ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 488

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

64e jaargang
6 december 2021


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN

 

Europees Parlement
Raad
Europese Commissie

2021/C 488/01

Gezamenlijke verklaring betreffende Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013

1

2021/C 488/02

Gezamenlijke verklaring betreffende Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013

3

2021/C 488/03

Gezamenlijke verklaringen betreffende Verordening (EU) 2021/2117 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

6


NL

 


II Mededelingen

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN

Europees Parlement Raad Europese Commissie

6.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 488/1


Gezamenlijke verklaring betreffende Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (1)

(2021/C 488/01)

Verklaring van de Raad over de vereenvoudiging van het GLB

Met het nieuwe uitvoeringsmodel (NDM) moet het mogelijk worden om de op naleving gebaseerde goedkeuring van de uitgaven te vervangen door een op prestaties gebaseerde goedkeuring van de uitgaven, waarbij de opzet van controle- en sanctiesystemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel aan het nationale niveau wordt overgelaten.

De Raad verzoekt de Commissie in de toekomstige richtsnoeren ten volle rekening te houden met de grondgedachte van het nieuwe uitvoeringsmodel. De richtsnoeren mogen niet leiden tot herinvoering van nalevingsvoorschriften die verder gaan dan hetgeen omschreven is in artikel 37 van de horizontale verordening.

Met name moeten de richtsnoeren een beter kader bieden voor de procedure ter bepaling van de aan EU-financiering te onttrekken bedragen, in overeenstemming met de huidige programmering en rekening houdend met de aard van de inbreuk, opdat die in verhouding staan tot de aan de EU toegebrachte financiële schade, met name wat betreft de gevolgen van conditionaliteitsgerelateerde afwijkingen. In dit verband dringen wij erop aan dat duidelijker wordt afgebakend wat ernstige tekortkomingen in de governancesystemen zijn. Een tekortkoming kan worden vastgesteld bij de beoordeling van de werking van de governance-instanties en de basisvereisten van de Unie, waaronder de rapportagesystemen. Dit kan door evaluatie van het internecontrolesysteem, met inbegrip van toetsing van de mate van naleving. Financiële correcties moeten beperkt blijven tot situaties waarin de governancesystemen ernstige systematische tekortkomingen blijken te vertonen. Het te onttrekken bedrag moet in verband staan met het ten onrechte uitgegeven bedrag of met de administratieve sancties die zouden zijn opgelegd. Het gebruik van forfaitaire correcties moet worden beperkt tot gevallen waarin het ten onrechte uitgegeven bedrag onmogelijk exact berekend kan worden.

Voorts moet in de richtsnoeren worden bepaald dat de van de certificerende instanties verwachte verificaties, wat betreft de evaluatie van de governancesystemen, beperkt moeten blijven tot de vraag hoe deze systemen omgaan met de Unieregels, en dat dus niet tevens naar de in de strategische GLB-plannen vastgestelde subsidiabiliteitsvoorwaarden voor individuele begunstigden mag worden gekeken.

De Raad verzoekt de Commissie er overeenkomstig de aangekondigde doelstellingen voor te zorgen dat het nieuwe uitvoeringsmodel de lidstaten niet met een aanzienlijke lastenverzwaring confronteert maar juist een algehele vereenvoudiging biedt, dit onder vrijwaring van de financiële belangen van de Unie, met name via de goedkeuringsprocedure van de strategische GLB-plannen en de uitvoering van artikel 59 van de horizontale verordening. Voorts verzoekt de Raad de Commissie om de administratieve voordelen van het nieuwe uitvoeringsmodel niet ongedaan te maken door extra rapportage voor monitoring en evaluatie te vragen.

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad over de sociale dimensie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie om na twee jaar toepassing van het stelsel van sociale conditionaliteit door alle lidstaten het effect van het stelsel op de arbeidsomstandigheden en de werking van de sanctieregeling te beoordelen door middel van een studie, en, waar passend, met voorstellen te komen om de sociale dimensie van het GLB te versterken.

Uiterlijk in 2025 zal de Commissie beoordelen of het haalbaar is artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) betreffende het vrije verkeer van werknemers in bijlage XX op te nemen en zal zij, waar passend, daartoe voorstellen indienen.

