ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
64e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
ADVIEZEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 136/01 |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 136/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.10199 — Goldman Sachs/Advania) ( 1 ) |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2021/C 136/03 |
||
|
Europese Commissie |
|
2021/C 136/04 |
||
2021/C 136/05 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 136/06 |
||
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 136/07 |
||
2021/C 136/08 |
||
2021/C 136/09 |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
ADVIEZEN
Europese Commissie
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/1 |
ADVIES VAN DE COMMISSIE
van 16 april 2021
betreffende het plan voor het aan verwijdering voorafgaande beheer van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de opslagfaciliteit voor radioactief afval in Maišiagala, gelegen in Litouwen
(Slechts de tekst in de Litouwse taal is authentiek)
(2021/C 136/01)
De onderstaande evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Euratom-Verdrag, onverminderd eventuele aanvullende beoordelingen op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en uit het afgeleide recht voortvloeien (1).
Op 17 september 2020 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Litouwse regering algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor het aan verwijdering voorafgaande beheer van radioactieve afvalstoffen (2) ten gevolge van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de opslagfaciliteit voor radioactief afval in Maišiagala.
Op basis van deze gegevens en de aanvullende informatie die op 18 december 2020 en 29 januari 2021 door de Commissie is aangevraagd en op 14 januari 2021 en 1 februari 2021 door de Litouwse autoriteiten is verstrekt, brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:
1. |
De afstand tussen de locatie en de dichtstbijzijnde grens met een andere lidstaat, in dit geval de Republiek Polen, bedraagt 125 km. De Republiek Letland is de volgende dichtstbijzijnde lidstaat, die op ongeveer 130 km afstand ligt. De grens met de Republiek Belarus, als buurland, bevindt zich op een afstand van 50 km. |
2. |
Bij normale buitenbedrijfstellings- en ontmantelingswerkzaamheden veroorzaakt de lozing van gasvormige radioactieve effluenten voor de inwoners van andere lidstaten of derde landen waarschijnlijk geen voor de volksgezondheid significante blootstelling aan straling, rekening houdend met de in de basisnormenrichtlijn vastgestelde dosislimieten (Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad) (3). |
3. |
Normale ontmantelingswerkzaamheden zullen niet tot de lozing van vloeibare radioactieve effluenten leiden. |
4. |
Vaste radioactieve afvalstoffen, vrijgekomen bij de ontmanteling of de exploitatie, worden tijdelijk op de locatie opgeslagen voordat ze getransporteerd worden naar de locatie van de kerncentrale van Ignalina in Litouwen voor verdere hantering, behandeling en opslag. Niet-radioactieve vaste afvalstoffen en resten zullen worden vrijgegeven van controle zodat ze kunnen worden gestort als conventionele afvalstoffen of worden hergebruikt dan wel gerecycleerd in overeenstemming met de vrijgavecriteria van de basisnormenrichtlijn (Richtlijn 2013/59/Euratom). |
5. |
In het geval van niet-geplande lozingen van radioactieve effluenten ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, resulteren de door de bevolking van andere lidstaten of derde landen ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid, rekening houdend met de in de basisnormenrichtlijnen vastgestelde referentieniveaus (Richtlijn 2013/59/Euratom). |
Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor het aan verwijdering voorafgaande beheer van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, die vrijkomen bij de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de opslagfaciliteit voor radioactief afval in Maišiagala in Litouwen, zowel in normale bedrijfsomstandigheden als bij ongevallen van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, waarschijnlijk geen radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat of een derde land tot gevolg heeft die significant is voor de volksgezondheid, rekening houdend met de in de basisnormenrichtlijn vastgestelde bepalingen (Richtlijn 2013/59/Euratom).
Gedaan te Brussel, 16 april 2021.
Voor de Commissie
Kadri SIMSON
Lid van de Commissie
(1) Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bijvoorbeeld, moeten de milieuaspecten verder worden geanalyseerd. De Commissie wil in dat verband graag de aandacht vestigen op het bepaalde in Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU, alsmede op Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.
(2) De lozing van radioactieve afvalstoffen in de zin van punt 1 van Aanbeveling 2010/635/Euratom van de Commissie van 11 oktober 2010 betreffende de toepassing van artikel 37 van het Euratom-Verdrag (PB L 279 van 23.10.2010, blz. 36).
(3) Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling (PB L 13 van 17.1.2014, blz. 1).
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/3 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.10199 — Goldman Sachs/Advania)
(Voor de EER relevante tekst)
(2021/C 136/02)
Op 6 april 2021 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32021M10199. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/4 |
Kennisgeving aan bepaalde personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2010/413/GBVB van de Raad en Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen Iran
(2021/C 136/03)
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de heer Anis NACCACHE (nr. 13), de heer Davoud BABAEI (nr. 23), Armed Forces Geographical Organisation (nr. 2), Shahid Ahmad Kazemi Industrial Group (nr. 38) en Organisation of Defensive Innovation and Research (SPND) (nr. 153), zijnde personen en entiteiten die zijn opgenomen in bijlage II, deel I, bij Besluit 2010/413/GBVB van de Raad (1) en in bijlage IX, deel I, bij Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad (2) betreffende beperkende maatregelen tegen Iran.
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van schout-bij-nacht/divisieadmiraal Ali FADAVI (nr. 2) en de heer Mohammad Ali JAFARI (nr. 6), zijnde personen die zijn opgenomen in bijlage II, deel II, bij Besluit 2010/413/GBVB en in bijlage IX, deel II, bij Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran.
De Raad is voornemens vast te houden aan de beperkende maatregelen tegen deze personen en entiteiten, met vermelding van de nieuwe motiveringen. De betrokken personen en entiteiten worden hierbij op de hoogte gebracht van het feit dat zij bij de Raad een verzoek kunnen indienen om kennis te nemen van de beoogde motivering van hun plaatsing op de lijst. Het verzoek dient uiterlijk op 28 april 2021 naar het volgende adres te worden gestuurd:
Raad van de Europese Unie |
Secretariaat-generaal |
RELEX.1.C |
Wetstraat 175 |
1048 Brussel |
BELGIË |
E-mail: sanctions@consilium.europa.eu |
Europese Commissie
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/5 |
Wisselkoersen van de euro (1)
16 april 2021
(2021/C 136/04)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1986 |
JPY |
Japanse yen |
130,37 |
DKK |
Deense kroon |
7,4368 |
GBP |
Pond sterling |
0,86793 |
SEK |
Zweedse kroon |
10,1055 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,1011 |
ISK |
IJslandse kroon |
151,90 |
NOK |
Noorse kroon |
10,0180 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,927 |
HUF |
Hongaarse forint |
361,10 |
PLN |
Poolse zloty |
4,5509 |
RON |
Roemeense leu |
4,9263 |
TRY |
Turkse lira |
9,6692 |
AUD |
Australische dollar |
1,5459 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4986 |
HKD |
Hongkongse dollar |
9,3152 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6725 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5980 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 335,70 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
17,0967 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,8157 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5668 |
IDR |
Indonesische roepia |
17 420,96 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,9466 |
PHP |
Filipijnse peso |
58,001 |
RUB |
Russische roebel |
90,8921 |
THB |
Thaise baht |
37,420 |
BRL |
Braziliaanse real |
6,7400 |
MXN |
Mexicaanse peso |
23,8806 |
INR |
Indiase roepie |
89,2355 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/6 |
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
(2021/C 136/05)
De Culturele Hoofdsteden van Europa 2025 zijn Chemnitz (Duitsland) en Nova Gorica (Slovenië).
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/7 |
Bericht voor marktdeelnemers
Nieuwe reeks verzoeken om schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie- en landbouwproducten.
(2021/C 136/06)
Marktdeelnemers worden ervan in kennis gesteld dat de Commissie voor de januarironde van 2022 verzoeken heeft ontvangen overeenkomstig de administratieve regelingen zoals opgenomen in de Mededeling van de Commissie inzake autonome tariefschorsingen en -contingenten (2011/C 363/02) (1).
De lijst met producten waarvoor een schorsing van rechten is gevraagd, is nu beschikbaar op de thematische (Europa)website van de Commissie over de douane-unie (2).
Marktdeelnemers worden er eveneens van in kennis gesteld dat 17 juni 2021 de uiterste datum is waarop bezwaren tegen nieuwe verzoeken via de nationale overheidsdiensten door de Commissie moeten zijn ontvangen. Op deze datum staat de tweede vergadering van de Groep economische tariefvraagstukken gepland.
Geïnteresseerde marktdeelnemers wordt aangeraden de lijst regelmatig te raadplegen om op de hoogte te blijven van de status van de verzoeken.
Meer informatie over de procedure met betrekking tot autonome tariefschorsingen is te vinden op de Europa-website:
http://ec.europa.eu/taxation_customs/customs/customs_duties/tariff_aspects/suspensions/index_en.htm
(1) PB C 363 van 13.12.2011, blz. 6.
(2) http://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/susp/susp_home.jsp?Lang=nl
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/8 |
Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2021/C 136/07)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.
ENIG DOCUMENT
“VÄRMLÄNDSKT SKRÄDMJÖL”
EU-nr.: PGI-SE-02414 — 5.4.2018
BOB ( ) BGA (X)
1. Naam/namen (van de BOB of de BGA)
“Värmländskt skrädmjöl”
2. Lidstaat of derde land
Zweden
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.6 — Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
“Värmländskt skrädmjöl” is de naam van op steen gemalen meel van geroosterde korrels van de botanische soort haver (Avena sativa L.), een graansoort die traditioneel wordt verbouwd in Värmland.
“Värmländskt skrädmjöl” heeft de volgende kenmerken:
Kleur: lichtgeel — doet denken aan de lichte kleur van uienschil.
Geur: pas gedorst graan, rond, rijk en notig met toetsen van het roosteren.
Smaak: vol met geroosterde toetsen, nootaccenten en een lange aangename nasmaak.
Consistentie: poeder met een korrelgrootte van 0,2-0,3 mm.
Eiwitgehalte: 9-14 %
Vetgehalte: 4-7 %
Koolhydraten: 60-75 %
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
Grondstoffen: “Värmländskt skrädmjöl” wordt geproduceerd op basis van haver (Avena sativa L) verbouwd in het in punt 4 beschreven geografische gebied. De variëteit die momenteel wordt geteeld, is Symphony, een vroegrijpe variëteit die grote korrels heeft, weinig variatie in grootte en een middelhoog vetgehalte (duizendkorrelgewicht circa 45 g, ruw vet circa 4,8 % en proteïne circa 10 % van de droge stof).
Het vetgehalte en de korrelgrootte van de haver zijn cruciaal voor de productie van “Värmländskt skrädmjöl”.
De grootte van de korrels en de verschillen in korrelgrootte zijn in de eerste plaats van belang voor het roosten en pellen. Om ervoor te zorgen dat ze gelijkmatig worden geroosterd, moeten de haverkorrels zo gelijk mogelijk zijn qua omvang. De gebruikte haver heeft een korrelgrootte van 2-4 mm en een watergehalte van ≤ 14 %.
Het vetgehalte is in de eerste plaats belangrijk voor het malen. Haver is een graansoort met een relatief hoog vetgehalte. Door een hoog vetgehalte klontert de bloem samen tijdens het malen en lopen de molenstenen vast. Daarom worden voor de productie van “Värmländskt skrädmjöl” enkel variëteiten met een vetgehalte van minder dan 5 % in de droge stof gebruikt.
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Het volledige productieproces — van de teelt van de grondstof tot het roosteren, pellen en malen — moet plaatsvinden in het in punt 4 omschreven geografische gebied.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
—
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
—
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het productiegebied van “Värmländskt skrädmjöl” omvat het landschap Värmland.
5. Verband met het geografische gebied
Het verband berust op de onderscheidende kenmerken van het product.
Specifieke bijzonderheden van het geografische gebied:
Värmland heeft duidelijk zure en arme minerale bodems met een laag gehalte aan organische stoffen. Door hun structuur hebben de bodems een goede waterretentiecapaciteit. Het klimaat wordt gekenmerkt door koude winters met frequente sneeuwval en relatief warme zomers. In het voorjaar variëren de temperaturen van onder het vriespunt ’s nachts tot boven het vriespunt overdag. In combinatie met de waterretentiecapaciteit van de bodem zorgt dit voor de vorming van ijs, dat op zijn beurt in het najaar gezaaide gewassen uit de bevroren bodem duwt.
Door de fysieke omstandigheden in Värmland werd de voorjaarsinzaai van haver de overheersende methode voor de graanteelt toen Värmland aan het einde van de 16e eeuw werd gekoloniseerd door migranten uit de oostelijke provincies (het huidige Finland).
Voor de producenten van “Värmländskt skrädmjöl” begint de productie met de teelt van de haver. Dit betekent dat de landbouwer haver teelt die speciaal bestemd is voor de productie van “Värmländskt skrädmjöl”, met een korrelgrootte en een water- en vetgehalte die geschikt zijn voor de productie van “Värmländskt skrädmjöl” in de verschillende molens.
De haver die in het in punt 4 omschreven geografische gebied wordt geteeld, wordt gedorst en gedroogd tot het watergehalte maximaal 14 % bedraagt. Voor de productie van “Värmländskt skrädmjöl” worden de haverkorrels geroosterd in met berkenhout gestookte ovens, die een gelijkmatige temperatuurcurve geven. Ze worden tijdens het roosteren voortdurend omgeroerd om aanbranden te voorkomen. De haverkorrels moeten diep en grondig worden geroosterd om de karakteristieke nootachtige geur en smaak van “Värmländskt skrädmjöl” te verkrijgen. Om ervoor te zorgen dat ze gelijkmatig worden geroosterd, moeten de haverkorrels zo gelijk mogelijk zijn qua omvang.
Het resterende water in de haverkorrels verdampt tijdens het roosteren, dat ongeveer twee uur duurt. De exacte duur hangt af van de temperatuur en van de havervariëteit. Meteen na het roosteren bedraagt de temperatuur in de oven ongeveer 220 oC.
Na het roosteren worden de haverkorrels gepeld en de grutten (korrels) gescheiden van het kaf. De grutten worden tussen twee grote molenstenen (waarvan de omvang varieert van molen tot molen) vermalen tot een bloem met een deeltjesgrootte van 0,2-0,3 mm. De molenaar voelt of het meel de gewenste consistentie heeft en past zo nodig de molenstenen aan.
Specificiteit van het product:
Het deel van het raffinageproces dat het meest bijdraagt tot de eigenschappen van “Värmländskt skrädmjöl” is het roosteren van de haverkorrels. Het roosteren geeft “Värmländskt skrädmjöl’” zijn kenmerkende geur van pas gedorst graan met duidelijke nootaccenten, en de volle, lange, nootachtige smaak met duidelijke, ronde toetsen van het roosteren. Dankzij deze smaak is “Värmländskt skrädmjöl” tegenwoordig in trek als smaakmaker en als ingrediënt in verschillende gerechten en bakkerswaren.
Causaal verband:
De traditie van de teelt van haver gaat terug tot de 16e eeuw en de Finse immigratie naar Värmland. De immigranten vestigden zich in de dunbevolkte delen van het landschap Värmland en begonnen met de teelt van gewassen, waaronder haver. Het probleem met de haverkorrels was dat ze moeilijk te vermalen waren. Om de haverkorrels gemakkelijker te kunnen vermalen, moesten ze eerst worden gepeld, door de korrel van het kaf te scheiden. Om het kaf te verwijderen, moesten de haverkorrels eerst worden gedroogd. Dit gebeurde oorspronkelijk door ze in een broodoven of sauna te roosteren. Het pellen zorgde er niet alleen voor dat het malen gemakkelijker ging, maar ook dat de haverbloem langer kon worden bewaard.
Keyland (1919) vermeldt in “Svensk vegetabilisk allmogekost” dat de bouw van speciale molens voor het roosteren, pellen en malen van haverkorrels in het midden van de 19e eeuw begon. De teelt van haver en de techniek om het graan te roosteren om het pellen en malen te vergemakkelijken, gingen een zeer belangrijke rol spelen voor de voeding van de mensen in Värmland. Volgens Keyland werden het pellen en het gebruik van haver een specialiteit van Värmland. “Wellicht werd haverbloem in geen enkele Zweedse provincie meer voor menselijke consumptie gebruikt dan daar.”
De productie van “Värmländskt skrädmjöl” is afhankelijk van menselijke factoren: de samenwerking tussen de landbouwer en de molenaar is cruciaal voor de kwaliteit van het product. Deze samenwerking betekent dat de landbouwer haver teelt die speciaal bestemd is voor de productie van “Värmländskt skrädmjöl”, met een korrelgrootte en een water- en vetgehalte die geschikt zijn voor de productie in de skrädmjöl-molens. De molenaar moet op zijn beurt het roosteren, pellen en malen afstemmen op de kenmerken van de haver en de verschillende productiestadia aanpassen zodat zij één geheel vormen.
Het hele proces van roosteren, pellen en malen is een ambacht, en kennis van de eigenschappen van de grondstof en de wijze waarop zij zich gedraagt tijdens het raffinageproces is essentieel voor de kenmerken van “Värmländskt skrädmjöl”.
Molenaars kunnen op basis van de consistentie en de smaak van de haver en de kleur van de rook tijdens het roosteren bepalen wanneer het roosteren van de haver klaar is. De techniek wordt beschreven in oude documenten uit Värmland. “Indien het de bedoeling is om de haver tot bloem te malen, is het een goed idee om de korrels in de sauna te drogen. Het is belangrijk dat hij niet te heet is, zodat de korrels langzaam drogen. Als de haver droog genoeg is om te worden gemalen, moet de korrel openbarsten wanneer hij tussen de tanden wordt geplaatst en erin wordt gebeten.” De productie van “Värmländskt skrädmjöl” hangt dus volledig af van de kennis en ervaring van de molenaar met betrekking tot de grondstof en de wijze waarop deze zich gedraagt tijdens het roosteren, pellen en malen.
“Värmländskt skrädmjöl” geniet veel lokale steun. Tijdens lokale dorpsevenementen zet men de schijnwerpers op de bloem en de daarmee verbonden culinaire tradities. De bloem wordt ook op ruimere schaal gedistribueerd als smaakmaker in verschillende gerechten en bakkerswaren.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
https://www.livsmedelsverket.se/globalassets/produktion-handel-kontroll/livsmedelsinformation-markning-halsopastaenden/skyddade-beteckningar/ansokan_skradmjol_2020_05_28.pdf
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/11 |
Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie
(2021/C 136/08)
Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (1).
MEDEDELING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING DIE GEVOLGEN HEEFT VOOR HET ENIG DOCUMENT
“CRÉMANT DU JURA”
PDO-FR-A0740-AM01
Datum van mededeling: 2 februari 2021
BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING
1. Actualisering van de lijst van de gemeenten in het geografische gebied
Hoofdstuk I van het productdossier van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Crémant du Jura” is als volgt gewijzigd:
In paragraaf IV, punt 1, onder a), is een verwijzing naar de officiële geografische code van 2018 ingevoerd en is de lijst van gemeenten bijgewerkt. De datum waarop het bevoegde nationale comité van het “Institut national de l’origine et de la qualité” (INAO) het herziene geografische gebied van de benaming heeft goedgekeurd, is eveneens toegevoegd. Deze wijzigingen zijn van redactionele aard en veranderen niets aan de perimeter van het geografische gebied van de benaming. Ze zijn noodzakelijk geworden vanwege fusies of splitsingen van gemeenten of delen van gemeenten of vanwege naamswijzigingen. Met deze nieuwe formulering is in het productdossier steeds duidelijk welke gemeenten tot het geografische gebied behoren.
In paragraaf IV, punt 1, onder b), zijn dezelfde wijzigingen om dezelfde redenen aangebracht.
Punt 6, “Afgebakend geografisch gebied”, van het enig document is dienovereenkomstig gewijzigd.
Na de punten a) en b) is de volgende zin ter informatie van de marktdeelnemers toegevoegd: “De cartografische documenten die het geografische gebied weergeven, zijn te vinden op de website van het INAO.”.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
2. Beplantingsdichtheid
In hoofdstuk I, paragraaf VI, punt 1, onder a), is de volgende zin toegevoegd: “Om de doorgang van aangepaste machines mogelijk te maken, mogen de percelen hooguit om de zes rijen worden voorzien van gangpaden met een breedte tussen 2 meter en 3,2 meter.”. Tot nu toe was een afstand tussen de rijen van meer dan 2 meter verboden.
De afstand tussen de rijen is een essentieel element bij de berekening van de blootgestelde oppervlakte van het vegetatiedek, die weer wordt meegenomen in de berekening van het opbrengstniveau dat mogelijk wordt geacht voor een wijngaard van de oorsprongsbenaming. In het productdossier is tevens een definitie van de gemiddelde afstand opgenomen, zodat deze bepaling kan worden gecontroleerd.
Deze nieuwe voorschriften van het productdossier zijn in het enig document opgenomen onder punt 5, “Wijnbereidingsprocedés”.
3. Regels voor het opbinden en de hoogte van het opgebonden gebladerte
In hoofdstuk I, paragraaf VI, punt 1, onder c), is de regel betreffende de hoogte van het opgebonden gebladerte aangepast aan de wijnstokken met een gemiddelde afstand tussen de rijen van meer dan 1,6 meter en ten hoogste 2 meter en aan die met een gemiddelde afstand tussen de rijen van ten hoogste 1,6 meter. Voor beide situaties is echter de volgende zin toegevoegd: “De hoogte van het opgebonden gebladerte moet zodanig zijn dat er een uitwendig vegetatiedek is dat de productie van één kilogram druiven per ten minste 1,2 vierkante meter mogelijk maakt.”.
Deze aanvullingen op de werkwijzen van de exploitanten waarborgen een bladoppervlak dat zodanig is blootgesteld dat de druiven voldoende kunnen rijpen. Deze aanvullingen zijn noodzakelijk geworden omdat de wijngaarden in de Jura dit type wijn produceren uit wijnstokken die dichter op elkaar staan dan de minimale beplantingsdichtheid omdat de afstand tussen de rijen geringer is.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
4. Maximale gemiddelde belastingen per perceel en opbrengsten
In hoofdstuk I, paragraaf VI, punt 1, onder d), is de maximale gemiddelde belasting per perceel verhoogd tot 16 000 kg/ha voor wijnbouwpercelen met een gemiddelde afstand tussen de rijen van ten hoogste 1,6 meter. Deze wijngaarden hebben een grotere dichtheid dan wijngaarden met een gemiddelde afstand tussen de rijen van meer dan 1,6 meter; gezien de andere regels voor het wijngaardbeheer leveren de wijnstokken daar meer druiven op.
In hoofdstuk I, paragraaf VIII, punt 1, is de opbrengst verhoogd tot 78 hl/ha voor wijnbouwpercelen met een gemiddelde afstand tussen de rijen van ten hoogste 1,6 meter. Voor wijngaarden met een grotere dichtheid zijn de opbrengst en de maximale belasting per perceel verhoogd omdat de beplantingsdichtheid en de hoogte van het opgebonden gebladerte deze productiviteit mogelijk maken zonder dat dit ten koste gaat van de verwachte kwaliteit.
De opbrengst blijft 74 hl/ha voor wijngaarden met een gemiddelde afstand tussen de rijen van meer dan 1,6 meter en ten hoogste 2 meter.
Er is een alinea toegevoegd over de voorafgaande perceelbestemmingsverklaring (een verplichting die al was opgenomen in hoofdstuk II van het productdossier van 2011): voortaan is zonder zo’n verklaring de maximaal toegestane opbrengst van de betrokken oogst die van de oorsprongsbenaming “Côtes du Jura” (witte wijn) indien de maximaal toegestane opbrengst van de “Côtes du Jura” lager is dan die welke voor de benaming “Crémant du Jura” is toegestaan. Met deze voorafgaande verklaring kan gemakkelijker worden nagegaan of wordt voldaan aan de specifieke productievoorwaarden van “Crémant du Jura”, die een hogere opbrengst rechtvaardigen dan die van niet-mousserende wijnen in het geografische gebied.
In hoofdstuk I, paragraaf VIII, punt 2, is de uiterste opbrengst verhoogd tot 90 hl/ha voor wijnbouwpercelen met een gemiddelde afstand tussen de rijen van ten hoogste 1,6 meter.
De maximale opbrengst blijft 80 hl/ha voor wijnstokken met een gemiddelde afstand tussen de rijen die ligt tussen 1,6 en 2 meter.
Deze wijzigingen in de opbrengsten vloeien voort uit het feit dat de wijnstokken die in deze wijnstreek in de Jura zijn bestemd voor de productie van licht mousserende wijnen, inmiddels meer opbrengen. De opbrengsten mogen worden verhoogd tot de voor wijnstokken met de hoogste dichtheden voorgestelde niveaus; het vereiste minimaal blootgestelde bladoppervlak waarborgt dat de druiven voldoende kunnen rijpen om de verwachte kwaliteit van de oogst te halen.
De wijziging van de maximumopbrengst is opgenomen in punt 5, punt b, van het enig document.
5. Andere teeltwijzen
In hoofdstuk I, paragraaf VI, punt 2, onder a), is de maximale lengte van de rijen voor de meest hellende percelen zonder regenwaterterugwinningssysteem vervangen door de verplichting om de ingezaaide of wilde vegetatie te beheren. Deze nieuwe regel maakt een betere controle van de erosie mogelijk en houdt rekening met de ontwikkeling van gecontroleerde begroening in de wijngaarden.
In hoofdstuk I, paragraaf VI, punt 2, onder a) en b), zijn de ingangsdatum van deze regels en de beperkte toepassing ervan op nieuwe aanplant geschrapt.
De huidige teeltwijzen maken het mogelijk deze regels verplicht te stellen voor alle wijnstokken.
Deze wijzigingen zijn niet van invloed op het enig document.
6. Begindatum voor de druivenoogst
In hoofdstuk I, paragraaf VII, punt 1, onder a), is de vaststelling van een begindatum voor de druivenoogst geschrapt. Het rijpheidsstadium van de druiven is bepalend voor de oogstdatum, die door de exploitant dan ook per perceel wordt vastgesteld op basis van het in het productdossier vastgestelde minimale suikergehalte van de druiven.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
7. Botteling
In hoofdstuk I, paragraaf IX, punt 2, onder c), is de volgende zin toegevoegd: “Botteling is enkel toegestaan voor basiswijnen die aan de eisen van het organoleptische onderzoek overeenkomstig de voorwaarden van het controleplan voldoen.”.
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat koolzuurontwikkeling plaatsvindt in basiswijnen die gebreken in het eindproduct zouden veroorzaken.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
8. Opslag
In hoofdstuk I, paragraaf IX, punt 4, is verduidelijkt dat een specifieke plaats voor de opslag van verpakte producten eveneens voor droesemwijnen is toegestaan teneinde de verwachte kwaliteit van de gevormde bubbels — zeer belangrijk voor dit soort wijn — te waarborgen en de controle te vergemakkelijken.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
9. Causaal verband
In hoofdstuk I, paragraaf X, punt 3, zijn in de eerste alinea in de zin “Productievoorwaarden in het productdossier dragen bij tot de instandhouding van deze bodems (beperking van de lengte van de rijen, groenstroken enz.) en beperken de gebruikelijke risico’s van erosie.” de woorden “beperking van de lengte van de rijen” geschrapt.
Deze schrapping is het gevolg van de invoering van een nieuwe regel voor het beheer van de wijngaard, namelijk de verplichting om de ingezaaide of wilde vegetatie te beheren (hoofdstuk I, paragraaf VI, Beheer van de wijngaard, punt 2), die in de plaats komt van de verplichting inzake de maximale lengte van de rijen. De nieuwe regel maakt een betere controle van de erosie mogelijk en houdt rekening met de ontwikkeling van gecontroleerde begroening in de wijngaarden.
Deze wijziging is in het enig document opgenomen onder punt 8 “Causaal verband”.
10. Overgangsmaatregelen
In hoofdstuk I, paragraaf XI, punt 1, is voor de percelen die vóór 1 augustus 1994 zijn beplant en niet aan de minimale beplantingsdichtheid voldoen, de overgangsperiode gedurende welke voor de oogst nog aanspraak kan worden gemaakt op de gecontroleerde oorsprongsbenaming, beperkt tot en met de oogst van 2024, terwijl dit voorheen mogelijk was tot de datum van rooiing van die wijnstokken.
Deze percelen moeten voldoen aan dezelfde andere regels betreffende het beheer van de wijngaard en de opbrengsten als die voor wijnstokken met een gemiddelde afstand tussen de rijen van meer dan 1,6 meter en ten hoogste 2 meter.
In hoofdstuk I, paragraaf XI, is punt 3 geschrapt wegens het verstrijken van de periode gedurende welke in verband met de botteling aanspraak kon worden gemaakt op een specifieke maatregel voor de datum waarop het product op de consumentenmarkt mocht worden gebracht.
Deze wijzigingen zijn niet van invloed op het enig document.
11. Voorafgaande verklaring betreffende de perceelbestemming
In hoofdstuk II, paragraaf I, punt 1, is de uiterste datum voor de indiening van deze voorafgaande verklaring of voor de annulering van de stilzwijgende verlenging ervan verplaatst van 1 naar 30 juni om de marktdeelnemers in staat te stellen een beter beeld te krijgen van de kenmerken van de komende oogst en een betere keuze te maken voor de bestemming van de druiven.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
12. Aanspraakverklaring
In hoofdstuk II, paragraaf I, punt 5, moet de informatie in deze verklaring worden aangevuld met het nummer van de partij van de basiswijn, zodat de traceerbaarheid na het organoleptisch onderzoek (basiswijn) gewaarborgd is.
Daarmee kan beter worden voldaan aan de verplichting om voor de bereiding van “Crémant du Jura” geen basiswijnen te gebruiken die gebreken in het eindproduct kunnen veroorzaken.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
13. Belangrijkste te controleren punten en evaluatiemethoden
In hoofdstuk III, paragraaf I, is de tabel met de belangrijkste te controleren punten plus bijbehorende evaluatiemethoden bijgewerkt op grond van bepaalde wijzigingen in hoofdstuk I en ter verduidelijking van sommige evaluatiemethoden.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
14. Verwijzingen naar het controleorgaan
In hoofdstuk III, paragraaf II, zijn de redactionele regels na de goedkeuring van het productdossier in september 2011 gewijzigd en worden de volledige referenties van de controleautoriteit niet langer vermeld als de controles worden verricht door een certificerende instantie.
De verwijzing naar de norm voor de accreditatie van het controleorgaan door het Cofrac is geschrapt omdat de desbetreffende gegevens regelmatig veranderen waardoor het productdossier telkens zou moeten worden gewijzigd.
Deze wijziging is niet van invloed op het enig document.
ENIG DOCUMENT
1. Naam van het product
Crémant du Jura
2. Type geografische aanduiding
BOB — beschermde oorsprongsbenaming
3. Categorieën wijnbouwproducten
5. |
Mousserende kwaliteitswijn |
4. Beschrijving van de wijn(en)
De wijnen zijn mousserende kwaliteitswijnen, wit of rosé.
a) |
Indien de most wordt verrijkt, mag het totale alcoholvolumegehalte van de wijnen na de koolzuurontwikkeling en vóór het degorgeren niet hoger zijn dan 13 %. |
b) |
De totale zuurgraad, het gehalte aan vluchtige zuren, het totaalgehalte aan zwaveldioxide, het suikergehalte en de koolzuurgasoverdruk zoals gemeten bij een temperatuur van 20 °C, komen overeen met die welke zijn vastgelegd bij communautaire regelgeving. De mousserende witte wijn, die voornamelijk wordt bereid uit het druivenras chardonnay B, is delicaat en fijn. De wijn heeft een complex, maar discreet aromatisch palet waarin vaak toetsen van appel, brioche en hazelnoot te onderscheiden zijn. De mousserende roséwijn, die gewoonlijk wordt geproduceerd uit het druivenras pinot noir N, bevat zeer vaak toetsen van kleine rode vruchten.
|
5. Wijnbereidingsprocedés
a. Specifieke oenologische procedés
a) |
Het gebruik van stukjes hout is verboden. |
b) |
Bij de bereiding van de roséwijnen is het gebruik van houtskool voor oenologische doeleinden, als afzonderlijk product en in mengsels, verboden. |
c) |
Naast de bovengenoemde bepalingen moeten de wijnen, wat oenologische procedés betreft, voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld op Europees niveau en in het wetboek landbouw en zeevisserij. |
d) |
De plek waar de persing plaatsvindt, moet beantwoorden aan de criteria inzake de levering van de oogst, de persinstallaties en de persen, de lading van de persen, de fractionering van de sappen en de hygiëne. |
Beplantingsdichtheid
De minimale beplantingsdichtheid bedraagt 5 000 wijnstokken per hectare, met uitzondering van wijnstokken die op terrassen zijn geplant.
Voor wijnstokken die niet op terrassen zijn geplant en terrassen met ten minste twee rijen wijnstokken, beschikt elke stok over een oppervlakte van ten hoogste 2 vierkante meter. Deze oppervlakte wordt berekend door de afstand tussen de rijen te vermenigvuldigen met de ruimte tussen de wijnstokken binnen eenzelfde rij. De afstand tussen de rijen mag niet meer dan 2 meter bedragen.
Om de doorgang van aangepaste machines mogelijk te maken, mogen de percelen worden voorzien van gangpaden met een breedte tussen 2 meter en 3,2 meter, met een maximale frequentie van één gangpad op zes rijen.
De gemiddelde afstand tussen de rijen wordt gemeten door de maximale breedte van het wijnbouwperceel te delen door het feitelijke aantal rijen op het breedste punt van dat perceel.
Regels voor het snoeien
De wijnstokken worden gesnoeid in enkele of dubbele Guyot-snoei of kort gesnoeid (cordon de Royat-snoei), met maximaal twintig ogen per stok en maximaal 120 000 ogen per hectare.
Bij enkele of dubbele Guyot-snoei mag het aantal ogen niet meer dan tien bedragen op de lange vruchttak, met maximaal twee verlengingstakken met twee ogen.
Vervoer van de oogst
De druiven mogen slechts in niet-dichte recipiënten worden vervoerd, en wel zodanig dat ze heel blijven. Mocht er toch sap ontstaan doordat de druiven op elkaar drukken, dan wordt dit sap weggegooid.
b. Maximumopbrengsten
Percelen met een gemiddelde afstand tussen de rijen van ten hoogste 1,6 meter
90 hectoliter per hectare
Percelen met een gemiddelde afstand tussen de rijen van meer dan 1,6 meter en ten hoogste 2 meter
80 hectoliter per hectare
6. Afgebakend geografisch gebied
a) |
De druivenoogst en de vinificatie, bereiding, opvoeding en verpakking van de wijnen vinden plaats op het grondgebied van de volgende gemeenten van het departement Jura op basis van de officiële geografische code van 2018, zoals goedgekeurd door het bevoegde nationale comité op 16 november 2010: Abergement-le-Grand, Abergement-le-Petit, Aiglepierre, Arbois, Arlay, Les Arsures, Augea, Aumont, Balanod, Baume-les-Messieurs, Beaufort, Bersaillin, Blois-sur-Seille, Brainans, Bréry, Buvilly, Césancey, La Chailleuse (enkel het grondgebied van de voormalige gemeente Saint-Laurent-La-Roche), Champagne-sur-Loue, La Chapelle-sur-Furieuse, Château-Chalon, Chevreaux, Chille, Chilly-le-Vignoble, Conliège, Courbouzon, Cousance, Cramans, Cuisia, Darbonnay, Digna, Domblans, L’Etoile, Frébuans, Frontenay, Gevingey, Gizia, Grange-de-Vaivre, Grozon, Ladoye-sur-Seille, Lavigny, Lons-le-Saunier, Le Louverot, Macornay, Mantry, Marnoz, Mathenay, Maynal, Menétru-le-Vignoble, Mesnay, Messia-sur-Sorne, Miéry, Moiron, Molamboz, Monay, Montagna-le-Reconduit, Montaigu, Montain, Montholier, Montigny-lès-Arsures, Montmorot, Mouchard, Nevy-sur-Seille, Orbagna, Pagnoz, Pannessières, Passenans, Perrigny, Le Pin, Plainoiseau, Les Planches-près-Arbois, Poligny, Port-Lesney, Pretin, Pupillin, Quintigny, Revigny, Rotalier, Ruffey-sur-Seille, Saint-Amour, Saint-Cyr-Montmalin, Saint-Didier, Saint-Jean-d’Etreux, Saint-Lamain, Saint-Lothain, Sainte-Agnès, Salins-les-Bains, Sellières, Les Trois Châteaux, Toulouse-le-Château, Tourmont, Trenal, Vadans, Val-Sonnette (enkel de voormalige grondgebieden van de gemeenten Grusses, Vercia en Vincelles), Vaux-sur-Poligny, Vernantois, Le Vernois, Villeneuve-sous-Pymont, Villette-lès-Arbois, Voiteur. |
b) |
De druivenoogst en de vinificatie, bereiding, opvoeding en verpakking van de wijnen mogen eveneens plaatsvinden op het grondgebied van de volgende gemeenten van het departement Jura op basis van de officiële geografische code van 2018, zoals goedgekeurd door het bevoegde nationale comité op 16 november 2010: Le Chateley, La Ferté, Hauteroche (enkel het grondgebied van de voormalige gemeente Crançot), Pont-du-Navoy. |
7. Voornaamste wijndruivenras(sen)
Chardonnay B
Pinot gris G
Pinot noir N
Poulsard N — Ploussard
Savagnin blanc B
Trousseau N
8. Beschrijving van het (de) verband(en)
Informatie over het geografische gebied
a) Beschrijving van de natuurlijke factoren die bijdragen tot het verband
Het geografische gebied van de benaming “Crémant du Jura” maakt deel uit van de natuurlijke regio Revermont, die in het oosten wordt begrensd door het eerste kalksteenplateau van het Juramassief, met een gemiddelde hoogte van 550 meter, en in het westen door een vlakte die de oostrand van de Bresse-slenk vormt. De voornamelijk op het westen gerichte wijngaarden strekken zich uit over een strook van 80 kilometer lang en 2 tot 5 kilometer breed, liggen op een hoogte tussen driehonderd 300 en 450 meter en worden afgewisseld door gronden met een andere bestemming.
Het gebied van de wijngaarden is een geschakeerde aaneenschakeling van langgerekte heuvels die van noord naar zuid lopen onderaan het hoofdreliëf en 50 tot 100 meter hoger zijn dan de depressies in dezelfde richting. Deze ligging houdt rechtstreeks verband met het over elkaar schuiven van aardlagen (in dit geval de Jura over de Bresse) tijdens de opheffing van de Alpen: - het in een rechte lijn lopende hoofdreliëf valt samen met de rand van het eerste Juraplateau, dat geologisch gezien bestaat uit een harde kalksteengrondlaag uit het midden-jura, die op een dikke reeks mergel- en kleilagen uit het trias en het onder-jura ligt; - de heuvels zijn van het plateau losgekomen brokstukken (“écailles”) die zijn verplaatst als gevolg van breuken waarbij aardlagen over elkaar heen zijn geschoven. De heuvels zijn over het algemeen langgerekter in de richting noord-zuid (twee tot drie kilometer) dan in de richting oost-west (een halve tot één kilometer). Door de sterke erosiebestendigheid van deze kalkhoudende “écailles” is het reliëf ervan nog altijd goed zichtbaar in het landschap van het geografische gebied. De ondergrond van de depressies bestaat uit mergel. Ze vormen de massa van de dikke reeks mergellagen die oorspronkelijk meer dan 200 meter dik waren en tijdens het over elkaar schuiven van de aardlagen pakketsgewijs over de Bresse zijn komen te liggen.
Deze mergellagen zijn bros en dus in sterke mate aan erosie onderhevig, waardoor er een woest reliëf is ontstaan. Het merendeel van de voor de druivenoogst afgebakende percelen beslaat ofwel de helling en de basis onder het beboste bovenste deel van het plateau ofwel de gunstigst gelegen hellingen van de heuvels aan de voet van het massief. Kalksteen is overal aanwezig. Dit doorlatende en oplosbare rotsgesteente is zeer gunstig voor de wijnbouw en met name de druivenrassen in de Jura. De bodems van de tegen het kalksteenplateau aan liggende hellingen hebben een wat meer gemêleerde structuur met een combinatie van mergel, klei en kalksteencolluvium.
Het geografische gebied kent een fris en zeer vochtig zeeklimaat, dat evenwel ook wordt gekenmerkt door landklimaatinvloeden: sterke temperatuurverschillen door het jaar heen met een gemiddelde van 10,5 °C en warme en natte zomers. De jaarlijkse neerslag bedraagt meer dan duizend millimeter en valt verspreid over het hele jaar.
b) Beschrijving van de menselijke factoren die bijdragen tot het verband
De wijnbouw in de Jura bestaat al sinds de Romeinse tijd. Vanaf het begin van de elfde eeuw zijn er steeds meer bronnen die van deze wijnbouw getuigen.
De productie van mousserende wijnen in de Jura gaat tot zeer ver terug en de bereidingsmethode met tweede gisting op fles bestaat al sinds de zeventiende eeuw. Deze productie is traditioneel en zelfs bij gecontroleerde oorsprongsbenamingen als “Arbois” en “L’Étoile” was een deel van de productie bestemd voor mousserende wijn. Deze mousserende wijnen van de Jura hebben een zekere faam verworven. In de twintigste eeuw hebben familiebedrijven zich gespecialiseerd in de productie ervan en zijn de technieken verfijnd voor de productie van wijnen met een hoge expressie: zij werken met hele druiven, met lichte persing en de flessen liggen tijdens de tweede gisting lange tijd horizontaal (“sur lattes”).
De gecontroleerde oorsprongsbenaming “Crémant du Jura” werd op 9 oktober 1995 erkend. De producenten hebben daarna afstand gedaan van de productie van mousserende wijn met de andere gecontroleerde oorsprongsbenamingen van de Jura, zoals “Arbois”, “Côtes du Jura” en “L’Étoile”.
De in de Jura verbouwde druivenrassen worden daar al eeuwenlang geteeld. De wijnbouwers hebben drie rassen geselecteerd die typisch zijn voor de Jura: poulsard N, waarvoor de eerste schriftelijke aanwijzing voor de toepassing ervan in de Jura teruggaat tot 1620, trousseau N, waarvoor met zekerheid is vastgesteld dat het al in 1732 in de Jura werd gebruikt, en savagnin B, waarvan is aangetoond dat het reeds in 1717 werd toegepast. Zij hebben ook twee druivenrassen van de naburige Bourgondische wijngaarden aangepast: chardonnay B, dat eveneens al in 1717 in de Jura werd gebruikt, en pinot noir N, waarvoor de oudste schriftelijke vermelding teruggaat tot 1385, onder de naam “savagnin noir”. Al deze rassen vormen de basis voor de productie van “Crémant du Jura”.
In 2009 werd op 310 hectare ongeveer 17 000 hectoliter mousserende witte wijn en 2 000 hectoliter mousserende roséwijn geproduceerd.
Informatie over de kwaliteit en de kenmerken van de producten
De mousserende witte wijn, die voornamelijk wordt bereid uit het druivenras chardonnay B, is delicaat en fijn. De wijn heeft een complex, maar discreet aromatisch palet waarin vaak toetsen van appel, brioche en hazelnoot te onderscheiden zijn.
De mousserende roséwijn, die gewoonlijk wordt geproduceerd uit het druivenras pinot noir N, bevat zeer vaak toetsen van kleine rode vruchten.
Causaal verband
De druiven ontlenen hun specifieke kenmerken aan de mergelbodems (klei-kalkbodems), die met grof kalksteengrind zijn bedekt. In de diepte profiteert de wijnstok van de altijd bestaande frisheid en aan de oppervlakte van een dikke laag kiezelcolluvium, die garant staat voor een goede opwarming van de bodem en een goede afwatering. Bepaalde productievoorwaarden in het productdossier dragen bij tot de instandhouding van deze bodems (groenstroken enz.) en beperken de gebruikelijke risico’s van erosie.
De productie van mousserende wijnen in de Jura is in de loop van de generaties geleidelijk aangepast. Door bij de pluk de hele druiven in niet-dichte kisten te verzamelen en ze vervolgens zeer licht en geleidelijk te persen, blijven de essentiële kwaliteiten van de druiven behouden, en met name het aromatische potentieel dat samenhangt met de natuurlijke omgeving.
De plekken waar de persing plaatsvindt, moeten daarom voldoen aan strenge regels en beschikken over een vergunning, die strikt wordt gecontroleerd. Een lange opvoedingsperiode “sur lie” tijdens de tweede gisting op fles bevordert de ontwikkeling van secundaire aroma’s en het herstel van de specifieke kenmerken van de wijn die verband houden met de oorsprong ervan.
In 1734 gaf een wijnbouwer uit Poligny, Chevalier geheten, een gedetailleerde beschrijving van het recept voor het maken van “grijze wijn volgens de methode van de wijn uit de Champagne”. Al sinds het begin van de zeventiende eeuw wordt er een mousserende wijn geproduceerd die heel beeldend “vin fou” (“gekke wijn”) wordt genoemd, een term die door een grote handelaar in Arbois nieuw leven is ingeblazen.
9. Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)
Rechtskader:
Nationale wetgeving
Soort aanvullende voorwaarde:
Aanvullende bepalingen betreffende de etikettering
Beschrijving van de voorwaarde:
Facultatieve informatie waarvoor de lidstaten op grond van communautaire regelgeving zelf voorschriften kunnen vaststellen, wordt op het etiket aangegeven in lettertekens die maximaal tweemaal zo hoog en breed zijn als de lettertekens van de naam van de gecontroleerde oorsprongsbenaming.
Rechtskader:
Nationale wetgeving
Soort aanvullende voorwaarde:
Verpakking in het afgebakende geografische gebied
Beschrijving van de voorwaarde:
a) |
alle productieactiviteiten, vanaf de druivenoogst tot het degorgeren, vinden plaats in het geografische gebied; |
b) |
de wijnen worden verpakt in het geografische gebied; in het bereidingsproces vindt de tweede gisting immers op fles plaats; |
c) |
de botteling in glazen flessen waarin de koolzuurontwikkeling plaatsvindt, geschiedt vanaf 1 december volgend op de oogst; |
d) |
de wijnen worden op de consumentmarkt gebracht na een minimale opvoedingsperiode van twaalf maanden, gerekend vanaf de datum van botteling. |
Link naar het productdossier
https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-3639eb82-2655-461f-a811-87ed70ec6303
19.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 136/19 |
Bekendmaking van een productdossier dat is gewijzigd naar aanleiding van de goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad
(2021/C 136/09)
De Europese Commissie heeft deze minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 (1).
De aanvraag tot goedkeuring van deze minimale wijziging kan worden geraadpleegd in de eAmbrosia-databank van de Commissie.
ENIG DOCUMENT
“MEJILLÓN DE GALICIA”/“MEXILLÓN DE GALICIA”
EU-nr.: PDO-ES-0165-AM02 — 18.9.2020
BOB (X) BGA ( )
1. Naam
“Mejillón de Galicia”/“Mexillón de Galicia”
2. Lidstaat of derde land
Spanje
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie [zie bijlage XI]
Categorie 1.7. Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
Verse mossel van de soort Mytilus galloprovincialis, gekweekt in het systeem van drijvende platforms of vlotten, “batea” genaamd.
De schelp van dit tweekleppig weekdier wordt gevormd door twee gelijke kleppen die bestaan uit calciumcarbonaat en bedekt zijn met een laag die “periostracum” wordt genoemd. De Rías Gallegas (brede riviermonden) vormen de belangrijkste productieregio voor deze mossel en brengen een weelderige mariene fauna en flora voort, zodat andere soorten, zoals zeepokken, borstelwormen, mosdiertjes en zeewier, zich vaak aan het periostracum hechten.
Binnenin bevindt zich het lichaam, gewoonlijk beige-oranjeachtig van kleur, dat bestaat uit twee vlezige lobben met een donkerpaarse golvende mantelrand.
Om toegang te krijgen tot de markt van voor consumptie bestemde verse producten onder de beschermde oorsprongsbenaming “Mejillón de Galicia”, moet de mossel, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 853/2004, behandeld worden in een zuiverings- of verzendingscentrum. Om de kwaliteit en de eigenschappen die te danken zijn aan factoren die verband houden met het geografische kweekgebied, te vrijwaren, moet de mossel bovendien verplicht worden gezuiverd met zeewater uit de Rías Gallegas in de provincies A Coruña en Pontevedra.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
—
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Alle stappen — van het verkrijgen van het mosselzaad tot het bewerken van het eindproduct voor de voorbereiding voor de verkoop en het in de handel brengen — moeten plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
—
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
De raad van toezicht heeft bepaald dat op alle verpakkingen die mosselen met de beschermde oorsprongsbenaming bevatten, een specifiek etiket moet worden aangebracht. Op het etiket moeten onder het logo duidelijk zichtbaar de woorden “Denominación de Origen Protegida Mexillón de Galicia” (beschermde oorsprongsbenaming Mexillón de Galicia) vermeld staan. Bovendien dient het etiket de controlecodes te bevatten die de mossel eenduidig identificeren overeenkomstig de vastgestelde parameters.
Producten waarvoor de BOB “Mejillón de Galicia” als grondstof wordt gebruikt bij de vervaardiging, ook na een technologische behandeling of na inmaak, mogen aan de consument worden aangeboden in verpakkingen met facultatief gebruik van het EU-logo naast de vermelding “elaborado con Denominación de Origen Protegido Mejillón de Galicia” (gemaakt met de beschermde oorsprongsbenaming Mejillón de Galicia), in een lettergrootte met hetzelfde formaat of kleiner, op voorwaarde dat:
— |
de BOB “Mejillón de Galicia”, als zodanig gecertificeerd, het exclusieve bestanddeel vormt van de categorie waartoe het product behoort, en |
— |
de partijen die gebruikmaken van de vermelding “Elaborado con Denominación de Origen Protegida Mejillón de Galicia” daartoe de toestemming hebben verkregen. |
In die zin staat de raad van toezicht, als houder van het intellectueel eigendomsrecht dat hij heeft verkregen door registratie van de oorsprongsbenaming “Mejillón de Galicia”, het gebruik toe van de vermelding en de logo’s op de etiketten van elk product dat een technologische behandeling of inmaak heeft ondergaan.
De raad van toezicht neemt de partijen die toestemming hebben gekregen om de vermelding “elaborado con Denominación de Origen Mejillón de Galicia” te gebruiken op in het desbetreffende register en ziet toe op het correcte gebruik van de vermelding en de logo’s.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het kweekgebied bestaat uit de binnenwateren van de Rías Gallegas in de provincies A Coruña en Pontevedra, waar mosselen in hangcultuur mogen worden gekweekt. Dit gebied omvat de volgende zones: Ría de Ares-Sada, Ría de Muros-Noia, Ría de Arousa, Ría de Pontevedra en Ría de Vigo.
Het zuiverings-/verzendingsgebied is beperkt tot de kustprovincies A Coruña en Pontevedra.
5. Verband met het geografische gebied
Wat het historisch verband betreft, was de mossel van meet af aan een voedselbron voor de eerste bewoners van de Galicische kust. Daar zijn talrijke bewijzen van te vinden in de “castros” (versterkte vestigingen) en in historische documenten (Navaz, 1942, Vázquez Varela en García Quintela, 1998, VVAA 1988 en 1998, Senén-López Gómez, 1999). Ook was de mossel aanwezig bij de belangrijkste gastronomische plechtigheden (bv. aan het hof bij de Spaanse Habsburgers met de “escabeche real”). Het lijdt geen twijfel dat de geschiedenis van Galicië nauw verbonden is met de mossel. Dat verband bestaat al sinds de zesde eeuw voor Christus, zoals blijkt uit talrijke plaatsnamen, persoonsnamen, gastronomische feesten (“mejillonadas”) enz. Zelfs het landschap in Galicië zou men zich vandaag niet kunnen voorstellen zonder de vlotten op haar “rías”, die de ontwikkeling van de mosselsector weerspiegelen. Het gaat zelfs zo ver dat er een specifieke woordenschat werd bedacht met termen die hun oorsprong vonden in de mosselteelt: “mexilla” (jonge mossel), “desdoble” (deel van het productieproces) enz. Uit deze historische traditie is zelfs een eigen specifiek kweeksysteem gegroeid, dat internationaal bekend staat als het Galicische systeem, met speciaal ontworpen machines en materiaal, en een traditionele bewerking waardoor een specifiek product wordt verkregen (López Capont, 1973; López Capont y Fidalgo Fernández, 1977; Otero Pedrayo, 1980; Lorenzo, 1982; Calo-Lourido, 1985 a, b en c).
Wat het verband met de natuurlijke omgeving betreft, worden de Rías Gallegas beschouwd als ecosystemen met een ruime primaire productie, waar tweekleppige weekdieren worden gekweekt, vooral mosselen. Deze soorten bevinden zich op de laagste niveaus van de voedselketen, wat onontbeerlijk is om een grote opbrengst te behalen. De verschillen op het gebied van productiviteit (groei en hoeveelheid vlees) die werden vastgesteld bij de mosselen in de Rías Gallegas, zijn toe te schrijven aan adaptieve fysiologische processen die te maken hebben met de opname van voedingsstoffen (Fernández Reiriz en Labarta). De mossel die in de Rías Gallegas wordt gekweekt, heeft haar bijzondere karakter te danken aan de aanpassing aan de eigenschappen van het ecosysteem waarin ze wordt gekweekt; er is ook een rechtstreeks verband met de beschikbaarheid en de kwaliteit van het voor de mossel aanwezige voedsel.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
https://mar.xunta.gal/sites/default/files/fileadmin/arquivos/mar/prego_condicions_dop_mexillon_de_galicia_2020.pdf