

18.

30641601

Mleczarnia Naramowice Sp.z o.o. w Poznaniu

x

30.4.2005

19.

32091601

Spółdzielnia Mleczarska „Mlekosz” w Koszalinie Serownia w Bobolicach

x

30.4.2005

20.

32611601

Spółdzielnia Mleczarska „Mlekosz” Zakład Mleczarski w Koszalinie

x

30.4.2005

21.

04041602

Spółdzielnia Mleczarska w Listwie, 86-230 Lisewo ul. Chełmińska 48

x

30.4.2005

22.

04141602

Spółdzielnia Mleczarska ul. Podgórna 11, 86-140 Drzycim

x

31.1.2005

23.

10081603

Łódzka Spóldzielnia Mleczarska Oddział Produkcyjny Puczniew

x

31.4.2005

24.

10111602

Spóldzielnia Mleczarska 99-220 Wartkowice ul.Spóldzielcza 3

x

30.4.2005

25.

12071601

OSM w Limanowej Ul. Starodworska 6 Zakład produkcyjny Limanowa

x

31.3.2005

26.

12071603

OSM w Limanowej Zakład Produkcyjny Tymbark

x

30.4.2005

27.

16011603

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska w Brzegu Oddział Produkcyjny w Lewinie, Brzeskim ul.Marii Konopnickiej 1, 49-340 Lewin Brzeski

x

30.4.2005

28.

22011601

Zakład Produkcyjno-Handlowy „SER-MILK” J. Kazubska, S. Kazubski, Zieliń 1, 77-235 Trzebielino

x

30.4.2005

29.

22051601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska 83-300 Kartuzy ul. Mściwoja II1

x

30.4. 2005

30.

30631601

OSM Rawicz Zakład Produkcyjno Handlowy w Lesznie

x

31.10.2004

31.

32011601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska, 78 — 200 Białogard, ul. Chocimska 2

x

30.4.2005

32.

32151603

Mleczarnia, Irena Kostyła 78-445 Łubowo, ul. Strzelecka 5

x

30.4.2005

33.

32161601

Okręgowa Spółdzielnia Mleczarska, 78 — 200 Białogard. Topialnia Serów Rąbino

x

30.4.2005

34.

06141601

Spółdzielnia Mleczarska „Kurów”, 24 - 170 Kurów, ul. I-ej Armii Wojska Polskiego 66

x

30.4.2005

35.

14361601

Rolnicza Spółdzielnia Mleczarska „Rolmlecz” w Radomiu, Zakład Mleczarski w Zwoleniu, ul. Puławska 88, 26-700 Zwoleń

x

30.4.2005

Deel 3

Nr.

Veterinair erkenningsnummer

Naam en adres van de inrichting

Sector: Vis

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Vis en visproducten

1.

02251801

Firma Produkcyjno Handlowa „HELENA”

X

30.9.2004

2.

06621801

P.P.H. „AMIKA” Zakład Przetwórstwa Rybnego

X

31.1.2005

3.

14251802

PPH „MARK” M.K. Szczęsny

X

31.10.2004

4.

22021802

R.M. Jacek Schomburg Zakład w Brusach

X

30.4.2005

5.

24091801

„SONA”, Sp. z o.o.

X

30.4.2005

6.

26611801

PPH „HORN”, Sp. z o.o.

X

31.10.2004

7.

28141802

Gospodarstwo Rybackie Sp. z o.o. w likwidacji Przetwórnia Ryb w Rusi

X

31.10.2004

8.

32161803

Zakład Przetwórstwa Spożywczego „SOLAR” Sp. Jawna, E. i M. Dziobak

X

30.4.2005

9.

32161807

Przedsiębiorstwo Wielobranżowe „HEST”

X

31.10.2004

10.

02641801

„REX” P. P. H. i U. Przetwórnia Artykułów Spożywczych i Ryb, Roman Boniewski, ul. Łanowa 2, 52-311 Wrocław

X

30.4.2005

11.

12061804

Zakład Przetwórstwa Rybnego „KRAK — FISH”, Marek Piekara, Antoni Solecki, S.J. Poskwitów 136

X

31.1.2005

12.

22051804

Handel i Przetwórstwo Ryb „Belona”, Helena Wenta ul. Piwna 21 83-340 Sierakowice

X

30.4.2005

13.

22061801

Rybołówstwo Morskie, Jacek Schomburg, z siedzibą w Helu Zakład w Karsinie, ul. Długa 29, 83-440 Karsin

X

30.4.2005

14.

22081811

PHU Przetwórstwo Rybne BOJA, 84-300 Lębork, ul. Majkowskiego 2

X

30.4.2005

15.

22111820

Zakład Rybny „ARPOL” 84 — 120 Władysławowo, ul. Portowa 5

X

30.4.2005

16.

22111844

Przetwórstwo Ryb oraz Handel Obwoźny Halina Szymańska 84-120 Władysławowo, ul. Róży Wiatrów 24

X

30.4.2005

17.

22141803

Przetwórnia Ryb „Kamila” Kolonia Ostrowicka 83-135 Mała Karczma

X

30.4.2005

18.

22151804

„REDRYB” mgr Helena Truszkowska, 84-240 Reda, ul. Spółdzielcza 13

X

30.4.2005

19.

22151805

Firma Produkcyjno-Handlowa „MAS”, Warszkowo Młyn, 84-106 Leśniewo

X

30.4.2005

20.

22151814

DanPol fish Sp.z o.o., ul. Robakowska 75 84-241 Gościcino

X

30.4.2005

21.

32151801

„Rybpol” Spółka Jawna 78-422 Gwda Wielka, Strażacko

X

30.4.2005

22.

06621801

Przedsiębiorstwo Produkcyjno — Handlowe „AMIKA” Zakład Przetwórstwa Rybnego 22-100 Chełm ul. Rejowiecka 169

X

31.1.2005

23.

24141801

„ADMIRAŁ” Sp. z o.o. 43-143 Lędziny, ul. Pokoju 20

X

31.10.2004

24.

24141802

„BIG _ FISH” Sp. z o.o. Zakład Produkcyjny, 43-143 Lędziny, ul. Pokoju 5

X

31.1.2005


(1)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 17.

(2)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

(3)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 55 van 8.3.1971, blz.23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(5)  PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003.

(6)  PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1.

(7)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(8)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/55


Rectificatie van Beschikking 2004/459/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot goedkeuring van een overgangsmaatregel ten behoeve van bepaalde inrichtingen in de melksector in Hongarije

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/459/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot goedkeuring van een overgangsmaatregel ten behoeve van bepaalde inrichtingen in de melksector in Hongarije

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1711)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/459/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (2), en met name op artikel 42,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Hongarije hebben 21 melkverwerkingsinrichtingen moeilijkheden om op 1 mei 2004 te voldoen aan de relevante structurele voorschriften, vastgesteld in bijlage B bij Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (3).

(2)

Bijgevolg hebben deze eenentwintig inrichtingen tijd nodig om hun moderniseringsproces af te ronden ten einde volledig te voldoen aan de in Richtlijn 92/46/EEG vastgestelde relevante structurele voorschriften.

(3)

Deze 21 inrichtingen die thans ver in hun moderniseringsproces zijn gevorderd, hebben betrouwbare garanties gegeven dat zij beschikken over de nodige financiële middelen om hun resterende tekortkomingen binnen een redelijke termijn te verhelpen en zij hebben van het Hongaarse „Animal Health and Food Control Department” een gunstig advies ontvangen wat de afronding van hun moderniseringsproces betreft.

(4)

Voor Hongarije zijn de gedetailleerde gegevens over de tekortkomingen voor elke inrichting beschikbaar.

(5)

Om de overgang van het bestaande stelsel in Hongarije naar het stelsel dat voortvloeit uit de toepassing van de communautaire veterinaire wetgeving te vergemakkelijken is het daarom op verzoek van Hongarije gerechtvaardigd om als uitzonderlijke overgangsmaatregel een overgangsperiode voor deze eenentwintig inrichtingen toe te staan.

(6)

Gezien de uitzonderlijke aard van deze tijdelijke afwijking waarin tijdens de uitbreidingsonderhandelingen niet is voorzien, kunnen na de goedkeuring van deze beschikking geen verdere verzoeken van Hongarije worden ingewilligd om overgangsmaatregelen betreffende de structurele voorschriften voor inrichtingen die melk en melkproducten produceren.

(7)

Rekening houdend met de vergevorderde modernisering en de uitzonderlijke aard van de overgangsmaatregel, moet de overgangsperiode tot maximaal twaalf maanden worden beperkt en zij kan daarna niet worden verlengd.

(8)

Het is dienstig dat de onder deze beschikking vallende inrichtingen waarvoor een overgangregeling geldt, worden onderworpen aan dezelfde voorschriften die gelden voor de producten die afkomstig zijn van de inrichtingen waarvoor een overgangsperiode voor de structurele voorschriften is toegestaan overeenkomstig de in de relevante bijlagen bij de Toetredingsakte bedoelde procedure.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De structurele voorschriften, vastgesteld in bijlage B bij Richtlijn 92/46/EEG, zijn onder de in lid 2 vastgestelde voorwaarden niet van toepassing op de in de bijlage bij deze beschikking opgenomen inrichtingen in Hongarije tot de voor elke inrichting aangegeven datum.

2.   De volgende voorschriften zijn van toepassing op de producten die afkomstig zijn van de in lid 1 bedoelde inrichtingen:

voorzover de bepalingen van lid 1 op de in de bijlage bij deze beschikking opgenomen inrichtingen van toepassing zijn, mogen de van deze inrichtingen afkomstige producten alleen in de binnenlandse handel worden gebracht of alleen worden gebruikt voor verdere verwerking in dezelfde inrichting, ongeacht de datum waarop zij in de handel worden gebracht;

zij moeten van het bijzondere keurmerk zijn voorzien.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Melkinrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

 

Veterinair erkenningsnummer

Naam en adres van de inrichting

Sector: Melk

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Melk en producten op basis van melk

1.

01501

Cheesio Kft., Véménd, Baranya

X

30.4.2005

2.

02502

Cosinus Gamma Kft. Sajtüzem, Kunszentmiklós, Bács

X

30.4.2005

3.

03503

Tejfeldolgozó és Sajtkészítő Üzem, Gyomaendrőd, Békés

X

30.4.2005

4.

04504

Abaújtej Közös Vállalat tejüzeme, Forró, Borsod

X

30.4.2005

5.

05505

BOPPE Kft., Hódmezővásárhely Csongrád

X

30.4.2005

6.

05506

Ujfalusi Mihály Bio-kecsketej üzem, Csongràd

X

30.4.2005

7.

06507

Győzelem Mgsz. Sajtüzem, Lajoskomárom, Fejér

X

30.4.2005

8.

06508

Tejmix Kft., Kápolnásnyék-Pettend, Fejér

X

30.4.2005

9.

09509

Egertej Kft., Eger, Heves

X

30.4.2005

10.

12510

Naszálytej Rt., Vác, Pest

X

30.4.2005

11.

12511

Dabastej Kft., Dabas, Pest

X

30.4.2005

12.

12512

Csipkó Istvánné tejüzeme, Pest

X

30.4.2005

13.

13513

Drávatej Kft., Barcs, Somogy

X

30.4.2005

14.

14514

Tiszatej Kft., Rakamaz, Szabolcs

X

30.4.2005

15.

14515

Farmtej Kft., Kemecse, Szabolcs

X

30.4.2005

16.

15516

Jásztej Rt., Jászapáti, Jász

X

30.4.2005

17.

15517

Kuntej Rt., Tiszafüred, Jász

X

30.4.2005

18.

16518

Dámtej Kft., Tamási, Tolna

X

30.4.2005

19.

17519

Tejfeldolgozó és Kereskedelmi Kft., Körmend, Vas

X

30.4.2005

20. 18520

18520

Gici sajt Kft., Gic, Veszprém

X

30.4.2005

21.

