24.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 136/45


BESLUIT 2008/389/GBVB VAN DE RAAD

van 7 april 2008

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek over de status van een door de Europese Unie geleide troepenmacht in de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 25 september 2007 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1778 (2007) aangenomen, waarbij de totstandbrenging van een missie van de Verenigde Naties in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad (MINURCAT) is goedgekeurd en aan de Europese Unie is toegestaan in deze landen gedurende een periode van twaalf maanden, ingaande vanaf de verklaring van initieel operationeel vermogen, een operatie ter ondersteuning van de missie van de Verenigde Naties te organiseren. In de resolutie is tevens de regeringen van Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek en de Europese Unie verzocht zo spoedig mogelijk overeenkomsten te sluiten over de status van de troepen die aan de operatie van de Europese Unie deelnemen.

(2)

Op 15 oktober 2007 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (1) (EUFOR Tsjaad/CAR) vastgesteld.

(3)

Hiertoe op 18 september 2007 door de Raad gemachtigd overeenkomstig artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, heeft het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV), onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek over de status van een door de Europese Unie geleide troepenmacht in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

(4)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek over de status van een door de Europese Unie geleide troepenmacht in de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 7 april 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

R. ŽERJAV


(1)  PB L 279 van 23.10.2007, blz. 21.


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek inzake de status van de door de Europese Unie geleide troepenmacht in de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE EUROPESE UNIE, hierna de „EU” genoemd,

enerzijds, en

DE CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK, hierna „de gaststaat” genoemd,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

REKENING HOUDEND MET:

Resolutie 1778 (2007) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 25 september 2007;

Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB van de Raad van 15 oktober 2007 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR/Tsjaad/CAR);

het feit dat deze overeenkomst de rechten en verplichtingen van de partijen krachtens internationale overeenkomsten en andere instrumenten tot instelling van internationale tribunalen, waaronder het statuut van het Internationaal Strafhof, onverlet laat,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Werkingssfeer en definities

1.   Deze overeenkomst is van toepassing op de door de Europese Unie geleide troepenmacht en op het personeel daarvan.

2.   Deze overeenkomst is uitsluitend van toepassing op het grondgebied van de gaststaat.

3.   Voor de toepassing van deze overeenkomst gelden de volgende definities:

a)

„door de Europese Unie geleide troepenmacht” (EUFOR): het militaire hoofdkwartier van de Europese Unie en de nationale contingenten die bijdragen tot de operatie, alsmede hun materieel en hun vervoermiddelen;

b)

„operatie”: de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en ondersteuning van de militaire missie in aansluiting op het mandaat op grond van Resolutie 1778 (2007) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 25 september 2007;

c)

„commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht”: de commandant in het inzetgebied;

d)

„militair hoofdkwartier van de Europese Unie”: het militaire hoofdkwartier en de verschillende onderdelen daarvan, ongeacht hun vestigingsplaats, die onder het gezag staan van de militaire commandanten van de Europese Unie die het militaire commando of de militaire controle over de operatie uitoefenen;

e)

„nationale contingenten”: de eenheden en elementen van de lidstaten van de Europese Unie en van andere staten die aan deze operatie deelnemen;

f)

„EUFOR-personeel”: het burgerpersoneel en het militaire personeel dat is toegewezen aan EUFOR, evenals het personeel dat wordt ingezet om de operatie voor te bereiden en het personeel dat in het kader van de operatie op missie is voor een zendstaat of een EU-instelling, en dat aanwezig is op het grondgebied van de gaststaat, behoudens andersluidende bepalingen in deze overeenkomst, met uitzondering van het ter plaatse aangeworven personeel en het personeel in dienst van internationale commerciële contractanten;

g)

„ter plaatse aangeworven personeel”: personeel dat onderdaan is van de gaststaat of er permanent verblijft;

h)

„faciliteiten”: alle gebouwen, huisvesting en terreinen die nodig zijn voor EUFOR en voor het EUFOR-personeel;

i)

„zendstaat”: een staat die een nationaal contingent levert voor EUFOR.

