ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 438 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
64e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 438/01 |
||
2021/C 438/02 |
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
28.10.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 438/1 |
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER
Jaarrekening van het Europees Ontwikkelingsfonds 2020
(2021/C 438/01)
INHOUDSOPGAVE
CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN | 2 |
UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN | 3 |
DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN | 7 |
FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF | 9 |
FINANCIËLE STATEN VAN IN HET EOF GECONSOLIDEERDE EU-TRUSTFONDSEN | 46 |
FINANCIËLE STATEN 2020 VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU | 47 |
FINANCIËLE STATEN VAN HET EUTF AFRIKA 2020 | 54 |
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN DE EU-TRUSTFONDSEN | 61 |
EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN | 66 |
JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING — DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN | 93 |
CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN
De jaarrekening van het Europees Ontwikkelingsfonds voor het jaar 2020 is opgesteld volgens de bepalingen van titel X van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds en overeenkomstig de in de toelichting bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.
Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekeningen van het Europees Ontwikkelingsfonds worden opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds.
Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva van het Europees Ontwikkelingsfonds en de uitvoering van de begroting geven.
Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van het Europees Ontwikkelingsfonds geeft.
Rosa ALDEA BUSQUETS
De rekenplichtige
22 juni 2021
UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN
1. ACHTERGROND
De Europese Unie (EU) werkt met een groot aantal ontwikkelingslanden samen. De belangrijkste doelstelling is hierbij het bevorderen van de economische, sociale en ecologische ontwikkeling, waarbij de aandacht in eerste instantie wordt toegespitst op het terugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigde landen ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe stelt de EU samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zij financiële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen die de EU voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:
— |
de begroting van de Europese Unie, |
— |
het Europees Ontwikkelingsfonds, |
— |
de Europese Investeringsbank. |
Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument voor het verstrekken van steun in het kader van de ontwikkelingssamenwerking aan de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO).
Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit de EU-begroting. Het EOF is opgericht krachtens een interne overeenkomst van de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad bijeen en wordt beheerd door een eigen comité. De Europese Commissie (hierna “Commissie” genoemd) is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van de verrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd. De Europese Investeringsbank (hierna “EIB” genoemd) beheert de investeringsfaciliteit.
De geografische steun aan de ACS-staten en de LGO zal voor de periode 2014-2020 verder grotendeels via het EOF worden gefinancierd. Elk EOF wordt doorgaans gesloten voor een periode van ongeveer vijf jaar en op elk EOF is een eigen Financieel Reglement van toepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOF verplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voor elk EOF met betrekking tot het deel dat door de Commissie wordt beheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiële staten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van de middelen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is.
Het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF is in juni 2013 door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, ondertekend (1). De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden.
In 2018 heeft de Raad het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF vastgesteld (2). Hiermee is het vorige geldende financieel reglement ingetrokken. Het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF is ook van toepassing op de uit eerdere EOF’s gefinancierde verrichtingen, onverminderd de bestaande juridische verbintenissen. Dit financieel reglement is niet van toepassing op de investeringsfaciliteit van voorgaande EOF’s.
In het kader van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst werd de investeringsfaciliteit opgericht, beheerd door de EIB, en gebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten te ondersteunen door hoofdzakelijk — maar niet uitsluitend — particuliere investeringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds, in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen worden geïnvesteerd, waardoor de faciliteit over eigen middelen kan beschikken en financieel onafhankelijk is. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Commissie wordt beheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening — de financiële staten van het EOF en het bijhorende financiële uitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijn opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel II) om een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF.
2. HOE WORDT HET EOF GEFINANCIERD?
De Raad van 2 december 2013 heeft de Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (3) vastgesteld. In dit kader is besloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in de begroting van EU zou worden opgenomen, maar verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaande intergouvernementele EOF.
De EU-begroting wordt jaarlijks opgesteld en volgens het jaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en de machtiging voor de ontvangsten en uitgaven in beginsel voor één jaar. In tegenstelling tot de EU-begroting is het EOF een fonds dat op meerjarenbasis werkt en ontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van gewoonlijk vijf jaar ten uitvoer legt. Aangezien de middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelen tijdens de looptijd van het EOF worden benut. Dit is de meerjarige benadering in de budgettaire verslaglegging, waarbij de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF’s wordt afgemeten aan de totale middelen.
De EOF-middelen zijn ad-hocbijdragen van de EU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstaten op intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dat aan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de besteding ervan. Vervolgens worden de middelen door de Commissie beheerd overeenkomstig het EU-ontwikkelingsbeleid. Naast het beleid dat op het niveau van de EU wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigen ontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigen beleid met dat van de EU coördineren.
Naast de bovenvermelde bijdragen kunnen lidstaten ook medefinancieringsregelingen aangaan of kunnen zij op vrijwillige basis financieel bijdragen aan het EOF.
3. EOF-ACTIVITEITEN NA 31 DECEMBER 2020
Het 11e EOF heeft zijn laatste fase bereikt toen de vervalclausule op 31 december 2020 in werking trad. Deze clausule voorziet in een afsluitingsdatum voor vastleggingen in het kader van het 11e EOF. Vanaf 2021 kunnen in het kader van het 11e EOF geen verdere financieringsovereenkomsten worden gesloten. Specifieke contracten voor de bestaande financieringsovereenkomsten zullen echter nog tot en met 31 december 2023 worden ondertekend.
Om de continuïteit van de ontwikkelingsprogramma’s te waarborgen, zullen de EOF-programma’s vanaf 2021 worden opgenomen in het meerjarig financieel kader (MFK) van de EU. Dit betekent dat terwijl de EOF-programma’s tot dusver met vrijwillige bijdragen van de EU-lidstaten werden gefinancierd, ontwikkelingsprogramma’s vanaf 2021 met middelen uit de EU-begroting zullen worden gefinancierd. Dit houdt ook in dat voor de financiering van ontwikkelingsprogramma’s de goedkeuring van het Europees Parlement vereist is en dat de transacties op dezelfde wijze aan de financiële regelgeving van de EU moeten voldoen als andere EU-financieringsprogramma’s.
4. VERTREK VAN HET VERENIGD KONINKRIJK UIT DE EUROPESE UNIE
Sedert 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat van de Europese Unie meer. Na de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “Terugtrekkingsakkoord”) tussen beide partijen, heeft het Verenigd Koninkrijk toegezegd dat het al zijn verplichtingen uit hoofde van het huidige MFK en eerdere financiële vooruitzichten zou nakomen alsof het nog een lidstaat was. De verdere betrokkenheid van het VK bij het EOF komt aan de orde in deel vijf, hoofdstuk 5, van het Terugtrekkingsakkoord.
Overeenkomstig artikel 152 van het Terugtrekkingsakkoord blijft het Verenigd Koninkrijk partij bij het EOF tot de afsluiting van het 11e EOF en alle voorgaande EOF's die nog niet zijn afgesloten, en neemt het daarbij dezelfde verplichtingen in acht als de lidstaten. Begunstigden in het Verenigd Koninkrijk komen onder dezelfde voorwaarden als daarvoor in aanmerking voor deelname aan projecten in het kader van het 11e EOF en eerdere EOF's. Het Verenigd Koninkrijk kan als waarnemer zonder stemrecht deelnemen aan het EOF-comité en het Comité van de Investeringsfaciliteit (artikel 152, lid 2, Terugtrekkingsakkoord). Het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de Investeringsfaciliteit van het EOF wordt aan het Verenigd Koninkrijk terugbetaald op het tijdstip dat de investering het einde van haar looptijd bereikt. Tenzij anders wordt overeengekomen, wordt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in het kapitaal niet opnieuw vastgelegd na het einde van de vastleggingsperiode van het 11e EOF noch overgedragen naar de daaropvolgende perioden (artikel 152, lid 4, Terugtrekkingsakkoord).
Ingeval de bedragen van projecten in het kader van het 10e EOF of bedragen uit eerdere EOF's niet zijn vastgelegd of zijn vrijgemaakt op de datum van inwerkingtreding van dit akkoord, wordt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in die bedragen niet hergebruikt. Hetzelfde geldt voor het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de middelen in het kader van het 11e EOF die na 31 december 2020 niet zijn vastgelegd of vrijgemaakt (artikel 153).
Het Verenigd Koninkrijk blijft aansprakelijk ten aanzien van zijn garanties die in het kader van alle EOF’s zijn verstrekt. Tegelijkertijd heeft het Verenigd Koninkrijk recht op op zijn aandeel in de bedragen die zijn teruggevorderd krachtens de voorwaarden van de garanties van de lidstaten en op het saldo van zijn “call account” evenredig aan zijn respectieve deelneming in elke garantieovereenkomst (artikel 154).
Bij de indiening van deze voorlopige rekeningen en op basis van het gesloten Terugtrekkingsakkoord dat reeds in werking is, zijn er geen financiële gevolgen die in de jaarrekening van het EOF moeten worden gerapporteerd.
5. JAARRAPPORTAGE
5.1. JAARREKENING
Overeenkomstig artikel 18, lid 3, van het Financieel Reglement van het EOF heeft het EOF zijn financiële staten voorbereid op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zelf zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels worden toegepast in alle instellingen en organen van de EU en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging te komen. Die boekhoudregels van de EU worden toegepast op het EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.
De voorbereiding van de jaarrekening van het EOF is toevertrouwd aan de rekenplichtige van de Commissie, die ook de rekenplichtige van het EOF is. Zij zorgt ervoor dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van het EOF.
De jaarrekening is als volgt opgebouwd:
Deel I: De door de Commissie beheerde middelen
|
|
Deel II: Jaarverslag over de uitvoering — de door de EIB beheerde middelen
|
|
In het onderdeel “Financiële staten van in het EOF geconsolideerde EU-trustfondsen” zijn de financiële staten opgenomen van de twee in het kader van het EOF opgerichte trustfondsen: het EU-trustfonds Bêkou (zie afdeling “Financiële staten van het EU-trustfonds Bêkou”) en het EU-trustfonds voor Afrika (zie afdeling “Financiële staten van het EU-trustfonds voor Afrika”). De individuele financiële staten van de trustfondsen worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de rekenplichtige van de Commissie en worden aan een externe audit onderworpen die door een accountant uit de particuliere sector wordt uitgevoerd. De bedragen van de trustfondsen die in deze jaarrekeningen zijn opgenomen, zijn voorlopig.
De jaarrekening van het EOF moet uiterlijk op 31 juli van het jaar na de balansdatum door de Commissie worden goedgekeurd en ter kwijting aan het Europees Parlement en de Raad worden voorgelegd.
6. CONTROLE EN KWIJTING
6.1. CONTROLE
De jaarrekening van het EOF worden gecontroleerd door de externe controleur van het fonds, zijnde de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor het Europees Parlement en de Raad.
6.2. KWIJTING
De eindcontrole van de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar is de kwijting. Na de controle en de voltooiing van de jaarrekening dient de Raad een aanbeveling te doen en het Europees Parlement daarna dient te beslissen of het kwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie op vragen en aanvullende verzoeken van de kwijtingsautoriteit om meer informatie.
BELANGRIJKSTE PUNTEN VAN DE FINANCIËLE UITVOERING IN 2020
Nettobedrag, alleen 10e & 11e EOF
Uitvoering van de begroting
In 2020 had de reactie van de EU op de onverwachte COVID-19-crisis, die een prioriteit werd voor de Commissie, aanzienlijke gevolgen voor de financiële uitvoering (10e en 11e EOF) voor besluiten (globale vastleggingen: 2 687 miljoen EUR), contracten (individuele vastleggingen: 3 670 miljoen EUR) en betalingen (4 599 miljoen EUR). Daarom was 2020 een recordjaar voor betalingen, als gevolg van de toegenomen uitbetalingen aan projecten die bijdroegen aan de bestrijding van de COVID-crisis. Dit leidde ook tot een versnelling van de absorptieperiode, die in 2020 slechts 3 jaar meer bedroeg. De vervalbepaling voor het 11e EOF werd op 31 december 2020 bereikt. Dit betekent dat er vanaf 2021 geen verdere globale vastleggingen zullen zijn voor projecten in het kader van het 11e EOF (zie voor nadere informatie het verslag over de financiële uitvoering).
Impact van de activiteiten op de financiële staten
In de financiële staten is de impact van de bovenvermelde activiteiten het meest zichtbaar bij:
— |
Voorfinanciering (zie toelichting 2.2): een stijging met 29 miljoen EUR, grotendeels als gevolg van de nieuwe contracten die zijn ondertekend en de voorschotten die in 2020 zijn betaald; |
— |
De uitgaven van de steuninstrumenten (zie toelichting 3.3): een aanzienlijke stijging (met 852 miljoen EUR) als gevolg van de toegenomen activiteit in de loop van het jaar om de negatieve gevolgen van de COVID-19-pandemie te bestrijden, met name omdat projecten werden geheroriënteerd om de crisis het hoofd te bieden, maar ook vanwege de normale levenscyclus van het EOF, waarbij de activiteiten van het 11e EOF hun hoogtepunt bereiken. |
— |
Geldmiddelen en kasequivalenten (zie toelichting 2.5): een daling met 451 miljoen EUR als gevolg van de aanzienlijke stijging van de betalingen in de loop van het jaar ter dekking van de gestegen uitgaven en voorschotten op nieuwe contracten; |
— |
Overlopende posten (zie toelichting 2.8): een stijging met 208 miljoen EUR als gevolg van de toename van het aantal openstaande contracten aan het einde van het jaar waarvoor aan het einde van het jaar geen kostendeclaraties waren gevalideerd. |
DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN
INHOUDSOPGAVE
FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF | 9 |
EOF BALANS | 10 |
EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN | 11 |
EOF KASSTROOMOVERZICHT | 12 |
EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA | 13 |
BALANS — EOF | 14 |
STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN PER EOF | 16 |
MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF | 17 |
TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF | 20 |
FINANCIËLE STATEN VAN IN HET EOF GECONSOLIDEERDE EU-TRUSTFONDSEN | 46 |
FINANCIËLE STATEN 2020 VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU | 47 |
BALANS | 52 |
STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN | 53 |
KASSTROOMOVERZICHT | 53 |
FINANCIËLE STATEN VAN HET EUTF AFRIKA 2020 | 54 |
BALANS | 59 |
STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN | 60 |
KASSTROOMOVERZICHT | 60 |
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN DE EU-TRUSTFONDSEN | 61 |
GECONSOLIDEERDE BALANS | 62 |
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN | 63 |
GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT | 64 |
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA | 65 |
EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN | 66 |
FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF (4)
EOF BALANS
in miljoen EUR |
|||
|
Toelichting |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
VASTE ACTIVA |
|
|
|
Financiële activa |
2.1 |
33 |
36 |
Voorfinanciering |
2.2 |
873 |
910 |
Bijdragen trustfonds |
2.3 |
394 |
266 |
|
|
1 300 |
1 213 |
VLOTTENDE ACTIVA |
|
|
|
Voorfinanciering |
2.2 |
1 355 |
1 288 |
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
2.4 |
140 |
123 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
2.5 |
728 |
1 179 |
|
|
2 223 |
2 590 |
TOTAAL ACTIVA |
|
3 523 |
3 803 |
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
Financiële verplichtingen |
2.6 |
(2) |
(19) |
|
|
(2) |
(19) |
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
Schulden |
2.7 |
(615) |
(516) |
Overlopende posten |
2.8 |
(1 527 ) |
(1 319 ) |
|
|
(2 143 ) |
(1 835 ) |
TOTAAL PASSIVA |
|
(2 145 ) |
(1 854 ) |
NETTOACTIVA |
|
1 379 |
1 948 |
MIDDELEN EN RESERVES |
|
|
|
Reëlewaardereserve |
2.9 |
(5) |
(2) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF’s |
2.10 |
58 986 |
54 809 |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s |
2.10 |
2 252 |
2 252 |
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat |
|
(55 111 ) |
(51 155 ) |
Economisch resultaat over het jaar |
|
(4 744 ) |
(3 956 ) |
NETTOACTIVA |
|
1 379 |
1 948 |
EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
