52001PC0789(02)

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegden die zijn vastgelegd in volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag goedgekeurde besluiten van het Europees Parlement en de Raad /* COM/2001/0789 def. - COD 2001/0314 */

Publicatieblad Nr. 075 E van 26/03/2002 blz. 0385 - 0424


Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegden die zijn vastgelegd in volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag goedgekeurde besluiten van het Europees Parlement en de Raad

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Bij Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [1] werd Besluit 87/373/EEG van 13 juli 1987 ingetrokken.

[1] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

Verklaring nr. 2 van de Raad en de Commissie ad Besluit 1999/468/EG bepaalt dat de Raad en de Commissie overeenkomen dat de bepalingen met betrekking tot de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die op grond van Besluit 87/373/EEG zijn vastgelegd, moeten worden aangepast teneinde deze met de artikelen 3, 4 en 5 van Besluit 1999/468/EG in overeenstemming te brengen.

De gezamenlijke verklaring voorziet in de automatische aanpassing van de procedures van het type I, IIa, IIb, IIIa en IIIb, terwijl de wijziging van de vrijwaringsprocedures van geval tot geval zou moeten geschieden.

Deze verordening is niet van invloed op de inhoudelijke bepalingen van de gewijzigde wetgevende besluiten, noch op de toepassing hiervan.

Deze verordening, die strekt tot aanpassing van de wetgevende besluiten tot instelling van de comités, alsmede van de wetgevende besluiten waarin naar deze comités wordt verwezen, is niet van invloed op de aard van de comités zoals bedoeld in het basisbesluit.

Deze verordening is niet van toepassing op de wetgevende besluiten die reeds bij een besluit tot wijziging van het basisbesluit zijn aangepast.

De verordening laat de sinds 18 juli 1999, datum van inwerkingtreding van Besluit 1999/468/EG van de Raad, ingediende voorstellen voor wetgevende besluiten van de Commissie tot wijziging van het basisbesluit onverlet.

Deze verordening is van toepassing op de wetgevende besluiten die ten tijde van de inwerkingtreding van dit besluit nog steeds van kracht zijn.

2001/0314 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegden die zijn vastgelegd in volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag goedgekeurde besluiten van het Europees Parlement en de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 40, 47, 55, 71, 80, 95, 137, 150, 152, 153, 155, 156, 175, 179, 285 en 300, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie [2],

[2] PB C

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [3],

[3] PB C

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [4],

[4] PB C

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [5],

[5] PB C

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Besluit 87/373/EEG [6] is vervangen door Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [7].

[6] PB L 197 van 18.7.1987, blz. 33.

[7] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(2) Overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie [8] ad Besluit 1999/468/EG dienen de bepalingen met betrekking tot de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die op grond van Besluit 87/373/EEG zijn vastgelegd, te worden aangepast teneinde deze met de artikelen 3, 4 en 5 van Besluit 1999/468/EG in overeenstemming te brengen.

[8] PB C 203 van 17.7.1999, blz. 1.

(3) Genoemde verklaring vermeldt de wijze van aanpassing van de procedures van de comités, die automatisch geschiedt wanneer zij niet van invloed is op de in het basisbesluit vastgestelde aard van het comité.

(4) De in de aan te passen bepalingen vastgestelde termijnen moeten van kracht blijven. Daar waar geen precieze termijn voor de vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen was vastgesteld, dient deze termijn op drie maanden te worden gesteld.

(5) Bijgevolg dienen de bepalingen van de besluiten die voorzien in toepassing van de bij Besluit 87/373/EEG vastgestelde comitéprocedure van het type I te worden vervangen door bepalingen die verwijzen naar de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 3 van Besluit 1999/468/EG.

(6) De bepalingen van de besluiten die voorzien in toepassing van de bij Besluit 87/373/EEG vastgestelde comitéprocedures van het type IIa en IIb moeten worden vervangen door bepalingen die verwijzen naar de beheersprocedure als bedoeld in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG.

(7) De bepalingen van de besluiten die voorzien in toepassing van de bij Besluit 87/373/EEG vastgestelde comitéprocedures van het type IIIa en IIIb moeten worden vervangen door bepalingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure als bedoeld in artikel 5 van Besluit 1999/468/EG,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wat de raadplegingsprocedure betreft, worden de in bijlage I genoemde besluiten overeenkomstig die bijlage gewijzigd.

Artikel 2

Wat de beheersprocedure betreft, worden de in bijlage II genoemde besluiten overeenkomstig die bijlage gewijzigd.

Artikel 3

Wat de regelgevingsprocedure betreft, worden de in bijlage III genoemde besluiten overeenkomstig die bijlage gewijzigd.

Artikel 4

De verwijzingen naar de bepalingen van de in de bijlagen bedoelde besluiten moeten worden gelezen als verwijzingen naar deze bepalingen, zoals gewijzigd bij deze verordening.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, [...]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitster De voorzitter

BIJLAGE I

Raadplegingsprocedure

Lijst van de gewijzigde besluiten:

1. Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Indien een lidstaat of de Commissie van oordeel is dat de in artikel 5, lid 1, bedoelde geharmoniseerde normen niet geheel aan de in artikel 3 bedoelde fundamentele voorschriften voldoen, wendt de Commissie of de lidstaat zich met vermelding van de redenen daartoe tot het bij Richtlijn 83/189/EEG ingestelde Permanent Comité, hierna "comité" te noemen. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. Het comité brengt met spoed advies uit. In het licht van het advies van het comité deelt de Commissie de lidstaten mee of de betrokken normen volledig, voor een deel of in het geheel niet uit de in artikel 5, lid 1, bedoelde bekendmakingen moeten worden verwijderd.

(2) De Commissie stelt de betrokken Europese normalisatie-instantie daarvan in kennis en verleent deze zo nodig een nieuw normalisatiemandaat.

2. Richtlijn 89/336/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PB L 139 van 23.5.1989, blz. 19).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) Wanneer een lidstaat of de Commissie van mening is dat de in artikel 7, lid 1, onder a), bedoelde geharmoniseerde normen niet volledig voldoen aan de in artikel 4 bedoelde beschermingseisen, legt die lidstaat of de Commissie de zaak, met uiteenzetting van de redenen, voor aan het bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde Permanent Comité, hierna het "comité" genoemd. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. Het comité brengt met spoed advies uit. Aan de hand van het advies van het comité stelt de Commissie de lidstaten zo spoedig mogelijk in kennis van de noodzaak al dan niet over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk schrappen van de betrokken normen uit de in artikel 7, lid 1, onder a), bedoelde bekendmakingen.

(2) Na ontvangst van de in artikel 7, lid 2, bedoelde mededeling raadpleegt de Commissie het comité. In het licht van het door het comité uitgebrachte advies deelt de Commissie zo spoedig mogelijk de lidstaten mede of voor de betrokken nationale norm al dan niet een vermoeden van overeenstemming moet gelden, en zo ja, of de referenties derhalve op nationaal niveau moeten worden gepubliceerd. Indien de Commissie of een lidstaat van oordeel is dat een nationale norm niet langer aan de vereiste voorwaarden voldoet voor het vermoeden van overeenstemming met de beschermingseisen bedoeld in artikel 4, raadpleegt de Commissie het comité, dat onverwijld advies uitbrengt.