Artikel 2

Algemene bepalingen

1.   EUFOR en het EUFOR-personeel eerbiedigen de wetten en regels van de gaststaat en onthouden zich van alle acties of activiteiten die onverenigbaar zijn met de doeleinden van de operatie.

2.   EUFOR informeert de regering van de gaststaat regelmatig over het aantal EUFOR-personeelsleden dat op het grondgebied van de gaststaat is gestationeerd.

Artikel 3

Identificatie

1.   Het EUFOR-personeel moet te allen tijde zijn paspoort of militaire identiteitskaart bij zich dragen.

2.   Voertuigen, luchtvaartuigen, schepen en andere vervoermiddelen van EUFOR zijn voorzien van een duidelijk EUFOR-herkenningsteken en/of kentekenplaten, waarvan de bevoegde autoriteiten van de gaststaat in kennis worden gesteld.

3.   EUFOR mag de vlag van de Europese Unie voeren en op EUFOR-faciliteiten, voertuigen en andere vervoermiddelen militaire tekens, titels en officiële symbolen aanbrengen. Op de uniformen van het EUFOR-personeel wordt een duidelijk EUFOR-herkenningsteken aangebracht. Nationale vlaggen of tekens van de nationale contingenten die deel uitmaken van de operatie, mogen op de faciliteiten, voertuigen en andere vervoermiddelen en de uniformen van EUFOR worden aangebracht, een en ander overeenkomstig het besluit van de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht.

Artikel 4

Overschrijding van de grenzen en verplaatsingen op het grondgebied van de gaststaat

1.   Het EUFOR-personeel komt het grondgebied van de gaststaat uitsluitend binnen op basis van de uit hoofde van artikel 3, lid 1, afgegeven documenten of, in geval van een eerste binnenkomst, een door EUFOR afgegeven individuele of collectieve dienstopdracht. Het EUFOR-personeel is bij het betreden en verlaten van, en tijdens het verblijf op het grondgebied van de gaststaat vrijgesteld van alle paspoort- en visumverplichtingen, immigratie- en douanecontroles.

2.   Het EUFOR-personeel is vrijgesteld van de voorschriften van de gaststaat inzake de registratie van en het toezicht op vreemdelingen, maar verwerft geen permanent verblijfs- of woonrecht op het grondgebied van de gaststaat.

3.   EUFOR-materieel en -vervoermiddelen die ter ondersteuning van de operatie het grondgebied van de gaststaat binnenkomen, oversteken of verlaten, zijn vrijgesteld van de verplichting om inventarissen en andere douanedocumenten te verschaffen en zijn niet aan controles onderworpen.

4.   Het EUFOR-personeel mag op het grondgebied van de gaststaat motorvoertuigen, schepen en luchtvaartuigen besturen, op voorwaarde dat het in het bezit is van een geldig nationaal, internationaal of militair rijbewijs, vaarbewijs of vliegbrevet.

5.   De gaststaat garandeert dat EUFOR en het EUFOR-personeel zich voor de operatie op zijn grondgebied en in zijn luchtruim vrij kunnen verplaatsen en er vrij kunnen reizen.

6.   EUFOR mag voor de operatie op het grondgebied en in het luchtruim van de gaststaat, wapenoefeningen houden en troepenbewegingen uitvoeren.

7.   EUFOR kan voor de operatie zonder betaling van rechten, tolgelden, belastingen en soortgelijke heffingen gebruikmaken van openbare wegen, bruggen, veerponten en luchthavens. EUFOR is niet vrijgesteld van betaling van een redelijke vergoeding voor gevraagde en ontvangen diensten op dezelfde voorwaarden als die welke voor de strijdkrachten van de gaststaat gelden.

Artikel 5

Door de gaststaat aan EUFOR verleende voorrechten en immuniteiten

1.   De faciliteiten van EUFOR zijn onschendbaar. Vertegenwoordigers van de gaststaat mogen deze alleen betreden met toestemming van de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht.

