20.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 350/89


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 23 oktober 2012

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2010

(2012/804/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2010,

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (1),

gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06083/2012 — C7-0051/2012),

gezien zijn besluit van 10 mei 2012 (2) om het besluit tot verlening van kwijting met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2010 uit te stellen, de bijbehorende resolutie en de antwoorden van de uitvoerend directeur van het Agentschap,

gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), en met name artikel 185,

gezien Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (4), en met name artikel 13,

gezien Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (5), en met name artikel 13,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), en met name artikel 94,

gezien de gezamenlijke verklaring over de gedecentraliseerde agentschappen en de daarbij gevoegde gemeenschappelijke aanpak, die in juni 2012 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie werden overeengekomen ingevolge het werk van de in maart 2009 opgerichte interinstitutionele werkgroep gedecentraliseerde agentschappen, en met name gezien de delen over bestuur, activiteiten, programmering, verantwoordingsplicht en transparantie van de gemeenschappelijke aanpak,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn reglement,

gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0300/2012),

1.

verleent de uitvoerend directeur van het Europees Milieuagentschap kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2010;

2.

formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Milieuagentschap, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Martin SCHULZ

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB C 366 van 15.12.2011, blz. 57.

(2)  PB L 286 van 17.10.2012, blz. 356.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 120 van 11.5.1990, blz. 1.

(5)  PB L 126 van 21.5.2009, blz. 13.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 23 oktober 2012

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2010

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2010,

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (1),

gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06083/2012 — C7-0051/2012),

gezien zijn besluit van 10 mei 2012 (2) om het besluit tot verlening van kwijting met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2010 uit te stellen, de bijbehorende resolutie en de antwoorden van de uitvoerend directeur van het Agentschap,

gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), en met name artikel 185,

gezien Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (4), en met name artikel 13,

gezien Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (5), en met name artikel 13,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), en met name artikel 94,

gezien de gezamenlijke verklaring over de gedecentraliseerde agentschappen en de daarbij gevoegde gemeenschappelijke aanpak, die in juni 2012 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie werden overeengekomen ingevolge het werk van de in maart 2009 opgerichte interinstitutionele werkgroep gedecentraliseerde agentschappen, en met name gezien de delen over bestuur, activiteiten, programmering, verantwoordingsplicht en transparantie van de gemeenschappelijke aanpak,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0300/2012),

A.

overwegende dat het Europees Parlement op 10 mei 2012 zijn besluit over de verlening van kwijting en de afsluiting van de rekeningen van het Europees Milieuagentschap (het Agentschap) voor het begrotingsjaar 2010 heeft uitgesteld;

B.

overwegende dat het Agentschap de kwijtingsautoriteit op 24 mei, 15 juni en 3 juli 2012 schriftelijk heeft geantwoord; overwegende dat de raad van bestuur van het Agentschap de kwijtingsautoriteit op 6 juni 2012 schriftelijk inlichtingen heeft verschaft over de maatregelen die getroffen zijn naar aanleiding van het uitstel van de kwijting voor 2010;

C.

overwegende dat het verlenen van kwijting voor het Europees Parlement een geldig instrument is om aan de hand van feitelijke en relevante argumenten te beoordelen of de subsidies van de Unie correct zijn besteed; in dit verband wijzend op de bestaande regels, met name het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie, het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, de oprichtingsverordening van het Agentschap en specifieke door het Agentschap opgestelde beleidslijnen en procedures;

D.

overwegende dat de begroting voor 2010 van het Agentschap 50 600 000 EUR bedroeg, wat 26 % meer is dan in 2009; overwegende dat de bijdrage van de Unie aan de begroting voor 2010 van het Agentschap 35 258 000 EUR bedroeg, ten opzichte van 34 560 000 EUR in 2009, wat een stijging betekent van 2 %;

1.

is altijd zeer te spreken geweest over de professionele, betrouwbare en onafhankelijke manier van informatieverstrekking door het Agentschap aan alle EU-instellingen, de lidstaten en de beleidsvormingsorganen van de EU, en zal deze professionaliteit ook in de toekomst blijven verwachten;

2.

merkt op dat het niveau van uitvoering van de begroting van het Agentschap voor de vastleggings- en de betalingskredieten respectievelijk 100 % en 90,75 % bedroeg;

3.

