ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 212 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
63e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
AANBEVELINGEN |
|
|
Europees Comité voor systeemrisico's |
|
2020/C 212/01 |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2020/C 212/02 |
||
2020/C 212/03 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2020/C 212/04 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9830 — Avacon Natur/NEW AG/Stadtenfalter JV) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
AANBEVELINGEN
Europees Comité voor systeemrisico's
26.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 212/1 |
AANBEVELING VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S
van 27 mei 2020
betreffende de beperking van uitkeringen tijdens de pandemie van COVID-19
(ESRB/2020/7)
(2020/C 212/01)
DE ALGEMENE RAAD VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (1), en met name artikel 3, lid 2, onder b), d) en f), en de artikelen 16 tot en met 18,
Gezien Besluit ESRB/2011/1 van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 20 januari 2011 houdende goedkeuring van het reglement van orde van het Europees Comité voor systeemrisico’s (2), en met name artikel 15, lid 3, onder e), en de artikelen 18 tot en met 20,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De huidige crisis in verband met de coronavirusziekte (COVID‐19) heeft zich snel ontwikkeld van een dramatische medische noodsituatie tot een ernstige economische schok, die zich kan ontwikkelen tot een financiële systeemcrisis. Het is niet zeker hoe lang deze crisis zal duren, noch hoe zwaar ze zal zijn. Duidelijk is dat financiële instellingen voldoende kapitaal moeten aanhouden om systeemrisico’s te beperken en bij te dragen aan economisch herstel. |
(2) |
Een aantal instellingen dat lid is van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB), namelijk de Europese Bankautoriteit (3) (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (4) (Eiopa), de Europese Centrale Bank (5) (ECB) en vele nationale autoriteiten, hebben de banken, verzekeraars en herverzekeraars in de Unie aangemoedigd om zich te onthouden van vrijwillige uitbetalingen (bijvoorbeeld dividenden, bonussen en het terugkopen van aandelen ter vergoeding van aandeelhouders). Deze maatregelen kunnen de veerkracht van de financiële sector vergroten, de capaciteit van de financiële sector om leningen te verstrekken aan de reële economie versterken en het risico van faillissementen van financiële instellingen als gevolg van aan COVID‐19 gerelateerde risico’s verminderen. |
(3) |
Het ESRB is verantwoordelijk voor het macroprudentieel oversight op het financiële stelsel in de Unie en dient bij te dragen tot de goede werking van de interne markt en aldus te zorgen voor een duurzame bijdrage van de financiële sector aan de economische groei. Hoewel het ESRB de initiatieven van haar lidsinstellingen verwelkomt en volledig ondersteunt, acht het ESRB het ook noodzakelijk een aanbeveling uit te vaardigen om ervoor te zorgen dat financiële instellingen in de gehele financiële sector die een risico kunnen vormen voor de financiële stabiliteit hoge kapitaalniveaus in stand houden. |
(4) |
In deze aanbeveling wordt rekening gehouden met het procyclische gedrag van banken en het feit dat zij een kritieke functie in de economie vervullen. Het doel van deze aanbeveling is om de winst en de kapitaalverdeling van de banken te beperken om hun veerkracht tijdens de crisis te vergroten en de noodzakelijke kredietverlening aan de reële economie te bevorderen. Deze aanbeveling beoogt ook om het risico te beperken dat, in situaties waarin overheden banken tijdens de crisis ondersteunen, de aandeelhouders en het hoger management de kapitaaltoewijzing voor eigen gewin verschuiven. Bovendien zouden dergelijke maatregelen, indien banken dividendbetalingen als een signaal voor marktsterkte gebruiken, de relatieve positie kunnen ondermijnen van meer voorzichtige financiële instellingen. Met dat laatste argument wordt gepleit voor een brede, gecoördineerde en verplichte actie. Beleggingsondernemingen worden opgenomen in de lijst van financiële instellingen in het kader van deze aanbeveling, aangezien zij een belangrijke rol spelen in het functioneren van de markt en vergelijkbare risico’s voor banken kunnen inhouden. |