2.   De faciliteiten van EUFOR, alsmede het meubilair en andere goederen die zich daarin bevinden en de vervoermiddelen, genieten immuniteit van onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatregelen. De commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht kan de autoriteiten van de gaststaat evenwel toestemming geven een onderzoek te verrichten. In dat geval wordt dit onderzoek uitgevoerd in aanwezigheid van de vertegenwoordiger van de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht.

3.   EUFOR, zijn bezittingen en goederen, ongeacht waar deze zich bevinden en door wie ze worden gehouden, genieten immuniteit van iedere vorm van gerechtelijke procedure.

4.   Het archief en de documenten van EUFOR zijn te allen tijde en waar ze zich ook bevinden onschendbaar.

5.   De officiële briefwisseling van EUFOR is onschendbaar. Onder officiële briefwisseling wordt verstaan alle op de operatie en de functies ervan betrekking hebbende briefwisseling.

6.   Wat betreft aangekochte of ingevoerde goederen, verleende diensten en faciliteiten die EUFOR voor de operatie gebruikt, genieten EUFOR, alsmede zijn leveranciers of contractanten, voor zover deze geen onderdanen van de gaststaat zijn, vrijstelling van alle nationale, regionale en gemeentelijke belastingen en heffingen en vergelijkbare rechten. EUFOR geniet geen vrijstelling van belastingen, heffingen en rechten die gelden als betaling van verleende diensten.

7.   De gaststaat laat alle voor de operatie bestemde goederen toe tot zijn grondgebied en verleent daarvoor vrijstelling van alle douanerechten, vergoedingen, tolgelden, belastingen en vergelijkbare heffingen, met uitzondering van kosten voor opslag, vervoer en andere geleverde diensten.

Artikel 6

Door de gaststaat verleende voorrechten en immuniteiten van het EUFOR-personeel

1.   Het EUFOR-personeel is gevrijwaard van enigerlei vorm van aanhouding of vrijheidsbeneming.

2.   De papieren, briefwisseling en bezittingen van EUFOR-personeel zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen die uit hoofde van lid 6 geoorloofd zijn.

3.   Het EUFOR-personeel geniet onder alle omstandigheden immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van de gaststaat.

De betrokken zendstaat of EU-instelling kan afstand doen van deze immuniteit van EUFOR-personeel ten aanzien van de strafrechtelijke rechtsmacht. Het afstand doen van de immuniteit dient altijd uitdrukkelijk kenbaar te worden gemaakt.

4.   Het EUFOR-personeel geniet immuniteit ten aanzien van de burgerlijke en administratieve rechtsmacht van de gaststaat wanneer het gaat om uitspraken of geschriften en alle handelingen die het EUFOR-personeel verricht bij de uitoefening van zijn officiële functies. Indien tegen EUFOR-personeel een burgerlijke procedure wordt aangespannen voor een rechter van de gaststaat, worden de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling onmiddellijk in kennis gesteld. Voordat de procedure voor de rechter wordt ingeleid, delen de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of EU-instelling de rechter mee of het EUFOR-personeel de handeling in kwestie heeft gepleegd tijdens de uitoefening van zijn officiële functies.

Indien dit het geval is, wordt de procedure niet ingeleid en gelden de bepalingen van artikel 15. Indien dit niet het geval is, kan de procedure worden voortgezet. De verklaring van de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling is bindend voor de rechter van de gaststaat, die de verklaring niet kan aanvechten.

Indien EUFOR-personeel een procedure inleidt, kan het zich niet beroepen op immuniteit van de rechtsmacht wanneer er een tegenvordering wordt ingesteld die direct verband houdt met de hoofdvordering.

