7.8.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/1


VERORDENING (EG) Nr. 893/2007 VAN DE RAAD

van 23 juli 2007

betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap heeft met de Republiek Kiribati onderhandeld over een partnerschapsovereenkomst inzake visserij waarbij aan vaartuigen uit de Gemeenschap vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover Kiribati de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden bezit.

(2)

Deze onderhandelingen hebben geleid tot het paraferen, op 19 juli 2006, van een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij.

(3)

Het is in het belang van de Gemeenschap die overeenkomst goed te keuren.

(4)

Bepaald moet worden hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kiribati wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De in het protocol bij de overeenkomst vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

Frankrijk:

Spanje:

27 % van de beschikbare vergunningen

73 % van de beschikbare vergunningen

vaartuigen voor de visserij met de beug

Spanje:

Portugal:

6 vaartuigen

6 vaartuigen

Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

Artikel 3

De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van de in artikel 1 bedoelde overeenkomst vissen, melden de in de visserijzone van Kiribati gevangen hoeveelheden van elk bestand aan de Commissie op de wijze zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft de controle op de vangsten van de communautaire vissersvaartuigen in de wateren van derde landen en in volle zee (1).

Artikel 4

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

L. AMADO


(1)  PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.


PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST

inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds

DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd,

enerzijds,

en

DE REPUBLIEK KIRIBATI, hierna „Kiribati” genoemd,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

GELET OP de nauwe samenwerking tussen de Gemeenschap en Kiribati, met name in het kader van de overeenkomst van Cotonou, en op de wens van beide partijen deze betrekkingen te intensiveren,

GELET OP de wens van beide partijen om de duurzame exploitatie van de visbestanden via samenwerking te bevorderen,

REKENING HOUDEND MET het Verdrag inzake het recht van de zee en de Overeenkomst inzake visbestanden van de Verenigde Naties,

ERKENNEND dat Kiribati overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee zijn soevereiniteits- of jurisdictierechten uitoefent in de zone die zich uitstrekt tot 200 zeemijl vanaf de basislijnen,

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de FAO goedgekeurde Gedragscode voor een verantwoorde visserij,

VASTBESLOTEN om in hun beider belang samen te werken aan de invoering van een verantwoorde visserij ter waarborging van de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen,

ERVAN OVERTUIGD DAT deze samenwerking de vorm moet aannemen van door beide partijen samen of de partijen afzonderlijk genomen initiatieven en maatregelen die elkaar aanvullen en waarbij de coherentie van de beleidslijnen en de synergie van de inspanningen worden gegarandeerd,

VASTBESLOTEN daartoe een dialoog op gang te brengen over het door de regering van Kiribati vastgestelde sectorale visserijbeleid, en passende middelen te kiezen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de economische actoren en het maatschappelijk middenveld bij dit proces worden betrokken,

VERLANGENDE voorwaarden en voorschriften vast te stellen met betrekking tot de visserijactiviteiten van vaartuigen van de Gemeenschap die actief zijn in de wateren van Kiribati, en met betrekking tot de steun die de Gemeenschap verleent voor de invoering van een verantwoorde visserij in die wateren,

VASTBERADEN te streven naar een nog nauwere economische samenwerking op visserijgebied en in de daarvan afhankelijke sectoren door de totstandbrenging en ontwikkeling van joint ventures met ondernemingen van beide partijen,

ZIJN HIERBIJ HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Draagwijdte van de overeenkomst

Bij deze overeenkomst worden de beginselen, regels en procedures vastgesteld inzake:

a)

de economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking op visserijgebied, die tot doel heeft om, ter waarborging van de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, de verantwoorde visserij in de wateren van Kiribati te bevorderen en de visserijsector van Kiribati te ontwikkelen;

b)

de voorwaarden voor de toegang van de vissersvaartuigen van de Gemeenschap tot de wateren van Kiribati;

c)

de samenwerking betreffende de regelingen voor het toezicht op de visserij in de wateren van Kiribati, met als doel de naleving van de bovengenoemde voorschriften te garanderen, de doeltreffendheid van de maatregelen op het gebied van de instandhouding en het beheer van de visbestanden te verzekeren en illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst te bestrijden;

d)

de partnerschappen tussen bedrijven met het oog op de ontwikkeling, in het belang van beide partijen, van de economische activiteiten in de visserijsector en van daarmee verband houdende activiteiten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„autoriteiten van Kiribati”: de regering van Kiribati;

b)

„communautaire autoriteiten”: de Europese Commissie;

c)

„wateren van Kiribati”: de wateren waarover Kiribati de soevereiniteit of de jurisdictie heeft;

d)

„vissen”: vissen op en vangen, doden of oogsten van vis, of een poging daartoe, met inbegrip van iedere andere activiteit die naar redelijkerwijs mag worden verwacht, leidt tot het vissen op en vangen, doden of oogsten van vis, of een poging daartoe, of elke actie ter ondersteuning of ter voorbereiding van een van de genoemde activiteiten;

e)

„vissersvaartuig”: elk vaartuig dat wordt gebruikt om commercieel te vissen of daartoe is uitgerust, met inbegrip van bijbehorende boten, ondersteuningsvaartuigen, helikopters en lichte vliegtuigen die bij de visserijactiviteiten worden gebruikt;

f)

„vaartuig van de Gemeenschap”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap voert en in de Gemeenschap is geregistreerd;

g)

„joint venture”: een commerciële vennootschap die op Kiribati door reders of nationale ondernemingen van de partijen is opgericht met het oog op de uitoefening van activiteiten in de visserijsector of daarmee verband houdende activiteiten;

h)

„gemengde commissie”: een commissie van vertegenwoordigers van de Gemeenschap en van Kiribati, waarvan de taken zijn beschreven in artikel 9 van deze overeenkomst;

i)

„overlading”: het overbrengen, in de haven, van alle vis aan boord van een vissersvaartuig of een gedeelte daarvan, naar een ander vissersvaartuig;

j)

„reder”: elke persoon die juridisch verantwoordelijk is voor een vissersvaartuig, de werking ervan controleert en de leiding erover heeft;

k)

„ACS-zeelieden”: elke zeeman uit een niet-Europees land dat de Overeenkomst van Cotonou heeft ondertekend. In die zin is een zeeman van Kiribati een ACS-zeeman.

Artikel 3

Beginselen en doelstellingen waarop de uitvoering van deze overeenkomst gebaseerd is

1.   De partijen verbinden zich ertoe de verantwoorde visserij in de wateren van Kiribati te bevorderen overeenkomstig de beginselen van de gedragscode van de FAO voor een verantwoorde visserij, zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren actief zijn en zonder afbreuk te doen aan de overeenkomsten tussen ontwikkelingslanden van één bepaald geografisch gebied, met inbegrip van wederzijdse visserijovereenkomsten.

2.   De partijen werken samen bij de follow-up van de resultaten van het sectorale visserijbeleid van de regering van Kiribati en gaan een beleidsdialoog aan over de noodzakelijke hervormingen. Zij plegen vooraf onderling overleg met het oog op de vaststelling van eventuele maatregelen op dit gebied.

3.   De partijen evalueren ook samen de maatregelen, programma’s en acties die op grond van deze overeenkomst worden uitgevoerd. De resultaten van de evaluaties worden in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie geanalyseerd.

4.   De partijen verbinden zich ertoe deze overeenkomst uit te voeren volgens de beginselen van goed economisch en sociaal bestuur, en daarbij rekening te houden met de toestand van de visbestanden.

5.   Als zeelieden van Kiribati en/of ACS-zeelieden op vaartuigen van de Gemeenschap worden aangemonsterd, geldt de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk, die van rechtswege van toepassing is op de overeenkomstige contracten en algemene arbeidsvoorwaarden. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

Artikel 4

Wetenschappelijke samenwerking

1.   Zolang deze overeenkomst van kracht is, doen de Gemeenschap en Kiribati het nodige om de toestand van de visbestanden in de visserijzone van Kiribati te volgen.

2.   De partijen plegen in de in artikel 9 bedoelde gemengde commissie overleg op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en zij nemen, indien nodig, in onderlinge overeenstemming maatregelen om het duurzame beheer van de visbestanden te waarborgen.

3.   De partijen plegen overleg, hetzij rechtstreeks, hetzij in het kader van de betrokken regionale en internationale organisaties, om het beheer en de instandhouding van de sterk migrerende soorten in de regio te garanderen, en zij werken samen ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek ter zake.

Artikel 5

Toegang van vaartuigen van de Gemeenschap tot de visserij in de wateren van Kiribati

1.   Kiribati verbindt zich ertoe vaartuigen van de Gemeenschap in zijn visserijzone te laten vissen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en van het aan de overeenkomst gehechte protocol en de bijbehorende bijlage.

