6.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 62/23


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 januari 2008

tot sluiting van de Overeenkomst betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken tussen de Europese Gemeenschap en de Japanse regering

(2008/202/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste volzin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft de Commissie op 5 april 1993 gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap onderhandelingen aan te gaan met enkele van de voornaamste handelspartners van de Gemeenschap over een overeenkomst inzake samenwerking op douanegebied.

(2)

De Overeenkomst betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Japan dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst betreffende samenwerking en wederzijdse bijstand in douanezaken tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Japan wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De Commissie, bijgestaan door vertegenwoordigers van de lidstaten, vertegenwoordigt de Gemeenschap in het Gemengd Comité Douanesamenwerking dat bij artikel 21 van de overeenkomst is opgericht.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad doet namens de Gemeenschap de in artikel 22 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving (1).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


(1)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Japan betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

DE EUROPESE GEMEENSCHAP en de REGERING VAN JAPAN, hierna de „overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

ZICH BEWUST van het belang van de handelsbetrekkingen tussen Japan en de Europese Gemeenschap (hierna „de Gemeenschap” genoemd) en wensende de harmonische ontwikkeling van deze betrekkingen te bevorderen ten voordele van beide overeenkomstsluitende partijen,

VAN OORDEEL dat, om dit doel te bereiken, een verbintenis dient te worden aangegaan om de douanesamenwerking te intensiveren,

REKENING houdende met de ontwikkeling van de douanesamenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen, met name wat douaneprocedures betreft,

OVERWEGENDE dat handelingen in strijd met de douanewetgeving schadelijk zijn voor de economische, fiscale en commerciële belangen van beide overeenkomstsluitende partijen en zich bewust van het belang van een correcte vaststelling van de douanerechten en andere heffingen,

OVERTUIGD dat maatregelen tegen dergelijke handelingen door samenwerking tussen hun douaneautoriteiten doeltreffender kunnen worden gemaakt,

ZICH BEWUST van de belangrijke rol van de douane en het belang van douaneprocedures voor de stimulering van het handelsverkeer,

GELET op de hoge mate van betrokkenheid van beide overeenkomstsluitende partijen bij douanemaatregelen en bij samenwerking op het gebied van de bestrijding van inbreuken op de intellectuele eigendom,

GELET op de verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten die reeds door de overeenkomstsluitende partijen zijn aanvaard of worden toegepast, alsmede op de activiteiten op douanegebied van de Wereldhandelsorganisatie,

GELET op de Aanbeveling van de Internationale Douaneraad inzake wederzijdse administratieve bijstand van 5 december 1953,

OVERWEGENDE dat de Gemeenschappelijke Verklaring inzake betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en Japan van 1991 algemene richtlijnen bevatte voor betrekkingen en doelstellingen op het gebied van procedures om de betrekkingen verder te ontwikkelen,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„douanewetgeving”: de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Japan of de Gemeenschap betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een andere douaneregeling, met inbegrip van verboden, beperkingen en controlemaatregelen die onder de bevoegdheid van de douane vallen;

b)

„wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partij” en „wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij”: de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Japan of van de Gemeenschap, al naar gelang de context;

c)

„douane(autoriteiten)”: in Japan, het ministerie van Financiën en in de Gemeenschap, de voor douanezaken bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Gemeenschap;

d)

„verzoekende autoriteit”: een bevoegde douaneautoriteit van een overeenkomstsluitende partij die op grond van deze overeenkomst een verzoek om bijstand in douanezaken indient;

e)

„aangezochte autoriteit”: een douaneautoriteit van een overeenkomstsluitende partij die op grond van deze overeenkomst een verzoek om bijstand in douanezaken ontvangt;

f)

„persoonsgegevens”: alle informatie betreffende een persoon wiens identiteit bekend is of kan worden vastgesteld;

g)

„handeling in strijd met de douanewetgeving”: elke overtreding of poging tot overtreding van de douanewetgeving;

h)

„persoon”: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een andere entiteit zonder rechtspersoonlijkheid die is opgericht of georganiseerd volgens de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij en die zich bezighoudt met de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen; en

i)

„informatie”: gegevens, documenten, verslagen en andere mededelingen in welke vorm dan ook, met inbegrip van elektronische kopieën.

Artikel 2

Territoriale toepassing

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op het grondgebied van Japan waarop diens douanewetgeving van kracht is en, anderzijds, in de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van kracht is, op de daarin vastgestelde voorwaarden.

Artikel 3

Uitvoering

Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij, met de middelen waarover hun douaneautoriteiten beschikken.

Artikel 4

Reikwijdte van de samenwerking

1.   De douanesamenwerking in het kader van deze overeenkomst heeft betrekking op alle aangelegenheden in verband met de toepassing van de douanewetgeving.

2.   De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe de douanesamenwerking te intensiveren. De overeenkomstsluitende partijen zullen met name samenwerken bij:

a)

het opzetten en onderhouden van communicatiekanalen tussen hun douaneautoriteiten om tot een veilige en snelle uitwisseling van informatie te komen;

b)

het bevorderen van een effectieve coördinatie tussen hun douaneautoriteiten; en

c)

alle andere administratieve aangelegenheden in verband met deze overeenkomst die soms een gemeenschappelijk optreden noodzakelijk kunnen maken.

3.   De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich er ook toe via hun douaneautoriteiten samen te werken om handelsfaciliteringsacties op douanegebied te ontwikkelen overeenkomstig de internationale normen.

Artikel 5

Reikwijdte van de bijstand

1.   De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand op de gebieden die onder hun bevoegdheid vallen en voor zover daarvoor middelen beschikbaar zijn, op de bij deze overeenkomst vastgestelde wijze en voorwaarden, teneinde de correcte toepassing van de douanewetgeving te waarborgen, met name met het oog op het voorkomen, opsporen en bestrijden van handelingen in strijd met die wetgeving.

2.   De bijstand in douanezaken waarin deze overeenkomst voorziet, wordt verleend tussen de douaneautoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen die bevoegd zijn voor de toepassing van deze overeenkomst. Deze bijstand doet geen afbreuk aan de rechten en plichten van elke overeenkomstsluitende partij op het gebied van de wederzijdse bijstand in strafzaken op grond van internationale overeenkomsten of de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij. Zij heeft evenmin betrekking op informatie die verkregen is op grond van bevoegdheden die op verzoek van een gerechtelijke instantie zijn uitgeoefend.

3.   Deze overeenkomst heeft geen betrekking op bijstand bij de invordering van rechten, heffingen en boetes.

Artikel 6

Verband met andere internationale overeenkomsten

1.   Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en plichten van de overeenkomstsluitende partijen in het kader van andere internationale overeenkomsten.

2.   In afwijking van lid 1 hebben de bepalingen van deze overeenkomst voorrang op die van bilaterale overeenkomsten inzake douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand die tussen afzonderlijke lidstaten van de Gemeenschap en Japan zijn of kunnen worden gesloten, voor zover bepalingen van laatstgenoemde overeenkomsten onverenigbaar zijn met die van deze overeenkomst.

3.   Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de bepalingen van de Gemeenschap inzake de mededeling tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap van op grond van deze overeenkomst verkregen informatie die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.

TITEL II

SAMENWERKING OP DOUANEGEBIED

Artikel 7

Samenwerking bij de toepassing van de douaneprocedures

Ter bevordering van het legitieme goederenverkeer wisselen de douaneautoriteiten informatie en kennis uit over maatregelen ter verbetering van douanetechnieken en -procedures en computersystemen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 8

Technische samenwerking

De douaneautoriteiten kunnen elkaar technische bijstand verlenen en personeel en kennis uitwisselen ter verbetering van douanetechnieken en -procedures en computersystemen om deze doelstellingen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst te bereiken.

Artikel 9

Overleg in internationale organisaties

De douaneautoriteiten streven ernaar de samenwerking op gebieden van gemeenschappelijk belang te ontwikkelen en te intensiveren teneinde besprekingen over douanezaken in internationale organisaties zoals de Internationale Douaneraad en de Wereldhandelsorganisatie te vergemakkelijken.

TITEL III

WEDERZIJDSE ADMINISTRATIEVE BIJSTAND

Artikel 10

Bijstand op verzoek

1.   Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit haar alle ter zake dienende informatie om deze in staat te stellen de douanewetgeving van de overeenkomstsluitende partij van de verzoekende autoriteit correct toe te passen, met inbegrip van informatie over geconstateerde of voorgenomen handelingen die in strijd zijn of kunnen zijn met de douanewetgeving.

Met name verstrekt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit informatie over activiteiten die tot handelingen in strijd met de douanewetgeving van de overeenkomstsluitende partij van de verzoekende autoriteit zouden kunnen leiden, zoals onjuiste douaneaangiften, oorsprongscertificaten en facturen of andere documenten waarvan bekend is of vermoed wordt dat zij onjuist of vervalst zijn.

2.   Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mee:

a)

of goederen die uit het gebied van een overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd op regelmatige wijze in de andere overeenkomstsluitende partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst; en

b)

of goederen die in het gebied van een overeenkomstsluitende partij zijn ingevoerd op regelmatige wijze in de andere overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.

3.   Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verstrekt de aangezochte autoriteit in het kader van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partij van de aangezochte autoriteit informatie over en oefent zij bijzonder toezicht uit op:

a)

personen van wie redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij handelingen in strijd met de douanewetgeving van de overeenkomstsluitende partij van de verzoekende autoriteit verrichten of hebben verricht;

b)

plaatsen waar goederen op zodanige wijze zijn of kunnen worden opgeslagen of samengebracht dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bedoeld zijn om bij handelingen in strijd met de douanewetgeving van de overeenkomstsluitende partij van de verzoekende autoriteit te worden gebruikt;

c)

goederen die op zodanige wijze worden of kunnen worden vervoerd dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bestemd zijn om bij handelingen in strijd met de douanewetgeving van de overeenkomstsluitende partij van de verzoekende autoriteit te worden gebruikt; en

d)

vervoermiddelen die op zodanige wijze worden of kunnen worden gebruikt dat redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij bestemd zijn om in bij handelingen in strijd met de douanewetgeving van de overeenkomstsluitende partij van de verzoekende autoriteit te worden gebruikt.

Artikel 11

Ongevraagde bijstand

De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand, op eigen initiatief en overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij, indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met name in situaties die aanzienlijke schade kunnen toebrengen aan de economie, de volksgezondheid, de openbare veiligheid of vergelijkbare vitale belangen van de andere overeenkomstsluitende partij, met name door informatie te verstrekken over:

a)

activiteiten die handelingen in strijd met de douanewetgeving zijn of lijken te zijn, en die van belang kunnen zijn voor de andere overeenkomstsluitende partij;

b)

nieuwe middelen of methoden die worden gebruikt bij handelingen in strijd met de douanewetgeving;

c)

goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van handelingen in strijd met de douanewetgeving;

d)

personen van wie redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij handelingen in strijd met de douanewetgeving verrichten of hebben verricht; en

e)

vervoermiddelen waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij zijn, worden of kunnen worden gebruikt bij handelingen in strijd met de douanewetgeving.

Artikel 12

Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand

1.   Verzoeken in het kader van deze overeenkomst worden schriftelijk ingediend. Zij gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.

2.   Overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken moeten de volgende gegevens bevatten:

a)

de naam van de verzoekende autoriteit;

b)

de gevraagde maatregel;

c)

het onderwerp en de reden van het verzoek;

d)

zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie over de personen op wie het onderzoek betrekking heeft;

e)

een overzicht van de relevante feiten en het reeds verrichte onderzoek, en

f)

de betrokken juridische elementen.

3.   Verzoeken worden ingediend in een taal die aanvaardbaar is voor zowel de aangezochte als de verzoekende autoriteit. Deze eis kan, voor zover nodig, ook van toepassing zijn op documenten die bij het in lid 1 bedoelde verzoek zijn gevoegd.

4.   Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht; in afwachting daarvan kunnen conservatoire maatregelen worden genomen.

Artikel 13

Behandeling van verzoeken

1.   Om gevolg te geven aan een verzoek om bijstand neemt de aangezochte autoriteit, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen, alle redelijke maatregelen door reeds beschikbare informatie te verstrekken en door het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten.

2.   Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partij van de aangezochte autoriteit.

3.   Daartoe gemachtigde ambtenaren van de verzoekende autoriteit kunnen met instemming van de aangezochte autoriteit en op de door deze gestelde voorwaarden ten kantore van de aangezochte autoriteit gegevens verzamelen over handelingen die in strijd zijn of kunnen zijn met de douanewetgeving en die de verzoekende autoriteit nodig heeft voor de toepassing van deze overeenkomst.

4.   Daartoe gemachtigde ambtenaren van de verzoekende autoriteit kunnen met instemming van de aangezochte autoriteit en op de door deze gestelde voorwaarden aanwezig zijn bij onderzoek dat in specifieke gevallen in het rechtsgebied van laatstgenoemde autoriteit wordt verricht.

5.   Indien aan het verzoek geen gevolg kan worden gegeven, wordt dit terstond medegedeeld aan de verzoekende autoriteit onder opgave van redenen. Deze mededeling kan van informatie vergezeld gaan waarvan de aangezochte autoriteit oordeelt dat die van nut kan zijn voor de verzoekende autoriteit.

6.   De aangezochte autoriteit deelt, op aanvraag van de verzoekende autoriteit en wanneer zij dit dienstig acht, de verzoekende autoriteit de tijd en plaats mede van de maatregelen die zij in antwoord op het verzoek om bijstand zal nemen zodat dergelijke maatregelen kunnen worden gecoördineerd.

Artikel 14

Vorm waarin de informatie wordt verstrekt

1.   De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het onderzoek schriftelijk aan de verzoekende autoriteit mede en voegt daarbij ter zake dienende documenten of andere artikelen.

2.   Deze informatie kan met behulp van de computer worden medegedeeld.

Artikel 15

Gevallen waarin geen bijstand behoeft te worden verleend

1.   Bijstand kan worden geweigerd of van bepaalde voorwaarden of eisen afhankelijk worden gesteld wanneer de overeenkomstsluitende partij van de aangezochte autoriteit van oordeel is dat bijstand op grond van deze overeenkomst de soevereiniteit van een lidstaat van de Gemeenschap of van Japan kan aantasten, of een bedreiging kan vormen voor de veiligheid, het openbaar beleid of andere wezenlijke belangen zoals die welke zijn bedoeld in artikel 16, lid 2.

Met name kan elke overeenkomstsluitende partij de door haar aan de andere overeenkomstsluitende partij verstrekte informatie beperken wanneer laatstgenoemde partij eerstgenoemde partij niet, zoals gevraagd, kan garanderen dat de gegevens als vertrouwelijk zullen worden behandeld of slechts zullen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn gevraagd.

2.   De aangezochte autoriteit kan de bijstand onthouden indien deze een lopend onderzoek, waaronder onderzoeken door rechtshandhavingsorganen, strafvervolging of gerechtelijke of administratieve procedures zou verstoren. In dat geval pleegt de aangezochte autoriteit overleg met de verzoekende autoriteit om na te gaan of de bijstand kan worden verleend op door de aangezochte autoriteit te stellen voorwaarden.

3.   Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit is dan vrij om te bepalen hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.

4.   In de in lid 1 en lid 2 bedoelde gevallen dient het met redenen omklede besluit van de aangezochte autoriteit zo spoedig mogelijk aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.

Artikel 16

Gegevensuitwisseling en geheimhouding

1.   Alle informatie die ter uitvoering van deze overeenkomst in welke vorm dan ook wordt verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij en wordt beschermd zoals soortgelijke informatie wordt beschermd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partij van de douaneautoriteit die ze heeft ontvangen en de desbetreffende bepalingen die op EG-autoriteiten van toepassing zijn, tenzij de overeenkomstsluitende partij die de informatie heeft verstrekt toestemming geeft deze bekend te maken.

2.   Persoonsgegevens kunnen uitsluitend worden uitgewisseld indien de overeenkomstsluitende partij die ze ontvangt, zich ertoe verbindt deze gegevens ten minste de bescherming te verlenen die zij zouden krijgen in de overeenkomstsluitende partij die ze verstrekt. De overeenkomstsluitende partij die de informatie kan verstrekken, stelt hiervoor geen eisen die strenger zijn dan die welke in haar eigen rechtsgebied gelden.

De overeenkomstsluitende partijen delen elkaar informatie mede inzake de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij, met inbegrip van, in voorkomend geval, die van de lidstaten van de Gemeenschap.

3.   De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden van deze overeenkomst. Indien een van de overeenkomstsluitende partijen dergelijke informatie voor andere doeleinden wenst te gebruiken, dient zij vooraf om de schriftelijke toestemming te verzoeken van de autoriteit die de informatie heeft verstrekt. Voor dit gebruik gelden dan de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen.

4.   Lid 3 vormt geen beletsel voor het gebruik van krachtens deze overeenkomst verkregen informatie als bewijsmateriaal in administratieve procedures die worden ingesteld betreffende handelingen in strijd met de douanewetgeving. De overeenkomstsluitende partijen kunnen derhalve in hun bewijsvoeringen, verslagen en getuigenissen en in administratieve procedures gebruikmaken van krachtens deze overeenkomst verkregen informatie. De douaneautoriteit die de informatie heeft verstrekt, wordt van een dergelijk gebruik in kennis gesteld.

5.   In afwijking van lid 3 kan de douaneautoriteit de op grond van deze overeenkomst ontvangen informatie doorgeven aan de desbetreffende rechtshandhavingsorganen van haar overeenkomstsluitende partij, tenzij de douaneautoriteit die de informatie heeft verstrekt dit niet wenst. Deze organen mogen deze informatie uitsluitend gebruiken voor de correcte toepassing van de douanewetgeving en op de in artikel 16 en 17 vermelde voorwaarden.

6.   Dit artikel vormt geen beletsel voor het gebruik of de bekendmaking van informatie indien een dergelijke verplichting bestaat op grond van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partij van de douaneautoriteit die ze heeft ontvangen. Deze douaneautoriteit deelt de douaneautoriteit die de informatie heeft verstrekt waar mogelijk van tevoren dergelijke bekendmaking mede.

Tenzij anders overeengekomen met de overeenkomstsluitende partij die de informatie heeft verstrekt, neemt de overeenkomstsluitende partij die de informatie ontvangt, in voorkomend geval, alle maatregelen waarover zij volgens haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen beschikt om de informatie geheim te houden en beschermt zij persoonsgegevens tegen derden of andere autoriteiten die om bekendmaking van die informatie verzoeken.

Artikel 17

Strafrechtelijke procedures

Informatie die op grond van deze overeenkomst door een douaneautoriteit van een overeenkomstsluitende partij aan de douaneautoriteit van de andere overeenkomstsluitende partij wordt verstrekt, wordt door laatstgenoemde overeenkomstsluitende partij niet gebruikt in strafrechtelijke procedures.

Artikel 18

Kosten van de bijstand

1.   De kosten die ter uitvoering van deze overeenkomst worden gemaakt worden door de respectieve overeenkomstsluitende partijen gedragen.

2.   Indien tijdens de uitvoering van een verzoek blijkt dat de voltooiing van de uitvoering van dat verzoek buitengewone uitgaven met zich meebrengt, plegen de douaneautoriteiten overleg om de voorwaarden vast te stellen waarop de uitvoering kan worden voortgezet.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Benamingen

De titels en artikelen van deze overeenkomst zijn uitsluitend van een benaming voorzien om verwijzingen te vergemakkelijken; zij hebben geen invloed op de interpretatie van deze overeenkomst.

Artikel 20

Raadpleging

Alle vraagstukken of geschillen in verband met de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze overeenkomst worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen geregeld.

Artikel 21

Gemengd Comité Douanesamenwerking

1.   Er wordt een Gemengd Comité Douanesamenwerking opgericht dat is samengesteld uit ambtenaren van het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken van Japan en uit voor douanezaken verantwoordelijke ambtenaren van de Europese Gemeenschap. Andere ambtenaren van beide overeenkomstsluitende partijen met de nodige kennis van de te bespreken onderwerpen kunnen op ad-hoc-basis de vergaderingen van het Gemengd Comité bijwonen. Het comité stelt in onderling overleg de plaats, de data en de agenda van de vergaderingen vast.

2.   Het Gemengd Comité Douanesamenwerking zal, onder meer,

a)

toezien op de correcte werking van de overeenkomst;

b)

de voor douanesamenwerking nodige maatregelen nemen, overeenkomstig de doelstellingen van deze overeenkomst;

c)

ideeën uitwisselen over onderwerpen van gemeenschappelijk belang op het gebied van de douanesamenwerking, waaronder te nemen maatregelen en de daarvoor benodigde middelen;

d)

oplossingen aanbevelen om de doelstellingen van deze overeenkomst te bereiken; en

e)

zijn huishoudelijk reglement vaststellen.

Artikel 22

Inwerkingtreding en duur

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de overeenkomstsluitende partijen elkaar door middel van diplomatieke nota’s hebben medegedeeld dat de daartoe benodigde procedures zijn voltooid.

2.   Deze overeenkomst kan in onderling overleg tussen de overeenkomstsluitende partijen worden gewijzigd door middel van de uitwisseling van diplomatieke nota’s. De wijzigingen treden op de in lid 1 beschreven wijze in werking, tenzij de overeenkomstsluitende partijen anders overeenkomen.

3.   Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst beëindigen door de andere partij daarvan schriftelijk in kennis te stellen. De overeenkomst vervalt drie maanden na de dag van opzegging aan de andere overeenkomstsluitende partij. Verzoeken om bijstand die vóór de beëindiging van de overeenkomst werden ontvangen, worden overeenkomstig het bepaalde in de overeenkomst afgehandeld.

Artikel 23

Authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Japanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Ingeval van afwijkende interpretaties prevaleren de Engelse en de Japanse versie over de andere taalversies.

Ten blijke waarvan de gevolmachtigden deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, de dertigste januari 2008.

Voor de Europese Gemeenschap

Image

Image

Voor de regering van Japan

Image