20521

Soma's Trade Kft., Budapest

X

30.4.2005


(1)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 17.

(2)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

(3)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/58


Rectificatie van Beschikking 2004/460/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van aanhangsel A bij bijlage VIII bij de Toetredingsakte van 2003 met het oog op de opname van bepaalde inrichtingen in de vlees-, de melk- en de vissector in Letland in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/460/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot wijziging van aanhangsel A bij bijlage VIII bij de Toetredingsakte van 2003 met het oog op de opname van bepaalde inrichtingen in de vlees-, de melk- en de vissector in Letland in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1712)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/460/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (2), en met name op bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, onderafdeling I, punt 1, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, onderafdeling I, punt 1, onder a), van de Toetredingsakte van 2003 bepaalt dat de structurele voorschriften, vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (3), in bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (4), in de bijlagen A en B bij Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesproducten (5), in bijlage I bij Richtlijn 94/65/EG van de Raad van 14 december 1994 tot vaststelling van voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van gehakt vlees en vleesbereidingen (6), in bijlage B bij Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (7) en in de bijlage bij Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten (8) onder bepaalde voorwaarden tot en met 31 december 2006 niet van toepassing zijn op de in aanhangsel A bij bijlage VIII bij de Toetredingsakte genoemde inrichtingen in Letland.

(2)

In Letland hebben twaalf extra vleesinrichtingen met hoge capaciteit, een extra pluimvee-inrichting, 13 extra melkverwerkingsinrichtingen en 13 extra visverwerkingsinrichtingen moeilijkheden om vóór 1 mei 2004 te voldoen aan de structurele voorschriften, vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG, in bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG, in de bijlagen A en B bij Richtlijn 77/99/EEG, in bijlage I bij Richtlijn 94/65/EG, in bijlage B bij Richtlijn 92/46/EEG en in de bijlage bij Richtlijn 91/493/EEG.

(3)

Bijgevolg hebben deze 39 inrichtingen tijd nodig om hun moderniseringsproces af te ronden ten einde volledig te voldoen aan de in de Richtlijnen 64/433/EEG, 71/118/EEG, 77/99/EEG, 94/65/EG, 92/46/EEG en 91/493/EEG vastgestelde relevante structurele voorschriften.

(4)

De 39 inrichtingen die thans ver in hun moderniseringsproces zijn gevorderd, hebben betrouwbare garanties gegeven dat zij beschikken over de nodige financiële middelen om hun resterende tekortkomingen binnen een korte termijn te verhelpen en zij hebben van de Letse „Food and Veterinary Service” een gunstig advies ontvangen wat de afronding van hun moderniseringsproces betreft.

(5)

Voor Letland zijn de gedetailleerde gegevens over de tekortkomingen voor elke inrichting beschikbaar.

(6)

Om de overgang van het bestaande stelsel in Letland naar het stelsel dat voortvloeit uit de toepassing van de communautaire veterinaire wetgeving te vergemakkelijken is het daarom op verzoek van Letland gerechtvaardigd om een overgangsperiode voor deze 39 inrichtingen toe te staan.

(7)

Gezien de vergevorderde modernisering van de 39 inrichtingen moet de overgangsperiode tot maximaal twaalf maanden worden beperkt.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De inrichtingen in de bijlage bij deze beschikking worden toegevoegd aan aanhangsel A, als bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling B, onderafdeling I, punt 1, bij bijlage VIII bij de Toetredingsakte van 2003.

2.   Op de in de bijlage opgenomen inrichtingen zijn de voorschriften, als bedoeld in bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, onderafdeling I, punt 1, onder b), van de Toetredingsakte van toepassing.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Vlees-, melk- en visinrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

Deel 1

Nr.

Veterinair erkenningsnummer

Naam en adres van de inrichting

Sector: Vlees

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Vers vlees, slachten, uitsnijden

Vlees-producten

Gehakt vlees, vleesberei-dingen

1.

002625

Ardeks, Limited liability company, Darza street 19, Saldus, LV 3801

 

x

x

31.12.2004

2.

LV 07 G

Jelgavas galas kombinats, Holding company, Savienibas street 8, Jelgava, LV 3001

x

x

x

31.12.2004

3.

002029

Kompeksim Nakotne, Limited liability company, „Nakotne” Gludas parish, Jelgavas district

LV 3013

x

 

 

31.12.2004

4.

LV 09 G

Lido, Limited liability company

Kengaraga street 3, Riga,

LV 1063

 

x

x

31.12.2004

5.

000054

Zalites, Farm „Zalites„, Otanku parish, Liepajas district,

LV 3474

x

 

 

31.12.2004

6.

LV 33 G

Vilattrans, Sole proprietor enterprises, „Silakrogs„, Ropazu parish, Rigas district, LV 2135

 

 

x

31.12.2004

7.

LV 26 G

Ruks Cesu galas kombinats, Joint Stock Company, Miera street 19, Cesis, LV 4101

 

x

x

31.12.2004

8.

005583

BLC Limited liability company

Jurkalnes street 4, Riga,

LV 1046

 

x

x

31.12.2004

9.

005579

Forevers, Limited liability company, Maskavas street 433, Riga, LV 1063

x

x

x

31.12.2004

10.

007226

Rubus, Limited liability company, „Bunci”, Salaspils, Rigas district, LV 2219

Abelu street 4, Salaspils, Rigas district, LV 2169

x

x

x

31.12.2004

11.

001441

Savati, Limited liability company, Jurkalnes street 47a, Riga, LV 1046

 

x

x

31.12.2004

12.

007483

AIBI, Ltd, Inesu parish, Cesu district, LV 4123

x

 

 

31.12.2004

13.

LV 02 G

Balticovo, Joint Stock Company

Iecava, Bauskas district,

LV 3913

x (9)

 

 

31.12.2004

Deel 2

Nr.

Veterinair erkenningsnummer

Naam en adres van de inrichting

Sector: Melk

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Melk en producten op basis van melk

1.

007490

Smiltenes piens Rauna's dairy plant, Holding company

Cesu street 2a, Rauna, Cesis district, LV-4131

X

31.12.2004

2.

005808

Rankas piens Jaunpiebalga's dairy plant, Holding company

Sporta street 4, Jaunpiebalga, Cesis district, LV-4125

X

31.12.2004

3.

LV 002P

Straupe, Milk co-operative association „Pienotava„, Straupe parish, Cesis district, LV-4152

X

31.12.2004

4.

LV 005P

Valmieras piens Rujienas pienotava, Holding company

Upes street 5, Rujiena, Valmiera district, LV-4240

X

31.12.2004

5.

000530

DK Daugava, Ltd, Serene parish, Aizkraukle district, LV-5123

X

31.12.2004

6.

006697

Ozols Kalnu dairy plant, Ltd

Briezkalni„, Nigrande parish, Saldus district, LV-3899

X

31.12.2004

7.

LV 007P

Kraslavas piens Holding company, Izvaltas street 2, Kraslava, LV-5601

X

31.12.2004

8.

002137

Latgales piens Holding company

Muitas street 3, Daugavpils,

LV-5403

X

31.12.2004

9.

LV 015P

Zemgales piens Holding company, Viestura street 14, Jelgava, LV-3001

X

31.12.2004

10.

004344

Neretas pienotava Milk co-operative association, Dzirnavu street 6, Nereta parish, Aizkraukle district, LV-5118

X

31.12.2004

11.

002864

Ludzas piensaimnieks Holding company Rupniecibas street 2, Ludza LV-5701

X

31.12.2004

12.

LV 003P

Druvas partika Holding company, Kuldigas soseja 4, Saldus parish, Saldus district

LV-3862

X

31.12.2004

13.

010934

Licisi Farm, „Licisi”, Cenas parish, Jelgava district,

LV-3042

X

31.12.2004

Deel 3

Nr.

Veterinair erkenningsnummer

Naam en adres van de inrichting

Sector: Vis

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Vis en visproducten

1.

LV 72 Z

Svani, Limited liability company

x

31.12.2004

2.

LV 38 Z

Roja F.C.T., Limited liability company, „Kroni”, Valdemarpils parish, Talsu district, LV-3260

x

31.12.2004

3.

LV 93 Z

Kurzemes partika, Limited liability company, „Komplekss”, Kandavas parish, Tukuma district, LV-3120

x

31.12.2004

4.

LV 46 Z

Ulmes, Limited liability company, Plienciems, Engures parish, Tukuma district,

x

31.12.2004

5.

LV 04 Z

Ventspils ZKK, Joint-stock Company, Enkuru street 12, Ventspils, LV-3601

x

31.12.2004

6.

LV 48 Z

Korall Plus, Joint-stock Company, Rujienas street 31, Mazsalaca, Valmieras district, LV-4215

x

31.12.2004

7.

009432

Taimins, Limited liability company, „Reproduktors”, Laucienas parish, Talsu district, LV-3285

x

31.12.2004

8.

LV 115 Z

Zila laguna, Limited liability company, Kalkunes street 2, Kalkunes parish, Daugavpils district, LV-5412

x

31.12.2004

9.

LV 64 Z

Ventspils zvejas osta, Limited liability company, Mednu street 40, Ventspils, LV-3601

x

31.12.2004

10.

LV 85 Z

Dunte Plus, Limited liability company, „Varzas”, Skultes parish, Limbazu district,

LV-4025

x

31.12.2004

11.

LV 60 Z

Berzciems, Limited liability company, Berzciems, Engures parish, Tukuma district, LV-3112

x

31.12.2004

12.

LV 77 Z

Alants, Sole proprietor enterprises, „Airi”, Lapmezciema parish, Tukuma district, LV-3118

x

31.12.2004

13.

LV 58 Z

Zvani, Limited liability company

Ezeru street 29, Talsi, LV-3201

x

31.12.2004


(1)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 17.

(2)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

(3)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(5)  PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003.

(6)  PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(7)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(8)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(9)  Inrichting voor vers vlees van pluimvee.


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/63


Rectificatie van Beschikking 2004/461/EG van de Commissie van 29 april 2004 houdende vaststelling van een vragenlijst voor het jaarlijkse verslag over de beoordeling van de luchtkwaliteit overeenkomstig de Richtlijnen 96/62/EG en 1999/30/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/69/EG en 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/461/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

houdende vaststelling van een vragenlijst voor het jaarlijkse verslag over de beoordeling van de luchtkwaliteit overeenkomstig de Richtlijnen 96/62/EG en 1999/30/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/69/EG en 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1714)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/461/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/62/EG van de Raad van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (1), en met name op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 96/62/EG stelt het kader voor de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit vast en bepaalt dat nadere regelingen voor de rapportage van informatie over de luchtkwaliteit moeten worden vastgesteld.

(2)

Richtlijn 1999/30/EG van de Raad van 22 april 1999 betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (2) stelt grenswaarden vast waaraan op een bepaalde streefdatum moet worden voldaan.

(3)

Beschikking 2001/839/EG van de Commissie van 8 november 2001 houdende vaststelling van een vragenlijst voor het jaarlijkse verslag over de beoordeling van de luchtkwaliteit overeenkomstig de Richtlijnen 96/62/EG en 1999/30/EG van de Raad (3) voorziet in een model aan de hand waarvan de lidstaten de krachtens die richtlijnen vereiste informatie over de luchtkwaliteit moeten verstrekken.

(4)

Richtlijn 2000/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2000 betreffende grenswaarden voor benzeen en koolmonoxide in de lucht (4) stelt grenswaarden vast waaraan op een bepaalde streefdatum moet worden voldaan. Richtlijn 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2002 betreffende ozon in de lucht (5) stelt streefwaarden, langetermijndoelstellingen, een informatie- en een alarmdrempel vast waaruit bepaalde verplichtingen voortvloeien. Periodieke verslaglegging door de lidstaten vormt een integrerend onderdeel van die richtlijnen, gelezen in samenhang met Richtlijn 96/62/EG, dat onmisbaar is voor het toezicht op de naleving van die verplichtingen.