(3) In het licht van het advies van het comité stelt zij de lidstaten zo spoedig mogelijk ervan in kennis of ten aanzien van de betrokken norm het vermoeden van overeenstemming nog wel of niet meer moet gelden en, in het laatste geval, of de norm geheel of gedeeltelijk uit de in artikel 7, lid 2, bedoelde bekendmakingen moet worden verwijderd.

3. Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (PB L 399 van 30.12.1989, blz. 18).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Wanneer een lidstaat of de Commissie van mening is dat de in artikel 5 bedoelde geharmoniseerde normen niet volledig voldoen aan de in artikel 3 bedoelde desbetreffende fundamentele voorschriften, legt de Commissie of de lidstaat de kwestie, met een toelichting, voor aan het bij Richtlijn 98/34/EEG (1) ingestelde comité. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. Het comité brengt met spoed advies uit. Na ontvangst van het advies van het comité deelt de Commissie de lidstaten mee of de betrokken normen al dan niet uit de in artikel 5 bedoelde bekendmakingen moeten worden geschrapt. »

(2) Volgens onderstaande procedure kunnen aan het bij artikel 6, lid 2, van Richtlijn 98/37/EG (2) opgerichte comité alle kwesties worden voorgelegd die verband houden met de tenuitvoerlegging en de praktische toepassing van deze richtlijn. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

4. Richtlijn 90/384/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake niet-automatische weegwerktuigen (PB L 189 van 20.7.1990, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Indien een lidstaat of de Commissie van mening is dat de in artikel 5, lid 1, bedoelde geharmoniseerde normen niet volledig in overeenstemming zijn met de in artikel 3 bedoelde fundamentele vereisten, legt de Commissie of de betrokken lidstaat onder opgave van de redenen de zaak voor aan het bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde Permanent Comité, hierna te noemen "het comité". Het comité brengt onverwijld advies uit.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. In het licht van het advies van genoemd comité deelt de Commissie de lidstaten mede of deze normen al dan niet uit de in artikel 5, lid 2, bedoelde bekendmakingen moeten worden verwijderd."

5. Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Wanneer een lidstaat of de Commissie van oordeel is dat de in artikel 5 bedoelde geharmoniseerde normen niet volledig in overeenstemming zijn met de in artikel 3 bedoelde essentiële eisen, legt de Commissie of de betrokken lidstaat de aangelegenheid voor aan het bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde Permanent Comité onder vermelding van de redenen daarvan. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. Dit comité brengt onverwijld advies uit. In het licht van het advies van genoemd Comité, stelt de Commissie de lidstaten in kennis van de maatregelen die moeten worden genomen met betrekking tot de normen en de bekendmaking als bedoeld in artikel 5.

(2) Er wordt een permanent comité ingesteld, hierna "comité" genoemd, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. Volgens onderstaande procedure kunnen aan het comité alle aangelegenheden worden voorgelegd die verband houden met de tenuitvoerlegging en de praktische toepassing van deze richtlijn. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

6. Richtlijn 90/396/EEG van de Raad van 29 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake gastoestellen (PB L 196 van 26.7.1990, blz. 15).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Indien een lidstaat of de Commissie van mening is dat de in artikel 5, lid 1, bedoelde normen niet geheel voldoen aan de in artikel 3 bedoelde fundamentele voorschriften, legt de Commissie of de betrokken lidstaat onder opgave van de redenen de zaak voor aan het bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde Permanent Comité, hierna "het comité" te noemen. Het comité brengt met spoed advies uit.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) Na ontvangst van het advies van het comité deelt de Commissie de lidstaten mede of de betrokken normen al dan niet uit de in artikel 5, lid 1, bedoelde bekendmakingen geschrapt moeten worden. 4. Na ontvangst van de in artikel 5, lid 2, bedoelde mededeling raadpleegt de Commissie het comité. Na ontvangst van het advies van het comité stelt de Commissie binnen een maand de lidstaten ervan in kennis of voor de betreffende nationale normen het vermoeden van overeenstemming geldt; indien dit het geval is, maken de lidstaten de referentienummers van deze normen bekend. De Commissie publiceert de referentienummers ook in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen."

7. Richtlijn 90/377/EEG van de Raad van 29 juni 1990 betreffende een communautaire procedure inzake de doorzichtigheid van de prijzen van gas en elektriciteit voor industriële eindverbruikers (PB L 185 van 17.7.1990, blz. 16).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) Voor het aanbrengen van de in artikel 6 bedoelde wijzigingen in de bijlagen wordt de Commissie bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

8. Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1).

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

"Artikel 5

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie; de voorzitter leidt, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat, de procedure bij het comité in.

(2) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit van toepassing."

9. Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes (PB L 240 van 24.8.1992, blz. 8).

Artikel 11 komt te luiden als volgt:

"Artikel 11

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Het comité adviseert de Commissie over de toepassing van de artikelen 9 en 10. 3. Bovendien kan het comité door de Commissie worden geraadpleegd over elk ander probleem met betrekking tot de toepassing van deze verordening. 4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. 5. Wanneer naar dit artikel verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

10. Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20).

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

"Artikel 5

(1) Wanneer een lidstaat of de Commissie van oordeel is dat de in artikel 4 bedoelde geharmoniseerde normen niet geheel voldoen aan de in artikel 3 bedoelde fundamentele eisen, legt de Commissie of de betrokken lidstaat onder opgave van redenen de zaak voor aan het Permanent Comité ingesteld bij Richtlijn 98/34/EG. Dit comité brengt onverwijld advies uit.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. 3. Na kennisname van het advies van het comité stelt de Commissie de lidstaten in kennis van de te nemen maatregelen op het stuk van de in artikel 4 bedoelde normen en bekendmaking."

11. Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1).

In artikel 6 komt lid 2 te luiden als volgt:

« 2. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

12. Beschikking 93/704/EG van de Raad van 30 november 1993 betreffende de oprichting van een communautaire gegevensbank inzake ongevallen in het wegverkeer (PB L 329 van 30.12.1993, blz. 63).

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

"Artikel 5

(1) Wanneer naar de procedure van dit artikel verwezen wordt, wordt de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom opgerichte comité Statistisch programma.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

13. Richtlijn 94/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (PB L 100 van 19.4.1994, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Wanneer een lidstaat of de Commissie van mening is dat de in artikel 5, lid 2, bedoelde geharmoniseerde normen niet geheel voldoen aan de in artikel 3 bedoelde desbetreffende essentiële eisen, legt de Commissie of de lidstaat de kwestie, met een toelichting, voor aan het bij Richtlijn 83/189/EEG ingestelde permanent comité. Het permanent comité is samengesteld uit door de lidstaten aangewezen vertegenwoordigers en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. Het comité brengt met spoed advies uit. Na kennisneming van het advies van het comité deelt de Commissie de lidstaten mede of de betrokken normen al dan niet uit de in artikel 5, lid 2, bedoelde bekendmakingen moeten worden verwijderd.