wijst op paragraaf 16 van de gemeenschappelijke aanpak die is gevoegd bij de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie inzake gedecentraliseerde agentschappen; verwacht, zonder afbreuk te doen aan de onafhankelijkheid van de agentschappen, een open en transparante selectieprocedure voor de benoeming van de nieuwe uitvoerend directeur in juni 2013, waarmee wordt gegarandeerd dat kandidaten grondig worden doorgelicht en een hoge mate van onafhankelijk wordt gewaarborgd; stelt om die reden voor om als onderdeel van de benoemingsprocedure voor een nieuwe uitvoerend directeur de kandidaten te horen in de bevoegde commissies van het Parlement;

Begrotings- en financieel beheer

4.

herinnert eraan dat het Agentschap gedurende vijf maanden, van 22 mei 2010 tot oktober 2010, zijn gebouw heeft bedekt met een groene gevel die 294 641 EUR heeft gekost en dat daar geen openbare aanbesteding voor was uitgeschreven;

5.

brengt opnieuw in herinnering dat het bedrag van begrotingslijn 2140 „Inrichting van dienstruimten” op 9 april 2010 is verhoogd door een kredietoverschrijving van 180 872 EUR van begrotingslijn 2100 „Huur”;

6.

roept het Agentschap derhalve op om duidelijke interne regels op te stellen voor de toepassing van artikel 126, lid 1, onder b), van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement; merkt op dat de raad van bestuur ertoe is overgegaan buitengewone uitgaven te onderwerpen aan controles achteraf;

7.

is er stellig van overtuigd dat de nodige maatregelen moeten worden genomen wanneer er zich gevallen van niet-naleving van de bestaande regels voordoen; vindt dat in deze gevallen het Agentschap een actieplan moet opstellen, met een nauwkeurig tijdschema, om de tekortkomingen te verhelpen, dat de uitvoering ervan gecontroleerd moet worden door het Europees Parlement en dat deze problemen moet aangepakt worden door de huidige regels en regelgeving te veranderen teneinde de mogelijke lacunes weg te werken;

Personeelszaken

8.

neemt nota van het feit dat er 12 gastwetenschappers in de vestiging van het Agentschap hebben gewerkt en dat er voor 11 van hen geen curriculum vitae is gepubliceerd met op zijn minst gegevens over opleiding en eerdere werkervaring; stelt vast dat de raad van bestuur heeft verklaard dat de regels voor de selectie en het gedrag van gastwetenschappers zullen worden aangescherpt om te zorgen voor meer duidelijkheid en transparantie, alsook dat het huidige beleid van het Agentschap voor gastwetenschappers momenteel herzien wordt;

9.

brengt in herinnering dat de uitvoerend directeur van de ngo van juni 2010 tot april 2011 trustee en lid was van de internationale adviesraad van Earthwatch, een internationale charitatieve milieuorganisatie, en dat ten onrechte beweerd werd dat zij ook lid was van de Europese adviescommissie van Worldwatch Europe; erkent dat de uitvoerend directeur haar functie bij Earthwatch op advies van de voorzitter van de Rekenkamer vanwege mogelijke belangenverstrengeling heeft neergelegd;

10.

wijst erop dat er in februari 2010, voordat de uitvoerend directeur direct betrokken raakte bij Earthwatch, een trainingscontract was afgesloten voor 29 personeelsleden van het Agentschap, met inbegrip van de uitvoerend directeur, die tot tien dagen op onderzoeksreis zijn geweest bij verschillende biodiversiteitsprojecten in het Caribische of Middellandse Zeegebied die beheerd worden door Earthwatch, en dat het Agentschap, volgens verklaringen van de uitvoerend directeur, in totaal 33 791,28 EUR betaald heeft aan de ngo; merkt verder op dat het eindverslag van de Europese Rekenkamer voor 2010 geen bevindingen over belangenverstrengeling in dit verband bevatte;

11.

stelt vast dat de raad van bestuur het besluit heeft genomen om voortaan vooraf te controleren of de uitvoerend directeur zitting heeft in raden van bestuur van andere organisaties en om voortaan het opleidingsbeleid van het Agentschap vooraf aan controle te onderwerpen;

12.