(5)

Bovendien moet een aantal in artikel 11 van Richtlijn 96/62/EG genoemde elementen met betrekking tot de verontreinigende stoffen welke onder de Richtlijnen 1999/30/EG, 2002/69/EG en 2002/3/EG vallen, jaarlijks worden gerapporteerd.

(6)

Ingevolge Richtlijn 1999/30/EG worden de bepalingen inzake de rapportering overeenkomstig Richtlijn 80/779/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende grenswaarden en richtwaarden van de luchtkwaliteit voor zwaveldioxide en zwevende deeltjes (6), Richtlijn 82/884/EEG van de Raad van 3 december 1982 betreffende een grenswaarde van de luchtkwaliteit voor lood (7) en Richtlijn 85/203/EEG van de Raad van 7 maart 1985 inzake luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide (8) met ingang van 19 juli 2001 ingetrokken hoewel de in deze richtlijnen genoemde grenswaarden van kracht blijven tot respectievelijk 2005 voor de Richtlijnen 80/779/EEG en 82/884/EEG en 2010 voor Richtlijn 85/203/EEG, en overschrijdingen van deze grenswaarden ook verder moeten worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 9, lid 6, van Richtlijn 1999/30/EG.

(7)

Om te garanderen dat de vereiste informatie in de juiste vorm wordt verstrekt, moet van de lidstaten worden verlangd dat zij daarvoor gebruikmaken van een standaardvragenlijst.

(8)

De bij Beschikking 2001/839/EG vastgestelde vragenlijst moet zodanig worden uitgebreid dat zij ook betrekking heeft op de verplichte jaarlijkse rapportage uit hoofde van de Richtlijnen 2000/69/EG en 2002/3/EG, terwijl tezelfdertijd in samenhang met Richtlijn 1999/30/EG enkele wijzigingen moeten worden aangebracht ter verduidelijking en om te zorgen voor een betere beoordeling van de verslagen.

(9)

Beschikking 2001/839/EG moet omwille van de duidelijkheid worden vervangen.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 12, lid 2, van Richtlijn 96/62/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten gebruiken de in de bijlage opgenomen vragenlijst als basis voor de toezending van de informatie die jaarlijks moet worden verstrekt overeenkomstig artikel 11, lid 1, en artikel 12, lid 1, van Richtlijn 96/62/EG en de volgende bepalingen:

artikel 3, leden 1, 3 en 4, artikel 4, lid 1, artikel 5, leden 1, 2, 4 en 5, artikel 6, artikel 7, leden 1, 2 en 3, en artikel 9, lid 6, van Richtlijn 1999/30/EG,

artikel 3, lid 1, artikel 4 en artikel 5, leden 1, 2, 3 en 5, van Richtlijn 2000/69/EG, en

artikel 3, leden 1 en 2, artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, artikel 9, leden 1 en 3, en artikel 10, lid 1, onder a), en lid 2, onder b), van Richtlijn 2002/3/EG.

Artikel 2

Beschikking 2001/839/EG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

Margot WALLSTRÖM

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Vragenlijst voor het verslag

over

Richtlijn 96/62/EG van de Raad inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit en Richtlijn 1999/30/EG van de Raad betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht alsmede Richtlijn 2000/69/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende grenswaarden voor benzeen en koolmonoxide in de lucht en Richtlijn 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende ozon in de lucht

LIDSTAAT: ………………………………………………………………………………….

CONTACTADRES: …………………………………………………………………….......

VERSLAGJAAR: .……………………………………………………………………

DATUM VAN OPSTELLING: ………………...………………………………………….…

In de volgende formulieren wordt een onderscheid gemaakt tussen zaken waarover de lidstaten wettelijk verplicht zijn verslag uit te brengen en zaken waarover het verslag facultatief is. Facultatieve punten zijn schuin gedrukt.

Een groot aantal formulieren bevat een onbeperkt aantal rijen of kolommen die moeten worden ingevuld. In de beschrijving van het formulier is het aantal in te vullen lege rijen of kolommen beperkt tot drie; een stippellijn geeft aan dat het formulier naar behoefte kan worden uitgebreid.

Naast de formulieren die door de lidstaten moeten worden ingevuld, zijn ook enkele tabellen opgenomen. De tabellen geven informatie zoals vaste codes die de lidstaten niet mogen veranderen.

Lijst van formulieren

Formulier 1

Contactinstantie en adres

Formulier 2

Begrenzing van zones en agglomeraties

Formulier 3

Meetstations en meetmethoden voor de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 1999/30/EG en Richtlijn 2000/69/EG

Formulier 4

Meetstations voor de bepaling van ozon, met inbegrip van stikstofdioxide en stikstofoxiden in samenhang met ozon

Formulier 5

Meetstations en meetmethoden voor de bepaling van de aanbevolen vluchtige organische stoffen

Formulier 6

Meetstations en meetmethoden voor de bepaling van andere ozonprecursoren

Formulier 7

Methoden voor de monsterneming en de meting van PM10 en PM2,5

Formulier 8

Lijst van zones en agglomeraties waar de niveaus al dan niet de grenswaarden of de grenswaarden plus overschrijdingsmarge overschrijden

Formulier 9

Lijst van zones en agglomeraties waar de niveaus al dan niet de streefwaarden of langetermijndoelstellingen voor ozon overschrijden

Formulier 10

Lijst van zones en agglomeraties waar de niveaus al dan niet de bovenste beoordelingsdrempels of de onderste beoordelingsdrempels overschrijden, en informatie over de toepassing van aanvullende beoordelingsmethoden

Formulier 11

Individuele overschrijdingen van grenswaarden en grenswaarden verhoogd met de overschrijdingsmarge

Formulier 12

Redenen voor individuele overschrijdingen: eventuele aanvullende codes die de lidstaten zelf vaststellen

Formulier 13

Individuele overschrijdingen van ozondrempelwaarden

Formulier 14

Overschrijdingen van ozonstreefwaarden

Formulier 15

Jaaroverzicht voor ozon

Formulier 16

Jaargemiddelden van de concentraties van ozonprecursoren

Formulier 17

Monitoringgegevens over de SO2-niveaus (10-minutengemiddelde)

Formulier 18

Monitoringgegevens over de PM2,5

Formulier 19

Tabel van de resultaten van de aanvullende bepalingen en de daarbij gebruikte methoden

Formulier 20

Lijst van referenties met betrekking tot de aanvullende bepalingsmethoden bedoeld in formulier 19

Formulier 21

Overschrijding van grenswaarden voor SO2 als gevolg van natuurlijke bronnen

Formulier 22

Natuurlijke SO2-bronnen: eventuele aanvullende codes die de lidstaten zelf vaststellen

Formulier 23

Overschrijding van de grenswaarden voor PM10 als gevolg van natuurverschijnselen

Formulier 24

Overschrijding van grenswaarden voor PM10 als gevolg van het zandstrooien in de winter

Formulier 25

Overleg over grensoverschrijdende verontreiniging

Formulier 26

Overschrijdingen van in de Richtlijnen 80/779/EEG, 82/884/EEG en 85/203/EEG vastgestelde grenswaarden

Formulier 27

Oorzaken van overschrijdingen van in de Richtlijnen 80/779/EEG, 82/884/EEG en 85/203/EEG vastgestelde grenswaarden: eventuele aanvullende codes die de lidstaten zelf vaststellen

Lijst van tabellen

Tabel 1

Methoden voor de monsterneming en de meting van PM10 en PM2,5 en ozonprecursoren: standaardcodes

Tabel 2

Redenen voor individuele overschrijdingen: standaardcodes

Tabel 3

Voor concentratiekaarten te gebruiken statistische parameters

Tabel 4

Natuurlijke SO2-bronnen: standaardcodes

Tabel 5

Natuurverschijnselen die overschrijdingen van de grenswaarden voor PM10 veroorzaken: standaardcodes

Formulier 1.   Contactinstantie en adres

Naam van de contactinstantie

 

Postadres

 

Naam van de contactpersoon

 

Telefoonnummer van de contactpersoon

 

Fax van de contactpersoon

 

E-mailadres van de contactpersoon

 

Toelichting (indien nodig)

 

Opmerking bij formulier 1:

De lidstaten wordt verzocht de contactinstantie en, indien mogelijk, de contactpersoon op nationaal niveau in te vullen waarmee de Commissie zo nodig contact kan opnemen in verband met details van deze vragenlijst.

Formulier 2.   Begrenzing van zones en agglomeraties

 

Zones

Volledige naam van de zone

 

 

 

Code voor de zone

 

 

 

Verontreinigende stof(fen), eventueel voor de zone geldende afzonderlijke beschermingsdoelstellingen

 

 

 

Type (ag/nonag)

 

 

 

Oppervlakte (km2)

 

 

 

Bevolking

 

 

 

Grenscoördinaten

 

 

 

Grenscoördinaten

 

 

 

Grenscoördinaten

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 2:

1.

De lidstaten moeten de naam en de code van de zone aangeven.

2.

De lidstaten moeten de verontreinigende stof(fen) vermelden voor de zone en daarbij gebruikmaken van de codes: „S” voor SO2, „N” voor NO2/NOx, „P” voor PM10, „L” voor lood, „B” voor benzeen, „C” voor koolmonoxide en „O” voor ozon, van elkaar gescheiden door een puntkomma, of „A” indien al deze verontreinigende stoffen relevant zijn voor de zone. Indien zones afzonderlijk zijn vastgesteld voor bescherming van gezondheid, ecosysteem en vegetatie, moeten de lidstaten de volgende codes gebruiken: „SH” voor bescherming van de gezondheid tegen SO2, „SE” voor bescherming van het ecosysteem tegen SO2, „NH”, voor bescherming van de gezondheid tegen NO2 en „NV” voor bescherming van de vegetatie tegen NOx .

3.

Gelieve aan te geven of het een agglomeratie (code: „ag”) betreft of niet (code: „nonag”).

4.

Het staat de lidstaten vrij de omvang van de zone en de bevolking daarvan te vermelden voor verdere verwerking van de gegevens op Europees niveau.

5.

Voor verdere verwerking wordt de lidstaat verzocht de grenzen van het gebied in standaardformaat aan te geven (polygonen, met gebruikmaking van geografische coördinaten volgens ISO 6709: geografische lengte en breedte). De lidstaat wordt verzocht afzonderlijk een kaart van de gebieden te verstrekken (als elektronisch bestand of op papier) om de juiste interpretatie van de gegevens over het gebied te vergemakkelijken. De lidstaat moet ten minste de grenzen van het gebied in formulier 2 aangeven of een kaart verstrekken.

Formulier 3.   Meetstations en meetmethoden voor de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 1999/30/EG (bijlage IX) en Richtlijn 2000/69/EG (bijlage VII)

UG-code meetstation

Plaatselijke code meetstation

Code(s) van de zone

Gebruikt voor de richtlijn

Gebruikt voor de richtlijn / Code voor de methode die gebruikt is voor het meten van PM10 en PM2,5

Gebruikte correctiefactor of -vergelijking

Functie van het station

SO2

NO2

NOx

Lood

Benzeen

CO

PM10

PM2,5

PM10

PM2,5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 3:

1.

In formulier 3 en andere formulieren in deze vragenlijst verwijst „UG-code van het meetstation” naar de code die wordt gebruikt voor het uitwisselen van gegevens in het kader van Beschikking 97/101/EG. „Plaatselijke code van het meetstation” is de code die wordt gebruikt binnen de lidstaat of het betrokken gebied.

2.

De lidstaten wordt verzocht in de derde kolom de ozonbewakingszone(s) aan te geven waar het meetstation zich bevindt. Indien het gaat om meer dan één zone, moeten de codes van elkaar worden gescheiden door een puntkomma.

3.