(2) De Commissie kan volgens de procedure van lid 3 alle dienstige maatregelen nemen teneinde de eenvormige praktische toepassing van deze richtlijn te verzekeren.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) Het permanent comité kan ook ieder vraagstuk betreffende de toepassing van deze richtlijn onderzoeken dat hem door zijn voorzitter, op diens initiatief of op initiatief van een lidstaat, wordt voorgelegd."

14. Beschikking nr. 3092/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 december 1994 tot instelling van een communautair informatiesysteem over ongevallen thuis en tijdens de vrijetijdsbesteding (PB L 331 van 21.12.1994, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 10, lid 1, van Richtlijn 92/59/EEG.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) Het comité kan, op verzoek van de Commissie of van een lidstaat, iedere kwestie bespreken die met de toepassing van deze beschikking verband houdt."

15. Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende liften (PB L 213 van 7.9.1995, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Wanneer een lidstaat of de Commissie van mening is dat de in artikel 5, lid 2, bedoelde geharmoniseerde normen niet geheel voldoen aan de relevante in artikel 3 bedoelde essentiële eisen, legt de Commissie of de lidstaat de kwestie met een toelichting voor aan het bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde permanent comité. Het permanent comité is samengesteld uit door de lidstaten aangewezen vertegenwoordigers en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. Het comité brengt met spoed advies uit. Afhankelijk van het advies van het comité deelt de Commissie de lidstaten mede of de betrokken normen uit de in artikel 5, lid 2, bedoelde bekendmakingen moeten worden verwijderd.

(2) De Commissie kan volgens de procedure van lid 3 alle dienstige maatregelen nemen teneinde de eenvormige praktische toepassing van deze richtlijn te verzekeren.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) Het permanent comité kan ook ieder vraagstuk betreffende de toepassing van deze richtlijn onderzoeken dat hem door zijn voorzitter, op diens initiatief of op initiatief van een lidstaat, wordt voorgelegd."

16. Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB L 272 van 25.10.1996, blz. 36).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Het comité adviseert de Commissie over de toepassing van artikel 9.

(3) Bovendien kan het comité door de Commissie worden geraadpleegd over elk ander probleem met betrekking tot de toepassing van deze richtlijn.

(4) Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

(5) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

17. Richtlijn 96/75/EG van de Raad van 19 november 1996 houdende voorschriften inzake bevrachting en prijsvorming in de sector nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren in de Gemeenschap (PB L 304 van 27.11.1996, blz. 12).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is opgericht bij Richtlijn 91/672/EEG.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

18. Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur (PB L 181 van 9.7.1997, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

Indien een lidstaat of de Commissie van mening is dat de in artikel 5, lid 2, bedoelde normen niet geheel in overeenstemming zijn met de in artikel 3 bedoelde essentiële eisen, legt de betrokken lidstaat of de Commissie de kwestie met een toelichting voor aan het bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG ingestelde permanente comité. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. Het comité brengt met spoed advies uit. Gelet op het advies van genoemd comité deelt de Commissie de lidstaten mede of de betrokken normen al dan niet uit de in artikel 5, lid 2, bedoelde bekendmakingen moeten worden verwijderd."

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie kan alle passende maatregelen nemen voor de toepassing van de volgende bepalingen. Wanneer een lidstaat op grond van zwaarwegende veiligheidsredenen van mening is dat:

- de bepalingen van artikel 3, lid 1, moeten worden toegepast op een drukapparaat of een groep drukapparaten dat (die) onder artikel 3, lid 3, valt, of

- de bepalingen van artikel 3, lid 2, moeten worden toegepast op een samenstel of een groep samenstellen dat (die) onder artikel 3, lid 3, valt, of

een drukapparaat of een groep drukapparaten in afwijking van de bepalingen van bijlage II in een andere categorie moet worden ingedeeld, dient deze lidstaat bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek in om de nodige maatregelen te treffen. Deze maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van lid 3.

(2) De Commissie wordt bijgestaan door een permanent comité, hierna "het comité" te noemen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

(3) De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de overeenkomstig lid 1 te nemen maatregelen. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) Het comité kan zich ook buigen over ieder probleem in verband met de tenuitvoerlegging en praktische toepassing van deze richtlijn, dat de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat aan de orde stelt.

19. Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 5, lid 1, van Richtlijn 98/34/EG.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

20. Besluit nr. 283/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een algemeen kader voor communautaire activiteiten ten behoeve van de consumenten (PB L 34 van 9.2.1999, blz. 1).

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

"Artikel 9

(1) Bij de vaststelling van de criteria voor de selectie van de in artikel 2, onder b) en c), bedoelde activiteiten en projecten en bij de selectie van die activiteiten en projecten, wordt de Commissie bijgestaan door een comité van raadgevende aard, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) Daarenboven verstrekt de Commissie aan het begin van elk jaar informatie aan het comité over de krachtens artikel 2, onder a), gefinancierde activiteiten."

21. Besluit nr. 372/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 februari 1999 houdende vaststelling van het communautair actieprogramma inzake de voorkoming van letsel binnen het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1999-2003) (PB L 46 van 20.2.1999, blz. 1).

In artikel 5 komt lid 3 te luiden als volgt:

« 3. De Commissie kan voorts het comité raadplegen over elk ander probleem in verband met de uitvoering van dit programma. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

22. Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10).

Artikel 14 komt te luiden als volgt:

"Artikel 14

(1) Het comité wordt geraadpleegd over de onder artikel 5, artikel 6, lid 2, artikel 7, lid 4, artikel 9, lid 4, en bijlage VII, punt 5, vallende aangelegenheden.

(2) De Commissie raadpleegt het comité op gezette tijden over de controletaken die verband houden met de uitvoering van deze richtlijn en verstrekt in voorkomend geval richtsnoeren hierover.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit, en neemt zij een besluit binnen één maand na ontvangst van het advies van het comité.

(4) De Commissie raadpleegt op gezette tijden de vertegenwoordigers van telecommunicatienetexploitanten, consumenten en fabrikanten. Zij houdt het comité regelmatig op de hoogte van het resultaat van deze raadplegingen."

23. Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties (PB L 85 van 23.3.1999, blz. 1).

Artikel 13 komt te luiden als volgt:

"Artikel 13

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

24. Besluit 1999/382/EG van de Raad van 26 april 1999 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding "Leonardo da Vinci" (PB L 146 van 11.6.1999, blz. 33.)

In artikel 7 komt lid 5 te luiden als volgt:

"(5) De vertegenwoordiger van de Commissie raadpleegt het comité over andere met de uitvoering van dit programma verband houdende passende aangelegenheden. In dat geval is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

25. Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG (PB L 121 van 11.5.1999, blz. 13).

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

"Artikel 9

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

26. Besluit nr. 1295/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van een communautair actieprogramma inzake zeldzame ziekten binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (1999-2003) (PB L 155 van 22.6.1999, blz. 1).

In artikel 5 komt lid 3 te luiden als volgt:

"(3) De Commissie kan voorts het comité raadplegen over elk ander probleem in verband met de uitvoering van dit programma. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit."

