—

besluit ECB-SSM-2023-LV-2 WHD-2022-0014 van de Europese Centrale Bank van 3 juli 2023 over de intrekking van een vergunning van een onder toezicht staande kredietinstelling nietig te verklaren,

—

de Europese Centrale Bank te verwijzen in de kosten van Baltic International Bank, SE.

1.

De Europese Centrale Bank heeft een beoordelingsfout gemaakt door er geen rekening mee te houden dat de Finanšu un kapitāla tirgus komisija (commissie voor financiële markten en kapitaalmarkten, Letland) niet heeft voldaan aan de verplichting uit hoofde van artikel 196, lid 4, van de Latvijas Republikas Kredītiestāžu likums (wet op de kredietinstellingen van de Republiek Letland) om een wettelijke regeling in te voeren waarin de criteria worden vastgesteld voor ernstige inbreuken op de regels voor de bestrijding van witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

2.

Verplichting om alle omstandigheden van het individuele geval grondig en objectief te onderzoeken.

3.

De motiveringsplicht van artikel 296 VWEU, die overeenkomt met het recht uit hoofde van artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: “Handvest”) en die het in artikel 47 van het Handvest verankerde recht op een doeltreffende voorziening in rechte beschermt, is niet nagekomen.

4.

Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur, dat overeenkomt met het in artikel 41, lid 2, onder a), van het Handvest verankerde recht van eenieder te worden gehoord en het recht van eenieder om inzage te krijgen in het hem betreffende dossier krachtens artikel 41, lid 2, onder b), van het Handvest, en dat het in artikel 47 van het Handvest verankerde recht op een doeltreffende voorziening in rechte beschermt.