De lidstaten wordt verzocht in de kolommen getiteld „SO2”, „NO2”, „NOx”, „Lood”, „Benzeen” en „CO” aan te geven of de meting werd gebruikt voor beoordeling in het kader van Richtlijn 1999/30/EG respectievelijk Richtlijn 2000/69/EG, door daar een „y” in te vullen, en het hokje blanco te laten indien dit niet het geval is. Er zij op gewezen dat het aankruisen van NOx inhoudt dat het meetstation is gelegen op een plaats waar de grenswaarde voor vegetatie van toepassing is. Indien het meetstation ligt in de onmiddellijke nabijheid van specifieke bronnen van loodverontreiniging als bedoeld in bijlage IV van Richtlijn 1999/30/EG, wordt de lidstaat verzocht „SS” in te vullen in plaats van „y”.

4.

De lidstaat dient in de kolommen „PM10” en „PM2,5” aan te geven of de meting is gebruikt voor beoordeling in het kader van Richtlijn 1999/30/EG en tevens aan te geven welke meetmethode werd gebruikt. Indien de meting is gebruikt voor beoordeling in het kader van de richtlijn, dient de lidstaat de code van de meetmethode in te vullen (zie opmerking 5); indien de meting niet werd gebruikt voor beoordeling in het kader van de richtlijn, dient het vakje niet te worden ingevuld. Voor niveaus van PM2,5 is de officiële beoordeling in het kader van artikel 6 of van Richtlijn 96/62/EG niet vereist.

5.

Voor het aangeven van de meetmethode voor PM10 en PM2,5 kan gebruik worden gemaakt van een van de standaardcodes in deze vragenlijst (zie tabel 1) of van een code die door de lidstaat is vastgesteld en die verwijst naar een afzonderlijke lijst van door de lidstaat beschreven methoden (zie formulier 7). De beschrijving door de lidstaat mag ook een verwijzing zijn naar een afzonderlijk document dat bij de vragenlijst wordt gevoegd. Indien de meetmethode gedurende het betrokken jaar is gewijzigd, dient de lidstaat de codes voor beide methoden in te vullen: eerst de code van de methode die gebruikt is gedurende het grootste deel van het jaar, daarna de tweede code, van elkaar gescheiden door een puntkomma.

6.

Indien de meetmethode voor PM10 of PM2,5 niet de in bijlage 9 bij Richtlijn 1999/30/EG vermelde referentiemethode is, dient de lidstaat de correctiefactor in te vullen waarmee de gemeten concentraties zijn vermenigvuldigd om de concentraties te verkrijgen die in deze vragenlijst zijn vermeld of de overeenkomstige correctievergelijking te vermelden. Indien een correctievergelijking werd toegepast, kan deze in vrije vorm worden gerapporteerd; de gemeten concentratie dient te worden aangegeven door „CM” en de in het verslag vermelde concentratie door „CR”. Bij voorkeur dient gebruik te worden gemaakt van de vorm CR = f(CM). Indien de resultaten van de methode gelijkwaardig zijn zonder toepassing van een correctie wordt de lidstaat verzocht dit te vermelden door het cijfer „1” in te vullen onder de correctiefactor of -vergelijking.

7.

„Functie van het station” geeft aan of het meetstation gelegen is op een plaats waar (a) de grenswaarden voor de gezondheid, de SO2-grenswaarde voor ecosystemen en de NOx-grenswaarde voor vegetatie van toepassing zijn (code „HEV”), (b) alleen de grenswaarden voor gezondheid en de SO2-grenswaarde voor ecosystemen van toepassing zijn (code „HE”), (c) alleen de grenswaarde voor de gezondheid en de NOx-grenswaarde voor vegetatie van toepassing zijn (code „HV”) of (d) alleen de grenswaarden voor de gezondheid van toepassing zijn (code „H”).

Formulier 4.   Meetstations voor de bepaling van ozon, met inbegrip van stikstofdioxide en stikstofoxiden in samenhang met ozon (Richtlijn 2002/3/EG, bijlagen III, IV en VI)

UG-code meetstation

Plaatselijke code meetstation

Code van de zone

Type meetstation

Gebruik voor Richtlijn 2002/3/EG

O3

NO2

NOx

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 4:

1.

De lidstaten wordt verzocht in de derde kolom de zone aan te geven waar het meetstation zich bevindt.

2.

De lidstaten wordt verzocht in de kolommen getiteld „O3”, „NO2” en „NOx” aan te geven of de meting werd gebruikt voor beoordeling in het kader van Richtlijn 2002/3/EG, door daar een „y” in te vullen, en het hokje blanco te laten indien dit niet het geval is. In de kolom „NOx” worden de metingen bedoeld in artikel 9, lid 1, van Richtlijn 2002/3/EG aangegeven, in de kolom „NOx” de metingen bedoeld in artikel 9, lid 3, van Richtlijn 2002/3/EG.

3.

De definitie van het „Type meetstation” volgt bijlage IV van Richtlijn 2002/3/EG. De volgende codes worden gebruikt: „U” voor stedelijke stations, „S” voor voorstedelijke stations, „R” voor plattelandsstations en „RB” voor plattelands-achtergrond-stations.

Formulier 5.   Meetstations en meetmethoden voor de bepaling van de aanbevolen vluchtige organische stoffen (Richtlijn 2002/3/EG, bijlage VI)

 

Meetstations

UG-code meetstation

 

 

 

Plaatselijke code meetstation

 

 

 

Code ozonbewakingszone

 

 

 

ethaan

 

 

 

ethyleen

 

 

 

acetyleen

 

 

 

propaan

 

 

 

propeen

 

 

 

n-butaan

 

 

 

i-butaan

 

 

 

1-buteen

 

 

 

trans-2-buteen

 

 

 

cis-2-buteen

 

 

 

1,3-butadieen

 

 

 

n-pentaan

 

 

 

i-pentaan

 

 

 

1-penteen

 

 

 

2-penteen

 

 

 

isopreen

 

 

 

n-hexaan

 

 

 

i-hexaan

 

 

 

n-heptaan

 

 

 

n-octaan

 

 

 

i-octaan

 

 

 

benzeen

 

 

 

tolueen

 

 

 

ethylbenzeen

 

 

 

m+p-xyleen

 

 

 

o-xyleen

 

 

 

1,2,4-trimeth.benzeen

 

 

 

1,2,3-trimeth.benzeen

 

 

 

1,3,5-trimeth.benzeen

 

 

 

formaldehyd

 

 

 

Totaal koolwaterstoffen excl. methaan

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 5:

1.

De lidstaten wordt verzocht in formulier 5 voor elk meetstation en voor iedere uit hoofde van artikel 9, lid 3, van Richtlijn 2002/3/EG bepaalde stof de meetmethode aan te geven met behulp van een van de in deze vragenlijst verstrekte standaardcodes (zie tabel 1) of een door de lidstaat vastgestelde code (formulier 7).

2.

De verplichting tot verslaglegging inzake ozonprecursoren betreft „relevante vluchtige organische stoffen”; de lijst in formulier 5 moet dan ook alleen worden gezien als een aanbeveling in het licht van bijlage VI van Richtlijn 2002/3/EG.

Formulier 6.   Meetstations en meetmethoden voor de bepaling van andere ozonprecursoren (Richtlijn 2002/3/EG, bijlage VI)

 

Meetstations

UG-code meetstation

 

 

 

Plaatselijke code meetstation

 

 

 

Code ozonbewakingszone

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerking bij formulier 6:

De lidstaten wordt verzocht in de linkerkolom van formulier 6 de uit hoofde van artikel 9, lid 3, van Richtlijn 2002/3/EG bepaalde ozonprecursoren aan te geven die niet in formulier 5 zijn opgenomen. De lidstaten wordt verzocht in formulier 6 voor elk meetstation en voor iedere bepaalde stof de meetmethode aan te geven met behulp van een van de in deze vragenlijst verstrekte standaardcodes (zie tabel 1) of een door de lidstaat vastgestelde code (formulier 7). Opmerking 2 bij formulier 5 is van overeenkomstige toepassing op formulier 6.

Tabel 1.   Methoden voor de monsterneming en de meting van PM10 en PM2,5 en ozonprecursoren: standaardcodes

Code van de methode

Beschrijving

M1

PM10 of PM2,5: beta-absorptie

M2

PM10 of PM2,5: gravimetrie voor PM10 en/of PM2,5 — continue meting

M2dxxx

PM10 of PM2,5: gravimetrie voor PM10 en/of PM2,5 — aselecte meting; xxx staat voor het aantal meetdagen. Voorbeeld: aselecte bemonstering op 180 dagen per jaar wordt aangegeven als M2d180.

M3

PM10 of PM2,5: oscillerende microbalans voor PM10 en/of PM2,5

M4

Totaal NMHC: geautomatiseerde, semi-continue bewaking, NMHC berekend als Totaal HC verminderd met de hoeveelheid methaan; FID

M5

Totaal NMHC: geautomatiseerde, semi-continue bewaking, na chromatografische scheiding van NMHC en methaan; FID

M6

Individuele VOS: geautomatiseerde bemonstering en on-line-analyse; cryogene voorconcentratie van de monsters, GC/FID- (MS-) detectie

M7

Individuele VOS: „whole air canister sampling”; off-line-analyse door middel van GC/FID (MS)

M8

Individuele VOS: bemonstering door actieve adsorptie aan een vaste drager; off-line-analyse door middel van GC/FID (MS) na chemische of thermische desorptie

M9

Individuele VOS: bemonstering door diffusieve adsorptie aan een vaste drager; off-line-analyse door middel van GC/FID (MS) na chemische of thermische desorptie

M10subcode (2)

Formaldehyd: bemonstering met DNPH; off-line-analyse van hydrazonen door middel van HPLC met UV-detectie (360 nm).

M11subcode (1)

Formaldehyd: bemonstering met HMP; off-line-analyse van oxazolidine door middel van GC-NPD

M12subcode (2)

Formaldehyd: bemonstering met bisulfiet en chromotroopzuur; off-line-analyse door middel van spectrometrie (580 nm)

(1)

DNPH: dinitrofenylhydrazine; FID: vlamionisatiedetectie; GC: gaschromatografie; HC: koolwaterstoffen; HMP: hydroxymethylpiperidine; HPLC: hogedruk-vloeistof-chromatografie; MS: massaspectrometer; NMHC: niet-methaan-koolwaterstoffen; NPD: stikstof- en fosfordetector; UV: ultraviolet; VOS: vluchtige organische stoffen.

(2)

Voor bemonstering met behulp van een impinger: subcode „IM”; actieve bemonstering op een sorbens: subcode „AS”; diffusieve bemonstering: subcode „DI”. Voorbeeld: „M10AS”.

Formulier 7.   Methoden voor de monsterneming en de meting van PM10 en PM2,5 en ozonprecursoren: eventuele aanvullende codes die de lidstaten zelf vaststellen (Richtlijn 1999/30/EG, bijlage IX)

Code van de methode

Beschrijving

 

 

 

 

 

 

Formulier 8.   Lijst van zones en agglomeraties waar de niveaus al dan niet de grenswaarden (LV) of de grenswaarden plus overschrijdingsmarge (LV + MOT) overschrijden (Richtlijn 96/62/EG, artikelen 8, 9 en 11, Richtlijn 1999/30/EG, bijlagen I, II, III en IV, en Richtlijn 2000/69/EG, bijlagen I en II)

Formulier 8a.   Lijst van zones waar de grenswaarden voor SO2 al dan niet zijn overschreden

Code voor de zone

LV voor gezondheid (uurgemiddelde)

LV voor gezondheid (24- uurgemiddelde)

LV voor ecosystemen (jaargemiddelde)

LV voor ecosystemen (wintergemiddelde)

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

> LV

£ LV

> LV

£ LV

> LV

£ LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 8b.   Lijst van zones waar de grenswaarden voor NO2/NOx al dan niet zijn overschreden

Code voor de zone

LV voor gezondheid (uurgemiddelde)

LV voor gezondheid (jaargemiddelde)

LV voor vegetatie

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

> LV

£ LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 8c.   Lijst van zones waar de grenswaarden voor PM10 al dan niet zijn overschreden

Code voor de zone

LV (24-uurgemiddelde) Fase 1

LV (jaargemiddelde) Fase 1

LV (24-uurgemiddelde) Fase 2

LV (jaargemiddelde) Fase 2

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

> LV

£ LV

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 8d.   Lijst van zones waar de grenswaarde voor lood al dan niet is overschreden

Code voor de zone

LV

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

SS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 8e.   Lijst van zones waar de grenswaarde voor benzeen al dan niet is overschreden

Code voor de zone

LV

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

Artikel 3, lid 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 8f.   Lijst van zones waar de grenswaarde voor koolmonoxide al dan niet is overschreden

Code voor de zone

LV

> LV + MOT

£ LV + MOT; > LV

£ LV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 8:

1.