BIJLAGE II

Beheersprocedure

Lijst van de gewijzigde besluiten:

1. Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad van 29 februari 1988 houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven in het tijdvak van 1988 tot en met 1997 (PB L 56 van 2.3.1988, blz. 1).

Artikel 15 komt te luiden als volgt:

"Artikel 15

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de in artikel 4 van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde beheersprocedure van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

2. Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal product tegen marktprijzen (PB L 49 van 21.2.1989, blz. 26).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de in artikel 4 van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde beheersprocedure van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

3. Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken (PB L 160 van 12.6.1989, blz. 1).

De artikelen 13 en 14 komen als volgt te luiden:

"Artikel 13

De Commissie wordt bijgestaan door een uitvoeringscomité voor gedistilleerde dranken, hierna te noemen het "comité", bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

Artikel 14

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

4. Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) Er wordt een comité "Statistisch geheim" opgericht, hierna "comité" genoemd, samengesteld uit vertegenwoordigers van alle lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie (de directeur-generaal van het BSEG of een door hem aangewezen persoon).

(2) De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen bedoeld in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 3. De beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG is van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) Het comité stelt zijn reglement van orde vast."

5. Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1).

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

"Artikel 9

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

6. Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1).

De artikelen 12 en 13 komen als volgt te luiden:

"Artikel 12

Er wordt een uitvoeringscomité voor de in de onderhavige verordening bedoelde dranken ingesteld, hierna te noemen het "comité", bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

Artikel 13

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

7. Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad van 7 november 1991 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten (PB L 316 van 16.11.1991, blz. 1).

Artikel 30 komt te luiden als volgt:

"Artikel 30

(1) De voor de toepassing van deze verordening nodige bepalingen worden vastgesteld volgens de in de leden 2 en 3 omschreven procedure.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op ten hoogste één maand."

8. Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de totstandbrenging van een communautaire enquête naar de industriële productie (PB L 374 van 31.12.1991, blz. 1).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

9. Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 tot standaardisering en rationalisering van de verslagen over de toepassing van bepaalde richtlijnen op milieugebied (PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

10. Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van Richtlijn 89/48/EEG (PB L 209 van 24.7.1992, blz. 25).

Artikel 15 komt te luiden als volgt:

"Artikel 15

(1) De lijsten van opleidingen in de bijlagen C en D kunnen gewijzigd worden wanneer elke betrokken lidstaat hiertoe een met redenen omkleed verzoek bij de Commissie indient. Dit verzoek moet vergezeld gaan van alle relevante inlichtingen, met name de tekst van de desbetreffende nationale wettelijke bepalingen. De verzoekende lidstaat stelt ook de overige lidstaten hiervan in kennis.

(2) De Commissie onderzoekt de betrokken opleiding en de in de andere lidstaten vereiste opleidingen. Zij controleert met name of de titel waarmee de betrokken opleiding wordt afgesloten, waarborgt dat de houder - een beroepsopleiding heeft gevolgd van een niveau dat vergelijkenderwijs even hoog is als dat van de in artikel 1, onder a), eerste alinea, tweede streepje, onder i), bedoelde postsecundaire studiecyclus, en - verantwoordelijkheden en taken van een gelijk niveau mag uitoefenen.

(3) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(4) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(5) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

(6) De Commissie stelt de betrokken lidstaat van het besluit in kennis en maakt, zo nodig, de aldus gewijzigde lijst bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

(7) De wijzigingen die op grond van de hierboven omschreven procedure in de lijsten van opleidingen in de bijlagen C en D zijn aangebracht, zijn onmiddellijk van toepassing op de door de Commissie vastgestelde datum."

11. Richtlijn 92/109/EEG van de Raad van 14 december 1992 inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (PB L 370 van 19.12.1992, blz. 76).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het door het bij artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 3677/90 ingestelde comité. Het Comité behandelt elk vraagstuk met betrekking tot de toepassing van deze richtlijn dat zijn voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van een vertegenwoordiger van een lidstaat, aan het Comité voorlegt.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) De in lid 2 omschreven procedure geldt met name voor: a) de vaststelling, zo nodig, van de voorwaarden betreffende de in artikel 2 bedoelde documentatie bij en etikettering van mengsels en bereidingen van stoffen van categorie 2 van bijlage I; b) wijzigingen van de bijlagen van deze richtlijn in geval de tabellen in de bijlage van het VN-Verdrag worden gewijzigd; c) wijzigingen van de in bijlage II vermelde grenswaarden."

12. Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap (PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1).

In artikel 7 komen de leden 2 en 3 te luiden als volgt:

« 2. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. 3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

13. Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20).

Artikel 13 komt te luiden als volgt:

"Artikel 13

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Het Comité behandelt elk vraagstuk met betrekking tot de toepassing van deze richtlijn dat zijn voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van een vertegenwoordiger van een lidstaat, aan het Comité voorlegt.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) De in lid 2 omschreven procedure geldt met name om rekening te houden met de toekomstige wijzigingen van de Aanbevelingen van de Verenigde Naties."

14. Richtlijn 93/16/EEG van de Raad van 5 april 1993 ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels (PB L 165 van 7.7.1993, blz. 1)

In artikel 44 bis komt lid 3 te luiden als volgt:

« 3 . Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de in artikel 4 van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde beheersprocedure van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 daarvan. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

15. Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de communautaire coördinatie van de inrichting van ondernemingsregisters voor statistische doeleinden (PB L 196 van 5.8.1993, blz. 1).

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

"Artikel 9

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom opgerichte comité Statistisch programma, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

16. Verordening (EEG) nr. 3696/93 van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de statistische classificatie van producten, gekoppeld aan de economische activiteiten in de Europese Economische Gemeenschap (CPA) (PB L 342 van 31.12.1993, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

17. Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (PB L 118 van 25.5.1995, blz. 10).

Artikel 21 komt te luiden als volgt:

"Artikel 21

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de in artikel 4 van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde beheersprocedure van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

18. Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

Artikel 31 komt te luiden als volgt:

"Artikel 31

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

19. Richtlijn 95/57/EG van de Raad van 23 november 1995 betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme (PB L 291 van 6.12.1995, blz. 32)

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

"Artikel 12

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

20. Richtlijn 95/64/EG van de Raad van 8 december 1995 betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen (PB L 320 van 30.12.1995, blz. 25).

Artikel 13 komt te luiden als volgt:

"Artikel 13

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom opgerichte comité Statistisch programma, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

21. Verordening (EG) nr. 788/96 van de Raad van 22 april 1996 betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over de aquacultuurproductie (PB L 108 van 1.5.1996, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de in artikel 4 van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde beheersprocedure van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden."

22. Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).

In artikel 17 komen de leden 2 en 3 te luiden als volgt:

« 2. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. 3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

23. Verordening (EG) nr. 1292/96 van de Raad van 27 juni 1996 betreffende het voedselhulpbeleid en het beheer van de voedselhulp en van de specifieke acties ter ondersteuning van de voedselzekerheid (PB L 166 van 5.7.1996, blz. 1).

