ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 256 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
62e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2019/C 256/01 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding |
|
2019/C 256/02 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
Europese Commissie |
|
2019/C 256/03 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2019/C 256/04 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9427 — The Carlyle Group/Forgital Italy) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2019/C 256/05 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9369 — PAI Partners/Wessanen) ( 1 ) |
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2019/C 256/06 |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
30.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 256/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
29 juli 2019
(2019/C 256/01)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1119 |
JPY |
Japanse yen |
120,81 |
DKK |
Deense kroon |
7,4668 |
GBP |
Pond sterling |
0,90443 |
SEK |
Zweedse kroon |
10,5773 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,1037 |
ISK |
IJslandse kroon |
135,90 |
NOK |
Noorse kroon |
9,6935 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,613 |
HUF |
Hongaarse forint |
327,23 |
PLN |
Poolse zloty |
4,2806 |
RON |
Roemeense leu |
4,7287 |
TRY |
Turkse lira |
6,2560 |
AUD |
Australische dollar |
1,6110 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4645 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,6937 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6796 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5250 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 316,82 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
15,8158 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,6648 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,3805 |
IDR |
Indonesische roepia |
15 588,84 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,5866 |
PHP |
Filipijnse peso |
56,720 |
RUB |
Russische roebel |
70,6300 |
THB |
Thaise baht |
34,308 |
BRL |
Braziliaanse real |
4,2104 |
MXN |
Mexicaanse peso |
21,2046 |
INR |
Indiase roepie |
76,4740 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Bekendmakingen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
30.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 256/2 |
Openbare oproep tot het indienen van voorstellen — GP/DSI/ReferNet_FPA/001/19
ReferNet — Cedefops Europese expertisenetwerk op het gebied van beroepsonderwijs en –opleiding
(2019/C 256/02)
1. Doelstellingen en beschrijving
Met het oog op de oprichting van ReferNet, het Europese expertisenetwerk op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding, heeft deze oproep tot doel om één aanvrager te selecteren uit elk in aanmerking komend land (EU-lidstaten, IJsland en Noorwegen) waarmee Cedefop een vierjarige kaderpartnerschapsovereenkomst zal sluiten, en om met elke geselecteerde aanvrager een specifieke subsidieovereenkomst te sluiten voor een werkplan dat in 2020 moet worden uitgevoerd.
Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) is een agentschap van de Europese Unie (EU) dat is opgericht in 1975 en sinds 1995 gevestigd is in Griekenland. Het centrum geniet erkenning als gezaghebbende informatiebron en als expertisecentrum inzake beroepsonderwijs en -opleiding, vaardigheden en competenties, en heeft als missie ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling van Europees beleid voor beroepsonderwijs en -opleiding en een bijdrage te leveren aan de uitvoering van dat beleid.
ReferNet is het Europese netwerk voor informatie over beroepsonderwijs en -opleiding van Cedefop. ReferNet heeft als taak Cedefop te ondersteunen door rapporten uit te brengen over nationale systemen en beleidsontwikkelingen inzake beroepsonderwijs en -opleiding en door de zichtbaarheid daarvan en van de producten van Cedefop te vergroten. Het netwerk omvat dertig leden — de nationale partners van ReferNet — die afkomstig zijn uit een EU-lidstaat, IJsland of Noorwegen. De nationale partners van ReferNet zijn belangrijke instellingen op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding of arbeidsmarktbeleid in het land dat ze vertegenwoordigen.
Kaderpartnerschapsovereenkomsten worden uitgevoerd door middel van jaarlijkse specifieke subsidieovereenkomsten. Daarom moeten aanvragers niet alleen een voorstel voor het vierjarige kaderpartnerschap indienen (dat, indien succesvol, zal leiden tot de ondertekening van een kaderpartnerschapsovereenkomst voor de jaren 2020 tot 2023), maar ook de subsidieaanvraag voor de 2020-actie (die kan leiden tot de ondertekening van een specifieke subsidieovereenkomst voor het jaar 2020). De aanvrager moet aantonen dat hij in staat is alle activiteiten uit te voeren die gepland zijn voor de periode van vier jaar, en zorg dragen voor een adequate medefinanciering voor de uitvoering van de verzochte taken.
