ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
62e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2019/C 358/01 |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2019/C 358/02 |
|
Rectificaties |
|
|
Rectificatie van Jaarverslag 2018 ( PB C 350 van 16.10.2019 ) |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/1 |
Mededeling overeenkomstig artikel 34, lid 7, onder a), iii), van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende door de douaneautoriteiten van de lidstaten genomen beschikkingen inzake bindende inlichtingen over de indeling van goederen in de douanenomenclatuur
(2019/C 358/01)
De douaneautoriteiten trekken vanaf heden beschikkingen inzake bindende inlichtingen in als zij niet langer verenigbaar zijn met de interpretatie van de douanenomenclatuur die is gegeven in de hierna genoemde internationale tariefmaatregelen:
Indelingsbesluiten, indelingsadviezen of wijzigingen in de toelichtingen op de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, aangenomen door de Internationale Douaneraad (IDR document NC2570 - verslag van de 62e zitting van het Comité GS en IDR document NC2626 - verslag van de 63e zitting van het Comité GS):
WIJZIGINGEN VAN DE TOELICHTINGEN OVEREENKOMSTIG DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 8 VAN HET GS-VERDRAG EN INDELINGSADVIEZEN EN -BESLUITEN OPGESTELD DOOR HET COMITÉ GS VAN DE WERELDDOUANEORGANISATIE
(62e ZITTING VAN HET COMITÉ GS IN SEPTEMBER 2018)
DOC. NC2570
Indelingsadviezen vastgesteld door het Comité GS
6306.22/1 |
M/8 |
(63e ZITTING VAN HET COMITÉ GS IN MAART 2019)
DOC. NC2626
Wijzigingen van de toelichtingen op de nomenclatuur die is opgenomen in de bijlage bij het GS-verdrag
Hoofdstuk 3 |
O/11 |
03.07 |
O/11 |
Hoofdstuk 16 |
O/11 |
16.05 |
O/11 |
26.21 |
O/16 |
28.11 |
O/16 |
Hoofdstuk 29 |
O/8 |
Hoofdstuk 29 Bijlage |
O/9 |
29.38 |
O/4 |
30.01 |
O/2 |
30.02 |
O/7 |
Hoofdstuk 37 |
O/10 |
37.01 |
O/10 |
38.24 |
O/16 en O/21 |
90.18 |
O/36 |
Indelingsadviezen vastgesteld door het Comité GS
1202.42/1 |
O/12 |
1704.90/11 |
O/13 |
2523.90/1 |
O/14 |
3004.90/8 |
O/17 |
3208.20/1 |
O/18 |
3814.00/3 |
O/19 |
3824.99/23-24 |
O/20 |
3921.90/3 |
O/22 |
4411.12/1 |
O/23 |
8477.80/1 |
O/24 |
8479.60/3 |
O/25 |
8483.50/1 |
O/26 |
8517.70/6-7 |
O/27 |
8525.80/4 |
O/28 |
8538.10/1-3 |
O/29 |
8543.70/7 |
O/30 |
8708.29/4 |
O/31 |
8708.50/1-4 |
O/32 |
9029.90/1 |
O/33 |
9405.10/1 |
O/34 |
9405.40/2-3 |
O/34 |
Indelingsbesluiten vastgesteld door het Comité GS
2938.90 (INN: Lijst 116) |
O/3 |
2939.71 (INN: Lijst 83) |
E/2 |
2939.79 (INN: Lijsten 1, 14 en 62) |
E/2 |
3002.90 (INN: Lijsten 116 en 117) |
O/1 |
INN: Lijst 118 |
O/5 |
INN: Lijst 119 |
O/6 |
Nadere informatie over de inhoud van deze maatregelen kan worden verkregen bij het directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie van de Europese Commissie (Wetstraat 200, 1049 Brussel, België) of worden verkregen van de internetsite van dit directoraat-generaal:
https://ec.europa.eu/taxation_customs/business/calculation-customs-duties/what-is-common-customs-tariff/harmonized-system-general-information_en
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/4 |
Wisselkoersen van de euro (1)
21 oktober 2019
(2019/C 358/02)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1173 |
JPY |
Japanse yen |
121,29 |
DKK |
Deense kroon |
7,4708 |
GBP |
Pond sterling |
0,85930 |
SEK |
Zweedse kroon |
10,7311 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,1002 |
ISK |
IJslandse kroon |
139,30 |
NOK |
Noorse kroon |
10,1638 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,630 |
HUF |
Hongaarse forint |
329,98 |
PLN |
Poolse zloty |
4,2788 |
RON |
Roemeense leu |
4,7584 |
TRY |
Turkse lira |
6,5047 |
AUD |
Australische dollar |
1,6240 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4643 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,7635 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7432 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5203 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 309,04 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
16,4831 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,9025 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,4378 |
IDR |
Indonesische roepia |
15 713,09 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,6709 |
PHP |
Filipijnse peso |
57,046 |
RUB |
Russische roebel |
71,1373 |
THB |
Thaise baht |
33,804 |
BRL |
Braziliaanse real |
4,6059 |
MXN |
Mexicaanse peso |
21,4000 |
INR |
Indiase roepie |
79,1690 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Adviezen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/5 |
Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/34/2019
in het kader van het programma Erasmus+
Kernactie 3 — Ondersteuning van beleidshervormingen
Sociale inclusie en gemeenschappelijke waarden: de bijdrage op het gebied van onderwijs en opleiding
(2019/C 358/03)
1. Doelstellingen
Deze oproep tot het indienen van voorstellen ondersteunt transnationale samenwerkingsprojecten op het gebied van algeme(e)n(e) onderwijs en opleiding enerzijds en volwasseneneducatie anderzijds. De oproep bestaat uit twee partijen: een voor algeme(e)n(e) onderwijs en opleiding (partij 1), en een voor volwasseneneducatie (partij 2).