Artikel 27 komt te luiden als volgt:

"Artikel 27

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden."

24. Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1).

In artikel 20 komen de leden 2 en 3 te luiden als volgt:

« 2. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. 3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

25. Richtlijn 98/8/EEG van de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

In artikel 28 komen de leden 1 en 2 te luiden als volgt:

"(1) De Commissie wordt bijgestaan door een Permanent Comité voor biociden, hierna het "permanent comité" genoemd, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. Het permanent comité stelt zijn reglement van orde vast.

(2) In aangelegenheden die krachtens artikel 4, artikel 11, lid 3, de artikelen 15, 17, 18, 19, artikel 27, lid 1, onder b), en de artikelen 29 en 33, en ten behoeve van de opstelling van algemeen verkrijgbare gegevens per productsoort als bedoeld in bijlage V, op basis van de bijlagen IIIA en IIIB, en, in voorkomend geval, de bijlagen IVA en IVB, aan het permanent comité worden voorgelegd, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

26. Verordening (EG) nr. 1172/98 van de Raad van 25 mei 1998 betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg (PB L 163 van 6.6.1998, blz. 1).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité Statistisch programma, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

27. Verordening (EG) nr. 1658/98 van de Raad van 17 juli 1998 betreffende de medefinanciering van acties op gebieden die voor de ontwikkelingslanden van belang zijn, met Europese niet-gouvernementele organisaties (ngo's) voor ontwikkeling (PB L 213 van 30.7.1998, blz. 1).

De artikelen 9 en 10 komen als volgt te luiden:

"Artikel 9

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 8 opgerichte comité.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. 3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

Artikel 10

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 8 opgerichte comité.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op ten hoogste één maand."

28. Verordening (EG) nr. 1659/98 van de Raad van 17 juli 1998 betreffende gedecentraliseerde samenwerking (PB L 213 van 30.7.1998, blz. 6).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het geografisch comité dat bevoegd is voor ontwikkelingszaken.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

29. Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32).

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

"Artikel 12

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. 3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

30. Verordening (EG) nr. 2836/98 van de Raad van 22 december 1998 betreffende de integratie van de genderproblematiek in de ontwikkelingssamenwerking (PB L 354 van 30.12.1998, blz. 5).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het geografisch comité dat bevoegd is voor ontwikkelingszaken.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

31. Besluit nr. 372/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 februari 1999 houdende vaststelling van het communautair actieprogramma inzake de voorkoming van letsel binnen het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1999-2003) (PB L 46 van 20.2.1999, blz. 1).

In artikel 5 komt lid 2 te luiden als volgt:

"(2) De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité ontwerpen voor van de te nemen maatregelen betreffende:

a) het reglement van orde van het comité;

b) een jaarlijks werkprogramma met opgave van de prioriteiten voor de actie;

c) de regelingen, procedures en specificaties van de inhoud en de financiering die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het communautair systeem dat in deel A van de bijlage wordt uiteengezet, met inbegrip van die welke betrekking hebben op de deelneming van de in artikel 6, lid 2, bedoelde landen;

d) de regelingen, criteria en procedures voor de selectie en de financiering van de projecten voor de uitvoering van de specifieke actie die in deel B van de bijlage wordt uiteengezet, met inbegrip van de projecten die een samenwerking met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties en deelneming van de in artikel 6, lid 2, bedoelde landen inhouden;

e) de follow-up- en evaluatieprocedure;

f) de regelingen voor de coördinatie met de programma's en de initiatieven die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstelling van dit programma;

g) de wijze waarop zal worden samengewerkt met de in artikel 2, lid 2, bedoelde instellingen en organisaties.

Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden."

32. Besluit 1999/382/EG van de Raad van 26 april 1999 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding "Leonardo da Vinci" (PB L 146 van 11.6.1999, blz. 33.)

In artikel 7 komen de leden 3 en 4 te luiden als volgt:

"(3) In verband met de in lid 2 bedoelde punten is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden."

33. Beschikking 1999/297/EG van de Raad van 26 april 1999 inzake de totstandbrenging van een infrastructuur voor communautaire statistische informatie betreffende de industrie en de markten in de audiovisuele en aanverwante sectoren (PB L 117 van 5.5.1999, blz. 39).

Artikel 4 komt te luiden als volgt:

"Artikel 4

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité Statistisch programma, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

34. Besluit nr. 1295/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van een communautair actieprogramma inzake zeldzame ziekten binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (1999-2003) (PB L 155 van 22.6.1999, blz. 1).

In artikel 5 komt lid 2 te luiden als volgt:

"(2) De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité ontwerpen voor van de te nemen maatregelen betreffende: a) het reglement van orde van het comité;

b) een jaarlijks werkprogramma met opgave van de prioriteiten voor de actie;

d) de regelingen, criteria en procedures voor de selectie en de financiering van de projecten in het kader van dit programma, met inbegrip van de projecten die een samenwerking met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties en deelneming van de in artikel 6, lid 2, bedoelde landen inhouden;

d) de evaluatieprocedure;

e) de regelingen voor de verspreiding en overdracht van de resultaten;

f) de regelingen voor de coördinatie met de programma's en de initiatieven die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstelling van dit programma;

g) de wijze waarop zal worden samengewerkt met de in artikel 2, lid 2, bedoelde instellingen en organisaties.

Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden."

BIJLAGE III

Regelgevingsprocedure

Lijst van de gewijzigde wetgevende besluiten:

1. Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PB L 194 van 25.7.1975, blz. 47).

Artikel 18 komt te luiden als volgt:

"Artikel 18

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

2. Verordening (EEG) nr. 357/79 van de Raad van 5 februari 1979 betreffende de statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten (PB L 54 van 5.3.1979, blz. 124)

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

3. Eerste Richtlijn 79/267/EEG van de Raad van 5 maart 1979 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe levensverzekeringsbedrijf, en de uitoefening daarvan (PB L 63 van 13.3.1979, blz. 1).

In artikel 32 ter komt lid 6 te luiden als volgt:

"(6) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de in artikel 5 van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt in elk krachtens dit lid door de Raad goed te keuren besluit vastgesteld, maar kan in geen geval meer dan drie maanden bedragen."

4. Richtlijn 79/279/EEG van de Raad van 5 maart 1979 tot coördinatie van de voorwaarden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs (PB L 66 van 16.3.1979, blz. 21).

Artikel 21 komt te luiden als volgt:

"Artikel 21

(1) Voor de aanpassing, in verband met de eisen van de economische situatie, van het minimumbedrag van de te verwachten beurswaarde, genoemd in punt I.2, eerste alinea, van schema A, is de in artikel 5 van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

5. Richtlijn 85/591/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de invoering van communautaire bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de controle van voor menselijke voeding bestemde levensmiddelen (PB L 372 van 31.12.1985, blz. 50).