2.   De visserijactiviteiten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de op Kiribati geldende wetten en voorschriften. De autoriteiten van Kiribati stellen de Commissie in kennis van elke wijziging in die wetgeving alsmede van elke andere wetgeving die van invloed kan zijn op de visserijwetgeving.

3.   Kiribati is verantwoordelijk voor de doeltreffende toepassing van de in het protocol opgenomen bepalingen inzake visserijtoezicht. De vaartuigen van de Gemeenschap werken samen met de voor de uitvoering van dit toezicht bevoegde autoriteiten van Kiribati. De maatregelen die door Kiribati worden getroffen om de visserij te reguleren met het oog op de instandhouding van de visbestanden, moeten zijn gebaseerd op objectieve en wetenschappelijke criteria, met inbegrip van de voorzorgsaanpak. Zij moeten zonder discriminatie van toepassing zijn op vaartuigen van de Gemeenschap, vaartuigen van Kiribati en vaartuigen van derde landen, onverminderd de tussen ontwikkelingslanden in een bepaalde geografische regio gesloten overeenkomsten, met inbegrip van wederzijdse visserijovereenkomsten.

4.   De Gemeenschap verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen de bepalingen van deze overeenkomst en de wetgeving inzake de uitoefening van de visserij in de wateren onder de jurisdictie van Kiribati in acht nemen.

Artikel 6

Vergunningen

1.   De vaartuigen van de Gemeenschap mogen slechts in de visserijzone van Kiribati vissen als zij daartoe over een geldige visserijvergunning beschikken die op grond van deze overeenkomst is afgegeven.

2.   De procedure voor het verkrijgen van een visvergunning voor een vaartuig, de toepasselijke bedragen en de wijze van betaling door de reder zijn vermeld in de bijlage bij het protocol.

Artikel 7

Financiële tegenprestatie

1.   De Gemeenschap betaalt Kiribati een financiële tegenprestatie overeenkomstig de in het protocol en de bijbehorende bijlagen vastgestelde voorwaarden en regelingen. Deze financiële tegenprestatie wordt berekend op basis van twee gegevens, namelijk:

a)

de toegang van de vaartuigen van de Gemeenschap tot de visserij in de wateren van Kiribati, en

b)

de financiële steun die de Gemeenschap verleent voor de bevordering van een verantwoorde visserij en een duurzame exploitatie van de visbestanden in de wateren van Kiribati.

2.   Het in de bovenstaande alinea bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie wordt berekend en beheerd in het licht van de doelstellingen die de twee partijen in onderlinge overeenstemming en overeenkomstig het protocol vaststellen en die moeten worden gerealiseerd in het kader van het door de regering van Kiribati vastgestelde sectorale visserijbeleid en van een jaarlijkse en meerjarige programmering van de uitvoering.

3.   De financiële tegenprestatie van de Gemeenschap wordt ieder jaar betaald overeenkomstig de bepalingen van het protocol en onverminderd de bepalingen van deze overeenkomst en het protocol inzake eventuele wijzigingen van het bedrag van de tegenprestatie als gevolg van:

a)

abnormale omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, die de visserij in de wateren van Kiribati onmogelijk maken;

b)

een verlaging van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap, die in onderlinge overeenstemming wordt vastgesteld met het oog op het beheer van de betrokken bestanden, voor zover die verlaging op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies nodig wordt geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;

c)

een verhoging van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap, die in onderlinge overeenstemming door beide partijen wordt vastgesteld, voor zover die verhoging, gezien de toestand van de desbetreffende bestanden, volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies mogelijk is;

d)

een herziening van de voorwaarden voor communautaire financiële steun voor de tenuitvoerlegging van een sectoraal visserijbeleid voor Kiribati, voor zover dit gerechtvaardigd is op grond van de door beide partijen geconstateerde resultaten van de jaarlijkse en meerjarige programmering;

e)

de opzegging van deze overeenkomst krachtens artikel 12;

f)

de schorsing van de toepassing van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 13.

Artikel 8

Bevordering van de samenwerking tussen de economische actoren en in het maatschappelijk middenveld

1.   De partijen bevorderen economische, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector en verwante sectoren. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die hiertoe kunnen worden genomen, te coördineren.

2.   De partijen bevorderen de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, conserveringsmethoden en procedés voor de industriële verwerking van visserijproducten.

3.   De partijen spannen zich in om gunstige voorwaarden voor de technische, economische en commerciële betrekkingen tussen de bedrijven van de partijen te creëren via een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat.

4.   De partijen verbinden zich ertoe een actieplan tussen de actoren van Kiribati en van de Gemeenschap uit te voeren om de vaartuigen van de Gemeenschap meer vis te laten aanvoeren in de lokale havens.

5.   De partijen stimuleren met name de oprichting van joint ventures waarmee, met inachtneming van de wetgeving van Kiribati en de Europese Gemeenschap, het wederzijdse belang wordt beoogd.

Artikel 9

Gemengde commissie

1.   Er wordt een gemengde commissie opgericht die wordt belast met het toezicht op de toepassing van deze overeenkomst. De gemengde commissie moet:

a)

toezicht uitoefenen op de uitvoering, interpretatie en toepassing van deze overeenkomst, en met name op de vaststelling en beoordeling van de uitvoering van de in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse en meerjarige programmering;

b)

optreden als contactorgaan voor vraagstukken van wederzijds belang op visserijgebied;

c)

fungeren als forum voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie of de toepassing van de overeenkomst;

d)

indien nodig de vangstmogelijkheden en bijgevolg ook de financiële tegenprestatie herzien;

e)

elke andere taak vervullen die de partijen haar in onderlinge overeenstemming opleggen.

2.   De gemengde commissie komt in de regel eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in de Gemeenschap en op Kiribati of op een andere door de partijen overeengekomen plaats, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van één van beide partijen kan zij een buitengewone vergadering beleggen.

Artikel 10

Geografisch toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag gestelde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van Kiribati.

Artikel 11

Looptijd

Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes jaar vanaf de datum van inwerkingtreding; zij kan voor een periode van telkens zes jaar worden verlengd, tenzij zij overeenkomstig artikel 12 wordt opgezegd.

Artikel 12

Opzegging

1.   Deze overeenkomst kan door elke partij wegens abnormale omstandigheden worden opgezegd, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken visbestanden verslechtert, wanneer wordt geconstateerd dat de aan vaartuigen van de Gemeenschap toegestane vangstmogelijkheden slechts in beperkte mate worden benut of wanneer de door de partijen aangegane verbintenissen tot het bestrijden van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst niet worden nagekomen.

2.   De betrokken partij stelt de andere partij ten minste zes maanden voor het einde van de eerste periode of van iedere volgende periode schriftelijk in kennis van haar voornemen om de overeenkomst op te zeggen.

3.   Na de in het vorige lid bedoelde kennisgeving treden beide partijen in onderhandeling.

4.   De in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt, wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd.

Artikel 13

Schorsing

1.   De toepassing van deze overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst wanneer tussen de partijen een ernstige onenigheid bestaat over de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst. De toepassing kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt. Na ontvangst van deze kennisgeving plegen de partijen overleg met het oog op de minnelijke schikking van hun geschil.

2.   De in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie wordt voor de duur van de schorsing evenredig en pro rata temporis verlaagd.

Artikel 14

Protocol en bijlage

Het protocol en de bijlage vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

Artikel 15

Geldend nationaal recht

De activiteiten van de vissersvaartuigen van de Gemeenschap die in de wateren van Kiribati actief zijn, ressorteren onder het recht van Kiribati, behoudens andersluidende bepalingen in deze overeenkomst, het protocol of de bijbehorende bijlage en aanhangsels.

Artikel 16

Herzieningsclausule

In het derde jaar van de toepassing van deze overeenkomst kunnen de partijen de bepalingen van de overeenkomst opnieuw bezien en indien nodig wijzigen.

Artikel 17

Intrekking

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kiribati inzake de visserij voor de kust van Kiribati, die op 16 september 2003 in werking is getreden, wordt bij de onderhavige overeenkomst ingetrokken en vervangen op de dag van de inwerkingtreding van de onderhavige overeenkomst.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze overeenkomst, opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn afgewikkeld.

PROTOCOL

tot vaststelling, voor de periode van 16 september 2006 tot en met 15 september 2012, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kiribati

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   Binnen de grenzen die zijn vastgesteld in het kader van de Palau-regeling voor het beheer van de ringzegenvisserij in het westelijke deel van de Stille Oceaan, hierna „de Palau-regeling” genoemd, verleent Kiribati op grond van artikel 6 van de overeenkomst jaarlijkse visvergunningen aan vaartuigen van de Gemeenschap voor de tonijnvisserij.

2.   De krachtens artikel 5 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een op 16 september 2006 ingaande periode van zes jaar als volgt vastgesteld:

Sterk migrerende soorten (soorten opgenomen in bijlage I bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982),

vaartuigen voor de visserij met de ringzegen: 4 vaartuigen,

vaartuigen voor de visserij met de beug: 12 vaartuigen.