Iedere aanvraag moet betrekking hebben op één algemene doelstelling en een van de specifieke doelstellingen, die voor partij 1 en partij 2 afzonderlijk zijn vermeld. Zowel de algemene als de specifieke doelstellingen van deze oproep zijn limitatief: voorstellen die niet op deze doelstellingen zijn gericht, worden niet in aanmerking genomen.
Partij 1 — Algeme(e)n(e) onderwijs en opleiding
Algemene doelstellingen
Projecten die voor deze partij worden ingediend, moeten gericht zijn op:
1. |
het verspreiden en/of uitbreiden van goede praktijken op het gebied van inclusief leren, in het bijzonder die welke zijn geïnitieerd op lokaal niveau. In de context van de onderhavige oproep betekent uitbreiden het reproduceren van goede praktijken op een grotere schaal/het overbrengen van goede praktijken naar een andere context of het invoeren van deze praktijken op een hoger/systemisch niveau; of |
2. |
het ontwikkelen en invoeren van innoverende methoden en praktijken ter bevordering van inclusief onderwijs en gemeenschappelijke waarden. |
Specifieke doelstellingen
De voorstellen moeten gericht zijn op een van de volgende specifieke doelstellingen:
a) |
het verbeteren van de verwerving van sociale en burgerlijke competenties, het bevorderen van de kennis van, het inzicht in en het verantwoordelijkheidsgevoel jegens waarden en grondrechten; |
b) |
het bevorderen van inclusieve vormen van onderwijs en opleiding en het stimuleren van onderwijs aan lerenden met achterstanden, mede door de inzet van ondersteunend onderwijspersoneel, om tegemoet te komen aan diversiteit en de diversiteit bij het onderwijspersoneel te vergroten; |
c) |
het bevorderen van kritisch denken en mediageletterdheid onder lerenden, ouders en onderwijspersoneel; |
d) |
het ondersteunen van de deelname van pas gearriveerde migranten aan onderwijs van goede kwaliteit, onder meer door het beoordelen van hun kennis en het valideren van reeds eerder gevolgd onderwijs; |
e) |
het bevorderen van digitale vaardigheden en competenties van groepen die van de digitale samenleving zijn uitgesloten (onder wie ouderen, migranten en jongeren uit kansarme milieus) via partnerschappen tussen scholen, het bedrijfsleven en de niet-formele sector, waaronder openbare bibliotheken. |
Bij projecten voor partij 1 maken rolmodellen bij voorkeur een integraal onderdeel van hun activiteiten uit.
Partij 2 — Volwasseneneducatie
Het doel van deze partij is om projecten te ondersteunen die transnationale en nationale netwerken van aanbieders van volwasseneneducatie creëren of verder ontwikkelen. Deze projecten dienen bij te dragen aan versterking van de capaciteit van aanbieders van volwasseneneducatie om het Europees beleid betreffende volwasseneneducatie op nationaal en regionaal niveau uit te voeren.
Algemene doelstellingen
De voorstellen moeten gericht zijn op een van de volgende drie algemene doelstellingen:
1. |
in deelnemende landen helpen met het opzetten van nieuwe nationale of regionale netwerken van aanbieders van volwasseneneducatie en hun deelname aan Europese samenwerking bevorderen (1), of |
2. |
in deelnemende landen ondersteuning voor capaciteitsopbouw bieden aan bestaande nationale of regionale netwerken van aanbieders van volwasseneneducatie en bijdragen aan de versterking van hun samenwerking op Europees niveau, of |
3. |
bestaande transnationale netwerken van aanbieders van volwasseneneducatie versterken door middel van wederzijds leren, collegiaal advies en capaciteitsopbouw. |
Specifieke doelstellingen
Daarnaast moeten de voorstellen de Europese samenwerking tussen verschillende aanbieders (en de betrokken belanghebbenden) bevorderen op een van de volgende gebieden:
a) |
specifieke thema’s op het gebied van volwasseneneducatie (bijv. digitale vaardigheden, lees- en rekenvaardigheid, burgerschap, vaardigheden op het gebied van loopbaanbeheer, gezondheidsvaardigheden, persoonlijke financiën, de integratie van migranten, intergenerationeel leren, sociale inclusie …), of |
b) |
specifieke vernieuwende pedagogische benaderingen op het gebied van volwasseneneducatie (bijv. gemengd leren, gepersonaliseerde leermethoden, onderwijstechnologieën …), of |
c) |
volwasseneneducatie voor specifieke groepen lerenden (bijv. volwasseneneducatie voor ouderen of voor mensen in afgelegen plattelandsgebieden, voor inactieven, gedetineerden …), of |
d) |
specifieke thema’s met betrekking tot organisatiebeheer (financiële duurzaamheid, het opzetten van lokale of regionale netwerken, internationalisering, de strategische beroepsontwikkeling van personeel, communicatie en gebruik van sociale media enz.), of |
e) |
specifieke modellen van volwasseneneducatie (bijv. volkshogescholen, tweedekansonderwijs), of |
f) |
volwasseneneducatie in het algemeen. |
2. Subsidiabiliteit
2.1. Subsidiabele aanvragers
Subsidiabele aanvragers zijn publieke en particuliere organisaties die actief zijn op het gebied van algeme(e)n(e) onderwijs en opleiding en volwasseneneducatie of andere sociaaleconomische sectoren of organisaties die sectoroverschrijdende activiteiten ontplooien (bijv. culturele organisaties, maatschappelijke organisaties, sportorganisaties, centra voor academische erkenning, kamers van koophandel, vakorganisaties enz.).