De hoofdjes van de kolommen hebben de volgende betekenis:

> LV + MOT:

boven de grenswaarde verhoogd met de overschrijdingsmarge;

£ LV + MOT; > LV:

lager dan of gelijk aan de grenswaarde plus de overschrijdingsmarge maar boven de grenswaarde;

£ LV:

lager dan of gelijk aan de grenswaarde;

> LV:

boven de grenswaarde;

SS:

als gevolg van specifieke bronnen, zie opmerking 7;

Artikel 3, lid 2

verlengingsperiode toegestaan, zie opmerking 8.

2.

„> LV + MOT” wordt gelezen als „> LV” wanneer de overschrijdingsmarge is gedaald tot 0 %. In dat geval wordt de kolom met het hoofdje „£ LV + MOT; > LV” niet gebruikt.

3.

De situatie in de zone moet door invulling van „y” in de desbetreffende kolom worden aangegeven.

4.

Indien de overschrijding uitsluitend is afgeleid uit modelberekeningen, vul dan „m” in, in plaats van „y”.

5.

Voor drempels voor ecosystemen en vegetatie moet de desbetreffende kolom alleen worden ingevuld als de overschrijding zich voordeed in gebieden waar deze grenswaarden van toepassing zijn. Voor zones die geen gebieden omvatten waar deze grenswaarden van toepassing zijn, wordt „n” ingevuld in de kolom met het hoofdje „£ LV”.

6.

Het wintergemiddelde wordt berekend over de periode van 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het verslagjaar tot en met 31 maart van het verslagjaar.

7.

Indien de overschrijding aangegeven in formulier 8d uitsluitend te wijten is aan overschrijding in een gebied dat in de onmiddellijke nabijheid ligt van specifieke bronnen die zijn aangemeld in overeenstemming met bijlage IV van Richtlijn 1999/30/EG, wordt de betrokken lidstaat verzocht zulks aan te geven door een „y” in te vullen in kolom „SS”.

8.

In formulier 8e wordt met „LV” de in bijlage I van Richtlijn 2000/69/EG gespecificeerde grenswaarde bedoeld. Voor zones waarvoor de Commissie overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2000/69/EG een verlengingsperiode voor benzeen heeft toegestaan, wordt de betrokken lidstaat verzocht zulks aan te geven door een „y” in te vullen in kolom „Artikel 3, lid 2”.

Formulier 9.   Lijst van zones en agglomeraties waar de niveaus al dan niet de streefwaarden of langetermijndoelstellingen voor ozon overschrijden (Richtlijn 2002/3/EG, bijlage I)

Code voor de zone

Drempelwaarde voor gezondheid

Drempelwaarde voor vegetatie

> TV

£ TV; > LTO

£ LTO

> TV

£ TV; > LTO

£ LTO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 9:

De hoofdjes van de kolommen hebben de volgende betekenis:

> TV:

boven de streefwaarde voor ozon;

£ TV; > LTO :

lager dan of gelijk aan de streefwaarde maar boven de langetermijn-doelstelling voor ozon;

£ LTO:

lager dan of gelijk aan de langetermijndoelstelling voor ozon.

1.

De situatie in de zone moet door invulling van „y” in de desbetreffende kolom worden aangegeven.

2.

Indien de overschrijding uitsluitend is afgeleid uit modelberekeningen, vul dan „m” in, in plaats van „y”.

3.

De situatie moet worden beoordeeld over een periode van drie jaar voor de streefwaarde voor de gezondheid en over een periode van vijf jaar voor de streefwaarde voor de vegetatie.

Formulier 10.   Lijst van zones en agglomeraties waar de niveaus al dan niet de bovenste beoordelingsdrempels (UAT) of de onderste beoordelingsdrempels (LAT) overschrijden, en informatie over de toepassing van aanvullende beoordelingsmethoden

Formulier 10a.   Lijst van zones met betrekking tot overschrijdingen van beoordelingsdrempels en aanvullende beoordeling voor SO2

Code voor de zone

UAT en LAT met betrekking tot de grenswaarde voor de gezondheid (24- uurgemiddelde)

UAT en LAT met betrekking tot de grenswaarde voor ecosystemen (wintergemiddelde)

SA

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 10b.   Lijst van zones met betrekking tot overschrijdingen van beoordelingsdrempels en aanvullende beoordeling voor NO2/NOx

Code voor de zone

UAT en LAT met betrekking tot de grenswaarde voor de gezondheid (uurgemiddelde)

UAT en LAT met betrekking tot de grenswaarde voor de gezondheid (jaargemiddelde)

UAT en LAT met betrekking tot de grenswaarde voor de vegetatie

SA

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 10c.   Lijst van zones met betrekking tot overschrijdingen van beoordelingsdrempels en aanvullende beoordeling voor PM10

Code voor de zone

UAT en LAT (24-uurgemiddelde)

UAT en LAT (jaargemiddelde)

SA

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 10d.   Lijst van zones met betrekking tot overschrijdingen van beoordelingsdrempels en aanvullende beoordeling voor lood

Code voor de zone

UAT en LAT

SA

> UAT

£ UAT; >LAT

£ LAT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 10e.   Lijst van zones met betrekking tot overschrijdingen van beoordelingsdrempels en aanvullende beoordeling voor benzeen

Code voor de zone

UAT en LAT

SA

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 10f.   Lijst van zones met betrekking tot overschrijdingen van beoordelingsdrempels en aanvullende beoordeling voor koolmonoxide

Code voor de zone

UAT en LAT

SA

> UAT

£ UAT; > LAT

£ LAT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 10g.   Lijst van zones met betrekking tot aanvullende beoordeling voor ozon

Code voor de zone

SA

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 10:

1.

De hoofdjes van de kolommen hebben de volgende betekenis:

> UAT:

boven de bovenste beoordelingsdrempel;

£ UAT; > LAT:

lager dan of gelijk aan de bovenste beoordelingsdrempel maar boven de onderste beoordelingsdrempel;

£ LAT:

lager dan of gelijk aan de onderste beoordelingsdrempel;

SA:

aanvullende beoordeling, zie opmerking 6.

2.

De situatie in de zone moet door invulling van „y” in de desbetreffende kolom worden aangegeven.

3.

Indien de overschrijding uitsluitend is afgeleid uit modelberekeningen, vul dan „m” in, in plaats van „y”.

4.

Overschrijding van drempels voor ecosystemen moet alleen worden aangegeven voor gebieden waar de grenswaarden voor ecosystemen van toepassing zijn.

5.

De overschrijding van UAT en LAT wordt beoordeeld op basis van het verslagjaar en de voorafgaande vier jaar, overeenkomstig het bepaalde in bijlage V (II) van Richtlijn 1999/30/EG respectievelijk bijlage III (II) van Richtlijn 2000/69/EG.

6.

De lidstaten wordt verzocht in kolom „SA” aan te geven of de gegevens afkomstig van de vaste meetstations werd aangevuld met gegevens uit andere bronnen zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van Richtlijn 1999/30/EG, artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2000/69/EG en artikel 9, lid 1, van Richtlijn 2002/3/EG.

Formulier 11.   Individuele overschrijdingen van grenswaarden en grenswaarden verhoogd met de overschrijdingsmarge (MOT)

Formulier 11a.   Overschrijding van de grenswaarde voor de gezondheid verhoogd met de overschrijdingsmarge voor SO2 (uurgemiddelde)

Code voor de zone

UG-code meetstation

Maand

Dag van de maand

Uur

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11b.   Overschrijding van de grenswaarde voor de gezondheid voor SO2 (24-uurgemiddelde)

Code voor de zone

UG-code meetstation

Maand

Dag van de maand

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11c.   Overschrijding van de grenswaarde voor SO2 voor ecosystemen (jaargemiddelde)

Code voor de zone

UG-code meetstation

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11d.   Overschrijding van de grenswaarde voor SO2 voor ecosystemen (wintergemiddelde)

Code voor de zone

UG-code meetstation

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11e.   Overschrijding van de grenswaarde voor de gezondheid verhoogd met de overschrijdingsmarge voor NO2 (uurgemiddelde)

Code voor de zone

UG-code meetstation

Maand

Dag van de maand

Uur

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11f.   Overschrijding van de grenswaarde voor de gezondheid verhoogd met de overschrijdingsmarge voor NO2 (jaargemiddelde)

Code voor de zone

UG-code meetstation

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11g.   Overschrijding van de grenswaarde voor NOx voor de vegetatie

Code voor de zone

UG-code meetstation

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11h.   Overschrijding van de grenswaarde verhoogd met de overschrijdingsmarge voor PM10 (fase 1; 24-uurgemiddelde)

Code voor de zone

UG-code meetstation

Maand

Dag van de maand

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11i.   Overschrijding van de grenswaarde verhoogd met de overschrijdingsmarge voor PM10 (fase 1; jaargemiddelde)

Code voor de zone

UG-code meetstation

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11j.   Overschrijding van de grenswaarde verhoogd met de overschrijdingsmarge voor lood

Code voor de zone

UG-code meetstation

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11k.   Overschrijding van de grenswaarde verhoogd met de overschrijdingsmarge voor benzeen

Code voor de zone

UG-code meetstation

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

Artikel 3, lid 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 11l.   Overschrijding van de grenswaarde verhoogd met de overschrijdingsmarge voor koolmonoxide

Code voor de zone

UG-code meetstation

Maand

Dag van de maand

Niveau (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 11:

1.

Aangeven van de UG-code voor het meetstation is weliswaar niet verplicht maar wordt dringend aanbevolen.

2.

Als de overschrijdingsmarge gedaald is tot 0  %, wordt „grenswaarde verhoogd met de overschrijdingsmarge” gelezen als „grenswaarde”.

3.

De „Maand” en de „Dag van de maand” worden aangegeven met hun nummer (1-12 respectievelijk 1-31). Het „Uur” wordt als volgt aangegeven: „1” voor de tijd tussen 00:00 u en 01:00 u, enz.

4.

Alle overschrijdingen van de grenswaarde verhoogd met de overschrijdingsmarge bij een meetstation moeten worden vermeld indien het totale aantal overschrijdingen boven het toegestane aantal ligt. Indien het totale aantal overschrijdingen bij een meetstation lager is dan of gelijk is aan het toegestane aantal, hoeven geen overschrijdingen te worden vermeld.

5.

De reden van overschrijding kan worden aangegeven door één of meer standaardcodes die verstrekt worden in deze vragenlijst (zie tabel 2) of middels een door de lidstaat vastgestelde code die is opgenomen in een afzonderlijke lijst van door de lidstaat omschreven redenen (formulier 12). Indien meer dan één oorzaak wordt aangegeven, moeten de codes van elkaar worden gescheiden door een puntkomma. De door de lidstaat gegeven omschrijving kan ook verwijzen naar een afzonderlijk, bij de vragenlijst gevoegd document.

6.

Voor overschrijdingen in zones waarvoor de Commissie overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2000/69/EG een in de tijd beperkte verlenging heeft toegestaan, wordt de betrokken lidstaat verzocht zulks aan te geven door een „y” in te vullen in kolom „Artikel 3, lid 2”.