5.   EUFOR-personeel is niet verplicht als getuige op te treden.

6.   Tegen EUFOR-personeel mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien tegen EUFOR-personeel een burgerlijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met zijn officiële functies. De bezittingen van EUFOR-personeel waarvan de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de vervulling van de officiële functies van het EUFOR-personeel, mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In burgerlijke procedures gelden voor EUFOR-personeel geen beperking van de persoonlijke vrijheid, noch andere dwangmaatregelen.

7.   De immuniteit van het EUFOR-personeel ten aanzien van de rechtsmacht van de gaststaat houdt voor het personeel geen immuniteit in ten aanzien van de rechtsmacht van de respectieve zendstaten.

8.   Het EUFOR-personeel is ten aanzien van diensten die voor EUFOR zijn verleend, vrijgesteld van eventueel in de gaststaat geldende voorschriften op het terrein van de sociale zekerheid.

9.   Het EUFOR-personeel is vrijgesteld van elke vorm van belasting in de gaststaat over het salaris en de emolumenten die EUFOR of de zendstaten aan het personeel betalen, evenals van iedere belasting op inkomsten die van buiten de gaststaat worden ontvangen.

10.   Het EUFOR-personeel is onderworpen aan de betaling van douanerechten, belastingen en daarmee verband houdende heffingen op goederen voor persoonlijk gebruik, met uitzondering van die welke reeds in zijn bezit waren bij binnenkomst op het grondgebied van de gaststaat en eerste levensbehoeften. Het is niet vrijgesteld van de heffingen voor opslag, vervoer en dergelijke diensten op goederen voor persoonlijk gebruik.

Het EUFOR-personeel wordt vrijgesteld van onderzoek van zijn persoonlijke bagage, tenzij er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door EUFOR-personeel of goederen waarvan de in- of uitvoer bij wet verboden is of onderworpen is aan quarantainebepalingen van de gaststaat. Onderzoek mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van het betrokken EUFOR-personeel of een gemachtigde vertegenwoordiger van EUFOR.

Artikel 7

Plaatselijk aangeworven personeel

Plaatselijk aangeworven personeel geniet slechts voorrechten en immuniteiten voor zover deze door de gaststaat worden toegestaan. De gaststaat moet zijn rechtsmacht over dit personeel evenwel uitoefenen op een wijze die de uitoefening van de functies van de operatie niet onnodig bemoeilijkt.

Artikel 8

Strafrechtelijke rechtsmacht

De bevoegde autoriteiten van een zendstaat mogen op het grondgebied van de gaststaat de rechtsmacht in strafzaken en de krijgstuchtrechtelijke rechtsmacht uitoefenen die hun door de wetgeving van de zendstaat verleend wordt met betrekking tot al het EUFOR-personeel dat onder het ter zake doende recht van de zendstaat valt.

Artikel 9

Uniform en wapens

1.   Voor het dragen van het uniform gelden de door de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht uitgevaardigde voorschriften.

2.   Het militair EUFOR-personeel mag wapens en munitie dragen, op voorwaarde dat de bevelen daarin voorzien.

Artikel 10

Steun van de gaststaat en het sluiten van contracten

1.   De gaststaat gaat ermee akkoord EUFOR op verzoek bij te staan bij het vinden van geschikte faciliteiten.

2.   Faciliteiten die eigendom zijn van de gaststaat, voor zover om deze faciliteiten verzocht wordt voor het verrichten van administratieve en operationele EUFOR-activiteiten, worden, voor zover zijn middelen zulks toelaten, kosteloos door de gaststaat ter beschikking gesteld. Wat betreft faciliteiten die particulier eigendom zijn, verbindt de gaststaat zich ertoe, op kosten van EUFOR, het zoeken en beschikbaarstellen hiervan te steunen.

3.   Binnen de grenzen van zijn middelen en mogelijkheden helpt de gaststaat bij het voorbereiden, opzetten, uitvoeren en ondersteunen van de operatie. De hulp en ondersteuning van de gaststaat voor de operatie worden verleend onder de voorwaarden die ook gelden voor hulp en ondersteuning aan de eigen strijdkrachten.