Verklaring van de Commissie over de mogelijkheid voor België om twee strategische GLB-plannen in te dienen

Gelet op artikel 104 van de verordening inzake de strategische GLB-plannen, waarover de medewetgevers overeenstemming hebben bereikt, en rekening houdend met het specifieke grondwettelijke kader van België bevestigt de Commissie dat zij zal aanvaarden dat België een strategisch GLB-plan indient voor elk van zijn betrokken gefedereerde entiteiten. De wettelijke verplichtingen van België uit hoofde van de verordening inzake de strategische GLB-plannen worden hierdoor niet beïnvloed of gewijzigd.

Verklaring van het Europees Parlement over de rol van de Europese Raad met betrekking tot wetgevingselementen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

Het Europees Parlement betreurt dat de Europese Raad in zijn conclusies van 21 juli 2020 besluiten heeft genomen over wetgevingselementen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid waarover op grond van de Verdragen volgens de gewone wetgevingsprocedure had moeten worden besloten. Het Europees Parlement acht deze eenzijdige en voortijdige besluiten onaanvaardbaar en is van mening dat hiermee inbreuk is gemaakt op de rechten van het Europees Parlement als medewetgever die op voet van gelijkheid met de Raad optreedt.

Het Europees Parlement betreurt dat de Raad niet bereid was om met het Europees Parlement zinvolle onderhandelingen over deze elementen aan te gaan, omwille van het feit dat de Europese Raad daarover reeds had besloten.

Het Europees Parlement wijst met name op het feit dat de Raad geen zinvolle onderhandelingen heeft aangeknoopt over de bepalingen inzake plafonnering en degressiviteit van artikel 17 en over de flexibiliteit tussen toewijzingen voor rechtstreekse betalingen en Elfpo-toewijzingen neergelegd in artikel 96, en acht het resultaat van de onderhandelingen over die artikelen onbevredigend.

Het Europees Parlement betreurt de aanpak van de Raad ten zeerste en is van mening dat met deze aanpak de goede werking van de gewone wetgevingsprocedure is aangetast. Het Europees Parlement dringt er derhalve op aan dat deze aanpak bij toekomstige onderhandelingen in het kader van de gewone wetgevingsprocedure niet nogmaals wordt gevolgd.


(1)  PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1).


6.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 488/3


Gezamenlijke verklaring betreffende Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (1)

(2021/C 488/02)

Verklaring van de Raad over de vereenvoudiging van het GLB

Met het nieuwe uitvoeringsmodel (NDM) moet het mogelijk worden om de op naleving gebaseerde goedkeuring van de uitgaven te vervangen door een op prestaties gebaseerde goedkeuring van de uitgaven, waarbij de opzet van controle- en sanctiesystemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel aan het nationale niveau wordt overgelaten.

De Raad verzoekt de Commissie in de toekomstige richtsnoeren ten volle rekening te houden met de grondgedachte van het nieuwe uitvoeringsmodel. De richtsnoeren mogen niet leiden tot herinvoering van nalevingsvoorschriften die verder gaan dan hetgeen omschreven is in artikel 37 van de horizontale verordening.

Met name moeten de richtsnoeren een beter kader bieden voor de procedure ter bepaling van de aan EU-financiering te onttrekken bedragen, in overeenstemming met de huidige programmering en rekening houdend met de aard van de inbreuk, opdat die in verhouding staan tot de aan de EU toegebrachte financiële schade, met name wat betreft de gevolgen van conditionaliteitsgerelateerde afwijkingen. In dit verband dringen wij erop aan dat duidelijker wordt afgebakend wat ernstige tekortkomingen in de governancesystemen zijn. Een tekortkoming kan worden vastgesteld bij de beoordeling van de werking van de governance-instanties en de basisvereisten van de Unie, waaronder de rapportagesystemen. Dit kan door evaluatie van het internecontrolesysteem, met inbegrip van toetsing van de mate van naleving. Financiële correcties moeten beperkt blijven tot situaties waarin de governancesystemen ernstige systematische tekortkomingen blijken te vertonen. Het te onttrekken bedrag moet in verband staan met het ten onrechte uitgegeven bedrag of met de administratieve sancties die zouden zijn opgelegd. Het gebruik van forfaitaire correcties moet worden beperkt tot gevallen waarin het ten onrechte uitgegeven bedrag onmogelijk exact berekend kan worden.