7.

Indien niet meer dan het toegestane aantal overschrijdingen werd waargenomen, vult de lidstaat in het uiterst linkse vak van de eerste regel „No exceedences” in.

Tabel 2.   Redenen voor individuele overschrijdingen: standaardcodes

Code oorzaak

Omschrijving

S1

Stadscentrum met druk verkeer

S2

Nabijheid van een verkeersader

S3

Plaatselijke industrie inclusief energieproductie

S4

Steengroeven of mijnbouwactiviteiten

S5

Verwarming van woningen

S6

Door een ongeval ontstane emissie van industriële bron

S7

Door een ongeval ontstane emissie van niet-industriële bron

S8

Natuurlijke bron(nen) of natuurverschijnsel(en)

S9

Strooien van zand in de winter

S10

Transport van luchtvervuiling afkomstig van bronnen buiten de lidstaat

S11

Benzinestation

S12

Parking

S13

Opslagplaats voor benzeen

Formulier 12.   Redenen voor individuele overschrijdingen: eventuele aanvullende codes die de lidstaten zelf vaststellen

Code oorzaak

Omschrijving

 

 

 

 

 

 

Formulier 13.   Individuele overschrijdingen van ozondrempelwaarden

Formulier 13a.   Overschrijding van de informatiedrempel voor ozon

Code voor de zone

UG-code meetstation

Maand

Dag van de maand

Hoogste uurgemiddelde van de ozonconcentratie (mg/m3) gedurende de overschrijdingsperiode

Code(s) van de oorza(a)k(en)

Tijdstip begin overschrijdingsperiode

Overschrijdingsduur in uren

Uurgemiddelde van de NO2-concentratie (mg/m3) gedurende het ozonconcentratiemaximum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 13b.   Overschrijding van de alarmdrempel voor ozon

Code voor de zone

UG-code meetstation

Maand

Dag van de maand

Hoogste uurgemiddelde van de ozonconcentratie (mg/m3) gedurende de overschrijdingsperiode

Code(s) van de oorza(a)k(en)

Tijdstip begin overschrijdingsperiode

Overschrijdingsduur in uren

Uurgemiddelde van de NO2-concentratie (mg/m3) gedurende het ozonconcentratiemaximum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 13c.   Overschrijding van de langetermijndoelstelling voor ozon ter bescherming van de gezondheid

Code voor de zone

UG-code meetstation

Maand

Dag van de maand

Hoogste 8-uurgemiddelde (mg/m3) voor die dag

Code(s) van de oorza(a)k(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 13:

1.

Voor de „Code(s) van de oorza(a)k(en)”, zie opmerking 5 bij formulier 11.

2.

Formulieren 13a en 13b: een overschrijdingsperiode is een continue periode in de loop van één kalenderdag gedurende welke een drempelwaarde continu werd overschreden. Een periode kan niet meer dan één kalenderdag overlappen. Indien zich in de loop van een kalenderdag meer dan één overschrijdingsperiode voordoet, moet elke periode afzonderlijk worden opgevoerd.

3.

NO2-metingen hoeven slechts voor ten minste 50  % van de O3-bemonsteringspunten te worden gerapporteerd (Artikel 9, lid 1, van Richtlijn 2003/3/EG).

Formulier 14.   Overschrijdingen van ozonstreefwaarden

Formulier 14a.   Stations waar de ozonstreefwaarde voor de menselijke gezondheid is overschreden

Code voor de zone

UG-code meetstation

Aantal overschrijdingsdagen per kalenderjaar, gemiddeld over drie jaar

Indien geen volledige en aaneengesloten tijdreeks van gegevens over drie jaar werd gebruikt: de gebruikte kalenderjaren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 14b.   Stations waar de ozonstreefwaarde voor de vegetatie is overschreden

Code voor de zone

UG-code meetstation

AOT40 (mei-juli) (mg/m3), gemiddeld over vijf jaar

Indien geen volledige en aaneengesloten tijdreeks van gegevens over vijf jaar werd gebruikt: de gebruikte kalenderjaren (ten minste drie jaar)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 14:

1.

De gegevens moeten voldoen aan de eisen van Richtlijn 2002/3/EG, bijlage I (II), voetnoten b en c. Indien de drie- respectievelijk vijfjaargemiddelden niet konden worden bepaald op basis van een volledige en ononderbroken reeks jaargegevens, moeten alle voor de berekening gebruikte jaren in de uiterst rechtse kolom worden vermeld, waarbij de jaartallen door een puntkomma van elkaar worden gescheiden.

2.

Formulier 14a: Alle overschrijdingen van de streefwaarde bij een meetstation moeten worden vermeld indien het totale aantal overschrijdingen boven het toegestane aantal ligt. Indien het totale aantal overschrijdingen bij een meetstation lager is dan of gelijk is aan het toegestane aantal, hoeven geen overschrijdingen te worden vermeld.

Formulier 15.   Jaaroverzicht voor ozon

Code voor de zone

UG-code meetstation

AOT40 voor bescherming van de vegetatie (μg/m3.h)

AOT40 voor bescherming van de bossen (μg/m3.h)

Jaargemiddelde

Waarde

Aantal geldige gegevens

Waarde

Aantal geldige gegevens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerking bij formulier 15:

Het aantal geldige gegevens voor AOT40 heeft betrekking op de voor de desbetreffende periode beschikbare uurwaarden (voor bescherming van de vegetatie tussen 8.00 en 20.00 uur van mei tot en met juli – ten hoogste 1 104 uren; voor bescherming van de bossen tussen 8.00 en 20.00 uur van april tot en met september – ten hoogste 2 196 uren).

Formulier 16.   Jaargemiddelden van de concentraties van ozonprecursoren

Formulier 16a.   Jaargemiddelden van de concentraties van de aanbevolen vluchtige organische stoffen

 

Meetstations

UG-code meetstation

 

 

 

ethaan

 

 

 

ethyleen

 

 

 

acetyleen

 

 

 

propaan

 

 

 

propeen

 

 

 

n-butaan

 

 

 

i-butaan

 

 

 

1-buteen

 

 

 

trans-2-buteen

 

 

 

cis-2-buteen

 

 

 

1,3-butadieen

 

 

 

n-pentaan

 

 

 

i-pentaan

 

 

 

1-penteen

 

 

 

2-penteen

 

 

 

isopreen

 

 

 

n-hexaan

 

 

 

i-hexaan

 

 

 

n-heptaan

 

 

 

n-octaan

 

 

 

i-octaan

 

 

 

benzeen

 

 

 

tolueen

 

 

 

ethylbenzeen

 

 

 

m+p-xyleen

 

 

 

o-xyleen

 

 

 

1,2,4-trimeth.benzeen

 

 

 

1,2,3-trimeth.benzeen

 

 

 

1,3,5-trimeth.benzeen

 

 

 

Formaldehyd

 

 

 

Totaal koolwaterstoffen excl. methaan

 

 

 

Formulier 16b.   Jaargemiddelden van de concentraties van andere ozonprecursoren

 

Meetstations

UG-code meetstation

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 16:

1.

De lidstaten wordt verzocht op de eerste regel van formulier 16a de UG-codes van de meetstations in te vullen en op de regels daaronder de jaargemiddelden van de concentraties van de overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Richtlijn 2002/3/EG bepaalde ozonprecursoren.

2.

Voor andere overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Richtlijn 2002/3/EG bepaalde ozonprecursoren dan de in formulier 16a genoemde, vult de lidstaat formulier 16b in en houdt daarbij de structuur van formulier 16a aan, waarbij die andere stoffen in de eerste kolom worden aangegeven.

3.

De verplichting tot verslaglegging inzake ozonprecursoren betreft „relevante vluchtige organische stoffen”; de lijst in formulier 16a moet dan ook alleen worden gezien als een aanbeveling in het licht van bijlage VI van Richtlijn 2002/3/EG.

4.

Concentraties die overeenkomstig Beschikking 97/101/EG over de uitwisseling van informatie werden gerapporteerd, worden in formulier 16 niet vermeld.

Formulier 17.   Monitoringgegevens over de SO2-niveaus (10-minutengemiddelde) (Richtlijn 1999/30/EG, artikel 3, lid 3)

UG-code meetstation

Aantal keren dat het 10-minutengemiddelde van de concentratie meer bedroeg dan

Aantal dagen van het kalenderjaar waarop dergelijke overschrijdingen plaatsvonden

Aantal in de vorige kolom bedoelde dagen waarop uurconcentraties van zwaveldioxide tegelijkertijd boven 350 mg/m3 lagen

Hoogste gemeten 10-minutengemiddelde (mg/m3)

Datum waarop de hoogste concentratie is voorgekomen

Maand

Dag van de maand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerking bij formulier 17:

Wanneer het voor een lidstaat niet uitvoerbaar is gegevens over het 10-minutengemiddelde van de zwaveldioxideconcentraties op te tekenen, hoeft dit formulier niet te worden ingevuld.

Formulier 18.   Monitoringgegevens over de PM2,5-niveaus (24-uurgemiddelde) (Richtlijn 1999/30/EG, artikel 5, lid 2)

UG-code meetstation

Rekenkundig gemiddelde (μg/m3)

Mediaan (μg/m3)

98-percentiel (μg/m3)

Hoogste concentratie (μg/m3)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 19.   Tabel van de resultaten van de aanvullende bepalingen en de daarbij gebruikte methoden

Formulier 19a.   Resultaten van en methoden gebruikt voor de aanvullende bepalingen van SO2

Code voor de zone

Boven LV voor gezondheid (uurgemiddelde)

Boven LV voor de gezondheid (24-uurgemiddelde)

Boven LV voor ecosystemen (jaargemiddelde)

Boven LV voor ecosystemen (wintergemiddelde)

Gebied

Blootgestelde personen

Gebied

Blootgestelde personen

Gebied

Oppervlakte blootgesteld ecosysteem

Gebied

Oppervlakte blootgesteld ecosysteem

km2

Methode

Aantal

Methode

km2

Methode

Aantal

Methode

km2

Methode

km2

Methode

km2

Methode

km2

Methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 19b.   Resultaten van en methoden gebruikt voor de aanvullende bepalingen van NO2/NOx

Code voor de zone

Boven LV voor gezondheid (uurgemiddelde)

Boven LV voor gezondheid (jaargemiddelde)

Boven LV voor vegetatie

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

Gebied

Blootgesteld vegetatiegebied

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

km2

Methode

km2

Methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 19c.1.   Resultaten van en methoden gebruikt voor de aanvullende bepalingen van PM10 (fase 1)

Code voor de zone

Boven LV (24-uurgemiddelde)

Boven LV (jaargemiddelde)

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

 

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 19c.2.   Resultaten van en methoden gebruikt voor de aanvullende bepalingen van PM10 (fase 2)

Code voor de zone

Boven LV (24 -uurgemiddelde)

Boven LV (jaargemiddelde)

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 19d.   Resultaten van en methoden gebruikt voor de aanvullende bepalingen van lood

Code voor de zone

Boven LV

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 19e.   Resultaten van en methoden gebruikt voor de aanvullende bepalingen van benzeen

Code voor de zone

Boven LV

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 19f.   Resultaten van en methoden gebruikt voor de aanvullende bepalingen van koolmonoxide

Code voor de zone

Boven LV

Gebied

Weglengte

Blootgestelde personen

km2

Methode

km

Methode

Aantal

Methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 19g.   Resultaten van en methoden gebruikt voor de aanvullende bepalingen van ozon

Code voor de zone

Boven TV voor de gezondheid

Boven LTO voor de gezondheid

Boven TV voor ecosystemen

Boven LTO voor ecosystemen

Gebied

Blootgestelde personen

Gebied

Blootgestelde personen

Gebied

Oppervlakte blootgesteld ecosysteem

Gebied

Oppervlakte blootgesteld ecosysteem

km2

Methode

Aantal

Methode

km2

Methode

Aantal

Methode

km2

Methode

km2

Methode

km2

Methode

km2

Methode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 19:

1.