(5) |
In deze aanbeveling wordt het risico dat deze crisis met zich meebrengt voor de solvabiliteit van verzekeraars en herverzekeraars erkend. Het is waarschijnlijk dat de kasstromen van nieuwe bedrijven zullen dalen, in combinatie met hogere verplichtingen als gevolg van een langere periode van zeer lage rentetarieven en lagere rendementen op activa in de toekomst. Aangezien verzekeraars en herverzekeraars een cruciale rol in de financiële sector spelen, bestaat ook het risico van een gemeenschappelijke risicobeperkingsstrategie, zoals de verkoop van hoogrenderende bedrijfsobligaties, die zou worden versterkt door grootschalige verlagingen. Daarnaast geldt hetzelfde argument dat voor banken naar voren is gebracht dat dividenduitkeringen een signaal marktsterkte zijn en het bijbehorende stigma van beperkingen ook voor verzekeraars en herverzekeraars. |
(6) |
Deze aanbeveling heeft betrekking op centrale tegenpartijen (CTP’s), gezien hun systeemrelevante rol bij de clearing van financiële markttransacties. Door het aanhouden van extra eigen middelen zouden CTP’s in staat zijn om aan verliezen ingeval van wanbetaling te voldoen, hetgeen van bijzonder belang is met betrekking tot het operationele risico, die CTP’s dekken met hun eigen middelen in plaats van met bijdragen van clearingleden. Deze aanbeveling beoogt te zorgen voor consistentie tussen de financiële instellingen in een tijd waarin de opbrengsten van de CTP’s kunnen profiteren van hogere markttransactievolumes, en zal, gezien de over het algemeen verhoogde risico’s als gevolg van de grotere volatiliteit van de markten, de CTP’s in voorkomend geval in staat stellen hun eigen middelen (“skin-in-the-game”) op vrijwillige basis te verhogen bij de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling. Ten slotte is het de bedoeling dat het aanhouden van eigen vermogen in CTP’s de kans verkleint dat bij verliezen (al dan niet in verband met wanbetaling) een beroep wordt gedaan op het geld van de belastingbetaler in een tijd waarin de begrotingsuitgaven nu al onder druk staan. In het algemeen is het van belang dat CTP’s in aanvulling op de initiële marges en de wanbetalingsfondsen toereikende eigen middelen aanhouden. |
(7) |
Deze aanbeveling heeft betrekking op de maatregelen van financiële instellingen die resulteren in een vermindering van het bedrag en de kwaliteit van hun eigen vermogen of een vermindering van hun verliesabsorbiecapaciteit voor de duur van de aan COVID‐19 gerelateerde crisis. Hieronder valt ook de betaling van dividenden, de terugkoop van gewone aandelen en de betaling van variabele beloning. Indien een financiële instelling gewone aandelen wil vervangen, zou dit in overeenstemming zijn met deze aanbeveling. |
(8) |
In deze aanbeveling worden de beginselen voor de interne markt en de groeibevorderende rol van vrij verkeer van kapitaal en risicodeling in de Unie erkend. De aanbeveling beoogt rekening te houden met de risico’s van potentiële negatieve externaliteiten als gevolg van grensoverschrijdende besluiten van financiële instellingen in tijden van crisis. Een vlucht naar veiligheid of nationale vooringenomenheid (“home bias”), zoals vaak gerealiseerd in tijden van financiële onrust, kan negatieve gevolgen hebben voor de lokale economie. Deze aanbeveling pleit ervoor dat de betrokken autoriteiten een dialoog aangaan wanneer zij overwegen betalingsbeperkingen op te leggen aan dochterondernemingen van financiële instellingen van de Unie. |
(9) |
De regelgevingskaders verschillen van sector tot sector en de lidstaten en de betrokken autoriteiten moeten overwegen om gebruik te maken van alle hun ter beschikking staande toezichtinstrumenten onder het Unierecht en het nationale recht, zoals aanbevelingen of richtsnoeren, om de doelstellingen van deze aanbeveling te verwezenlijken, voor zover dit bij wet is toegestaan. |
(10) |
Deze aanbeveling bevat een lijst van financiële instellingen die in elk geval aan de beperkingen moeten worden onderworpen. Het staat de autoriteiten vrij beperkingen op te leggen aan andere financiële instellingen die leningen verstrekken aan de reële economie, zoals financiële leasingmaatschappijen. |
(11) |
Deze aanbeveling is bedoeld om de eerdere initiatieven van de ECB, EBA, Eiopa en de nationale autoriteiten te ondersteunen en het pleidooi voor een uniforme aanpak in de gehele Unie en tussen verschillende segmenten van de financiële sector te versterken, daarbij rekening houdend met de cruciale rol van deze segmenten voor de reële economie in tijden van crisis. Het uiteindelijke doel is om toereikende niveau’s van kapitaal- en verliesabsorptiecapaciteit in de financiële instellingen te verzekeren om de gevolgen van de huidige crisis te beperken en aldus bij te dragen tot een soepeler herstel van de gehele pan-Europese economie. |
(12) |
Deze aanbeveling laat de monetairbeleidmandaten van de centrale banken in de Unie onverlet. |
(13) |
De aanbevelingen van het ESRB worden gepubliceerd nadat de geadresseerden in kennis zijn gesteld en nadat de Algemene Raad de Raad van de Europese Unie in kennis heeft gesteld van zijn voornemen deze te publiceren en de Raad van de Europese Unie de gelegenheid heeft gegeven te reageren, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
AFDELING 1
AANBEVELING
Aanbeveling A — Beperking van uitkeringen
Aanbevolen wordt dat de bevoegde autoriteiten de onder hun bevoegdheid vallende financiële instellingen (6) verzoeken om zich ten minste tot 1 januari 2021 te onthouden van het ondernemen van een van de volgende acties:
a) |
het doen van een dividenduitkering of het doen van onherroepelijke toezegging tot een dividenduitkering; |
b) |
het terugkopen van gewone aandelen; |
c) |
het creëren van een verplichting om een variabele beloning te betalen aan een materiële risiconemer, |
met een vermindering van de kwantiteit of de kwaliteit van het eigen vermogen op het niveau van de EU-groep (of op individueel niveau wanneer de financiële instelling geen deel uitmaakt van een EU-groep) en, in voorkomend geval, op gesubconsolideerde of individuele basis, tot gevolg.
AFDELING 2
IMPLEMENTATIE
1. Definities
1. |
Voor de toepassing van deze aanbeveling gelden de volgende definities:
|
2. Ontheffingen
De betrokken autoriteiten kunnen een financiële instelling ontheffen van de beperking tot het uitvoeren van een van maatregelen van aanbeveling A, onder a) tot en met c), indien die financiële instelling wettelijk verplicht is die maatregelen te treffen.
3. Implementatiecriteria
1. |
De volgende criteria zijn van toepassing op de implementatie van deze aanbeveling door de bevoegde autoriteiten:
|
2. |
Voor de uitvoering van aanbeveling A, onder a) en b), gelden de volgende specifieke criteria: Bij de beoordeling of het passend is om de beperkingen op gesubconsolideerde of individuele basis toe te passen, wordt de betrokken autoriteiten aanbevolen de volgende beginselen in acht te nemen:
|
4. Tijdschema voor het opvolgen van de aanbevelingen
Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1092/2010 doen geaddresseerden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB mededeling van de acties welke zij in respons op deze aanbeveling hebben genomen, of verstrekken een genoegzame motivering bij nagelaten actie. De mededelingen worden uiterlijk op 31 juli 2020 ingediend door middel van het formulier in de bijlage.
5. Wijziging van deze aanbeveling
De Algemene Raad zal besluiten of en wanneer deze aanbeveling moet worden gewijzigd. Eventuele wijzigingen kunnen onder meer betrekking hebben op de verlenging van de periode waarvoor aanbeveling A geldt.
6. Monitoring en beoordeling
1. |
De Algemene Raad zal de door de geadresseerden meegedeelde acties en rechtvaardigingen beoordelen en kan zo nodig besluiten dat deze aanbeveling niet is opgevolgd en dat een geadresseerde er niet in is geslaagd nagelaten actie genoegzaam te rechtvaardigen. |
2. |
De methodologie van het Handboek inzake de beoordeling van de naleving van de aanbevelingen van het ESRB, waarin de procedure voor de beoordeling van de naleving van de aanbevelingen van het ESRB wordt beschreven, is niet van toepassing. |
Gedaan te Frankfurt am Main, 27 mei 2020.
Het hoofd van het ESRB-secretariaat,
namens de Algemene Raad van het ESRB,
Francesco MAZZAFERRO
(1) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.
(2) PB C 58 van 24.2.2011, blz. 4.
(3) https://eba.europa.eu/eba-provides-additional-clarity-on-measures-mitigate-impact-covid-19-eu-banking-sector
(4) https://www.eiopa.europa.eu/content/eiopa-statement-dividends-distribution-and-variable-remuneration-policies-context-covid-19_en
(5) Aanbeveling ECB/2020/19 van de Europese Centrale Bank van 27 maart 2020 betreffende de uitkering van dividenden tijdens de COVID‐19-pandemie en tot intrekking van aanbeveling ECB/2020/1 (PB C 102 I van 30.3.2020, blz. 1).
(6) Dit omvat niet de bijkantoren van financiële instellingen.
(7) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(8) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(9) Aanbeveling ESRB/2011/3 van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 22 december 2011 inzake het macroprudentieel mandaat van nationale autoriteiten (PB C 41 van 14.2.2012, blz. 1).
(10) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
(11) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
(12) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).
(13) Richtlijn 2014/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
BIJLAGE
Mededeling van de maatregelen die naar aanleiding van deze aanbeveling zijn ondernomen
1. Gegevens van de geadresseerde
Aanbeveling: |
|
Land van de geadresseerde |
|
Instelling |
|
Hoedanigheid (*1) |
|
Naam en contactgegevens van de respondent |
|
Datum van de mededeling |
|
2. Mededeling van activiteiten
Aanbeveling: |
Voldoet u aan de voorwaarden? (ja/neen/niet van toepassing) |
Beschrijf de maatregelen die zijn getroffen ter naleving van de aanbevelingen |
Als u niet voldoet of gedeeltelijk voldoet aan de eisen, gelieve een genoegzame motivering te verstrekken |
Gelieve de bijzonderheden te vermelden (bv. Staatsblad, publicatienummer) van de maatregel die in respons op deze aanbeveling is genomen. |
Aanbeveling A, onder a) |
|
|
|
|
Aanbeveling A, onder b) |
|
|
|
|
Aanbeveling A, onder c) |
|
|
|
|
3. Opmerkingen
1. |
Dit formulier wordt gebruikt voor de in artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1092/2010 bedoelde mededeling. |
2. |
Elke geadresseerde dient het ingevulde formulier elektronisch bij het ESRB in door uploading in de specifieke map in DARWIN of verzending per e-mail aan notifications@esrb.europa.eu. (Het secretariaat van het ESRB zorgt voor de toezending van de mededelingen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, op geaggregeerde basis.) |
3. |
Geadresseerden worden geacht alle relevante informatie en documentatie te verstrekken met betrekking tot de uitvoering van deze aanbeveling en de criteria voor de uitvoering, waaronder informatie over de inhoud (zoals over de juridische vorm van de maatregel en over het soort gedekte financiële instellingen) en de timing van de genomen maatregelen. |
4. |
Indien een geadresseerde slechts gedeeltelijk voldoet, moet hij een volledige verklaring van de omvang van de niet-naleving verstrekken, alsmede andere gegevens over gedeeltelijke naleving. In de toelichting moet duidelijk worden aangegeven welke delen van de aanbeveling door de geadresseerden niet worden nageleefd. |
(*1) Gelieve aan te geven in welke hoedanigheid u antwoordt, d.w.z. de bevoegde of toezichthoudende autoriteit als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 40, van Verordening (EU) nr. 575/2013, artikel 13, lid 10, van Richtlijn 2009/138/EG, de in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde bevoegde autoriteit of de macroprudentiële autoriteit.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
26.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 212/7 |
Wisselkoersen van de euro (1)
25 juni 2020
(2020/C 212/02)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1200 |
JPY |
Japanse yen |
120,25 |
DKK |
Deense kroon |
7,4534 |
GBP |
Pond sterling |
0,90133 |
SEK |
Zweedse kroon |
10,4865 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0637 |
ISK |
IJslandse kroon |
155,60 |
NOK |
Noorse kroon |
10,8748 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
26,796 |
HUF |
Hongaarse forint |
354,35 |
PLN |
Poolse zloty |
4,4653 |
RON |
Roemeense leu |
4,8420 |
TRY |
Turkse lira |
7,6776 |
AUD |
Australische dollar |
1,6321 |
CAD |
Canadese dollar |
1,5282 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,6805 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7465 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5600 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 347,73 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
19,4883 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,9206 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5670 |
IDR |
Indonesische roepia |
15 988,00 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,7914 |
PHP |
Filipijnse peso |
56,075 |
RUB |
Russische roebel |
77,7516 |
THB |
Thaise baht |
34,647 |
BRL |
Braziliaanse real |
6,0012 |
MXN |
Mexicaanse peso |
25,6315 |
INR |
Indiase roepie |
84,7120 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
26.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 212/8 |
Verklaring van de Commissie naar aanleiding van de presentatie van Richtlijn (EU) 2020/739 van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de preventie en bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers die beroepshalve aan SARS-CoV-2 worden of kunnen worden blootgesteld
(2020/C 212/03)
1.
De Commissie streeft naar een zo hoog mogelijk niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers in de Unie. Sinds de pandemie is begonnen, hebben de EU en haar lidstaten ongekende maatregelen genomen om levens en inkomens te beschermen. De EU heeft nationale inspanningen ondersteund om de gezondheidscrisis aan te pakken en de gevolgen van de economische klap op te vangen. Zij heeft elke beschikbare euro in haar begroting gemobiliseerd voor de bestrijding van het virus en heeft de flexibiliteit van de begrotings- en staatssteunregels volledig benut. Zij heeft verschillende initiatieven genomen om persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar te stellen om burgers en werknemers te helpen beschermen.
2.
De Commissie benadrukt dat het voorstel betreffende REACT-EU voor de periode 2020-2022 extra middelen ten belope van 58,3 miljard EUR voor de structuurfondsen ter beschikking zal stellen. Deze zullen onder meer dienen voor de ondersteuning van werknemers, met name voor hun bescherming tegen SARS-CoV-2, en van kleine en middelgrote ondernemingen, de gezondheidsstelsels en de groene en digitale transitie, en zullen voor alle sectoren beschikbaar zijn.
3.
De Commissie is van mening dat Richtlijn (EU) 2020/739 van de Commissie (1) voor een aanzienlijke verbetering van het bestaande beschermingsniveau zorgt door SARS-CoV-2 — het virus dat COVID-19 veroorzaakt — op te nemen in bijlage III bij Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) (Richtlijn biologische agentia), met name wat de bescherming van de werknemers in de frontlinie betreft.
4.
De Commissie herinnert eraan dat wat gezondheid en veiligheid op het werk betreft, Kaderrichtlijn 89/391/EEG van de Raad (3) voorziet in een niet-onderhandelbare verplichting voor alle werkgevers om een volledige en actuele risicobeoordeling overeenkomstig de artikelen 6 en 9 uit te voeren. Dit houdt in dat alle risico’s — met inbegrip van blootstelling aan SARS-CoV-2 — op de werkplek in onderlinge samenhang moeten worden onderzocht en beoordeeld, met inbegrip van de interactie tussen psychosociale, biologische, chemische en andere risico’s.
5.
De Commissie benadrukt dat als gevolg hiervan relevante preventieve en beschermende maatregelen moeten worden genomen, ook in het specifieke geval van mogelijke blootstelling aan SARS-CoV-2, en dat de werkgever alle nodige informatie moet verstrekken over het geheel van de risico’s voor de veiligheid en de gezondheid en van alle beschermings- en preventiemaatregelen en -activiteiten, zowel voor het bedrijf en/of de inrichting in het algemeen als voor elk type werkplek en/of elke soort functie.
6.
De Commissie herinnert er tevens aan dat een adequate opleiding van werknemers die aan SARS-CoV-2 kunnen worden blootgesteld, van het grootste belang is, alsook het recht van elke werknemer om dergelijke opleiding te krijgen, met name in de vorm van informatie en instructies die specifiek zijn voor zijn werkplek of functie.
7.
De Commissie vestigt voorts de aandacht op de volgende specifieke, strikte verplichtingen in verband met gezondheid en veiligheid die zijn vastgesteld in de Richtlijn biologische agentia:
— |
artikel 6, dat gedetailleerde maatregelen omvat ter beperking van risico’s, met inbegrip van collectieve en individuele beschermende maatregelen, hygiënemaatregelen, werkprocessen om blootstelling te voorkomen of tot een minimum te beperken, en het gebruik van relevante waarschuwingstekens; |
— |
artikel 8 betreffende de hygiëne en de individuele bescherming, dat onder meer voorziet in het recht van werknemers om passende beschermende kleding of andere geschikte bijzondere kleding te krijgen; |
— |
artikel 9 betreffende informatie en opleiding, dat werknemers het recht geeft op duidelijke informatie over bijvoorbeeld potentiële gezondheidsrisico’s, voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen om blootstelling te voorkomen, hygiëne en het dragen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen; |
— |
artikel 10, dat de werkgevers verplicht te zorgen voor schriftelijke instructies en aanplakbiljetten, onder meer in verband met de procedure die moet worden gevolgd ingeval zich een ernstig ongeval of incident met een biologisch agens voordoet, ongeacht de classificatie ervan. |
8.
De Commissie benadrukt dat alle bovengenoemde bepalingen van toepassing zijn op alle werknemers en op alle werkplekken. De enige uitzondering hierop vormt lid 1, onder b), van artikel 10. Deze bepaling verwijst naar instructies voor werknemers die met een biologisch agens van groep 4 werken; deze verplichting is een minimumvereiste en sluit derhalve niet uit dat dit voor andere werknemers geldt, en heeft betrekking op werknemers die daadwerkelijk met het virus werken en niet op degenen die er onopzettelijk aan worden blootgesteld. De Commissie moedigt de lidstaten ten zeerste aan ervoor te zorgen dat schriftelijke instructies worden verstrekt aan alle werknemers die aan SARS-COV-2 worden blootgesteld, zoals ook wordt aanbevolen in de richtsnoeren van de EU betreffende de bescherming van werknemers (4).
9.
De Commissie bevestigt dat zij vastbesloten is te zorgen voor een strikte uitvoering door de lidstaten, met inbegrip van de verplichting om op de werkplek te zorgen voor schriftelijke instructies en, in voorkomend geval, aanplakbiljetten, die ten minste de procedure omvatten die moet worden gevolgd ingeval werknemers aan dit biologisch agens worden blootgesteld. Zij zal het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie uitnodigen om in dit verband ondersteunende handhavingsmaatregelen uit te voeren. In nauwe samenwerking met het tripartiete Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats zal de Commissie op het niveau van de werkplek de opneming in alle gevallen van de als goede praktijk te volgen procedures op dit gebied bevorderen en zal zij het EU-OSHA ook opdragen deze goede praktijk op te nemen in het desbetreffende online-instrument en de desbetreffende onlinerichtsnoeren betreffende risicobeoordeling.
10.
De Commissie wijst erop dat, aangezien het virus SARS-CoV-2, net zoals SARS-CoV-1 en MERS, is ingedeeld in risicogroep 3, wat betekent dat in materiële termen de specifieke, strikte rechten en verplichtingen van de artikelen 7, 11 en 13, artikel 14, lid 4, en de artikelen 15 en 16 zullen gelden. Daartoe behoren onder meer het recht om te beschikken over en de daarmee samenhangende verplichting tot verstrekking van een noodplan, een lijst van blootgestelde werknemers (waarbij wordt aangegeven welk soort werk zij verricht hebben, registers over blootstellingen, ongevallen en incidenten), een voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde instantie van het eerste gebruik, medische dossiers die worden bijgehouden voor een bepaald aantal jaren en de in de bijlagen V en VI vermelde beheersingsmaatregelen.
11.
De Commissie benadrukt voorts dat er geen verschil is in de bescherming van werknemers volgens de classificatie in groep 3 of 4, of de activiteit plaatsvindt buiten laboratoria, in industriële processen waarbij monsters van het virus worden gehanteerd en gemanipuleerd, bijvoorbeeld om een vaccin te ontwikkelen of te produceren, of in isolatievoorzieningen waar er patiënten zijn die besmet zijn of vermoedelijk besmet zijn met het virus.
12.
Voor deze voorzieningen gelden de bepalingen van de bijlagen V en VI die specifiek zijn voor deze processen. Deze bepalingen zijn zonder enige flexibiliteit van toepassing voor de agentia van groep 4. De meeste daarvan zijn ook van toepassing op de agentia van groep 3, waarbij de strengste voorschriften worden “aanbevolen”, wat betekent dat zij in beginsel van toepassing zijn, tenzij uit de resultaten van de risicobeoordeling het tegenovergestelde blijkt.
13.
De Commissie merkt op dat de lijst van geclassificeerde biologische agentia, overeenkomstig bijlage III, punt 6, bij de Richtlijn biologische agentia, in overeenstemming is met de stand van de kennis ten tijde van de opstelling ervan en dat deze lijst wordt bijgewerkt zodra deze daarmee niet meer in overeenstemming is. De Commissie erkent dat de wetenschap voortdurend evolueert en verbindt zich er derhalve toe deze classificatie voortdurend te herzien in het licht van de wetenschappelijke ontwikkelingen. Dit is ook in overeenstemming met artikel 19 van de Richtlijn biologische agentia en met artikel 16 van Kaderrichtlijn 89/391/EEG. De Commissie verbindt zich ertoe het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte te houden van de resultaten van deze herzieningen.
14.
De Commissie benadrukt dat de nieuwe maatregelen reeds zijn genomen en dat de lidstaten deze uiterlijk binnen vijf maanden moeten omzetten in nationale wetgeving. De Commissie zal de lidstaten ondersteunen om de maatregelen zo spoedig mogelijk om te zetten. De Commissie merkt in dit verband op dat verschillende lidstaten de classificatie in groep 3 zoals vastgelegd in Richtlijn (EU) 2020/739 reeds toepassen.
15.
De Commissie zal in het nieuwe strategische kader voor gezondheid en veiligheid op het werk nagaan of er behoefte is aan verdere maatregelen ter verbetering van de werking van het bestaande EU-regelgevingskader inzake veiligheid en gezondheid, met name in geval van een pandemie. Daartoe zal de Commissie zorgen voor de nauwe betrokkenheid van het Europees Parlement, het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats en het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie.
16.
De Commissie zal onverwijld beoordelen of het nodig is de Richtlijn biologische agentia te wijzigen naar aanleiding van de lessen die zijn getrokken uit de ongekende crisis, met het oog op een betere paraatheids- en reactieplanning op alle werkplekken, en het Europees Parlement uiterlijk eind 2020 hiervan op de hoogte stellen.
(1) PB L 175 van 4.6.2020, blz. 11.
(2) PB L 262 van 17.10.2000, blz. 21.
(3) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.
(4) COVID-19:TERUG NAAR DE WERKPLEK — Aanpassing van werkplekken en veiligheidsmaatregelen voor werknemers.
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
26.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 212/11 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9830 — Avacon Natur/NEW AG/Stadtenfalter JV)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 212/04)
1.
Op 18 juni 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
NEW Smart City GmbH (“NEW Smart City”, Duitsland), die deel uitmaakt van de groep NEW AG (“NEW”, Duitsland); |
— |
Avacon Natur GmbH (“Avacon Natur”, Duitsland), die onder uiteindelijke zeggenschap staat van E.ON SE (“E.ON”); |
— |
Stadtentfalter GmbH (“Stadtentfalter”, Duitsland). |
NEW Smart City en Avacon verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over Stadtentfalter.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
Avacon Natur: exploiteert verschillende thermische elektriciteitscentrales en verkoopt elektriciteit, gas en stadsverwarming en -koeling; |
— |
NEW Smart City: smart city-oplossingen en e-mobiliteit; |
— |
Stadtentfalter: zal actief zijn in de bouw en de exploitatie van stadsverwarmings- en koelingsnetwerken, waaronder de bouw van installaties voor de opwekking en de levering van koeling en verwarming, de opwekking van elektriciteit voor verkoop binnen deze netwerken en aanverwante adviesverlening, engineering- en beheersdiensten. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.9830 — Avacon Natur/NEW AG/Stadtentfalter JV
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax: +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).