3.   Vanaf het tweede jaar van toepassing van het protocol en onverminderd artikel 9, onder d), van de overeenkomst en artikel 4 van het protocol kan het in artikel 1, lid 2, van dit protocol bepaalde aantal visvergunningen voor vaartuigen die met de ringzegen vissen, worden verhoogd indien de visbestanden daartoe de mogelijkheid bieden en voor zover dit in overeenstemming is met de jaarlijkse beperkingen in het kader van de Palau-regeling en met een adequate evaluatie van het tonijnbestand op basis van objectieve en wetenschappelijke criteria, met inbegrip van het Overzicht van de tonijnvisserij in het centraal-westelijke deel van de Stille Oceaan en de toestand van de bestanden (Western and Central Pacific Tuna Fishery Overview and Status of Stocks), dat jaarlijks wordt gepubliceerd door het Secretariaat van de Pacifische Gemeenschap.

4.   De leden 1, 2 en 3 zijn van toepassing onverminderd de artikelen 4 en 5 van dit protocol.

5.   De vaartuigen van de Gemeenschap mogen slechts in de wateren van Kiribati vissen als zij in het bezit zijn van een geldige visvergunning die in het kader van dit protocol en overeenkomstig de bijlage bij dit protocol is afgegeven.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie bestaat, voor de in artikel 1 bedoelde periode, enerzijds uit een jaarlijks bedrag van 416 000 EUR, dat overeenkomt met een referentiehoeveelheid van 6 400 ton per jaar, en anderzijds uit een specifiek bedrag van 62 400 EUR per jaar voor de ondersteuning en de tenuitvoerlegging van initiatieven in het kader van het sectorale visserijbeleid van Kiribati. Dit specifieke bedrag maakt integrerend deel uit van de in artikel 7 van de overeenkomst omschreven financiële tegenprestatie.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4, 5 en 7 van dit protocol.

3.   De in lid 1 bedoelde bedragen, samen 478 400 EUR, worden elk jaar door de Gemeenschap betaald zolang dit protocol van toepassing is.

4.   Als de vaartuigen van de Gemeenschap in de wateren van Kiribati in totaal meer vangen dan de in artikel 2, lid 1, van het protocol vastgestelde hoeveelheid van 6 400 ton per jaar, wordt het in artikel 2, lid 1, van het protocol vastgestelde bedrag van de financiële tegenprestatie (416 000 EUR) met 65 EUR per extra gevangen ton verhoogd. De Gemeenschap mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 3 vermelde bedrag (956 800 EUR). Indien de vaartuigen van de Gemeenschap meer vangen dan de hoeveelheid die overeenstemt met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

5.   De in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie wordt voor het eerste jaar uiterlijk op 30 juni 2007 betaald en voor de volgende jaren uiterlijk op 30 juni 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012.

6.   Onverminderd artikel 7 valt de beslissing over de bestemming van de financiële tegenprestatie onder de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Kiribati.

7.   Het in artikel 7, lid 1, van dit protocol vermelde deel van de financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati bij de „ANZ Bank of Kiribati, Ltd, Betio, Tarawa” („Fisheries Development Fund” — Fonds voor de ontwikkeling van de visserij), die het ministerie van Financiën voor de regering van Kiribati heeft geopend. Het andere deel van de financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati bij de „ANZ Bank of Kiribati, Ltd, Betio, Tarawa”, die het ministerie van Financiën voor de regering van Kiribati heeft geopend.

8.   De financiële tegenprestatie voor de in artikel 5 van het vorige protocol vastgestelde maatregelen die nog niet betaald was op de dag waarop het protocol is verstreken, wordt in het kader van het onderhavige protocol betaald.

Artikel 3

Samenwerking met het oog op verantwoorde visserij — Jaarlijkse wetenschappelijke vergadering

1.   De twee partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de wateren van Kiribati te bevorderen volgens de Gedragscode voor een verantwoorde visserij van de FAO en zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren actief zijn.

2.   Tijdens de looptijd van dit protocol doen de Gemeenschap en de autoriteiten van Kiribati het nodige om de toestand van de visbestanden in de visserijzone van Kiribati te volgen.

3.   Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst plegen de partijen, op basis van de conclusies van de jaarlijkse vergadering van de leden van de Palau-regeling en van de jaarlijkse beoordeling van de visbestanden door het Secretariaat van de Pacifische Gemeenschap, overleg in de in artikel 9 bedoelde gemengde commissie, zo nodig na een wetenschappelijke vergadering. Kiribati kan in overleg met de Gemeenschap maatregelen nemen voor een duurzaam beheer van de door de vaartuigen van de Gemeenschap beviste bestanden.

Artikel 4

Herziening van de vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming

1.   De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden verhoogd voor zover uit de conclusies van de jaarlijkse vergadering van de leden van de Palau-regeling en de jaarlijkse evaluatie van de bestanden door het Secretariaat van de Pacifische Gemeenschap blijkt dat een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van Kiribati niet in gevaar brengt. De in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig en pro rata temporis verhoogd.

Het totaalbedrag van de door de Europese Gemeenschap betaalde financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer bedragen dan tweemaal het in artikel 2, lid 1, genoemde bedrag. Indien de vaartuigen van de Gemeenschap meer vangen dan de met het dubbele van het aangepaste jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

2.   Wanneer de partijen daarentegen overeenstemming bereiken over een verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd.

3.   De verdeling van de vangstmogelijkheden over de verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden aangepast, mits de twee partijen daartoe samen besluiten en eventuele aanbevelingen van de in artikel 3 bedoelde wetenschappelijke vergadering over het beheer van de desbetreffende visbestanden in acht worden genomen. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële tegenprestatie af, indien de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.

Artikel 5

Vangstmogelijkheden voor andere vissoorten dan tonijn

1.   Indien vaartuigen van de Gemeenschap belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet in artikel 1 zijn vermeld, plegen de partijen onderling overleg voordat de autoriteiten van Kiribati beslissen de vergunning al dan niet te verlenen. In voorkomend geval spreken de partijen voorwaarden voor de nieuwe vangstmogelijkheden af en zo nodig passen zij dit protocol en de bijbehorende bijlage aan.

2.   Op verzoek van een van de partijen plegen zij overleg en bepalen zij per geval de relevante soorten, voorwaarden en andere parameters voor de experimentele visserij in de wateren van Kiribati.

3.   De partijen doen aan experimentele visserij volgens de parameters die door de twee partijen, eventueel in een bestuursrechtelijke bepaling, worden vastgesteld. De vergunningen voor experimentele visserij mogen hoogstens drie maanden geldig zijn.

4.   Als de partijen concluderen dat de experimentele visserij positieve resultaten heeft opgeleverd, kan de regering van Kiribati tot het einde van de looptijd van dit protocol vangstmogelijkheden voor de nieuwe soorten aan de communautaire vloot toekennen. De in artikel 2, lid 1, van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie wordt dienovereenkomstig verhoogd.

Artikel 6

Schorsing en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie bij overmacht

1.   Indien abnormale omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, de visserij in de exclusieve economische zone (EEZ) van Kiribati onmogelijk maken, kan de Europese Gemeenschap de betaling van de in artikel 2, lid 1, vastgestelde financiële tegenprestatie schorsen, na overleg tussen beide partijen binnen twee maanden volgend op het verzoek van een van beide partijen, en op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap op het moment van de schorsing alle verschuldigde bedragen heeft betaald.

2.   De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat zodra de partijen, na overleg, in onderlinge overeenstemming constateren dat de omstandigheden die aan de basis van de stopzetting van de visserij lagen, verdwenen zijn en/of dat de situatie van die aard is dat er opnieuw kan worden gevist.

3.   De geldigheidsduur van de op grond van artikel 6 van de overeenkomst aan de vaartuigen van de Gemeenschap verleende vergunningen wordt verlengd voor een periode gelijk aan de duur van de schorsing van de visserijactiviteiten.

Artikel 7

Bevordering van een verantwoorde visserij in de wateren van Kiribati

1.   Het eerste jaar wordt 30 % van het in artikel 2 vastgestelde totaalbedrag van de financiële tegenprestatie aangewend voor de ondersteuning en de uitvoering van initiatieven in het kader van het sectorale visserijbeleid van de regering van Kiribati. Dit percentage bedraagt het tweede jaar 40 % en de daaropvolgende jaren 60 %.

Kiribati beheert het bedrag in het licht van door de twee partijen overeengekomen doelstellingen en de desbetreffende jaarlijkse en meerjaarlijkse programmering.