Voorts moet in de richtsnoeren worden bepaald dat de van de certificerende instanties verwachte verificaties, wat betreft de evaluatie van de governancesystemen, beperkt moeten blijven tot de vraag hoe deze systemen omgaan met de Unieregels, en dat dus niet tevens naar de in de strategische GLB-plannen vastgestelde subsidiabiliteitsvoorwaarden voor individuele begunstigden mag worden gekeken.

De Raad verzoekt de Commissie er overeenkomstig de aangekondigde doelstellingen voor te zorgen dat het nieuwe uitvoeringsmodel de lidstaten niet met een aanzienlijke lastenverzwaring confronteert maar juist een algehele vereenvoudiging biedt, dit onder vrijwaring van de financiële belangen van de Unie, met name via de goedkeuringsprocedure van de strategische GLB-plannen en de uitvoering van artikel 59 van de horizontale verordening. Voorts verzoekt de Raad de Commissie om de administratieve voordelen van het nieuwe uitvoeringsmodel niet ongedaan te maken door extra rapportage voor monitoring en evaluatie te vragen.

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over verdere maatregelen om de begroting van de Unie te beschermen tegen fraude en onregelmatigheden door verplicht algemeen gebruik van een centraal instrument voor datamining in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

De Raad en het Europees Parlement verbinden zich ertoe een voorstel over het verplichte gebruik van een instrument voor datamining in de lidstaten te bestuderen, na het verslag van de Commissie van 2025 waarin het gebruik van het centrale instrument voor datamining en de interoperabiliteit ervan worden beoordeeld met het oog op het algemene gebruik ervan door de lidstaten.

Verklaring van de Commissie betreffende certificerende instanties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

De Commissie neemt nota van de invoeging van een nieuwe overweging 13 in Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreffende het meedelen van informatie over aangewezen certificerende instanties. De Commissie ontvangt van de lidstaten informatie over de aanwijzing van publieke en particuliere certificerende instanties en houdt voor monitoringdoeleinden een register van deze instanties bij. De Commissie herinnert aan haar toezegging om het Parlement jaarlijks de lijst van aangewezen certificerende instanties jaarlijks mee te delen.

Verklaring van de Commissie over het schrappen van Elfpo-vastleggingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

De Commissie bevestigt dat, indien er een risico op schrapping van Elfpo-financiering bestaat, de relevante diensten van de Commissie de autoriteiten van de lidstaten een brief sturen waarin zij hen tijdig vóór de toepasselijke termijn voor automatische schrapping waarschuwen over dat risico. Het doel van die brief is om de opname van Elfpo-middelen te vergroten en samen met de lidstaten te onderzoeken wat daartoe kan worden gedaan.

De Commissie tracht het schrappen van vastleggingen ook te vermijden indien specifieke omstandigheden zich voordoen. Daartoe zullen de relevante regels van Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor het onderbreken van de termijn waarna vastleggingen worden geschrapt in het geval van lopende gerechtelijke procedures of administratieve beroepen, volledig worden toegepast. Bovendien zal met name volledig worden voldaan aan de regel om geen schrappingen toe te passen indien begrotingsvastleggingen niet zijn gebruikt wegens een overmachtsituatie die ernstige gevolgen heeft gehad voor de uitvoering van de strategische GLB-plannen.

Verklaring van de Commissie over de bundeling van bevoegdheidsdelegaties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

De Commissie herinnert aan haar toezegging om het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven na te leven. In punt 31 van dat akkoord staat dat bevoegdheidsdelegaties mogen worden gebundeld, mits de Commissie zorgt voor een objectieve motivering op basis van een wezenlijk verband tussen twee of meer bevoegdheidsdelegaties in één wetgevingshandeling. Overleg bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen dient tevens om te bepalen tussen welke bevoegdheidsdelegaties er een wezenlijk verband wordt geacht te bestaan.

Verklaring van de Commissie over verdere maatregelen om de EU-begroting te beschermen tegen fraude en onregelmatigheden door het gebruik van een centraal door de Commissie ter beschikking gesteld datamininginstrument verplicht te stellen

Krachtens de punten 30 tot en met 33 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen, moet de Commissie een geïntegreerd en interoperabel informatie- en monitoringsysteem beschikbaar maken, met inbegrip van een centraal datamining- en risicoscore-instrument, om toegang te hebben tot de vereiste gegevens en die gegevens te analyseren met het oog op een veralgemeende toepassing door de lidstaten. Bovendien zijn de drie instellingen overeengekomen bij de wetgevingsprocedure met betrekking tot de betreffende basishandelingen loyaal samen te werken met het oog op de follow-up van de conclusies van de Europese Raad van juli 2020 over deze kwestie.

De Commissie verwelkomt de nieuwe bepalingen die de Commissie verplichten een centraal datamininginstrument beschikbaar te stellen en de bepalingen over de publicatie van gegevens over groepen in de artikelen in de horizontale verordening; de door de medewetgevers overeengekomen aanpak voor het GLB komt evenwel niet op passende wijze overeen met de gewenste ambitie en de geest van het Interinstitutioneel Akkoord. De Commissie merkt echter op dat de lidstaten niet verplicht zijn het instrument te gebruiken, zoals in het akkoord over de verordening gemeenschappelijke bepalingen. Daarom is de Commissie, in overeenstemming met de verklaring van de Commissie over het akkoord dat de medewetgevers over de verordening gemeenschappelijke bepalingen hebben bereikt, van mening dat het door de medewetgevers bereikte akkoord voor het GLB in artikel 59, lid 2 (Bescherming van de financiële belangen van de Unie) over het verplichte gebruik van een centraal datamininginstrument en in artikel 98 (Transparantie) over de verzameling en publicatie van gegevens over groepen niet volstaat om de begroting van de Unie beter tegen fraude en onregelmatigheden te beschermen en om efficiënte controles op belangenconflicten, onregelmatigheden, gevallen van dubbele financiering en crimineel misbruik van de middelen te waarborgen. De Commissie is dan ook ingenomen met de gezamenlijke verklaring van de drie instellingen over het centraal datamininginstrument.

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Commissie over de jaarlijkse prestatiemonitoring in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

Het Europees Parlement en de Commissie herinneren eraan dat — gelet op het in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2023-2027 in te voeren nieuwe uitvoeringsmodel en prestatiekader — de jaarlijkse prestatieverslagen, de jaarlijkse monitoring en de tweejaarlijkse prestatie-evaluatie van groot belang zijn om de ambities van de strategische GLB-plannen waar te maken.

Het Europees Parlement en de Commissie zijn het er in dit verband over eens dat de Commissie jaarlijks verslag moet uitbrengen aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement over de vooruitgang die geboekt is op het gebied van de jaarlijkse prestatiemonitoring.

Verklaring van het Europees Parlement over de uitvoering en transparantie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

Het nieuwe rechtskader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voorziet in meer flexibiliteit voor de lidstaten bij het opstellen en uitvoeren van nationale strategische plannen (NSP’s). Dit maakt aanpassing aan lokale behoeften mogelijk, terwijl er nog steeds voor wordt gezorgd dat de eindbegunstigden aan de algemene subsidiabiliteitsvoorwaarden voldoen. Het nieuwe uitvoeringsmodel (New Delivery Model — NDM), in het kader waarvan het beleidsaccent verschuift naar prestaties, houdt tevens in dat de verantwoordelijkheid op het gebied van het beheer en de controle van de landbouwfondsen van de Unie in aanzienlijke mate wordt overgeheveld van de Unie naar de nationale overheden.

Het Europees Parlement is van mening dat het door de medewetgevers bereikte interinstitutioneel akkoord de nodige waarborgen bevat om de vastgestelde risico’s voor de correcte uitvoering van de NSP’s van de lidstaten, zoals goedgekeurd door de Commissie, te ondervangen. Het Europees Parlement zal nauwlettend toezien op de uitvoering door de lidstaten van de door de Commissie goedgekeurde NSP’s en zal ten volle uitvoering geven aan zijn controlerende rol ten aanzien van de werkzaamheden van de Commissie, zoals neergelegd in de Verdragen en omschreven in de GLB-verordeningen.

Het Europees Parlement is van mening dat de doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie door Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt gewaarborgd, onder meer door middel van het verzamelen en publiceren van gegevens over groepen aan de hand waarvan belangenconflicten, onregelmatigheden, situaties van dubbele financiering en onrechtmatig gebruik van middelen op doeltreffende wijze gecontroleerd kunnen worden. Met het oog op het gebruik van een centraal instrument voor datamining in de lidstaten is het Europees Parlement ingenomen met de toezegging om, na het uiterlijk in 2025 te voltooien verslag van de Commissie waarin het gebruik van het instrument en de interoperabiliteit ervan worden beoordeeld, een voorstel over het verplichte gebruik van dit instrument in de lidstaten te bestuderen.


(1)  PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187.


6.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 488/6


Gezamenlijke verklaringen betreffende Verordening (EU) 2021/2117 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (1)

(2021/C 488/03)

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over proactieve betrokkenheid op multilateraal niveau met betrekking tot de toepassing van de gezondheids- en milieunormen van de EU op ingevoerde landbouwproducten

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie erkennen dat moet worden gestreefd naar meer samenhang tussen de gezondheids- en milieunormen die van toepassing zijn op landbouwproducten in de Europese Unie en degene die gelden voor ingevoerde landbouwproducten, in overeenstemming met de internationale handelsregels. Om problemen op het gebied van duurzame ontwikkeling aan te pakken, met name de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit, die kwesties van mondiaal belang zijn, en om tegemoet te komen aan de verwachtingen van de burgers ten aanzien van kwalitatief hoogwaardiger en duurzamer voedsel, verstrengt de Europese Unie deze normen continu, al jarenlang. De Europese Green Deal en de sectorale strategieën ervan, met inbegrip van de mededeling van de Commissie getiteld “Van boer tot bord”, streven ernaar dit doel te verwezenlijken en zullen leiden tot een verdere verstrenging van deze normen die in de EU worden toegepast, in voorkomend geval ook voor ingevoerde producten.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie erkennen dat er proactief moet worden gewerkt op multilateraal niveau om de lat hoger te leggen met betrekking tot internationale milieudoelstellingen bij de handhaving en verbetering van de internationale handelsregels. Zoals vermeld in de mededeling van de Commissie over de evaluatie van het handelsbeleid, is het ook passend dat de Europese Unie onder bepaalde omstandigheden, zoals gedefinieerd in de WTO-regels, eist dat ingevoerde landbouwproducten voldoen aan bepaalde productievoorschriften om de doeltreffendheid van de gezondheids-, dierenwelzijns- en milieunormen die van toepassing zijn op landbouwproducten in de Europese Unie te waarborgen en bij te dragen tot de volledige uitvoering van de mededelingen over de Europese Green Deal en de “van boer tot bord”-strategie. Gezien het belang van haar markt voor de internationale handel kan de Europese Unie haar hefboomcapaciteit aanwenden om de gezondheids- en milieunormen wereldwijd te verstrengen en aldus bij te dragen tot de verwezenlijking van internationale milieudoelstellingen zoals die van de Overeenkomst van Parijs.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie zijn ingenomen met de bredere aanpak die in de evaluatie van het handelsbeleid wordt voorgesteld, namelijk de noodzaak van meer betrokkenheid op multilateraal niveau om belangrijke kwesties aan te pakken, zoals strategische voorraden, met name omdat voedsel een essentieel goed is. Om de mondiale voedselzekerheid te verbeteren, moet de instabiliteit op de landbouwmarkten worden teruggedrongen door meer samenwerking op multilateraal niveau die verder gaat dan het terugdringen van marktverstoringen, hetgeen een noodzakelijke maar niet toereikende factor is om de internationale markten te stabiliseren.

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de GMO-bepalingen betreffende de EU-suikersector

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie onderkennen de moeilijkheden die de suikersector sinds de afschaffing van de suikerquota in oktober 2017 ondervindt, te weten instabiliteit op de internationale markten, een stagnerende consumptie en een dalende suikerbieten- en suikerproductie. Deze situatie is een bron van zorg voor de EU-suikersector.

De huidige toestand van de sector en de aanpassingsstrategieën van de sector zullen in het kader van een studie die in het najaar van 2021 zal worden gepresenteerd, grondig worden geëvalueerd. In de studie zal aandacht worden besteed aan de voor de suikersector beschikbare Europese en nationale beleidsinstrumenten, zal gekeken worden naar de rol van de particuliere sector en overheidsinstanties bij de aanpak van de grootste risico’s voor de sector, en zullen strategieën ter verbetering van de veerkracht van de Europese suikersector in kaart worden gebracht.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie zullen bij de ontwikkeling van passend beleid in de toekomst rekening houden met de belangrijkste bevindingen en conclusies van deze studie. Bij dit toekomstige beleid kan het gaan om regelgevende en niet-regelgevende initiatieven betreffende markt- en crisisbeheersinstrumenten, markttransparantie in de suikertoeleveringsketen, contractuele betrekkingen tussen suikerbietentelers en suikerproducenten, internationale handel en de ontwikkeling van de bio-economie.

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de gezondheids- en milieunormen van de EU op ingevoerde landbouwproducten

Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie om uiterlijk in juni 2022 een verslag in te dienen met een beoordeling van het principe en de juridische haalbaarheid van de toepassing van de gezondheids- en milieunormen van de EU (met inbegrip van dierenwelzijnsnormen en van processen en productiemethoden) op ingevoerde landbouwproducten en agrovoedingsproducten, alsmede concrete initiatieven om te zorgen voor een betere samenhang bij de toepassing ervan, in overeenstemming met de WTO-regels. Dat verslag moet alle relevante beleidsterreinen bestrijken, met inbegrip van — maar niet beperkt tot — het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het beleid inzake gezondheid en voedselveiligheid, het milieubeleid en het gemeenschappelijk handelsbeleid.

Verklaring van de Commissie over de herziening van de invoertoleranties en de Codex-maximumwaarden voor residuen (MRL)

De Europese Commissie zal ervoor blijven zorgen dat na een grondige beoordeling van de wetenschappelijke informatie die beschikbaar is voor werkzame stoffen, hetzij in het kader van de procedures uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2), hetzij in het kader van de procedures uit hoofde van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (3) en in overeenstemming met de WTO-regels, invoertoleranties en Codex-maximumwaarden voor residuen (CXL’s) worden beoordeeld en herzien voor werkzame stoffen die niet of niet langer in de EU zijn goedgekeurd, zodat residuen in levensmiddelen of diervoeders geen risico voor de consument vormen. Bij de beoordeling van invoertolerantieaanvragen of bij de herziening van invoertoleranties voor werkzame stoffen die niet langer in de EU zijn goedgekeurd, zal de Commissie behalve met aspecten op het gebied van gezondheid en goede landbouwpraktijken die momenteel in aanmerking worden genomen, ook rekening houden met milieuoverwegingen van mondiale aard in overeenstemming met de WTO-regels. De presentatie door de Commissie van het voorstel voor een wetgevingskader voor duurzame voedselsystemen zal een cruciale extra stap zijn in de richting van de volledige verwezenlijking van deze ambitie, in samenhang met de doelstellingen van de Green Deal.

Verklaring van de Commissie over voedingswaarde en ingrediënten op de etikettering van wijn en gearomatiseerde wijnbouwproducten

De Commissie is van mening dat producten met een alcoholvolumegehalte van 1,2 % of minder onder de FIC-verordening moeten blijven vallen en behoudt zich het recht voor terug te keren naar het rechtskader voor de etikettering van wijn in het kader van het komende initiatief voor de etikettering van alle alcoholhoudende dranken in het kader van het EU-kankerbestrijdingsplan.

De Commissie is ook van mening dat het huidige compromis over de etikettering van wijn en gearomatiseerde wijnbouwproducten met betrekking tot de lijst van ingrediënten en voedingswaardevermelding niet kan worden beschouwd als een precedent voor toekomstige wetgevingsvoorstellen en onderhandelingen, en behoudt zich het recht voor om de etiketteringsvoorschriften voor alle wijnen in overeenstemming te brengen met het EU-kankerbestrijdingsplan.


(1)  PB L 435 van 6.12.2021, blz. 262.

(2)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).