Artikel 4 komt te luiden als volgt:

"Artikel 4

(1) Wanneer van de in dit artikel omschreven procedure gebruik wordt gemaakt, wordt deze procedure bij het bij Besluit 69/414/EEG (1) ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna te noemen het "comité", door zijn voorzitter ingeleid, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

6. Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8)

Artikel 18 komt te luiden als volgt:

"Artikel 18

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, wordt de Commissie bijgestaan een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

7. Richtlijn 88/320/EEG van de Raad van 9 juni 1988 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (PB L 145 van 11.6.1988, blz. 35).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

8. Richtlijn 88/344/EEG van de Raad van 13 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PB L 157 van 24.6.1988, blz. 28).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter van het Permanent Comité voor levensmiddelen deze procedure bij het comité in.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

9. Richtlijn 88/388/EEG van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake aroma's voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma's (PB L 184 van 15.7.1988, blz. 61).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter van het Permanent Comité voor levensmiddelen deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

10. Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12).

Artikel 20 komt te luiden als volgt:

"Artikel 20

(1) Het in artikel 19 bedoelde comité kan, op verzoek van zijn voorzitter of van een lidstaat, elk met de tenuitvoerlegging en de praktische toepassing van deze richtlijn verband houdend vraagstuk behandelen.

(2) De nodige bepalingen voor

a) het vaststellen van klassen van voorschriften voor zover deze niet zijn opgenomen in de basisdocumenten, en de vaststelling van de procedure voor het constateren van de conformiteit in mandaten voor normen uit hoofde van artikel 7, lid 1, en richtlijnen voor goedkeuringen uit hoofde van artikel 11, lid 1;

b) het verstrekken van voorschriften voor het opstellen van basisdocumenten, als bepaald in artikel 12, lid 1, en het nemen van besluiten betreffende basisdocumenten, als bepaald in artikel 12, lid 3;

c) de erkenning van nationale technische specificaties, als bepaald in artikel 4,lid 3, worden aangenomen volgens de procedure van de leden 3 en 4.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

11. Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27).

Artikel 11 komt te luiden als volgt:

"Artikel 11

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter van het Permanent Comité voor levensmiddelen deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

12. Richtlijn 89/108/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 34).

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

"Artikel 12

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter van het Permanent Comité voor levensmiddelen deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

13. Richtlijn 89/109/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 38).

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

"Artikel 9

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter van het Permanent Comité voor levensmiddelen deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

14. Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (PB L 186 van 30.6.1989, blz. 27).

Artikel 13 komt te luiden als volgt:

"Artikel 13

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter van het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" te noemen, deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

15. Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad van 29 mei 1989 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gedistilleerde dranken (PB L 160 van 12.6.1989, blz. 1).

Artikel 15 komt te luiden als volgt:

"Artikel 15

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

16. Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).

Artikel 17 komt te luiden als volgt:

"Artikel 17

(1) Met het oog op de strikt technische aanpassingen van de in artikel 16, lid 1, bedoelde bijzondere richtlijnen, afhankelijk - van de goedkeuring van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en de normalisatie, en/of - van de technische vooruitgang, de ontwikkeling van internationale voorschriften of specificaties en kennis, wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

17. Verordening (EEG) nr. 837/90 van de Raad van 26 maart 1990 inzake door de lidstaten te verstrekken statistische informatie over de graanproductie (PB L 88 van 3.4.1990, blz. 1).

Artikel 11 komt te luiden als volgt:

"Artikel 11

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

18. Richtlijn 90/219/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen (PB L 117 van 8.5.1990, blz. 1).

Artikel 21 komt te luiden als volgt:

"Artikel 21

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

19. Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (PB L 117 van 8.5.1990, blz. 15).

Artikel 21 komt te luiden als volgt:

"Artikel 21

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

20. Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) Wanneer naar de in dit artikel bedoelde procedure verwezen wordt, wordt deze procedure bij het bij Besluit 69/414/EEG (2) ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna te noemen het "comité"', door zijn voorzitter ingeleid, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

21. Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).

Artikel 18 komt te luiden als volgt:

"Artikel 18

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

22. Verordening (EEG) nr. 1382/91 van de Raad van 21 mei 1991 inzake de indiening van gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten (PB L 133 van 28.5.1991, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

23. Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1).

Artikel 14 komt te luiden als volgt:

"Artikel 14

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter deze procedure bij het comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

24. Richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 1).

Artikel 7 ter komt te luiden als volgt:

"Artikel 7 ter

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, "Comité voor het rijbewijs" genoemd, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) 3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

25. Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).

Artikel 9 komt te luiden als volgt:

"Artikel 9

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

26. Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 29).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) Voor de toepassing van artikel 4 wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

27. Richtlijn 91/675/EEG van de Raad van 19 december 1991 tot oprichting van een Comité voor het verzekeringswezen (PB L 374 van 31.12.1991, blz. 32).

Artikel 2 komt te luiden als volgt:

"Artikel 2

(1) Indien de Raad in de besluiten die hij aanneemt op het terrein van het directe levensverzekeringsbedrijf en op dat van het directe schadeverzekeringsbedrijf, de Commissie bevoegdheden verleent ter uitvoering van de regels die hij stelt, is de procedure van lid 2 van toepassing.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

28. Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de afschaffing van de controles en de formaliteiten die van toepassing zijn op de handbagage en de ruimbagage van personen op intracommunautaire vluchten en op de bagage van personen bij intracommunautair zeereizen (PB L 374 van 31.12.1991, blz. 4).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De voor de toepassing van deze verordening nodige bepalingen worden vastgesteld volgens de in de leden 2 en 3 omschreven procedure.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

29. Richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PB L 113 van 30.4.1992, blz. 19).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) Met het oog op de strikt technische aanpassing van de bijlagen bij deze richtlijn aan de technische vooruitgang of aan de evolutie van de internationale voorschriften of specificaties en aan de laatste stand van de kennis, wordt de Commissie bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

30. Richtlijn 92/32/EEG van de Raad van 30 april 1992 tot zevende wijziging van Richtlijn 67/548/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

Artikel 29 komt te luiden als volgt:

"Artikel 29

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden, behoudens in het in artikel 31, lid 2, bedoelde geval, waarin die wordt vastgesteld op zes weken."

31. Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

Artikel 21 komt te luiden als volgt:

"Artikel 21

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

32. Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene productveiligheid (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 24).

Artikel 11 komt te luiden als volgt:

"Artikel 11

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee weken."

(3) De geldigheidsduur van elke volgens deze procedure vastgestelde maatregel bedraagt ten hoogste drie maanden. De geldigheidsduur kan overeenkomstig dezelfde procedure worden verlengd.

(4) De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnen een termijn van minder dan tien dagen uitvoering te geven aan de overeenkomstig deze procedure genomen besluiten.

(5) De bevoegde instanties van de lidstaten die uitvoering geven aan de overeenkomstig deze procedure vastgestelde maatregelen, geven binnen een termijn van een maand elke betrokken partij de gelegenheid om haar opmerkingen te maken en stellen de Commissie van de eventueel gemaakte opmerkingen in kennis."