2.   Met het oog op de tenuitvoerlegging van lid 1 stellen de Gemeenschap en Kiribati, zodra het protocol in werking treedt en uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding ervan, in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, waarin met name het volgende is bepaald:

a)

jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren voor het gebruik van het in lid 1 genoemde deel van de financiële tegenprestatie en van de specifieke bedragen voor initiatieven in 2007;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om tot de bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in de nationale beleidslijnen van Kiribati op het gebied van de visserij en andere terreinen die met de invoering van een duurzame en verantwoorde visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

c)

de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

3.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma of van het gebruik van de specifieke bedragen voor de initiatieven in 2007 moeten in de gemengde commissie door de twee partijen worden goedgekeurd.

4.   Elk jaar wijst Kiribati het bedrag dat met het in lid 1 bedoelde percentage overeenstemt, toe met het oog op de tenuitvoerlegging van het meerjarige programma. Voor het eerste jaar waarin het protocol wordt toegepast, moet deze toewijzing aan de Gemeenschap worden meegedeeld wanneer het meerjarige sectorale programma in de gemengde commissie wordt goedgekeurd. Voor elk daaropvolgend jaar meldt Kiribati de toewijzing uiterlijk op 1 maart van het betrokken jaar aan de Gemeenschap.

5.   Wanneer de jaarlijkse beoordeling van de resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma dat rechtvaardigt, kan de Europese Gemeenschap een aanpassing van de in artikel 2, lid 1, van het protocol bedoelde financiële tegenprestatie vragen om het daadwerkelijk voor de uitvoering van het programma toegewezen bedrag aan die resultaten aan te passen.

Artikel 8

Geschillen — Schorsing van de toepassing van het protocol

1.   De partijen moeten in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, zo nodig in een bijzondere zitting ervan, overleg plegen over eventuele onderlinge geschillen inzake de interpretatie en de toepassing van dit protocol.

2.   Onverminderd artikel 9 kan de toepassing van het protocol op initiatief van een partij worden geschorst wanneer het geschil tussen de twee partijen als ernstig wordt beschouwd en het overeenkomstig lid 1 in de gemengde commissie gevoerde overleg niet tot een minnelijke schikking heeft geleid.

3.   De toepassing van het protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt.

4.   Bij schorsing blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Zodra een minnelijke schikking is getroffen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig verlaagd pro rata temporis, naargelang van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol was geschorst.

Artikel 9

Schorsing van de toepassing van het protocol bij niet-betaling

Onverminderd artikel 6 kan, wanneer de Gemeenschap de in artikel 2 bedoelde betalingen niet verricht, de toepassing van dit protocol als volgt worden geschorst:

a)

de bevoegde autoriteiten van Kiribati stellen de Europese Commissie in kennis van het feit dat de betaling niet heeft plaatsgevonden. De Commissie verricht de nodige controles en gaat, indien nodig, over tot betaling binnen 60 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving;

b)

indien binnen de in artikel 2, lid 6, van dit protocol gestelde termijn het verschuldigde bedrag niet is betaald of niet is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde autoriteiten van Kiribati het recht om de toepassing van het protocol te schorsen. Zij stellen de Europese Commissie daarvan onverwijld in kennis;

c)

de toepassing van het protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

Artikel 10

Geldend nationaal recht

De activiteiten van de vaartuigen van de Gemeenschap die op grond van dit protocol in de wateren van Kiribati actief zijn, ressorteren onder het recht van Kiribati, behoudens andersluidende bepalingen in de overeenkomst, dit protocol of de bijbehorende bijlage en aanhangsels.

Artikel 11

Herzieningsclausule

Tijdens het derde jaar van de toepassing van dit protocol en de daarbij horende bijlage en aanhangsels kunnen de partijen de bepalingen van het protocol en de bijbehorende bijlage en aanhangsels opnieuw bezien en zo nodig wijzigen.

Artikel 12

Intrekking

De bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kiribati inzake de visserij voor de kust van Kiribati wordt ingetrokken en vervangen door dit protocol.

Artikel 13

Inwerkingtreding

1.   Het onderhavige protocol en de bijbehorende bijlage en aanhangsels treden in werking op de datum waarop de partijen de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures melden.

2.   Zij zijn van toepassing met ingang van 16 september 2006.

BIJLAGE

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door vaartuigen van de Gemeenschap in de visserijzone van Kiribati

HOOFDSTUK I

REGISTRATIE EN VERGUNNINGEN

AFDELING 1

Registratie

1.   Om in de visserijzone van Kiribati te mogen vissen moeten de vaartuigen van de Gemeenschap een door de bevoegde autoriteiten van Kiribati afgegeven registratienummer hebben.

2.   De registratieaanvragen moeten worden ingediend op het formulier dat de voor visserij verantwoordelijke autoriteiten van Kiribati daartoe verstrekken, en waarvan een model is opgenomen in aanhangsel I.

3.   Registratie is pas mogelijk na ontvangst van een foto van 15 cm bij 20 cm van het vaartuig waarvoor de aanvraag wordt ingediend en nadat het registratiegeld van 600 EUR per vaartuig integraal en netto is overgemaakt op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati, overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol.

AFDELING 2

Vergunningen

1.   Alleen daarvoor in aanmerking komende vaartuigen kunnen een vergunning krijgen om in de visserijzone van Kiribati te vissen in het kader van het Protocol tot vaststelling, voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst tot en met 15 september 2012, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kiribati.

2.   Een vaartuig komt slechts voor een vergunning in aanmerking als voor de reder, de kapitein en het vaartuig zelf geen verbod tot uitoefening van de visserij in de wateren van Kiribati geldt. Tevens mogen zij bij Kiribati geen verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in het kader van de met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten.

3.   Vaartuigen uit de Gemeenschap waarvoor een visvergunning wordt aangevraagd, kunnen worden vertegenwoordigd door een op Kiribati verblijvende gemachtigde agent. De naam en het adres van deze vertegenwoordiger worden in de vergunningsaanvraag vermeld. Vaartuigen uit de Gemeenschap waarvoor een visserijvergunning wordt aangevraagd waarmee vangsten kunnen worden overgeladen of aangeland in een haven van Kiribati, moeten worden vertegenwoordigd door een op Kiribati verblijvende gemachtigde agent.

4.   De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap dienen ten minste 15 werkdagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati een aanvraag in voor elk vaartuig dat op grond van de overeenkomst wil vissen.

5.   Voor het indienen van de aanvragen bij het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati wordt gebruikgemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel I.

6.   Elke vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

het bewijs van betaling van de visrechten voor de geldigheidsduur van de vergunning;

elk ander document of attest dat op grond van dit protocol voor de verschillende soorten vaartuigen vereist is.

7.   Het bedrag van de visrechten wordt integraal en netto overgemaakt op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol.

8.   De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen. Havengeld, rechten voor overlading en kosten voor dienstverlening zijn echter niet in deze rechten inbegrepen.

9.   De vergunningen voor alle vaartuigen worden, uiterlijk 15 dagen na de datum van ontvangst van alle in punt 6 bedoelde documenten, door het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati aan de reders of hun vertegenwoordigers afgegeven via de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen op Kiribati („de delegatie”).

10.   Als de kantoren van de delegatie gesloten zijn op het ogenblik dat de vergunning wordt ondertekend, kan de vergunning indien nodig rechtstreeks naar de gemachtigde agent van het vaartuig worden gestuurd, met kopie aan de delegatie.

11.   De vergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar.

12.   Wanneer evenwel wordt geconstateerd dat er sprake is van overmacht, kan de vergunning van een bepaald vaartuig op verzoek van de Europese Gemeenschap worden vervangen door een nieuwe vergunning op naam van een ander vaartuig van dezelfde categorie als het te vervangen vaartuig, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten hoeven te worden betaald. In dit geval wordt het vangstpeil aan de hand waarvan wordt bepaald of er aanvullende betalingen moeten worden verricht, berekend op basis van de som van de totale vangsten van beide vaartuigen.

13.   De reder van het te vervangen vaartuig of diens vertegenwoordiger zendt de geannuleerde vergunning via de delegatie terug aan het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati.

14.   De nieuwe vergunning gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde vergunning heeft teruggezonden aan het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati. De delegatie op Kiribati wordt van de vergunningsoverdracht in kennis gesteld.

15.   De vergunning moet steeds aan boord zijn. Zodra de autoriteiten van Kiribati de kennisgeving van de Commissie hebben ontvangen dat het voorschot is betaald, wordt het vaartuig evenwel opgenomen op de lijst van visgerechtigde vaartuigen, die aan de met de visserijcontrole belaste autoriteiten van Kiribati wordt meegedeeld. Per fax kan een kopie van de desbetreffende vergunning worden toegestuurd in afwachting van de ontvangst van de eigenlijke vergunning; deze kopie wordt aan boord bewaard.

AFDELING 3

Geldigheidsduur en visrechten

1.   De vergunningen zijn een jaar geldig. Zij kunnen worden vernieuwd.

2.   Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug bedragen de visrechten 35 EUR per ton vis die in de visserijzone van Kiribati wordt gevangen.