In het vakje „Methode” moet een door de lidstaat vastgestelde code worden ingevuld die verwijst naar een afzonderlijke lijst (formulier 20) van publicaties of verslagen waarin de aanvullende methoden worden beschreven. Formulier 20 maakt deel uit van het verslag aan de Commissie; de publicaties of verslagen waarnaar wordt verwezen hoeven niet aan de Commissie te worden gezonden.

2.

Formulier 19 kan worden aangevuld door kaarten die aangeven hoe de concentraties zijn verdeeld. Het verdient aanbeveling zo mogelijk kaarten op te stellen voor de concentraties in elke zone en agglomeratie. Tevens wordt aangeraden de diverse parameters waarin de grenswaarden voor de luchtkwaliteit zijn uitgedrukt, weer te geven in de vorm van concentratie-isolijnen (zie tabel 3), waarbij de afstand tussen de isolijnen telkens 10  % van de grenswaarde bedraagt.

3.

De informatie dient betrekking te hebben op de passende middelingsperiode voor de langetermijndoelstellingen (één jaar), de streefwaarde voor de gezondheid (drie jaar) en de streefwaarde voor de vegetatie (vijf jaar).

Tabel 3.   Voor concentratiekaarten te gebruiken statistische parameters

Verontreinigende stof

Parameters

SO2

99,7-percentiel van het uurgemiddelde; 98,9-percentiel van het 24-uurgemiddelde; jaargemiddelde; wintergemiddelde

NO2

99,8-percentiel van het uurgemiddelde

NO2/NOx

Jaargemiddelde

PM10

90,1-percentiel van het 24-uurgemiddelde (fase 1); 97,8-percentiel van het 24-uurgemiddelde (fase 2)

PM10 en PM2,5

Jaargemiddelde

Lood

Jaargemiddelde

Benzeen

Jaargemiddelde

Koolmonoxide

Hoogste dagelijks 8-uurgemiddelde

Ozon

92,9-percentiel van het dagelijks 8-uurgemiddelde, gemiddeld over de laatste drie jaar; hoogste dagelijks 8-uurgemiddelde in het verslagjaar; AOT40 (mei tot en met juli), gemiddeld over de laatste vijf jaar

Formulier 20.   Lijst van referenties met betrekking tot de aanvullende bepalingsmethoden bedoeld in formulier 19

Methode

Volledige referentie

 

 

 

 

 

 

Formulier 21.   Overschrijding van grenswaarden voor SO2 als gevolg van natuurlijke bronnen

Formulier 21a.   Grenswaarde voor de gezondheid voor SO2 (uurgemiddelde)

Zone

UG-code meetstation

Aantal gemeten overschrijdingen

Code natuurlijke bron(nen)

Geschat aantal overschrijdingen na aftrek van de invloed van de natuurlijke bron(nen)

Verwijzing naar bewijsstukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 21b.   Grenswaarde voor de gezondheid voor SO2 (24-uurgemiddelde)

Zone

UG-code meetstation

Aantal gemeten overschrijdingen

Code natuurlijke bron(nen)

Geschat aantal overschrijdingen na aftrek van de invloed van de natuurlijke bron(nen)

Verwijzing naar bewijsstukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 21c.   Grenswaarde voor SO2 voor ecosystemen (jaargemiddelde)

Zone

UG-code meetstation

Jaargemiddelde van de concentratie

Code natuurlijke bron(nen)

Geschat jaargemiddelde na aftrek van de invloed van de natuurlijke bron(nen)

Verwijzing naar bewijsstukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 21d.   Grenswaarde voor SO2 voor ecosystemen (wintergemiddelde)

Zone

UG-code meetstation

Wintergemiddelde van de concentratie

Code natuurlijke bron(nen)

Geschat jaargemiddelde na aftrek van de invloed van de natuurlijke bron(nen)

Verwijzing naar bewijsstukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerking bij formulier 21:

De natuurlijke bron kan worden aangegeven door een of meer in deze vragenlijst verstrekte standaardcodes (zie tabel 4) of een door de lidstaat vastgestelde code die is opgenomen in een afzonderlijke lijst van natuurlijke bronnen die door de lidstaat worden beschreven (formulier 22).

Tabel 4.   Natuurlijke SO2-bronnen: standaardcodes

Code van de natuurlijke bron

Beschrijving

A1

Vulkanisme binnen de lidstaat

A2

Vulkanisme buiten de lidstaat

B

Kustwetlands

C1

Spontane branden binnen de lidstaat

C2

Spontane branden buiten de lidstaat

Formulier 22.   Natuurlijke SO2-bronnen: eventuele aanvullende codes die de lidstaten zelf vaststellen (Richtlijn 1999/30/EG, artikel 3, lid 4)

Code van de natuurlijke bron

Beschrijving

 

 

 

 

 

 

Formulier 23.   Overschrijding van de grenswaarden voor PM10 als gevolg van natuurverschijnselen

Formulier 23a.   Invloed van natuurverschijnselen op de overschrijding van de grenswaarde voor PM10 (fase 1; 24-uurgemiddelde)

Zone

UG-code meetstation

Aantal gemeten overschrijdingen

Code van het natuurverschijnsel

Geschat aantal overschrijdingen na aftrek van de invloed van de natuurlijke bron(nen)

Verwijzing naar bewijsstukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 23b.   Invloed van natuurverschijnselen op de overschrijding van de grenswaarde voor PM10 (fase 1; jaargemiddelde)

Zone

UG-code meetstation

Jaargemiddelde van de concentratie

Code van het natuurverschijnsel

Geschat jaargemiddelde na aftrek van de invloed van de natuurlijke bron(nen)

Verwijzing naar bewijsstukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerking bij formulier 23:

Het natuurverschijnsel kan worden aangegeven door één of meer in deze vragenlijst vermelde standaardcodes (zie tabel 5).

Tabel 5.   Natuurverschijnselen die overschrijdingen van de grenswaarden voor PM10 veroorzaken: standaardcodes

Code van het natuurverschijnsel

Beschrijving

A1

Vulkaanuitbarsting binnen de lidstaat

A2

Vulkaanuitbarsting buiten de lidstaat

B1

Seismische activiteit binnen de lidstaat

B2

Seismische activiteit buiten de lidstaat

C1

Geothermische activiteit binnen de lidstaat

C2

Geothermische activiteit buiten de lidstaat

D1

Natuurbranden binnen de lidstaat

D2

Natuurbranden buiten de lidstaat

E1

Stormverschijnselen binnen de lidstaat

E2

Stormverschijnselen buiten de lidstaat

F1

Atmosferische resuspensie binnen de lidstaat

F2

Atmosferische resuspensie buiten de lidstaat

G1

Verplaatsing van natuurlijke deeltjes uit droge gebieden binnen de lidstaat

G2

Verplaatsing van natuurlijke deeltjes uit droge gebieden buiten de lidstaat

Formulier 24.   Overschrijding van grenswaarden voor PM10 als gevolg van het zandstrooien in de winter

Formulier 24a.   Invloed van het zandstrooien in de winter op de overschrijding van de grenswaarde voor PM10 (fase 1; 24-uurgemiddelde)

Zone

UG-code meetstation

Aantal gemeten overschrijdingen

Geschat aantal overschrijdingen na aftrek van de invloed van het zandstrooien in de winter

Verwijzing naar bewijsstukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 24b.   Invloed van het zandstrooien in de winter op de overschrijding van de grenswaarde voor PM10 (fase 1; jaargemiddelde)

Zone

UG-code meetstation

Jaargemiddelde

Geschat jaargemiddelde van de concentratie na aftrek van de invloed van het zandstrooien in de winter

Verwijzing naar bewijsstukken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Formulier 25.   Overleg over grensoverschrijdende verontreiniging

Formulier 25a.   Algemeen

Heeft de lidstaat met andere lidstaten overleg gepleegd over significante luchtverontreiniging die haar oorsprong vindt in andere lidstaten? Zo ja, vul in ‘y’; zo nee, vul in ‘n’.

(y of n)

Formulier 25b.   Specificatie per lidstaat

Zo ja:

AT

BE

CY

CZ

DE

DK

EE

ES

FI

FR

GR

HU

IE

IT

LT

LU

LV

MT

NL

PL

PT

SE

SK

SI

UK

vul ‘y’ in in de kolom van de betrokken lidstaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

vul ‘y’ in indien de agenda van de overleg-vergadering bij dit verslag is gevoegd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

vul ‘y’ in indien de notulen van het overleg bij dit verslag zijn gevoegd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerking bij formulier 25b:

(1)

In bevestigend geval „y” invullen, zo niet het vakje leeg laten.

Formulier 26.   Krachtens artikel 9, lid 6, van Richtlijn 1999/30/EG te melden overschrijdingen van in de Richtlijnen 80/779/EEG, 82/884/EEG en 85/203/EEG vastgestelde grenswaarden

Verontreinigende stof

Overschreden grenswaarde

Gebruikte monitoringmethode

UG-code meetstation

Gemeten waarde (mg/m3)

Code(s) van de oorza(a)k(en)

Genomen maatregelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen bij formulier 26:

1.

De numerieke waarde van de overschreden grenswaarde moet in de tweede kolom worden aangegeven.

2.

Voor SO2 en zwevende deeltjes moet worden aangegeven of gebruik is gemaakt van de zwarterookmethode of van de gravimetrische methode.

3.

Vermelding van het meetstation is niet verplicht, maar wordt ten zeerste aanbevolen.

4.

De oorzaak van de overschrijding kan worden aangegeven door één of meer in deze vragenlijst vermelde standaardcodes (zie tabel 5) of door een door de lidstaat vastgestelde code die is opgenomen in een afzonderlijke lijst van door de lidstaat beschreven oorzaken (formulier 27). Indien meer dan één oorzaak wordt aangegeven, moeten de codes van elkaar worden gescheiden door een puntkomma. De door de lidstaat gegeven beschrijving kan ook verwijzen naar een afzonderlijk, bij de vragenlijst gevoegd document.

Formulier 27.   Oorzaken van overschrijdingen van in de Richtlijnen 80/779/EEG, 82/884/EEG en 85/203/EEG vastgestelde grenswaarden: eventuele aanvullende codes die de lidstaten zelf vaststellen (Richtlijn 1999/30/EG, artikel 9, lid 6)

Code oorzaak

Beschrijving

 

 

 

 

 

 


(1)  PB L 296 van 21.11.1996, blz. 55. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 163 van 29.6.1999, blz. 41. Richtlijn gewijzigd bij Beschikking 2001/744/EG van de Commissie (PB L 278 van 23.10.2001, blz. 35).

(3)  PB L 319 van 4.12.2001, blz. 45.

(4)  PB L 313 van 13.12.2000, blz. 12.

(5)  PB L 67 van 9.3.2002, blz. 14.

(6)  PB L 229 van 30.8.1980, blz. 30.

(7)  PB L 378 van 31.12.1982, blz. 15.

(8)  PB L 87 van 27.3.1985, blz. 1.


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/92


Rectificatie van Beschikking 2004/462/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van aanhangsel A bij bijlage X van de Toetredingsakte van 2003 teneinde bepaalde inrichtingen in de vleessector in Hongarije op te nemen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/462/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot wijziging van aanhangsel A bij bijlage X van de Toetredingsakte van 2003 teneinde bepaalde inrichtingen in de vleessector in Hongarije op te nemen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1715)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/462/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (2), en met name op bijlage X, hoofdstuk 5, afdeling B, punt 1, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage X, hoofdstuk 5, afdeling B, punt 1, onder a), bij de Toetredingsakte van 2003 bepaalt dat de structurele eisen van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (3) tot en met 31 december 2006 onder bepaalde voorwaarden niet van toepassing zijn op de in aanhangsel A bij bijlage X van de Toetredingsakte vermelde inrichtingen in Hongarije.

(2)

In Hongarije hebben nog 15 vleesinrichtingen met hoge capaciteit problemen om uiterlijk 1 mei 2004 aan de structurele eisen van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG te voldoen.

(3)

Bijgevolg hebben deze 15 inrichtingen tijd nodig om hun moderniseringsproces af te ronden en volledig aan de relevante structurele eisen van Richtlijn 64/433/EEG te voldoen.

(4)

Deze 15 inrichtingen, waar de modernisering al ver gevorderd is, hebben betrouwbare garanties gegeven dat zij over de nodige financiële middelen beschikken om hun resterende tekortkomingen spoedig te verhelpen en ze hebben van het Hongaarse „Animal Health and Food Control Department” een gunstig advies ontvangen betreffende de afronding van het moderniseringsproces.

(5)

Voor Hongarije zijn de gedetailleerde gegevens over de tekortkomingen van elke inrichting beschikbaar.

(6)

Om de overgang van het bestaande stelsel in Hongarije naar het stelsel dat voortvloeit uit de toepassing van de communautaire veterinaire wetgeving, te vergemakkelijken is het daarom op verzoek van Hongarije gerechtvaardigd een overgangsperiode voor deze 15 inrichtingen toe te staan.

(7)

Aangezien de modernisering van de vijftien inrichtingen al ver gevorderd is, wordt de overgangsperiode beperkt tot maximaal twaalf maanden.

(8)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is van de in deze beschikking vastgestelde maatregelen op de hoogte gebracht,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De in de bijlage bij deze beschikking vermelde inrichtingen worden toegevoegd aan aanhangsel A bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling B, punt 1, van bijlage X van de Toetredingsakte van 2003.

2.   Voor de in de bijlage bij deze beschikking vermelde inrichtingen gelden de voorschriften van bijlage X, hoofdstuk 5, afdeling B, punt 1, onder b), bij de Toetredingsakte.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Vleesinrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

Nr.

Veterinair erkennings-nummer

Naam en adres van de inrichting

Sector: Vlees

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Vers vlees, slachten, uitsnijden

Vleesproducten

Koelhuis

1.

02522

Halász Gábor, Ballószög

x

 

 

31.12.2004

2.

02523

Fejes és Társa Kft., Kecel

x

 

 

30.5.2004

3.

02524

Zvertyelhús Kft., Kisszállás

x

 

 

31.12.2004

4.

03525

Atalante Kft., Kaszaper

x

 

 

30.3.2005

5.

04526

Agrár COOP Kft, Mezőkövesd

x

 

 

30.4.2005

6.

06527

MUR HÚS- M KFt, Martonvásár

x

 

 

30.4.2005

7.

06528

Kalória Kft., Szabadbattyány

x

 

 

30.4.2005

8.

08529

Hajdú-Hús 2000 Kft., Debrecen

x

 

 

31.5.2004

9.

08530

Szoboszlóhús Kft., Hajdúhadház

x

 

 

1.8.2004

10.

08531

IMKI-Food Kft., Biharnagybajom

x

 

 

1.8.2004

11.

11532

Agro Produkt Kft, Pásztó

x

 

 

1.11.2004

12.

13533

Carnarium Kft, Juta

x

 

 

30.4.2005

13.

13534

Kapos-Ternero Kft., Hetes

x

 

 

30.4.2005

14.

14535

Borkesz Hús Kft, Kisvárda

x

 

 

31.3.2005

15.

16536

Hús Trió Kft, Simontornya

x

 

 

30.3.2005


(1)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 17.

(2)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

(3)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/95


Rectificatie van Beschikking 2004/463/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van het aanhangsel bij bijlage XIV van de Toetredingsakte van 2003 teneinde bepaalde inrichtingen in de vleessector in Slowakije op te nemen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/463/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot wijziging van het aanhangsel bij bijlage XIV van de Toetredingsakte van 2003 teneinde bepaalde inrichtingen in de vleessector in Slowakije op te nemen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1730)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/463/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (2), en met name op bijlage XIV, hoofdstuk 5, afdeling B, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XIV, hoofdstuk 5, afdeling B, onder a), bij de Toetredingsakte van 2003 bepaalt dat de structurele eisen van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (3) en van de bijlagen A en B bij Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake gezondheidsvraagstukken bij de productie en het in de handel brengen van vleesproducten en bepaalde andere producten van dierlijke oorsprong (4) tot en met 31 december 2006 onder bepaalde voorwaarden niet van toepassing zijn op de in het aanhangsel bij bijlage XIV van de Toetredingsakte vermelde inrichtingen in Slowakije.

(2)

In Slowakije hebben nog negen vleesinrichtingen met hoge capaciteit problemen om uiterlijk 1 mei 2004 aan de structurele eisen van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG en de bijlagen A en B van Richtlijn 77/99/EEG te voldoen.

(3)

Bijgevolg hebben deze negen inrichtingen tijd nodig om hun moderniseringsproces af te ronden en volledig aan de relevante structurele eisen van de Richtlijnen 64/433/EEG en 77/99/EEG te voldoen.

(4)

Deze negen inrichtingen, waar de modernisering al ver gevorderd is, hebben betrouwbare garanties gegeven dat zij over de nodige financiële middelen beschikken om hun resterende tekortkomingen spoedig te verhelpen en ze hebben van de Slowaakse „Food and Veterinary Service” een gunstig advies ontvangen betreffende de afronding van het moderniseringsproces.

(5)

Voor Slowakije zijn de gedetailleerde gegevens over de tekortkomingen van elke inrichting beschikbaar.

(6)

Om de overgang van het bestaande stelsel in Slowakije naar het stelsel dat voortvloeit uit de toepassing van de communautaire veterinaire wetgeving, te vergemakkelijken is het daarom op verzoek van Slowakije gerechtvaardigd een overgangsperiode voor deze negen inrichtingen toe te staan.

(7)

Aangezien de modernisering van de negen inrichtingen al ver gevorderd is, wordt de overgangsperiode beperkt tot maximaal twaalf maanden.

(8)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is van de in deze beschikking vastgestelde maatregelen op de hoogte gebracht,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De in de bijlage bij deze beschikking vermelde inrichtingen worden toegevoegd aan het aanhangsel bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling B, van bijlage XIV bij de Toetredingsakte van 2003.

2.   Voor de in de bijlage bij deze beschikking vermelde inrichtingen gelden de voorschriften van bijlage XIV, hoofdstuk 5, afdeling B, onder b), bij de Toetredingsakte.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Vleesinrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt

Nr.

Veterinair erkennings-nummer

Naam en adres van de inrichting

Sector: Vlees

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Activiteit van de inrichtingen

Vers vlees, slachten, uitsnijden

Vleesproducten

Koelhuis

1.

TN 6-31

Jakub Ilavský, s.r.o.

913 11 Trenč. Stankovce 273

x

x

 

31.12.2004

2.

TN 6-30

Jakub Ilavský, s.r.o.

Sedličná 54

913 11 Trenč. Stankovce 273

 

x

 

31.12.2004

3.

PE 6-10

COLAGEN SLOVAKIA, s.r.o.

Kúpeľná 193

958 04 Partizánske

x

x

 

31.3.2005

4.

MI 6-1

Mäso ZEMPLÍN a.s.

Užhorodská č. 86

071 01 Michalovce

 

x

 

16.4.2005

5.

MY 6-1

Peter Fabuš-FABUŠ

Mäsopriemysel Myjava

Šimonovičova 481

907 01 Myjava

x

x

 

15.12.2004

6.

PU 6-1

Púchovský mäsový priemysel

a.s. Vsetínska 1354/15

020 39 Púchov

x

x

x

30.4.2005

7.

KN 6-4

JATKA Hurbanovo s.r.o.

947 01 Hurbanovo

x

x

 

30.9.2004

8.

MA 6-30

BERTO-Ignác Bertovič

Hlavná 1

900 66 Vysoká pri Morave

x

x

 

28.2.2005

9.

CA 6-31

K.B.K. spol. s.r.o.

A. Hlinku 27

022 01 Čadca

 

x

 

15.2.2005


(1)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 17.

(2)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

(3)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EC) 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).


7.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/98


Rectificatie van Beschikking 2004/464/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot goedkeuring van een overgangsmaatregel ten behoeve van bepaalde inrichtingen voor de verwerking van dierlijke bijproducten in Letland

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/464/EG wordt als volgt gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot goedkeuring van een overgangsmaatregel ten behoeve van bepaalde inrichtingen voor de verwerking van dierlijke bijproducten in Letland

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1739)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/464/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 42,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1) behelst gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten. Zij voorziet in structurele eisen ten aanzien van inrichtingen die materiaal van de categorieën 1, 2 en 3 verwerken.

(2)

Teneinde de overschakeling van de bestaande regeling in Letland op de uit de toepassing van de communautaire veterinaire wetgeving voortvloeiende regeling te vergemakkelijken, geven de in bijlage VIII bij de Toetredingsakte bedoelde overgangsmaatregelen een aantal inrichtingen extra tijd om hun structurele tekortkomingen te verhelpen, maar beperken zij de activiteiten van genoemde inrichtingen tot de verwerking van materiaal van categorie 3 als omschreven in Verordening (EG) nr. 1774/2002.

(3)

Bij Beschikking 2004/476/EG van de Commissie (2) tot wijziging van aanhangsel B van bijlage VIII bij de Toetredingsakte van 2003 teneinde bepaalde inrichtingen voor de verwerking van dierlijke bijproducten in Letland op te nemen in de lijst van inrichtingen waarvoor een overgangsregeling geldt, zijn nog eens zes inrichtingen in de lijst in het aanhangsel opgenomen.

(4)

Voor deze inrichtingen en één inrichting die reeds op de lijst voorkwam, blijkt het noodzakelijk af te wijken van de beperking van de activiteit teneinde met name de negatieve gevolgen voor de gezondheid te voorkomen die zich zouden kunnen voordoen wanneer de inrichtingen hun activiteiten zouden moeten opschorten.

(5)

Gelet op het vergevorderde stadium van de moderniseringswerkzaamheden en de uitzonderlijke aard van de overgangsmaatregel, moet de overgangsperiode beperkt worden tot 31 december 2004 en na die datum niet verlengd worden.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In afwijking van bijlage VIII, hoofdstuk 4, afdeling B, onderafdeling I, punt 2, onder d), van de Toetredingsakte mogen de in de bijlage bij deze beschikking opgenomen inrichtingen nog tot uiterlijk 31 december 2004 materiaal van de categorieën 1 en 2 als omschreven in Verordening (EG) nr. 1774/2002 en nader gespecificeerd in de bijlage daarbij blijven verwerken

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Nr.

Toelatingsnummer

Naam en adres van de inrichting

Categorie van het materiaal dat mag worden verwerkt

Datum waarop aan de voorschriften moet zijn voldaan

Categorie 1

Categorie 2

1.

018409

Balticovo,

Holding company

Iecavas pagasts, Bauskas rajons,

LV-3913

 

x

31.12.2004

2.

018675

GP Adazi,

Holding company

Adazu pagasts,

Rigas rajons,

LV-2164

x

x

31.12.2004

3.

D18728

R- Soft Razotajs LTD

“Abava”, Pures pagasts,

Tukuma rajons,

LV-3124

 

 

31.12.2004

4.

018674

Putnu fabrika ”Kekava”

Holding company

Kekavas pagasts,

Rigas rajons

LV-2123

 

x

31.12.2004

5.

018191

Saldus galas kombinats LTD

Saldus pagasts,

Saldus rajons,

LV-3862

x

x

31.12.2004

6.

019196

Lielzeltini LTD

Ceraukstes pagasts,

Bauskas rajons,

LV-3908

 

x

31.12.2004

7.

007525

Trials Valmiera SH sub.branch

LTD

Rupniecibas iela 1,

Valmiera,

LV-4201

x

x

31.12.2004


(1)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.

(2)  PB L 160 van 30.4.2004, blz. 88.