Betrokken instellingen voor hoger onderwijs moeten erkend zijn op basis van het Erasmus-handvest voor hoger onderwijs (ECHE).
Nationale agentschappen of andere bij het Erasmus+-programma betrokken instanties of netwerken die rechtstreekse subsidies van de Commissie ontvangen overeenkomstig de rechtsgrondslag van het Erasmus+-programma komen niet in aanmerking voor deelname. Juridische entiteiten die optreden als gastheer voor de nationale agentschappen van Erasmus+ of de bovengenoemde instanties en netwerken worden aangemerkt als subsidiabele aanvragers.
Uitsluitend aanvragen van rechtspersonen die zijn gevestigd in een van de volgende programmalanden, komen in aanmerking:
— |
de lidstaten van de Europese Unie; |
— |
de EVA/EER-landen: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen; |
— |
de kandidaat-EU-lidstaten: Noord-Macedonië, Turkije en Servië. |
Voor aanvragers uit het Verenigd Koninkrijk: Wees u ervan bewust dat u gedurende de gehele looptijd van de subsidie aan de subsidiabiliteitscriteria moet voldoen. Indien het Verenigd Koninkrijk binnen de subsidielooptijd de EU verlaat zonder een overeenkomst te hebben gesloten met de EU waarin expliciet wordt vastgelegd dat aanvragers uit het Verenigd Koninkrijk in aanmerking blijven komen, zult u geen EU-subsidie meer ontvangen (terwijl u waar mogelijk blijft deelnemen) of zult u het project moeten verlaten op grond van artikel II, lid 17, van de subsidieovereenkomst.
Voorstellen van aanvragers uit kandidaat-lidstaten kunnen worden geselecteerd, indien op de datum van de gunning overeenkomsten in werking zijn getreden betreffende de voorwaarden voor deelname van deze landen aan het programma.
Specifieke vereisten per partij
Partij 1:
Het minimumaantal deelnemers aan een partnerschap voor deze partij is vier in aanmerking komende organisaties uit vier verschillende programmalanden.
Indien er netwerken bij het project betrokken zijn, moet het consortium minimaal twee organisaties omvatten die geen lid van het netwerk of de netwerken zijn en moet het consortium ten minste vier in aanmerking komende landen vertegenwoordigen.
Partij 2:
Het minimumaantal partners voor deze partij is vier in aanmerking komende organisaties uit vier verschillende programmalanden.
Indien een van deze vier organisaties een bestaand transnationaal netwerk is, moet het project minimaal twee organisaties omvatten die geen lid van dat netwerk zijn.
2.2. Subsidiabele activiteiten en projectduur
Alleen activiteiten die worden ontplooid in de programmalanden (zie rubriek 2.1), zijn subsidiabel. Alle kosten in verband met activiteiten die worden ontplooid buiten deze landen of door organisaties die niet zijn geregistreerd in de programmalanden, zijn niet subsidiabel. Bij wijze van uitzondering kunnen bij uitzondering activiteiten waarbij andere landen dan de programmalanden betrokken zijn in aanmerking komen voor subsidie, maar daarvoor is voorafgaand een specifieke goedkeuring door het uitvoerend agentschap noodzakelijk.
De activiteiten moeten aanvangen op 1 november of 1 december 2020, of op 15 januari 2021.
De duur van het project moet 24 of 36 maanden zijn.
3. Verwachte resultaten en voorbeelden van activiteiten
Projecten voor partij 1 — Onderwijs en opleiding zouden tot de resultaten moeten leiden zoals de volgende:
— |
vergroten van de aandacht voor, de kennis van en het inzicht in goede praktijken in de onderwijsinstellingen en gemeenschappen in kwestie; |
— |
toegenomen gebruik van geavanceerde, innoverende benaderingen in beleid of werkwijzen; |
— |
vergroting van de bewustwording, motivatie en competenties van hoofden van onderwijsinstellingen en opleiders op het gebied van inclusieve didactische methoden en bevordering van gemeenschappelijke waarden; |
— |
actieve betrokkenheid van gezinnen en lokale gemeenschappen bij de ondersteuning van inclusieve didactische methoden en bevordering van gemeenschappelijke waarden; |
— |
meer wijdverspreide en doeltreffende instrumenten voor de ondersteuning van onderwijs- en opleidingsinstellingen en aanbieders van educatie ten behoeve van het in de praktijk brengen van inclusieve didactische methoden en bevordering van gemeenschappelijke waarden. |
Voorbeelden van activiteiten
Voorbeelden van activiteiten die gericht zijn op het behalen van de bovengenoemde resultaten:
— |
samenwerkings- en netwerkmodellen waarbij combinaties van relevante (publieke/particuliere) belanghebbenden uit verschillende sectoren betrokken zijn; |
— |
het aanpassen en toepassen van leerpraktijken op nieuwe doelgroepen; |
— |
conferenties, seminars, workshops en bijeenkomsten met beleidsmakers en besluitvormers; |
— |
het beoordelen, uitwisselen en valideren van goede praktijken en leerervaringen; |
— |
opleidingen en andere capaciteitsopbouwende activiteiten (bijvoorbeeld voor leerkrachten, lokale overheden, gevangenispersoneel); |
— |
initiatieven voor ondersteuning en voorlichting door jongeren aan jongeren, evenals activiteiten met gebruik van rolmodellen; |
— |
gerichte bewustmakings- en verspreidingsactiviteiten, waaronder informatiemateriaal en doeltreffende communicatiestrategieën; |
— |
praktische of beleidsaanbevelingen op het gebied van onderwijs en opleiding die relevant zijn voor de doelstellingen van de Aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven en van de Verklaring van Parijs; |
— |
initiatieven voor ondersteuning en voorlichting gericht op kansarme groepen en pas gearriveerde migranten en vluchtelingen. |
Projecten voor partij 2 — Volwasseneneducatie zouden tot concrete resultaten moeten leiden zoals de volgende:
— |
nieuwe netwerken van aanbieders van volwasseneneducatie die betere resultaten boeken op lokaal niveau en doeltreffend samenwerken op Europees niveau; |
— |
een effectievere en productievere samenwerking op Europees niveau tussen bestaande netwerken van aanbieders van volwasseneneducatie. |
Voorbeelden van activiteiten
Voorbeelden van activiteiten die gericht zijn op het behalen van de bovengenoemde resultaten:
— |
het aangaan van verbanden met andere groepen belanghebbenden en netwerken enz., om het aanbod van volwasseneneducatie en -opleiding minder versnipperd te maken; |
— |
het uitproberen, beoordelen, valideren en delen van goede praktijken voor capaciteitsopbouw op het gebied van volwasseneneducatie; |
— |
het aanpassen en toepassen van praktijken voor capaciteitsopbouw op nieuwe situaties, organisaties of regio’s; |
— |
het organiseren van opleidingen of andere activiteiten voor capaciteitsopbouw (bijv. voor het personeel van lokale of regionale overheden, maatschappelijke organisaties, verenigingen enz.); |
— |
het ontwikkelen en invoeren van de noodzakelijke juridische en financiële structuren om op lange termijn duurzame samenwerking binnen het netwerk mogelijk te maken; |
— |
het opstellen van empirisch onderbouwde praktische of beleidsaanbevelingen die relevant zijn voor volwasseneneducatie op nationaal of Europees niveau. |
4. Beschikbare begrotingsmiddelen:
Het totale budget dat beschikbaar is voor de cofinanciering van projecten in het kader van deze oproep bedraagt 20 000 000 EUR. Het bedrag wordt als volgt verdeeld:
—Partij 1 — Algeme(e)n(e) onderwijs en opleiding yrkesutbildning |
14 000 000 EUR |
—Partij 2 — Volwasseneneducatie |
6 000 000 EUR |
De financiële bijdrage van de EU kan niet meer bedragen dan 80 % van de totale subsidiabele kosten.
De maximale subsidie per project bedraagt:
— |
400 000 EUR voor projecten met een duur van 24 maanden; |
— |
500 000 EUR voor projecten met een duur van 36 maanden. |
Het Agentschap behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen uit te keren.
5. Toekenningscriteria
De voorstellen voor beide partijen worden beoordeeld op grond van de volgende criteria:
1) |
relevantie van het project (30 %); |
2) |
kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project (20 %); |
3) |
kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsregelingen (20 %); |
4) |
partij 1: impact, verspreiding en duurzaamheid (30 %); partij 2: impact en duurzaamheid (30 %). |
6. Indieningsprocedure en uiterste indieningsdatum
De uiterste datum voor indiening is: 25 februari 2020 — 17:00 uur (Belgische tijd).
Aanvragers wordt verzocht alle informatie over de oproep tot het indienen van voorstellen EACEA/34/2019 en de indieningsprocedure zorgvuldig te lezen en de verplichte documenten te gebruiken. Deze zijn te vinden op:
https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding_en (oproepnummer EACEA/34/2019)
De aanvraag en bijbehorende bijlagen moeten online worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe bestemde e-formulier.
7. Informatie over de oproep
Alle informatie betreffende de oproep EACEA/34/2019 is beschikbaar op de volgende website:
https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding_en (oproepnummer EACEA/34/2019)
E-mail: EACEA-Policy-Support@ec.europa.eu
(1) Waar mogelijk dienen er in ieder land contacten te worden onderhouden met de nationale coördinator voor volwasseneneducatie en de nationale vertegenwoordiger van de ET 2020-werkgroep voor volwasseneneducatie.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/10 |
Bericht voor marktdeelnemers
Nieuwe reeks verzoeken om schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie- en landbouwproducten
(2019/C 358/04)
Marktdeelnemers worden ervan in kennis gesteld dat de Commissie voor de julironde van 2020 verzoeken heeft ontvangen overeenkomstig de administratieve regelingen zoals opgenomen in de mededeling van de Commissie inzake autonome tariefschorsingen en ‐contingenten (2011/C 363/02) (1).
De lijst met producten waarvoor een schorsing van rechten is gevraagd, is nu beschikbaar op de thematische (Europa)website van de Commissie over de douane-unie (2).
Marktdeelnemers worden er eveneens van in kennis gesteld dat 19 december 2019 de uiterste datum is waarop bezwaren tegen nieuwe verzoeken via de nationale overheidsdiensten door de Commissie moeten zijn ontvangen. Op deze datum staat de tweede vergadering van de Groep economische tariefvraagstukken gepland.
Geïnteresseerde marktdeelnemers wordt aangeraden de lijst regelmatig te raadplegen om op de hoogte te blijven van de status van de verzoeken.
Meer informatie over de procedure met betrekking tot autonome tariefschorsingen is te vinden op de Europa-website:
http://ec.europa.eu/taxation_customs/customs/customs_duties/tariff_aspects/suspensions/index_en.htm
(1) PB C 363 van 13.12.2011, blz. 6.
(2) http://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/susp/susp_home.jsp?Lang=nl
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/11 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9539 — BNP Paribas/Deutsche Bank (global prime finance and electronic equities business assets))
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2019/C 358/05)
1.
Op 14 oktober 2019 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
BNP Paribas SA (“BNP Paribas”, Frankrijk); |
— |
Bepaalde activa van de activiteiten van Deutsche Bank op het gebied van financiering (“prime finance”) en elektronische transacties (“electronic equities”) (“Deutsche Bank Target Business”, Duitsland). |
BNP Paribas verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over Deutsche Bank Target Business.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van vermogensbestanddelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
BNP Paribas: internationale bankgroep die zich bezighoudt met bankdiensten voor particulieren, vermogensbeheer, alsook bankdiensten voor ondernemingen en investeringsbankieren, met inbegrip van financiering en elektronische afwikkelingsdiensten; |
— |
Deutsche Bank Target Business: financiering en elektronische afwikkelingsdiensten. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.9539 — BNP Paribas/Deutsche Bank (global prime finance and electronic equities business assets)
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/12 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9509 — Warburg Pincus/CDPQ/Allied Universal)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2019/C 358/06)
1.
Op 15 oktober 2019 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
Warburg Pincus LLC (“Warburg Pincus”, Verenigde Staten); |
— |
Caisse de dépôt et placement du Québec (“CDPQ”, Canada); |
— |
Allied Universal Topco LLC (“Allied Universal”, Verenigde Staten). |
Warburg Pincus en CDPQ verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Allied Universal.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
Warburg Pincus: wereldwijde private equity-onderneming die actief is in verschillende sectoren; |
— |
CDPQ: Canadese institutionele langetermijnbelegger die hoofdzakelijk fondsen beheert voor openbare en semi-openbare pensioen- en verzekeringsplannen; |
— |
Allied Universal: beveiligings- en facilitaire beheersonderneming die geïntegreerde beveiligingsoplossingen, schoonmaak- en onderhoudsdiensten, risicoadvies- en consultingdiensten, alsook tijdelijke en permanente personeelsoplossingen aanbiedt, hoofdzakelijk in de Verenigde Staten en in mindere mate in andere landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M. 9509 — Warburg Pincus/CDPQ/Allied Universal
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/13 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9520 — CVC/Robert Bosch Packaging Technology)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2019/C 358/07)
1.
Op 15 oktober 2019 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
CVC Capital Partners SICAV-FIS SA (“CVC”, Luxemburg); |
— |
Robert Bosch Packaging Technology GmbH (“Robert Bosch”, Duitsland). |
CVC verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Robert Bosch.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
CVC: beheer van investeringsfondsen en -platformen; |
— |
Robert Bosch: aanbieder van verwerkings- en verpakkingstechnologie, met name technologisch geavanceerd(e) verpakkingsmaterieel en -diensten voor klanten in de levensmiddelen- en de farmaceutische industrie. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.9520 — CVC/Robert Bosch Packaging Technology
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9600 — Saudi Aramco Development Company/Korea Shipbuilding and Offshore Engineering Company/JV)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2019/C 358/08)
1.
Op 15 oktober 2019 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
Saudi Aramco Development Company (“SADCO”, Saoedi-Arabië), een volle dochteronderneming van Saudi Arabian Oil Company (“Saudi Aramco”, Saoedi-Arabië); |
— |
Korea Shipbuilding & Offshore Engineering Co., Ltd (“KSOE”, Zuid-Korea); |
— |
een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming. |
SADCO en KSOE verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
SADCO: hoofdzakelijk actief in de exploratie, de productie en het op de markt brengen van ruwe olie, alsook in de productie en het op de markt brengen van geraffineerde producten en petrochemicaliën; |
— |
KSOE: aanbieder van geïntegreerde aandrijfsystemen en ‐oplossingen voor het zeevervoer en technologie en diensten voor de offshore-industrie; |
— |
De nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming zal een productielocatie voor motoren en scheepspompen bouwen en exploiteren in Saoedi-Arabië. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.9600 — Saudi Aramco Development Company/Korea Shipbuilding and Offshore Engineering Company/JV
Opmerkingen kunnen per e‐mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E‐mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/15 |
Bekendmaking van een enig document dat is gewijzigd naar aanleiding van de goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012
(2019/C 358/09)
De Europese Commissie heeft deze minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).
De aanvraag tot goedkeuring van deze minimale wijziging kan worden geraadpleegd in de DOOR-databank van de Commissie.
ENIG DOCUMENT
“ACEITUNA ALOREÑA DE MÁLAGA”
EU-nr.: PDO-ES-0785-AM01 — 17.1.2019
BOB (X) BGA ()
1. Naam/namen
“Aceituna Aloreña de Málaga”
2. Lidstaat of derde land
Spanje
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.6. Groenten en fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt.
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
Gekruide tafelolijven van de olijfboom Olea europea, L. (variëteit Aloreña), die gezond zijn, in voldoende rijpe toestand vóór het einde van de rijpingstijd zijn geplukt, via natuurlijke rijping in pekel zijn ontbitterd en in een verhouding van 1-3 % zijn gekruid met tijm, venkel, knoflook en paprika of met extracten van deze planten. De productie van deze olijven verloopt via traditionele methoden die van generatie op generatie worden doorgegeven.
De “Aceituna Aloreña de Málaga” is verkrijgbaar in drie vormen (vers en groen, “traditioneel” en ingelegd) met een aantal gemeenschappelijke kenmerken die uitsluitend terug te voeren zijn op de variëteit en de wijze waarop deze olijven in het afgebakende gebied worden geproduceerd en bereid:
a) |
het gaat om in pekel ingelegde olijven. Het oleuropeïnegehalte van deze olijven is zo laag dat voor het ontbitteren geen bijtende soda nodig is. Voor de behandeling wordt dus geen bijtende soda gebruikt maar wordt volstaan met een waterzoutoplossing en kruiding met tijm, venkel, knoflook en paprika. Deze olijven worden in natuurlijke vorm en in meerdere of mindere mate gefermenteerd aangeboden; |
b) |
de pit komt makkelijk los van het vruchtvlees. Dit wordt als een zeer positief kenmerk beschouwd als het om tafelolijven gaat; |
c) |
wat de binnenkant van de olijven betreft, zij gewezen op de uitermate lovende beoordeling die proefpanels geven aan de verhouding vruchtvlees/pit, de homogeniteit en de knapperigheid, en op de vastheid van het vruchtvlees; |
d) |
aangezien het product niet met loogzout is behandeld, springen de schil en de vezelachtigheid van de schil in het oog; |
e) |
wat geur en smaak betreft, leggen de verschillende proefpanels in hun analyses van de kruiding de nadruk op, onder meer, het aromatische karakter, de balans tussen het zoutige en de bittere toets (ook kenmerkend voor de bereiding zonder behandeling met een alkalische oplossing). De mate van bitterheid hangt samen met de fermentatiegraad van de olijven: verse groene olijven zullen door de bank genomen bitterder zijn dan volledig gefermenteerde. |
De “Aceituna Aloreña de Málaga” is in drie vormen beschikbaar, afhankelijk van het fermentatieproces:
1. “Aceituna Aloreña de Málaga”, groen en vers
Deze olijven worden in vaten gegoten en hetzij in een koele plaats hetzij bij maximaal 15 °C in koelkamers bewaard, waar ze opgeslagen mogen blijven zolang de voor deze bereidingswijzen typische organoleptische eigenschappen niet veranderen. Na het doorsnijden moeten de olijven ten minste drie dagen in de pekel liggen voordat ze mogen worden verpakt.
Organoleptische kenmerken
De verse groene olijven zijn heldergroen van kleur en hun zeer aangenaam aroma van nog niet helemaal rijp fruit en gras roept frisheid op en de recente oogst. Tegelijkertijd dringt de geur van de typische kruiding door. Het vaste, knapperige vruchtvlees komt makkelijk los van de pit en bij het kauwen proef je restjes schil. Typische smaaknoot is de bitterheid, en soms het pekelige, afhankelijk van de bereiding. Als trigeminale gewaarwordingen worden adstringentie en scherpheid genoemd.
2. “Aceituna Aloreña de Málaga”, “traditioneel”
Na de levering en de sortering worden de olijven ten minste 20 dagen in vaten opgeslagen in kamers zonder klimaatbehandeling alvorens voor consumptie te worden verpakt. Ze mogen in de vaten blijven zolang de voor deze bereidingswijze typische organoleptische eigenschappen niet veranderen.
Organoleptische kenmerken
De traditioneel gekruide olijven hebben een groen-strogele kleur, dus niet het intens groene van de verse aanbiedingsvorm. Het aroma van nog niet helemaal rijp fruit en het voor de bereiding typische kruidenmengsel overheerst; de geur van vers gras, zo kenmerkend voor de verse groene olijven is hier niet waarneembaar. Deze olijven hebben een minder vaste structuur dan de verse groene olijven, maar in vergelijking met de verse groene variant is deze soort net even knapperig, komt het vruchtvlees net zo makkelijk van de pit en proef je bij het kauwen ook restjes van de schil. Op het gebied van adstringentie en scherpheid zijn deze licht bitter smakende olijven minder uitgesproken dan de verse groene variant.
3. “Aceituna Aloreña de Málaga”, ingelegd
Deze olijven worden eerst gewassen en vervolgens zonder te zijn doorgesneden, gedurende ten minste 90 dagen in fermentatievaten in pekel ingelegd, alvorens te worden verpakt. Ze mogen in de vaten blijven zolang de voor deze bereidingswijze typische organoleptische eigenschappen niet veranderen.
Organoleptische kenmerken
De ingelegde olijven zijn geel-bruinig van kleur en ruiken naar rijp fruit en vers gras. Ook waarneembaar is het aroma van de kruiding en een melkachtige noot, die typisch is voor deze bereidingswijze en voor het fermentatieproces. Het minder vaste en minder knapperige vruchtvlees komt makkelijk los van de pit en bij het kauwen proef je ook bij deze soort restjes schil. Deze olijven smaken veeleer zuur dan bitter en laten een spoor van scherpheid in de mond achter.
De olijven met de beschermde oorsprongsbenaming “Aceituna Aloreña de Málaga” zijn per definitie van uitstekende of superieure kwaliteit.
Olijven van uitstekende kwaliteit: behoren overeenkomstig de kwaliteitsnorm voor tafelolijven tot de categorie Extra, en tot de sorteringsklasse 140-200.
Olijven van superieure kwaliteit: behoren overeenkomstig de kwaliteitsnorm voor tafelolijven tot de klasse 1 en tot de sorteringsklasse 140-260.
De beoordeling van de organoleptische eigenschappen vindt plaats overeenkomstig norm COI/OT/NC nr. 1. De handelsnorm die geldt voor de tafelolijven, is COI/OT/MO nr. 1, 2008. De tafelolijven worden sensorieel geanalyseerd overeenkomstig de procedure van de dienst voor bromatologie en technologie op het gebied van levensmiddelen (Departamento de Bromatología y Tecnología de los Alimentos) van de universiteit van Cordoba. Deze procedure is overgenomen in het kwaliteits- en procedurehandboek van het controleorgaan.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
—
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
De specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden, zijn: de productie van de grondstof, de bereiding van het product en het verpakken van het product in de eindverpakking.
De producten moeten op zijn minst drie dagen in de vatten zitten alvorens in hun eindverpakking te worden verpakt. Het verpakken geschiedt naargelang van de vraag. Net vóór het verpakken worden de typische kruiden uit de streek aan de olijven toegevoegd. Om de organoleptische kenmerken van de “Aceituna Aloreña de Málaga” te verkrijgen en tot aan de afzet te behouden, moeten deze olijven vanwege hun bederfelijke aard, specifieke kenmerken en wijze van bereiding steeds worden verpakt in het geografische gebied waar het product met de BOB wordt geproduceerd en bereid.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
De olijven worden overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor tafelolijven verpakt volgens categorie. Olijven met de beschermde oorsprongsbenaming “Aceituna Aloreña de Málaga” zijn per definitie van uitstekende of superieure kwaliteit.
De afzetperiode kan worden verlengd door de olijven te behandelen, bijv. door deze te pasteuriseren of vacuüm te verpakken onder gewijzigde atmosfeer, op voorwaarde dat het eindproduct zijn oorspronkelijke organoleptische en fysische kenmerken behoudt.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
De oorsprongsbenaming “Aceituna Aloreña de Málaga” moet op het etiket worden vermeld. De verpakking wordt voorzien van een genummerd garantiezegel dat door het beheersorgaan wordt afgegeven.
Op het etiket wordt aangegeven om welk type olijven het gaat: verse groene, traditionele of ingelegde.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het productiegebied ligt in het zuidoosten van de provincie Malaga en bestaat uit in totaal 19 gemeenten: Alhaurín de la Torre, Alhaurín el Grande, Almogía, Álora, Alozaina, Ardales, El Burgo, Carratraca, Cártama, Casarabonela, Coín, Guaro, Málaga, Monda, Pizarra, Ronda, Tolox, El Valle de Abdalajís en Yunquera.
5. Verband met het geografische gebied
5.1. Specificiteit van het geografische gebied
Het om zijn natuurparken bekende gebied Guadalhorce (met het gebergte Sierra de las Nieves en de vallei van de rivier Guadalhorce) ligt in de Betische Cordillera. De Guadalhorce-vallei bestaat uit een geheel van in hoogte variërende bergketens. Het productiegebied wordt volledig door deze bergen omsloten, behalve aan de monding van de Guadalhorce.
De combinatie van continentale en mediterrane klimatologische kenmerken zorgt voor een zeer specifiek microklimaat waarin een groot aantal teelten gedijen, gaande van typisch tropische producten zoals de avocado tot granen op het akkerareaal. De olijfbomen bevinden zich grotendeels in niet-geïrrigeerde gebieden op de flanken van de rondom liggende bergen. Deze ligging bepaalt, samen met het zachte klimaat, de kenmerken van het eindproduct, de oogsttijd, de opbrengst per boom enz..
De olijfbomen groeien op de zeer ruige bergflanken rond de vallei van de Guadalhorce, op percelen met marginale, arme grond, en leveren, in vergelijking met de olijfbomen in gaarden met betere productieomstandigheden, een weliswaar kleinere, maar wel zeer hoogwaardige productie.
De plaatselijke teelttechniek die de grootste invloed heeft op de kenmerken van het eindproduct, is de “poda” of de ingrijpende methode van snoeien waaraan de bomen hun uiteindelijke structuur ontlenen. Het komt erop neer dat vooral de jongste twijgen worden verwijderd, de hoofdtakken van de boom, met hun typische bekervorm, ongemoeid worden gelaten en een groot deel van de secundaire takken worden weggesnoeid. Op die manier ontstaat de typische bolvorm.
De bereiding van de olijven bestaat uit verschillende behandelingen om de bitterheid uit te schakelen, en uit het kruiden van de olijven. De productie van deze olijven verloopt via traditionele methoden die van generatie op generatie worden doorgegeven. Precies deze specifieke, aloude manier van bereiden maakt de olijven uit deze streek zo bijzonder en anders dan andere olijven.
5.2. Specificiteit van het product
1. |
Het oleuropeïnegehalte. Oleuropeïne is een polyfenol dat de olijven een bittere smaak geeft. Aangezien dit gehalte bij de “Aceituna Aloreña de Málaga” rond 103 mg/kg schommelt, kan voor het verwijderen van de bitterheid worden volstaan met een pekelbehandeling. Na ongeveer 48 uur in water met een zoutoplossing te hebben doorgebracht, zijn de olijven hun bitterheid kwijt. |
2. |
De pit van deze olijven komt heel gemakkelijk los van het vruchtvlees. Traditioneel wordt de ideale oogsttijd in de streek bepaald door een olijf verticaal door te snijden; komt het vruchtvlees makkelijk los van de pit, dan kan de oogst beginnen. Deze eigenschap is zeer gegeerd bij olijven, maar komt slechts bij weinig soorten voor. |
3. |
Met een verhouding vruchtvlees/pit van minimaal 3 tot 1 doet deze olijf het beter dan de meeste andere. |
4. |
De groottesortering van de “Aceituna Aloreña de Málaga” bedraagt 140-160. Dit stemt volgens punt 3.2.1 (kwaliteitsindeling) van de norm COI/OT/NC nr. 1 overeen met de categorie Extra. Deze parameter wordt door verwerkers en consumenten zo hoog ingeschat dat speciale teelmethoden zijn ontwikkeld om deze waarden te halen. |
5. |
Organoleptische beschrijving van de verschillende soorten “Aceituna Aloreña de Málaga”:
|
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product
Olijfbomen zijn zeer gevoelig voor de milieuomstandigheden in hun omgeving en voor de verzorging die zij krijgen. Zij passen zich gemakkelijk aan aan hun omgeving. Het productiegebied van de aloreño-soort wordt perfect afgebakend door een bergketen die bepalend is voor de klimatologische, geomorfologische en orografische omstandigheden in het productiegebied. Deze factoren, samen met de deskundigheid van de plaatselijke bevolking, leveren een product op dat zich duidelijk onderscheidt van wat er voor het overige aan tafelolijven op de markt verkrijgbaar is.
Een van de factoren die het bepalendst zijn voor de behandeling en de bereiding van deze olijven, is het oleuropeïnegehalte van de “Aceituna Aloreña de Málaga”. Dankzij het lage gehalte van deze polyfenol kunnen deze olijven in enkele dagen van hun bitterheid worden ontdaan met een eenvoudige pekelbehandeling. Het feit dat de olijven worden doorgesneden, zorgt ervoor dat de pekel makkelijker in het vruchtvlees doordringt en daar deze stof — die verantwoordelijk is voor de bitterheid van de olijven — kan uitschakelen.
De “Aceituna Aloreña de Málaga” dankt haar vezelachtige en knapperige textuur aan deze pekelbehandeling. Aangezien deze olijven niet in sodaloog worden gekookt, behouden ze immers de vezeltextuur van de verse olijf. Deze vezeltextuur wordt ook beïnvloed door de bodem in de olijfgaarden, die meestal in berggebieden met marginale grond gelegen zijn.
Het gemak waarmee het vruchtvlees loskomt van de pit, heeft een bepalende invloed op de wijze van bereiding van de “Aceituna Aloreña de Málaga”. Dankzij dit kenmerk kunnen de olijven doorgesneden en mét pit worden bereid. Traditioneel wordt de ideale oogsttijd in de streek bepaald door een olijf verticaal door te snijden; komen de twee helften makkelijk los van elkaar, dan kan de oogst beginnen.
De typische smaak en geur van de “Aceituna Aloreña de Málaga” zijn eveneens nauw verbonden met de wijze waarop deze olijven in de streek volgens traditionele methoden die van generatie op generatie worden doorgegeven, worden bereid met de voor dit geografische gebied typische mengeling van plaatselijke kruiden (tijm, venkel, paprika en knoflook). Deze kruiden worden sinds generaties in deze streek geteeld of geplukt, maar mogen ook afkomstig zijn van buiten het productiegebied.
Een ander kenmerk van de “Aceituna Aloreña de Málaga” dat erg wordt geapprecieerd en op waarde geschat, is de grootte van de olijven. Om olijven van dergelijke afmetingen te produceren, moeten de telers met behulp van typische plaatselijke snoeitechnieken de bomen flink insnoeien tot een duidelijke bolvorm. Deze teelttechnieken hebben ook een invloed op de verhouding vruchtvlees/pit die zo gesmaakt wordt door de proefpanels.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
De integrale versie van het productdossier van de naam kan worden geraadpleegd op de volgende website:
https://juntadeandalucia.es/export/drupaljda/Pliego_Aceituna_Alore%C3%B1a_modificado.pdf
hetzij door rechtstreeks naar de startpagina van de Consejería de Agricultura, Pesca y Desarrollo Rural te gaan
(http://juntadeandalucia.es/organismos/agriculturapescaydesarrollorural.html)) en dan door te klikken op “Áreas de actividad”/“Industrias y Cadena Agroalimentaria”/“Calidad”/“Denominaciones de Calidad”/“Otros Productos”, waar het dossier beschikbaar is onder de benaming van het product.
Rectificaties
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/20 |
Rectificatie van Jaarverslag 2018
( Publicatieblad van de Europese Unie C 350 van 16 oktober 2019 )
(2019/C 358/10)
In de inhoudsopgave en op bladzijde 3:
in plaats van:
“Jaarverslag 2018”,
lezen:
“EUROPESE OMBUDSMAN
Jaarverslag 2018”.
22.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 358/21 |
Rectificatie van de Aanbeveling van de Raad van 10 oktober 2019 betreffende de benoeming van een lid van de directie van de Europese Centrale Bank
( Publicatieblad van de Europese Unie C 351 van 17 oktober 2019 )
(2019/C 358/11)
Bladzijde 1, plaats en datum van ondertekening:
in plaats van:
“Gedaan te Brussel, 10 oktober 2019.”,
lezen:
“Gedaan te Luxemburg, 10 oktober 2019.”.