in miljoen EUR |
|||
|
Toelichting |
2020 |
2019 |
ONTVANGSTEN |
|
|
|
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties |
3.1 |
|
|
Terugvorderingen |
|
92 |
28 |
|
|
92 |
28 |
Ontvangsten uit wisseltransacties |
3.2 |
|
|
Financiële ontvangsten |
|
6 |
7 |
Overige ontvangsten |
|
37 |
39 |
|
|
43 |
46 |
Totaal ontvangsten |
|
135 |
74 |
UITGAVEN |
|
|
|
Steuninstrumenten |
3.3 |
(4 607 ) |
(3 755 ) |
Cofinancieringsuitgaven |
3.4 |
(53) |
(14) |
Financieringskosten |
3.5 |
(21) |
(1) |
Overige uitgaven |
3.6 |
(197) |
(260) |
Totaal uitgaven |
|
(4 878 ) |
(4 030 ) |
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR |
|
(4 744 ) |
(3 956 ) |
EOF KASSTROOMOVERZICHT
in miljoen EUR |
|||
|
Toelichting |
2020 |
2019 |
Economisch resultaat over het jaar |
|
(4 744 ) |
(3 956 ) |
Operationele activiteiten |
|
|
|
Kapitaalverhoging — bijdragen (netto) |
|
4 177 |
4 385 |
(Toename)/afname bijdragen trustfonds |
|
(127) |
(65) |
(Toename)/afname voorfinanciering |
|
(29) |
136 |
(Toename)/afname wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
|
(17) |
15 |
Toename/(afname) financiële verplichtingen |
|
(17) |
2 |
Toename/(afname) schulden |
|
99 |
275 |
Toename/(afname) in overlopende posten |
|
209 |
37 |
Overige non-cash mutaties |
|
(3) |
(2) |
Investeringsactiviteiten |
|
|
|
(Toename)/afname voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
2 |
(36) |
NETTOKASSTROOM |
|
(452) |
792 |
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten |
|
(451) |
792 |
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar |
2.5 |
1 179 |
387 |
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar |
2.5 |
728 |
1 179 |
EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA
in miljoen EUR |
|||||||
|
Middelen van het fonds — actieve EOF's (A) |
Niet-afgeroepen middelen — actieve EOF’s (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF's (C)=(A)–(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s (E) |
Reëlewaarde-reserve (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)+(F) |
SALDO OP 31.12.2018 |
73 264 |
22 840 |
50 423 |
(51 155 ) |
2 252 |
— |
1 521 |
Mutaties reële waarde |
|
|
|
|
(2) |
|
(2) |
Kapitaalverhoging — bijdragen |
— |
(4 385 ) |
4 385 |
— |
— |
|
4 385 |
Economisch resultaat over het jaar |
— |
— |
— |
(3 956 ) |
— |
|
(3 956 ) |
SALDO OP 31.12.2019 |
73 264 |
18 455 |
54 809 |
(55 111 ) |
2 252 |
(2) |
1 948 |
Mutaties reële waarde |
|
|
|
|
|
(3) |
(3) |
Kapitaalverhoging — bijdragen |
(223) |
(4 400 ) |
4 177 |
— |
— |
|
4 177 |
Economisch resultaat over het jaar |
— |
— |
— |
(4 744 ) |
— |
|
(4 744 ) |
SALDO OP 31.12.2020 |
73 041 |
14 055 |
58 986 |
(59 854 ) |
2 252 |
(5) |
1 378 |
BALANS — EOF
in miljoen EUR |
|||||||||||
|
|
31.12.2020 |
31.12.2019 |
||||||||
|
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e E0F |
11e EOF |
TOTAAL |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
TOTAAL |
VASTE ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële activa |
2.1 |
— |
— |
(2) |
35 |
33 |
— |
— |
— |
36 |
36 |
Voorfinanciering |
2.2 |
— |
3 |
292 |
578 |
873 |
— |
6 |
325 |
580 |
910 |
Bijdragen trustfonds |
2.3 |
— |
29 |
9 |
355 |
394 |
— |
— |
— |
266 |
266 |
|
|
— |
33 |
299 |
969 |
1 300 |
— |
6 |
325 |
882 |
1 213 |
VLOTTENDE ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorfinanciering |
2.2 |
— |
9 |
341 |
1 005 |
1 355 |
— |
26 |
441 |
821 |
1 288 |
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
2.4 |
181 |
(177) |
1 723 |
(1 586 ) |
140 |
183 |
121 |
2 201 |
(2 382 ) |
123 |
Rekeningen tussen EOF’s |
|
181 |
(246) |
1 663 |
(1 598 ) |
— |
182 |
53 |
2 160 |
(2 395 ) |
— |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
2.5 |
— |
— |
— |
728 |
728 |
— |
— |
— |
1 179 |
1 179 |
|
|
362 |
(414) |
3 726 |
(1 451 ) |
2 224 |
365 |
201 |
4 801 |
(2 777 ) |
2 590 |
TOTAAL ACTIVA |
|
362 |
(381) |
4 025 |
(483) |
3 523 |
365 |
207 |
5 127 |
(1 896 ) |
3 803 |
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële verplichtingen |
2.6 |
— |
— |
— |
(2) |
(2) |
— |
— |
(1) |
(18) |
(19) |
|
|
— |
— |
— |
(2) |
(2) |
— |
— |
(1) |
(18) |
(19) |
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schulden |
2.7 |
— |
(1) |
(62) |
(554) |
(615) |
— |
(5) |
(108) |
(404) |
(516) |
Overlopende posten |
2.8 |
— |
(67) |
(217) |
(1 244 ) |
(1 527 ) |
— |
(96) |
(240) |
(983) |
(1 319 ) |
|
|
— |
(67) |
(279) |
(1 798 ) |
(2 143 ) |
— |
(101) |
(348) |
(1 386 ) |
(1 835 ) |
TOTAAL PASSIVA |
|
— |
(67) |
(279) |
(1 800 ) |
(2 145 ) |
— |
(101) |
(349) |
(1 405 ) |
(1 854 ) |
NETTOACTIVA |
|
362 |
(448) |
3 747 |
(2 282 ) |
1 379 |
365 |
106 |
4 778 |
(3 300 ) |
1 948 |
Reëlewaardereserve |
2.9 |
— |
— |
(2) |
(4) |
(5) |
— |
— |
— |
(2) |
(2) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF’s |
2.10 |
12 164 |
10 535 |
20 960 |
15 327 |
58 986 |
12 164 |
10 758 |
20 960 |
10 927 |
54 809 |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s |
2.10 |
627 |
1 625 |
— |
— |
2 252 |
627 |
1 625 |
— |
— |
2 252 |
Overdrachten van afgeroepen middelen van het fonds tussen actieve EOF’s |
2.10 |
(2 512 ) |
2 041 |
188 |
283 |
— |
(2 510 ) |
2 109 |
265 |
136 |
— |
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat |
|
(10 098 ) |
(14 440 ) |
(18 606 ) |
(11 966 ) |
(55 111 ) |
(10 098 ) |
(14 406 ) |
(18 077 ) |
(8 573 ) |
(51 155 ) |
Economisch resultaat over het jaar |
|
— |
36 |
(457) |
(4 324 ) |
(4 744 ) |
— |
(34) |
(529) |
(3 393 ) |
(3 956 ) |
NETTOACTIVA |
|
181 |
(203) |
2 084 |
(683) |
1 379 |
183 |
53 |
2 618 |
(905) |
1 948 |
STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN PER EOF
in miljoen EUR |
|||||||||||
|
|
2020 |
2019 |
||||||||
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
TOTAAL |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
TOTAAL |
|
ONTVANGSTEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties |
3.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Terugvorderingen |
|
(1) |
5 |
69 |
19 |
92 |
— |
— |
18 |
10 |
28 |
|
|
(1) |
5 |
69 |
19 |
92 |
— |
— |
18 |
10 |
28 |
Ontvangsten uit wisseltransacties |
3.2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële ontvangsten |
|
— |
5 |
1 |
1 |
6 |
— |
— |
3 |
4 |
7 |
Overige ontvangsten |
|
— |
5 |
18 |
13 |
37 |
1 |
6 |
21 |
12 |
39 |
|
|
— |
10 |
19 |
13 |
43 |
1 |
6 |
24 |
16 |
46 |
Totaal ontvangsten |
|
(1) |
15 |
88 |
32 |
135 |
1 |
6 |
42 |
26 |
74 |
UITGAVEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Steuninstrumenten |
3.3 |
— |
34 |
(462) |
(4 179 ) |
(4 607 ) |
— |
(35) |
(579) |
(3 141 ) |
(3 755 ) |
Cofinancieringsuitgaven |
3.4 |
— |
— |
(41) |
(12) |
(53) |
— |
— |
(9) |
(5) |
(14) |
Financieringskosten |
3.5 |
1 |
(3) |
(16) |
(4) |
(21) |
— |
2 |
(2) |
(1) |
(1) |
Overige uitgaven |
3.6 |
— |
(9) |
(25) |
(162) |
(197) |
(1) |
(8) |
20 |
(272) |
(260) |
Totaal uitgaven |
|
1 |
21 |
(545) |
(4 356 ) |
(4 878 ) |
(1) |
(40) |
(571) |
(3 418 ) |
(4 030 ) |
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR |
|
— |
36 |
(457) |
(4 324 ) |
(4 744 ) |
— |
(35) |
(529) |
(3 393 ) |
(3 956 ) |
MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF
in miljoen EUR |
|||||||
8e EOF |
Middelen van het fonds — actieve EOF's (A) |
Niet-afgeroepen middelen — actieve EOF’s (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF's (C)=(A)–(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s (E) |
Overdrachten van afgeroepen middelen van het fonds tussen actieve EOF’s (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)+(F) |
SALDO OP 31.12.2018 |
12 164 |
— |
12 164 |
(10 098 ) |
627 |
(2 509 ) |
184 |
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
|
|
— |
|
|
(1) |
(1) |
SALDO OP 31.12.2019 |
12 164 |
— |
12 164 |
(10 098 ) |
627 |
(2 510 ) |
183 |
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
|
|
— |
|
|
(2) |
(2) |
SALDO OP 31.12.2020 |
12 164 |
— |
12 164 |
(10 098 ) |
627 |
(2 512 ) |
181 |
in miljoen EUR |
|||||||
9e EOF |
Middelen van het fonds — actieve EOF's (A) |
Niet-afgeroepen middelen — actieve EOF’s (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF's (C)=(A)–(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s (E) |
Overdrachten van afgeroepen middelen van het fonds tussen actieve EOF’s (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)+(F) |
SALDO OP 31.12.2018 |
10 773 |
— |
10 773 |
(14 406 ) |
1 625 |
2 137 |
129 |
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
|
15 |
(15) |
|
|
|
(15) |
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
|
|
— |
|
|
(27) |
(27) |
Economisch resultaat over het jaar |
|
|
— |
(34) |
|
|
(34) |
SALDO OP 31.12.2019 |
10 773 |
15 |
10 758 |
(14 440 ) |
1 625 |
2 109 |
53 |
Kapitaalverhoging — bijdragen |
|
— |
— |
|
|
|
— |
Overdrachten naar en van het 10e EOF |
|
|
— |
|
|
(69) |
(69) |
Restitutie aan de lidstaten |
(223) |
|
(223) |
|
|
|
|
Economisch resultaat over het jaar |
|
|
— |
— |
|
— |
— |
SALDO OP 31.12.2020 |
10 550 |
15 |
10 535 |
(14 440 ) |
1 625 |
2 041 |
(203) |
in miljoen EUR |
|||||||
10e EOF |
Middelen van het fonds — actieve EOF's (A) |
Niet-afgeroepen middelen — actieve EOF’s (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF's (C)=(A)–(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s (E) |
Overdrachten van afgeroepen middelen van het fonds tussen actieve EOF’s (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)+(F) |
SALDO OP 31.12.2018 |
20 960 |
— |
20 960 |
(18 077 ) |
— |
55 |
2 938 |
Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF |
|
|
— |
|
|
28 |
28 |
Overdrachten naar en van het 11e EOF |
|
|
— |
|
|
181 |
181 |
Economisch resultaat over het jaar |
|
|
— |
(529) |
|
|
(529) |
SALDO OP 31.12.2019 |
20 960 |
— |
20 960 |
(18 606 ) |
— |
265 |
2 618 |
Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF |
|
|
— |
|
|
71 |
71 |
Overdrachten naar en van het 11e EOF |
|
|
— |
|
|
(147) |
(147) |
Economisch resultaat over het jaar |
|
|
— |
(457) |
|
— |
(457) |
SALDO OP 31.12.2020 |
20 960 |
— |
20 960 |
(19 063 ) |
— |
188 |
2 084 |
in miljoen EUR |
||||||||
11e EOF |
Middelen van het fonds — actieve EOF's (A) |
Niet-afgeroepen middelen — actieve EOF’s (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF's (C)=(A)–(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s (E) |
Overdrachten van afgeroepen middelen van het fonds tussen actieve EOF’s (F) |
Reëlewaardereserve (G) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)+(F) |
SALDO OP 31.12.2018 |
29 367 |
22 840 |
6 527 |
(8 573 ) |
— |
317 |
— |
(1 729 ) |
Mutaties reële waarde |
|
|
|
|
|
— |
(2) |
(2) |
Kapitaalverhoging — bijdragen |
|
(4 400 ) |
4 400 |
|
|
|
|
4 400 |
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF |
|
|
— |
|
— |
(181) |
|
(181) |
Economisch resultaat over het jaar |
|
|
— |
(3 393 ) |
|
— |
|
(3 393 ) |
SALDO OP 31.12.2019 |
29 367 |
18 440 |
10 927 |
(11 966 ) |
— |
136 |
(2) |
(905) |
Mutaties reële waarde |
|
|
|
|
|
|
(2) |
(2) |
Kapitaalverhoging — bijdragen |
|
(4 400 ) |
4 400 |
|
|
147 |
|
4 547 |
Economisch resultaat over het jaar |
|
|
— |
(4 324 ) |
|
— |
|
(4 324 ) |
SALDO OP 31.12.2020 |
29 367 |
14 040 |
15 327 |
(16 290 ) |
— |
283 |
(4) |
(683) |
TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF (5)
1. BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING
1.1. BOEKHOUDBEGINSELEN
Financiële staten zijn bedoeld om een breed scala aan belanghebbenden nuttige informatie te verschaffen over de vermogenspositie, de resultaten en de kasstromen van een entiteit.
De algemene overwegingen (of boekhoudbeginselen) die moeten worden gevolgd bij de opstelling van de financiële staten zijn vastgesteld in EU-boekhoudregel nr. 1 “Financiële staten” en zijn dezelfde als die welke zijn beschreven in IPSAS 1, namelijk: juiste weergave, transactiebasis, continuïteit, consistentie van de presentatie, materialiteit, hergroepering, verrekening en vergelijkende informatie. De kwalitatieve aspecten van financiële verslaglegging zijn relevantie, getrouwe weergave (betrouwbaarheid), begrijpelijkheid, tijdigheid, vergelijkbaarheid en controleerbaarheid.
1.2. OPSTELLINGSGRONDSLAG
1.2.1. Verslagperiode
De financiële staten worden jaarlijks opgemaakt. Het boekjaar start op 1 januari en eindigt op 31 december.
1.2.2. Munteenheid en omrekeningsbeginselen
De jaarrekeningen worden opgemaakt in duizend euro, aangezien de euro de functionele valuta van de EU is. Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van verrichtingen in vreemde valuta’s en uit de omrekening aan het einde van het jaar van in vreemde valuta’s luidende monetaire activa en passiva worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen. Er worden verschillende omrekeningsmethoden toegepast voor de materiële vaste activa en de immateriële activa, die hun waarde in euro behouden tegen de bij de aankoop geldende koers.
De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta’s luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB).
Wisselkoersen met de euro
Munteenheid |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Munteenheid |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
BGN |
1,9558 |
1,9558 |
PLN |
4,5597 |
4,2568 |
CZK |
26,2420 |
25,4080 |
RON |
4,8683 |
4,783 |
DKK |
7,4409 |
7,4715 |
SEK |
10,0343 |
10,4468 |
GBP |
0,8990 |
0,8508 |
CHF |
1,0802 |
1,0854 |
HRK |
7,5519 |
7,4395 |
JPY |
126,4900 |
121,9400 |
HUF |
363,8900 |
330,5300 |
USD |
1,2271 |
1,1234 |
1.2.3. Gebruik van ramingen
Overeenkomstig de Ipsas en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend: bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, overlopende posten, voorzieningen, financiële risico’s verbonden aan vorderingen, voorwaardelijke activa en passiva en waardevermindering van activa. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken.
Redelijke schattingen zijn een essentieel onderdeel van het opstellen van financiële staten en ondergraven hun betrouwbaarheid niet. Een schatting moet mogelijk herzien worden als de omstandigheden waarop de schatting was gebaseerd, veranderen, of als men over nieuwe informatie of meer ervaring beschikt. Vanwege de aard van een schattingswijziging heeft een schattingswijziging geen betrekking op voorgaande perioden en houdt zij geen correctie van een fout in. Het effect van een schattingswijziging zal worden weergegeven in het overschot of tekort in de periodes waarin het bekend wordt.
1.2.4. Toepassing van nieuwe en gewijzigde boekhoudregels van de Europese Unie
Nieuwe boekhoudregels van de Europese Unie van kracht voor jaarperioden die op of na 1 januari 2020 aanvangen
Nieuwe boekhoudregels van de Europese Unie van kracht voor jaarperioden die op of na 1 januari 2020 aanvangen
Nieuwe boekhoudregels van de Europese Unie vastgesteld, maar nog niet van kracht op 31 december 2020
Op 17 december 2020 heeft de rekenplichtige van de Europese Commissie de herziene boekhoudregels van de Europese Unie 11 “Financiële instrumenten” aangenomen, die van kracht zijn voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2021. De herziene boekhoudregels van de Europese Unie 11 zijn bijgewerkt in overeenstemming met de nieuwe IPSAS 41 “Financiële instrumenten” en stellen de beginselen vast voor de financiële verslaglegging over de financiële activa en financiële verplichtingen van de EU-entiteiten. Voor meer informatie, zie de jaarrekening van de EU van 2020. Er wordt geen wezenlijke invloed van deze wijziging verwacht als gevolg van het geringe bedrag aan financiële instrumenten in de jaarrekening van de entiteit.
1.3. BALANS
1.3.1. Financiële activa
De financiële activa worden geclassificeerd in de volgende categorieën: “financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van overschotten of tekorten”, “leningen en vorderingen”, “tot einde looptijd aangehouden beleggingen” en “voor verkoop beschikbare financiële activa”. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.
i) Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van overschotten of tekorten
Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de entiteit zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie opgenomen. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat zij binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.
ii) Leningen en vorderingen
Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de entiteit rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve die met vervaldatum binnen de twaalf maanden na de balansdatum. Termijndeposito’s waarvan de oorspronkelijke looptijd meer dan drie maanden bedraagt, vallen onder leningen en vorderingen.
iii) Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de entiteit voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.
iv) Voor verkoop beschikbare financiële activa
Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of die niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naargelang de termijn waarbinnen de entiteit verwacht om ze aan te houden, hetgeen doorgaans de vervaldatum is. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.
Eerste opname en waardering
Aan- en verkopen van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van overschotten of tekorten, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen op de transactiedag, d.w.z. de dag waarop de entiteit tot de aankoop of de verkoop van het actief overgaat. Kasequivalenten en leningen worden opgenomen wanneer contanten bij een financiële instelling op een depositorekening worden geplaatst of aan kredietnemers worden uitgekeerd. Financiële instrumenten worden initieel opgenomen tegen reële waarde. In het geval van financiële activa die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van overschotten of tekorten, worden bij de eerste opname transactiekosten toegevoegd aan de reële waarde.
Financiële instrumenten worden uitgeboekt wanneer de rechten op kasstromen uit de beleggingen zijn vervallen of de entiteit in wezen alle aan eigendom verbonden risico’s en voordelen aan een andere partij heeft overgedragen.
Waardering na eerste opname
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van overschotten of tekorten worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd met baten en verliezen als gevolg van veranderingen in hun reële waarde in de staat van de financiële resultaten van de periode waarin zij zich voordoen.
Leningen en vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode.
Voor verkoop beschikbare financiële activa worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde worden opgenomen in de reëlewaardereserve. Rente over voor verkoop beschikbare financiële activa die volgens de effectieverentemethode is berekend, wordt in de staat van de financiële resultaten opgenomen.
De entiteit beoordeelt bij elke balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan en of er een waardevermindering moet worden opgevoerd in de staat van de financiële resultaten.
1.3.2. Voorfinanciering
Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een kasvoorschot, dus van contante middelen. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in het desbetreffende contract, besluit, overeenkomst of basishandeling is vastgesteld. Het voorschot wordt hetzij gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt, hetzij terugbetaald. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de entiteit terugbetalen. Aangezien de entiteit de controle over de voorfinanciering behoudt en recht heeft op terugbetaling van het niet-subsidiabele deel, wordt het bedrag geboekt als een actief.
Voorfinanciering wordt oorspronkelijk opgenomen op de balans wanneer de geldmiddelen aan de ontvanger worden overgemaakt. Voorfinanciering wordt gewaardeerd tegen het bedrag van de vergoeding. In daaropvolgende perioden wordt voorfinanciering gewaardeerd tegen het initieel in de balans opgenomen bedrag, verminderd met tijdens de periode gedane subsidiabele uitgaven (inclusief in voorkomend geval geraamde bedragen).
1.3.3. Vorderingen en verhaalbare bedragen
De boekhoudregels van de EU vereisen een afzonderlijke presentatie van wissel- en niet-wisseltransacties. Om een onderscheid te maken tussen beide categorieën, is de term “vordering” voorbehouden voor wisseltransacties, terwijl voor niet-wisseltransacties, d.w.z. waarbij de EU waarde van een andere entiteit ontvangt zonder onmiddellijk een gelijkwaardige tegenprestatie te leveren, de term “verhaalbare bedragen” wordt gebruikt (bv. op de lidstaten verhaalbare bedragen betreffende de eigen middelen).
Vorderingen uit wisseltransacties voldoen aan de definitie van financiële instrumenten en worden dus beschouwd als leningen en vorderingen en worden dienovereenkomstig gemeten.
Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag (aangepast voor rente en boetes) minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de entiteit niet alle verschuldigde bedragen volgens de oorspronkelijke voorwaarden van de verhaalbare bedragen zal kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag. De waardevermindering wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten.
1.3.4. Geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en omvatten liquide middelen, bij banken onmiddellijk of op korte termijn opvraagbare deposito’s, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden.
1.3.5. Schulden
Opgenomen onder schulden zijn bedragen die betrekking hebben op zowel wisseltransacties zoals de aankoop van goederen en diensten als niet-wisseltransacties die bijvoorbeeld betrekking hebben op kostendeclaraties van begunstigden, subsidies of andere vormen van EU-financiering (zie toelichting 1.4.1).
Bij de verstrekking van subsidies en andere financiering aan begunstigden worden de kostendeclaraties geboekt als schulden voor het gevraagde bedrag op het ogenblikd dat de kostendeclaratie wordt ontvangen. Na verificatie en aanvaarding van de subsidiabele kosten, worden de crediteuren gewaardeerd tegen het aanvaarde en subsidiabele bedrag.
Schulden die voortvloeien uit de aankoop van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag. De desbetreffende uitgaven worden in de boekhouding opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de entiteit worden aanvaard.
1.3.6. Overlopende posten
Transacties en gebeurtenissen worden in de financiële staten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de entiteit of er een contractuele overeenkomst bestaat (bv. op grond van een contract) worden de aan de periode toerekenbare ontvangsten in de financiële staten opgenomen. Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.
Ook uitgaven worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. De berekening van toegerekende uitgaven gebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijn uitgegeven door de rekenplichtige en die tot doel hebben te waarborgen dat de financiële staten een getrouw beeld geven van de economische en andere bijzonderheden die zij willen weergeven. Evenzo wordt de uitgave uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt wanneer een vooruitbetaling plaatsvond voor diensten of goederen die nog niet zijn ontvangen.
1.4. STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
1.4.1. Ontvangsten
Ontvangsten omvatten uitsluitend de bruto-instroom van economische voordelen of door de entiteit ontvangen of te ontvangen dienstenpotentieel, die een toename van de netto activa vertegenwoordigt, zonder de toenames die verband houden met bijdragen van de eigenaars.
Afhankelijk van de aard van de onderliggende transacties in de staat van de financiële resultaten wordt een onderscheid gemaakt tussen:
i) Ontvangsten uit niet-wisseltransacties
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties zijn belastingen en overdrachten omdat de overdragende partij middelen ter beschikking stelt van de ontvangende partij zonder dat de ontvangende partij in ruil hiervoor rechtstreeks een ongeveer gelijke waarde verstrekt. Overdrachten zijn de instroom van toekomstige economische voordelen of dienstenpotentieel van niet-wisseltransacties, behalve belastingen. Voor de EU-entiteiten omvatten de overdrachten voornamelijk middelen die van de Commissie zijn ontvangen (bv. evenwichtssubsidie aan de traditionele agentschappen, exploitatiesubsidie voor de delegatieovereenkomsten).
De entiteit neemt een actief op met betrekking tot overdrachten wanneer de entiteit de middelen controleert als gevolg van een gebeurtenis in het verleden (de overdracht) en ervan uitgaat in de toekomst van deze middelen economische voordelen of dienstenpotentieel te ontvangen en wanneer de reële waarde op een betrouwbare wijze kan worden gemeten. Een instroom van middelen uit een niet-wisseltransactie die als een actief (d.i. cash) is opgenomen, wordt ook opgenomen als ontvangsten, tenzij de entiteit een bestaande verplichting heeft met betrekking tot deze overdracht (voorwaarde), waaraan moet worden voldaan voordat de ontvangsten kunnen worden geboekt. Tot aan de voorwaarde is voldaan, worden de ontvangsten uitgesteld en geboekt als een verplichting.
ii) Ontvangsten uit wisseltransacties
Ontvangsten uit de verkoop van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de beduidende risico’s en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Ontvangsten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.
1.4.2. Uitgaven
Uitgaven zijn afgenomen economische baten of dienstenpotentieel tijdens de verslagperiode in de vorm van de uitstroom of verbruik van activa of het aangaan van verplichtingen dat resulteert in de afname van de netto activa/vermogen. Zij omvatten zowel uitgaven die voortvloeien uit wisseltransacties als uitgaven die voortvloeien uit niet-wisseltransacties.
De kosten van ruiltransacties die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de entiteit zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag. Voorts worden uitgaven die verband houden met de diensten die tijdens de desbetreffende periode zijn verstrekt en waarvoor nog geen factuur is ingediend of aanvaard, op de balansdatum opgenomen in de staat van de financiële resultaten.
Uitgaven die voortvloeien uit niet-wisseltransacties hebben betrekking op overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften. Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt. de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.
Betalingsverzoeken of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgaven opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekende uitgaven.
1.5. VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN PASSIVA
1.5.1. Voorwaardelijke activa
Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt vermeld wanneer een instroom van economische voordelen of dienstenpotentieel waarschijnlijk is geworden.
1.5.2. Voorwaardelijke passiva
Een voorwaardelijk passief is een mogelijke verplichting waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft; of een bestaande verplichting indien het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel inhouden, vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen
Een voorwaardelijke verplichting ontstaat ook in de zeldzame omstandigheden waarin een bestaande verplichting bestaat maar niet met voldoende betrouwbaarheid kan worden gewaardeerd.
Voorwaardelijke verplichtingen worden niet in de rekeningen opgenomen. Zij worden vermeld tenzij een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen zeer onwaarschijnlijk is.
1.6. MIDDELEN VAN HET FONDS
De EOF-lidstaten leveren bijdragen aan het fonds voor de uitvoering van EOF-programma’s, zoals bepaald in het Intern Akkoord van elk EOF. Volgens de toepasselijke rechtsgrondslag wordt over de opvragingen van kapitaal, d.w.z. de verzoeken om financiering voor een bepaald jaar N, in het jaar N-1 een besluit van de Raad genomen, waarbij de te ontvangen middelen duidelijk worden toegewezen aan specifieke toekomstige perioden.
De bijdragen voldoen aan de criteria voor inbreng van eigenaars (boekhoudregels van de Europese Unie 1) en worden derhalve in de jaarrekening van het EOF als middelen van het fonds beschouwd. De middelen van het fonds vertegenwoordigen het totale bedrag van de bijdragen die van de EOF-lidstaten moeten worden ontvangen. Aangezien de niet-afgeroepen middelen van het fonds openlijk van de totale middelen van het fonds worden afgetrokken (zie Mutatieoverzicht van de nettoactiva), worden alleen de afgeroepen middelen van het fonds in de balans opgenomen.
Aangezien de overeengekomen bijdragen worden toegewezen aan bepaalde verslagperioden, waarbij de wettelijke vordering van het EOF op de EOF-lidstaten alleen in deze perioden ontstaat, worden alle vooraf ontvangen bedragen opgenomen als uitgestelde bijdragen aan middelen van het fonds in het kader van schulden en niet als opgevraagd kapitaal.
1.7. COFINANCIERING
De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aan de lidstaten en niet-lidstaten en andere entiteiten te betalen bedragen geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangen bijdragen) teruggeven. De openstaande schuld voor cofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrage verminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Dit heeft geen effect op de nettoactiva.
Uitgaven met betrekking tot cofinancieringsprojecten worden opgenomen wanneer zij zich voordoen. Het overeenkomstige bedrag van de bijdragen wordt geboekt als exploitatiebaten. Er is geen effect op het economisch resultaat van het jaar.
2. TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS
ACTIVA
2.1. FINANCIËLE ACTIVA
De financiële activa van het EOF beliepen 33 miljoen EUR op 31 december 2020 (2019: 36 miljoen). Zij omvatten beschikbaar voor verkoop beschikbare financiële activa die grotendeels bestaan uit beleggingen in eigenvermogensinstrumenten.
2.2. VOORFINANCIERING
Talrijke contracten voorzien in de betaling van voorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of de verrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contracten bepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden. Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van het land of gebied waar het project wordt uitgevoerd.
De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als kortlopende of langlopende voorfinanciering. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een kortlopende voorfinanciering. Omdat uit het EOF veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden sommige voorfinancieringen geboekt als niet-vlottende activa.
in miljoen EUR |
|||||||
|
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Niet-vlottende voorfinanciering |
2.2.1 |
— |
3 |
292 |
578 |
873 |
910 |
Vlottende voorfinanciering |
2.2.2 |
— |
9 |
341 |
1 005 |
1 355 |
1 288 |
TOTAAL |
|
— |
12 |
633 |
1 583 |
2 228 |
2 199 |
De toename van de totale voorfinanciering met 29 miljoen EUR per 31 december 2020 is een gecombineerd gevolg van de stijging van de voorfinanciering van het 11e EOF (2019: 1 401 miljoen EUR) en de daling van de voorfinanciering van het 10e EOF (2019: 766 miljoen EUR).
De toename van de voorfinanciering in het 11e EOF kan grotendeels worden verklaard door een toename van de voorschotten op nieuwe contracten die in de loop van het jaar zijn ondertekend. Het 11e EOF begon in 2015 en in 2020 bevond de contractering voor de EOF-activiteiten zich op haar hoogtepunt. Als gevolg daarvan is het aantal open contracten gestegen van ongeveer 3 400 in 2019 tot 3 550 in 2020. Deze stijging van de voorfinanciering leidde tot een toename van de kasuitstromen en bijgevolg tot een daling van geldmiddelen en kasequivalenten (zie toelichting 2.5).
De daling van de voorfinanciering in het 10e EOF is een gevolg van de normale levenscyclus van het EOF. Als gevolg van de uitfasering van het 10e EOF zijn veel contracten afgerond en afgesloten. Het aantal lopende contracten in het kader van dit EOF is gedaald van ongeveer 2 600 in 2019 tot ongeveer 2 500 in 2020. Bijgevolg ging de daling van het niveau van de voorfinancieringen die aan de begunstigden worden betaald gepaard met een toename van de vereffening van voorfinanciering.
2.2.1. Niet-vlottende voorfinanciering op basis van de beheersvorm
in miljoen EUR |
||||
|
31.12.2020 |
31.12.2019 |
||
Direct beheer |
|
|
||
Uitgevoerd door: |
|
|
||
|
139 |
190 |
||
|
8 |
6 |
||
|
25 |
49 |
||
|
171 |
244 |
||
Indirect beheer |
|
|
||
Uitgevoerd door: |
|
|
||
|
266 |
313 |
||
|
347 |
291 |
||
|
28 |
22 |
||
|
49 |
22 |
||
|
11 |
17 |
||
|
1 |
1 |
||
|
702 |
666 |
||
TOTAAL |
873 |
910 |
2.2.2. Vlottende voorfinanciering
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Voorfinanciering (bruto) |
— |
98 |
1 527 |
3 472 |
5 097 |
5 030 |
Afgewikkeld in het kader van afsluiting |
— |
(89) |
(1 186 ) |
(2 467 ) |
(3 742 ) |
(3 742 ) |
TOTAAL |
— |
9 |
341 |
1 005 |
1 355 |
1 288 |
2.2.3. Vlottende voorfinanciering op basis van de beheersvorm
in miljoen EUR |
||||
|
31.12.2020 |
31.12.2019 |
||
Direct beheer |
|
|
||
Uitgevoerd door: |
|
|
||
|
(40) |
80 |
||
|
14 |
15 |
||
|
206 |
188 |
||
|
180 |
283 |
||
Indirect beheer |
|
|
||
Uitgevoerd door: |
|
|
||
|
224 |
50 |
||
|
572 |
569 |
||
|
73 |
86 |
||
|
146 |
119 |
||
|
155 |
180 |
||
|
4 |
1 |
||
|
1 175 |
1 005 |
||
TOTAAL |
1 355 |
1 288 |
2.2.4. Garanties met betrekking tot voorfinanciering
Er worden waarborgen aangehouden om de voorfinancieringen te garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatste kostendeclaratie voor een project is betaald.
in miljoen EUR |
|||
|
|
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Garanties voor voorfinancieringen |
|
49 |
46 |
De verhoging van de voorfinancieringsgaranties is een gevolg van de toename van de voorfinanciering.
De meeste voorfinanciering wordt uitbetaald in het kader van indirect beheer. In dit geval is de begunstigde van de waarborg niet het EOF maar wel de aanbestedende dienst. Zelfs indien het EOF niet de begunstigde is, worden de activa van het EOF door deze waarborgen gegarandeerd.
2.3. BIJDRAGEN TRUSTFONDS
Deze rubriek omvat het bedrag dat als bijdrage is betaald aan het EU-trustfonds voor Afrika en het EU-trustfonds Bêkou. Van de bijdragen zijn de kosten afgetrokken die het trustfonds heeft gemaakt en die door het EOF moeten worden gedragen.
De bijdragen uit het trustfonds worden onder direct beheer door de Commissie uitgevoerd.
in miljoen EUR |
||||
|
Nettobijdrage op 31.12.2019 |
In 2020 betaalde bijdragen |
Toewijzing netto-uitgaven trustfondsen 2020 |
Nettobijdrage op 31.12.2020 |
Afrika |
263 |
771 |
(649) |
385 |
Bêkou |
4 |
29 |
(24) |
9 |
TOTAAL |
266 |
800 |
(673) |
394 |
De bijdragen aan de trustfondsen zijn gestegen van 600 miljoen EUR in 2019 tot 800 miljoen EUR in 2020. De verhoging van de financiering was noodzakelijk om de toegenomen activiteit van de trustfondsen te dekken, wat leidde tot hogere uitgaven op dit gebied.
2.4. WISSELVORDERINGEN EN VERHAALBARE NIET-HANDELSUITGAVEN
Wisseltransacties zijn transacties waarbij de entiteit activa of diensten ontvangt of haar verplichtingen worden afgelost en rechtstreeks een min of meer gelijke waarde in ruil verstrekt (voornamelijk in de vorm van goederen, diensten of gebruik van activa) aan de andere partij. Niet-wisseltransacties zijn transacties waarbij een entiteit waarde van een andere entiteit ontvangt zonder rechtstreeks een min of meer gelijke waarde in ruil te verstrekken of waarde geeft aan een andere entiteit zonder rechtstreeks een min of meer gelijke waarde in ruil te ontvangen.
in miljoen EUR |
|||
|
Toelichting |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties |
2.4.1 |
48 |
32 |
Vorderingen uit wisseltransacties |
2.4.2 |
92 |
91 |
TOTAAL |
|
140 |
123 |
2.4.1. Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Lidstaten |
— |
— |
— |
— |
— |
1 |
Klanten |
— |
5 |
50 |
5 |
61 |
27 |
Overheidsinstanties |
— |
11 |
14 |
2 |
27 |
21 |
Derde staten |
— |
1 |
2 |
1 |
4 |
7 |
Afschrijving |
— |
(15) |
(28) |
(4) |
(49) |
(27) |
Rekeningen tussen ondernemingen met EU-instellingen |
— |
— |
— |
4 |
4 |
5 |
TOTAAL |
— |
2 |
38 |
8 |
48 |
32 |
2.4.2. Vorderingen uit wisseltransacties
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Toegerekende baten |
— |
67 |
21 |
— |
88 |
88 |
Rekeningen tussen EOF’s |
181 |
(246) |
1 663 |
(1 598 ) |
— |
— |
Overige |
— |
— |
— |
4 |
4 |
4 |
Totaal |
181 |
(179) |
1 684 |
(1 594 ) |
92 |
91 |
Onder de toegerekende baten vallen bedragen aan opgelopen rente op voorfinanciering, namelijk een bedrag van 62,6 miljoen EUR in verband met een schuldverlichtingsproject met de Wereldbank en 18 miljoen EUR in verband met het EU-infrastructuurfonds voor Afrika met de EIB.
De rubriek “Overige” bestaat volledig uit een vordering op het Wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie (GEEREF).
Om redenen van doelmatigheid is de enige kas voor alle EOF’s ondergebracht bij het 11e EOF; dit leidt tot wederzijdse verrichtingen tussen de verschillende EOF’s; deze worden gesaldeerd door middel van verbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen.
Deze verbindingsrekeningen tussen EOF’s zijn alleen opgenomen in de afzonderlijke EOF’s. Het totaal van de verbindingsrekeningen tussen EOF’s is nul.
2.5. GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN (6)
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Speciale rekeningen |
|
|
|
|
|
|
Centrale banken |
— |
— |
— |
693 |
693 |
729 |
|
— |
— |
— |
693 |
693 |
729 |
Lopende rekeningen |
|
|
|
|
|
|
Commerciële banken |
— |
— |
— |
8 |
8 |
421 |
Geldmiddelen van financieringsinstrumenten |
— |
— |
— |
27 |
27 |
30 |
|
— |
— |
— |
35 |
35 |
450 |
Totaal |
— |
— |
— |
728 |
728 |
1 179 |
De daling van de bedragen onder deze rubriek met 451 miljoen EUR kan voornamelijk worden verklaard door de stijging van de betalingen vanop de rekeningen die bij commerciële banken worden aangehouden, hetgeen in overeenstemming is met de stijging van de uitgaven (zie toelichting 3.3) en de stijging van de voorfinanciering (zie toelichting 2.2). De nettobetalingen van het EOF bereikten een recordhoogte van 4 605 miljoen EUR in 2020 (2019: 3 910 miljoen EUR), grotendeels als gevolg van de COVID-19-pandemie. Als reactie op de pandemie past de EU haar prioriteiten en programma’s met partnerlanden aan, hetgeen heeft geleid tot hogere uitbetalingen, met name voor projecten die gericht zijn op de bestrijding van de COVID-crisis.
Evenals in voorgaande jaren en om het tegenpartijrisico te beperken, worden meer liquide middelen bijgehouden op rekeningen bij centrale banken dan bij de commerciële banken (zie toelichting 5.1).
PASSIVA
2.6. FINANCIELE VERPLICHTINGEN
2.6.1. Cofinanciering — schulden
De cofinancieringsschulden zijn de middelen die het EOF heeft ontvangen met betrekking tot de cofinancieringsovereenkomsten. Het EOF is verplicht deze bijdragen te gebruiken om de overeengekomen diensten aan derden te leveren en de ongebruikte middelen aan de contribuanten terug te storten. De timing van het gebruik van de cofinancieringsbedragen bepaalt of zij als kortlopend of langlopende financiering worden opgenomen.
Op het einde van het jaar worden alle cofinancieringsschulden geval per geval beoordeeld en worden alle bedragen die in de volgende 12 maanden waarschijnlijk niet zullen worden gebruikt, als langlopend beschouwd. De huidige bedragen zijn opgenomen in toelichting 2.7.2.
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Niet-vlottende cofinancieringssschulden |
— |
— |
— |
2 |
2 |
19 |
Vlottende cofinancieringsschulden |
— |
— |
10 |
32 |
42 |
69 |
Totaal |
— |
— |
10 |
34 |
44 |
88 |
De daling van de totale cofinancieringsschulden van 44 miljoen EUR is voornamelijk toe te schrijven aan de stijging van de uitgaven voor gecofinancierde projecten (53,2 miljoen EUR), namelijk in verband met het 11e EOF (zie toelichting 3.4), die gedeeltelijk werd gecompenseerd door nieuwe cofinancieringsprojecten van 9 miljoen EUR. De aanzienlijke daling van de niet-vlottende cofinanciering is in overeenstemming met de levenscyclus van de cofinancieringsprojecten: aan het einde van het jaar wordt per geval een analyse van de openstaande cofinanciering uitgevoerd en alleen de bedragen die volgend jaar niet zullen worden uitgegeven, worden ingedeeld onder de niet-vlottende cofinanciering.
2.7. SCHULDEN
in miljoen EUR |
|||||||
|
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Kortlopende schulden |
2.7.1 |
— |
1 |
53 |
291 |
345 |
182 |
Diverse schulden |
2.7.2 |
— |
— |
8 |
262 |
270 |
334 |
Totaal |
|
— |
1 |
62 |
553 |
615 |
516 |
2.7.1. Kortlopende schulden
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Leveranciers |
— |
4 |
44 |
93 |
141 |
97 |
Lidstaten |
— |
— |
— |
— |
— |
2 |
Derde staten |
— |
— |
2 |
187 |
189 |
78 |
Overheidsinstanties |
— |
— |
21 |
79 |
100 |
92 |
Andere kortlopende schulden |
— |
(4) |
(13) |
(68) |
(85) |
(88) |
Totaal |
— |
— |
53 |
291 |
345 |
182 |
Schulden omvatten grotendeels kostendeclaraties die door het EOF zijn ontvangen in verband met aan de begunstigden verstrekte subsidies. Zij worden geboekt op het moment dat de kostendeclaratie wordt ontvangen en voor het volledige bedrag van de kostendeclaratie. Na een subsidiabiliteitscontrole worden alleen de subsidiabele bedragen aan de begunstigden betaald. Aan het einde van het jaar worden de uitstaande kostendeclaraties geanalyseerd en worden de geraamde subsidiabele bedragen in verband met die kostendeclaraties opgenomen in de staat van de financiële resultaten. De geraamde niet-subsidiabele bedragen worden opgenomen als andere kortlopende schulden.
De toename van de schulden, met name voor leveranciers en derde landen, is toe te schrijven aan verschillende facturen die niet vóór het einde van het jaar zijn gevalideerd en betaald.
2.7.2. Diverse schulden
in miljoen EUR |
|||||||
|
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Cofinanciering — schulden |
2.6.1 |
— |
— |
10 |
32 |
42 |
69 |
Uitgestelde bijdragen aan middelen van het fonds |
2.7.2.1 |
— |
— |
— |
223 |
223 |
264 |
Overige diverse schulden |
|
— |
— |
(2) |
7 |
5 |
1 |
Totaal |
|
— |
— |
8 |
262 |
270 |
334 |
2.7.2.1.
Op 31 december 2020 had het volledige bedrag van 223 miljoen EUR betrekking op een restitutie aan de lidstaten van vrijgemaakte of ongebruikte middelen van projecten in het kader van het 8e en 9e EOF (zie toelichting 2.10.1). De lidstaten stemden ermee in de restitutie te verrekenen met de bijdragen van het 11e EOF tijdens de eerste afroeping van de bijdragen in 2021.
Op 31 december 2020 waren er afgezien van de restitutie geen vooruitbetaalde bijdragen aan de middelen van het fonds.
2.8. OVERLOPENDE POSTEN
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Toegerekende lasten |
— |
67 |
217 |
1 243 |
1 526 |
1 318 |
Overige overlopende posten |
— |
— |
— |
1 |
1 |
1 |
Totaal |
— |
67 |
217 |
1 244 |
1 527 |
1 319 |
Toegerekende lasten omvatten geraamde exploitatiekosten voor lopende of beëindigde contracten zonder gevalideerde kostendeclaraties waarbij de subsidiabele uitgaven van de begunstigden werden geraamd door gebruik te maken van de best beschikbare informatie. Het deel geraamde toegerekende lasten dat betrekking heeft op de betaalde voorfinanciering, is geboekt als een vermindering van de voorfinancieringsbedragen (zie toelichting 2.2 above).
De stijging in deze rubriek is een gecombineerd effect van een stijging van de toegerekende lasten in het kader van het 11e EOF (2019: 983 miljoen EUR) en daling van de toegerekende lasten in het kader van het 10e EOF (2019: 240 miljoen EUR). Dit is in overeenstemming met de levenscyclus van het EOF en ook met de ontwikkeling van het aantal lopende contracten in het kader van deze EOF’s: het 11e EOF bevond zich in 2020 op kruissnelheid en op 31 december 2020 waren er dus veel meer lopende contracten waarvoor de kosten geschat en toegerekend moesten worden (zie toelichting 2.2).
NETTOACTIVA
2.9. REËLEWAARDERESERVE
Overeenkomstig de boekhoudregels wordt de aanpassing aan de reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa geboekt door middel van de reëlewaardereserve.
in miljoen EUR |
||
|
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Reëlewaardereserve |
5 |
2 |
2.10. MIDDELEN VAN HET FONDS
2.10.1. Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF’s
in miljoen EUR |
|||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
TOTAAL |
Middelen van het fonds |
12 164 |
10 773 |
20 960 |
29 367 |
73 264 |
Niet-afgeroepen middelen van het fonds |
— |
(15) |
— |
(18 440 ) |
(18 455 ) |
Afgeroepen middelen van het fonds op 31.12.2019 |
12 164 |
10 758 |
20 960 |
10 927 |
54 809 |
Middelen van het fonds |
12 164 |
10 550 |
20 960 |
29 367 |
73 041 |
Niet-afgeroepen middelen van het fonds |
— |
(15) |
— |
(14 040 ) |
(14 055 ) |
Afgeroepen middelen van het fonds op 31.12.2020 |
12 164 |
10 535 |
20 960 |
15 327 |
58 986 |
De middelen van het fonds zijn het totale bedrag van bijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van de Interne Akkoorden is vastgelegd. De niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen de bedragen die nog niet bij de lidstaten zijn opgevraagd. De afgeroepen middelen van het fonds zijn de bijdragen die door het EOF zijn afgeroepen en door de lidstaten worden overgemaakt naar de rekeningen van de kasmiddelen (zie hierna).
Op grond van Besluit (EU) 2020/1708 van de Raad (7) worden de in de Interne Akkoorden van het 8e en 9e EOF vastgestelde bijdragen van de lidstaten dienovereenkomstig verminderd met een bedrag van 223 miljoen EUR voor de geannuleerde bedragen van het 8e en het 9e EOF. Aangezien de geannuleerde bedragen van het 8e EOF zijn overgedragen naar andere EOF’s, zijn de middelen van het 9e EOF met 223 miljoen EUR verminderd. Restituties die voortvloeien uit deze vermindering zijn gecompenseerd ten opzichte van de extra verzoek om bijdragen in het kader van het 11e EOF. In feite zal de restitutie worden gebruikt voor de eerste tranche van 2021, hetgeen de uitgestelde kapitaalinbreng van 223 miljoen EUR verklaart (zie toelichting 2.7.2).
Sedert 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat van de Europese Unie meer. Hoewel het Verenigd Koninkrijk partij blijft bij het EOF tot de afsluiting van alle programma’s, en overeenkomstig artikel 153 van het terugtrekkingsakkoord dezelfde verplichtingen in acht neemt als de lidstaten, kan zijn aandeel van niet-vastgelegde en vrijgemaakte middelen van het 8e, 9e en 10e EOF niet worden hergebruikt.
2.10.2. Afgeroepen en niet-afgeroepen middelen van het fonds per lidstaat en het VK
in miljoen EUR |
||||
Bijdragen 11e EOF |
% |
Niet-afgeroepen middelen 31.12.2019 |
Afgeroepen middelen in 2020 |
Niet-afgeroepen middelen 31.12.2020 |
Oostenrijk |
2,40 |
442 |
(105) |
337 |
België |
3,25 |
599 |
(143) |
456 |
Bulgarije |
0,22 |
40 |
(10) |
31 |
Kroatië |
0,23 |
42 |
(10) |
32 |
Cyprus |
0,11 |
21 |
(5) |
16 |
Tsjechië |
0,80 |
147 |
(35) |
112 |
Denemarken |
1,98 |
365 |
(87) |
278 |
Estland |
0,09 |
16 |
(4) |
12 |
Finland |
1,51 |
278 |
(66) |
212 |
Frankrijk |
17,81 |
3 285 |
(784) |
2 501 |
Duitsland |
20,58 |
3 795 |
(906) |
2 889 |
Griekenland |
1,51 |
278 |
(66) |
212 |
Hongarije |
0,61 |
113 |
(27) |
86 |
Ierland |
0,94 |
173 |
(41) |
132 |
Italië |
12,53 |
2 311 |
(551) |
1 759 |
Letland |
0,12 |
21 |
(5) |
16 |
Litouwen |
0,18 |
33 |
(8) |
25 |
Luxemburg |
0,26 |
47 |
(11) |
36 |
Malta |
0,04 |
7 |
(2) |
5 |
Nederland |
4,78 |
881 |
(210) |
671 |
Polen |
2,01 |
370 |
(88) |
282 |
Portugal |
1,20 |
221 |
(53) |
168 |
Roemenië |
0,72 |
132 |
(32) |
101 |
Slowakije |
0,38 |
69 |
(17) |
53 |
Slovenië |
0,22 |
41 |
(10) |
32 |
Spanje |
7,93 |
1 463 |
(349) |
1 114 |
Zweden |
2,94 |
542 |
(129) |
413 |
Verenigd Koninkrijk |
14,68 |
2 707 |
(646) |
2 061 |
Totaal |
100,00 |
18 440 |
(4 400 ) |
14 040 |
Aangezien de middelen van het 8e, 9e en 10e EOF zijn opgevraagd en in vorige jaren volledig zijn ontvangen, is in 2020 een bedrag van 4 400 miljoen EUR opgevraagd, dat volledig betrekking heeft op het 11e EOF.
2.10.3. Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Overgedragen middelen van afgesloten EOF’s |
627 |
1 625 |
— |
— |
2 252 |
2 252 |
In deze rubriek zijn de middelen opgenomen die zijn overgedragen van afgesloten EOF’s naar het 8e en 9e EOF.
2.10.4. Overdrachten van afgeroepen middelen van het fonds tussen actieve EOF’s
in miljoen EUR |
|||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
Totaal |
Saldo op 31.12.2018 |
(2 509 ) |
2 137 |
55 |
317 |
— |
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 10e EOF prestatiereserve van vorige EOF’s |
(1) |
(27) |
28 |
— |
— |
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 11e EOF prestatiereserve van vorige EOF’s |
— |
— |
181 |
(181) |
— |
Saldo op 31.12.2019 |
(2 510 ) |
2 109 |
265 |
136 |
— |
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 10e EOF prestatiereserve van vorige EOF’s |
(2) |
(69) |
71 |
— |
— |
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 11e EOF prestatiereserve van vorige EOF’s |
— |
— |
(147) |
147 |
— |
Saldo op 31.12.2020 |
(2 512 ) |
2 041 |
188 |
283 |
— |
Deze rubriek omvat de middelen die zijn overgedragen tussen de actieve EOF’s.
Sinds de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou worden alle onbestede middelen in de eerdere, actieve EOF’s na vrijmaking naar het meest recentelijk geopende EOF overgedragen. Door de overgedragen middelen van andere EOF’s nemen de kredieten van het ontvangende fonds toe en die van het overdragende fonds af. Middelen die zijn overgedragen naar de prestatiereserve van het 10e en 11e EOF, kunnen alleen onder de in de interne akkoorden opgenomen specifieke voorwaarden worden vastgelegd.
3. TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
ONTVANGSTEN
in miljoen EUR |
|||
|
Toelichting |
2020 |
2019 |
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties |
3.1 |
92 |
28 |
Ontvangsten uit wisseltransacties |
3.2 |
43 |
46 |
Totaal |
|
135 |
74 |
3.1. ONTVANGSTEN UIT NIET-WISSELTRANSACTIES
in miljoen EUR |
|||||||
|
Toelichting |
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
2020 |
2019 |
Teruggevorderde uitgaven |
|
(1) |
5 |
28 |
7 |
39 |
13 |
Cofinanciering — ontvangsten |
3.1.1 |
— |
— |
41 |
12 |
53 |
14 |
Totaal |
|
(1) |
5 |
69 |
19 |
92 |
28 |
De ontvangsten uit niet-wisseltransacties kunnen op basis van de beheersvorm als volgt worden opgesplitst:
in miljoen EUR |
||||
|
2020 |
2019 |
||
Direct beheer |
|
|
||
Uitgevoerd door: |
|
|
||
|
2 |
1 |
||
|
11 |
6 |
||
|
13 |
6 |
||
Indirect beheer |
|
|
||
Uitgevoerd door: |
|
|
||
|
42 |
15 |
||
|
13 |
|
||
|
17 |
5 |
||
|
7 |
2 |
||
|
79 |
22 |
||
Totaal |
92 |
28 |
3.1.1. Cofinanciering — ontvangsten
De ontvangen co-financieringsbijdragen voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties en mogen als dusdanig niet van invloed zijn op de staat van de financiële resultaten. De bijdragen blijven geboekt onder verplichtingen (zie toelichting 2.6.1 & 2.7.2) totdat aan de voorwaarden is voldaan die verbonden zijn aan de gedoneerde middelen, dat wil zeggen dat de subsidiabele uitgaven zijn verricht (zie toelichting 3.4). Het desbetreffende bedrag wordt vervolgens geboekt in de staat van de financiële resultaten als niet-handelsbaten uit cofinanciering. Bijgevolg is het effect op het economisch resultaat van het jaar nul.
3.2. ONTVANGSTEN UIT WISSELTRANSACTIES
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
2020 |
2019 |
Financiële ontvangsten |
— |
5 |
1 |
1 |
6 |
7 |
Overige ontvangsten |
— |
5 |
18 |
13 |
37 |
39 |
Totaal |
— |
10 |
19 |
14 |
43 |
46 |
De financiële ontvangsten omvatten voornamelijk rente over achterstallige terugvorderingsopdrachten (1,5 miljoen EUR) en rente op voorfinanciering (4,7 miljoen EUR). Andere ontvangsten hebben grotendeels betrekking op valutawinsten. De overeenkomstige wisselkoersverliezen worden geboekt onder overige uitgaven (zie toelichting 3.6).
UITGAVEN
In deze rubriek zijn uitgaven opgenomen die verband houden met operationele activiteiten.
3.3. STEUNINSTRUMENTEN
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
2020 |
2019 |
Programmeerbare steun |
— |
— |
244 |
2 646 |
2 889 |
2 120 |
Macro-economische steun |
— |
(8) |
— |
— |
(8) |
29 |
Sectoraal beleid |
— |
3 |
— |
— |
3 |
(0) |
Intra-ACS-projecten |
— |
(22) |
212 |
829 |
1 019 |
951 |
Spoedhulp |
— |
(7) |
5 |
21 |
19 |
112 |
Institutionele steun |
— |
— |
2 |
10 |
13 |
7 |
Bijdragen aan trustfondsen |
— |
— |
— |
673 |
673 |
535 |
Totaal |
— |
(33) |
462 |
4 179 |
4 607 |
3 755 |
De operationele uitgaven van het EOF hebben betrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd.
In 2020 zijn de operationele uitgaven aanzienlijk gestegen, namelijk met 852 miljoen EUR, voornamelijk als gevolg van de stijging van de uitgaven in het kader van het 11e EOF (van 3 141 000 EUR in 2019 tot 4 179 000 EUR in 2020). De COVID-19-crisis heeft geleid tot een stijging van de uitgaven in het kader van het 11e EOF, met name omdat projecten werden geheroriënteerd om de crisis het hoofd te bieden. Bovendien zijn de wijzigingen in de uitgaven in het kader van het 10e en 11e EOF ook in overeenstemming met de levenscyclus van het EOF en houden zij verband met de ontwikkeling van het aantal openstaande contracten in het kader van deze EOF’s. Het 11e EOF is in 2020 op kruissnelheid gekomen, wat betekent dat er aan het einde van het jaar aanzienlijk meer contracten waren op grond waarvan uitgaven werden gedaan (zie toelichting 2.2). Daarentegen waren in het kader van het 10e EOF en vorige EOF’s in 2020 vele contracten voltooid en afgesloten, hetgeen heeft geresulteerd in een daling van de in het kader van deze EOF’s opgelopen uitgaven.
In het kader van het 11e EOF is de stijging van de uitgaven voornamelijk het gevolg van de stijging van de programmeerbare steun (van 2 120 000 EUR in 2019 tot 2 889 000EUR in 2020) en de bijdragen aan de trustfondsen (stijging van 535 miljoen EUR in 2019 tot 673 miljoen EUR in 2020). Anderzijds daalden de uitgaven voor noodhulp met 92 miljoen EUR. Zoals hierboven is opgemerkt, veranderde de structuur van de uitgaven voor de steuninstrumenten ten opzichte van 2019 voornamelijk in het kader van het 11e EOF om tegemoet te komen aan de behoeften die zijn ontstaan als gevolg van de COVID-19-pandemie.
Het negatieve bedrag in het kader van het 9e EOF is voornamelijk toe te schrijven aan de terugboeking van 2019 afsluitboekingen.
3.4. COFINANCIERINGSUITGAVEN
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
2020 |
2019 |
Cofinanciering |
— |
— |
41 |
12 |
53 |
14 |
Onder deze rubriek zijn de uitgaven opgenomen die werden gemaakt voor cofinancieringsprojecten in 2020. Er zij op gewezen dat de gedane uitgaven de geraamde bedragen met betrekking tot de afsluiting van het boekjaar bevatten (en bijgevolg terugboekingen van de geraamde bedragen met betrekking tot vorig jaar).
In 2020 zijn veel gecofinancierde projecten in het kader van het 11e EOF afgerond of op kruissnelheid gekomen, wat heeft geleid tot een stijging van de uitgaven en een afname van de cofinancieringsverplichtingen (zie toelichting 2.6.1 & 2.7.2).
Overeenkomstig de boekhoudregels voor cofinanciering hebben de bedragen geen invloed gehad op het resultaat van het jaar omdat zij zowel in de cofinancieringsuitgaven als in de cofinancieringsontvangsten (toelichting 3.1.1) zijn opgenomen.
Steuninstrumenten en cofinancieringsuitgaven per beheersvorm
in miljoen EUR |
||||
|
2020 |
2019 |
||
Direct beheer |
|
|
||
Uitgevoerd door: |
|
|
||
|
168 |
86 |
||
|
14 |
(13) |
||
|
19 |
483 |
||
|
1 969 |
1 141 |
||
|
2 170 |
1 697 |
||
Indirect beheer |
|
|
||
Uitgevoerd door: |
|
|
||
|
(67) |
145 |
||
|
1 268 |
1 003 |
||
|
243 |
126 |
||
|
248 |
184 |
||
|
795 |
613 |
||
|
2 |
1 |
||
|
2 490 |
2 073 |
||
Totaal |
4 660 |
3 770 |
3.5. FINANCIERINGSKOSTEN
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
2020 |
2019 |
Waardevermindering van vorderingen |
(1) |
3 |
16 |
4 |
21 |
1 |
De toename onder deze rubriek is toe te schrijven aan de stijging van de geraamde uitgaven voor oninbare bedragen die het gevolg zijn van verouderende terugvorderingsopdrachten (meer dan 2 jaar), faillissementen en ontheffingen.
3.6. OVERIGE UITGAVEN
De rubriek Administratieve en IT-uitgaven omvat bedragen die gebaseerd zijn op het interne akkoord van het EOF en die aan de Commissie zijn toegewezen ter dekking van de administratieve kosten van zowel de centrale diensten als de delegaties in verband met het beheer van de EOF-programma’s. De zogenaamde “ondersteuningsuitgaven” hebben grotendeels betrekking op uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, monitoring en evaluatie van projecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand, financieel beheer en prognoses.
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
2020 |
2019 |
Administratieve en IT-uitgaven |
— |
— |
— |
120 |
120 |
220 |
Voorzieningen voor risico’s en lasten |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Gerealiseerde verliezen op handelsdebiteuren |
— |
4 |
1 |
— |
4 |
3 |
Wisselkoersverliezen |
— |
6 |
24 |
42 |
72 |
37 |
Totaal |
(0) |
9 |
25 |
162 |
196 |
260 |
De daling onder deze rubriek is een gecombineerd gevolg van de aanzienlijke daling van de raming aan het einde van het jaar van de administratieve en IT-uitgaven (2019: 220 miljoen EUR) en de stijging van de uitgaven als gevolg van wisselkoersverliezen (2019: 37 miljoen EUR).
4. VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN PASSIVA EN ANDERE BELANGRIJKE BEKENDMAKINGEN
4.1. VOORWAARDELIJKE ACTIVA
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Uitvoeringsgaranties |
— |
7 |
4 |
— |
12 |
15 |
Inhoudingsgaranties |
— |
5 |
3 |
— |
9 |
9 |
Totaal |
— |
13 |
7 |
— |
21 |
24 |
Uitvoeringsgaranties worden verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van EOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.
Inhoudingsgaranties hebben alleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt 10 % van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor te zorgen dat de aannemers hun verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragen worden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgever kan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenst vervangen door een inhoudingsgarantie. Deze inhoudingsgaranties worden opgenomen als voorwaardelijke activa.
Bij contracten die in indirect beheer worden beheerd, vallen de waarborgen onder een andere aanbestedende dienst dan het EOF en worden zij derhalve door het EOF niet vermeld.
4.2. ANDERE BELANGRIJKE BEKENDMAKINGEN
4.2.1. Vastleggingen ten laste van nog niet gebruikte kredieten
Dit onderstaande bedrag bestaat uit de budgettaire RAL (“reste à liquider”) verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de staat van de financiële resultaten zijn opgenomen als uitgaven. De budgettaire RAL is een bedrag dat de vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s.
in miljoen EUR |
||||||
|
8e EOF |
9e EOF |
10e EOF |
11e EOF |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
Vastleggingen ten laste van nog niet gebruikte kredieten |
— |
42 |
580 |
6 602 |
7 224 |
8 564 |
Op 31 december 2020 was met de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen een bedrag van in totaal 9 286 miljoen EUR gemoeid (2019: 10 270 miljoen EUR).
5. FINANCIEEL RISICOBEHEER
De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen die door de Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op de besteding van EOF-middelen.
5.1. BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN
De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen zijn vastgelegd in het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF en het Intern Akkoord.
Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:
a) |
De EOF-bijdragen worden door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd. |
b) |
EOF-bijdragen worden door de lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in andere valuta luiden. |
c) |
Bankrekeningen die door de Commissie namens het EOF zijn geopend, mogen geen negatief saldo vertonen. |
Naast de speciale rekeningen heeft de Commissie namens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen (centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.
De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de internecontrolenormen van de Commissie en de controleprincipes.
Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.
5.2. VALUTARISICO
Blootstelling van het EOF aan valutarisico aan het einde van het jaar — nettopositie
in miljoen EUR |
||||||||||||||
|
31.12.2020 |
31.12.2019 |
||||||||||||
|
USD |
GBP |
DKK |
SEK |
EUR |
Overige |
TOTAAL |
USD |
GBP |
DKK |
SEK |
EUR |
Overige |
TOTAAL |
Financiële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vorderingen en verhaalbare bedragen |
65 |
— |
— |
— |
69 |
6 |
140 |
— |
— |
— |
— |
115 |
8 |
123 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
2 |
— |
— |
— |
726 |
— |
728 |
1 |
— |
— |
— |
1 178 |
— |
1 179 |
|
67 |
— |
— |
— |
795 |
6 |
868 |
1 |
— |
— |
— |
1 293 |
8 |
1 302 |
Financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-vlottende financiële verplichtingen |
— |
— |
— |
— |
(2) |
— |
(2) |
— |
— |
— |
— |
(19) |
— |
(19) |
Schulden |
(16) |
— |
(6) |
— |
(603) |
10 |
(615) |
(7) |
— |
— |
— |
(509) |
— |
(516) |
|
(16) |
— |
(6) |
— |
(605) |
10 |
(617) |
(7) |
— |
— |
— |
(528) |
— |
(535) |
Total |
51 |
— |
(6) |
— |
190 |
16 |
251 |
(6) |
— |
— |
— |
765 |
8 |
767 |
Alle bijdragen luiden in euro en andere valuta worden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van betalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteld aan een valutarisico.
5.3. RENTERISICO
Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is het EOF niet blootgesteld aan een renterisico. Aangezien de ECB-depositorente echter negatief is (-0,5 % sinds september 2019), genereren deposito’s in euro negatieve rente.
Bijdragen aan de EOF-begroting worden door elke lidstaat op een speciale rekening geboekt die geopend is bij de door de lidstaat hiertoe aangewezen financiële instelling. Elke negatieve vergoeding op deze rekeningen komt ten laste van de desbetreffende lidstaat, overeenkomstig Verordening (EU) 2016/888 van de Raad (8).
Voor overnightsaldi op commerciële bankrekeningen wordt evenwel een negatieve rente aangerekend. Daarom heeft de Commissie namens het EOF procedures voor liquiditeitsbeheer ingevoerd om de saldi op deze rekeningen tot een minimum te beperken en de negatieve rentekosten zoveel mogelijk te beperken. Rentelasten worden berekend op de variabele marktrente waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Er worden controles uitgevoerd om ervoor te zorgen dat deze rentelasten in overeenstemming zijn met de contractuele afspraken.
5.4. KREDIETRISICO (TEGENPARTIJRISICO)
Financiële activa die niet vervallen zijn en evenmin een waardevermindering hebben ondergaan
in miljoen EUR |
|||||
|
TOTAAL |
Niet vervallen en evenmin in waarde verminderd |
Achterstallig maar niet aan bijzondere waardevermindering onderhevig |
||
< 1 jaar |
1-5 jaar |
> 5 jaar |
|||
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
140 |
124 |
7 |
9 |
— |
Totaal op 31.12.2020 |
140 |
124 |
7 |
9 |
— |
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
123 |
100 |
16 |
7 |
— |
Totaal op 31.12.2019 |
123 |
100 |
16 |
7 |
— |
Financiële activa per risicocategorie:
in miljoen EUR |
||||||
|
31.12.2020 |
31.12.2019 |
||||
Vorderingen |
Contant geld |
Totaal |
Vorderingen |
Contant geld |
Totaal |
|
Tegenpartijen met externe kredietrating |
|
|
|
|
|
|
Beste en uitstekende rating |
9 |
372 |
381 |
7 |
958 |
965 |
Rating hogere middensegment |
— |
211 |
211 |
— |
220 |
220 |
Rating lagere middensegment |
— |
145 |
145 |
— |
1 |
1 |
Niet-investeringswaardig |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
9 |
728 |
737 |
7 |
1 179 |
1 186 |
Tegenpartijen zonder externe kredietrating |
|
|
|
|
|
|
Groep 1 (debiteuren zonder wanbetalingen in het verleden) |
131 |
— |
131 |
116 |
— |
116 |
Groep 2 (debiteuren met wanbetalingen in het verleden) |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
Totaal |
131 |
— |
131 |
116 |
— |
116 |
Totaal |
140 |
728 |
868 |
123 |
1 179 |
1 302 |
Middelen in de ratingcategorieën niet-investeringswaardig en lagere middensegment hebben hoofdzakelijk betrekking op EOF-bijdragen van de lidstaten op de speciale rekeningen die door lidstaten zijn geopend overeenkomstig artikel 20, lid 3, van het Financieel Reglement van toepassing op het EOF. Overeenkomstig dit Financieel Reglement moet het bedrag van deze bijdragen op die speciale rekeningen blijven totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd.
De meeste kasmiddelen van het EOF worden conform het Financieel Reglement van toepassing op het EOF aangehouden op de speciale rekeningen die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor het EOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).
Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOF die worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordt automatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van de Commissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van de uitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden. Derhalve zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend laag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.
Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan het EOF is blootgesteld, te minimaliseren.
Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating op korte termijn te beschikken van Moody’s P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan een lager niveau aanvaard worden.
5.5. LIQUIDITEITSRISICO
Vervaldagenanalyse van de financiële verplichtingen op basis van resterende contractuele vervaldag
in miljoen EUR |
||||
|
< 1 jaar |
1-5 jaar |
> 5 jaar |
Totaal |
Financiële verplichtingen op 31.12.2020 |
615 |
2 |
— |
617 |
Financiële verplichtingen op 31.12.2019 |
516 |
2 |
17 |
535 |
Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgen ervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikend zijn voor de uitvoering van de betalingen. De totale bijdragen van de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredieten voor de desbetreffende begrotingsperiode.
De bijdragen van de lidstaten aan het EOF worden evenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen seizoensgebonden zijn.
Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikend zijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden op gezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurie van de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten.
Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerde kasbeheerinstrumenten er in het kader van de kasverrichtingen van het EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elke bankrekening van het EOF.
6. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN
De verbonden partijen van het EOF zijn het EU-trustfonds Bêkou, het EU-trustfonds voor Afrika en de Europese Commissie. Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van het EOF en derhalve gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen.
Er is geen afzonderlijk beheer voor het EOF, aangezien het door de Commissie wordt beheerd. De rechten van de leidinggevenden van de EU, met inbegrip van de Commissie, zijn openbaar gemaakt in de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie in rubriek 7.2 “Rechten van leidinggevenden”.
7. GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM
Op de datum van indiening van deze rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van het EOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin zijn dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.
8. AFSTEMMING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT EN HET BEGROTINGSRESULTAAT
Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselen van de kasboekhouding. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of ze op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven. De toelichting bij de tabel bevat aanvullende informatie over de aard van de belangrijkste sluitposten.
in miljoen EUR |
||
|
2020 |
2019 |
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR |
(4 744 ) |
(3 956 ) |
Ontvangsten |
|
|
Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden |
(2) |
— |
Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn |
(23) |
(16) |
Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn |
13 |
23 |
Netto-effect van voorfinanciering |
61 |
53 |
Toegerekende baten (netto) |
(33) |
(67) |
Overige |
— |
(3) |
Uitgaven |
|
|
Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar |
119 |
107 |
Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar |
(817) |
(672) |
Netto-effect van voorfinanciering |
(281) |
(44) |
Toegerekende uitgaven (netto) |
1 102 |
719 |
BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR |
(4 604 ) |
(3 856 ) |
8.1. SLUITPOSTEN — ONTVANGSTEN
De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijn vastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.
De rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuit begrotingsoogpunt kunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd, aangezien het ontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder een besluit van de Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.
De rechten die in het huidige jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd, moeten ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdens vorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve van de afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.
Het netto-effect van de voorfinanciering heeft betrekking op de verrekening van de voorfinanciering met de van de begunstigden teruggevorderde bedragen. Deze kasontvangsten vertegenwoordigen begrotingsinkomsten, maar hebben geen invloed op het economisch resultaat en moeten daarom ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd.
De netto toegerekende ontvangsten bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende baten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.
8.2. SLUITPOSTEN — UITGAVEN
Uitgaven van het lopende jaar die nog niet zijn betaald, moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd, aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven van vorige jaren die in het huidige jaar zijn betaald, ten behoeve van de afstemming van het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmaken van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar zij het economische resultaat niet beïnvloeden of in het geval van correcties de uitgaven verminderen.
De kasmiddelen van betalingsannuleringen hebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op het begrotingsresultaat.
Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaar zijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening van de voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werden betaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.
De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigden van EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.
FINANCIËLE STATEN VAN IN HET EOF GECONSOLIDEERDE EU-TRUSTFONDSEN
FINANCIËLE STATEN 2020 VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU (9)
ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU
Algemene achtergrond bij de EU-trustfondsen
Oprichting
Overeenkomstig de artikelen 234 en 235 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie (10) en artikel 35 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF (11) is de Commissie gemachtigd EU-trustfondsen op te richten voor externe maatregelen (“trustfondsen van de Unie”). De trustfondsen van de Unie zijn opgericht uit hoofde van een overeenkomst met andere donoren voor acties in en na noodsituaties die nodig zijn om te reageren op een crisis, of voor thematische acties.
Trustfondsen van de Unie worden opgericht door de Europese Commissie, met een besluit na raadpleging of goedkeuring van het Europees Parlement en de Raad. Dit besluit omvat de oprichtingsovereenkomst met andere donoren.
Trustfondsen van de Unie worden alleen opgericht en uitgevoerd onder de volgende voorwaarden:
— |
er is toegevoegde waarde voor het optreden van de Unie: de doelstellingen van trustfondsen van de Unie, met name vanwege de omvang of de mogelijke gevolgen, kunnen beter op het niveau van de Unie dan op nationaal niveau worden bereikt en het gebruik van de bestaande financieringsinstrumenten zou niet voldoende zijn om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken; |
— |
trustfondsen van de Unie leveren duidelijke politieke zichtbaarheid van de Unie en voordelen met betrekking tot het beheer op, evenals betere controle door de Unie op de risico’s en het gebruik van de bijdragen van de Unie en andere donoren; |
— |
trustfondsen van de Unie vormen geen doublure van andere financieringskanalen of vergelijkbare instrumenten, zonder enige additionaliteit op te leveren; |
— |
de doelstellingen van trustfondsen van de Unie zijn afgestemd op de doelstellingen van het instrument van de Unie of de begrotingspost waaruit zij gefinancierd worden. |
De huidige EU-trustfondsen
Momenteel heeft de Commissie vier EU-trustfondsen opgericht:
— |
het EU-trustfonds BÊKOU, dat tot doel heeft de Centraal-Afrikaanse Republiek in alle opzichten te helpen bij het vinden van een uitweg uit de crisis en bij de wederopbouw. Opgericht op 15 juli 2014; |
— |
het EU-trustfonds MADAD, een regionaal trustfonds van de Europese Unie dat is opgericht naar aanleiding van de crisis in Syrië. Opgericht op 15 december 2014; |
— |
het EU-trustfonds AFRIKA, een noodtrustfonds van de Europese Unie voor stabiliteit en de aanpak van de dieperliggende oorzaken van irreguliere migratie en ontheemding in Afrika. Opgericht op 12 november 2015; |
— |
het EUTF COLOMBIA, voor de ondersteuning van de uitvoering van het vredesakkoord bij spoedig herstel en stabilisatie na afloop van het conflict. Opgericht op 12 december 2016. |
Opdracht
Het EUTF Bêkou werd opgericht met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Volgens de oprichtingsovereenkomst is het de belangrijkste doelstelling van het trustfonds om samenhangende, gerichte steun te bieden voor de weerbaarheid van kwetsbare groepen, en om de Centraal-Afrikaanse Republiek op alle gebieden van wederopbouw en de uitweg uit de crisis te ondersteunen, om acties op korte, middellange en lange termijn te coördineren, en om buurlanden te helpen om te gaan met de gevolgen van de crisis.
Belangrijkste operationele activiteiten
Het trustfonds van de Unie bundelt middelen van verschillende donoren om programma’s te financieren op basis van overeengekomen doelstellingen. Sinds de oprichting van het EU-trustfonds Bêkou in juli 2014 heeft het trustfonds 22 programma’s vastgesteld en meer dan 2,5 miljoen begunstigden bereikt. De programma’s zijn bedoeld om de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) en haar bevolking bij te staan in de nasleep van de crisis van 2013. Het EU-trustfonds Bêkou heeft in het bijzonder tot doel de toegang tot basisdiensten (voornamelijk gezondheidszorg, water en sanitaire voorzieningen) te garanderen, het economisch herstel en het scheppen van banen te ondersteunen en sociale cohesie en verzoening te bevorderen.
Governance
Het bestuur van het EU-trustfonds Bêkou is toevertrouwd aan de Europese Commissie, die ook optreedt als het secretariaat van zijn twee bestuursorganen — de raad van bestuur van het trustfonds en het operationele bestuursorgaan. De raad van bestuur van het trustfonds en het operationeel comité van het EU-trustfonds Bêkou bestaan uit vertegenwoordigers van de donoren, de Commissie, het Europees Parlement, een vertegenwoordiger van de autoriteiten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en waarnemers. De regels voor de samenstelling van de raad van bestuur en zijn reglement van orde worden vastgesteld in de oprichtingsovereenkomst van het trustfonds van de Unie.
De belangrijkste taak van de raad van bestuur bestaat erin de algemene strategie van het trustfonds vast te stellen en te evalueren. Het operationele bestuursorgaan is verantwoordelijk voor de selectie van de door het trustfonds gefinancierde acties en houdt toezicht op de uitvoering ervan. Daarnaast keurt het comité de jaarrekening en de jaarverslagen over door het trustfonds gefinancierde activiteiten goed.
Financieringsbronnen
Het EU-trustfonds Bêkou wordt gefinancierd met bijdragen van donoren.
Jaarrekening
Opstellingsgrondslag
Het rechtskader en de termijnen voor de opstelling van de jaarrekeningen zijn vastgelegd in de overeenkomst tot oprichting van het EU-trustfonds voor de Centraal-Afrikaanse Republiek, het zogeheten “EU-trustfonds Bêkou” en de interne regels daarvan (hierna “de oprichtingsovereenkomst” genoemd). Overeenkomstig deze oprichtingsovereenkomst worden de jaarrekeningen opgesteld op basis van de regels die zijn vastgesteld door de rekenplichtige van de Commissie (boekhoudregels van de Europese Unie), die gebaseerd zijn op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS).
De rekenplichtige
De rekenplichtige van de Commissie treedt op als rekenplichtige van de trustfondsen van de Unie. De rekenplichtige is verantwoordelijk voor het vaststellen van de boekhoudprocedures en een rekeningstelsel die alle trustfondsen van de Unie gemeenschappelijk hebben. De intern controleur van de Commissie, OLAF en de Rekenkamer oefenen ten aanzien van de trustfondsen van de Unie dezelfde bevoegdheden uit als ten aanzien van andere acties die door de Commissie worden uitgevoerd. De trustfondsen van de Unie worden jaarlijks aan een onafhankelijke externe audit onderworpen.
Samenstelling van de jaarrekeningen
De jaarrekening bestrijkt de periode van 1 januari tot en met 31 december en omvat de financiële overzichten en de verslagen over de uitvoering van de begroting. Hoewel de financiële overzichten en de aanvullende toelichtingen op transactiebasis worden opgesteld, zijn de verslagen over de begrotingsuitvoering hoofdzakelijk gebaseerd op kasbewegingen.
Proces van voorlopige rekeningen tot kwijting
De jaarrekeningen worden onderworpen aan een onafhankelijke externe audit. De door de rekenplichtige opgestelde voorlopige jaarrekeningen worden uiterlijk op 1 maart van het volgende jaar toegezonden aan het accountantskantoor dat na een aanbestedingsprocedure door de entiteit is geselecteerd. Na de audit stelt de rekenplichtige de definitieve jaarrekening op en legt deze ter goedkeuring voor aan het operationeel comité (artikel 8, lid 3, punt 4, c)).
De jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou wordt geconsolideerd in de jaarrekening van het Europees Ontwikkelingsfonds.
Belangrijke operationele gebeurtenissen
Belangrijkste verwezenlijkingen tijdens het jaar
De EU startte in juli 2014 haar allereerste trustfonds (EUTF), dat de naam “Bêkou” draagt (hetgeen “hoop” betekent in het Sango), om de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) en haar bevolking in de nasleep van de crisis van 2013 bij te staan. Het EU-trustfonds Bêkou heeft tot doel de toegang tot basisdiensten (voornamelijk gezondheidszorg, water en sanitaire voorzieningen) te garanderen, de plattelandsontwikkeling en het economisch herstel te ondersteunen en de verzoening te bevorderen. Sinds de oprichting van het EU-trustfonds Bêkou heeft het trustfonds 23 programma’s vastgesteld en meer dan 2,8 miljoen begunstigden bereikt.
Ondanks het bestuur door een democratisch gekozen regering en de ondertekening van een vredesakkoord in februari 2019, blijft de veiligheidssituatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek volatiel. Het is in deze complexe en fragiele context dat het EU-trustfonds Bêkou zijn comparatieve voordelen benut die het fonds heeft op vlak van flexibiliteit om zich aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Daarnaast blijft het EU-trustfonds Bêkou momenteel het enige instrument waarmee de weerbaarheid van zowel de bevolking als de staat wordt opgebouwd, in een aanpak waarbij noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling (LRRD — Linking Relief, Rehabilitation and Development) daadwerkelijk aan elkaar worden gekoppeld.
Belangrijke operationele gebeurtenissen in 2020 zijn onder meer:
— |
In april heeft het EU-trustfonds Bêkou drie nieuwe programma’s via de schriftelijke procedure goedgekeurd. Deze omvatten de derde fase van het genderprogramma, de tweede fase van de verzoeningsactie, die voorziet in voortzetting van de steun aan Centraal-Afrikaanse radio’s en met name Radio Ndeke Luka, en een nieuw programma voor beroepsopleiding in de plattelandssector. |
— |
Naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak heeft het EU-trustfonds Bêkou aanzienlijke inspanningen geleverd om acties voor de meest doeltreffende respons op de crisis te heroriënteren, te versnellen en te prioriteren. In dit verband waren de programma’s voor gezondheid, water en sanitaire voorzieningen cruciaal voor de ondersteuning van de respons van Team Europe op de crisis die de bestaande behoeften in beide sectoren heeft versterkt. In juni keurde het EU-trustfonds Bêkou een herziening van beide acties goed, waarbij de begroting van het gezondheidsprogramma met 2,2 miljoen EUR en die van de actie voor water en sanitaire voorzieningen met 2 miljoen EUR werd verhoogd. |
— |
In december heeft het EU-trustfonds Bêkou een programma goedgekeurd voor de inzet van middelen op het gebied van civiele bescherming voor een totaalbedrag van 4 miljoen EUR. Om financieringstekorten in de cruciale gezondheidssector te voorkomen, heeft het EU-trustfonds Bêkou bovendien de begroting van het lopende gezondheidsprogramma (fase III) opnieuw verhoogd (met een extra bedrag van 10 miljoen EUR). |
— |
De projecten van het EU-trustfonds Bêkou werden uitgevoerd in een volatiele veiligheidssituatie (lokale conflicten in Bangui en het achterland, gevolgd door perioden van relatieve stabiliteit). Het naderen van de verkiezingen van december 2020 leidde ook tot onzekerheid. |
In december 2020 keurde de EU naar aanleiding van een officieel verzoek van de raad van bestuur van het EU-trustfonds een verlenging van het EU-trustfonds Bêkou tot 31 december 2021 goed, waardoor de totale looptijd van het trustfonds wordt verlengd van 78 tot 90 maanden. Dit zal het EU-trustfonds Bêkou in staat stellen tijdig alle ontvangen bijdragen vast te leggen en te contracteren en in te spelen op de behoeften van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Dit is de tweede en laatste verlenging van het EU-trustfonds.
Begroting en uitvoering van de begroting
Wat de financiële kant betreft, bedroegen de toezeggingen van de contribuanten aan het EU-trustfonds eind 2020 bijna 308,3 miljoen EUR. Dit is een stijging met 12,5 miljoen EUR ten opzichte van 2019. Van dit bedrag van 308,3 miljoen EUR moet nog 1 miljoen EUR gecertificeerd worden.
Wat de contracten betreft, heeft het EU-trustfonds Bêkou in 2020 7 nieuwe contracten en 9 toegevoegde clausules voor verhoging van kosten en looptijd ondertekend voor een totaalbedrag van meer dan 53 miljoen EUR. Zij dragen bij tot de uitvoering van de programma’s van het EU-trustfonds op het gebied van gezondheid, water en sanitaire voorzieningen, plattelandsontwikkeling en economisch herstel, en verzoening.
En tot slot, maar daarom niet minder belangrijk, werd in 2020 meer dan 46 miljoen EUR betaald bovenop de betalingen van de voorgaande jaren; sinds de oprichting van het EU-trustfonds Bêkou is bijna 197 miljoen EUR uitgekeerd.
De belangrijkste gevolgen van COVID-19-pandemie voor de begrotingsuitvoering van het EU-trustfonds Bêkou in 2020 zijn:
— |
Minder contracten als gevolg van moeilijkheden bij de voorbereiding van acties; |
— |
Lagere uitgaven als gevolg van het onvermogen om projecten uit te voeren en de moeilijkheden om financiële verslagen en uitgavenverificatieverslagen af te ronden. |
Impact van de activiteiten op de financiële staten
In de financiële staten is de impact van de bovenvermelde activiteiten het meest zichtbaar bij:
— |
Exploitatiekosten (zie toelichting 3.3): in totaal met 661 000 EUR gedaald; de uitgaven voor basisgezondheidszorg zijn echter gestegen als gevolg van de verhoging in de begroting als reactie op de extra uitdagingen als gevolg van de COVID-19-pandemie; |
— |
Voorfinanciering (zie toelichting 2.1): gedaald met 3 685 000 EUR aangezien minder voorschotten werden uitbetaald omdat minder contracten werden ondertekend (7 nieuwe contracten in 2020 tegenover 11 in 2019); |
— |
Financiële verplichtingen (zie toelichting 2.4): gedaald met 11 889 000 EUR, voornamelijk als gevolg van het feit dat de ontvangen bijdragen van de donoren niet toereikend zijn om de jaarlijkse uitstroom van betalingen te dekken. Dit leidde ook tot een daling van de geldmiddelen en kasequivalenten (zie toelichting 2.3). |
BALANS
(× 1000 EUR) |
|||
|
Toelichting |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
VASTE ACTIVA |
|
|
|
Voorfinanciering |
2.1 |
2 418 |
3 273 |
|
|
2 418 |
3 273 |
VLOTTENDE ACTIVA |
|
|
|
Voorfinanciering |
2.1 |
15 482 |
18 312 |
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
2.2 |
5 340 |
1 853 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
2.3 |
7 339 |
17 432 |
|
|
28 161 |
37 597 |
TOTAAL ACTIVA |
|
30 579 |
40 870 |
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
Financiële verplichtingen |
2.4 |
(17 838 ) |
(29 727 ) |
|
|
(17 838 ) |
(29 727 ) |
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
Schulden |
2.5 |
(795) |
(10) |
Toegerekende lasten |
2.6 |
(11 947 ) |
(11 133 ) |
|
|
(12 741 ) |
(11 143 ) |
TOTAAL PASSIVA |
|
(30 579 ) |
(40 870 ) |
NETTOACTIVA |
|
— |
— |
MIDDELEN EN RESERVES |
|
|
|
Bijdrage van leden |
|
— |
— |
Gecumuleerd overschot |
|
— |
— |
Economisch resultaat over het jaar |
|
— |
— |
NETTOACTIVA |
|
— |
— |
STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
(× 1000 EUR) |
|||
|
Toelichting |
2020 |
2019 |
ONTVANGSTEN |
|
|
|
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties |
|
|
|
Ontvangsten uit giften |
3.1 |
47 889 |
48 343 |
Teruggevorderde uitgaven |
3.2 |
115 |
68 |
|
|
48 004 |
48 410 |
Ontvangsten uit wisseltransacties |
|
|
|
Financiële ontvangsten |
|
— |
(2) |
|
|
— |
(2) |
Totaal ontvangsten |
|
48 004 |
48 408 |
UITGAVEN |
|
|
|
Exploitatiekosten |
3.3 |
(46 959 ) |
(47 620 ) |
Financieringskosten |
3.4 |
(68) |
— |
Overige uitgaven |
3.5 |
(978) |
(789) |
Totaal uitgaven |
|
(48 004 ) |
(48 408 ) |
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR |
|
|
|
KASSTROOMOVERZICHT
(× 1000 EUR) |
||
|
2020 |
2019 |
(Toename)/afname voorfinanciering |
3 685 |
11 405 |
(Toename)/afname wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
(3 487 ) |
(715) |
Toename/(afname) financiële verplichtingen |
(11 889 ) |
(13 010 ) |
Toename/(afname) schulden |
784 |
(908) |
Toename/(afname) in overlopende posten |
814 |
6 734 |
NETTOKASSTROOM |
(10 093 ) |
3 506 |
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten |
(10 093 ) |
3 506 |
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar |
17 432 |
13 926 |
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar |
7 339 |
17 432 |
FINANCIËLE STATEN VAN HET EUTF AFRIKA 2020 (12)
ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS AFRIKA
Algemene achtergrond bij de EU-trustfondsen
Oprichting
Overeenkomstig de artikelen 234 en 235 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie (13) en artikel 35 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF (14) is de Commissie gemachtigd EU-trustfondsen op te richten voor externe maatregelen (“trustfondsen van de Unie”). De trustfondsen van de Unie zijn opgericht uit hoofde van een overeenkomst met andere donoren voor acties in en na noodsituaties die nodig zijn om te reageren op een crisis, of voor thematische acties.
Trustfondsen van de Unie worden opgericht door de Europese Commissie, met een besluit na raadpleging of goedkeuring van het Europees Parlement en de Raad. Dit besluit omvat de oprichtingsovereenkomst met andere donoren.
Trustfondsen van de Unie worden alleen opgericht en uitgevoerd onder de volgende voorwaarden:
— |
er is toegevoegde waarde voor het optreden van de Unie: de doelstellingen van trustfondsen van de Unie, met name vanwege de omvang of de mogelijke gevolgen, kunnen beter op het niveau van de Unie dan op nationaal niveau worden bereikt en het gebruik van de bestaande financieringsinstrumenten zou niet voldoende zijn om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken; |
— |
trustfondsen van de Unie leveren duidelijke politieke zichtbaarheid van de Unie en voordelen met betrekking tot het beheer op, evenals betere controle door de Unie op de risico’s en het gebruik van de bijdragen van de Unie en andere donoren; |
— |
trustfondsen van de Unie vormen geen doublure van andere financieringskanalen of vergelijkbare instrumenten, zonder enige additionaliteit op te leveren; |
— |
de doelstellingen van trustfondsen van de Unie zijn afgestemd op de doelstellingen van het instrument van de Unie of de begrotingspost waaruit zij gefinancierd worden. |
De huidige EU-trustfondsen
Momenteel heeft de Commissie vier EU-trustfondsen opgericht:
— |
het EU-trustfonds BÊKOU, dat tot doel heeft de Centraal-Afrikaanse Republiek in alle opzichten te helpen bij het vinden van een uitweg uit de crises en bij de wederopbouw. Opgericht op 15 juli 2014; |
— |
het EU-trustfonds MADAD, een regionaal trustfonds van de Europese Unie dat is opgericht naar aanleiding van de crisis in Syrië. Opgericht op 15 december 2014; |
— |
het EU-trustfonds AFRIKA, een noodtrustfonds van de Europese Unie voor stabiliteit en de aanpak van de diepere oorzaken van irreguliere migratie en ontheemding in Afrika. Opgericht op 12 november 2015; |
— |
het EUTF COLOMBIA, voor de ondersteuning van de uitvoering van het vredesakkoord bij spoedig herstel en stabilisatie na afloop van het conflict. Opgericht op 12 december 2016. |
Opdracht
De belangrijkste doelstellingen van het EU-trustfonds Afrika zijn de ondersteuning van alle dimensies van stabiliteit en het bijdragen tot een beter migratiebeheer, alsook de aanpak van de grondoorzaken van destabilisatie, gedwongen verplaatsing en irreguliere migratie, in het bijzonder door veerkracht, economische en gelijke kansen, veiligheid en ontwikkeling te bevorderen en schendingen van mensenrechten aan te pakken.
Belangrijkste operationele activiteiten
Het trustfonds van de Unie bundelt middelen van verschillende donoren om een actie te financieren op basis van overeengekomen doelstellingen. Het EU-trustfonds Afrika is actief in drie belangrijke geografische gebieden, namelijk de Sahel en de regio rond het Tsjaadmeer, de Hoorn van Afrika en het noorden van Afrika. De buurlanden van de in aanmerking komende landen kunnen van geval tot geval profiteren van de projecten van het trustfonds. Het trustfonds is opgericht voor een beperkte periode om een antwoord op korte en middellange termijn te verstrekken op de problemen waarmee de regio heeft te kampen.
Governance
Het bestuur van het EU-trustfonds Afrika is toevertrouwd aan de Europese Commissie, die ook optreedt als het secretariaat van zijn twee bestuursorganen — de raad van bestuur van het trustfonds en het operationele bestuursorgaan. De raad van bestuur en het operationeel comité van het EU-trustfonds voor Afrika bestaan uit vertegenwoordigers van de donoren en de Commissie, alsook uit vertegenwoordigers van niet-bijdragende EU-lidstaten, autoriteiten van begunstigde landen en regionale organisaties als waarnemers. De regels voor de samenstelling van de raad van bestuur en zijn reglement van orde worden vastgesteld in de oprichtingsovereenkomst van het trustfonds van de Unie.
De belangrijkste taak van de raad van bestuur bestaat erin de algemene strategie van het trustfonds vast te stellen en te evalueren. Het operationele bestuursorgaan is verantwoordelijk voor de selectie van de door het trustfonds gefinancierde acties en houdt toezicht op de uitvoering ervan. Daarnaast keurt het comité de jaarrekening en de jaarverslagen over door het trustfonds gefinancierde activiteiten goed.
Financieringsbronnen
Het EU-trustfonds Afrika wordt gefinancierd met bijdragen van donoren.
Jaarrekening
Opstellingsgrondslag
Het rechtskader en de termijnen voor de opstelling van de jaarrekeningen zijn vastgelegd in de Overeenkomst tot oprichting van een EU-noodtrustfonds voor stabiliteit en de aanpak van de diepere oorzaken van irreguliere migratie en ontheemding in Afrika en de interne regels van dit EU-trustfonds (hierna “de oprichtingsovereenkomst” genoemd). Overeenkomstig deze oprichtingsovereenkomst worden de jaarrekeningen opgesteld overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld door de rekenplichtige van de Commissie (boekhoudregels van de Europese Unie), die gebaseerd zijn op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS).
De rekenplichtige
Overeenkomstig de oprichtingsovereenkomst treedt de rekenplichtige van de Commissie op als rekenplichtige van het trustfonds.
Samenstelling van de jaarrekeningen
De jaarrekening bestrijkt de periode van 1 januari tot en met 31 december en omvat de financiële overzichten en de verslagen over de uitvoering van de begroting. Hoewel de financiële overzichten en de aanvullende toelichtingen op transactiebasis worden opgesteld, zijn de verslagen over de begrotingsuitvoering hoofdzakelijk gebaseerd op kasbewegingen.
Proces van voorlopige rekeningen tot kwijting
De jaarrekeningen worden onderworpen aan een onafhankelijke externe audit. De door de rekenplichtige opgestelde voorlopige jaarrekeningen worden uiterlijk op 1 maart van het volgende jaar toegezonden aan het accountantskantoor dat na een aanbestedingsprocedure door de entiteit is geselecteerd. Na de audit stelt de rekenplichtige de definitieve jaarrekening op en legt deze ter goedkeuring voor aan het operationeel comité.
De jaarrekening van het EU-trustfonds Afrika wordt geconsolideerd in de jaarrekening van het Europees Ontwikkelingsfonds.
Belangrijke operationele gebeurtenissen
Belangrijkste verwezenlijkingen tijdens het jaar
In 2020 is nogmaals gebleken dat het EU-trustfonds Afrika een snel en doeltreffend uitvoeringsinstrument is. Het EU-trustfonds Afrika heeft de beleidsdialoog met de Afrikaanse partnerlanden gefaciliteerd, innovatieve benaderingen toegepast en tastbare resultaten opgeleverd in de drie regio’s van het EU-trustfonds Afrika (de Sahel en de regio rond het Tsjaadmeer, de Hoorn van Afrika en het noorden van Afrika) door de financiering en expertise van een breed scala van belanghebbenden te bundelen.
Het EU-trustfonds Afrika heeft zijn resultaten in partnerschap met de ontwikkelingsagentschappen van de EU-lidstaten, VN-organisaties, ngo’s en partnerlanden verder geconsolideerd, met de goedkeuring van nog eens 37 programma’s en 26 aanvullingen in de drie regio’s door de operationele comités voor een totaal van 560 miljoen EUR. Dit brengt het totale aantal goedgekeurde programma’s op 254, met inbegrip van 4 transversale programma’s voor een totaal budget van meer dan 4,8 miljard EUR. In 2020 werden met de uitvoerende partners nieuwe contracten ondertekend ter waarde van meer dan 1 miljard EUR, waardoor het totale bedrag van de ondertekende contracten 4,5 miljard EUR bedroeg. Eind 2020 bedroegen de betalingen ongeveer 3 miljard EUR.
Het EU-trustfonds Afrika is in 2020 blijven werken aan de tweeledige doelstelling van het bevorderen van stabiliteit en het aanpakken van de dieperliggende oorzaken van gedwongen ontheemding en irreguliere migratie in de Sahel en de regio rond het Tsjaadmeer, de Hoorn van Afrika en het noorden van Afrika. Het EU-trustfonds Afrika is blijven streven naar een evenwichtige aanpak van de uitdagingen van irreguliere migratie, met bijzondere aandacht voor gebieden van wederzijds belang voor de EU en Afrika. Hierbij gaat het om de bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel, en de ondersteuning van de vrijwillige terugkeer en de duurzame reïntegratie van migranten in hun land van herkomst.
In het afgelopen jaar kon het EU-trustfonds Afrika rekenen op extra financiële toezeggingen ten belope van 361,9 miljoen EUR, waarvan 29,2 miljoen EUR van de EU-lidstaten en andere donoren. Als gevolg daarvan bedroegen de totale middelen die per 31 december 2020 aan het EU-trustfonds Afrika waren toegezegd, meer dan 5 miljard EUR, waarvan 619,7 miljoen EUR werd toegezegd door EU-lidstaten en andere donoren (Noorwegen en Zwitserland).
Het EU-trustfonds Afrika is op een vergelijkbare manier als in 2019 blijven samenwerken in het kader van een solide partnerschap met een breed scala van uitvoerende partners (agentschappen van de lidstaten, de VN en internationale organisaties, lokale en internationale ngo’s).
De tussentijdse evaluatie van het EU-trustfonds Afrika, die in 2019 van start is gegaan om de diensten voor externe samenwerking van de EU en het bredere publiek te voorzien van een algemene onafhankelijke tussentijdse beoordeling van het EU-trustfonds Afrika, is in de loop van 2020 volledig uitgevoerd. De evaluatie omvatte meer dan 200 van de 600 projecten die tussen 2016 en 2019 werden uitgevoerd. Alle betrokken diensten van de Commissie, EDEO en EU-delegaties in de drie regio’s zijn geraadpleegd. In zes landen werden bezoeken ter plaatse afgelegd: Ethiopië, Libië, Marokko, Niger, Senegal en Somalië. Het in 2020 voltooide eindverslag zal in het voorjaar van 2021 worden gepubliceerd.
Het hele jaar door bleek uit de rapporten over de monitoring en het leersysteem met betrekking tot de Sahel, de regio rond het Tsjaadmeer en de Hoorn van Afrika dat met het EU-trustfonds Afrika tastbare resultaten werden geboekt op verschillende werkterreinen. De monitoring en het leersysteem van de regio Noord-Afrika heeft twee monitoringverslagen opgeleverd die beschikbaar zijn op de website van het EU-trustfonds en die tot doel hebben te analyseren hoe door het EU-trustfonds gefinancierde projecten bijdragen aan de vijf strategische doelstellingen van het EU-trustfonds in de regio Noord-Afrika.
Verantwoordingsplicht en transparantie zijn verbeterd door meer communicatie, waaronder regelmatige updates op de website van het EU-trustfonds Afrika, het plaatsen van berichten op sociale media en het organiseren van communicatie-evenementen.
In 2020 had de COVID-19-pandemie ingrijpende gevolgen, ook in Afrika. Naar aanleiding van de uitbraak van de COVID-19-pandemie heeft de Commissie in april 2020 een gezamenlijke mededeling over de wereldwijde reactie van de EU op COVID-19 aangenomen, waarin werd opgeroepen zich te richten op de meest kwetsbare personen, waaronder migranten, vluchtelingen, intern ontheemden en hun gastgemeenschappen. De EU en haar lidstaten hebben samen als “Team Europe” uitgebreide en doortastende maatregelen genomen om de destructieve gevolgen van de COVID-19-pandemie aan te pakken, waarbij in overleg met partnerlanden prioriteiten en programma’s werden aangepast, waaronder de programma’s van het EU-trustfonds Afrika, om de crisis te bestrijden.
In de Sahel en de regio rond het Tsjaadmeer hebben massale ontheemding, in combinatie met klimaatverandering, oncontroleerbare bevolkingsgroei, endemische armoede en de COVID-19-pandemie de reeds bestaande druk verergerd en een steeds groter effect gehad op migratie en conflicten. Het hele jaar door hebben het toenemende geweld en de grootschalige gedwongen ontheemding geleid tot een toename van de onveiligheid in de regio. Tegen deze achtergrond heeft het operationeel comité van het EU-trustfonds Afrika 15 nieuwe programma’s en 10 aanvullingen goedgekeurd, voor een totaalbedrag van 225,9 miljoen EUR. Om het bestuur te verbeteren en de sociale cohesie te versterken, is 57 % van de in 2020 goedgekeurde acties van het EU-trustfonds Afrika op deze stabilisatie-inspanning gericht. Er is ook bijzondere aandacht besteed aan het helpen van gestrande migranten en in eigen land ontheemde bevolkingsgroepen. 24 % van de nieuwe acties van het EU-trustfonds Afrika is gericht op het versterken van de weerbaarheid van begunstigden door het ondersteunen van voedsel- en voedingszekerheid, het beschermen van kwetsbare bestaansmiddelen en het bevorderen van socialebeschermingsregelingen voor de meest kwetsbaren en intern ontheemden, vluchtelingen en hun gastgemeenschappen.
De uitbraak van de COVID-19-pandemie begin 2020 heeft de kwetsbaarheden in de regio van de Hoorn van Afrika nog verergerd, die al werd getroffen door opeenvolgende droogtes en overstromingen, conflicten en onveiligheid; aanslepende crisissituaties met vluchtelingenstromen en interne ontheemden als gevolg; en de ergste woestijnsprinkhanenplaag in decennia. Alle landen in de regio hadden te kampen met een ernstig tekort aan medische zorg en uitrusting, de toegang tot basisvoorzieningen werd belemmerd door avondklokken en lockdowns, en diverse politieke ontwikkelingen werden uitgesteld, waaronder algemene verkiezingen in Ethiopië. Verscheidene bestaande projecten heroriënteerden hun activiteiten om de verspreiding van het virus tegen te gaan en de economische gevolgen van de pandemie te verzachten. Tegen de achtergrond van de COVID-19-pandemie vonden nieuwe vastleggingen, herschikkingen en aanvullende betalingen plaats. In totaal werden in 2020 door het operationeel comité 12 nieuwe programma’s en 13 aanvullende betalingen goedgekeurd voor een totaalbedrag van 212,15 miljoen EUR.
In 2020 moest het EU-trustfonds Afrika met een alomvattende aanpak reageren op uitdagingen in de regio Noord-Afrika om levens te redden, de meest kwetsbaren te beschermen, gastgemeenschappen te ondersteunen, kansen te bieden voor veilige en georganiseerde mobiliteit en de gevolgen van de COVID-19-pandemie aan te pakken. Het segment Noord-Afrika is blijven werken volgens de door de strategische raad van het EU-trustfonds overeengekomen actielijnen, waaronder steun ter verbetering van migratiebeheer; ondersteuning van arbeidsmigratie en -mobiliteit; bescherming van kwetsbare migranten, vrijwillige terugkeer en duurzame re-integratie, alsmede stabilisatie van de gemeenschappen; en geïntegreerd grensbeheer. In totaal werden in 2020 door het operationeel comité 10 nieuwe acties voor een totaalbedrag van 113,6 miljoen EUR goedgekeurd. Dit bedrag omvat ook 30 miljoen EUR opnieuw toegewezen middelen uit het programma voor grensbeheer in Libië (fase II), waarvan het bedrag was verlaagd tot 15 miljoen EUR. Daarnaast heeft het operationeel comité 12,3 miljoen EUR goedgekeurd door middel van drie begrotingsaanvullingen op bestaande acties.
Begroting en uitvoering van de begroting
In 2020 bedroegen de vastleggingen in de begroting in totaal 740,7 miljoen EUR, ten opzichte van 722,7 miljoen EUR in 2019. In 2020 bedroeg het totaalbedrag waarvoor contracten waren afgesloten in totaal 1,1 miljard EUR, ten opzichte van 951,3 miljoen EUR in 2019.
In 2020 bedroeg de begrotingsuitvoering op het gebied van beschikbare vastleggingen die door contracten werden gebruikt 99 %, terwijl de betalingen in de verslagperiode meer dan 1 miljard EUR bedroegen. De totale betalingen in 2020 waren 143 miljoen EUR hoger dan in 2019.
In de Sahel en de regio rond het Tsjaadmeer heeft het gecombineerde effect van de COVID-19-pandemie en het toenemende geweld de gezondheidsdiensten zwaar onder druk gezet en zijn verschillende EUTF-programma’s opgezet of betrokken bij activiteiten die erop gericht waren de respons op de pandemie te ondersteunen en de economische gevolgen ervan aan te pakken. In totaal is 377,6 miljoen EUR toegewezen voor het versterken van de gezondheidsstelsels van partnerlanden, het opzetten van noodmaatregelen en preventie en het ondersteunen van de economische respons op de COVID-19-pandemie.
Meteen bij het begin van de pandemie zijn in de Hoorn van Afrika activiteiten van verschillende projecten van het EU-trustfonds Afrika bijgesteld om de verspreiding van het virus tegen te gaan, de economische gevolgen te verzachten en kwetsbare bevolkingsgroepen, waaronder vluchtelingen en gestrande migranten, te ondersteunen. In de regio voorzag het EU-trustfonds Afrika in totaal in 56,1 miljoen EUR om de gezondheidszorgstelsels in stand te houden en 144,05 miljoen EUR om de economische gevolgen van COVID-19-pandemie aan te pakken.
In het licht van de moeilijke situatie die door COVID-19-pandemie is ontstaan, heeft het EU-trustfonds Afrika gezorgd voor de continuïteit van zijn lopende acties in Noord-Afrika, met inbegrip van een snelle herschikking van bestaande acties en de vaststelling van nieuwe maatregelen om de gevolgen van de pandemie aan te pakken. Met name heeft het EU-trustfonds Afrika zeer snel een COVID-19-responsprogramma van 20 miljoen EUR voor Libië goedgekeurd en een faciliteit voor noodhulp ten belope van 10 miljoen EUR ingesteld voor de bestrijding van het coronavirus in Noord-Afrikaanse landen. Deze noodhulp is toegespitst op de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.
Impact van de activiteiten op de financiële staten
In de financiële staten is de impact van de bovenvermelde activiteiten het meest zichtbaar bij:
— |
voorfinanciering (zie toelichting 2.1): een stijging met 184 933 000 EUR, grotendeels als gevolg van de nieuwe contracten die zijn ondertekend en de voorschotten die in 2020 zijn betaald; |
— |
exploitatiekosten (zie toelichting 3.4): een stijging met 133 110 000 EUR als gevolg van de toegenomen activiteit in de loop van het jaar, met name ter bestrijding van de negatieve effecten van de COVID-19-pandemie; |
— |
ontvangsten uit donaties (zie toelichting 3.1): significante toename (stijging met 146 923 000 EUR ten opzichte van 2019) om de stijging van de uitgaven te financieren; |
— |
financiële verplichtingen (zie toelichting 2.4): Gestegen met 161 968 000 EUR, voornamelijk als gevolg van de toename van de ontvangen bijdragen van donoren in de loop van het jaar. |
BALANS
(× 1000 EUR) |
|||
|
Toelichting |
31.12.2020 |
31.12.2019 |
VASTE ACTIVA |
|
|
|
Voorfinanciering |
2.1 |
92 655 |
48 539 |
|
|
92 655 |
48 539 |
VLOTTENDE ACTIVA |
|
|
|
Voorfinanciering |
2.1 |
559 386 |
418 569 |
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
2.2 |
6 346 |
18 471 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
2.3 |
57 971 |
26 915 |
|
|
623 703 |
463 955 |
TOTAAL ACTIVA |
|
716 359 |
512 495 |
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
Financiële verplichtingen |
2.4 |
(546 379 ) |
(384 411 ) |
|
|
(546 379 ) |
(384 411 ) |
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
Schulden |
2.5 |
(45 377 ) |
(25 969 ) |
Toegerekende lasten |
2.6 |
(124 602 ) |
(102 114 ) |
|
|
(169 979 ) |
(128 083 ) |
TOTAAL PASSIVA |
|
(716 359 ) |
(512 495 ) |
NETTOACTIVA |
|
— |
— |
MIDDELEN EN RESERVES |
|
|
|
Bijdrage van leden |
|
— |
— |
Gecumuleerd overschot |
|
— |
— |
Economisch resultaat over het jaar |
|
— |
— |
NETTOACTIVA |
|
— |
— |
STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
(× 1000 EUR) |
|||
|
Toelichting |
2020 |
2019 |
ONTVANGSTEN |
|
|
|
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties |
|
|
|
Teruggevorderde uitgaven |
|
— |
467 |
Ontvangsten uit giften |
3.1 |
921 014 |
774 090 |
|
|
921 014 |
774 557 |
Ontvangsten uit wisseltransacties |
|
|
|
Financiële ontvangsten |
|
— |
(7) |
Overige ontvangsten uit wisseltransacties |
3.2 |
2 883 |
1 855 |
|
|
2 883 |
1 848 |
Totaal ontvangsten |
|
923 897 |
776 405 |
UITGAVEN |
|
|
|
Exploitatiekosten |
3.3 |
(889 014 ) |
(755 904 ) |
Financieringskosten |
3.4 |
(518) |
(9) |
Overige uitgaven |
3.5 |
(34 365 ) |
(20 492 ) |
Totaal uitgaven |
|
(923 897 ) |
(776 405 ) |
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR |
|
— |
— |
KASSTROOMOVERZICHT
(× 1000 EUR) |
||
|
2020 |
2019 |
Economisch resultaat over het jaar |
— |
— |
Operationele activiteiten |
|
|
(Toename)/afname voorfinanciering |
(184 933 ) |
(159 750 ) |
(Toename)/afname wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
12 125 |
(1 815 ) |
Toename/(afname) financiële verplichtingen |
161 968 |
14 412 |
Toename/(afname) schulden |
19 408 |
13 236 |
Toename/(afname) in overlopende posten |
22 488 |
13 968 |
NETTOKASSTROOM |
31 056 |
(119 949 ) |
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten |
31 056 |
(119 949 ) |
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar |
26 915 |
146 864 |
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar |
57 971 |
26 915 |
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN DE EU-TRUSTFONDSEN (15)
GECONSOLIDEERDE BALANS
in miljoen EUR |
||
|
31.12.2020 |
31.12.2019 |
VASTE ACTIVA |
|
|
Financiële activa |
33 |
36 |
Bijdragen trustfonds |
(2) |
— |
Voorfinanciering |
968 |
962 |
|
999 |
998 |
VLOTTENDE ACTIVA |
|
|
Voorfinanciering |
1 930 |
1 725 |
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
152 |
143 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
793 |
1 223 |
|
2 875 |
3 092 |
TOTAAL ACTIVA |
3 874 |
4 090 |
LANGLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
Financiële verplichtingen |
(173) |
(167) |
|
(173) |
(167) |
KORTLOPENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
Schulden |
(661) |
(542) |
Overlopende posten |
(1 664 ) |
(1 432 ) |
|
(2 325 ) |
(1 974 ) |
TOTAAL PASSIVA |
(2 498 ) |
(2 141 ) |
NETTOACTIVA |
1 376 |
1 948 |
MIDDELEN EN RESERVES |
|
|
Reëlewaardereserve |
(5) |
(2) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF’s |
58 986 |
54 809 |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s |
2 252 |
2 252 |
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat |
(55 111 ) |
(51 155 ) |
Economisch resultaat over het jaar |
(4 746 ) |
(3 956 ) |
NETTOACTIVA |
1 376 |
1 948 |
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN
in miljoen EUR |
||
|
2020 |
2019 |
ONTVANGSTEN |
|
|
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties |
|
|
Terugvorderingen |
92 |
28 |
Ontvangsten uit giften aan de trustfondsen |
296 |
287 |
|
388 |
316 |
Ontvangsten uit wisseltransacties |
|
|
Financiële ontvangsten |
6 |
7 |
Overige ontvangsten |
40 |
41 |
|
46 |
48 |
Totaal ontvangsten |
434 |
364 |
UITGAVEN |
|
|
Steuninstrumenten |
(3 937 ) |
(3 220 ) |
Door trustfondsen gedane uitgaven |
(936) |
(804) |
Cofinancieringsuitgaven |
(53) |
(14) |
Financieringskosten |
(22) |
(1) |
Overige uitgaven |
(232) |
(282) |
Totaal uitgaven |
(5 180 ) |
(4 320 ) |
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR |
(4 746 ) |
(3 956 ) |
GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT
in miljoen EUR |
||
|
2020 |
2019 |
Economisch resultaat over het jaar |
(4 746 ) |
(3 956 ) |
Operationele activiteiten |
|
|
Kapitaalverhoging — bijdragen |
4 177 |
4 385 |
(Toename)/afname voorfinanciering |
(210) |
(12) |
(Toename)/afname wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven |
(7) |
13 |
Toename/(afname) financiële verplichtingen |
6 |
(62) |
Toename/(afname) schulden |
119 |
288 |
Toename/(afname) in overlopende posten |
232 |
58 |
Overige non-cash mutaties |
(3) |
(2) |
Investeringsactiviteiten |
|
|
(Toename)/afname voor verkoop beschikbare financiële activa |
2 |
(36) |
NETTOKASSTROOM |
(431) |
676 |
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten |
(430) |
676 |
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar |
1 223 |
548 |
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar |
793 |
1 223 |
GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA
in miljoen EUR |
|||||||
|
Middelen van het fonds — actieve EOF's (A) |
Niet-afgeroepen middelen — actieve EOF’s (B) |
Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF's (C)=(A)–(B) |
Gecumuleerde reserves (D) |
Overdracht van afgeroepen middelen van afgesloten EOF’s (E) |
Reëlewaardereserve (F) |
Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)+(F) |
SALDO OP 31.12.2018 |
73 264 |
22 840 |
50 423 |
(51 155 ) |
2 252 |
— |
1 521 |
Mutaties reële waarde |
|
|
|
|
|
(2) |
(2) |
Kapitaalverhoging — bijdragen |
|
(4 385 ) |
4 385 |
— |
— |
|
4 385 |
Economisch resultaat over het jaar |
— |
— |
— |
(3 956 ) |
— |
|
(3 956 ) |
SALDO OP 31.12.2019 |
73 264 |
18 455 |
54 809 |
(55 111 ) |
2 252 |
(2) |
1 948 |
Mutaties reële waarde |
|
|
|
|
|
(3) |
(3) |
Kapitaalverhoging — bijdragen |
|
(4 400 ) |
4 400 |
|
|
|
4 400 |
Restitutie aan de lidstaten |
(223) |
|
|
|
|
|
— |
Economisch resultaat over het jaar |
|
|
— |
(4 746 ) |
|
|
(4 746 ) |
SALDO OP 31.12.2020 |
73 041 |
14 055 |
58 986 |
(59 857 ) |
2 252 |
(5) |
1 376 |
EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN
INHOUDSOPGAVE
1. |
ACHTERGROND | 68 |
1.1. |
VORIGE EOF’S | 68 |
1.2. |
10e EN 11e EOF | 68 |
2. |
FINANCIËLE UITVOERING | 70 |
2.1. |
FINANCIEEL RESULTAAT | 70 |
2.2. |
ONTVANGSTEN | 76 |
2.3. |
BELEIDSUITGAVEN EN SPECIFIEKE PROGRAMMA’S | 77 |
3. |
VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST | 88 |
1. ACHTERGROND
Het in 1959 opgerichte Europees Ontwikkelingsfonds is het voornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de EU in het kader van de ontwikkelingssamenwerking aan de de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO). De belangrijkste doelstelling ervan is armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te bannen.
Het EOF is opgericht krachtens een interne overeenkomst van de vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt beheerd door een eigen comité. De EOF-middelen zijn ad-hocbijdragen van de EU-lidstaten, die een totaalbedrag vaststellen dat aan het fonds zal worden toegewezen (over een periode van vijf jaar). Naast deze bijdragen kunnen lidstaten ook cofinancieringsregelingen aangaan of kunnen zij op vrijwillige basis financieel bijdragen aan het EOF. De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van de verrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd. De Europese Investeringsbank beheert de investeringsfaciliteit.
De werking van het EOF heeft een meerjarig karakter. Elk EOF wordt gesloten voor een periode van ongeveer vijf jaar en op elk EOF is een eigen Financieel Reglement van toepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOF verplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voor elk EOF met betrekking tot het deel dat door de Commissie wordt beheerd.
Het Intern Akkoord tot oprichting van het laatste EOF (11e EOF (2014-2020)) trad in werking op 1 maart 2015. Vanaf 2021 is de samenwerking met de ACS-landen opgenomen in het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld (NDICI). De lopende projecten, die in het kader van het EOF worden gefinancierd, zullen echter verder worden uitgevoerd op basis van de respectieve rechtsgrondslag van het EOF.
Dit verslag wordt opgesteld overeenkomstig artikel 39 van het Financieel Reglement van het 11e EOF (16). Het geeft een getrouw beeld van de verrichtingen aan de ontvangsten- en uitgavenzijde van het EOF, met de nadruk op belangrijke gebeurtenissen die aanzienlijke gevolgen hebben gehad voor de financiële uitvoering in het begrotingsjaar 2020.
Aangezien er geen acties in het kader van eerdere EOF’s (17) lopen, bevat dit verslag alleen cijfers voor het 10e en 11e EOF.
1.1. VORIGE EOF’S
Het 6e EOF werd in 2006 afgesloten en het 7e EOF werd in 2008 afgesloten. In 2019 heeft de Commissie de resterende uitstaande transacties van de projecten van het 8e EOF afgesloten. Een eindverslag over de financiële uitvoering van het 8e EOF is beschikbaar in het kader van de jaarrekening 2019. De Commissie is voornemens het 9e EOF eind 2021 af te sluiten.
Overeenkomstig artikel 1, lid 2, punt b), van het Intern Akkoord van het 9e EOF zijn de saldi en vrijmakingen van vorige EOF’s overgeheveld naar het 9e EOF.
1.2. 10E EN 11E EOF
De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden (waarbij het 9e EOF werd opgericht). De overeenkomst van Cotonou is tweemaal gewijzigd, eerst bij de in Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst (waarbij het 10e EOF werd opgericht) en vervolgens door de in Ouagadougou op 22 juni 2010 ondertekende overeenkomst (waarbij het 11e EOF werd opgericht).
Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap (18), is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG (19).
Het Intern Akkoord inzake de financiering van communautaire steun binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap in augustus 2013, is in maart 2015 in werking getreden.
In het kader van de Overeenkomst van Cotonou beschikte het 10e EOF voor de tweede periode (2008-2013) over een totaalbedrag van 22 682 miljoen EUR. Hiervan werd
— |
21 966 miljoen EUR toegewezen aan de ACS-landen, |
— |
286 miljoen EUR aan de LGO en |
— |
430 miljoen EUR aan de Commissie als ondersteuningsuitgaven voor programmering en uitvoering van het EOF. |
Het bedrag voor de ACS-landen is als volgt verdeeld:
— |
17 766 miljoen euro voor nationale en regionale indicatieve programma's, |
— |
2 700 miljoen EUR voor intra-ACS- en intraregionale samenwerking en |
— |
1 500 miljoen EUR voor investeringsfaciliteiten. |
Met name wordt een groter deel van de begroting besteed aan regionale programma’s, waardoor het belang van regionale economische integratie als basiskader voor nationale en lokale ontwikkeling wordt benadrukt. Een innovatie in het 10e EOF was de instelling van “aanmoedigingsbedragen” voor elk land.
In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de derde periode (2014-2020) van communautaire steun aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 11e EOF, dat over een bedrag van 30 506 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:
29 089 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig artikel 1, lid 2, punt a), en artikel 2, punt d) van het Intern Akkoord, waarvan 27 955 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;
364,5 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig artikel 1, lid 2, punt a), en artikel 3, lid 1, van het Intern Akkoord, waarvan 359,5 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;
1 052,5 miljoen EUR bestemd is voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 11e EOF, overeenkomstig artikel 1, lid 2, punt a) van het Intern akkoord.
2. FINANCIËLE UITVOERING
2.1. FINANCIEEL RESULTAAT
OVERZICHT VAN KREDIETEN 10e EOF
10e EOF
OVERZICHT VAN DE KREDIETEN: 31 december 2020
ANALYSE VAN DE KREDIETEN PER INSTRUMENT
(in miljoen EUR) |
||||||
|
INSTRUMENT |
INITIËLE TOEWIJZING |
TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2019 |
TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2020 |
Toelichting |
HUIDIGE TOEWIJZING |
ACS |
Periodieke bijdragen van de lidstaten |
20 896 |
60 |
(340) |
|
20 616 |
Cofinanciering |
0 |
202 |
(0) |
|
202 |
|
SUBTOTAAL ACS |
20 896 |
262 |
(340) |
|
20 818 |
|
LGO |
Periodieke bijdragen van de lidstaten |
0 |
271 |
(28) |
|
243 |
SUBTOTAAL LGO |
0 |
271 |
(28) |
|
243 |
|
|
TOTAAL 10e EOF |
20 896 |
533 |
(368) |
|
21 061 |
OVERZICHT VAN KREDIETEN 11e EOF
11e EOF
OVERZICHT VAN DE KREDIETEN: 31 december 2020
ANALYSE VAN DE KREDIETEN PER INSTRUMENT
(in miljoen EUR) |
||||||
|
INSTRUMENT |
INITIËLE TOEWIJZING |
TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2019 |
TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2020 |
Toelichting |
HUIDIGE TOEWIJZING |
ACS |
Periodieke bijdragen van de lidstaten |
29 008 |
172 |
124 |
|
29 304 |
Cofinanciering |
0 |
73 |
3 |
|
75 |
|
EC interne DNO |
0 |
1 |
|
|
1 |
|
SUBTOTAAL ACS |
29 008 |
246 |
127 |
|
29 381 |
|
LGO |
Periodieke bijdragen van de lidstaten |
0 |
355 |
(4) |
|
351 |
Cofinanciering |
0 |
0 |
|
|
0 |
|
EC interne DNO |
0 |
0 |
|
|
0 |
|
SUBTOTAAL LGO |
0 |
355 |
(4) |
|
351 |
|
|
TOTAAL 11e EOF |
29 008 |
601 |
123 |
|
29 731 |
ONTWIKKELING VAN VASTLEGGINGEN, TOEGEWEZEN MIDDELEN EN BETALINGEN VOOR HET10E EOF
EOF GEAGGREGEERDE REKENINGEN OP 31 december 2020
SOORT STEUN
ACS + LGO — 10e EOF
(in miljoen EUR) |
|||||||||||||
|
|
KREDIETEN |
BESLUITEN |
TOEGEWEZEN FONDSEN |
BETALINGEN |
||||||||
GEAGGR. |
JAARLIJKS |
% |
GEAGGR. |
JAARLIJKS |
% |
GEAGGR. |
JAARLIJKS |
% |
|||||
(1) |
(2) |
|
(2):(1) |
(3) |
|
(3):(2) |
(4) |
|
(4):(3) |
||||
|
Periodieke bijdragen van de lidstaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
ACS |
NATIONALE TOEWIJZINGEN (A-enveloppe) (geprogrammeerd) |
12 513 |
12 500 |
(150) |
100 % |
12 382 |
(57) |
99 % |
12 047 |
193 |
97 % |
||
NATIONALE TOEWIJZINGEN (B-enveloppe) (noodsituatie) |
1 980 |
1 980 |
(11) |
100 % |
1 968 |
(2) |
99 % |
1 955 |
5 |
99 % |
|||
UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN |
529 |
526 |
18 |
99 % |
522 |
15 |
99 % |
507 |
|
97 % |
|||
INTRA-ACS-TOEWIJZINGEN |
3 691 |
3 683 |
83 |
100 % |
3 460 |
321 |
94 % |
3 074 |
100 |
89 % |
|||
REGIONALE TOEWIJZINGEN |
1 857 |
1 851 |
(45) |
100 % |
1 807 |
(20) |
98 % |
1 667 |
43 |
92 % |
|||
Cofinanciering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
NATIONALE TOEWIJZINGEN |
185 |
180 |
(0) |
97 % |
177 |
0 |
98 % |
161 |
9 |
91 % |
|||
UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN |
5 |
5 |
0 |
111 % |
3 |
0 |
65 % |
3 |
0 |
87 % |
|||
INTRA-ACS-TOEWIJZINGEN |
12 |
11 |
(0) |
91 % |
11 |
0 |
100 % |
11 |
|
100 % |
|||
Niet-besteedbare reserve |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
NIET-BESTEEDBARE RESERVE |
46 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
Periodieke bijdragen van de lidstaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
LGO |
NATIONALE TOEWIJZINGEN |
186 |
186 |
(0) |
100 % |
183 |
1 |
98 % |
167 |
10 |
91 % |
||
NATIONALE TOEWIJZINGEN |
15 |
15 |
0 |
100 % |
14 |
0 |
99 % |
14 |
0 |
100 % |
|||
UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN |
5 |
5 |
0 |
100 % |
5 |
|
100 % |
5 |
|
100 % |
|||
REGIONALE TOEWIJZINGEN |
36 |
35 |
(3) |
98 % |
34 |
(2) |
96 % |
34 |
(0) |
99 % |
|||
Niet-besteedbare reserve |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
NIET-BESTEEDBARE RESERVE |
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
TOTAAL: ACS+LGO (INCL. RESERVES) (A+B) |
21 061 |
20 978 |
(110) |
100 % |
20 567 |
256 |
98 % |
19 645 |
360 |
96 % |
ONTWIKKELING VAN VASTLEGGINGEN, TOEGEWEZEN MIDDELEN EN BETALINGEN VOOR HET 11E EOF
EOF GEAGGREGEERDE REKENINGEN OP 31 december 2020
SOORT STEUN
ACS + LGO — 11e EOF
(in miljoen EUR) |
|||||||||||||
|
|
KREDIETEN |
BESLUITEN |
TOEGEWEZEN FONDSEN |
BETALINGEN |
||||||||
GEAGGR. |
JAARLIJKS |
% |
GEAGGR. |
JAARLIJKS |
% |
GEAGGR. |
JAARLIJKS |
% |
|||||
(1) |
(2) |
|
(2):(1) |
(3) |
|
(3):(2) |
(4) |
|
(4):(3) |
||||
|
Periodieke bijdragen van de lidstaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
ACS |
A-ENVELOPPE — NATIONALE TOEWIJZINGEN (geprogrammeerd) |
15 582 |
15 555 |
1 294 |
100 % |
13 093 |
1 960 |
84 % |
8 332 |
2 204 |
64 % |
||
B-ENVELOPPE — NATIONALE TOEWIJZINGEN (noodsituatie) |
1 072 |
1 064 |
219 |
99 % |
926 |
200 |
87 % |
744 |
107 |
80 % |
|||
UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN |
1 071 |
1 070 |
206 |
100 % |
873 |
42 |
82 % |
803 |
27 |
92 % |
|||
INTRA-ACS-TOEWIJZINGEN |
4 014 |
3 912 |
389 |
97 % |
3 443 |
423 |
88 % |
2 701 |
445 |
78 % |
|||
REGIONALE TOEWIJZINGEN |
7 317 |
7 296 |
647 |
100 % |
6 398 |
754 |
88 % |
3 971 |
1 380 |
62 % |
|||
Cofinanciering |
|
|
|