4.   In elk contract dat EUFOR in de gaststaat sluit wordt vastgelegd welk recht op het contract van toepassing is.

5.   In het contract kan worden bepaald dat bij geschillen die voortvloeien uit de toepassing van het contract de in artikel 15, leden 3 en 4, bedoelde procedure voor het beslechten van geschillen wordt gehanteerd.

6.   De gaststaat faciliteert de uitvoering van de contracten die EUFOR ten behoeve van de operatie sluit met commerciële instellingen.

Artikel 11

Veranderingen aan faciliteiten

1.   EUFOR mag faciliteiten bouwen, verbouwen of anderszins veranderen al naargelang de operationele vereisten van EUFOR.

2.   De gaststaat verlangt van EUFOR geen compensatie voor deze bouwwerkzaamheden, verbouwingen of veranderingen.

Artikel 12

Overleden EUFOR-personeelsleden

1.   De commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht mag passende regelingen treffen voor de repatriëring van overleden EUFOR-personeelsleden en hun persoonlijke bezittingen.

2.   Op overleden EUFOR-personeelsleden wordt geen lijkschouwing verricht zonder de instemming van de betrokken staat en de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van EUFOR en/of van de betrokken staat.

3.   De gaststaat en EUFOR verlenen elkaar alle medewerking om overleden EUFOR-personeelsleden zo spoedig mogelijk te repatriëren.

Artikel 13

Veiligheid van EUFOR en de militaire politie

1.   De gaststaat neemt alle passende maatregelen om de veiligheid en de beveiliging van EUFOR en EUFOR-personeel te waarborgen.

2.   EUFOR mag de nodige maatregelen nemen om de beveiliging van zijn faciliteiten, inclusief de voor oefeningen gebruikte faciliteiten, tegen iedere aanval of indringing van buitenaf te beschermen.

3.   De commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht kan een militaire politie-eenheid instellen met het oog op de ordehandhaving binnen de EUFOR-faciliteiten.

4.   De militaire politie-eenheid mag, in overleg en in samenwerking met de militaire politie of de politie van de gaststaat, ook buiten deze faciliteiten optreden om de orde en tucht onder het EUFOR-personeel te handhaven.

Artikel 14

Communicatie

1.   EUFOR mag zend- en ontvangststations voor radiocommunicatie en satellietsystemen installeren en gebruiken. EUFOR overlegt met de bevoegde autoriteiten van de gaststaat teneinde conflicten te vermijden bij het gebruik van de nodige frequenties. De gaststaat verleent kosteloos toegang tot het frequentiespectrum.

2.   EUFOR heeft het recht op onbeperkte communicatie via radio (met inbegrip van satelliet-, cellulaire en draagbare systemen), telefoon, telegraaf, fax of anderszins, en om de noodzakelijke apparatuur voor de instandhouding van die communicatie binnen en tussen EUFOR-faciliteiten te installeren, inclusief het recht te voorzien in de voor de operatie benodigde kabels en grondverbindingen.

3.   EUFOR mag, wat de eigen installaties betreft, de nodige voorzieningen treffen voor het bezorgen van post aan en van EUFOR en/of EUFOR-personeel in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de gaststaat, indien de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht zulks nodig acht.

Artikel 15

Schadevorderingen bij overlijden, lichamelijk letsel en beschadiging of verlies van goederen

1.   EUFOR en EUFOR-personeel zijn niet aansprakelijk voor beschadiging of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die voortvloeien uit operationele behoeften of die het gevolg zijn van activiteiten in verband met verstoringen van de openbare orde of bescherming van EUFOR.

2.   Om een minnelijke schikking te treffen, worden vorderingen bij beschadiging of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid, die niet onder lid 1 vallen, evenals vorderingen bij overlijden of lichamelijk letsel van personen en bij beschadiging of verlies van EUFOR-bezittingen, via de bevoegde autoriteiten van de gaststaat bij EUFOR ingediend indien het gaat om vorderingen van natuurlijke of rechtspersonen van de gaststaat, of bij de bevoegde autoriteiten van de gaststaat, indien het gaat om vorderingen van EUFOR.