3.   De vergunningen worden afgegeven na betaling van de volgende forfaitaire bedragen aan de bevoegde nationale autoriteiten:

21 000 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 600 ton sterk migrerende en verwante soorten per jaar;

4 200 EUR per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 120 ton sterk migrerende en verwante soorten per jaar.

4.   De definitieve afrekening van de rechten die voor een jaar n verschuldigd zijn, wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar n + 1 opgemaakt door de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan de hand van de door de reders opgestelde vangstaangiften, die zijn bevestigd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen van de lidstaten, zoals het Institut de Recherche pour le Développement (IRD), het Instituto Español de Oceanografia (IEO) en het Instituto de Investigação das Pescas e do Mar (IPIMAR), en door het Secretariaat van de Pacifische Gemeenschap (SPC).

5.   Deze definitieve afrekening wordt tegelijkertijd aan het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati en aan de reders ter controle en goedkeuring toegezonden. Tot 30 werkdagen na de datum van verzending kunnen de autoriteiten van Kiribati aan de hand van goed gemotiveerde argumenten bezwaar aantekenen tegen de afrekening. Indien geen overeenstemming wordt bereikt wordt de kwestie aan de gemengde commissie voorgelegd. Indien binnen de termijn van 30 dagen geen bezwaren worden geformuleerd, wordt de afrekening geacht te zijn aanvaard.

6.   Uiterlijk op 30 september van het jaar n + 1 betalen de reders de eventuele extra bedragen aan de bevoegde autoriteiten van Kiribati door die integraal en netto op rekening nr. 1 van de regering van Kiribati over te maken overeenkomstig artikel 2, lid 7, van het protocol.

7.   Als het bedrag van de definitieve afrekening evenwel kleiner is dan het in punt 3 van deze afdeling bedoelde voorschot, wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK II

VISSERIJZONES

1.   De vaartuigen mogen visserijactiviteiten uitoefenen in de visserijzone van Kiribati, behalve in de gebieden die op kaart 83005-FLC als gesloten gebieden zijn aangemerkt krachtens de Fisheries Ordinance (Cap. 33) en de Marine Zone (Declaration) Act van de regering van Kiribati. Kiribati stelt de Commissie in kennis van elke eventuele wijziging van voornoemde visserijzones, ten minste twee maanden voordat ze van toepassing wordt.

2.   In elk geval is het niet toegestaan te vissen in de volgende gebieden:

binnen 12 zeemijlen vanaf de basislijnen;

binnen 3 zeemijlen van geankerde visconcentratievoorzieningen waarvan de ligging aan de hand van de geografische coördinaten wordt meegedeeld.

3.   Wat met name de ringzegenvaartuigen betreft, is het verboden te vissen binnen 60 zeemijlen vanaf de basislijnen van de eilanden Tarawa, Kanton en Kiritimati.

HOOFDSTUK III

VANGSTAANGIFTEREGELING EN AANLANDINGSAANGIFTEN

1.   Op de onderstaande tijdstippen verstrekt de kapitein de directeur Visserij (Director of Fisheries) op de in aanhangsel IV beschreven wijze, per fax of e-mail, informatie over het tijdstip, de positie en de vangst aan boord, van het vergunninghoudende vissersvaartuig:

ten minste 24 uur voordat hij de visserijzone van Kiribati binnenvaart en onmiddellijk nadat hij deze visserijzone heeft verlaten;

elke dinsdag zolang hij in de visserijzone van Kiribati verblijft na het bericht van binnenvaren van de zone of na het laatste weekbericht;

ten minste 48 uur vóór het vermoedelijk tijdstip van binnenvaren in een haven van Kiribati en onmiddellijk na het verlaten van de haven;

onmiddellijk na overlading van de vangst op een vergunninghoudend koelschip, en

ten minste 24 uur vóór het tanken uit een vergunninghoudende bunkerboot.

Deze gegevens moeten worden meegedeeld via fax, op het nummer (686) 21120/22287, of via e-mail op het volgende adres: flue@mfmrd.gov.ki.

2.   Indien wordt geconstateerd dat een vaartuig aan het vissen is zonder dat het dit heeft gemeld aan de directeur Visserij, wordt het geacht te vissen in strijd met de nationale wetgeving van Kiribati.

Gedurende de geldigheidsperiode van één jaar van de vergunning hebben de aangiften betrekking op de vangsten die het vaartuig maakt tijdens een visreis in de WCPFC-zone. Na elke overlading of aanlanding van vangsten in de WCPFC-zone begint een nieuwe visreis.

3.1.   De vaartuigen geven hun vangsten aan op de desbetreffende bladzijde van het logboek volgens het model in de aanhangsels III A en III B. Voor de perioden waarin het vaartuig zich niet in de wateren van Kiribati bevindt, wordt de vermelding „Buiten de EEZ van Kiribati” of de naam van de overeenkomstige EEZ van een andere kuststaat in de WCPFC-zone in het logboek aangebracht.

4.   Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder de duur van een visreis van een vaartuig van de Gemeenschap in de wateren van Kiribati het volgende verstaan:

hetzij de tijd tussen het binnenvaren en het uitvaren van de visserijzone van Kiribati,

hetzij de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van Kiribati en het overladen van de vangst,

hetzij de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van Kiribati en het aanlanden van de vangst op Kiribati.

5.   Alle vaartuigen die op grond van de overeenkomst in de wateren van Kiribati mogen vissen, moeten hun vangsten aangeven bij het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati zodat dit ministerie controles kan verrichten op de gevangen hoeveelheden, die door de bevoegde wetenschappelijke instellingen volgens de in hoofdstuk I, afdeling 3, punt 4, van deze bijlage bedoelde procedure zijn gevalideerd. De vangsten worden als volgt aangegeven:

binnen 45 dagen na afloop van de laatste visreis die tijdens de periode wordt gemaakt, wordt het originele logboek aan de bevoegde plaatselijke autoriteiten van Kiribati voorgelegd of wordt het per aangetekende zending of besteldienst aan het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati bezorgd. Tegelijk worden elektronisch of per fax kopieën aan de vlaglidstaat en aan het voor visserij bevoegde ministerie van Kiribati toegezonden;

de formulieren moeten leesbaar en in hoofdletters worden ingevuld en door de kapitein van het vaartuig of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden ondertekend.

6.   Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de regering van Kiribati zich het recht voor om de vergunning van het betrokken vaartuig te schorsen totdat de formaliteit is vervuld, en om de sanctie toe te passen waarin de regelgeving van Kiribati voorziet.

7.   De directeur Visserij en de reders bewaren een kopie van de fax- of e-mailberichten totdat beide partijen hebben ingestemd met de in hoofdstuk I bedoelde definitieve afrekening van de verschuldigde visrechten.

8.   De reders van ringzegenvaartuigen moeten na elke visreis die geheel of gedeeltelijk in de visserijzone van Kiribati heeft plaatsgevonden, een kopie van het ontvangstbewijs van aanlanding verstrekken. Als niet aan deze verplichting wordt voldaan, behoudt de directeur Visserij zich het recht voor om de vergunning van het overtredende vaartuig te schorsen totdat deze formaliteiten zijn vervuld, en om de sancties toe te passen waarin de nationale regelgeving van Kiribati voorziet.

HOOFDSTUK IV

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

1.   De reders van vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug verbinden zich ertoe onderdanen van ACS-landen, waaronder onderdanen van Kiribati, in dienst te nemen onder de hierna vastgestelde voorwaarden en binnen de volgende grenzen:

op de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen worden tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van Kiribati op tonijn wordt gevist, ten minste zes ACS-zeelieden aangemonsterd;

op de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug worden tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van Kiribati wordt gevist, ten minste vier ACS-zeelieden aangemonsterd.

2.   De reders spannen zich in om bovenop dit aantal nog meer zeelieden uit Kiribati in dienst te nemen.

3.   De reders kiezen vrij de op hun vaartuigen aan te monsteren zeelieden aan de hand van door de bevoegde autoriteiten van de betrokken ACS-landen, waaronder Kiribati, overgelegde lijsten.

4.   Als overeenkomstig punt 1 van dit artikel arbeidscontracten met onderdanen van Kiribati worden ondertekend, geeft de reder of diens vertegenwoordiger aan de bevoegde autoriteiten van Kiribati de namen op van de op het desbetreffende vaartuig aangemonsterde lokale zeelieden, met vermelding van hun inschrijving op de bemanningslijst.

5.   De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op vaartuigen van de Gemeenschap. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

6.   De arbeidscontracten van de overeenkomstig punt 1 van dit artikel aangemonsterde zeelieden van Kiribati, worden, in overleg met de bevoegde maritieme autoriteit van Kiribati, gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers. De ondertekenende partijen krijgen een kopie van de contracten. Deze contracten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

7.   Het loon van de zeelieden komt ten laste van de reder. Het wordt vóór de afgifte van de vergunningen in onderling overleg vastgesteld tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de autoriteiten van het desbetreffende ACS-land. De bezoldigingsvoorwaarden van de lokale zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke worden toegepast voor de bemanningen van Kiribati, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

8.   De op de vaartuigen van de Gemeenschap aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren.

9.   Als evenwel om andere dan de in het vorige punt genoemde redenen geen ACS-zeelieden worden aangemonsterd, moeten de reders van de vaartuigen van de Gemeenschap voor elke dag van de visreis in de wateren van het desbetreffende ACS-land een forfaitair bedrag van 20 EUR betalen. Dit bedrag wordt betaald binnen de in punt I.2.6 van deze bijlage bedoelde termijn. Bij het binnenvaren van de EEZ van Kiribati delen de reders van de vaartuigen van de Gemeenschap mee hoeveel ACS-zeelieden zij aan boord hebben.

10.   Dit bedrag wordt gebruikt voor de opleiding van lokale zeelieden en wordt overgemaakt op de door de autoriteiten van het desbetreffende ACS-land opgegeven rekening.

HOOFDSTUK V

TECHNISCHE MAATREGELEN

De vaartuigen nemen de maatregelen en de aanbevelingen die de WCPFC voor de regio heeft vastgesteld met betrekking tot het vistuig en de technische specificaties daarvan in acht, alsmede alle andere, voor hun visserijactiviteiten geldende technische maatregelen.

HOOFDSTUK VI

WAARNEMERS

1.   Bij de registratie moeten alle vaartuigen van de Gemeenschap een bijdrage van 400 EUR voor een „Fisheries Observers Project Fund” betalen door dit bedrag integraal en netto op rekening nr. 4 van de regering van Kiribati over te maken overeenkomstig artikel 2, lid 7, van dit protocol.

2.   De vaartuigen die in het kader van de overeenkomst een vergunning hebben om in de wateren van Kiribati te vissen, nemen overeenkomstig de onderstaande bepalingen waarnemers aan boord die zijn aangewezen door de WCPFC:

op verzoek van de WCPFC nemen de vaartuigen van de Gemeenschap een door deze organisatie aangewezen waarnemer aan boord om de in de wateren van Kiribati behaalde vangsten te controleren;

de WCPFC stelt de lijsten vast van de vaartuigen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen en van de waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan. Deze lijsten worden bijgewerkt. Zij worden meteen na de opstelling ervan en vervolgens om de drie maanden als zij werden gewijzigd, aan de Europese Commissie meegedeeld;

bij de afgifte van de vergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt de WCPFC aan de betrokken reder of diens vertegenwoordiger de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van het betrokken vaartuig.

3.   De waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord. Op expliciet verzoek van de WCPFC kan de periode aan boord, naargelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen voor een bepaald vaartuig, evenwel tot meerdere visreizen worden uitgebreid. Een dergelijk verzoek wordt door de bevoegde WCPFC gedaan bij de opgave van de naam van de waarnemer die is aangewezen om aan boord van het desbetreffende vaartuig te gaan.

4.   De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of diens vertegenwoordiger en de bevoegde WCPFC in onderlinge overeenstemming vastgesteld.

5.   De waarnemer gaat in een door de reder gekozen haven aan boord bij het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt in de viswateren van Kiribati.

6.   De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de data en de havens in de subregio te melden die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, met dien verstande dat deze melding ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

7.   Indien de waarnemer in een haven buiten de subregio aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een regionale waarnemer aan boord heeft de regionale wateren verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

8.   Als de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen.

9.   De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:

hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's;

hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de wateren van Kiribati zijn gedaan;

hij verifieert de percentages van de bijvangsten en maakt een raming, voor de verhandelbare vissoorten, van de teruggegooide hoeveelheid;

als het vaartuig zich in de wateren van Kiribati bevindt, deelt hij een keer per week met adequate middelen de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

10.   De kapitein doet alles wat in zijn bevoegdheid ligt om de fysieke veiligheid en het welzijn van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

11.   Voor zover mogelijk krijgt de waarnemer alle faciliteiten die hij voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft. De kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die deze voor zijn werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van met name het logboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taak.

12.   Tijdens zijn verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt:

hij zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

hij gaat zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord en bewaart geheimhouding over alle documenten van het betrokken vaartuig.

13.   Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op, dat aan de WCPFC wordt overgelegd en waarvan een kopie aan de kapitein van het vaartuig wordt bezorgd.

14.   De reder zorgt, op zijn kosten en volgens de praktische mogelijkheden van het vaartuig, voor kost en logies van de waarnemers, die op dit punt als officier moeten worden behandeld.

15.   Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de WCPFC.

16.   De twee partijen gaan zo snel mogelijk met de belanghebbende derde landen aan tafel zitten om een systeem van regionale waarnemers vast te stellen en de bevoegde regionale visserijorganisatie te kiezen. Zolang er nog geen systeem van regionale waarnemers operationeel is, nemen de vaartuigen die op grond van de overeenkomst een vergunning hebben om in de wateren van Kiribati te vissen, overeenkomstig de hierboven uiteengezette regels, in plaats van regionale waarnemers, waarnemers aan boord die door de bevoegde autoriteiten van Kiribati zijn aangewezen.

HOOFDSTUK VII

CONTROLE

1.   De Europese Gemeenschap houdt een lijst bij van vaartuigen waarvoor een vergunning is afgegeven overeenkomstig de in dit protocol vastgestelde bepalingen. Deze lijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Kiribati.

2.   Binnenvaren en verlaten van de zone

De vaartuigen van de Gemeenschap die voornemens zijn de wateren van Kiribati binnen te varen of te verlaten, delen dit, op de in aanhangsel IV aangegeven wijze, ten minste drie uur van tevoren mee aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Kiribati. Zij delen eveneens de gevangen hoeveelheden en soorten aan boord mee.

Wanneer het vaartuig zijn voornemen om de wateren te verlaten meedeelt, geeft het ook zijn positie door. Deze mededelingen worden bij voorkeur per fax doorgestuurd; vaartuigen die daarmee niet zijn uitgerust, mogen hun gegevens via de radio en per e-mail meedelen.

Vaartuigen die hun aanwezigheid niet bij de bevoegde autoriteit van Kiribati hebben gemeld en toch op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen in overtreding.

De fax- en telefoonnummers en het e-mailadres worden eveneens meegedeeld bij het afgeven van de visvergunning.

3.   Controleprocedures

De kapiteins van de vaartuigen van de Gemeenschap die in de wateren van Kiribati vissen, moeten iedere met de inspectie en controle van de visserijactiviteiten belaste ambtenaar van Kiribati het aan boord gaan toestaan en vergemakkelijken en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor de uitvoering van hun taken nodig is.

Na elke inspectie wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

4.   Kentekens

Op de vaartuigen van de Gemeenschap moeten externe kentekens zijn aangebracht overeenkomstig de FAO-voorschriften.

5.   Satellietcontrole

Alle vaartuigen van de Gemeenschap die op grond van deze overeenkomst mogen vissen, worden overeenkomstig de bepalingen in aanhangsel V gevolgd via satelliet. Die bepalingen treden in werking op de tiende dag nadat de regering van Kiribati de delegatie heeft gemeld dat de met de satellietcontrole belaste instantie met zijn activiteiten is begonnen.

6.   Aanhouding

Wanneer een vaartuig van de Gemeenschap in de wateren van Kiribati wordt aangehouden of een sanctie op een dergelijk vaartuig wordt toegepast, stellen de bevoegde autoriteiten van Kiribati de vlagstaat en de Europese Commissie daarvan binnen 24 uur in kennis.

De vlagstaat en de Europese Commissie ontvangen tegelijkertijd een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

7.   Proces-verbaal van de aanhouding

De kapitein van het vaartuig ondertekent het proces-verbaal waarin de geconstateerde feiten door de bevoegde autoriteiten van Kiribati zijn opgetekend.

Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de vermoedelijke overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

De kapitein brengt zijn vaartuig naar de door de autoriteiten van Kiribati opgegeven haven. Bij een lichte overtreding kunnen de bevoegde autoriteiten van Kiribati het aangehouden vaartuig toestaan zijn visserijactiviteiten voort te zetten.

8.   Afwikkeling van de aanhouding

Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding via een schikkingsprocedure af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk vijf werkdagen nadat het vaartuig in het kader van de aanhouding de haven is binnengevaren, zijn afgewikkeld.

Bij een schikkingsprocedure wordt het bedrag van de boete vastgesteld overeenkomstig de regelgeving van Kiribati.

Als de zaak niet volgens een schikkingsprocedure kan worden afgehandeld en door een bevoegde rechterlijke instantie in behandeling moet worden genomen, stelt de reder bij een door de bevoegde autoriteiten van Kiribati opgegeven bank een bankgarantie die wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding.

De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgerond. Zij wordt vrijgegeven indien de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, geven de bevoegde autoriteiten van Kiribati het saldo na de uitspraak vrij.

Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

zodra aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

zodra, in afwachting van de afronding van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld onder punt c) hierboven, is gesteld en deze door de bevoegde autoriteiten van Kiribati is aanvaard.

9.   Overlading

Vaartuigen van de Gemeenschap die hun vangsten uit de wateren van Kiribati willen overladen, doen dat in een haven van Kiribati.

De reders van die vaartuigen verstrekken de bevoegde autoriteiten van Kiribati ten minste 48 uur van tevoren de gegevens waarnaar in aanhangsel IV wordt gevraagd.

Overladen wordt beschouwd als het uitvaren van de visserijzone van Kiribati. Bijgevolg moeten de kapiteins van de vaartuigen hun logboeken bij de bevoegde autoriteiten van Kiribati indienen (volgens het model in de aanhangsels III A en III B) en meedelen of zij voornemens zijn door te gaan met vissen dan wel de visserijzone van Kiribati te verlaten.

In de visserijzone van Kiribati is het niet toegestaan vangsten uit de visserijzone van Kiribati over te laden op een andere wijze dan hierboven is beschreven. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de regelgeving van Kiribati voorziet.

10.   De kapiteins van de vaartuigen van de Gemeenschap die hun vangst in een haven van Kiribati aanlanden of overladen, moeten de controle op deze verrichtingen door inspecteurs van Kiribati toestaan en vergemakkelijken. Na elke inspectie wordt aan de kapitein van het vaartuig een kopie van het inspectieverslag afgegeven.

Aanhangsels

I.

Aanvraagformulier voor inschrijving van een vissersvaartuig in het register van de Republiek Kiribati

II.

Aanvraagformulier voor een visvergunning

III A.

Regionaal logboek voor de ringzegenvisserij in de zuidelijke Stille Oceaan

III B.

Regionaal logboek voor de beugvisserij in de zuidelijke Stille Oceaan

IV.

Berichtgegevens

V.

Protocol (VMS)

Aanhangsel I

Aanvraagformulier voor inschrijving van een vissersvaartuig in het register van de Republiek Kiribati

Image

Image

Image

Aanhangsel II

Aanvraagformulier voor een visvergunning

Image

Aanhangsel III A

Regionaal logboek voor de ringzegenvisserij in de zuidelijke Stille Oceaan

Image

Aanhangsel III B

Regionaal logboek voor de beugvisserij in de zuidelijke Stille Oceaan

Image

Aanhangsel IV

BERICHTGEGEVENS

Berichten ter attentie van de directeur Visserij

Tel. (686) 210 99; fax (686) 211 20; e-mail: flue@mfmrd.gov.ki

1.   Bericht bij het binnenvaren van de zone

24 uur vóór het binnenvaren van de visserijzone:

a)

berichtcode (ZENT);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

datum van binnenvaren (DD-MM-JJ);

e)

tijdstip van binnenvaren (GMT);

f)

positie bij het binnenvaren;

g)

totale vangst aan boord in gewicht per soort:

 

GESTREEPTE TONIJN (SJ) ___, __ (metrieke ton)

 

GEELVINTONIJN (YF) ___, __ (metrieke ton)

 

ANDERE (OT) ___, __ (metrieke ton).

Bv. ZENT/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.10.89/0635Z/0230N;17610E/SK-510:YF-120:OT-10

2.   Bericht bij het vertrek uit de zone

Onmiddellijk na het verlaten van de visserijzone:

a)

berichtcode (ZDEP);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

datum van vertrek;

e)

tijdstip van vertrek (GMT);

f)

positie bij vertrek;

g)

vangst aan boord in gewicht per soort:

 

GESTREEPTE TONIJN (SJ) ___, __ (metrieke ton)

 

GEELVINTONIJN (YF) ___, __ (metrieke ton)

 

ANDERE (OT) ___, __ (metrieke ton);

h)

totale vangst in de zone in gewicht per soort (zoals vangst aan boord);

i)

totaal aantal visdagen (het werkelijke aantal dagen waarop een net of een beug in de zone is uitgezet).

Bv. ZDEP/89TKS-PS001TN/JJAP2/21.10.89/1045Z/0125S;16730E/SJ-450:YF-190:OT-4/SJ-42:BE-70:OT-1/14

3.   Wekelijks bericht betreffende positie en vangst tijdens de aanwezigheid in de visserijzone

Elke dinsdag waarop het vaartuig in de visserijzone aanwezig is na het bericht van binnenvaren of het laatste wekelijkse bericht:

a)

berichtcode (WPCR);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

datum van het wekelijks positie- en vangstbericht (DD:MM:JJ);

e)

positie bij verzending van het bericht;

f)

vangst sinds het laatste bericht:

 

GESTREEPTE TONIJN (SJ) ___, __ (metrieke ton)

 

GEELVINTONIJN (YF) ___, __ (metrieke ton)

 

ANDERE (OT) ___, __ (metrieke ton);

g)

visdagen sinds het laatste bericht.

Bv. WPCR/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.12.89/0140N;16710W/SJ-23:YF-9:OT-2.0/7

4.   Bericht bij het binnenvaren van een haven, ook indien voor overlading, bevoorrading, het aan wal brengen van bemanningsleden of in noodgevallen

Ten minste 48 uur voordat het vaartuig de haven binnenvaart:

a)

berichtcode (PENT);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

datum van het bericht (DD:MM:JJ);

e)

positie bij verzending van het bericht;

f)

naam van de haven;

g)

vermoedelijke tijd van aankomst (LST) DDMM:uumm;

h)

vangst aan boord in gewicht per soort:

 

GESTREEPTE TONIJN (SJ) ___, __ (metrieke ton)

 

GEELVINTONIJN (YF) ___, __ (metrieke ton)

 

ANDERE (OT) ___, __ (metrieke ton);

i)

reden voor het binnenvaren van de haven.

Bv. PENT/89TKS-PS001TN/JJAP2/24.12.89/0130S;17010E/BETIO/26.12:1600L/SJ-562:YF-150:OT-4/TRANSSHIPPING

5.   Bericht bij vertrek uit de haven

Onmiddellijk na het vertrek uit de haven:

a)

berichtcode (PDEP);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

datum van het bericht (GMT) (DD:MM:JJ);

e)

naam van de haven;

f)

datum en tijdstip van vertrek (LST) DD-MM:uumm;

g)

vangst aan boord in gewicht per soort:

 

GESTREEPTE TONIJN (SJ) ___, __ (metrieke ton)

 

GEELVINTONIJN (YF) ___, __ (metrieke ton)

 

ANDERE (OT) ___, __ (metrieke ton);

h)

volgende bestemming.

Bv. PDEP/89TKS-PS001TN/JJAP2/30.12.89/BETIO/29.12:1600L/SJ-0.0:YF-0.0:OT-4/FISHING GROUND

6.   Bericht bij het binnenvaren van of het vertrek uit een gesloten gebied

Ten minste 12 uur vóór het binnenvaren in een gesloten gebied en onmiddellijk na het verlaten van een dergelijk gebied:

a)

berichtcode (ENCA bij het binnenvaren en DECA bij het verlaten);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

datum van ENCA of DECA;

e)

tijdstip van ENCA of DECA (GMT) DD-MM-JJ:uumm;

f)

positie bij het verzenden van ENCA of DECA (op 1 boogminuut nauwkeurig);

g)

snelheid en koers;

h)

reden voor ENCA.

Bv. ENCA/89TKS-PS001TN/JJAP2/30.12.89:1645Z/0130S;17010E/7:320/ENTER PORT

7.   Voorafgaande melding van bijtanken van brandstof

Ten minste 24 uur vóór het bijtanken van brandstof uit een vergunninghoudende tanker:

a)

berichtcode (FUEL);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

datum van het bericht (GMT);

e)

positie bij verzending van het bericht (op 1 boogminuut nauwkeurig);

f)

hoeveelheid brandstof aan boord (kiloliter);

g)

vermoedelijke datum van het bunkeren;

h)

vermoedelijke positie bij het bunkeren;

i)

naam van het tankschip.

Bv. FUEL/89TKS-PS001TN/JJAP2/06.02.90/0130S;17010E/35/08.02.90/0131S;17030E/CHEMSION

8.   Bunkerbericht

Onmiddellijk na het bijtanken van brandstof uit een vergunninghoudend tankschip:

a)

berichtcode (BUNK);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

datum en tijdstip waarop met het bunkeren is begonnen (GMT) DD-MM-JJ:uumm;

e)

positie bij de aanvang van het bunkeren;

f)

getankte hoeveelheid brandstof in kiloliter;

g)

tijdstip waarop het bunkeren is beëindigd (GMT);

h)

positie bij het beëindigen van het bunkeren;

i)

naam van het tankschip.

Bv. BUNK/89TKS-S001TN/JJAP2/08.02.90:1200Z/0131S;17030E/160/08.02.90:1800Z/0131S;17035E/CRANE PHOENIX

9.   Bericht van overlading

Onmiddellijk na overlading in een daartoe erkende haven op Kiribati op een vergunninghoudend transportvaartuig:

a)

berichtcode (TSHP);

b)

registratienummer of nummer van de vergunning;

c)

radioroepnaam;

d)

losdatum (DD-MM-JJ);

e)

loshaven;

f)

overgeladen vangst, in gewicht per soort:

 

GESTREEPTE TONIJN (SJ) ___, __ (metrieke ton)

 

GEELVINTONIJN (YF) ___, __ (metrieke ton)

 

ANDERE (OT) ___, __ (metrieke ton);

g)

naam van het koeltransportvaartuig;

h)

bestemming van de vangst.

Bv. TSHP/89TKS-PS001TN/JJAP2/11.12.89/BETIO/SJ-450:YF-150:OT-0.0/JAPANSTAR/PAGO PAGO

10.   Bericht van beëindiging visserijactiviteit

Binnen 48 uur na het beëindigen van een visreis door het lossen van de lading in andere vissershavens (buiten Kiribati), met inbegrip van de operationele haven, of de thuishaven:

a)

berichtcode (COMP);

b)

naam van het vaartuig;

c)

nummer van de vergunning;

d)

radioroepnaam;

e)

datum van lossing (DD-MM-JJ);

f)

geloste vangst per soort

 

GESTREEPTE TONIJN (SJ) ___, __ (metrieke ton)

 

GEELVINTONIJN (YF) ___, __ (metrieke ton)

 

ANDERE (OT) ___, __ (metrieke ton);

g)

naam van de haven.

Bv. COMP/89TKS-PS001TN/JJAP2/26.12.89/SJ-670:YF-65:OT-0.0/BETIO

Aanhangsel V

Protocol (VMS)

Bepalingen voor het volgen per satelliet van de vissersvaartuigen van de Gemeenschap die in de EEZ van Kiribati vissen

1.   De bepalingen van dit protocol zijn een aanvulling op het Protocol tot vaststelling, voor de periode van 16 september 2006 tot en met 15 september 2012, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kiribati, en zijn van toepassing overeenkomstig punt 5 van „hoofdstuk VII — Controle” van de bijlage daarbij.

2.   Alle vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die visserijactiviteiten uitvoeren in het kader van de visserijovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Kiribati, worden per satelliet gevolgd wanneer ze zich in de EEZ van Kiribati bevinden.

Hiertoe delen de autoriteiten van Kiribati de coördinaten (lengte- en breedtegraad) van de EEZ van Kiribati mee aan de Gemeenschap.

De autoriteiten van Kiribati verstrekken deze informatie in elektronische vorm, uitgedrukt in decimale graden (WGS 84).

3.   De partijen wisselen volgens de voorwaarden van de punten 5 en 7 gegevens uit inzake de X.25-adressen en de parameters voor de elektronische communicatie tussen hun controlecentra. Deze gegevens omvatten voor zover mogelijk: de namen, telefoon-, telex- en faxnummers en de elektronische adressen (internet of X.400) die kunnen worden gebruikt voor de algemene communicatie tussen de controlecentra.

4.   De positie van de vaartuigen wordt bepaald met een foutenmarge van minder dan 500 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %.

5.   Wanneer een op grond van de overeenkomst vissend vaartuig dat overeenkomstig de geldende Gemeenschapswetgeving via satelliet wordt gevolgd, de EEZ van Kiribati binnenvaart, stuurt het controlecentrum van de vlagstaat de opeenvolgende positierapporten (identificatie van het vaartuig, breedtegraad, lengtegraad, vaarrichting en -snelheid) onmiddellijk en met een interval van maximaal 3 uur aan het Centrum voor visserijtoezicht (CVT) van Kiribati. De berichten worden geïdentificeerd met de vermelding „Positierapport”.

6.   De in punt 5 bedoelde berichten worden langs elektronische weg in X.25-formaat of volgens een ander beveiligd protocol verstuurd. De transmissie gebeurt in real time en volgens het formaat dat in de hierna volgende tabel wordt aangegeven.

7.   Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is, meldt de kapitein van het vaartuig te gelegener tijd de in punt 5 bedoelde gegevens aan het controlecentrum van de vlagstaat en aan het CVT van Kiribati. In dat geval moet om de 8 uur een algemeen positierapport worden verzonden. Dit algemene positierapport omvat de positierapporten die volgens de in punt 5 gestelde voorwaarden om de 3 uur door de kapitein van het vaartuig zijn geregistreerd.

Het controlecentrum van de vlagstaat verzendt deze rapporten onverwijld naar het CVT van Kiribati. Onklare apparatuur wordt gerepareerd of vervangen binnen maximaal 1 maand. Wanneer die termijn verstreken is, moet het betrokken vaartuig de EEZ van Kiribati verlaten.

8.   De controlecentra van de vlagstaten controleren de bewegingen van hun vaartuigen in de wateren van Kiribati. Indien de vaartuigen niet volgens de vastgestelde voorwaarden kunnen worden gevolgd, wordt het CVT van Kiribati daarvan onmiddellijk na de constatering ervan in kennis gesteld en is de procedure van punt 7 van toepassing.

9.   Indien het CVT van Kiribati constateert dat de vlagstaat de in punt 5 bedoelde informatie niet verstrekt, worden de bevoegde diensten van de Europese Commissie daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.

10.   De overeenkomstig deze bepalingen aan de andere partij meegedeelde gegevens dienen uitsluitend om de autoriteiten van Kiribati in staat te stellen de communautaire vloot die in het kader van de visserijovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Kiribati vist, te controleren en te bewaken. Deze gegevens mogen onder geen beding aan derden worden meegedeeld.

11.   De componenten van de software en van de apparatuur van het satellietvolgsysteem moeten betrouwbaar zijn; het moet onmogelijk zijn de posities te vervalsen of manueel te bewerken.

Het systeem moet volledig automatisch en permanent operationeel zijn en mag niet worden beïnvloed door milieu- en klimaatfactoren. Het is verboden het satellietvolgsysteem te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of te beïnvloeden.

De kapiteins van de vaartuigen zien erop toe dat:

de gegevens niet worden gewijzigd;

de antenne(s) van de satellietvolgapparatuur niet worden gestoord;

de elektrische voeding van de satellietvolgapparatuur niet wordt onderbroken, en

de satellietvolgapparatuur niet wordt gedemonteerd.

12.   De partijen komen overeen elkaar op verzoek de gegevens betreffende de gebruikte satellietvolgapparatuur mee te delen om na te gaan of alle apparatuur volledig compatibel is met de in het kader van deze bepalingen aan de partijen gestelde eisen.

13.   Geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze bepalingen worden door de partijen in onderling overleg behandeld in de gemengde commissie die is ingesteld bij artikel 9 van de overeenkomst.

14.   De partijen komen overeen deze bepalingen indien nodig te herzien.

Melding van de VMS-gegevens aan Kiribati

Positierapport

Gegeven

Code

Verplicht/facultatief

Opmerkingen

Header

SR

V

Systeeminformatie — geeft het begin van de record aan

Geadresseerde

AD

V

Berichtinformatie — geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode

Verzender

FR

V

Berichtinformatie — verzender. ISO-alfa-3-landcode

Vlagstaat

FS

F

 

Berichttype

TM

V

Berichtinformatie — berichttype „POS”

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiginformatie — internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer van de overeenkomstsluitende partij

IR

F

Vaartuiginformatie — uniek volgnummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO3-code van de vlagstaat, gevolgd door een nummer)

Extern registratienummer

XR

V

Vaartuiginformatie — kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig

Breedtegraad

LA

V

Positie-informatie — positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS-84)

Lengtegraad

LO

V

Positie-informatie — positie in graden en minuten O/W GGGMM (WGS-84)

Vaarrichting

CO

V

Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Vaarsnelheid

SP

V

Vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van knopen

Datum

DA

V

Positie-informatie — datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positie-informatie — tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Tailer

ER

V

Systeeminformatie — geeft het einde van de record aan

Tekenset: ISO 8859.1

De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

een dubbele schuine streep (//) en een code geven het begin van de transmissie aan,

een enkele schuine streep (/) fungeert als separator tussen code en gegeven.

De facultatieve gegevens moeten worden opgenomen tussen de header en de tailer.

Grenzen van de EEZ van Kiribati

Coördinaten van de EEZ

Gegevens van het CVT van Kiribati

Naam van het CVT:

Tel. VMS:

Fax VMS:

E-mail VMS:

Tel. DSPG:

Fax DSPG:

Adres X25 =

Meldingen van het binnenvaren/uitvaren: