ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 409

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

62e jaargang
5 december 2019


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2019/C 409/01

Lijst en beschrijving van de dossiers van de OIV-Code inzake oenologische procedés als genoemd in artikel 3, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie

1

2019/C 409/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9611 — Pavilion Energy/Iberdrola Group (European LNG Asset Portfolio)) ( 1 )

48

2019/C 409/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9540 — Permira/Cambrex) ( 1 )

49


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2019/C 409/04

Besluit van de Raad van 4 december 2019 houdende benoeming van drie leden en drie plaatsvervangers van de raad van bestuur van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators

50

 

Europese Commissie

2019/C 409/05

Wisselkoersen van de euro — 4 december 2019

52

2019/C 409/06

Nieuwe nationale zijde van euromuntstukken bestemd voor circulatie

53

2019/C 409/07

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

54


 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europees Bureau voor personeelsselectie

2019/C 409/08

AANKONDIGING VAN VERGELIJKEND ONDERZOEK

55

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2019/C 409/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9589 — Fedrigoni/Ritrama Group) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

56

2019/C 409/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9645 — Platinum Equity Group/Cision) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

58

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2019/C 409/11

Bekendmaking van een enig document dat is gewijzigd naar aanleiding van de goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

59


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/1


Lijst en beschrijving van de dossiers van de OIV-Code inzake oenologische procedés als genoemd in artikel 3, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie

(2019/C 409/01)

In artikel 3, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie (1) staat dat de Commissie de dossiers van de OIV-Code inzake oenologische procedés, waarnaar wordt verwezen in bijlage I, deel A, tabel 1, kolom 2, en tabel 2, kolom 3, bij deze verordening, bekendmaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit is het doel van deze publicatie.

Opmerking 1: Als er verschillen zijn tussen Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie en de OIV-dossiers, in het bijzonder wat betreft de bedoelde productcategorieën (categorieën die worden genoemd in bijlage I, deel A, tabel 2, kolom 8), heeft Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie voorrang.

Opmerking 2: Waar verduidelijking van de OIV-dossiers noodzakelijk werd geacht, zijn voetnoten toegevoegd.

Inhoud

1.7.

MACERATIE ONDER KOOLZUUR (16/70) 5

1.8.

MACERATIE NA VERHITTING VAN DE GEOOGSTE DRUIVEN (16/70) 5

1.11.

BEHANDELING MET ASCORBINEZUUR (OENO 10/01) 5

1.12.

SULFITEREN (OENO 3/04) 6

2.1.1.

TOEVOEGING VAN ZUURSTOF (OENO 545A/2016) 6

2.1.2.

SULFITEREN (5/87) 7

2.1.3.1.1.

CHEMISCHE AANZURING (OENO 3/99, OENO 13/01) 7

2.1.3.1.1.1.

CALCIUMSULFAAT (OENO 583/2017) 8

2.1.3.1.3.

AANZURING DOOR ELEKTROMEMBRAANBEHANDELING (ELEKTRODIALYSE MET BIPOLAIRE MEMBRANEN) (OENO 360/2010) 8

2.1.3.1.4.

AANZURING DOOR BEHANDELING MET KATIONENWISSELAARS (OENO 442/2012) 9

2.1.3.2.2.

CHEMISCHE ONTZURING (6/79) 10

2.1.3.2.4.

ONTZURING VIA EEN ELEKTROMEMBRAANPROCES (OENO 483-2012) 10

2.1.3.2.5.

BEHANDELING MET KALIUMCARBONAAT (OENO 580-2017) 11

2.1.4.

GEBRUIK VAN ENZYMEN VOOR DE KLARING (OENO 11/04, OENO 498-2013) 11

2.1.6.

BEHANDELING MET GELATINE (OENO 5/97) 12

2.1.7.

TOEVOEGING VAN TANNINE (16/70) 12

2.1.8.

BEHANDELING MET BENTONIET (16/70) 12

2.1.9.

BEHANDELING MET KOOLSTOF (16/70), (OENO 3/02) 13

2.1.10.

BEHANDELING MET SILICIUMDIOXIDE (1/91) 13

2.1.14.

FLOTATIE (OENO 2/99) 13

2.1.15.

BEHANDELING MET KALIUMCASEINAAT (OENO 4/04) 14

2.1.16.

BEHANDELING MET CASEINE (OENO 5/04) 14

2.1.17.

KLARING DOOR MIDDEL VAN EIWITTEN VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG (OENO 7/04) 14

2.1.18.

GEBRUIK VAN ENZYMEN OM DE FILTREERBAARHEID TE VERBETEREN (OENO 14/04, OENO 499-2013) 15

2.1.19.

GEBRUIK VAN ENZYMEN OM AROMASTOFFEN TE LATEN VRIJKOMEN (OENO 16/04, OENO 498-2013) 15

2.1.20.

BEHANDELING MET DE ADSORBERENDE COPOLYMEREN PVI/PVP (OENO 1/07, OENO 262-2014) 15

2.1.21.

BEHANDELING MET D,L-WIJNSTEENZUUR (OENO 3/08) 16

2.1.22.

KLARING MET BEHULP VAN CHITOSAN (OIV-OENO 336A-2009) 16

2.1.23.

KLARING MET BEHULP VAN CHITINE-GLUCAAN (OIV-OENO 336A-2009) 17

2.1.24.

KLARING MET BEHULP VAN GISTEIWITEXTRACTEN (OENO 416-2011) 17

2.2.3.

CONSERVEREN DOOR TOEVOEGING VAN KOOLDIOXIDE AAN MOST OF CARBONATIE VAN MOST (16/70) 17

2.2.4.

PASTEURISATIE (5/88) 18

2.2.5.

BESCHERMING ONDER INERTE ATMOSFEER (16/70) 18

2.2.6.

BEHANDELING MET LYSOZYM (OENO 6/97) 18

2.2.7.

BEHANDELING MET ASCORBINEZUUR (OENO 11/01) 19

2.2.9.

BEHANDELING MET GEINACTIVEERDE GIST MET EEN GEWAARBORGD GLUTATHIONGEHALTE (OIV-OENO 532/2017) 19

2.3.1.

ENTEN MET GIST (16/70, ECO 3/03) (OENO 546/2016) 20

2.3.2.

GISTINGSACTIVATOREN (OENO 7/97; 14/05) 20

2.3.3.

BEHANDELING MET THIAMINE (6/76) 21

2.3.4.

BEHANDELING MET DODE GISTCELLEN (5/88) 21

2.3.9.

WARME MACERATIE VAN RODE DRUIVEN NA GISTING DIE WARME EINDMACERATIE WORDT GENOEMD 21

3.1.1.1.

CHEMISCHE AANZURING (OENO 4/99, OENO 14/01) 22

3.1.1.4.

AANZURING DOOR ELEKTROMEMBRAANBEHANDELING (ELEKTRODIALYSE VAN BIPOLAIRE MEMBRANEN) (OENO 361/2010) 22

3.1.1.5.

AANZURING DOOR BEHANDELING MET KATIONENWISSELAARS (OENO 443-2012) 23

3.1.2.

ONTZURING (6/79) 23

3.1.2.2.

CHEMISCHE ONTZURING (6/79) 24

3.1.2.3.

MICROBIOLOGISCHE ONTZURING DOOR MELKZUURBACTERIEN (4/80) 25

3.1.2.4.

ONTZURING VIA EEN ELEKTROMEMBRAANPROCES (OENO 484-2012) 25

3.2.1.

KLARING MET BEHULP VAN KLARINGSMIDDELEN (OENO 7/99), (OENO 6/04), (OENO 9/04) (OIV-OENO 339A-2009), (OIV-OENO 339B-2009, OENO 417-2011) 26

3.2.3.

OVERHEVELEN (16/70), (OENO 6/02) 27

3.2.4.

BEHANDELING MET SILICIUMDIOXIDE (1/91) 28

3.2.6.

TOEVOEGING VAN TANNINE (16/70) 28

3.2.7.

KLARING DOOR MIDDEL VAN EIWITTEN VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG (OENO 8/04) 28

3.2.8.

GEBRUIK VAN ENZYMEN OM DE FILTREERBAARHEID VAN WIJNEN TE VERBETEREN (OENO 15/04, OENO 498-2013) 29

3.2.9.

GEBRUIK VAN ENZYMEN OM AROMATISCHE VERBINDINGEN UIT GEGLYCOSYLEERDE PRECURSOREN TE LATEN VRIJKOMEN (OENO 17/04, OENO 498-2013) 29

3.2.10.

GEBRUIK VAN ENZYMEN OM DE OPLOSBAARHEID VAN GISTVERBINDINGEN TE VERBETEREN (OENO 18/04) 30

3.2.11.

GEBRUIK VAN ENZYMEN VOOR DE KLARING VAN WIJN (OENO 12/04, OENO 498-2013) 30

3.2.12.

KLARING MET BEHULP VAN CHITOSAN (OIV-OENO 337A-2009) 30

3.2.13.

KLARING MET BEHULP VAN CHITINE-GLUCAAN (OIV-OENO 337B-2009) 31

3.2.14.

KLARING MET BEHULP VAN GISTEIWITEXTRACTEN (OENO 417-2011) 31

3.2.15.

GEBRUIK VAN FILTERPLATEN MET ZEOLIETEN Y-FAUJASIET VOOR DE ADSORPTIE VAN HALOANISOLEN (OENO 444-2016) 32

3.3.1.

VERWIJDERING VAN IJZER (16/70) 32

3.3.3.

STABILISEREN VAN DE WIJNSTEEN DOOR BEHANDELING MET KATIONENWISSELAARS (OENO 1/93, OENO 447-2011) 32

3.3.4.

KOUDE STABILISATIE (5/88), (OENO 2/04) 33

3.3.5.

BEHANDELING MET BENTONIET (16/70) 33

3.3.6.

BEHANDELING MET ARABISCHE GOM (12/72) 33

3.3.7.

BEHANDELING MET METAWIJNSTEENZUUR (16/70) 34

3.3.8.

BEHANDELING MET CITROENZUUR (16/70) 34

3.3.12.

BEHANDELING MET CALCIUMTARTRAAT (OENO 8/97) 34

3.3.13.

BEHANDELING VAN WIJN MET MANNOPROTEINEN UIT GIST (OENO 4/01; 15/05) 35

3.3.14.

BEHANDELING MET CELLULOSEGOM (CARBOXYMETHYLCELLULOSE) (OENO 2/08) 35

3.3.15.

BEHANDELING MET KALIUMPOLYASPARTAAT (OENO 543/2016) 35

3.4.3.

PASTEURISATIE (5/88) 36

3.4.3.1.

PASTEURISATIE IN BULK (1/90) 36

3.4.4.

SULFITEREN (OENO 7/03) 37

3.4.5.

BEHANDELING MET SORBINEZUUR (5/88) 37

3.4.7.

BEHANDELING MET ASCORBINEZUUR (OENO 12/01) 38

3.4.9.

BEHANDELING MET POLYVINYLPOLYPYRROLIDON (PVPP) (5/87) 38

3.4.11.

BEHANDELING VAN WIJNEN MET UREASE (OENO 2/95) 39

3.4.12.

BEHANDELING MET LYSOZYM (OENO 10/97) 39

3.4.13.

BEHANDELING MET DIMETHYLDICARBONAAT (DMDC) (OENO 5/01, OENO 421-2011) 39

3.4.14.

BEHANDELING MET DE ADSORBERENDE COPOLYMEREN PVI/PVP (OENO 2/07, OENO 262-2014) 40

3.4.15.

BEHANDELING MET D,L-WIJNSTEENZUUR (OENO 4/08) 40

3.4.16.

BEHANDELING MET CHITOSAN (OIV-OENO 338A/2009) 41

3.4.17.

BEHANDELING MET CHITINE-GLUCAAN (OIV-OENO 338B/2009) 41

3.4.20.

GEBRUIK VAN SELECTIEVE PLANTAARDIGE VEZELS (OENO 582-2017) 42

3.4.21.

ACTIVATOREN VAN MALOLACTISCHE GISTING (OIV-OENO 531-2015) 42

3.5.5.

TOEVOEGING VAN ZUURSTOF (545B/2016) 42

3.5.8.

BEHANDELING MET KOPERSULFAAT (2/89) 43

3.5.9.

BEHANDELING MET KOOLSTOF VAN ENIGSZINS VERKLEURDE WIJN (16/70) 44

3.5.14.

BEHANDELING MET KOPERCITRAAT (OENO 1/08) 44

3.5.17.

BEHEER VAN IN WIJN OPGELOST GAS VIA MEMBRAANCONTACTOREN (OENO 499-2013) 45

4.1.7.

BEVORDEREN VAN NAGISTING DOOR HET GEBRUIK VAN VOEDINGSZOUTEN EN GISTGROEIFACTOREN (OENO 7/95) 45

4.1.8.

TIRAGE (3/81) 46

4.1.10.

TRANSVASAGE (OENO 7/02) 46

4.3.

LIKEURWIJN (ECO 2/2007) 47

4.3.2.

TIRAGE IN EEN GESLOTEN KUIP (3/81) 47

1.7.   MACERATIE ONDER KOOLZUUR (16/70)

Definitie:

Proces waarbij hele druiven enkele dagen in een gesloten kuip worden geplaatst waarvan de atmosfeer kooldioxide bevat. Dit gas ontstaat ofwel uit een externe bron ofwel uit de ademhaling van de druiven en de gisting van een deel van de gekneusde druiven, of uit beide.

Doelstelling:

Productie van rode wijn of rosé die soepeler, minder zuur en frisser is en waarbij de aroma’s van het gebruikte druivenras beter tot uitdrukking komen.

Voorschriften:

a)

Er moet worden voorzien in een toestel om het gevormde gas te laten ontsnappen, zodat de inwendige druk niet hoger wordt dan de luchtdruk.

b)

Wanneer de druiven uit de kuip zijn gehaald, worden ze gekneusd en geperst. Vervolgens wordt de most daarvan gescheiden en vergist zonder de vaste stoffen.

1.8.   MACERATIE NA VERHITTING VAN DE GEOOGSTE DRUIVEN (16/70)

Definitie:

Proces waarbij hele, gekneusde of ontsteelde druiven, vóór het begin van de gisting, worden verhit tot temperaturen die worden gekozen naargelang het gewenste doel, en waarbij de druiven gedurende een bepaalde tijd op deze temperaturen worden gehouden.

Doelstellingen:

a)

Snellere en meer complete extractie van kleurstoffen en andere stoffen uit de schillen.

b)

Voorkomen van enzymatische processen.

Voorschriften:

a)

De most mag gisten in contact met of zonder vaste stoffen.

b)

Het proces mag niet leiden tot concentratie of verdunning. Daarom geldt:

overmatige verhitting moet worden vermeden;

verhitting via injectie van stoom is verboden.

1.11.   BEHANDELING MET ASCORBINEZUUR (OENO 10/01)

Classificatie:

Ascorbinezuur: additief

Erythorbinezuur: additief

Definitie:

Toevoeging van ascorbinezuur aan de druiven.

Doelstelling:

Beschermen van de aromatische stoffen van de druif, via de antioxiderende eigenschappen van het product, tegen de invloed van zuurstof in de lucht.

Voorschriften:

a)

Het is aan te raden ascorbinezuur toe te voegen voordat de druiven worden gekneusd.

b)

De gebruikte dosis mag niet hoger zijn dan 250 mg/kg.

c)

Het is raadzaam ascorbinezuur met zwaveldioxide te gebruiken.

d)

Het ascorbinezuur moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international (Internationale Oenologische Codex).

1.12.   SULFITEREN (OENO 3/04)

Classificatie:

Zwaveldioxide: additief

Ammoniumwaterstofsulfiet: additief

Kaliumsulfiet, watervrij: additief

Definitie:

Toevoeging van een oplossing van zwaveldioxide, of kaliumwaterstofsulfiet, kaliumsulfiet (watervrij), ammoniumsulfiet of ammoniumwaterstofsulfiet aan de druiven.

Doelstellingen:

Verkrijgen van microbiologische controle op de druiven door verspreiding van gisten en bacteriën en vanuit technologisch oogpunt ongewenste micro-organismen te beperken en/of te voorkomen.

Gebruik van een antioxidant.

Voorschriften:

a)

Toevoeging van zwaveldioxide vóór de alcoholische gisting moet zo veel mogelijk worden beperkt omdat door de combinatie met aceetaldehyde de oplossing geen ontsmettende of antioxiderende werking heeft in de wijn die daaruit ontstaat.

b)

Wanneer het product in de handel wordt gebracht, moet het totale gehalte aan zwaveldioxide ten minste voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgesteld in bijlage C bij het Recueil des méthodes internationales d’analyse des vins et des moûts (het handboek van internationale analysemethoden voor wijn en most).

c)

De gebruikte producten moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.1.   TOEVOEGING VAN ZUURSTOF (OENO 545A/2016)

Classificatie:

Zuurstof: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van zuurstof of lucht aan de most.

Doelstellingen:

a)

Versnellen van het oxidatieproces in most bij het bereiden van witte wijn of rosé, met als doel bruine-verkleuringsreacties te veroorzaken in fenolverbindingen, die door polymerisatie worden gevormd en vervolgens tijdens de klaring van de most neerslaan en worden verwijderd, om de stabiliteit van de wijn qua oxidatie te verbeteren. Dit procedé, dat ervoor zorgt dat grote hoeveelheden zuurstof aan de most wordt toegevoegd, wat neerkomt op meerdere verzadigingen, wordt “hyperoxygenatie” genoemd.

b)

Bijdragen aan de vermindering van aromatische verbindingen die betrekking hebben op het plantaardige sensorische karakter, en het verdwijnen van reductieve aroma’s.

c)

Ervoor zorgen dat de alcoholische gisting soepel verloopt en voorkomen dat de gisting stopt.

Voorschriften:

a)

Wanneer de hoeveelheid fenolverbindingen die bij de bruine verkleuring zijn betrokken, vermindert, moet er vóór de klaring van de most zuurstof worden toegevoegd.

b)

Bij het beheer van de vergistingskinetiek is toevoeging van zuurstof in de aanbevolen dosis van 5-10 mg/l voldoende, mits dit aan het eind van de gistgroeifase plaatsvindt, namelijk nadat de suikerconcentratie van de most met ongeveer 50 g/l is verminderd.

c)

Met de toevoeging van zuurstof moet geen vermindering worden beoogd van het sulfiet in most die te veel zwaveldioxide bevat.

2.1.2.   SULFITEREN (5/87)

Classificatie:

Zwaveldioxide: additief

Ammoniumwaterstofsulfiet: additief

Kaliumsulfiet, watervrij: additief

Definitie:

Toevoeging aan gekneusde druiven of most van gasvormig zwaveldioxide, van een waterige oplossing van zwaveldioxide of kaliumbisulfiet (2), ammoniumsulfiet of ammoniumbisulfiet.

Doelstellingen:

a)

Toepassing van:

een ontsmettingsmiddel tegen problemen als gevolg van de groei van micro-organismen;

een antioxidant;

een selectieve factor voor gist;

een product dat bezinken vergemakkelijkt;

een product dat de extractie van anthocyanen bevordert;

b)

Reguleren en beheersen van de gisting.

c)

Conserveren van de most.

Voorschriften:

a)

Het sulfiteren moet plaatsvinden tijdens het kneuzen of direct daarna.

b)

Het product moet gelijkmatig in de gekneusde druiven of de most worden verdeeld.

c)

Door ammoniumsulfiet en -bisulfiet komen tevens ammoniumionen in de most die de groei van gist activeren (zie Activering van alcoholische gisting).

d)

De gebruikte producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.3.1.1.   CHEMISCHE AANZURING (OENO 3/99, OENO 13/01)

Definitie:

Verhoging van de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH) door organische zuren toe te voegen.

Doelstellingen:

a)

Vanuit smaakoogpunt evenwichtige wijnen produceren.

b)

Een goede biologische ontwikkeling en een goede rijping van de wijn bevorderen.

c)

Herstellen van een ontoereikend natuurlijk zuurgehalte veroorzaakt door:

weersomstandigheden in de wijnbouwregio, of

oenologische procedés die tot een lager natuurlijk zuurgehalte leiden.

Voorschriften:

a)

De enige zuren die kunnen worden gebruikt, zijn melkzuren, appelzuur (L(-) of DL) en L(+)-wijnsteenzuur.

b)

Er mogen geen zuren worden toegevoegd om fraude te verbergen.

c)

Toevoeging van minerale zuren is verboden.

d)

Chemische aanzuring en chemische ontzuring sluiten elkaar uit.

e)

De zuren moet voldoen aan de normen van de Codex œnologique international.

f)

Zuren kunnen slechts aan most worden toegevoegd op voorwaarde dat het oorspronkelijke zuurgehalte met niet meer dan 54 meq/l (d.w.z. 4 g/l uitgedrukt in wijnsteenzuur) stijgt.

Wanneer most en wijn worden aangezuurd, mag de cumulatieve nettotoename niet uitkomen boven 54 meq/l (of 4 g/l uitgedrukt in wijnsteenzuur).

2.1.3.1.1.1.   CALCIUMSULFAAT (OENO 583/2017)

Classificatie:

Calciumsulfaat: additief

Definitie:

Toevoeging van calciumsulfaat (CaSO4.2H20) aan de most vóór vergisting in combinatie met wijnsteenzuur voor de bereiding van likeurwijnen.

Doelstellingen:

a)

Vanuit smaakoogpunt evenwichtige likeurwijnen produceren.

b)

Een goede biologische ontwikkeling en een goede bewaring van de likeurwijn bevorderen.

c)

Herstellen van een ontoereikend natuurlijk zuurgehalte van de likeurwijnen veroorzaakt door:

weersomstandigheden in de wijnbouwregio;

oenologische procedés die tot een lager natuurlijk zuurgehalte leiden.

Voorschriften:

a)

Het calciumsulfaat wordt gebruikt in combinatie met een lager gehalte aan wijnsteenzuur.

b)

Er wordt geadviseerd om vooraf in een laboratorium tests te verrichten om te berekenen welke doses calciumsulfaat en wijnsteenzuur nodig zijn om de pH tot het gewenste niveau te verlagen.

c)

De dosis calciumsulfaat mag niet hoger zijn dan 2 g/l, omdat daarmee het pH-niveau (3,2) kan worden bereikt dat toereikend is voor de bereiding van wijn uit deze most en evenwichtige wijnen kunnen worden verkregen, zelfs in jaren dat de weersomstandigheden ongunstig zijn.

d)

Het residugehalte van sulfaten in wijnen mag niet boven de maxima van de OIV uitkomen.

e)

Het procedé mag niet plaatsvinden om fraude te verbergen.

f)

Chemische aanzuring en chemische ontzuring sluiten elkaar uit.

g)

Het gebruikte calciumsulfaat moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.3.1.3.   AANZURING DOOR ELEKTROMEMBRAANBEHANDELING (ELEKTRODIALYSE MET BIPOLAIRE MEMBRANEN) (OENO 360/2010)

Definitie:

Fysische methode om onder invloed van een elektrisch veld ionen uit de most te extraheren met behulp van kationen doorlatende membranen en bipolaire membranen. Dit leidt tot een hogere getitreerde zuurtegraad en werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH).

Doelstellingen:

a)

Verhogen van de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH).

b)

Bevorderen van goede biologische kenmerken en van een goede wijnbereiding.

c)

Bevorderen van een goede rijping van de wijn.

d)

Herstellen van een ontoereikend natuurlijk zuurgehalte veroorzaakt door:

weersomstandigheden in de wijnbouwregio, of

oenologische procedés die tot een lager natuurlijk zuurgehalte leiden.

Voorschriften:

a)

Zie het algemene blad over scheidingstechnieken die bij de behandeling van most en wijnen worden gebruikt (3), en het blad over de toepassing van membraantechnieken voor most (4).

b)

Aanzuring door elektromembraanbehandeling mag niet worden toegepast om fraude te verbergen.

c)

Kationische membranen zijn zodanig samengesteld dat zij uitsluitend kunnen worden aangepast aan de extractie van kationen en met name die van kationen K+.

d)

Bipolaire membranen zijn impermeabel voor anionen en kationen van most.

e)

Aanzuring door bipolaire elektrodialyse mag alleen plaatsvinden wanneer de oorspronkelijke zuurtegraad van de most met niet meer dan 54 meq/l (4 g/l uitgedrukt in wijnsteenzuur) wordt verhoogd. Wanneer most en wijn worden aangezuurd, mag de cumulatieve nettotoename niet uitkomen boven 54 meq/l (4 g/l uitgedrukt in wijnsteenzuur).

f)

Het proces wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

g)

De membranen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.3.1.4.   AANZURING DOOR BEHANDELING MET KATIONENWISSELAARS (OENO 442/2012)

Definitie:

Gedeeltelijke fysische extractie van de kationen van de most om de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH) met behulp van een kationenwisselaar te verhogen.

Doelstellingen:

a)

Verhogen van de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH).

b)

Produceren van uit sensorisch oogpunt evenwichtige wijnen.

c)

Bevorderen van goede biologische kenmerken en een goede houdbaarheid van de wijn.

Voorschriften:

a)

De behandeling wordt uitgevoerd met behulp van kationenwisselende harsen die met een zuur worden geregenereerd.

b)

De behandeling moet uitsluitend gericht zijn op overtollige kationen.

c)

Om de productie van fracties most te voorkomen, wordt de behandeling ononderbroken uitgevoerd, met lineaire toevoeging van de behandelde most aan de oorspronkelijke most.

d)

Bij wijze van alternatief kan de vereiste hoeveelheid hars rechtstreeks aan de inhoud van de kuip worden toegevoegd en achteraf aan de hand van een daartoe geschikte fysische methode van die inhoud worden gescheiden.

e)

De aanzuring kan plaatsvinden op voorwaarde dat het oorspronkelijke zuurgehalte met niet meer dan 54 meq/l wordt verhoogd. Wanneer most en wijn worden aangezuurd, mag de cumulatieve nettotoename niet uitkomen boven 54 meq/l.

f)

Alle behandelingen vallen onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

g)

De harsen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.3.2.2.   CHEMISCHE ONTZURING (6/79)

Definitie:

Verlagen van de zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH) door toevoeging van neutraal kaliumtartraat, kaliumwaterstofcarbonaat of calciumcarbonaat, dat mogelijk kleine hoeveelheden calciumdubbelzout van L(+)-wijnsteenzuur en L(-)-appelzuur bevat.

Doelstellingen:

a)

Zie 2.2 (5).

b)

Bevorderen van biologische ontzuring.

Voorschriften:

a)

De wijn die wordt geproduceerd uit ontzuurde most, bevat ten minste 1 g/l wijnsteenzuur.

b)

Het proces van de vorming van het dubbelzout (neutrale calciumzouten van wijnsteenzuur en appelzuur) moet worden toegepast op most dat zeer rijk is aan appelzuur en waarvan de getitreerde zuurtegraad onvoldoende wordt verlaagd door uitsluitend het neerslaan van het wijnsteenzuur.

c)

De chemische ontzuring heeft niet tot doel fraude te verbergen.

d)

Chemische ontzuring en chemische aanzuring sluiten elkaar uit.

e)

De toegevoegde producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.3.2.4.   ONTZURING VIA EEN ELEKTROMEMBRAANPROCES (OENO 483-2012)

Definitie:

Fysische methode om onder invloed van een elektrisch veld ionen uit de most te extraheren met behulp van permeabele membranen met anionen, enerzijds, en bipolaire membranen, anderzijds. Aan de hand van een combinatie van permeabele membranen met anionen en bipolaire membranen worden de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH) verlaagd.

Doelstellingen:

a)

Corrigeren van een te hoog natuurlijk zuurgehalte als gevolg van de weersomstandigheden in de wijnregio, door de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH) te verlagen.

b)

Ontwikkelen van qua smaak evenwichtige wijnen.

c)

Bevorderen van een soepele rijping van de wijn.

Voorschriften:

a)

Zie het algemene blad over scheidingstechnieken die bij de behandeling van most en wijnen worden gebruikt (6), en het blad over de toepassing van membraantechnieken voor most (7).

b)

Ontzuring via een elektromembraanproces mag niet tot doel hebben een fout te verbergen.

c)

De anionische membranen moeten zodanig zijn samengesteld dat zij alleen de extractie van anionen mogelijk maken, en met name die van de organische zuren van de most.

d)

De bipolaire membranen zijn impermeabel voor anionen en kationen uit de most.

e)

De wijn uit ontzuurde most moet ten minste 1 g/l wijnsteenzuur bevatten.

f)

Ontzuring aan de hand van membranen en aanzuring sluiten elkaar uit.

g)

Een oenoloog of bevoegde technicus is verantwoordelijk voor de uitvoering van het proces.

h)

De gebruikte membranen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.3.2.5.   BEHANDELING MET KALIUMCARBONAAT (OENO 580-2017)

Classificatie:

Technische hulpstoffen

Definitie:

Verlagen van de zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH) door toevoeging van neutraal kaliumtartraat, kaliumwaterstofcarbonaat of kaliumcarbonaat, dat mogelijk kleine hoeveelheden calciumdubbelzout van L(+)-wijnsteenzuur en L(-)-appelzuur bevat.

Doelstellingen:

a)

Zie 2.1.3.2 (8).

b)

Ontzuring van de most.

Voorschriften:

a)

De wijn die wordt geproduceerd uit ontzuurde most, bevat ten minste 1 g/l wijnsteenzuur met het oog op de kwaliteit van de wijn.

b)

Het proces van de vorming van het dubbelzout (neutrale calciumzouten van wijnsteenzuur en appelzuur) moet worden toegepast op most dat zeer rijk is aan appelzuur en waarvan de getitreerde zuurtegraad onvoldoende wordt verlaagd door uitsluitend het neerslaan van het wijnsteenzuur.

c)

De chemische ontzuring heeft niet tot doel fraude te verbergen.

d)

Chemische ontzuring en chemische aanzuring sluiten elkaar uit.

e)

De toegevoegde producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.4.   GEBRUIK VAN ENZYMEN VOOR DE KLARING (OENO 11/04, OENO 498-2013)

Classificatie:

Arabinanase: technische hulpstof

Cellulase: technische hulpstof

Galactanase: technische hulpstof

Pectinelyase: technische hulpstof

Pectinemethylesterase: technische hulpstof

Polygalacturonase: technische hulpstof

Hemicellulase: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan de most van enzympreparaten die dienen als katalysator voor de degradatie van macromoleculen van druiven die tijdens de extractie van het sap in de most terecht zijn gekomen, en tevens van betaglucanen die worden geproduceerd door de schimmel Botrytis cinerea.

De enzymatische werking tijdens de klaring van de most wordt voornamelijk veroorzaakt door polygalacturonase, pectinelyase, pectinemethylesterase, en in mindere mate door arabinanase, galactanase, rhamnogalacturonase, cellulase en hemicellulase en tevens β-glucanase, als de most afkomstig is van druiven met Botrytis.

Doelstelling:

De klaring van most vergemakkelijken.

Voorschrift:

De gebruikte enzymen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.6.   BEHANDELING MET GELATINE (OENO 5/97)

Definitie:

Toevoeging van gelatine aan de most.

Doelstellingen:

a)

Beperking van de polyfenolverbindingen in de most, om vóór de gisting de most minder wrang te maken.

b)

Vermindering van de hoeveelheid deeltjes die in de most onoplosbaar zijn.

Voorschrift:

Deze gelatine moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.7.   TOEVOEGING VAN TANNINE (16/70)

Definitie:

Toevoeging van tannine aan de most.

Doelstellingen:

a)

De klaring van nieuwe wijnen vergemakkelijken door overtollig eiwithoudend materiaal te laten neerslaan.

b)

Het klaren van wijn vergemakkelijken.

Voorschrift:

De gebruikte tannine voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.8.   BEHANDELING MET BENTONIET (16/70)

Classificatie:

Bentoniet: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van bentoniet aan de most.

Doelstelling:

Preventieve behandeling voor eiwit- en koperbreuk.

Voorschrift:

De gebruikte stoffen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.9.   BEHANDELING MET KOOLSTOF (16/70), (OENO 3/02)

Classificatie:

Koolstof voor oenologische doeleinden: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van koolstof aan de most.

Doelstellingen:

a)

Herstellen van de organoleptische kenmerken van wijn afkomstig van most die is aangetast door schimmels als grijsrot of echte meeldauw.

b)

Verwijderen van mogelijke contaminanten.

c)

De kleur herstellen van:

witte most afkomstig van het witte sap van rode druiven;

zeer gele most afkomstig van wittedruivenrassen;

geoxideerde most.

Voorschriften:

a)

De hoeveelheid droge koolstof is minder dan 100 g/hl most.

b)

De toegevoegde koolstof voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.10.   BEHANDELING MET SILICIUMDIOXIDE (1/91)

Definitie:

Toevoeging aan de most van een colloïdale oplossing van siliciumdioxide in combinatie met de toevoeging van een gelatineoplossing.

Doelstelling:

Laten vlokken van de gelatine met het oog op klaring.

Voorschriften:

a)

Het product wordt aan de most toegevoegd.

b)

Er zijn vooraf tests nodig om de optimale doses van colloïdaal siliciumdioxide en gelatine te bepalen.

c)

De toegevoegde producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.14.   FLOTATIE (OENO 2/99)

Definitie:

Een behandeling waarbij gas zodanig in most wordt geïnjecteerd dat deeltjes of micro-organismen aan de oppervlakte van de most komen bovendrijven.

Doelstellingen:

a)

Snelle klaring verkrijgen met of zonder toevoeging van klaringsmiddelen.

b)

Verminderen van de eigen populatie van micro-organismen vóór alcoholische gisting met het oog op het verdere gebruik van geselecteerde gisten.

c)

Voortdurend voor klaring zorgen om de hoeveelheid te verwijderen elementen te reguleren.

d)

Eventueel de toevoeging van zuurstof tijdens de klaring verbeteren.

Voorschriften:

De klaring kan worden gerealiseerd:

a)

door te zorgen voor bescherming tegen lucht met behulp van stikstof of kooldioxide, of door te beluchten om de oxidatie van oxideerbare verbindingen te stimuleren en de kleur van de wijn door beluchting stabieler te maken;

b)

op omgevingstemperatuur, na koeling of door continue systemen die realtime-controle van klaringsmiddelen en de klaringssnelheid mogelijk maken;

c)

of op statische wijze door middel van passende recipiënten;

d)

De gebruikte producten moeten voldoen aan de normen van de Codex œnologique international.

2.1.15.   BEHANDELING MET KALIUMCASEINAAT (OENO 4/04)

Classificatie:

Kaliumcaseïnaat: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van kaliumcaseïnaat aan de most in de vorm van een colloïdale suspensie of in combinatie met andere klaringsmiddelen.

Doelstelling:

Verwijderen van geoxideerde polyfenolverbindingen of van verbindingen die vatbaar zijn voor oxidatie.

Voorschrift:

Het kaliumcaseïnaat moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.16.   BEHANDELING MET CASEINE (OENO 5/04)

Classificatie:

Caseïne (calciumcaseïnaat): technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van caseïne aan de most in de vorm van een colloïdale suspensie of in combinatie met andere klaringsmiddelen.

Doelstelling:

Verwijderen van polyfenolverbindingen of van verbindingen die vatbaar zijn voor oxidatie.

Voorschrift:

De gebruikte caseïne moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.17.   KLARING DOOR MIDDEL VAN EIWITTEN VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG (OENO 7/04)

Doelstelling:

Gebruik van eiwitten van plantaardige oorsprong voor de klaring van de most om de helderheid, stabiliteit en smaak ervan te verbeteren.

Voorschriften:

a)

De te gebruiken dosis wordt vooraf na een test vastgesteld. De maximale gebruiksdosis moet lager zijn dan 50 g/hl. De gekozen dosis komt overeen met het monster dat de nagestreefde helderheid bewerkstelligt en een beter smaakresultaat geeft.

b)

Eiwitten van plantaardige oorsprong kunnen samen worden gebruikt met andere toegelaten producten als tannine, bentoniet, silicagel enz.

c)

De eiwitten van plantaardige oorsprong moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.18.   GEBRUIK VAN ENZYMEN OM DE FILTREERBAARHEID TE VERBETEREN (OENO 14/04, OENO 499-2013)

Classificatie:

Arabinanase: technische hulpstof

Cellulase: technische hulpstof

Galactanase: technische hulpstof

Pectinelyase: technische hulpstof

Pectinemethylesterase: technische hulpstof

Polygalacturonase: technische hulpstof

Hemicellulase: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan de most van enzympreparaten die dienen als katalysator voor de degradatie van verstopping veroorzakende macromoleculen van druiven die tijdens de extractie van het sap in de most terecht zijn gekomen.

De enzymatische werking die helpt de filtreerbaarheid van de most te verbeteren, wordt voornamelijk veroorzaakt door polygalacturonase, pectinelyase, pectinemethylesterase, en in mindere mate door arabinanase, galactanase, rhamnogalacturonase, cellulase, hemicellulase en tevens β-glucanase als de most afkomstig is van druiven met Botrytis cinerea.

Doelstelling:

De filtreerbaarheid van de most verbeteren door specifieke hydrolyse van colloïden.

Voorschrift:

De gebruikte enzymen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.19.   GEBRUIK VAN ENZYMEN OM AROMASTOFFEN TE LATEN VRIJKOMEN (OENO 16/04, OENO 498-2013)

Classificatie:

Glycosidase: technische hulpstof

Glucosidase: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan de most van enzympreparaten die dienen als katalysator voor de hydrolyse van de sachariden van de geglycosyleerde aromatische stoffen (smaakprecursoren) van de druiven, zoals geglycosyleerde terpenen.

De enzymatische werking voor het vrijkomen van de aromastoffen wordt veroorzaakt door glycosidase en glucosidase. Afhankelijk van de mate van remming door glucose werken deze enzymen mogelijk pas nadat de gisting is voltooid.

Doelstelling:

Het aromatische potentieel van de most vergroten.

Voorschrift:

De gebruikte enzymen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.20.   BEHANDELING MET DE ADSORBERENDE COPOLYMEREN PVI/PVP (OENO 1/07, OENO 262-2014)

Definitie:

Toevoeging van de copolymeren polyvinylimidazol—polyvinylpyrrolidon (PVI/PVP) om het gehalte koper, ijzer en zware metalen te verlagen.

Doelstellingen:

a)

Voorkomen van gebreken die worden veroorzaakt door te hoge metaalgehalten (bv. ijzerbreuk).

b)

Verlagen van ongewenste concentraties van metalen als gevolg van:

most dat is verontreinigd door metaalkationen (bv. door residuen van fytosanitaire producten die koper bevatten);

verontreiniging met metaalkationen tijdens de behandeling van de most, veroorzaakt door de wijnbereidingsapparatuur.

Voorschriften:

a)

De gebruikte hoeveelheid moet minder zijn dan 500 mg/l.

b)

Wanneer most en wijn met de copolymeren PVI/PVP worden behandeld, moet de gebruikte dosering in totaal lager zijn dan 500 mg/l;

c)

Bij wijze van voorzorg moeten de copolymeren uiterlijk twee dagen na de toevoeging via filtratie worden verwijderd. Bij troebele most mogen de copolymeren niet vroeger dan hooguit twee dagen vóór de filtratie worden toegevoegd.

d)

De adsorberende copolymeren moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international, en in het bijzonder aan de grenswaarden voor monomeren.

e)

Het proces wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

2.1.21.   BEHANDELING MET D,L-WIJNSTEENZUUR (OENO 3/08)

Classificatie:

D,L-wijnsteenzuur: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van D,L-wijnsteenzuur of de kaliumzouten van D,L-wijnsteenzuur aan most.

Doelstelling:

Te hoge gehalten aan calcium verminderen.

Voorschriften:

a)

De behandeling levert sterk onoplosbare zouten op. Op het gebruik van D,L-wijnsteenzuur is bepaalde regelgeving van toepassing.

b)

De behandeling valt onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

c)

De toegevoegde producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.22.   KLARING MET BEHULP VAN CHITOSAN (OIV-OENO 336A-2009)

Definitie:

Toevoeging van chitosan uit schimmels om de most te klaren.

Doelstellingen:

a)

Vergemakkelijken van neerslag en klaring.

b)

Een behandeling uitvoeren om eiwitbreuk te voorkomen.

Voorschriften:

a)

De te gebruiken doses worden vooraf na een test vastgesteld. De aanbevolen dosis mag hooguit 100 g/hl zijn.

b)

Het chitosan moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.23.   KLARING MET BEHULP VAN CHITINE-GLUCAAN (OIV-OENO 336A-2009)

Definitie:

Toevoeging van chitine-glucaan uit schimmels om de most te klaren.

Doelstellingen:

a)

Vergemakkelijken van neerslag en klaring.

b)

Een behandeling uitvoeren om eiwitbreuk te voorkomen.

Voorschriften:

a)

De te gebruiken doses worden vooraf na een test vastgesteld. De aanbevolen dosis mag hooguit 100 g/hl zijn.

b)

Het chitine-glucaancomplex moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.1.24.   KLARING MET BEHULP VAN GISTEIWITEXTRACTEN (OENO 416-2011)

Classificatie:

Gisteiwitextracten: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van gisteiwitextracten om de most te klaren.

Doelstellingen:

a)

De most eenvoudiger overhevelen.

b)

De most minder troebel maken door zwevende deeltjes te laten neerslaan.

c)

De hoeveelheid tannine beperken.

d)

De filtreerbaarheid van wijn uit geklaarde most verbeteren.

Voorschriften:

a)

De gebruikte doses worden van tevoren in laboratoriumproeven bepaald (klaringspunt).

b)

De maximaal te gebruiken dosis, die wordt bepaald aan de hand van een efficiëntietest in een laboratorium, mag niet hoger zijn dan 30 g/hl.

c)

De gisteiwitextracten kunnen alleen worden gebruikt of in combinatie met andere toegestane klaringsproducten.

d)

De bezinksels die ontstaan bij het klaren van de most, worden door fysische processen uit de most verwijderd.

e)

De gisteiwitextracten moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.2.3.   CONSERVEREN DOOR TOEVOEGING VAN KOOLDIOXIDE AAN MOST OF CARBONATIE VAN MOST (16/70)

Definitie:

Toevoeging onder druk van kooldioxide aan de most, om de gisting ervan te beletten.

Doelstellingen:

a)

Conserveren van most die bestemd is voor de vervaardiging van sap.

b)

Vertragen of stoppen van de gisting zonder andere ingreep.

Voorschrift:

Het gebruikte gas voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.2.4.   PASTEURISATIE (5/88)

Definitie:

Verhitting van de most tot een bepaalde temperatuur gedurende een bepaalde tijd.

Doelstellingen:

a)

Tijdens de behandeling de werking van de in de most aanwezige micro-organismen remmen.

b)

De in de most aanwezige enzymen inactiveren.

Voorschriften:

a)

Het pasteuriseren vindt plaats in bulk door de most door een warmtewisselaar te leiden, gevolgd door een snelle afkoeling.

b)

De stijging van de temperatuur en de gehanteerde technieken hebben geen verandering in het uiterlijk, de kleur, de geur of de smaak van de most tot gevolg.

2.2.5.   BESCHERMING ONDER INERTE ATMOSFEER (16/70)

Classificatie:

Stikstof: technische hulpstof

Argon: technische hulpstof

Definitie:

Procedé waarbij een inerte atmosfeer wordt geschapen door middel van stikstof, kooldioxide en/of argon.

Doelstelling:

De most beschermen tegen lucht om oxidatie en de groei van aerobe organismen te vermijden.

Voorschriften:

Het stikstof, kooldioxide en argon voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.2.6.   BEHANDELING MET LYSOZYM (OENO 6/97)

Definitie:

Toevoeging van lysozym aan de most.

Doelstellingen:

a)

Sturen van de groei en werking van de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de malolactische gisting van de most.

b)

Verlaging van het percentage zwaveldioxide.

Voorschriften:

a)

Uit experimenten blijkt dat de maximumdosis van 500 mg/l voldoende is om de groei en werking van de bacteriën die voor de malolactische gisting verantwoordelijk zijn, tijdens de alcoholische gisting te sturen.

b)

Lysozym kan SO2, dat antioxiderende eigenschappen bevat, niet volledig vervangen. Een combinatie van SO2 + lysozym zorgt voor stabielere wijnen.

c)

Wanneer most en wijn met lysozym worden behandeld, mag de totale dosis niet hoger zijn dan 500 mg/l.

d)

Het product moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.2.7.   BEHANDELING MET ASCORBINEZUUR (OENO 11/01)

Classificatie:

Ascorbinezuur: additief

Erythorbinezuur: additief

Definitie:

Toevoeging van ascorbinezuur aan de most.

Doelstellingen:

a)

Beschermen van de aromatische stoffen van de druif, via de antioxiderende eigenschappen van het product, tegen de invloed van zuurstof in de lucht.

b)

De vorming van ethanal tijdens de alcoholische gisting beperken, via de combinatie met zwaveldioxide.

c)

De vorming van waterstofsulfide en vluchtige thiolen uit gisting beperken.

Voorschriften:

a)

Het is aan te raden ascorbinezuur onmiddellijk toe te voegen nadat de druiven zijn gekneusd.

b)

De zo nodig gecumuleerde dosis mag, samen met de voor de druiven gehanteerde dosis, niet hoger zijn dan 250 mg/l.

c)

Het is raadzaam ascorbinezuur met zwaveldioxide te gebruiken.

d)

Het ascorbinezuur voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.2.9.   BEHANDELING MET GEINACTIVEERDE GIST MET EEN GEWAARBORGD GLUTATHIONGEHALTE (OIV-OENO 532/2017)

Classificatie (9):

Definitie:

Toevoeging van geïnactivateerde gist waarvan de cellen een gewaarborgd gereduceerd glutathiongehalte hebben.

Doelstellingen:

a)

Beperken van de oxidatie van de aromatische verbindingen van het gebruikte druivenras die door het metabolisme van gist (vooral thiolen) tot expressie zijn gekomen.

b)

Het metabolisme van gist bevorderen door in de natuur voorkomende verbindingen van voedingsstoffen toe te voegen.

Voorschriften:

a)

Het is aan te raden de geïnactivateerde gist met een gewaarborgd glutathiongehalte bij de aanvang of tijdens de alcoholische gisting toe te voegen, zodat het opneembare stikstofgehalte toereikend is om het gebruik van glutathion door de fermenterende gist te voorkomen.

b)

De gebruikte dosis glutathion, ongeacht of deze direct wordt verstrekt of via gist met het gewaarborgde glutathiongehalte, mag niet hoger zijn dan 20 mg/l, om het risico van reductie en het ontstaan van een gistsmaak te voorkomen.

c)

De geïnactivateerde gist met gewaarborgd gluthationgehalte moet een gereduceerde vorm van glutathion bevatten; dit kan gepaard gaan met de aanwezigheid van de precursoren ervan (cysteïne en met name gamma-glutamylcysteïne).

d)

De geïnactivateerde gist met het gewaarborgde glutathiongehalte moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.3.1.   ENTEN MET GIST (16/70, ECO 3/03) (OENO 546/2016)

Definitie:

Enten van most, voor of tijdens de gisting ervan, met behulp van een starter die ofwel uit eigen gist ofwel uit geselecteerde gist is bereid.

Doelstellingen:

a)

Initiëren, reguleren en versnellen van de gisting, vooral wanneer de vinificatie te traag verloopt.

b)

Reactiveren van een onderbroken gisting.

c)

De afname van glucose en fructose vergemakkelijken.

d)

Het zuurgehalte van de wijn veranderen door synthese of de afbraak van organische zuren.

e)

Het gehalte aan vluchtige zuren verlagen, vooral in geval van most met een hoog suikergehalte.

f)

De sensorische eigenschappen van de wijn (aroma’s, mondgevoel) beïnvloeden.

Voorschriften:

a)

Gebruik gist of een mengsel van gist waarmee de nagestreefde doelstelling kan worden bereikt.

b)

Bij niet-Saccharomyces vindt de toevoeging plaats op hetzelfde moment als bij de Saccharomyces.

c)

De toegevoegde commerciële starters kunnen zuivere culturen of mengsels of stammen van Saccharomyces en stammen van niet-Saccharomyces zijn.

d)

Wanneer werkzame geselecteerde gist (Saccharomyces en niet-Saccharomyces) wordt gebruikt, moet deze voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.3.2.   GISTINGSACTIVATOREN (OENO 7/97; 14/05)

Classificatie:

Gistautolysaat: technische hulpstof

Microkristallijne cellulose: technische hulpstof

Cellulose: technische hulpstof

Geïnactivateerde gist: technische hulpstof

Mono- en diglyceriden van vetzuren: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan de oogst of de most, voor of tijdens de alcoholische gisting, van gistingsactivatoren.

Doelstelling:

Het starten of voltooien van de alcoholische gisting bevorderen:

a)

door de omgeving met voedingsstoffen (ammoniumstikstof, geamineerde en peptidestikstof) en groeifactoren (thiamine, vetzuren met lange ketens) te verrijken;

b)

door de omgeving te ontgiften met behulp van de adsorptie van gistremmers zoals vetzuren met middellange ketens (ondersteunende rol van inerte cellen, cellulose).

Voorschriften:

a)

Bij de activatoren kan het gaan om microkristallijne cellulose, ammoniakzouten, thiamine of producten van gedegradeerde gisten (autolysaten, celwand, inerte cellen).

b)

Gistingsactivatoren moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique l international.

2.3.3.   BEHANDELING MET THIAMINE (6/76)

Classificatie:

Thiaminedichloorhydraat: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van thiamine aan de most.

Doelstellingen:

a)

De alcoholische gisting versnellen.

b)

Tijdens de alcoholische gisting de vorming beperken van stoffen die een verbinding met zwaveldioxide kunnen aangaan; tevens een verlaging van de dosis mogelijk maken.

Voorschriften:

a)

Uit experimenten die tot op heden zijn verricht, blijkt dat een dosis van 60 mg/hl voldoende is.

b)

Het product voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.3.4.   BEHANDELING MET DODE GISTCELLEN (5/88)

Classificatie:

Gistomhulsels: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van een preparaat van dode gistcellen aan de most, de fermenterende most of de wijn.

Doelstellingen:

a)

Voorkomen dat de alcoholische gisting stopt.

b)

Bevorderen dat trage vergistingen worden voltooid.

c)

“Gestopte” vergistingen behandelen.

Voorschriften:

a)

Dode gistcellen worden voor of bij de start van de gisting toegevoegd voor doelstelling a); aan het eind van de gisting voor doelstelling b); vóór het enten van de gist voor doelstelling c).

b)

De gebruikte doses zijn niet hoger dan 40 g/hl.

c)

De dode gistcellen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

2.3.9.   WARME MACERATIE VAN RODE DRUIVEN NA GISTING DIE WARME EINDMACERATIE WORDT GENOEMD (OENO 13/05)

Definitie:

Proces waarbij de maceratie die tijdens de gisting plaatsvindt, wordt verlengd door na de gisting een warme maceratie toe te passen.

Doelstellingen:

a)

Het vrijkomen van de verbindingen in schillen als gevolg van de maceratie en de maceratiefase voor en tijdens de gisting voltooien.

b)

De polyfenolstructuur van de wijn en de kleurkenmerken verbeteren.

Voorschriften:

a)

Het gebruik van deze techniek is af te raden tijdens oogsten waarbij de gezondheidstoestand van de druiven tekortschiet.

b)

De alcoholische gisting moet geheel wordt voltooid.

c)

Er moet bescherming worden geboden tegen oxidatieverschijnselen, vooral tijdens de fase waarin de wijn wordt verhit, door middel van verzadiging van kooldioxide.

d)

De temperatuur van wijnmengsels wordt op 40 tot 45 °C gebracht.

e)

De duur van de warme maceratie wordt bepaald naargelang de kenmerken van de druif en de gewenste soort wijn.

f)

Vóór het laten aflopen en het persen moeten de wijnmengsels worden gekoeld.

3.1.1.1.   CHEMISCHE AANZURING (OENO 4/99, OENO 14/01)

Definitie:

Verhoging van de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH) door organische zuren toe te voegen.

Doelstellingen:

a)

Produceren van uit smaakoogpunt evenwichtige wijnen.

b)

Bevorderen van een goede biologische ontwikkeling en een goede rijping van de wijn.

c)

Herstellen van een ontoereikend natuurlijk zuurgehalte veroorzaakt door:

weersomstandigheden in de wijnbouwregio, of

oenologische procedés die tot een lager natuurlijk zuurgehalte leiden.

Voorschriften:

a)

De enige zuren die kunnen worden gebruikt, zijn melkzuren, L(-) of DL-appelzuur en L(+)-wijnsteenzuur en citroenzuur.

b)

Na dit proces mag het gehalte citroenzuur in de wijn niet hoger zijn dan de grenswaarde die is vastgesteld in bijlage C bij het Recueil des méthodes internationales d’analyse des vins et des moûts.

c)

Er mogen geen zuren worden toegevoegd om fraude te verbergen.

d)

Toevoeging van minerale zuren is verboden.

e)

Chemische aanzuring en chemische ontzuring sluiten elkaar uit.

f)

De zuren moet voldoen aan de normen van de Codex œnologique international.

g)

Zuren kunnen slechts aan de wijn worden toegevoegd op voorwaarde dat het oorspronkelijke zuurgehalte met niet meer dan 54 meq/l (d.w.z. 4 g/l uitgedrukt in wijnsteenzuur) wordt verhoogd.

Wanneer most en wijn worden aangezuurd, mag de totale dosis niet uitkomen boven een cumulatieve nettotoename van 54 meq/l (of 4 g/l uitgedrukt in wijnsteenzuur).

3.1.1.4.   AANZURING DOOR ELEKTROMEMBRAANBEHANDELING (ELEKTRODIALYSE VAN BIPOLAIRE MEMBRANEN) (OENO 361/2010)

Definitie:

Fysische methode om onder invloed van een elektrisch veld ionen in de wijn te extraheren met behulp van permeabele membranen met kationen, enerzijds, en bipolaire membranen, anderzijds. Hierbij worden een hogere getitreerde zuurtegraad en werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH) mogelijk.

Doelstellingen:

a)

Verhogen van de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH).

b)

Verkrijgen van wijn met evenwichtige smaakkenmerken.

c)

Bevorderen van een goede biologische ontwikkeling en een goede bewaring van de wijn.

d)

Herstellen van een ontoereikend natuurlijk zuurgehalte veroorzaakt door:

weersomstandigheden in de wijnbouwregio, of

oenologische procedés die tot een lager natuurlijk zuurgehalte leiden.

Voorschriften:

a)

Zie het algemene blad over scheidingstechnieken die bij de behandeling van most en wijnen worden gebruikt (10), en het blad over de toepassing van membraantechnieken voor most (11).

b)

Aanzuring door elektromembraanbehandeling mag niet worden toegepast om fraude te verbergen.

c)

Kationische membranen zijn zodanig samengesteld dat zij uitsluitend kunnen worden aangepast aan de extractie van kationen en met name die van kationen K+.

d)

Bipolaire membranen zijn impermeabel voor anionen en kationen van wijn.

e)

Aanzuring door bipolaire elektrodialyse kan alleen plaatsvinden als de oorspronkelijke zuurtegraad van de most met niet meer dan 54 meq/l is verhoogd.

f)

Wanneer most en wijn worden aangezuurd, mag de totale toename van het zuurgehalte niet uitkomen boven 54 meq/l.

g)

Het proces wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

h)

De membranen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.1.1.5.   AANZURING DOOR BEHANDELING MET KATIONENWISSELAARS (OENO 443-2012)

Definitie:

Gedeeltelijke fysische extractie van de kationen van de wijn om de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH) met behulp van een kationenwisselaar te verhogen.

Doelstellingen:

a)

Verhogen van de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verlaging van de pH).

b)

Produceren van wijnen met een goed sensorisch evenwicht.

c)

Bevorderen van goede biologische kenmerken en een goede houdbaarheid van de wijn.

Voorschriften:

a)

De behandeling wordt uitgevoerd met behulp van kationenwisselende harsen die met een zuur worden geregenereerd.

b)

De behandeling moet uitsluitend gericht zijn op overtollige kationen.

c)

Om de productie van fracties wijn te voorkomen, wordt de behandeling ononderbroken uitgevoerd, met lineaire toevoeging van de behandelde wijn aan de oorspronkelijke wijn.

d)

Bij wijze van alternatief kan de vereiste hoeveelheid hars rechtstreeks aan de inhoud van de kuip worden toegevoegd en achteraf aan de hand van een daartoe geschikte fysische methode van die inhoud worden gescheiden.

e)

De aanzuring kan plaatsvinden op voorwaarde dat het oorspronkelijke zuurgehalte met niet meer dan 54 meq/l wordt verhoogd. Wanneer most en wijn worden aangezuurd, mag de cumulatieve nettotoename niet uitkomen boven 54 meq/l.

f)

Alle behandelingen vallen onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

g)

De harsen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international (12).

3.1.2.   ONTZURING (6/79)

Definitie:

Verlagen van de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH).

Doelstelling:

Productie van wijnen met een beter sensorisch evenwicht.

Voorschriften:

De doelstelling kan als volgt worden bereikt:

a)

spontaan, ofwel door het neerslaan van het wijnsteenzuur in de vorm van kaliumbitartraat [zie Fysische ontzuring; Voorschriften b) (13)], ofwel door het degraderen van appelzuur (zie Microbiologische ontzuring door melkzuurbacteriën (14));

b)

door te mengen met minder zure wijnen (zie Mengen (15));

c)

door het gebruik van fysische processen [zie Fysische ontzuring: Voorschrift b) en Koude behandeling: Doelstelling a), en voorschriften die met deze doelstelling a) stroken (16)] en/of fysische en chemische processen [zie Behandeling met ionenwisselaars: doelstelling b (17)];

d)

door het gebruik van chemische processen (zie Chemische ontzuring (18)),

e)

door het gebruik van microbiologische processen (zie Microbiologische ontzuring door melkzuurbacteriën).

3.1.2.2.   CHEMISCHE ONTZURING (6/79)

Classificatie:

Kalium-L(+)-tartraat: technische hulpstof

Kaliumwaterstoftartraat: technische hulpstof

Calciumcarbonaat: technische hulpstof

Kaliumwaterstofcarbonaat: technische hulpstof

Definitie:

Verlagen van de zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH) door toevoeging van neutraal kaliumtartraat, kaliumwaterstofcarbonaat of calciumcarbonaat, dat mogelijk een kleine hoeveelheid calciumdubbelzout van L(+)-wijnsteenzuur en L(-)-appelzuur bevat.

Doelstellingen:

a)

Produceren van wijnen met een beter sensorisch evenwicht.

b)

Bevorderen van biologische ontzuring.

Voorschriften:

a)

De ontzuurde wijn bevat ten minste 1 g/l wijnsteenzuur.

b)

De vorming van dubbelzout (neutraal calciumzout van wijnsteen- en appelzuur) heeft tot doel de getitreerde zuurtegraad sterker te verlagen, wanneer de wijn een hoog gehalte aan appelzuur heeft en het uitsluitend neerslaan van het wijnsteenzuur niet toereikend blijkt te zijn.

c)

Chemische ontzuring moet zodanig plaatsvinden dat de zuurtegraad van de verkregen wijnen voldoende is, rekening houdend met een mogelijke latere malolactische gisting.

d)

De chemische ontzuring heeft niet tot doel fraude te verbergen.

e)

Het teveel aan kooldioxide kan zo nodig worden verwijderd door er een stroom stikstof door te leiden.

f)

Chemische aanzuring en chemische ontzuring sluiten elkaar uit.

g)

De gebruikte producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.1.2.3.   MICROBIOLOGISCHE ONTZURING DOOR MELKZUURBACTERIEN (4/80)

Definitie:

Verlagen van de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH) door malolactische gisting.

Doelstelling:

Om wijn te produceren:

a)

zie 3.1.2;

b)

die biologisch gezien stabieler is.

Voorschriften:

Om de doelstellingen te bereiken, kan de microbiologische ontzuring door melkzuurbacteriën ofwel spontaan plaatsvinden ofwel door het enten van geselecteerde stammen.

a)

Het zwaveldioxidegehalte moet worden beperkt, omdat melkzuurbacteriën zeer gevoelig zijn voor de aanwezigheid van deze verbinding.

b)

Het is wenselijk dat de malolactische gisting aan het eind van de alcoholische gisting plaatsvindt, om bacteriële afbraak van suikers te voorkomen.

c)

De wijn waarin malolactische gisting moet plaatsvinden, wordt op een temperatuur van ongeveer 18 °C gehouden.

d)

Wanneer geselecteerde culturen van melkzuurbacteriën worden gebruikt, moeten deze voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.1.2.4.   ONTZURING VIA EEN ELEKTROMEMBRAANPROCES (OENO 484-2012)

Definitie:

Fysische methode om onder invloed van een elektrisch veld ionen uit de wijn te extraheren met behulp van permeabele membranen met anionen, enerzijds, en bipolaire membranen, anderzijds. Aan de hand van een combinatie van permeabele membranen met anionen en bipolaire membranen worden de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH) verlaagd.

Doelstellingen:

a)

Corrigeren van een te hoog natuurlijk zuurgehalte als gevolg van de weersomstandigheden in de wijnregio, door de getitreerde zuurtegraad en de werkelijke zuurtegraad (verhoging van de pH) te verlagen.

b)

Ontwikkelen van qua smaak evenwichtige wijnen.

Voorschriften:

a)

Zie het algemene blad over scheidingstechnieken die bij de behandeling van most en wijnen worden gebruikt (19), en het blad over de toepassing van membraantechnieken voor wijnen (20).

b)

Ontzuring via een elektromembraanproces mag niet tot doel hebben een fout te verbergen.

c)

De anionische membranen moeten zodanig zijn samengesteld dat zij alleen de extractie van anionen mogelijk maken, en met name die van de organische zuren van de wijn.

d)

De bipolaire membranen zijn impermeabel voor anionen en kationen uit de wijn.

e)

De wijn uit ontzuurde wijn moet ten minste 1 g/l wijnsteenzuur bevatten.

f)

Ontzuring aan de hand van membranen en aanzuring sluiten elkaar uit.

g)

Een oenoloog of bevoegde technicus is verantwoordelijk voor de uitvoering van het proces.

h)

De gebruikte membranen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.1.   KLARING MET BEHULP VAN KLARINGSMIDDELEN (OENO 7/99), (OENO 6/04), (OENO 9/04) (OIV-OENO 339A-2009), (OIV-OENO 339B-2009, OENO 417-2011)

Classificatie:

Alginezuur: technische hulpstof

Chitine-glucaan: technische hulpstof

Chitosan: technische hulpstof

Vislijm: technische hulpstof

Kaolien: technische hulpstof

Gelatine: technische hulpstof

Ovoalbumine: technische hulpstof

Oplossing van colloïdaal siliciumdioxide: technische hulpstof

Definitie:

Zuivering van de wijn door toevoeging van stoffen die zwevende deeltjes laten neerslaan:

ofwel door de natuurlijke sedimentatie van die deeltjes te bevorderen; ofwel

door samen te klonteren rond de te verwijderen deeltjes en deze in sedimenten mee te voeren.

Doelstellingen:

a)

De spontane klaring voltooien wanneer deze ontoereikend is.

b)

Rode wijnen zachter maken door daaruit enkele van de tanninen en polyfenolen te verwijderen.

c)

Het klaren van wijnen met een problematische troebeling, opgeroerde moer, onoplosbare kleurstoffen enz.

Voorschriften:

a)

Voor klaringsmiddelen die eenvoudigweg de sedimentatie van deeltjes bevorderen, zie Behandeling met bentoniet (21).

b)

Als samenklonterende klaringsmiddelen zijn uitsluitend de volgende producten toegestaan: gelatine, albumine en wit van het ei, vislijm, afgeroomde melk, caseïne, alginaten, colloïdale oplossing van siliciumdioxide, kaolien, kaliumcaseïnaat, eiwitten van plantaardige oorsprong, chitosan, chitine-glucaan, gisteiwitextracten.

c)

De gebruikte stoffen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.3.   OVERHEVELEN (16/70), (OENO 6/02)

Classificatie:

Stikstof: technische hulpstof

Argon: technische hulpstof

Definitie:

Procedé waarbij de wijn van de ene wijnrecipiënt naar de andere wordt overgebracht en vast bezinksel van de vloeistof kan worden gescheiden.

Doelstellingen:

a)

De wijn scheiden van de moer en/of het bezinksel dat ontstaat door de toevoeging van klaringsmiddelen, die op de bodem van de recipiënt zijn afgezet.

b)

De wijn scheiden van de micro-organismen aan het eind van de alcoholische en/of malolactische gisting, of van het sediment van bacteriën of gist.

c)

Alle werkzaamheden in verband met de bereiding, behandeling of het vervoer van wijnen mogelijk maken.

d)

De stabilisering van wijnsteen door koelen en de scheiding van tartraatkristallen (kaliumbitartraat en calciumtartraat) mogelijk maken.

Voorschriften:

Overhevelen kan plaatsvinden:

a)

ofwel bij afwezigheid van lucht om oxidatie te voorkomen;

b)

ofwel met beluchting om waterstofsulfide te verwijderen of de hoeveelheid kooldioxide terug te brengen of gecontroleerde oxidatie te bewerkstelligen;

c)

ofwel op kamertemperatuur, of na koeling om mogelijk verlies van koolzuurgas te vermijden;

d)

ofwel met behulp van de wet van communicerende vaten, hetzij met pompen hetzij met handrecipiënten.

e)

In geval van overhevelen bij afwezigheid van lucht moet de te vullen recipiënt inert worden gemaakt met kooldioxide, stikstof of argon. Deze gassen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.4.   BEHANDELING MET SILICIUMDIOXIDE (1/91)

Classificatie:

Oplossing van colloïdaal siliciumdioxide: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan de wijn van een colloïdale oplossing (gel) van siliciumdioxide in combinatie met de toevoeging van een gelatineoplossing of eventueel met andere vormen van eiwitklaring.

Doelstelling:

Laten vlokken van de gelatine en eventueel andere vormen van eiwitklaring, met het oog op zuivering.

Voorschriften:

a)

Het product wordt toegevoegd aan jonge witte wijnen en rosé en incidenteel aan rode wijnen.

b)

Er zijn vooraf tests nodig om de optimale doses van de colloïdale oplossingen van siliciumdioxide en gelatine of eventueel andere vormen van eiwitklaring te bepalen.

c)

De producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.6.   TOEVOEGING VAN TANNINE (16/70)

Definitie:

Toevoeging van tannine aan de wijn.

Doelstellingen:

a)

De klaring van nieuwe wijnen vergemakkelijken door overtollig eiwithoudend materiaal te laten neerslaan.

b)

De klaring vergemakkelijken.

Voorschrift:

De gebruikte tannine voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.7.   KLARING DOOR MIDDEL VAN EIWITTEN VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG (OENO 8/04)

Classificatie:

Eiwit van plantaardige oorsprong uit tarwe: technische hulpstof

Eiwit van plantaardige oorsprong uit erwten: technische hulpstof

Eiwit van plantaardige oorsprong uit aardappels: technische hulpstof

Doelstelling:

Gebruik van eiwitten van plantaardige oorsprong voor de klaring van de wijn om de helderheid, stabiliteit en smaakeigenschappen ervan te verbeteren.

Voorschriften:

1.

De te gebruiken doses worden vooraf na een test vastgesteld. De maximale gebruiksdosis moet lager zijn dan 50 g/hl. Na het overhevelen worden de wijnen geanalyseerd (troebelheid, kleur, absorptie bij 280 nm) en geproefd. De gekozen dosis komt overeen met het monster dat ervoor zorgt dat de wijn niet te sterk wordt geklaard, en geeft een beter smaakresultaat.

2.

Eiwitten van plantaardige oorsprong kunnen samen worden gebruikt met andere toegelaten producten als tannine, bentoniet en silicagel.

3.

De eiwitten van plantaardige oorsprong moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.8.   GEBRUIK VAN ENZYMEN OM DE FILTREERBAARHEID VAN WIJNEN TE VERBETEREN (OENO 15/04, OENO 498-2013)

Classificatie:

Arabinanase: technische hulpstof

Cellulase: technische hulpstof

Galactanase: technische hulpstof

Pectinelyase: technische hulpstof

Pectinemethylesterase: technische hulpstof

Polygalacturonase: technische hulpstof

Hemicellulase: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan de wijn van enzympreparaten die dienen als katalysator voor de degradatie van verstopping veroorzakende macromoleculen van druiven die tijdens de vinificatie in de most en wijn terecht zijn gekomen, en tevens van verstoppende macromoleculen uit bacteriën of schimmels.

De enzymatische werking die helpt de filtreerbaarheid van de wijn te verbeteren, wordt voornamelijk veroorzaakt door arabinanase, galactanase, rhamnogalacturonase en hemicellulase, en in mindere mate door polygalacturonase, pectinelyase en pectinemethylesterase, en tevens door β-glucanase als de wijn afkomstig is van druiven met Botrytis of een hoog gehalte glucaan uit gistschillen heeft.

Doelstelling:

De filtreerbaarheid van de wijn verbeteren door specifieke hydrolyse van colloïden.

Voorschrift:

De gebruikte enzymen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.9.   GEBRUIK VAN ENZYMEN OM AROMATISCHE VERBINDINGEN UIT GEGLYCOSYLEERDE PRECURSOREN TE LATEN VRIJKOMEN (OENO 17/04, OENO 498-2013)

Classificatie:

Glycosidase: technische hulpstof

Glucosidase: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan de wijn van enzympreparaten die dienen als katalysator voor de hydrolyse van de sachariden van de geglycosyleerde aromatische stoffen (smaakprecursoren) van de druiven die tijdens de vinificatie in de most en wijn terecht zijn gekomen.

De enzymatische werking voor het vrijkomen van de aromastoffen wordt veroorzaakt door glycosidase en glucosidase.

Doelstelling:

Het aromatische potentieel van de wijn vergroten.

Voorschrift:

De gebruikte enzymen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.10.   GEBRUIK VAN ENZYMEN OM DE OPLOSBAARHEID VAN GISTVERBINDINGEN TE VERBETEREN (OENO 18/04)

Classificatie:

Betaglucanase: technische hulpstof

Definitie:

Tijdens de wijnbereiding, toevoeging van enzympreparaten aan de wijn op de moer, waarbij met name β-glucanase dient als katalysator voor het degraderen van gistschillen.

Doelstellingen:

a)

Bevorderen dat in gist oplosbare bestanddelen in de wijn vrijkomen.

b)

De colloïdale stabiliteit van wijnen verbeteren.

Voorschrift:

De gebruikte enzymen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.11.   GEBRUIK VAN ENZYMEN VOOR DE KLARING VAN WIJN (OENO 12/04, OENO 498-2013)

Classificatie:

Arabinanase: technische hulpstof

Cellulase: technische hulpstof

Galactanase: technische hulpstof

Pectinelyase: technische hulpstof

Pectinemethylesterase: technische hulpstof

Polygalacturonase: technische hulpstof

Hemicellulase: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan de wijn van enzympreparaten die dienen als katalysator voor de degradatie van macromoleculen van druiven die in de most en wijn terecht zijn gekomen, en tevens van macromoleculen uit bacteriën of schimmels.

De enzymatische werking tijdens de klaring van de wijn wordt voornamelijk veroorzaakt door polygalacturonase, pectinelyase, pectinemethylesterase, en in mindere mate door arabinanase, galactanase, rhamnogalacturonase, cellulase en hemicellulase en tevens β-glucanase, als de wijn afkomstig is van druiven met Botrytis.

Doelstelling:

De klaring van wijn vergemakkelijken.

Voorschrift:

De gebruikte enzymen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.12.   KLARING MET BEHULP VAN CHITOSAN (OIV-OENO 337A-2009)

Classificatie:

Chitosan: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van chitosan uit schimmels om de wijn te klaren.

Doelstellingen:

a)

De troebelheid verminderen door zwevende deeltjes te laten neerslaan.

b)

Een behandeling uitvoeren om eiwitbreuk te voorkomen door overtollig eiwithoudend materiaal gedeeltelijk te laten neerslaan.

Voorschriften:

a)

De te gebruiken doses worden vooraf na een test vastgesteld. De gebruikte maximumdosis mag niet hoger zijn dan 100 g/hl.

b)

Sedimenten worden door middel van fysische processen verwijderd.

c)

Chitosan uit schimmels mag alleen of samen met andere toegelaten producten worden gebruikt.

d)

Het chitosan moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.13.   KLARING MET BEHULP VAN CHITINE-GLUCAAN (OIV-OENO 337B-2009)

Definitie:

Toevoeging van chitine-glucaan uit schimmels om de wijn te klaren.

Doelstellingen:

a)

De troebelheid verminderen door zwevende deeltjes te laten neerslaan.

b)

Een behandeling uitvoeren om eiwitbreuk te voorkomen door overtollig eiwithoudend materiaal gedeeltelijk te laten neerslaan.

Voorschriften:

a)

De te gebruiken doses worden vooraf na een test vastgesteld. De gebruikte maximumdosis mag niet hoger zijn dan 100 g/hl.

b)

Sedimenten worden door middel van fysische processen verwijderd.

c)

Chitine-glucaan uit schimmels mag alleen of samen met andere toegelaten producten worden gebruikt.

d)

Het chitine-glucaan moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.14.   KLARING MET BEHULP VAN GISTEIWITEXTRACTEN (OENO 417-2011)

Classificatie:

Gisteiwitextracten: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van gisteiwitextracten om de wijn te klaren.

Doelstellingen:

a)

De wijn minder troebel maken door zwevende deeltjes te laten neerslaan.

b)

De kleurkenmerken van de wijn behouden.

c)

Het teveel aan tannine verwijderen.

d)

De filtreerbaarheid van de wijn verbeteren.

Voorschriften:

a)

De gebruikte doses worden van tevoren in laboratoriumproeven bepaald (klaringspunt).

b)

De maximaal te gebruiken dosis, die wordt bepaald aan de hand van een efficiëntietest in een laboratorium, mag niet hoger zijn dan 60 g/hl voor rode wijn en 30 g/hl voor witte wijn en rosé.

c)

De gisteiwitextracten kunnen alleen worden gebruikt of in combinatie met andere toegestane klaringsproducten.

d)

De bezinksels die ontstaan bij het klaren, worden door fysische processen uit de wijn verwijderd.

e)

De gisteiwitextracten moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.2.15.   GEBRUIK VAN FILTERPLATEN MET ZEOLIETEN Y-FAUJASIET VOOR DE ADSORPTIE VAN HALOANISOLEN (OENO 444-2016)

Definitie:

Behandeling met behulp van een filterplaat met zeolieten Y-faujasiet die bij de filtratie wordt toegepast.

Doelstelling:

De concentratie haloanisolen die verantwoordelijk zijn voor een onaangename smaak van wijn, te verlagen tot onder de drempel voor sensorische perceptie.

Voorschriften:

a)

De behandeling moet worden verricht op geklaarde wijnen.

b)

De filterplaten moeten vóór de filtratie worden gereinigd en gedesinfecteerd.

c)

De toepassing van zeolieten Y-faujasiet moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.3.1.   VERWIJDERING VAN IJZER (16/70)

Classificatie:

Kaliumhexacyanoferraat (II): technische hulpstof

Calciumfitaat: technische hulpstof

Definitie:

Behandeling bedoeld om het teveel aan ijzer in wijn te verwijderen.

Doelstelling:

Voorkomen van ijzerbreuk.

Voorschrift:

Een van de volgende behandelingen wordt uitgevoerd, met of zonder een gecombineerde toevoeging van zuurstof:

toevoeging van tannine en klaring;

toevoeging van calciumfitaat;

gebruik van kaliumferrocyanide;

gebruik van koolstof dat zorgt voor de verwijdering van ijzer (niet geaccepteerd);

gebruik van citroenzuur.

3.3.3.   STABILISEREN VAN DE WIJNSTEEN DOOR BEHANDELING MET KATIONENWISSELAARS (OENO 1/93, OENO 447-2011)

Definitie:

Behandeling waarbij de wijn wordt geleid door een kolom van gepolymeriseerde hars die reageert als een onoplosbare polyelektrolyt waarvan de kationen kunnen worden uitgewisseld met de kationen van het omringende medium.

Doelstelling:

Verkrijgen van een wijn met stabiele wijnsteen:

wat betreft kaliumwaterstoftartraat;

wat betreft calciumtartraat (en andere calciumzouten).

Voorschriften:

a)

De behandeling moet uitsluitend gericht zijn op overtollige kationen.

De wijn mag vooraf een koudebehandeling hebben ondergaan.

De behandeling met kationenwisselaars wordt slechts toegepast bij een voor de stabilisering vereiste minimale hoeveelheid wijn.

b)

De behandeling wordt uitgevoerd met behulp van kationenwisselende harsen die met een zuur worden geregenereerd.

c)

Het gehele procedé valt onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

d)

De harsen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international en mogen geen buitensporige wijzigingen in de fysische en chemische samenstelling en de sensorische kenmerken van de wijn veroorzaken.

3.3.4.   KOUDE STABILISATIE (5/88), (OENO 2/04)

Definitie:

Procedé dat bestaat uit het koelen van de wijn.

Doelstelling:

De kristallisatie en neerslag van kalium- en calciumtartraat en de neerslag van colloïden bevorderen en tevens de stabiliteit van de wijn verbeteren.

Voorschrift:

De behandeling wordt uitgevoerd met behulp van mechanische koeling of natuurlijke koude bronnen, met of zonder toevoeging van kristallen van kaliumbitartraat, gevolgd door scheiding via fysische technieken van de neergeslagen kristallen en colloïden.

3.3.5.   BEHANDELING MET BENTONIET (16/70)

Classificatie:

Bentoniet: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van bentoniet aan de wijn.

Doelstelling:

Voorkomen van eiwit- en koperbreuk.

Voorschrift:

De gebruikte stoffen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.3.6.   BEHANDELING MET ARABISCHE GOM (12/72)

Classificatie:

Arabische gom: additief

Definitie:

Toevoeging van Arabische gom aan de wijn.

Doelstellingen:

a)

Voorkomen van koperbreuk.

b)

De wijn beschermen tegen lichte ijzerbreuk.

c)

Voorkomen dat van stoffen als pigmenten die in de vorm van colloïden in de wijn te vinden zijn, neerslaan.

Voorschriften:

a)

Het product moet na de laatste filtratie of vlak voor het bottelen aan de wijn worden toegevoegd.

b)

De gebruikte dosis mag niet hoger zijn dan 0,3 g/l.

c)

De Arabische gom voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.3.7.   BEHANDELING MET METAWIJNSTEENZUUR (16/70)

Classificatie:

Metawijnsteenzuur: additief

Definitie:

Toevoeging van metawijnsteenzuur aan de wijn.

Doelstelling:

Voorkomen dat kaliumwaterstoftartraat en calciumtartraat neerslaan.

Voorschriften:

a)

De toevoeging moet pas op het laatste moment plaatsvinden, vóór het bottelen.

b)

De gebruikte dosis mag hooguit 10 g/hl zijn.

c)

Hoelang de bescherming duurt, hangt af van de bewaartemperatuur van de wijn, omdat het zuur in kwestie traag hydrolyseert wanneer het koud is, maar snel wanneer het warm is.

d)

Het metawijnsteenzuur voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.3.8.   BEHANDELING MET CITROENZUUR (16/70)

Classificatie:

Citroenzuur, monohydraat: additief

Definitie:

Toevoeging van citroenzuur aan de wijn.

Doelstelling:

IJzerionen in een oplosbaar complex anion binden om de neiging om ijzerbreuk te veroorzaken te verminderen.

Voorschriften:

a)

Het maximumgehalte aan citroenzuur in de wijn is bij consumptie 1 g/l.

b)

Het gebruikte citroenzuur voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.3.12.   BEHANDELING MET CALCIUMTARTRAAT (OENO 8/97)

Classificatie:

Calciumtartraat: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van calciumtartraat aan de wijn.

Doelstelling:

Bijdragen aan het stabiliseren van de wijnsteen in de wijn door het gehalte kaliumwaterstoftartraat en calciumtartraat te verlagen.

Voorschriften:

a)

De gebruikte dosis moet lager zijn dan 200 g/hl.

b)

De behandeling wordt uitgevoerd door calciumtartraat toe te voegen, de wijn te roeren en op kunstmatige wijze te laten afkoelen, gevolgd door scheiding van de kristallen die langs fysische weg zijn gevormd.

c)

Het calciumtartraat moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.3.13.   BEHANDELING VAN WIJN MET MANNOPROTEINEN UIT GIST (OENO 4/01; 15/05)

Classificatie:

Mannoproteïnen uit gist: additief

Definitie:

Behandeling van de wijn met mannoproteïnen uit gist afkomstig van de degradatie van gistschillen.

Doelstelling:

De stabiliteit van de wijn verbeteren, uitsluitend als het gaat om wijnsteen en/of de eiwitten daarvan in witte wijn of roséwijn.

Voorschriften:

a)

De te gebruiken doses worden vastgesteld door de persoon onder wiens leiding de behandeling wordt verricht.

b)

Voor bepaalde jonge rode wijnen en roséwijnen moet de persoon onder wiens leiding de behandeling plaatsvindt, een voorbehandeling met gistschillen overwegen, als de mannoproteïnen uit gist alleen niet voor de gewenste efficiëntie zorgen.

c)

De mannoproteïnen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.3.14.   BEHANDELING MET CELLULOSEGOM (CARBOXYMETHYLCELLULOSE) (OENO 2/08)

Classificatie:

Natriumcarboxymethylcellulose: additief

Definitie:

Toevoeging van cellulosegom aan witte en mousserende wijnen.

Doelstelling:

Bijdragen aan het stabiliseren van de wijnsteen in witte wijn en mousserende wijn.

Voorschriften:

a)

De dosis cellulosegom moet lager zijn dan 100 mg/l.

b)

Met het oog op de opname van de gom worden bij voorkeur producten in korrelvorm of minder viskeuze producten gebruikt.

c)

De gebruikte cellulosegom moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.3.15.   BEHANDELING MET KALIUMPOLYASPARTAAT (OENO 543/2016)

Classificatie:

Additief

Definitie:

Toevoeging van kaliumpolyaspartaat aan wijn.

Doelstelling:

Bijdragen aan het stabiliseren van de wijnsteen in de wijn.

Voorschrift:

a)

De optimale dosis kaliumpolyaspartaat voor het stabiliseren van wijnen, ook wijnen met een hoge wijnsteenzuurinstabiliteit, mag niet meer dan 10 g/hl bedragen. Bij een hogere dosis verbetert de stabiliserende werking van kaliumpolyaspartaat (KPA) niet en kan de wijn in sommige gevallen zelfs troebeler worden.

b)

Voor rode wijnen met een hoge colloïdale instabiliteit wordt een voorafgaande behandeling met bentoniet aanbevolen.

c)

De toepassing van kaliumpolyaspartaat moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.3.   PASTEURISATIE (5/88)

Definitie:

Verhitting van de wijn tot een bepaalde temperatuur gedurende een bepaalde tijd.

Doelstellingen:

a)

Tijdens de behandeling de werking van de in de wijn aanwezige micro-organismen remmen.

b)

De in de wijn aanwezige enzymen inactiveren.

Voorschriften:

a)

Het pasteuriseren kan plaatsvinden:

in bulk (zie pasteurisatie in bulk (22));

in flessen (zie pasteurisatie in flessen (23)).

b)

De pasteurisatie kan met verschillende technieken worden gerealiseerd:

door de wijn door een warmtewisselaar te leiden, gevolgd door snelle afkoeling;

door de wijn warm te bottelen en te kurken, gevolgd door natuurlijke afkoeling (zie warme botteling (24));

door de wijn in flessen te verhitten, gevolgd door afkoeling.

c)

De stijging van de temperatuur en de gehanteerde technieken hebben geen verandering in het uiterlijk, de kleur, de geur of de smaak van de wijn tot gevolg.

3.4.3.1.   PASTEURISATIE IN BULK (1/90)

Definitie:

Verhitting van de wijn tot een bepaalde temperatuur gedurende een bepaalde tijd.

Doelstellingen:

a)

Zie 3.4.3.

b)

Eventuele oxiderende enzymen in de wijn inactiveren.

Voorschriften:

a)

Pasteurisatie in bulk vindt plaats door de wijn door een warmtewisselaar te leiden, gevolgd door afkoeling. Dit kan twee vormen aannemen:

gewone pasteurisatie;

flashpasteurisatie.

Flashpasteurisatie onderscheidt zich van gewone pasteurisatie door snelle verhitting, tot een hogere temperatuur gedurende een zeer korte tijd, gevolgd door snelle afkoeling.

b)

De behandeling mag niet leiden tot een verandering in de helderheid, de kleur, de geur of de smaak van de wijn.

3.4.4.   SULFITEREN (OENO 7/03)

Classificatie:

Zwaveldioxide: additief

Definitie:

De toevoeging van gasvormig zwaveldioxide, zwaveloplossingen of oplossingen van kaliummetabisulfiet aan wijn.

Doelstellingen:

a)

De microbiologische stabilisatie van wijn verkrijgen door de groei van gist en technologisch ongewenste bacteriën te beperken en/of te voorkomen.

b)

De reducerende en antioxiderende eigenschappen ervan benutten.

c)

Combineren van bepaalde moleculen die een onwenselijke geur afgeven.

d)

Een mogelijke werking van oxidasen remmen.

Voorschriften:

a)

Wanneer het product in de handel wordt gebracht, moet het totale gehalte aan zwaveldioxide ten minste voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgesteld in bijlage C bij het Recueil des méthodes internationales d’analyse des vins et des moûts.

b)

Zwaveldioxide kan worden toegevoegd door:

de rechtstreekse toevoeging aan wijn tijdens de wijnbereiding;

de rechtstreekse toevoeging aan de wijn vóór het bottelen;

de rechtstreekse injectie in de wijn vóór het vullen;

de rechtstreekse injectie in een lege fles vóór het vullen.

c)

De gebruikte producten moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.5.   BEHANDELING MET SORBINEZUUR (5/88)

Definitie:

Toevoeging van sorbinezuur of kaliumsorbaat aan wijn.

Doelstellingen:

a)

De biologische stabiliteit van de wijn verkrijgen.

b)

De hernieuwde gisting van wijnen die vergistbare suikers bevatten, voorkomen.

c)

De ontwikkeling van ongewenste gisten voorkomen.

Voorschriften:

a)

De toevoeging moet pas kort voor het bottelen plaatsvinden.

b)

De gebruikte dosis mag niet hoger zijn dan 200 mg/l, uitgedrukt in sorbinezuur.

c)

Het sorbinezuur en kaliumsorbaat voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.7.   BEHANDELING MET ASCORBINEZUUR (OENO 12/01)

Classificatie:

Ascorbinezuur: additief

Erythorbinezuur: additief

Definitie:

Toevoeging van ascorbinezuur (25) aan de wijn.

Doelstelling:

De wijn via de antioxiderende eigenschappen van het product beschermen tegen de invloed van zuurstof in de lucht, waardoor de wijn een andere kleur en smaak krijgt.

Voorschriften:

a)

Het is aan te raden het ascorbinezuur tijdens het bottelen toe te voegen, anders oxideert het in de aanwezigheid van lucht en het oxidatiemiddel zorgt voor veel ingrijpendere veranderingen in de oxidatie van de wijn dan zuurstof in de lucht zonder ascorbinezuur dat doet.

b)

De gebruikte dosis mag niet hoger zijn dan 250 mg/l.

c)

Wanneer het ascorbinezuur ook is gebruikt voor de druiven of de most, mag de eindconcentratie van ascorbinezuur plus dehydroascorbinezuur niet hoger zijn dan 300 mg/l.

d)

Het ascorbinezuur voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.9.   BEHANDELING MET POLYVINYLPOLYPYRROLIDON (PVPP) (5/87)

Classificatie:

Polyvinylpolypyrrolidon: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van polyvinylpolypyrrolidon (PVPP) aan wijn.

Doelstelling:

Het gehalte aan tannine en andere polyfenolen in de wijn verlagen om:

bruine verkleuring tegen te gaan;

de wrangheid te verminderen;

de kleur van enigszins verkleurde witte wijn te herstellen.

Voorschriften:

a)

De gebruikte PVPP-dosis mag niet hoger zijn dan 80 g/hl.

b)

De gebruikte PVPP voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.11.   BEHANDELING VAN WIJNEN MET UREASE (OENO 2/95)

Classificatie:

Urease: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging aan wijn van een werkzaam zuur urease, geproduceerd uit Lactobacillus fermentum.

Doelstelling:

Het gehalte ureum in wijn verminderen, wanneer dit te hoog is, om de vorming van ethylcarbamaat tijdens de rijping te voorkomen. Het enzym zet het ureum om in ammoniak en kooldioxide.

Voorschriften:

a)

Het urease wordt bij voorkeur toegevoegd aan wijn die reeds door spontane sedimentatie van de moer is geklaard.

b)

Wanneer bekend is hoeveel ureum de wijn bevat, kan worden beoordeeld welke dosis urease moet worden toegevoegd.

c)

Het urease wordt tijdens de filtratie van de wijn verwijderd.

d)

Het urease voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.12.   BEHANDELING MET LYSOZYM (OENO 10/97)

Classificatie:

Lysozym: additief

Definitie:

Toevoeging van lysozym aan de wijn.

Doelstellingen:

a)

Sturen van de groei en werking van de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de malolactische gisting van de wijn.

b)

Verlaging van het percentage zwaveldioxide.

Voorschriften:

a)

Uit experimenten blijkt dat de maximumdosis van 500 mg/l voldoende is om de groei en werking van de bacteriën die voor de malolactische gisting verantwoordelijk zijn, te sturen.

b)

Lysozym kan SO2, dat antioxiderende eigenschappen bevat, niet volledig vervangen. Een combinatie van SO2 + lysozym zorgt voor stabielere wijnen.

c)

Wanneer most en wijn met lysozym worden behandeld, mag de totale dosis niet hoger zijn dan 500 mg/l.

d)

Het product moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.13.   BEHANDELING MET DIMETHYLDICARBONAAT (DMDC) (OENO 5/01, OENO 421-2011)

Definitie:

Toevoeging van dimethyldicarbonaat aan wijn.

Doelstellingen:

a)

Verkrijgen van de microbiologische stabiliteit van gebottelde wijn die vergistbare suikers bevat.

b)

De ontwikkeling van ongewenste gist en melkzuurbacteriën voorkomen.

c)

De vergisting van zoete wijn, halfzoete wijn en halfdroge wijn blokkeren.

Voorschriften:

a)

Voor doelstelling a) moet de toevoeging kort voor het bottelen plaatsvinden.

b)

De dosering mag niet meer zijn dan 200 mg/l, uitgedrukt in dimethyldicarbonaat.

c)

De toevoeging van dimethyldicarbonaat mag er niet toe leiden dat het maximumgehalte aan methanol in wijn, zoals aanbevolen door de OIV, wordt overschreden.

d)

De wijn mag niet in de handel worden gebracht zolang het dimethylcarbonaat in de wijn is terug te vinden.

e)

Het gebruikte dimethyldicarbonaat moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.14.   BEHANDELING MET DE ADSORBERENDE COPOLYMEREN PVI/PVP (OENO 2/07, OENO 262-2014)

Classificatie:

Copolymeer PVI/PVP: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van de copolymeren polyvinylimidazol—polyvinylpyrrolidon (PVI/PVP) om het gehalte koper, ijzer en zware metalen te verlagen.

Doelstellingen:

a)

Voorkomen van gebreken die worden veroorzaakt door te hoge metaalgehalten (bv. ijzerbreuk).

b)

Verlagen van ongewenste concentraties van metalen als gevolg van:

most dat is verontreinigd door metaalkationen;

verontreiniging met metaalkationen tijdens de behandeling van de most of wijn, veroorzaakt door de wijnbereidingsapparatuur;

verrijking met koper na de behandeling van wijnen met kopersulfaat.

Voorschriften:

a)

De gebruikte hoeveelheid moet minder zijn dan 500 mg/l.

b)

Wanneer most en wijn met de PVI/PVP-polymeren worden behandeld, moet de gebruikte dosering in totaal lager zijn dan 500 mg/l.

c)

Bij wijze van voorzorg moeten de copolymeren uiterlijk twee dagen na de toevoeging worden verwijderd en vóór het bottelen via filtratie van de wijn worden gescheiden.

d)

De adsorberende copolymeren moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international, en in het bijzonder aan de grenswaarden voor monomeren.

e)

Het proces wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

3.4.15.   BEHANDELING MET D,L-WIJNSTEENZUUR (OENO 4/08)

Classificatie:

D,L-wijnsteenzuur: technische hulpstof

Kalium-D,L-tartraat: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van D,L-wijnsteenzuur of de kaliumzouten van D,L-wijnsteenzuur: aan wijn.

Doelstelling:

Te hoge gehalten aan calcium verminderen.

Voorschriften:

a)

De behandeling levert sterk onoplosbare zouten op. Op het gebruik van D,L-wijnsteenzuur is bepaalde regelgeving van toepassing.

b)

De behandeling valt onder de verantwoordelijkheid van een oenoloog of een bevoegde technicus.

c)

De toegevoegde producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.16.   BEHANDELING MET CHITOSAN (OIV-OENO 338A/2009)

Classificatie:

Chitosan: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van chitosan uit schimmels aan wijnen.

Doelstellingen:

a)

Het gehalte zware metalen, met name ijzer, lood, cadmium en koper, verlagen.

b)

Voorkomen van ijzer- en koperbreuk.

c)

Vermindering van eventuele contaminanten, met name ochratoxine A.

d)

Vermindering van ongewenste micro-organismen, met name van Brettanomyces.

Voorschriften:

a)

De te gebruiken doses worden vooraf na een test vastgesteld. De gebruikte maximumdosis mag niet hoger zijn dan:

100 g/hl voor de doelstellingen a) en b);

500 g/hl voor doelstelling c);

10 g/hl voor doelstelling d).

b)

Sedimenten worden door middel van fysische processen verwijderd.

c)

Chitosan uit schimmels mag alleen of samen met andere toegelaten producten worden gebruikt.

d)

Het chitosan moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.17.   BEHANDELING MET CHITINE-GLUCAAN (OIV-OENO 338B/2009)

Classificatie:

Chitine-glucaan: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van chitine-glucaan uit schimmels aan wijnen.

Doelstellingen:

a)

Het gehalte zware metalen, met name ijzer, lood, cadmium en koper, verlagen.

b)

Voorkomen van ijzer- en koperbreuk.

c)

Vermindering van eventuele contaminanten, met name ochratoxine A.

Voorschriften:

a)

De te gebruiken doses worden vooraf na een test vastgesteld. De gebruikte maximumdosis mag niet hoger zijn dan:

100 g/hl voor de doelstellingen a) en b);

500 g/hl voor doelstelling c).

b)

Sedimenten worden door middel van fysische processen verwijderd.

c)

Chitine-glucaancomplex uit schimmel mag alleen of samen met andere toegelaten producten worden gebruikt.

d)

Het chitine-glucaancomplex moet voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.20.   GEBRUIK VAN SELECTIEVE PLANTAARDIGE VEZELS (OENO 582-2017)

Definitie:

Gebruik van een selectief adsorptiemiddel dat bestaat uit plantaardige vezels, tijdens de filtratie van de wijn.

Doelstellingen:

a)

Het gehalte ochratoxine A in wijnen verlagen.

b)

In de wijn ontdekte fytosanitaire producten qua aantal en gehalte verminderen.

Voorschriften:

a)

Selectieve plantaardige vezels worden toegevoegd als technische hulpstoffen, ofwel tijdens filtratie met continue bezinking, ofwel als bestanddeel van een filterplaat.

b)

De aanbevolen dosering wordt bepaald aan de hand van de gehanteerde filtertechniek, tot een maximum van 1,5 kg/m2 van de oppervlakte van de filterplaat.

c)

Selectieve plantaardige vezels worden conform de geldende regelgeving voor wijnen gebruikt, met name de toegestane grenswaarden voor residuen van fytosanitaire producten.

d)

De selectieve plantaardige vezels moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.4.21.   ACTIVATOREN VAN MALOLACTISCHE GISTING (OIV-OENO 531-2015)

Definitie:

Toevoeging van activatoren van malolactische gisting aan het einde van of na de alcoholische gisting om de malolactische gisting te vergemakkelijken.

Doelstelling:

Bevordering van de start, kinetiek of voltooiing van malolactische gisting:

door de omgeving met voedingsstoffen en groeifactoren voor melkzuurbacteriën te verrijken;

door sommige bacterieremmers te adsorberen.

Voorschriften:

a)

Bij de activatoren gaat het om microkristallijne cellulose of producten van gedegradeerde gisten (autolysaten, geïnactiveerde gisten, gistschillen).

b)

De activatoren mogen voor of tijdens de malolactische gisting aan wijn of gistende wijn worden toegevoegd.

c)

De activatoren mogen geen organoleptische afwijkingen in de wijn veroorzaken.

d)

De activatoren van malolactische gisting moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.5.5.   TOEVOEGING VAN ZUURSTOF (545B/2016)

Classificatie:

Zuurstof: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van zuurstof of lucht aan de wijn.

Doelstellingen:

a)

“Micro-oxygenatie”-, “macro-oxygenatie”- en “nano-oxygenatie”-technologieën op wijnen toepassen.

b)

Oxidatieverschijnselen op gang brengen met als doel:

een bijdrage te leveren aan de stabilisatie van de kleur en rijping van rode wijnen door met name de productie van aceetaldehyde te bevorderen, dat met flavanolen en anthocyanen kan reageren om nieuwe pigmenten te vormen die stabieler en meer intens gekleurd (hyperchroom en bathochroom effect) zijn dan van nature aanwezige anthocyaninen;

wijnen te bereiden die worden gebruikt tijdens behandelingen waarbij overtollig ijzer wordt verwijderd (dossier 3.3.1) via de oxidatie van ferro-ijzer in ferri-ijzer;

c)

de concentratie van “vluchtige zwavelverbindingen” als waterstofsulfide, methaanthiol enz. te verminderen;

d)

de aromatische verbindingen die verband houden met de plantaardige sensorische kenmerken, te beperken;

e)

het klaren van wijnen te vergemakkelijken.

Voorschriften:

a)

In geval van “micro-oxygenatie” moet de hoeveelheid zuurstof minder snel worden toegevoegd dan dat het zuurstof door de behandelde wijn wordt verbruikt; met andere woorden, er mag zich tijdens de behandeling geen zuurstof in de wijn ophopen. Deze techniek wordt bij voorkeur toegepast wanneer de wijn een hoge concentratie vrije anthocyanen heeft.

b)

“Macro-oxygenatie” is de toevoeging van hogere doses zuurstof dan bij “micro-oxygenatie” gedurende een kortere periode. Deze techniek wordt specifiek gehanteerd aan het eind van de gisting, na de gisting en tot en met de eerste overheveling.

c)

Bij “nano-oxygenatie” wordt zuurstof met regelmatige tussenpozen toegevoegd in zeer kleine hoeveelheden, zoals 10 tot 100 μg zuurstof per liter wijn.

d)

In geval van een behandeling met het oog op overtollig ijzer (dossier 3.3.1) moet na het zuurstof tannine worden toegevoegd in verhouding tot de ijzerconcentratie van de wijn, gevolgd door een klaring, bij voorkeur met caseïne. Hierbij moet altijd eerst het zuurstof worden toegevoegd voordat het ijzer door middel van calciumfitaat wordt verwijderd.

e)

Om tijdens de rijping de kleur van een rode wijn te stabiliseren en de kwaliteit van de wijn te verbeteren, moet er in geval van “micro-oxygenatie” een dosis van ongeveer 1-5 mg/l per maand worden toegevoegd. De exacte dosis hangt voornamelijk af van de oorspronkelijke anthocyaan- en polyfenolconcentratie en van de concentratie van vrije SO2. Bij een behandeling met behulp van “macro-oxygenatie” zijn de toegevoegde zuurstofdoses hoger gezien het zuurstofverbruik van de gistdrab.

f)

Omdat de kans bestaat dat er zich oxiderende aroma’s ontwikkelen, moet wijn waaraan zuurstof wordt toegevoegd, regelmatig worden geproefd om de optimale duur en temperatuur te bepalen afhankelijk van het gewenste aromatische profiel van de wijn. “Micro-oxygenatie” wordt niet aanbevolen boven 22 °C om een overmaat aan oxidatie te voorkomen, of onder 8 °C om ophoping van zuurstof tegen te gaan.

g)

Met de toevoeging van zuurstof moet geen vermindering worden beoogd van het sulfiet in wijnen die te veel zwaveldioxide bevatten.

h)

De microbiologische stabiliteit (vooral bij Brettanomyces bruxellensis) moet worden bewaakt om organoleptische afwijkingen in de wijn te voorkomen.

3.5.8.   BEHANDELING MET KOPERSULFAAT (2/89)

Classificatie:

Kopersulfaat, pentahydraat: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van kopersulfaat-pentahydraat (CuSO4.5H2O) aan wijn.

Doelstelling:

De slechte smaak en geur als gevolg van waterstofsulfiden en mogelijk de derivaten ervan wegnemen.

Voorschriften:

a)

Vooraf moet via een test worden bepaald welke dosis kopersulfaat-pentahydraat nodig is om de doelstelling te halen. Deze dosis mag niet hoger zijn dan 1 g/hl.

b)

Het gevormde colloïdale koperneerslag moet uit de wijn worden verwijderd.

c)

Na de behandeling moet het kopergehalte van de wijn worden gecontroleerd en via een passend proces worden teruggebracht tot hooguit 1 mg/l, in overeenstemming met de specificaties van bijlage C bij het Recueil des méthodes internationales d’analyse des vins et des moûts.

d)

Het gebruikte kopersulfaat voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.5.9.   BEHANDELING MET KOOLSTOF VAN ENIGSZINS VERKLEURDE WIJN (16/70)

Classificatie:

Koolstof voor oenologische doeleinden: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van koolstof aan de wijn.

Doelstelling:

Correctie van de kleur:

van witte wijnen uit rode druivenrassen met wit sap;

van witte wijnen die per ongeluk zijn verkleurd door contact met recipiënten waarin rode wijn heeft gezeten;

van zeer gele wijnen die zijn bereid uit witte druivenrassen;

van geoxideerde wijnen.

Voorschriften:

a)

De verwerking mag niet:

tot doel hebben om rode wijn of rosé te ontkleuren;

achtereenvolgens worden toegepast op most en de daaruit ontstane wijn.

b)

De hoeveelheid droge koolstof is minder dan 100 g/hl wijn.

c)

Het gebruikte koolstof voldoet aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.5.14.   BEHANDELING MET KOPERCITRAAT (OENO 1/08)

Classificatie:

Kopercitraat: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van gehydrateerd kopercitraat, alleen of vermengd met klaringsmiddelen (bv. bentoniet).

Doelstelling:

De slechte smaak en geur als gevolg van waterstofsulfiden en mogelijk de derivaten ervan wegnemen.

Voorschriften:

a)

Vooraf moet via een test worden bepaald welke dosis gehydrateerd kopercitraat nodig is om de doelstelling te halen. Deze dosis mag niet hoger zijn dan 1 g/hl.

b)

Het gevormde colloïdale koperneerslag moet door middel van filtratie uit de wijn worden verwijderd.

c)

Na alle behandelingen moet het kopergehalte van de wijn worden gecontroleerd en worden teruggebracht tot maximaal het residugehalte van wijn als vastgesteld door de OIV in overeenstemming met de specificaties van bijlage C bij het Recueil des méthodes internationales d’analyse des vins et des moûts.

d)

Het gebruikte kopercitraat moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de Codex œnologique international.

3.5.17.   BEHEER VAN IN WIJN OPGELOST GAS VIA MEMBRAANCONTACTOREN (OENO 499-2013)

Definitie:

Fysische methode voor het beheer van gasconcentraties in wijn aan de hand van membraancontactoren (hydrofobe membranen) en in de oenologie toegepaste gassen.

Doelstellingen:

a)

Verlaging van het gehalte in wijn opgelost zuurstof.

b)

Verhoging van het gehalte in wijn opgelost zuurstof.

c)

Verlaging van het gehalte in wijn opgelost kooldioxide.

d)

Aanpassing van het gehalte opgelost kooldioxide in niet-mousserende wijnen of parelwijnen volgens de definitie in de Code international des pratiques œnologiques.

e)

Verhoging van het gehalte opgelost kooldioxide om koolzuurhoudende wijnen te verkrijgen volgens de definitie in de Code international des pratiques œnologiques.

Voorschriften:

a)

Zie het algemene blad over scheidingstechnieken die bij de behandeling van most en wijnen worden gebruikt (26), en het blad voor de toepassing van membraantechnieken in wijn (27).

b)

Deze techniek kan van het einde van de alcoholische gisting tot de verpakking worden gebruikt ter vervanging van het gebruik van apparaten om gasbelletjes te injecteren of op het venturi-effect gebaseerde systemen.

c)

Dit procedé wordt verricht door een oenoloog of een bevoegde technicus.

d)

Voor doelstelling b) zie de voorschriften van de resolutie over de toevoeging van zuurstof aan wijn (28).

e)

De behandelde of te behandelen wijn of most moet stroken met de definities en maxima van de OIV.

f)

De gebruikte membranen moeten voldoen aan de bepalingen van de Codex œnologique international.

g)

De gebruikte gassen moeten overeenkomen met de gassen die zijn toegestaan en gedefinieerd in de Codex œnologique international.

4.1.7.   BEVORDEREN VAN NAGISTING DOOR HET GEBRUIK VAN VOEDINGSZOUTEN EN GISTGROEIFACTOREN (OENO 7/95)

Classificatie:

Melkzuurbacteriën: technische hulpstof

Ammoniumsulfaat: technische hulpstof

Diammoniumwaterstoforthofosfaat: technische hulpstof

Definitie:

Toevoeging van ammoniumzouten en thiamine aan basiswijnen die voor nagisting bestemd zijn.

Doelstelling:

De vermenigvuldiging van gist vergemakkelijken tijdens de nagisting in een fles of een gesloten kuip die nog steeds druivensuikers bevat, of met toevoeging van een liqueur de tirage.

Voorschriften:

Voor voedingszouten en andere toegevoegde groeifactoren geldt het volgende:

a)

de maximumdosis van voedingszouten, dat wil zeggen diammoniumfosfaat of ammoniumsulfaat, bedraagt 0,3 g/l (uitgedrukt in het zout);

b)

de maximumdosis voor groeifactoren, dat wil zeggen thiamine in de vorm van thiaminechloorhydraat, bedraagt 0,6 mg/l (uitgedrukt in thiamine).

c)

Deze stoffen voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

4.1.8.   TIRAGE (3/81)

Classificatie:

Werkzame droge gist: technische hulpstof

Ammoniumchloride: technische hulpstof

Kaliumalginaat: technische hulpstof

Calciumalginaat: technische hulpstof

Definitie:

Procedé voor het bottelen in hermetisch gesloten flessen van de cuvee, goed gemengd met liqueur de tirage. Een ent van geselecteerde gisten wordt toegevoegd, en eventueel klaringsmiddelen en activatoren van de tweede alcoholische gisting.

Doelstelling:

De tweede alcoholische gisting op gang brengen om de wijn bruisend te maken.

Voorschriften:

a)

De volgende klaringsmiddelen zijn toegestaan:

bentoniet (zie Behandeling met bentoniet (29));

organische klaringsmiddelen (zie Klaring (30));

tannine (zie Toevoeging van tannine (31));

kaliumalginaat.

b)

Activatoren van de tweede alcoholische gisting zijn toegestaan (zie Bevorderen van koolzuurontwikkeling door het gebruik van voedingszouten en gistgroeifactoren (32)).

c)

Deze producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

4.1.10.   TRANSVASAGE (OENO 7/02)

Definitie:

Procedé waarbij mousserende wijn onder constante druk van de ene wijnrecipiënt naar de andere wordt overgebracht.

Doelstellingen:

a)

Ervoor zorgen dat de wijn kan worden gescheiden van de moer en/of het bezinksel dat ontstaat door de toevoeging van klaringsmiddelen, die op de bodem van de recipiënt zijn afgezet.

b)

Het mengen of vermengen van wijnen van verschillende oorsprong mogelijk maken.

c)

Fysische klaring door filtratie, centrifugeren enz. mogelijk maken.

d)

De scheiding van kristallen, de stabilisering van wijnsteen door koelen en de scheiding van tartraatkristallen (kaliumbitartraat en calciumtartraat) mogelijk maken.

e)

De botteling onder druk realiseren.

Voorschriften:

Transvasage kan plaatsvinden:

a)

bij afwezigheid van lucht om oxidatie te voorkomen;

b)

bij kamertemperatuur, of bij voorkeur na koeling om mogelijk verlies van koolzuurgas te voorkomen;

c)

met behulp van de wet van communicerende vaten of met pompen;

d)

de uiteindelijke recipiënt moet inert worden gemaakt met kooldioxide, stikstof of argon. Deze gassen moeten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.

4.3.   LIKEURWIJN (ECO 2/2007)

Likeurwijn is een product met een effectief alcoholgehalte van ten minste 15 % en ten hoogste 22 %. Een staat kan echter voor zijn binnenlandse markt een bovengrens van meer dan 22 %, maar maximaal 24 % hanteren.

Likeurwijn wordt gemaakt van druivenmost (waaronder gedeeltelijk gegiste druivenmost) en/of wijn, waaraan, alleen of in een mengsel, distillaten, eau de vie en alcohol afkomstig van de wijnbouw worden toegevoegd.

Een of meer van de volgende producten kunnen worden toegevoegd: geconcentreerde of gekarameliseerde druivenmost, overrijpe of ingedroogde druiven, mistella, karamel.

Binnen een beperkte termijn kan een staat kan echter voor zijn binnenlandse markt het gebruik van neutrale alcohol van agrarische oorsprong toestaan, als dit gebruik reeds is toegestaan in de regelgeving van deze staat op het moment dat deze resolutie wordt vastgesteld.

4.3.2.   TIRAGE IN EEN GESLOTEN KUIP (3/81)

Definitie:

Procedé waarbij de cuvee, goed gemengd met de liqueur de tirage, in een drukbestendige kuip wordt gebracht, met toevoeging van een ent van geselecteerde gisten, en eventueel van klaringsmiddelen en activatoren van de tweede alcoholische gisting. Vervolgens worden alle uitlaten van de kuip hermetisch gesloten.

Doelstelling:

De tweede alcoholische gisting op gang brengen om de wijn bruisend te maken.

Voorschriften:

a)

De volgende klaringsmiddelen zijn toegestaan:

bentoniet (zie Behandeling met bentoniet (33));

organische klaringsmiddelen (zie Klaring (34));

tannine (zie Toevoeging van tannine (35));

kaliumalginaat.

b)

Activatoren van de tweede alcoholische gisting zijn toegestaan (zie Bevorderen van nagisting door het gebruik van voedingszouten en gistgroeifactoren (36)).

c)

Deze producten voldoen aan de voorschriften van de Codex œnologique international.


(1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers (PB L 149 van 7.6.2019, blz. 1).

(2)  Kaliumbisulfiet is hetzelfde als kaliummetabisulfiet.

(3)  OIV-dossiers 2.0 en 3.0. SCHEIDINGSTECHNIEKEN DIE BIJ DE BEHANDELING VAN MOST EN WIJNEN WORDEN GEBRUIKT:

a)

De doelstellingen kunnen worden bereikt door de toepassing van verschillende technieken, afzonderlijk of in combinatie met elkaar:

membraantechnieken;

verdampingstechnieken (zoals distillatie en vacuümdistillatie);

andere scheidingstechnieken.

b)

De te behandelen wijn of most moet voldoen aan de definities en maxima van de OIV.

c)

Deze technieken mogen niet worden gebruikt om frauduleuze handelingen toe te dekken.

d)

Onbehandelde fracties of fracties die zijn behandeld via door de OIV goedgekeurde oenologische procedés, mogen uitsluitend worden vermengd met fracties most of wijn, verkregen door scheidingstechnieken, die van hetzelfde originele product afkomstig zijn. Fracties die worden gebruikt als op wijn gebaseerde producten zoals gedefinieerd in de Code international des pratiques œnologiques (Internationale Code inzake oenologische procedés) vormen de enige uitzondering.

e)

Recombinatie moet zo snel mogelijk en op dezelfde locatie plaatsvinden, als dat haalbaar is.

f)

De gebruikte technieken, membranen en materialen, en de procedés die tijdens de aanvullende processen worden toegepast, moeten voldoen aan de bepalingen van de Code international des pratiques œnologiques.

g)

Behandelingen van de fracties moeten voldoen aan de Code international des pratiques œnologiques van de OIV.

(4)  OIV-dossier 2.0.1. TOEPASSING VAN MEMBRAANTECHNIEKEN:

a)

Zie het algemene blad over behandelingen van most en wijnen via scheidingstechnieken die bij de behandeling van wijn en most worden gebruikt.

b)

De bovengenoemde doelstellingen kunnen worden gebruikt door deze technieken toe te passen, bijvoorbeeld voor:

1.

e onttrekking van een deel van het vocht aan de most;

2.

de verlaging van de suikerconcentratie;

3.

de aanpassing van de zuurtegraad of de pH van most;

4.

de verlaging van de concentratie van bepaalde organische zuren.

c)

Er zijn verschillende soorten membraantechnieken, afzonderlijk of in combinatie, afhankelijk van de nagestreefde doelstellingen, waaronder:

1.

microfiltratie;

2.

ultrafiltratie;

3.

nanofiltratie;

4.

membraancontactor;

5.

omgekeerde osmose;

6.

elektromembranen,

7.

andere membraantechnieken.

d)

Membraantechnieken mogen niet worden gebruikt om tegengestelde kenmerken te verkrijgen.

e)

Dit procedé moet worden verricht door een oenoloog of een bevoegde technicus.

f)

De membranen en materialen, naast de technieken die in aanvullende processen worden toegepast, als vermeld in punt c, zijn in overeenstemming met de bepalingen van de Code international des pratiques œnologiques en de Codex œnologique international.

(5)  2.2. Conserveren van most.

(6)  Zie voetnoot 3.

(7)  Zie voetnoot 4.

(8)  OIV-dossier 2.1.3.2. Doelstelling: Productie van uit sensorisch oogpunt evenwichtige wijnen.

(9)  Op de datum van bekendmaking van dit document is de stof niet door de OIV geclassificeerd. De stof is in de EU uitsluitend als technische hulpstof toegestaan volgens bijlage I, deel A, tabel 2, lijn 4.9, kolom 6, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie. Daarom is doelstelling a) van OIV-dossier 2.2.9 voor de EU niet van belang.

(10)  Zie voetnoot 3.

(11)  Zie voetnoot 4.

(12)  —De behandeling mag er niet toe leiden dat de concentratie metaalkationen in de wijn daalt tot onder 300 mg/l.

—De behandeling mag er niet toe leiden dat de pH van de wijn daalt tot onder 3,0. De pH mag niet dalen met meer dan 0,3 pH-eenheden.

(13)  OIV-dossier 3.1.2.1. FYSISCHE ONTZURING (6/79)

Voorschriften:

Het neerslaan van kaliumbitartraat en calciumtartraat vindt plaats:

 

[…]

b)

als gevolg van de koeling van de wijn.

(14)  Zie OIV-dossier 3.1.2.3 hieronder.

(15)  OIV-dossier 3.5.3. MENGEN EN VERMENGEN OF PREPAREREN VAN DE CUVEE (3/85)

Definitie:

Procedé bestaand uit het mengen van verschillende wijnen.

Doelstellingen:

a)

Voor wijnen met een geografische aanduiding (bv. erkende oorsprongsbenaming en erkende geografische aanduiding):

produceren van wijnen met optimale kwaliteitskenmerken die representatief zijn voor elke geografische aanduiding.

b)

Voor wijnen zonder geografische aanduiding:

produceren van wijnen met de gewenste analytische, sensorische en kwalitatieve kenmerken;

produceren van wijnen met nieuwe en/of betere evenwichtige kenmerken;

produceren van wijnen met de gewenste prijs.

Voorschriften:

a)

In geen geval wordt dit procedé verricht om een microbiologische of chemische verandering van de wijn te verbergen.

b)

Na dit procedé is de wijn in overeenstemming met de definities van deze code en met de vereisten van bijlage C bij het Recueil des méthodes internationales d’analyse des vins et des moûts.

(16)  Zie OIV-dossier 3.3.4 hieronder.

(17)  OIV-dossier 3.1.1.3. BEHANDELING MET IONENWISSELAARS (6/76)

Doelstellingen:

 

[…]

b)

Behandeling met anionenwisselaars:

1.

verlagen van de getitreerde zuurtegraad;

2.

verwijderen van sulfiet uit de wijn;

3.

verlagen van het sulfaatgehalte.

(18)  Zie OIV-dossier 3.1.2.2 hieronder.

(19)  Zie voetnoot 3.

(20)  OIV-dossier 3.0.1 TOEPASSING VAN MEMBRAANTECHNIEKEN (OENO 373B/2010)

Definitie:

Behandeling van wijn door middel van membraantechnieken waarbij bepaalde verbindingen in de wijn selectief kunnen worden tegengehouden of doorgelaten.

Doelstellingen:

a)

Ontwikkelen van qua organoleptische kenmerken meer evenwichtige wijnen.

b)

De gevolgen van slechte weersomstandigheden en klimaatverandering compenseren en bepaalde organoleptische kwesties oplossen.

c)

Uitbreiden van de beschikbare technieken voor de ontwikkeling van producten die beter zijn afgestemd op de verwachtingen van de consument.

Voorschriften:

a)

Zie het algemene blad over behandelingen van most en wijnen via scheidingstechnieken die bij de behandeling van wijn en most worden gebruikt.

b)

De bovengenoemde doelstellingen kunnen worden bereikt door deze technieken toe te passen, bijvoorbeeld voor:

1.

het stabiliseren van de wijnsteen;

2.

onttrekking van een deel van het vocht;

3.

onttrekking van een deel van de alcohol aan wijn;

4.

de aanpassing van de zuurtegraad en pH;

5.

de verlaging van de concentratie van bepaalde organische zuren;

6.

de verlaging van het gehalte aan vluchtige zuren in wijnen die in de handel mogen worden gebracht;

7.

het beheer van opgelost gas.

c)

Er zijn verschillende soorten membraantechnieken, afzonderlijk of in combinatie, afhankelijk van de nagestreefde doelstellingen, waaronder:

1.

microfiltratie;

2.

ultrafiltratie;

3.

nanofiltratie;

4.

membraancontactor;

5.

omgekeerde osmose;

6.

elektromembraanprocessen;

7.

andere membraantechnieken.

d)

Membraantechnieken mogen niet worden gebruikt om tegengestelde kenmerken te verkrijgen.

e)

Dit procedé wordt verricht door een oenoloog of een bevoegde technicus.

f)

De membranen en materialen, naast de technieken die in aanvullende processen worden toegepast, zijn in overeenstemming met de bepalingen van de Code international des pratiques œnologiques en de Codex œnologique international.

(21)  Deze definitie is uitsluitend van toepassing op wijnen in strikte zin zoals omschreven in deel I, hoofdstuk 3 van de OIV-Code inzake oenologische procedés.

(22)  Zie OIV-dossier 3.4.3.1 hieronder.

(23)  OIV-dossier 3.5.10 PASTEURISATIE IN FLESSEN (5/82):

a)

Het pasteuriseren kan plaatsvinden:

door flessen in heet water onder te dompelen;

door heet water over de flessen te laten stromen.

b)

De stijging van de temperatuur heeft geen verandering in het uiterlijk, de kleur, de geur of de smaak van de wijn tot gevolg.

c)

Onder de kurk wordt voldoende ruimte vrijgelaten om de expansie in volume van de wijn mogelijk te maken en er worden voorzorgsmaatregelen getroffen om te voorkomen dat de flessen door een te hoge druk ontploffen.

(24)  OIV-dossier 3.5.4 WARME BOTTELING (OENO 9/97):

De wijn mag tot hooguit 45 °C worden verhit.

(25)  Isoascorbinezuur of D-ascorbinezuur of erythorbinezuur heeft hetzelfde antioxiderende vermogen als ascorbinezuur en kan voor hetzelfde oenologische doel worden gebruikt. Dit zuur heeft hetzelfde vóórkomen en dezelfde oplosbaarheidseigenschappen als ascorbinezuur. Met uitzondering van het rotatievermogen moet dit zuur dezelfde eigenschappen als ascorbinezuur vertonen, op dezelfde wijze op de identificerende reacties reageren, voor dezelfde tests slagen en op dezelfde dosis reageren. (zie Codexblad COEI-1-ASCACI: 2007).

(26)  Zie voetnoot 3.

(27)  Zie voetnoot 20.

(28)  Zie OIV-dossier 3.5.5 hierboven.

(29)  Zie OIV-dossier 3.3.5 hierboven.

(30)  Zie OIV-dossier 3.2.1 hierboven.

(31)  Zie OIV-dossier 3.2.6 hierboven.

(32)  Zie OIV-dossier 4.1.7 hierboven.

(33)  Zie OIV-dossier 3.3.5 hierboven.

(34)  Zie OIV-dossier 3.2.1 hierboven.

(35)  Zie OIV-dossier 3.2.6 hierboven.

(36)  Zie OIV-dossier 4.1.7 hierboven.


5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/48


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9611 — Pavilion Energy/Iberdrola Group (European LNG Asset Portfolio))

(Voor de EER relevante tekst)

(2019/C 409/02)

Op 27 november 2019 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32019M9611. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/49


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9540 — Permira/Cambrex)

(Voor de EER relevante tekst)

(2019/C 409/03)

Op 27 november 2019 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32019M9540. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/50


BESLUIT VAN DE RAAD

van 4 december 2019

houdende benoeming van drie leden en drie plaatsvervangers van de raad van bestuur van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators

(2019/C 409/04)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (1), en met name artikel 18,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2019/942 bepaalt dat de Raad vijf leden en hun plaatsvervangers van de raad van bestuur van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) moet benoemen (“de raad van bestuur”).

(2)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2019/942 kan een lid van de raad van bestuur geen lid van de raad van regulators van ACER zijn en moeten de leden van de raad van bestuur, in het belang van de Unie als geheel, onafhankelijk en objectief handelen.

(3)

Vanwege het verstrijken van de ambtstermijn van drie leden en twee plaatsvervangers van de raad van bestuur die door de Raad zijn benoemd, moeten nieuwe aanstellingen worden verricht om hen te vervangen. Bovendien moet één kandidaat die momenteel plaatsvervanger is, worden herbenoemd voor een periode van vier jaar en moet bijgevolg een andere plaatsvervanger worden benoemd voor de rest van diens ambtstermijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Tot lid van de raad van bestuur voor een periode van vier jaar met ingang van 28 januari 2020 worden benoemd:

de heer Michel THIOLLIÈRE, Frankrijk,

de heer Bogdan Marius CHIRIȚOIU, Roemenië,

mevrouw Karin LUNNING, Zweden.

Artikel 2

Tot plaatsvervangende leden in de raad van bestuur voor een periode van vier jaar met ingang van 28 januari 2020 worden benoemd:

de heer Zhecho Donchev STANKOV, Bulgarije,

de heer Paweł PIKUS, Polen.

Artikel 3

Tot plaatsvervangend lid in de raad van bestuur voor een periode van twee jaar met ingang van 28 januari 2020, ter vervanging van het huidige plaatsvervangende lid, de heer PIKUS, wordt benoemd:

de heer Václav BARTUŠKA, Tsjechië.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 4 december 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

H. KOSONEN


(1)  PB L 158 van 14.6.2019, blz. 22.


Europese Commissie

5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/52


Wisselkoersen van de euro (1)

4 december 2019

(2019/C 409/05)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1081

JPY

Japanse yen

120,45

DKK

Deense kroon

7,4715

GBP

Pond sterling

0,84610

SEK

Zweedse kroon

10,5523

CHF

Zwitserse frank

1,0956

ISK

IJslandse kroon

134,20

NOK

Noorse kroon

10,1723

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,520

HUF

Hongaarse forint

331,01

PLN

Poolse zloty

4,2792

RON

Roemeense leu

4,7754

TRY

Turkse lira

6,3608

AUD

Australische dollar

1,6203

CAD

Canadese dollar

1,4707

HKD

Hongkongse dollar

8,6753

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6980

SGD

Singaporese dollar

1,5103

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 321,20

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,1224

CNY

Chinese yuan renminbi

7,8149

HRK

Kroatische kuna

7,4385

IDR

Indonesische roepia

15 629,75

MYR

Maleisische ringgit

4,6280

PHP

Filipijnse peso

56,519

RUB

Russische roebel

70,7959

THB

Thaise baht

33,581

BRL

Braziliaanse real

4,6521

MXN

Mexicaanse peso

21,6167

INR

Indiase roepie

79,2615


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/53


Nieuwe nationale zijde van euromuntstukken bestemd voor circulatie

(2019/C 409/06)

Image 1

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Andorra wordt uitgegeven

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie een beschrijving van de ontwerpen van alle nieuwe euromunten (1). Overeenkomstig de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het toegestaan dat voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten worden uitgegeven door de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven. Daarbij moet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Die munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: Andorra.

Onderwerp van de herdenkingsmunt: 600-jarig bestaan van het parlement van Andorra.

Beschrijving van het ontwerp: Het ontwerp herdenkt de oprichting van de Consell de la Terra (de raad van het land), 600 jaar geleden. Dit was een vertegenwoordigingsinstantie die werd opgericht in 1419, en het is de voorloper van de Consell General (algemene raad), het parlement van Andorra.

Het ontwerp geeft het bovenste gedeelte weer van de ingang/het portaal van Casa de la Vall, de oude zetel van het parlement, met daarboven het wapenschild van het land en een raamfragment. De twee compacte groepen gezichten aan beide zijden van het ontwerp, als het ware stenen van het gebouw, staan voor de samenhang van de Andorrezen als een sociale gemeenschap die verenigd is in haar geschiedenis, instellingen en waarden.

Het opschrift bovenaan “600 ANYS DEL CONSELL DE LA TERRA” (600 jaar raad van het land), de naam van de uitgevende staat “ANDORRA”, en onderaan de twee jaartallen “1419” en “2019” midden in het getal “600” vervolledigen het ontwerp.

Op de buitenste ring van de munt staan de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage: 60 000.

Datum van uitgifte: vierde kwartaal 2019.


(1)  Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1-30.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52-55).


5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/54


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2019/C 409/07)

Image 2

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Estland wordt uitgegeven

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Uitgevende staat: Estland.

Onderwerp van de herdenkingsmunt: Honderdjarig bestaan van de universiteit van Tartu.

Beschrijving van het ontwerp: Met deze munt wordt het honderdjarig bestaan van de universiteit van Tartu als eerste Eststalige universiteit herdacht. De universiteit van Tartu is in 1632 opgericht door de Zweedse koning Gustav II Adolf en is een van de oudste universiteiten in Noord- en Oost-Europa. In 1919 werd zij de eerste Eststalige universiteit.

Het ontwerp beeldt een motief van het hoofdgebouw van de universiteit af. Ook draagt het de opschriften “RAHVUSÜLIKOOL 100”(nationale universiteit 100) en “UNIVERSITAS TARTUENSIS”, het jaartal “1632”, de uitgevende staat “EESTI” en het jaar van uitgifte “2019”.

Op de buitenste ring van de munt staan de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage: 1 000 000.

Datum van uitgifte: november 2019.


(1)  Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europees Bureau voor personeelsselectie

5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/55


AANKONDIGING VAN VERGELIJKEND ONDERZOEK

(2019/C 409/08)

Het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO) organiseert het volgende vergelijkend onderzoek:

EPSO/AD/380/19 — ADMINISTRATEURS (AD 7/AD 9) OP HET GEBIED VAN INTERNATIONALE SAMENWERKING EN HET BEHEER VAN HULP AAN DERDE LANDEN

De aankondiging wordt in 24 talen bekendgemaakt in Publicatieblad van de Europese Unie C 409 A van 5 december 2019.

Zie voor meer informatie de website van EPSO: https://epso.europa.eu/


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/56


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9589 — Fedrigoni/Ritrama Group)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2019/C 409/09)

1.   

Op 22 november 2019 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Fedrigoni S.p.A. (“Fedrigoni”, Italië), dat onder uiteindelijke zeggenschap staat van Bain Capital Investors L.L.C. (Verenigde Staten);

Ri.Tra.Ma. Rink Trading en Manufacturing S.p.A., Coating Ricofin S.r.l. en Eurotac S.r.l. Fedrigoni S.p.A. (tezamen “Ritrama Group”, Italië).

Fedregoni verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Ritrama Group. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Fedrigoni: productie en verkoop van verschillende papiersoorten, waaronder grafisch of fijn papier, veiligheidspapier en ‐toepassingen, zelfklevende etiketten en schrijfbenodigdheden;

Ritrama Group: legt zich toe op de productie en de distributie van zelfklevende etiketten.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9589 — Fedrigoni/Ritrama Group

Opmerkingen kunnen per e‐mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/58


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9645 — Platinum Equity Group/Cision)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2019/C 409/10)

1.   

Op 28 november 2019 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Platinum Equity LLC (Platinum Equity Group, Verenigde Staten);

Cision Ltd (Cision, Verenigde Staten).

Platinum Equity Group verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Cision.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Platinum Equity Group: wereldwijde groep entiteiten onder zeggenschap van Platinum Equity LLC, die gespecialiseerd is in de fusie, de verwerving en de exploitatie van ondernemingen die diensten en oplossingen aanbieden voor klanten die actief zijn in uiteenlopende sectoren, waaronder IT, telecommunicatie, logistiek, metaalbewerking, productie en distributie;

Cision: wereldwijde leverancier van PR-workflow-software en aanbieder van diensten op het gebied van mediadistributie en -analyse, alsook aanverwante producten en diensten voor vaklui die actief zijn op het gebied van public relations en marketingcommunicatie.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M 9645 — Platinum Equity Group/Cision

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

5.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 409/59


Bekendmaking van een enig document dat is gewijzigd naar aanleiding van de goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

(2019/C 409/11)

De Europese Commissie heeft deze minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).

De aanvraag tot goedkeuring van deze minimale wijziging kan worden geraadpleegd in de DOOR-databank van de Commissie.

ENIG DOCUMENT

“ANONA DA MADEIRA”

EU-nr.: PDO-PT-0082-AM01 – 5.4.2019

BOB (X) BGA ( )

1.   Naam/namen

“Anona da Madeira”

2.   Lidstaat of derde land

Portugal

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De benaming “Anona da Madeira” mag worden gebruikt voor de verse vruchten van de soort Annona cherimola Mill., in de diverse variëteiten die in de autonome regio Madeira voorkomen, voor zover die vruchten worden geproduceerd, verpakt en geëtiketteerd overeenkomstig het desbetreffende productdossier.

Het gaat om hartvormige vruchten, waarvan het oppervlak, net als elk vruchtblad, onregelmatiger is aan de basis van de vrucht dan aan de punt. De buitenkant is min of meer glad of vertoont kleine conische uitsteeksels. De schil is dun en kwetsbaar. Naargelang van de variëteit kan de kleur heldergroen, geelgroen of bruingroen zijn. Het aantal zaadjes varieert tussen 6 en 9 per 100 g vruchtvlees bij een Brixwaarde (°Bx) tussen 17,5 en 21. De cherimoya’s hebben een kaliber (bepaald door weging van de vruchten) dat varieert van 100 g tot 2 kg.

Het vruchtvlees van de “Anona da Madeira” is wit, romig en sappig. De smaak is licht zurig, delicaat en met een uitgesproken aroma.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Teelt van de vruchten en verpakking.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Gelet op de specifieke kenmerken van de cherimoya’s (bederfelijk fruit met een beperkte houdbaarheid) en van het geografische gebied (eiland midden in de Atlantische Oceaan), moet het verpakken plaatsvinden in het geografische productiegebied.

De “Anona da Madeira” moet intact zijn, gezond (vrij van aantasting door plagen of ziekten), vrij van zichtbare vreemde stoffen, vreemde geuren en/of schade als gevolg van een slechte koelopslag. Het steeltje mag niet boven het oppervlak van de vrucht uitkomen, maar bij het afsnijden mag de steelaanzet niet geraakt zijn. Niet meer dan 10 % van het oppervlak van de vrucht mag vlekken vertonen die het gevolg zijn van blootstelling aan de zon, en de vrucht moet voldoende rijp zijn.

De indeling en de presentatie van de “Anona da Madeira” moeten in overeenstemming zijn met de kwaliteits- en groottecategorieën (en hun respectieve toleranties) die zijn vastgelegd in de “Recomendação Técnica relativa à Qualidade Comercial da Anona da Madeira”, goedgekeurd bij Besluit nr. 287/2018 van 24 augustus (hierna “RECOMENDAÇÃO TÉCNICA” genoemd).

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Bij de etikettering moeten de voorschriften van de RECOMENDAÇÃO TÉCNICA worden gevolgd. Met name moet op de buitenkant van elke verpakking een etiket zijn aangebracht waarop in hetzelfde gezichtsveld met leesbare, onuitwisbare letters, niet enkel de juridische vermeldingen, maar ook een van de volgende vermeldingen staat: ““Anona da Madeira” – Beschermde oorsprongsbenaming” of ““Anona da Madeira” – BOB”.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied waar “Anona da Madeira” wordt geproduceerd en verpakt, is het eiland Madeira.

5.   Verband met het geografische gebied

De cherimoyaboom is waarschijnlijk rond 1600 op het eiland Madeira binnengebracht door eilandbewoners die terugkeerden uit Peru, het land van oorsprong van deze plant. In tal van documenten is sprake van het bestaan van de soort Annona cherimola Mill. op Madeira. In 1897 schreef M. Grabham in Journal of the Jamaica Agricultural Society: “... op veel domeinen op de zonnige hellingen in het zuiden van het eiland, waar voorheen wijngaarden stonden, worden nu systematisch cherimoyabomen aangeplant. De vruchten wegen tussen drie en acht pond en uitzonderlijk grote vruchten kunnen zelfs een gewicht van 16 pond en meer bereiken.”. Met betrekking tot de uitstekende kenmerken van de cherimoya van Madeira schrijft Sarmento in 1945: “Ik heb de vier volumes van de immense General History of the Dichlamydeous Plants van de botanist en tuinder George Dom doorgenomen. Daarin heeft de auteur 47 soorten en enkele variëteiten van het geslacht Anona beschreven, maar geen daarvan kan tippen aan de soorten en variëteiten die in ons bevoorrechte klimaat tot volle wasdom zijn gekomen en alle andere overtreffen.”“Nergens anders kunnen betere voorwaarden voor de ontwikkeling van de cherimoyaboom worden gevonden dan op het eiland Madeira, met zijn gedroomde samenspel van licht, warmte, bodem en vocht”.

Madeira ligt op de grote handelsroutes overzee en dat verklaart de nog steeds aanzienlijke drukte in de haven van Funchal, waar talrijke vaartuigen producten kwamen laden die bestemd waren voor de Vlaamse markten en voor diverse havens in het Middellandse-Zeegebied. Uit documenten van het begin van deze eeuw blijkt dat toen reeds cherimoya’s werden uitgevoerd naar Lissabon en Londen.

De cherimoyaboom gedijt het best op degelijke, vrij vruchtbare en licht kalkhoudende leemzandgronden, met een pH tussen 5,5 en 6,5. De grond moet goed verlucht en goed gedraineerd zijn, aangezien de boom geen al te grote waterhoeveelheden verdraagt. Het wortelsysteem bevindt zich net onder de oppervlakte, zodat geen diepe grondlaag vereist is. De meeste bomen zijn geplant in grond van de groep “Cambisols” (CM), overwegend “Humic Cambisols” (CMu), “Chromic Cambisols” (Cmx) en, in mindere mate, “Phaeozems” (PH).

Het klimaat van Madeira is overwegend gematigd met kenmerken van een zeeklimaat, variërend van droog tot vochtig en van matig tot zeer regenachtig naarmate de hoogte toeneemt. Het noordelijke deel van het eiland heeft een regenachtiger klimaat, gekenmerkt door lagere temperaturen. Een ander bijzonder weersaspect betreft de aanwezigheid van een zone van permanente nevel op variabele hoogte (op minstens 500 meter in de winter en iets hoger in de zomer).

De gemiddelde temperatuur van de lucht schommelt op jaarbasis van meer dan 17,5 °C aan de kust (hoger aan de zuidkust dan aan de noordkust) tot 9 °C op de hoogvlakte en op de hoogste toppen in het centrum van het eiland. De gemiddelde luchtvochtigheid varieert tussen 55 % in het lager gelegen deel van het eiland tot ongeveer 90 % in de nevelgebieden; in de nog hoger gelegen delen neemt de luchtvochtigheid weer af tot ongeveer 75 %. De gemiddelde neerslag per jaar neemt toe met de hoogte en varieert van 500 mm (aan de zuidkust) of 1000 mm (aan de noordkust) tot iets meer dan 3 200 mm in de hoogste delen van het binnenland.

De grond, het klimaat en de orografie van Madeira zorgen er, in combinatie met de teeltpraktijken en de expertise van de plaatselijke bevolking, voor dat deze vrucht bijzondere kenmerken vertoont die verbonden zijn aan de geografische ligging van het oorsprongsgebied.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://tradicional.dgadr.gov.pt/images/prod_imagens/frescos/docs/CE_AnonaMadeiraDOP2019.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.