3.   Indien geen minnelijke schikking kan worden getroffen, wordt de vordering voorgelegd aan een vorderingencommissie die bestaat uit evenveel vertegenwoordigers van EUFOR en van de gaststaat. De vorderingen worden geregeld bij onderlinge overeenstemming.

4.   Indien binnen de vorderingencommissie geen minnelijke schikking wordt bereikt, wordt een geschil:

a)

over vorderingen tot en met 40 000 EUR langs diplomatieke weg opgelost tussen de gaststaat en vertegenwoordigers van de EU;

b)

over vorderingen die het onder a) genoemde bedrag overstijgen, voorgelegd aan een scheidsgerecht waarvan de beslissingen bindend zijn.

5.   Het scheidsgerecht bestaat uit drie scheidsrechters waarvan er één wordt benoemd door de gaststaat, één door EUFOR en één door de gaststaat en EUFOR tezamen. Indien één van beide partijen niet binnen twee maanden een scheidsrechter benoemt of indien de gaststaat en EUFOR het niet eens kunnen worden over de benoeming van de derde scheidsrechter, wordt de scheidsrechter in kwestie benoemd door de president van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

6.   EUFOR en de overheid van de gaststaat treffen een administratieve regeling waarin het mandaat van de vorderingencommissie en het scheidsgerecht worden vastgelegd, evenals de procedure die binnen deze twee instanties wordt gehanteerd en de voorwaarden voor het indienen van vorderingen.

Artikel 16

Contacten en geschillen

1.   Alle vraagstukken in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk besproken door vertegenwoordigers van EUFOR en van de bevoegde autoriteiten van de gaststaat.

2.   Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst uitsluitend langs diplomatieke weg opgelost tussen de gaststaat en vertegenwoordigers van de EU.

Artikel 17

Overige bepalingen

1.   Wanneer in deze overeenkomst wordt verwezen naar de immuniteiten, voorrechten en rechten van EUFOR en het EUFOR-personeel, is de overheid van de gaststaat verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan en voor de naleving ervan door de bevoegde lokale autoriteiten van de gaststaat.

2.   Niets in deze overeenkomst is bedoeld of mag worden geïnterpreteerd als een afwijking van eventueel voor een EU-lidstaat of een andere staat die bijdraagt tot EUFOR geldende rechten uit hoofde van andere overeenkomsten.

Artikel 18

Uitvoeringsbepalingen

Ter uitvoering van deze overeenkomst kunnen operationele, administratieve en technische aangelegenheden worden behandeld in afzonderlijke regelingen die worden gesloten tussen de commandant van de door de Europese Unie geleide troepenmacht en de administratieve autoriteiten van de gaststaat.

Artikel 19

Inwerkingtreding en opzegging

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de dag waarop zij wordt ondertekend en blijft van kracht tot de door EUFOR opgegeven datum van vertrek van het laatste element en het laatste personeelslid van EUFOR.

2.   Onverminderd lid 1 worden de bepalingen in artikel 4, lid 7, artikel 5, leden 1 tot en met 3, 6 en 7, artikel 6, leden 1, 3, 4, 6 en 8 tot en met 10, artikel 10, lid 2, artikel 11, artikel 13, leden 1 en 2, en artikel 15 geacht te zijn toegepast vanaf de datum waarop het eerste EUFOR-personeel is ingezet indien deze datum eerder viel dan de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

3.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van schriftelijke onderlinge overeenstemming tussen de partijen.

4.   De opzegging van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de uitvoering van de overeenkomst vóór de opzegging ervan.

Gedaan te Bangui, 16 april 2008, in vier originele exemplaren in de Franse taal.

Voor de Europese Unie

Voor de Centraal-Afrikaanse Republiek