wijst op de bevestiging van het Agentschap dat het Worldwatch Institute Europe in november 2010 zonder toestemming van het Agentschap het adres van het Agentschap als contactadres opgaf; merkt verder op dat de uitvoerend directeur van het Worldwatch Institute Europe een gastwetenschapper van het Agentschap was; verzoekt het Agentschap voortaan voor absolute duidelijkheid ten aanzien van de regelingen voor gastwetenschappers te zorgen;merkt verder op:

in de brief van 11 april 2012 verklaart de uitvoerend directeur van het Agentschap: „toen het de EEA ter ore kwam dat het Worldwatch Institute Europe op zijn website had aangegeven dat het ten kantore van de EEA een Europees kantoor had ingericht, zijn onmiddellijk maatregelen getroffen…”;

de oprichtingsakte van het Worldwatch Institute Europe toont genoeglijk aan dat deze organisatie op 5 november 2010 is opgericht met de gebouwen van het Agentschap als vestigingsplaats;

bovendien vond de officiële opening van het Worldwatch Institute Europe op 25 februari 2011 plaats in de gebouwen van het Agentschap en was de uitvoerend directeur van het Agentschap daar gastspreker, zoals te zien is op de website van het Worldwatch Institute Europe;

13.

merkt op dat het Agentschap overeenkomstig de aanbevelingen van de Europese Ombudsman zijn beleid inzake belangenconflicten en het bijbehorend actieplan heeft geactualiseerd; verzoekt het Agentschap om dit ontwerpdocument openbaar te maken en om voorafgaand aan de voorlegging ter goedkeuring hiervan aan de raad van bestuur een debat te starten over dit beleid en actieplan;

14.

stelt vast dat de curricula vitae van de directieleden en de leden van het wetenschappelijk comité gepubliceerd zijn op de website van het Agentschap; stelt verder vast dat de belangenverklaringen van de leden van het wetenschappelijk comité eveneens gepubliceerd zijn; benadrukt dat in tegenstelling tot de verklaring van het Agentschap in de brief van 15 juni 2012 geen enkel curriculum vitae van de leden van het raad van bestuur op de website is geplaatst en dat uitsluitend een link naar hun respectieve organisaties wordt verstrekt; verzoekt het Agentschap ten behoeve van een grotere transparantie en ter bestrijding van belangenverstrengeling de belangenverklaringen en curricula vitae van de deskundigen en de leden, toekomstige gastwetenschappers en de leden van de raad van bestuur op zijn website te publiceren; is van mening dat dergelijke maatregelen de kwijtingsautoriteit en het publiek inzicht geven in hun bevoegdheden en dat mogelijke belangenverstrengeling daarmee kan worden voorkomen;

15.

verwacht informatie te ontvangen over de lopende administratieve onderzoeken in verband met het Agentschap;

16.

wijst erop dat de bevoegde commissie in nauw contact staat met het Agentschap en de uitvoerend directeur ten minste eenmaal per jaar uitnodigt voor een gedachtewisseling, dat zij uit haar leden een contactpersoon heeft benoemd en het Agentschap regelmatig een bezoek brengt; merkt op dat het laatste bezoek heeft plaatsgevonden in september 2011;

17.

onderstreept dat het Agentschap met de betrokken partijen de nodige contacten moet leggen en met belanghebbende actoren zoals externe organisaties moet samenwerken; merkt op dat deze activiteiten niet gepaard zijn gegaan met de bijbehorende maatregelen en voorschriften om mogelijke reputatieschade uit te sluiten; is derhalve ingenomen met de toezegging van de raad van bestuur en de uitvoerend directeur om passende stappen te ondernemen om dergelijke risico’s onmiddellijk uit te sluiten;

18.

is in het algemeen verheugd over de gezamenlijke verklaring en de daarbij gevoegde gemeenschappelijke aanpak over gedecentraliseerde agentschappen, die bepaalde elementen die voor de kwijtingsprocedure van belang zijn aanpakt en behandelt; en gelooft dat in de routekaart over de follow-up van de gemeenschappelijke aanpak, die door de Commissie tegen eind 2012 moet worden gepresenteerd, ten volle rekening zal worden gehouden met deze punten;

Prestaties

19.

is ervan op de hoogte dat het Agentschap momenteel een periodieke externe evaluatie ondergaat die in 2013 moet worden voorgelegd aan de kwijtingsautoriteit; neemt nota van de verklaring van de raad van bestuur dat ook de interne processen van het Agentschap in de evaluatie worden opgenomen;

20.

verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2012 (7) over de prestaties en het financiële beheer van en het toezicht op de agentschappen.


(1)  PB C 366 van 15.12.2011, blz. 57.

(2)  PB L 286 van 17.10.2012, blz. 356.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 120 van 11.5.1990, blz. 1.

(5)  PB L 126 van 21.5.2009, blz. 13.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  PB L 286 van 17.10.2012, blz. 388.