33. Richtlijn 92/75/EEG van de Raad van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van huishoudelijke apparaten (PB L 297 van 13.10.1992, blz. 16).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) Bij het nemen van de in deze richtlijn en in het bijzonder in artikel 9 genoemde maatregelen wordt de Commissie bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

34. Besluit 92/578/EEG van de Raad van 30 november 1992 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende het goederenvervoer per spoor en over de weg (PB L 373 van 21.12.1992, blz. 26).

Artikel 4 komt te luiden als volgt:

"Artikel 4

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee weken."

35. Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" te noemen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

36. Richtlijn 93/5/EEG van de Raad van 25 februari 1993 betreffende de bijstand aan de Commissie en de samenwerking van de lidstaten bij het wetenschappelijk onderzoek van vraagstukken in verband met levensmiddelen (PB L 52 van 4.3.1993, blz. 18).

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

"Artikel 5

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 69/414/EEG (5) ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" te noemen.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

37. Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1).

Artikel 15 komt te luiden als volgt:

"Artikel 15

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden."

38. Verordening (EEG) nr. 959/93 van de Raad van 5 april 1993 betreffende door de lidstaten te verstrekken statistische informatie over andere gewassen dan granen (PB L 98 van 24.4.1993, blz. 1).

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

"Artikel 12

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

39. Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproductie (PB L 149 van 21.6.1993, blz. 1).

Artikel 17 komt te luiden als volgt:

"Artikel 17

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

40. Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundveeproductie (PB L 149 van 21.6.1993, blz. 5).

Artikel 17 komt te luiden als volgt:

"Artikel 17

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

41. Richtlijn 93/25/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de schapen- en geitenproductie (PB L 149 van 21.6.1993, blz. 10)

Artikel 20 komt te luiden als volgt:

"Artikel 20

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

42. Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 6, lid 2, van Richtlijn 90/385/EEG.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) Het comité kan elke kwestie onderzoeken die in verband staat met de tenuitvoerlegging van deze richtlijn."

43. Richtlijn 93/43/EEG van de Raad van 14 juni 1993 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 175 van 19.7.1993, blz. 40).

Artikel 14 komt te luiden als volgt:

"Artikel 14

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" te noemen.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

44. Beschikking 93/389/EEG van de Raad van 24 juni 1993 inzake een bewakingssysteem voor de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen in de Gemeenschap (PB L 167 van 9.7.1993, blz. 31).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

45. Verordening (EEG) nr. 2018/93 van de Raad van 30 juni 1993 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 186 van 28.7.1993, blz. 1)

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

46. Richtlijn 93/65/EEG van de Raad van 19 juli 1993 betreffende de vaststelling en het gebruik van compatibele technische normen en specificaties voor de aanschaf van apparatuur en van systemen voor luchtverkeersafhandeling (PB L 187 van 29.7.1993, blz. 52).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

47. Richtlijn 93/77/EEG van de Raad van 21 september 1993 betreffende vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB L 244 van 30.9.1993, blz. 23).

Artikel 15 komt te luiden als volgt:

"Artikel 15

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" te noemen. De voorzitter leidt de procedure, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een lidstaat, onverwijld bij het comité in.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

48. Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen (PB L 290 van 24.11.1993, blz. 14).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, wordt de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 69/414/EEG (8) ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "het comité" genoemd.

(2) De voorzitter legt de zaak voor aan het comité, hetzij op eigen initiatief hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

49. Richtlijn 94/36/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 237 van 10.9.1994, blz. 13).

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

"Artikel 5

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, wordt de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 69/414/EEG (1) ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" genoemd.

(2) De voorzitter leidt de procedure in bij het comité, hetzij op eigen initiatief hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

50. Verordening (EG) nr. 1734/94 van de Raad van 11 juli 1994 betreffende de financiële en technische samenwerking met de bezette gebieden (PB L 182 van 16.7.1994, blz. 4).

In artikel 5 komen de leden 2 en 3 te luiden als volgt:

« 2. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit nr. 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

51. Richtlijn 94/67/EG van de Raad van 16 december 1994 betreffende de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 34).

Artikel 16 komt te luiden als volgt:

"Artikel 16

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een regelgevingscomité, hierna "comité" te noemen.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

52. Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10).

Artikel 21 komt te luiden als volgt:

"Artikel 21

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

53. Richtlijn 94/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van de opslag van benzine en de distributie van benzine vanaf terminals naar benzinestations (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 24).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

54. Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1).

Artikel 14 komt te luiden als volgt:

"Artikel 14

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité Statistisch programma, hierna het "comité" te noemen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

55. Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 270 van 13.11.1995, blz. 1).

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

"Artikel 5

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

56. Verordening (EG) nr. 213/96 van de Raad van 29 januari 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van het financieel instrument "EC Investment Partners" ten behoeve van de landen van Latijns-Amerika, Azië en het Middellandse-Zeegebied en Zuid-Afrika (PB L 28 van 6.2.1996, blz. 2).

In artikel 9 komt lid 4 te luiden als volgt:

« 4. Ten aanzien van de in lid 3 bedoelde punten is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit nr. 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

57. Richtlijn 96/16/EG van de Raad van 19 maart 1993 betreffende de statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten (PB L 78 van 28.3.1996, blz. 27).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

58. Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).

In artikel 17 komen de leden 1 en 2 te luiden als volgt:

"(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit nr. 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

59. Richtlijn 96/48/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 6).

Artikel 21 komt te luiden als volgt:

"Artikel 21

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) Het comité kan alle kwesties bespreken die betrekking hebben op de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem.

(5) Het comité kan in voorkomend geval werkgroepen oprichten om zich te laten assisteren bij de vervulling van zijn taken, met name met het oog op de coördinatie van de aangemelde instanties.

(6) Het comité wordt ingesteld zodra onderhavige richtlijn in werking treedt."

60. Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26).

Artikel 19 komt te luiden als volgt:

"Artikel 19

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

61. Richtlijn 96/62/EG van de Raad van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PB L 296 van 21.11.1996, blz. 55).

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

"Artikel 12

(1) De wijzigingen die nodig zijn voor de aanpassing van de in artikel 4, lid 2, bedoelde criteria en technieken aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, en de nadere regeling voor toezending van de krachtens artikel 11 te verstrekken informatie, alsmede andere taken, vermeld in de in artikel 4, lid 3, bedoelde bepalingen, worden vastgesteld volgens de procedure van lid 2 van het onderhavige artikel. De aanpassing mag geen directe of indirecte wijziging van de grenswaarden of alarmdrempels inhouden.

(2) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

62. Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 1996 tot vaststelling van een communautaire procedure voor in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken aromastoffen (PB L 299 van 23.11.1996, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" te noemen.

(2) De voorzitter leidt de procedure bij het comité in, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een lidstaat.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

Artikel 8 wordt ingetrokken.

63. Verordening (EG) nr. 2258/96 van de Raad van 22 november 1996 betreffende herstel- en wederopbouwacties ten behoeve van ontwikkelingslanden (PB L 306 van 28.11.1996, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het bevoegde geografisch comité.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

64. Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13).

Artikel 22 komt te luiden als volgt:

"Artikel 22

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

65. Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1).

Artikel 18 komt te luiden als volgt:

"Artikel 18

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. Voor de taken waarvoor het comité krachtens artikel 19, leden 1 en 2, bevoegd is, worden de voorgestelde maatregelen, indien de Raad na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, door de Commissie vastgesteld."

66. Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels (PB L 32 van 3.2.1997, blz. 1).

Artikel 6 komt te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) Wanneer naar de in dit artikel omschreven procedure verwezen wordt, leidt de voorzitter van het comité deze procedure, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een lidstaat, in bij het comité.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

67. Richtlijn 96/96/EG van de Raad van 20 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (PB L 46 van 17.2.1997, blz. 1).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijn betreffende de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens, hierna "comité" te noemen, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

68. Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken (PB L 14 van 17.1.1997, blz. 7).

Artikel 13 komt te luiden als volgt:

"Artikel 13

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom ingestelde comité Statistisch programma, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

69. Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).

Artikel 13 komt te luiden als volgt:

"Artikel 13

(1) Ingeval de in dit artikel omschreven procedure wordt ingeleid, wordt de Commissie bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "het comité" genoemd.

(2) De voorzitter leidt de procedure bij het comité in, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een lidstaat.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

70. Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1).

Artikel 19 komt te luiden als volgt:

"Artikel 19

(1) In het in artikel 3, lid 2, onder b), genoemde geval wordt de Commissie bijgestaan door het comité Statistisch programma, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

71. Verordening (EG) nr. 550/97 van de Raad van 24 maart 1997 betreffende acties op het gebied van HIV/aids in de ontwikkelingslanden (PB L 85 van 27.3.1997, blz. 1).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het geografische comité dat bevoegd is voor ontwikkeling.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

72. Beschikking nr. 1336/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken (PB L 183 van 11.7.1997, blz. 12).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze beschikking.

(2) In de in artikel 9, lid 1, genoemde gevallen wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

73. Verordening (EG) nr. 1484/97 van de Raad van 22 juli 1997 betreffende steun aan ontwikkelingslanden voor demografische maatregelen en programma's (PB L 202 van 30.7.1997, blz. 1).

Artikel 11 komt te luiden als volgt:

"Artikel 11

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het geografische comité dat bevoegd is voor ontwikkeling.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) In het kader van een gezamenlijke vergadering van de in lid 1 bedoelde comités wordt eenmaal per jaar een gedachtewisseling gehouden aan de hand van een uiteenzetting van de vertegenwoordiger van de Commissie van de algemene hoofdlijnen voor de in het komende jaar te voeren acties."

74. Verordening (EG) nr. 2046/97 van de Raad van 13 oktober 1997 betreffende de Noord-Zuid-samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugs en drugsverslaving (PB L 287 van 21.10.1997, blz. 1).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het geografische comité dat bevoegd is voor ontwikkeling.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) In het kader van een gezamenlijke vergadering van de in lid 1 bedoelde comités wordt eenmaal per jaar een gedachtewisseling gehouden aan de hand van een uiteenzetting door de vertegenwoordiger van de Commissie van de algemene hoofdlijnen voor de in het komende jaar te voeren acties."

75. Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14).

Artikel 21 komt te luiden als volgt:

"Artikel 21

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

76. Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

In artikel 28 komen de leden 3 en 4 te luiden als volgt:

"(3) In aangelegenheden die krachtens artikel 10, artikel 11, lid 4, artikel 16, artikel 27, lid 1, onder a), en lid 2, en artikel 32 aan het permanent comité worden voorgelegd, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

77. Verordening (EG) nr. 448/98 van de Raad van 16 februari 1998 tot aanvulling en wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 wat betreft de toerekening van de indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) in het kader van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR) (PB L 58 van 27.2.1998, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité Statistisch programma, hierna het "comité" te noemen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

78. Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken (PB L 162 van 5.6.1998, blz. 1).

Artikel 18 komt te luiden als volgt:

"Artikel 18

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité Statistisch programma, hierna het "comité" te noemen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

79. Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) Bij de tenuitvoerlegging van deze beschikking wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

80. Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58).

Artikel 11 komt te luiden als volgt:

"Artikel 11

(1) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(2) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

81. Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1).

Artikel 7 komt te luiden als volgt:

"Artikel 7

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 6, lid 2, van Richtlijn 90/385/EEG ingestelde comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

(4) Het in lid 1 bedoelde comité kan elke kwestie onderzoeken die in verband staat met de tenuitvoerlegging van deze richtlijn." »

82. Verordening (EG) nr. 2836/98 van de Raad van 22 december 1998 betreffende de integratie van de genderproblematiek in de ontwikkelingssamenwerking (PB L 354 van 30.12.1998, blz. 5).

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

"Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het geografisch comité dat bevoegd is voor ontwikkelingszaken.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand."

83. Beschikking nr. 276/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van Internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken (PB L 33 van 6.2.1999, blz. 1).

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

"Artikel 5

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

84. Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 16).

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

"Artikel 12

(1) Bij de tenuitvoerlegging van de in dit artikel omschreven procedure wordt de Commissie bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "het comité" genoemd, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. De voorzitter leidt de procedure onverwijld bij het comité in, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een lidstaat.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

85. Richtlijn 1999/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van koffie en extracten van cichorei (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 26).

Artikel 5 komt te luiden als volgt:

"Artikel 5

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor levensmiddelen, hierna "comité" te noemen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

86. Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10).

Artikel 15 komt te luiden als volgt:

"Artikel 15

(1) Ongeacht de bepalingen van artikel 14 is de volgende procedure van toepassing op de door artikel 3, lid 3, en artikel 4, lid 1, bestreken aangelegenheden.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

87. Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten (PB L 63 van 12.3.1999, blz. 6).

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

"Artikel 12

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het comité Statistisch programma, hierna het "comité" te noemen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

88. Verordening (EG) nr. 856/1999 van de Raad van 22 april 1999 tot instelling van een bijzondere kaderregeling voor bijstand ten behoeve van de traditionele ACS-leveranciers van bananen (PB L 108 van 27.4.1999, blz. 2).

Artikel 6 en Artikel 8 komen te luiden als volgt:

"Artikel 6

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het geografisch comité dat bevoegd is ten aanzien van de ontwikkeling en dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

Artikel 8

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het geografisch comité dat bevoegd is ten aanzien van de ontwikkeling en dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

89. Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1).

Artikel 17 komt te luiden als volgt:

"Artikel 17

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

90. Verordening (EG) nr. 975/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van acties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede van de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden (PB L 120 van 8.5.1999, blz. 1).

Artikel 13 komt te luiden als volgt:

"Artikel 13

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité Mensenrechten en democratie, hierna "comité" genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

91. Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1).

Artikel 20 komt te luiden als volgt:

"Artikel 20

(1) De wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen van deze richtlijn aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 4, onder a), van Richtlijn 67/548/EEG.

(2) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

(3) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(4) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."

92. Richtlijn 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij de verbranding van nieuwe personenauto's (PB L 12 van 18.1.2000, blz. 16).

Artikel 10 komt te luiden als volgt:

"Artikel 10

(1) De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

(2) Wanneer naar dit lid verwezen wordt, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van dat besluit.

(3) De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden."