ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 303

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

63e jaargang
14 september 2020


Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2020/C 303/01

Wisselkoersen van de euro — 11 september 2020

1

2020/C 303/02

Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie

2

2020/C 303/03

Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie

3

 

Europees Comité voor systeemrisico's

2020/C 303/04

Besluit van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 17 augustus 2020 betreffende de benoeming van de functionaris voor gegevensbescherming van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB/2020/11)

5


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2020/C 303/05

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antisubsidiemaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

7

2020/C 303/06

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

18

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2020/C 303/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9933 — Apollo Capital Management/Chyronhego) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

28

2020/C 303/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9950 — Clearlake Capital Group/TA Associates Management/Ivanti Software) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

30

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2020/C 303/09

Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie

31


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/1


Wisselkoersen van de euro (1)

11 september 2020

(2020/C 303/01)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1854

JPY

Japanse yen

125,82

DKK

Deense kroon

7,4402

GBP

Pond sterling

0,92408

SEK

Zweedse kroon

10,3713

CHF

Zwitserse frank

1,0777

ISK

IJslandse kroon

161,80

NOK

Noorse kroon

10,7028

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,566

HUF

Hongaarse forint

357,13

PLN

Poolse zloty

4,4467

RON

Roemeense leu

4,8584

TRY

Turkse lira

8,8565

AUD

Australische dollar

1,6244

CAD

Canadese dollar

1,5622

HKD

Hongkongse dollar

9,1871

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7738

SGD

Singaporese dollar

1,6200

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 407,07

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

19,8527

CNY

Chinese yuan renminbi

8,1043

HRK

Kroatische kuna

7,5390

IDR

Indonesische roepia

17 772,61

MYR

Maleisische ringgit

4,9224

PHP

Filipijnse peso

57,551

RUB

Russische roebel

88,7275

THB

Thaise baht

37,139

BRL

Braziliaanse real

6,2561

MXN

Mexicaanse peso

25,2387

INR

Indiase roepie

87,2431


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/2


Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie

(2020/C 303/02)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2658/87 (1) van de Raad worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie (2) als volgt gewijzigd:

Op bladzijde 196 wordt vóór de toelichting op “ Aantekening 6 ” de volgende tekst ingevoegd:

Algemene opmerkingen

De GS-toelichting op hoofdstuk 39, Algemene opmerkingen, “Kunststof verbonden met andere stoffen dan textielstof”, onder d), is van overeenkomstige toepassing op koolstofvezel verbonden met kunststof.”.

Op bladzijde 202 wordt na de toelichting op de GN-onderverdeling “ 3926 40 00 beeldjes en andere versieringsvoorwerpen ” de volgende tekst ingevoegd:

3926 90 97

andere

Deze onderverdeling omvat met koolstofvezel versterkte zijpanelen van kunststof voor middenconsoles van personenauto’s. Deze panelen zijn vervaardigd uit een composietmateriaal dat hoofdzakelijk bestaat uit door epoxyhars omgeven koolstofvezel. Zij zijn stijf van structuur.

Deze panelen zijn aan de onderzijde voorzien van diverse kliksluitingen en montagegaten. Zij worden aan de middenconsole van een personenauto vastgemaakt en hebben met name een decoratieve functie.”.


(1)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(2)  PB C 119 van 29.3.2019, blz. 1.


14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/3


Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie

(2020/C 303/03)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1) worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie (2) als volgt gewijzigd:

Op bladzijde 316

De volgende tekst wordt toegevoegd na de toelichting op onderverdeling 7320 90 30:

“7323

Keukengerei en huishoudelijke artikelen, alsmede delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal; ijzerwol en staalwol; sponsen, schuurlappen, schuurhandjes en dergelijke artikelen voor het schuren, voor het polijsten of voor dergelijke doeleinden, van ijzer of van staal:

Tot deze post behoren opbergblikken van plaatstaal in verschillende maten en vormen (cilindrisch, rechthoekig, stervormig enz.) die van een bijpassend deksel zijn voorzien en met verschillende motieven zijn bedrukt. Deze blikken hebben de objectieve kenmerken van huishoudelijke artikelen (waaronder kleine afmetingen, decoratief ontwerp, onversierde binnenkant enz.) en dienen voornamelijk voor het opbergen van voedsel (koekjes, gebak, ontbijtkoek, suiker enz.) of van kleine artikelen in het huishouden.

Voorbeelden van blikken die moeten worden ingedeeld onder post 7323:

Image 1 Image 2

Image 3

Blikken die voor de consument bestemde informatie over de inhoud bevatten (merk/logo, hoeveelheid, voedingsinformatie enz.), moeten echter worden ingedeeld onder post 7310.

Voorbeelden van blikken die moeten worden ingedeeld onder post 7310:

Image 4


(1)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(2)  PB C 119 van 29.3.2019, blz. 1.


Europees Comité voor systeemrisico's

14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/5


BESLUIT VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

van 17 augustus 2020

betreffende de benoeming van de functionaris voor gegevensbescherming van het Europees Comité voor systeemrisico’s

(ESRB/2020/11)

(2020/C 303/04)

DE ALGEMENE RAAD VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (1),

Gezien Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn (EG) nr. 45/2001 en Besluit 1247/2002/EG (2), en met name artikel 43,

Gezien Besluit ESRB/2012/1 van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 13 juli 2012 houdende invoering van regels inzake de bescherming van persoonsgegevens bij het Europees Comité voor systeemrisico’s (3), en met name artikel 3,

Gezien Besluit (EU) 2020/655 van de Europese Centrale Bank van 5 mei 2020 houdende de vaststelling van uitvoeringsvoorschriften betreffende gegevensbescherming bij de Europese Centrale Bank en tot intrekking van Besluit ECB/2007/1 (ECB/2020/28) (4), en met name artikel 3, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 juli 2019 heeft de algemene raad van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) Besluit ESRB/2019/17 van het Europees Comité voor systeemrisico’s (5) vastgesteld, waarin mevrouw Evanthia Chatziliasi werd benoemd als functionaris voor gegevensbescherming van het ESRB tot en met 31 juli 2024.

(2)

Op verzoek van mevrouw Chatziliasi wordt haar ambtstermijn met ingang van 31 augustus 2020 beëindigd. De benoeming van haar opvolger als functionaris voor gegevensbescherming van het ESRB met ingang van 1 september 2020 is derhalve noodzakelijk.

(3)

Overeenkomstig artikel 43, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 treedt de functionaris voor gegevensbescherming van de Europese Centrale Bank momenteel ook op als functionaris voor gegevensbescherming van het ESRB.

(4)

Op 21 juli 2020 heeft de directie van de ECB de heer Maarten Daman benoemd om mevrouw Evanthia Chatziliasi op te volgen als functionaris voor gegevensbescherming van de ECB met ingang van 1 september 2020 tot en met 31 augustus 2023.

(5)

Artikel 3, lid 5, van Besluit (EU) 2020/655 (ECB/2020/28), dat met ingang van 1 november 2020 wordt toegepast, voorziet in de mogelijkheid dat op verzoek van het ESRB de functionaris voor gegevensbescherming van de ECB wordt gemachtigd om ook met betrekking tot het ESRB de taken als bedoeld in artikel 45 van Verordening (EU) 2018/1725 uit te voeren. Omwille van doelmatigheid en in lijn met de in het verleden gevolgde praktijk, is de algemene raad van het ESRB van mening dat een dergelijk verzoek moet worden ingediend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Benoeming van de functionaris voor gegevensbescherming van het Europees Comité voor systeemrisico’s

De heer Maarten Daman wordt benoemd als functionaris voor gegevensbescherming van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) met ingang van 1 september 2020 tot en met 31 augustus 2023, zulks in zijn hoedanigheid van personeelslid en functionaris voor gegevensbescherming van de Europese Centrale Bank (ECB).

Artikel 2

Verzoek om machtiging krachtens artikel 3, lid 5, van Besluit (EU) 2020/655 (ECB/2020/28)

Krachtens artikel 3, lid 5, van Besluit (EU) 2020/655 (ECB/2020/28) verzoekt het ESRB dat elke functionaris voor gegevensbescherming die door de ECB na 1 november 2020 wordt benoemd, gemachtigd wordt om ook met betrekking tot het ESRB de taken als bedoeld in artikel 45 van Verordening (EU) 2018/1725 uit te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 17 augustus 2020 in werking.

Gedaan te Frankfurt am Main, 17 augustus 2020.

Hoofd van het ESRB-secretariaat,

namens de algemene raad van het ESRB

Francesco MAZZAFERRO


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.

(2)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

(3)  PB C 286 van 22.9.2012, blz. 16.

(4)  PB L 152 van 15.5.2020, blz. 13.

(5)  Besluit ESRB/2019/17 van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 30 juli 2019 betreffende de benoeming van de functionaris voor gegevensbescherming van het Europees Comité voor systeemrisico's (PB C 344, van 11.10.2019, blz. 3).


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/7


Bericht van opening

van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antisubsidiemaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

(2020/C 303/05)

Na de bekendmaking van het bericht van het naderend vervallen van de antisubsidiemaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (1) (“de VS” of “het betrokken land”) heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) (“de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 11 juni 2020 ingediend door de European Biodiesel Board (“EBB”) (“de indiener van het verzoek”), namens producenten die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie van biodiesel in de Unie.

Een openbare versie van het verzoek en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor het verzoek zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden kan worden ingezien. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over de toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als “biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels met meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209829), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009129), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009929), ex 2710 19 43 (Taric-code 2710194329), ex 2710 19 46 (Taric-code 2710194629), ex 2710 19 47 (Taric-code 2710194729), ex 2710 20 11 (Taric-code 2710201129), ex 2710 20 16 (Taric-code 2710201629), ex 3824 99 92 (Taric-code 3824999212), ex 3826 00 10 (Taric-codes 3826001029, 3826001059 en 3826001099) en ex 3826 00 90 (Taric-code 3826009019).

3.   Bestaande maatregelen

Bij Verordening (EG) nr. 598/2009 (3) heeft de Raad definitieve compenserende rechten ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de VS. Na een onderzoek naar ontwijking zijn deze maatregelen bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 443/2011 van de Raad (4) uitgebreid tot uit Canada verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada. De maatregelen zijn bij Verordening (EU) nr. 443/2011 eveneens uitgebreid tot biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS. Naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18, lid 2, van de basisverordening zijn bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1519 van de Commissie (5) de momenteel geldende maatregelen ingesteld.

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van subsidiëring en tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat herhaling van subsidiëring waarschijnlijk is

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de producenten van het onderzochte product in het betrokken land een aantal subsidies van de overheid van het betrokken land en van regionale en lokale overheden in dat land hebben ontvangen en waarschijnlijk zullen blijven ontvangen.

De vermeende subsidiepraktijken bestaan onder meer in inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int, bv. belastingvoordelen of belastingteruggave voor de productie van biodiesel, en de rechtstreekse overdracht van middelen en de mogelijke rechtstreekse overdracht van middelen, bv. subsidies, preferentiële leningen en leninggaranties.

Volgens de indiener van het verzoek gaat het bij de bovengenoemde praktijken om subsidies, aangezien in het kader hiervan door de overheid van het betrokken land een financiële bijdrage wordt verstrekt waardoor de producenten van het onderzochte product een voordeel verkrijgen. Die subsidies zouden specifiek zijn voor een onderneming of een bedrijfstak of voor een groep van ondernemingen of bedrijfstakken of zouden afhankelijk zijn van uitvoerprestaties, en zouden derhalve aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

Gezien artikel 18, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie een memorandum opgesteld over de toereikendheid van het bewijsmateriaal, dat haar beoordeling bevat van alle bewijzen waarover zij beschikt en op basis waarvan zij dit onderzoek opent. Belanghebbenden vinden dat memorandum in het dossier.

De Commissie behoudt zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar andere relevante subsidiepraktijken die uit het onderzoek zouden blijken.

4.2.    Bewering dat herhaling van schade waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek is herhaling van schade waarschijnlijk. In dit verband heeft hij voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de onbenutte capaciteit in het betrokken land en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat het verbruiksvolume betreft. Zonder maatregelen zouden de door het betrokken land gehanteerde prijzen van de met subsidiëring uitgevoerde producten bovendien laag genoeg zijn om de bedrijfstak van de Unie schade te berokkenen. De indiener van het verzoek voert aan dat de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie bij een aanzienlijke toename van de invoer tegen gesubsidieerde prijzen uit het betrokken land waarschijnlijk nog verder zal verslechteren als de maatregelen zouden komen te vervallen.

Tot slot voert hij aan dat de verbetering van de situatie met betrekking tot de schade vooral aan de instelling van maatregelen te danken is, en dat de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk aanmerkelijke schade zal lijden bij een aanzienlijke toename van de invoer tegen gesubsidieerde prijzen uit het betrokken land. De combinatie van lage prijzen en grote hoeveelheden zou een aanzienlijk negatief effect hebben op de algemene economische situatie van de bedrijfstak van de Unie, met name wat de omvang van de verkoop, de prijzen en de winstgevendheid betreft.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 25, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijs inzake de waarschijnlijkheid van subsidiëring en schade is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van subsidiëring van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

De overheid van het betrokken land is overeenkomstig artikel 10, lid 7, van de basisverordening uitgenodigd voor overleg.

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (6), die op 8 juni 2018 in werking is getreden (“het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten”), zijn de tevoren in het kader van antisubsidieprocedures geldende tijdschema’s en uiterste termijn gewijzigd. Met name moet de Commissie informatie over de beoogde instelling van voorlopige rechten drie weken vóór de instelling daarvan ter beschikking stellen. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, zijn ingekort. Derhalve verzoekt de Commissie de belanghebbenden de in dit bericht alsmede in latere mededelingen van de Commissie vastgelegde procedurele stappen en termijnen in acht te nemen.

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (7) is bekendgemaakt over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken, die mogelijk van toepassing is op deze procedure.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van subsidiëring zal betrekking hebben op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

5.2.    Opmerkingen over het verzoek en de opening van het onderzoek

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over het verzoek (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor het verzoek), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van de uitvoer tegen gesubsidieerde prijzen naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten (8) van het onderzochte product, ongeacht of zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek het onderzochte product naar de Unie hebben uitgevoerd (9), wordt derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in het betrokken land

Gezien het mogelijk grote aantal producenten in het betrokken land dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun ondernemingen te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi

(https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/73671faf-9f2c-cda1-5f4d-54ab1ff6cadc).

In de punten 5.5 en 5.8 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten in het betrokken land.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer naar de Europese Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.

De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in het betrokken land is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2473).

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 28 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

5.3.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (10) (11)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat/de onderzoeken die tot de geldende maatregelen heeft/hebben geleid, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen en de Commissie de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop in de Unie van het onderzochte product uit het betrokken land dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

De Commissie zal ook een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor niet-verbonden importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2473).

5.4.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.4.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2473).

5.5.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Als wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van subsidiëring en voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk zijn, zal de Commissie uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening nagaan of handhaving van de antisubsidiemaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie.

Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden alsmede representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Deze informatie kan vormvrij worden opgesteld of er kan een vragenlijst van de Commissie worden ingevuld.

Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2473). Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd dat de geldigheid ervan bevestigt.

5.6.    Belanghebbenden

Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures zoals beschreven in de punten 5.2, 5.3, 5.4 en 5.5, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 28 van de basisverordening onverlet.

Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen.

5.7.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

5.8.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

5.9.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (12). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mailadres voor subsidieaspecten respectievelijk schadeaspecten:

TRADE-R724-BIODIESEL-SUBSIDY@ec.europa.eu

TRADE-R724-BIODIESEL-INJURY@ec.europa.eu

6.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening normaal gesproken binnen 12 maanden, maar uiterlijk binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten.

7.   Indiening van informatie

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in punt 5 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen.

Teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

Opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen van andere belanghebbenden naar aanleiding van deze aanvullende mededeling, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze aanvullende mededeling worden ingediend.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie om de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

Een verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen kan worden verleend op met redenen omkleed verzoek van de belanghebbenden.

Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is. In ieder geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot drie dagen, en mag deze in de regel niet meer dan zeven dagen bedragen. Wat de termijnen voor de indiening van andere in het bericht van opening genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

10.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

11.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Deze behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moeten de belanghebbenden om de inschakeling van de raadadviseur-auditeur vragen zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de desbetreffende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (https://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/index_en.htm).

12.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 19 van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

13.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (13).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/).


(1)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde compenserende maatregelen (PB C 18 van 20.1.2020, blz. 19).

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(3)  Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad van 7 juli 2009 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (PB L 179 van 10.7.2009, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 443/2011 van de Raad van 5 mei 2011 tot uitbreiding van het definitieve compenserende recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 is ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika tot uit Canada verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, en tot uitbreiding van het definitieve compenserende recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 is ingesteld tot biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, en tot beëindiging van het onderzoek naar de uit Singapore verzonden biodiesel (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1519 van de Commissie van 14 september 2015 tot instelling van definitieve compenserende rechten op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 99).

(6)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(7)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52020XC0316%2802%29

(8)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(9)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(10)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten in het betrokken land, mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(11)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van subsidiëring.

(12)  Een “Sensitive”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van de basisverordening en artikel 12 van de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(13)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

“Sensitive”-versie

Versie “For inspection by interested parties”

(vakje aankruisen dat van toepassing is)

NIEUW ONDERZOEK IN VERBAND MET HET VERVALLEN VAN DE ANTISUBSIDIEMAATREGELEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE INVOER VAN BIODIESEL VAN OORSPRONG UIT DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS

Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.3.2 van het bericht van opening.

De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van opening.

1.   NAAM EN CONTACTGEGEVENS

Gelieve de volgende gegevens over uw onderneming te verstrekken:

Naam van de onderneming

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer

 

Faxnummer

 

2.   OMZET EN VERKOOPVOLUME

Vermeld voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek (1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) in euro’s (EUR) de totale omzet van uw onderneming alsmede de omzet die is behaald met de invoer in de Unie en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit de Verenigde Staten van Amerika van het onderzochte product zoals omschreven in het bericht van opening, alsook het gewicht daarvan.

 

Ton

Waarde in EUR

Totale omzet van uw onderneming in EUR

 

 

Invoer van het onderzochte product van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika in de Unie

 

 

Invoer van het onderzochte product in de Unie (ongeacht de oorsprong)

 

 

Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit de Verenigde Staten van Amerika

 

 

3.   ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)

Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van uw onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten maar zijn daartoe niet beperkt.

Naam van de onderneming en locatie

Activiteiten

Relatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.   ANDERE INFORMATIE

 

Verstrek alle andere relevante informatie die u nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.

5.   CERTIFICERING

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt uw onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.

Handtekening van de gemachtigde:

Naam en titel van de gemachtigde:

Datum:


(1)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/18


Bericht van opening

van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

(2020/C 303/06)

Na de bekendmaking van het bericht van het naderend vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (1) (“de VS” of “het betrokken land”) heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) (“de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 11 juni 2020 ingediend door de European Biodiesel Board (“EBB”) (“de indiener van het verzoek”), namens producenten die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie van biodiesel in de Unie.

Een openbare versie van het verzoek en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor het verzoek zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden kan worden ingezien. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over de toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als “biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels met meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209829), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009129), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009929), ex 2710 19 43 (Taric-code 2710194329), ex 2710 19 46 (Taric-code 2710194629), ex 2710 19 47 (Taric-code 2710194729), ex 2710 20 11 (Taric-code 2710201129), ex 2710 20 16 (Taric-code 2710201629), ex 3824 99 92 (Taric-code 3824999212), ex 3826 00 10 (Taric-codes 3826001029, 3826001059 en 3826001099) en ex 3826 00 90 (Taric-code 3826009019).

3.   Bestaande maatregelen

Bij Verordening (EG) nr. 599/2009 (3) heeft de Raad definitieve antidumpingrechten ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de VS. Na een onderzoek naar ontwijking zijn deze maatregelen bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 444/2011 van de Raad (4) uitgebreid tot uit Canada verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada. De maatregelen zijn bij Verordening (EU) nr. 444/2011 eveneens uitgebreid tot biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS. Naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening zijn bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1518 van de Commissie (5) de momenteel geldende maatregelen ingesteld.

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot herhaling van dumping en tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat herhaling van dumping waarschijnlijk is

Omdat er momenteel nauwelijks invoer uit de VS in de Unie plaatsvindt, is de bewering dat herhaling van dumping in het geval van de VS waarschijnlijk is, gebaseerd op een vergelijking van de binnenlandse prijs met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Canada, Mexico en Peru.

Op grond van die vergelijking, waaruit dumping blijkt, is het volgens de indiener van het verzoek waarschijnlijk dat het betrokken product uit het betrokken land opnieuw met dumping zal worden ingevoerd.

4.2.    Bewering dat herhaling van schade waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek is herhaling van schade waarschijnlijk. In dit verband heeft hij voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de onbenutte capaciteit in het betrokken land en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat het verbruiksvolume betreft. Zonder maatregelen zouden de door het betrokken land gehanteerde prijzen bij uitvoer bovendien laag genoeg zijn om de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade te berokkenen. De indiener van het verzoek voert aan dat de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie bij een aanzienlijke toename van de invoer tegen dumpingprijzen uit het betrokken land waarschijnlijk nog verder zal verslechteren als de maatregelen zouden komen te vervallen.

Tot slot voert hij aan dat de verbetering van de situatie met betrekking tot de schade vooral aan de instelling van maatregelen te danken is, en dat de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk aanmerkelijke schade zal lijden bij een aanzienlijke toename van de invoer tegen dumpingprijzen uit het betrokken land. De combinatie van lage prijzen en grote hoeveelheden zou een aanzienlijk negatief effect hebben op de algemene economische situatie van de bedrijfstak van de Unie, met name wat de omvang van de verkoop, de prijzen en de winstgevendheid betreft.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijs inzake de waarschijnlijkheid van dumping en schade is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (6), die op 8 juni 2018 in werking is getreden (het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten), zijn de tevoren in het kader van antidumpingprocedures geldende tijdschema’s en uiterste termijn ingrijpend gewijzigd. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, zijn ingekort.

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID‐19 een mededeling (7) is bekendgemaakt over de gevolgen van de uitbraak van COVID‐19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken, die mogelijk van toepassing is op deze procedure.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

5.2.    Opmerkingen over het verzoek en de opening van het onderzoek

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over het verzoek (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor het verzoek), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van de uitvoer tegen dumpingprijzen naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten (8) van het onderzochte product uit het betrokken land, ongeacht of zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek het onderzochte product naar de Unie hebben uitgevoerd, wordt derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in het betrokken land

Gezien het mogelijk grote aantal producenten-exporteurs in het betrokken land dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun ondernemingen te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/30625d3d-aeae-265e-2dd0-67ad20871175). In de punten 5.6 en 5.9 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten in het betrokken land nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten in het betrokken land.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer naar de Europese Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten in het betrokken land, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten in het betrokken land, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.

De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in het betrokken land is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel

(https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2474).

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

5.3.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (9) (10)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat/de onderzoeken die tot de geldende maatregelen heeft/hebben geleid, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen en de Commissie de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop in de Unie van het onderzochte product uit het betrokken land dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

De Commissie zal ook een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor niet-verbonden importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2474).

5.4.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.4.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2474).

5.5.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Als wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk zijn, zal de Commissie uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening nagaan of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie.

Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden alsmede representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Deze informatie kan vormvrij worden opgesteld of er kan een vragenlijst van de Commissie worden ingevuld.

Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2474). Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd dat de geldigheid ervan bevestigt.

5.6.    Belanghebbenden

Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures zoals beschreven in de punten 5.2, 5.3, 5.4 en 5.5, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 18 van de basisverordening onverlet.

Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen.

5.7.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

5.8.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

5.9.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (11). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e‐mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e‐mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e‐mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e‐mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e‐mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mailadres voor dumpingaspecten respectievelijk schadeaspecten:

TRADE-R723-BIODIESEL-DUMPING@ec.europa.eu

TRADE-R723-BIODIESEL-INJURY@ec.europa.eu

6.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening normaal gesproken binnen 12 maanden, maar uiterlijk binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten.

7.   Indiening van informatie

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in punt 5 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen.

Teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

Opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen van andere belanghebbenden naar aanleiding van deze aanvullende mededeling, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze aanvullende mededeling worden ingediend.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie om de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

Een verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen kan worden verleend op met redenen omkleed verzoek van de belanghebbenden.

Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is. In ieder geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot drie dagen, en mag deze in de regel niet meer dan zeven dagen bedragen. Wat de termijnen voor de indiening van andere in het bericht van opening genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

10.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

11.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Deze behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moeten de belanghebbenden om de inschakeling van de raadadviseur-auditeur vragen zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de desbetreffende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

12.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

13.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (12).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/).


(1)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 18 van 20.1.2020, blz. 20).

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(3)  Verordening (EG) nr. 599/2009 van de Raad van 7 juli 2009 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (PB L 179 van 10.7.2009, blz. 26).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 444/2011 van de Raad van 5 mei 2011 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 599/2009 is ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika tot vanuit Canada verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, en tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 599/2009 is ingesteld tot biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, en tot beëindiging van het onderzoek naar de vanuit Singapore verzonden biodiesel (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 12).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1518 van de Commissie van 14 september 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 69).

(6)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(7)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52020XC0316%2802%29

(8)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(9)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten in het betrokken land, mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(10)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(11)  Een “Sensitive”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(12)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

“Sensitive”-versie

“Versie For inspection by interested parties”

(vakje aankruisen dat van toepassing is)

NIEUW ONDERZOEK IN VERBAND MET HET VERVALLEN VAN DE ANTIDUMPINGMAATREGELEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE INVOER VAN BIODIESEL VAN OORSPRONG UIT DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS

Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.3.2 van het bericht van opening.

De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van opening.

1.   NAAM EN CONTACTGEGEVENS

Gelieve de volgende gegevens over uw onderneming te verstrekken:

Naam van de onderneming

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer

 

Faxnummer

 

2.   OMZET EN VERKOOPVOLUME

Vermeld voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek (1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) in euro’s (EUR) de totale omzet van uw onderneming alsmede de omzet die is behaald met de invoer in de Unie en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit de Verenigde Staten van Amerika van het onderzochte product zoals omschreven in het bericht van opening, alsook het gewicht daarvan.

 

Ton

Waarde in EUR

Totale omzet van uw onderneming in EUR

 

 

Invoer van het onderzochte product van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika in de Unie

 

 

Invoer van het onderzochte product in de Unie (ongeacht de oorsprong)

 

 

Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit de Verenigde Staten van Amerika

 

 

3.   ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)

Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van uw onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten maar zijn daartoe niet beperkt.

Naam van de onderneming en locatie

Activiteiten

Relatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.   ANDERE INFORMATIE

 

Verstrek alle andere relevante informatie die u nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.

5.   CERTIFICERING

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt uw onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.

Handtekening van de gemachtigde:

Naam en titel van de gemachtigde:

Datum:


(1)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/28


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9933 — Apollo Capital Management/Chyronhego)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 303/07)

1.   

Op 4 september 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Apollo Capital Management L.P. (“Apollo”, Verenigde Staten);

Chyronhego (“Chyronhego”, Verenigde Staten).

Apollo verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Chyronhego.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van vermogensbestanddelen en aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Apollo: private-equity-investeringsfonds;

Chyronhego: ontwikkeling, productie en verkoop van software, hardware, en aanbieding van diensten op het gebied van creatie en beheer van afbeeldingen voor rechtstreekse televisie-uitzendingen, nieuws en sportproducties.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9933 — Apollo Capital Management/Chyronhego

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/30


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9950 — Clearlake Capital Group/TA Associates Management/Ivanti Software)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 303/08)

1.   

Op 7 september 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Clearlake Capital Group, L.P. (“Clearlake Capital Group”, Verenigde Staten);

TA Associates Management, L.P. (“TA Associates Management”, Verenigde Staten);

Ivanti Software, Inc. (“Ivanti Software”, Verenigde Staten), dat onder uiteindelijke zeggenschap staat van Clearlake Capital Group.

Clearlake Capital Group en TA Associates verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over Ivanti Software.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in Icon Software Holdings, Inc. (Verenigde Staten), de moedermaatschappij van Ivanti Software.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Clearlake Capital Group: private-equitybeleggingen, met portefeuille-ondernemingen die actief zijn in software- en technologiegebaseerde diensten en in de sectoren energie, industrieproducten en consumptiegoederen;

TA Associates Management: private-equitybeleggingen, met portefeuille-ondernemingen die actief zijn in bepaalde bedrijfssectoren, waaronder zakelijke diensten, consumptiegoederen, financiële diensten, zorg en technologieën;

Ivanti Software: aanbieder van een softwareplatform voor interne IT-afdelingen van ondernemingen, dat gebruikersbeheer en software en oplossingen voor industriële mobiliteit aanbiedt.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9950 — Clearlake Capital Group/TA Associates Management/Ivanti Software

Opmerkingen kunnen per e‐mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

14.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/31


Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie

(2020/C 303/09)

Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (1).

MEDEDELING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING VAN EEN ENIG DOCUMENT

“WEINLAND”

PGI-AT-A0212-AM01

Datum van mededeling: 24.6.2020

BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING

Vanwege de overschakeling van het wijngaardkadaster op het geïntegreerd beheers- en controlesysteem moet de maximale opbrengst per hectare worden aangepast.

ENIG DOCUMENT

1.   Naam van het product

Weinland

2.   Type geografische aanduiding

BGA – Beschermde geografische aanduiding

3.   Wijncategorieën

1.

Wijn

11.

Gedeeltelijk gegiste druivenmost

4.   Beschrijving van de wijn(en)

Conform de Oostenrijkse wijnwet moeten wijnen met de geografische aanduiding “Weinland” op het etiket worden aangeduid met de traditionele term “Landwein”. Het sap van de druiven moet een mostgewicht van ten minste 14° Klosterneuburger Mostwaage (= 8,7 % vol) hebben. Het aanwezige alcoholvolumegehalte bedraagt ten minste 8,5 % en de zuurgraad bedraagt ten minste 4 g/l. Verdere analytische kenmerken en de analytische kenmerken van gedeeltelijk gegiste druivenmost zijn te vinden in het productdossier. De geografische aanduiding Weinland wordt in de eerste plaats gebruikt voor lichte, droge, fruitige en zurige wijnen.

Algemene analytische kenmerken

Maximaal totaal alcoholvolumegehalte (in volumeprocent)

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

 

Minimale totale zuurgraad

In milli-equivalent per liter

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

 

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

 

5.   Wijnbereidingsprocedés

a.   Specifiek oenologisch procedé

Toepasselijke beperkingen op de wijnbereiding

Voor de geografische aanduiding “Weinland” zijn alle oenologische procedés toegestaan die in het kader van de Verordeningen (EU) 2019/934 en (EU) 2019/935 zijn goedgekeurd voor wijn met een beschermde geografische aanduiding en voor gedeeltelijk gegiste druivenmost, met uitzondering van de behandeling met kaliumsorbaat (bijlage I, deel A, punt 2.4) en met dimethyldicarbonaat (bijlage I, deel A, punt 2.7). “Landwein” mag worden ontzuurd overeenkomstig de voorschriften van die verordeningen. Over een eventuele aanzuring wordt door de federale minister van Landbouw, Regio’s en Toerisme afhankelijk van de weersomstandigheden in het groeiseizoen beslist. De voorwaarden voor een eventuele aanzuring berusten op de Verordeningen (EU) 2019/934 en (EU) 2019/935.

De specifieke oenologische procedés (met inbegrip van verrijking) vloeien voort uit de gekozen traditionele productiemethode en zijn te vinden in het productdossier.

b.   Maximumopbrengsten

10 000 kilogram druiven per hectare

6.   Afgebakend geografisch gebied

De geografische aanduiding “Weinland” omvat de wijngaarden van de Oostenrijkse deelstaten Neder-Oostenrijk, Burgenland en Wenen.

7.   Voornaamste wijndruivenras(sen)

 

Grüner Veltliner — Weißgipfler

 

Zweigelt — Blauer Zweigelt

 

Zweigelt — Rotburger

8.   Beschrijving van het (de) verband(en)

De verweerde bodem van oergesteente en de vulkanische bodem van Neder-Oostenrijk leveren minerale, kruidige wijnen op, terwijl de lössafzettingen op de terrassen eerder resulteren in ronde, vollere wijnen. Door het hete, Pannonische klimaat en de koele lucht uit het Waldviertel, die voor koele nachten zorgt, is er een fors temperatuurverschil tussen dag en nacht, waardoor de wijnen een uitgesproken zuurstructuur krijgen. Deze verandering van lucht tussen dag en nacht drukt ook een stempel op de Weense wijnen en geeft deze eveneens een markante zuurstructuur die gepaard gaat met zeer aromatische toetsen.

De bodem van löss/leem en zwarte aarde van het Burgenland is goed geschikt voor het maken van stevige, compacte rode wijnen. Daarnaast vormt de zand-, lei- en rolsteenbodem de basis voor fruitige, volle witte wijnen. De aroma’s van de wijnen worden vooral bepaald door het microklimaat van de Neusiedlersee, dat ook in de zomer voor koele nachten zorgt. Op de hellingen van de Eisenberg in het zuiden van het Burgenland krijgen de wijnen een fijne, minerale noot.

De in het gebied geproduceerde gedeeltelijk gegiste druivenmost (“Sturm”) is ook vanwege de verweerde bodem van oergesteente en de vulkanische bodem als zeer kruidig en mineraal te omschrijven.

Uit de op aanduidingen gebaseerde juridische structuur van de verschillende Oostenrijkse wijncategorieën vloeit voort dat wijnen met de aanduiding “Weinland” het kenmerkende lichte, fruitige en zurige karakter van de daar geproduceerde landwijnen hebben.

9.   Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)

Rechtskader:

Nationaal recht

Type aanvullende voorwaarde:

Afwijking betreffende de productie in het afgebakende geografische gebied

Beschrijving van de voorwaarde:

De instanties die conform de Oostenrijkse wijnwet bevoegd zijn voor de controles, moeten een jaarlijkse controle van “Landweine” verrichten overeenkomstig de voorschriften van de Europese Unie. Deze omvat hetzij alleen een analytisch onderzoek hetzij een analytisch én organoleptisch onderzoek en verder een controle op de naleving van de voorwaarden van het productdossier.

Link naar het productdossier

https://www.bmlrt.gv.at/land/produktion-maerkte/pflanzliche-produktion/wein/Weinherkunft.html


(1)  PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2.