2. Begroting en projectduur
De beschikbare begroting voor de looptijd van vier jaar van de kaderpartnerschapsovereenkomsten wordt geraamd op 4 000 000 EUR, afhankelijk van de jaarlijkse besluiten van de begrotingsautoriteit.
De totale beschikbare begroting voor het werkplan voor 2020 (projectduur: twaalf maanden) bedraagt 980 000 EUR voor de dertig partners (uit de 28 EU-lidstaten, IJsland en Noorwegen).
De subsidie varieert naargelang van de bevolkingsomvang van een land en wordt toegekend voor het uitvoeren van een jaarlijks werkplan. De totale beschikbare begroting voor het werkplan voor 2020 wordt naar rato van de bevolkingsomvang verdeeld op basis van een indeling in drie groepen:
— |
landengroep 1: Cyprus, Estland, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Slovenië en IJsland. Maximale subsidiebedrag: 23 615 EUR; |
— |
landengroep 2: België, Bulgarije, Denemarken, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Zweden en Noorwegen. Maximale subsidiebedrag: 33 625 EUR; |
— |
landengroep 3: Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen, Spanje, Verenigd Koninkrijk (1). Maximale subsidiebedrag: 43 620 EUR. |
De subsidie van de Unie is een financiële bijdrage in de kosten van de begunstigde (en eventueel medebegunstigden) en dient te worden aangevuld met een eigen financiële bijdrage en/of bijdragen van gemeentelijke, regionale of nationale autoriteiten en/of van particulieren of bedrijven. De totale bijdrage van de Unie bedraagt ten hoogste 70 % van de voor steun in aanmerking komende kosten.
Cedefop behoudt zich het recht voor minder dan de totaal beschikbare begroting toe te kennen.
3. Toelatingscriteria
Om voor beoordeling in aanmerking te komen, dienen aanvragers aan de volgende vereisten te voldoen:
a) |
een publieke of privaatrechtelijke organisatie zijn, met een eigen rechtsvorm en rechtspersoonlijkheid (natuurlijke personen, d.w.z. individuen, komen niet in aanmerking); |
b) |
gevestigd zijn in een land waar de subsidie wordt aangevraagd, d.w.z. in een van de volgende landen:
|
4. Indieningstermijn
Aanvragen voor de kaderpartnerschapsovereenkomst dienen uiterlijk op 1 oktober 2019 te worden ingediend.
5. Aanvullende informatie
De volledige tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen, het aanvraagformulier en de bijlagen daarbij zijn vanaf 31 juli 2019 te vinden op de website van Cedefop op het volgende adres:
http://www.cedefop.europa.eu/about-cedefop/public-procurement
Aanvragen dienen te voldoen aan de voorwaarden zoals geformuleerd in de volledige tekst van de uitnodiging en voor de indiening ervan dienen de daarvoor ter beschikking gestelde officiële formulieren te worden gebruikt.
Bij de beoordeling van de voorstellen zal worden uitgegaan van de beginselen van transparantie en gelijke behandeling.
Alle ingediende aanvragen zullen door een commissie van deskundigen worden beoordeeld volgens de ontvankelijkheids-, uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria zoals vastgelegd in de volledige tekst van de uitnodiging.
(1) Indien het Verenigd Koninkrijk zich tijdens de subsidieperiode uit de EU terugtrekt zonder dat er een overeenkomst met de EU gesloten is, die er met name voor zorgt dat Britse aanvragers in aanmerking genomen blijven worden, zullen deze aanvragers niet langer EU-financiering ontvangen en zullen zij het project moeten stopzetten op grond van artikel II.17.2.2.2 q van de kaderpartnerschapsovereenkomst, die dan wordt beëindigd.
(2) Zie voetnoot 1.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
30.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 256/4 |
Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde soorten polyvinylalcohol van oorsprong uit de Volksrepubliek China
(2019/C 256/03)
De Europese Commissie (“de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie schade (2) lijdt door de invoer met dumping van bepaalde soorten polyvinylalcohol van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
1. Klacht
De klacht werd op 19 juni 2019 ingediend door Kuraray Europe GmbH (“de klager”), die meer dan 60 % van de totale productie in de Unie van bepaalde soorten polyvinylalcohol vertegenwoordigt.
Een openbare versie van de klacht en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor de klacht zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden kan worden ingezien. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over toegang tot het dossier voor belanghebbenden.
2. Onderzocht product
Dit onderzoek heeft betrekking op bepaalde soorten polyvinylalcohol in de vorm van homopolymeerhars met een viscositeit (gemeten in een oplossing van 4 %) van 3 mPa.s of meer, maar niet meer dan 61 mPa.s, en een hydrolysegraad van 80,0 mol-% of meer, maar niet meer dan 99,9 mol-% (“het onderzochte product”). Polyvinylalcohol wordt door een groot aantal bedrijfstakken van de Unie hoofdzakelijk als toevoegingsmiddel, precursor of agens gebruikt.
Belanghebbenden die informatie willen verstrekken over de productomschrijving, moeten dit uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen (3).
3. Bewering dat er sprake is van dumping
Bij het product waarvan beweerd wordt dat het met dumping wordt ingevoerd, gaat het om het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 3905 30 00 (Taric-code 3905300091). De GN-code en de Taric-code worden slechts ter informatie vermeld.
Volgens de klager is het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in het betrokken land niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land.
Om de beweringen inzake verstoringen van betekenis te onderbouwen, heeft de klager zich gebaseerd op de informatie in het werkdocument van de diensten van de Commissie van 20 december 2017 getiteld “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the Purposes of Trade Defence Investigations” (“Verstoringen van betekenis in de economie van de Volksrepubliek China met het oog op handelsbeschermingsonderzoeken”) (“het landverslag”), waarin de specifieke marktomstandigheden in het betrokken land worden beschreven. Hij heeft in het bijzonder aangevoerd dat de productie en de verkoop van het onderzochte product mogelijkerwijs worden beïnvloed door de omstandigheden die onder meer worden vermeld in de volgende punten van het landverslag: punt 4.2.1, “Structure of the Chinese Planning System” (“Structuur van het Chinese planningssysteem”), punt 10.1.1, “Energy Market Overview” (“Overzicht van de energiemarkt”), punt 10.1.2, “Plans” (“Plannen”) in het hoofdstuk “Energy” (“Energie”), punt 10.2.1.2, “Price Differentiation” (“Prijsdifferentiatie”), punt 11.2, “Access to Capital” (“Toegang tot kapitaal”), punt 11.4.4.1, “Evergreening and Zombie Companies” (“Evergreening en zombieondernemingen”), punt 11.4.4, “Government Response to Debt at Risk” (“Reactie van de overheid op risicovolle schulden”), punt 16.2.5, “State-Owned Enterprises” (“Staatsondernemingen”) in het hoofdstuk “Chemical Sector” (“Chemische sector”), punt 16.3, “Regulatory Framework/Quantitative Development Targets” (“Regelgevingskader/Kwantitatieve ontwikkelingsdoelstellingen”), en punt 16.2.6, “Overcapacity” (“Overcapaciteit”).
Daarnaast heeft hij verwezen naar de desbetreffende vijfjarenplannen die door de Chinese overheid zijn bekendgemaakt, waaronder het 12e vijfjarenplan, waarvan het zwaartepunt ligt op het herstel van het evenwicht in de economie, het verminderen van sociale ongelijkheid en het behoud van het milieu, en het 13e vijfjarenplan inzake de ontwikkeling bij aardgas, alsmede naar berichten uit The Economist en OESO-rapporten.
Bijgevolg is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening, de bewering van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product uit het betrokken land bij uitvoer naar de Unie. De aldus berekende dumpingmarge blijkt voor het betrokken land aanzienlijk te zijn.
In het licht van de beschikbare informatie is de Commissie van oordeel dat er voldoende bewijsmateriaal in de zin van artikel 5, lid 9, van de basisverordening is dat erop wijst dat het wegens verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de prijzen en kosten niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in het betrokken land, zodat de opening van een onderzoek op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening gerechtvaardigd is.
Het landverslag is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (4).
4. Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband
De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.
Uit het door hem verstrekte bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd, onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de verkochte hoeveelheden, de in rekening gebrachte prijzen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de algemene prestaties, de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.
5. Procedure
Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, opent zij hierbij een onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening.
Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan.
Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het instellen van maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie in de zin van artikel 21 van de basisverordening.
Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (5), die op 8 juni 2018 in werking is getreden (“het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten”), zijn de tevoren in het kader van antidumpingprocedures geldende tijdschema’s en uiterste termijn ingrijpend gewijzigd (6). In het bijzonder zullen de onderzoeken vlotter worden uitgevoerd en kunnen voorlopige maatregelen maximaal twee maanden eerder dan voorheen worden ingesteld. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, worden ingekort.
5.1. Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode
Het onderzoek naar dumping en schade heeft betrekking op de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 (“het onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling, heeft betrekking op de periode van 1 januari 2016 tot het einde van het onderzoektijdvak (“de beoordelingsperiode”).
5.2. Opmerkingen over de klacht en de opening van het onderzoek
Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over de klacht (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor de klacht), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.
Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.
5.3. Procedure voor het vaststellen van dumping
Producenten-exporteurs (7) van het onderzochte product uit het betrokken land wordt verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.3.1. Onderzoek van producenten-exporteurs
5.3.1.1.
a) Steekproef
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun ondernemingen te verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, heeft de Commissie bovendien contact opgenomen met de autoriteiten van het betrokken land en kan zij ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs in het betrokken land, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs in het betrokken land, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten-exporteurs samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.
De Commissie zal een opmerking inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.
Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2405).
De vragenlijst zal ook beschikbaar worden gesteld aan alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.
Producenten-exporteurs die bijlage I binnen de vastgestelde termijn hebben ingevuld en hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt 5.3.1, onder b), zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (8).
b) Individuele dumpingmarge voor niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs
Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening kunnen niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs de Commissie verzoeken voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individuele dumpingmarge, moeten de vragenlijst invullen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2405).
De Commissie zal onderzoeken of aan niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs een individueel recht overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kan worden toegekend.
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en aan een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.
5.3.2. Aanvullende procedure met betrekking tot het betrokken land waar verstoringen van betekenis bestaan
Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.
Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), van de basisverordening zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het dossier dat door hen kan worden ingezien, meedelen welke relevante bronnen, in voorkomend geval ook een geschikt representatief derde land, zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis. Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), hebben de bij het onderzoek betrokken partijen tien dagen de tijd om opmerkingen te maken over de mededeling.
Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Turkije een mogelijk geschikt representatief derde land. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of er sprake is van een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het betrokken land, of het onderzochte product in die derde landen wordt geproduceerd en verkocht, en of de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er meer representatieve derde landen zijn, zal de voorkeur in voorkomend geval worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.
In dit kader verzoekt de Commissie alle producenten-exporteurs in het betrokken land de in bijlage III bij dit bericht verlangde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te verstrekken.
Bovendien moet feitelijke informatie voor de berekening van kosten en prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening uiterlijk 65 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Dergelijke feitelijke informatie mag uitsluitend afkomstig zijn uit openbaar beschikbare bronnen. Om de informatie te verkrijgen die noodzakelijk is voor haar onderzoek met betrekking tot de gestelde verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening, zal de Commissie ook aan de overheid van het betrokken land een vragenlijst toezenden.
5.3.3. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (9) (10)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun ondernemingen te verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht.
Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef samen te stellen, stelt zij de betrokken partijen in kennis van haar besluit met betrekking tot de steekproef van importeurs. Zij zal tevens een opmerking inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef indienen.
Een exemplaar van de vragenlijst voor importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2405).
5.4. Procedure voor het vaststellen van schade en onderzoek van producenten in de Unie
De vaststelling van de schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met dumping, de gevolgen daarvan voor de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
Gezien het grote aantal betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.
De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.
De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.
De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.
Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2405).
5.5. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad invoer met dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Deze informatie kan vormvrij worden opgesteld of er kan een vragenlijst van de Commissie worden ingevuld. Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2405).
Met informatie die op grond van artikel 21 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.6. Belanghebbenden
Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten-exporteurs, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Producenten-exporteurs, producenten in de Unie, importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures zoals beschreven in de punten 5.3, 5.4 en 5.5, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 18 van de basisverordening onverlet.
Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen.
5.7. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord.
Het verzoek om te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.
Het tijdschema voor de hoorzittingen is als volgt:
— |
voor hoorzittingen die moeten plaatsvinden vóór het verstrijken van de termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen, moet het verzoek uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter uiterlijk zestig dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht plaatsvinden; |
— |
na het stadium van de voorlopige bevindingen moet het verzoek uiterlijk vijf dagen na de datum van de mededeling van de voorlopige bevindingen of van het informatiedocument worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de mededeling van de voorlopige bevindingen of de datum van het informatiedocument plaatsvinden; |
— |
in het stadium van de definitieve bevindingen moet het verzoek uiterlijk drie dagen na de datum van de mededeling van de definitieve bevindingen worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter plaatsvinden binnen de termijn die is toegekend voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moet het verzoek onmiddellijk na ontvangst hiervan worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter plaatsvinden binnen de termijn voor het indienen van opmerkingen over deze mededeling. |
Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de diensten van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen akkoord te gaan met hoorzittingen buiten dit tijdschema alsmede het recht van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen hoorzittingen te weigeren. Wanneer de diensten van de Commissie een verzoek om te worden gehoord afwijzen, zal de betrokken partij in kennis worden gesteld van de redenen daarvoor.
In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.
5.8. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.
Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Limited” (11). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.
Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.
Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd.
Om toegang tot het platform TRON.tdi te krijgen, moeten belanghebbenden over een EU Login-account beschikken. Volledige instructies over het registreren voor en het gebruik van het platform TRON.tdi zijn beschikbaar op het adres https://webgate.ec.europa.eu/tron/resources/documents/gettingStarted.pdf
Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer CHAR 04/039 |
1049 Brussel |
BELGIË |
E-mail: |
TRADE-AD654-PVA-INJURY@ec.europa.eu |
TRADE-AD654-PVA-DUMPING@ec.europa.eu |
6. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek moet overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening, voor zover mogelijk, binnen één jaar en in ieder geval uiterlijk 14 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen voorlopige maatregelen normaliter uiterlijk zeven maanden en in ieder geval uiterlijk acht maanden na bekendmaking van dit bericht worden ingesteld.
Overeenkomstig artikel 19 bis van de basisverordening zal de Commissie informatie over de beoogde instelling van voorlopige rechten drie weken vóór de instelling daarvan ter beschikking stellen. Belanghebbenden kunnen binnen vier maanden na de bekendmaking van dit bericht schriftelijk om deze informatie verzoeken. Zij hebben dan drie werkdagen de tijd om hun schriftelijke opmerkingen over de juistheid van de berekeningen kenbaar te maken.
Wanneer de Commissie besluit het onderzoek voort te zetten zonder voorlopige rechten in te stellen, worden de belanghebbenden door middel van een informatiedocument drie weken vóór het verstrijken van de in artikel 7, lid 1, van de basisverordening genoemde termijn ervan in kennis gesteld dat geen voorlopige rechten worden ingesteld.
Zij hebben dan, tenzij anders aangegeven, 15 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument kenbaar te maken, en tien dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de definitieve bevindingen kenbaar te maken. In voorkomend geval zal in aanvullende mededelingen van de definitieve bevindingen worden gespecificeerd binnen welke termijn de belanghebbenden schriftelijke opmerkingen kunnen indienen.
7. Indiening van informatie
In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in de punten 5 en 6 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen. Voor de indiening van alle overige informatie die niet onder die punten valt, moet het volgende tijdschema gelden:
— |
tenzij anders aangegeven, moet alle informatie met betrekking tot het stadium van de voorlopige bevindingen binnen zeventig dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend; |
— |
tenzij anders aangegeven, mogen belanghebbenden geen nieuwe feitelijke informatie indienen na het verstrijken van de termijn voor het kenbaar maken van opmerkingen over de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument in het stadium van de voorlopige bevindingen. Na afloop van deze termijn kunnen zij uitsluitend nieuwe feitelijke informatie indienen als zij kunnen aantonen dat deze nieuwe feitelijke informatie noodzakelijk is ter weerlegging van de door andere belanghebbenden gestelde feiten en dat deze nieuwe feitelijke informatie kan worden geverifieerd binnen de tijd die beschikbaar is om het onderzoek tijdig af te ronden; |
— |
teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen. |
8. Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie
Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door de andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.
Deze opmerkingen moeten volgens het volgende tijdschema worden ingediend:
— |
alle opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is ingediend vóór het verstrijken van de termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk op de 75e dag na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend; |
— |
opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument worden ingediend; |
— |
opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen, moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk drie dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van deze mededeling, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze mededeling worden ingediend. |
Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.
9. Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen
Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is.
Verlengingen van de termijn voor het beantwoorden van de vragenlijsten kunnen worden verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is, en zijn normaliter beperkt tot drie extra dagen. Dergelijke verlengingen zijn in de regel niet langer dan zeven dagen. Wat de termijnen voor de indiening van andere in dit bericht genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.
10. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.
11. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.
De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.
Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moeten de belanghebbenden om de inschakeling van de raadadviseur-auditeur vragen zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt. In beginsel gelden de in punt 5.7 vastgestelde termijnen voor verzoeken om door de diensten van de Commissie te worden gehoord, mutatis mutandis voor verzoeken om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de desbetreffende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).
12. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (12).
Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie, is beschikbaar op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/html/157639.htm).
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de basisverordening wordt onder de algemene term “schade” verstaan aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie of aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een dergelijke bedrijfstak.
(3) Verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.
(4) http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf
(5) Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).
(6) “Short overview of the deadlines and timelines in the investigative process”, te vinden op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/june/tradoc_156922.pdf).
(7) Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.
(8) Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.
(9) Dit punt betreft uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(10) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(11) Een “Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(12) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
30.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 256/19 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9427 — The Carlyle Group/Forgital Italy)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2019/C 256/04)
1.
Op 22 juli 2019 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
The Carlyle Group L.P. (“Carlyle”, Verenigde Staten); |
— |
Forgital Italy S.p.A. (“Forgital”, Italië). |
Carlyle verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Forgital via F-Brasile S.r.l. (“F-Brasile”, Italië), een special acquisition vehicle dat indirect eigendom is van Carlyle. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:— Carlyle: wereldwijde beleggingsonderneming die fondsen beheert in verschillende zakelijke segmenten, waaronder de vervaardiging van onderdelen voor vliegtuigmotoren;
— Forgital: smeden, lamineren en verspanend bewerken van gewalste ringen voor de lucht- en ruimtevaart en levering van componenten voor de olie- en gasindrustrie, transmissie, opwekking van elektriciteit en algemene mechanica.
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.9427 — The Carlyle Group/Forgital Italy
Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu |
Fax +32 22964301 |
Postadres: |
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
30.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 256/20 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9369 — PAI Partners/Wessanen)
(Voor de EER relevante tekst)
(2019/C 256/05)
1.
Op 23 juli 2019 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
PAI Partners SAS (“PAI Partners”, Frankrijk); |
— |
Koninklijke Wessanen N.V. (“Wessanen”, Nederland). |
PAI Partners verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Wessanen.
De concentratie komt tot stand door een openbaar bod dat op 11 juli 2019 is bekendgemaakt.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:— PAI Partners: beheert en adviseert als private-equitybedrijf een aantal fondsen dat eigenaar is van ondernemingen die actief zijn in verschillende sectoren zoals zakelijke diensten, levensmiddelen en consumptiegoederen, algemene industrie, gezondheidszorg, detailhandel en distributie;
— Wessanen: leverancier en distributeur, via verscheidene dochterondernemingen, van levensmiddelen, met name gezonde en duurzame levensmiddelen onder eigen merknaam en merknaam van derden.
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.9369 — PAI Partners/Wessanen
Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu |
Fax +32 22964301 |
Postadres: |
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
30.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 256/21 |
Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2019/C 256/06)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) uiterlijk drie maanden na de datum van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.
ENIG DOCUMENT
“OLIO DI PUGLIA”
EU-nr.: PGI-IT-02381 — 22.12.2017
BOB ( ) BGA ( X )
1. Naam/Namen
“Olio di Puglia”
2. Lidstaat of derde land
Italië
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.5 Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie enz.)
3.2. Beschrijving van het product waarop de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
De geur van deze olie kenmerkt zich door een fruitig olijfaroma van wisselende intensiteit, met duidelijke plantaardige tonen van gemaaid gras en/of bladeren, verse amandel en/of artisjok.
De smaak komt tot uiting in plantaardige aroma’s, met bittere en scherpe tonen van wisselende intensiteit die vergezeld kunnen gaan van tonen van groene amandel en/of distel, met een nasmaak van gras, artisjok, andere groenten en lichte tonen van verse amandel.
Op het moment van certificering moet de extra olijfolie van eerste persing met de beschermde geografische aanduiding “Olio di Puglia” de volgende eigenschappen bezitten.
— |
Kleur: van groen tot strogeel, met kleurvariatie in de loop der tijd. |
— |
Organoleptische kenmerken:
|
— |
Chemische kenmerken: Zuurgraad (%): ≤ 0,40 Peroxidegetal (mEq O2/kg): ≤ 10 mEq O2/kg Ethylesters: ≤ 20 Totaal biofenolen: ≥ 300 mg/kg, waarvan bioactieve fenolen ≥ 250 mg/kg. |
De voormelde kwaliteitskenmerken, ook de kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn vermeld, voldoen in ieder geval aan de geldende Europese regelgeving inzake extra olijfolie van eerste persing.
Toleranties van 20 % zijn toegestaan voor de zuurgraad en het peroxidegetal.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
De beschermde geografische aanduiding “Olio di Puglia” is voorbehouden aan de extra olijfolie van eerste persing die wordt verkregen uit olijven van de volgende nationale cultivars, die een overwegend regionale verspreiding kennen: Cellina di Nardò, Cima di Bitonto (of Ogliarola Barese, of Ogliarola Garganica), Cima di Melfi, Frantoio, Ogliarola salentina (of Cima di Mola), Coratina, Favolosa (of Fs-17), Leccino, Peranzana, die alleen of samen worden gebruikt in olijfgaarden, in een verhouding van ten minste 70 %. De olie kan ook andere variëteiten bevatten, in een verhouding van hooguit 30 %.
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Alle stappen van het productieproces, zoals het verbouwen, oogsten en extraheren van de olie, moeten plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
De opslag, het bottelen en het verpakken moeten plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied (productiegebied), ten laatste op 31 oktober volgend op het jaar waarin de olie geproduceerd is.
De opslag is een fase van het productieproces die bedoeld is om het product te beschermen tegen aantasting van de in punt 3.2 bedoelde chemische, organoleptische en gezonde eigenschappen.
Het bottelen en verpakken moet plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied, enerzijds om te voldoen aan de kwaliteitseisen en in het bijzonder om de bepalende eigenschap van de BGA “Olio di Puglia”, namelijk het biofenolgehalte, te behouden, en anderzijds vooral om de traceerbaarheid van de echte en authentieke extra olijfolie van eerste persing van Apulië te waarborgen en te kunnen controleren. Hiervoor worden de volgende beweegredenen aangevoerd:
— |
Gedurende het transport in tankwagens wordt het product blootgesteld aan temperaturen die hoger zijn dan in de opslagruimte. Evenredig met de duur van het transport en onder invloed van mechanische schokken (trillingen) neemt die temperatuur nog verder toe. Om het risico op voortijdige aantasting van de chemische en organoleptische eigenschappen van het product te minimaliseren, moet het product voor lange afstanden worden verpakt in kleinere verpakkingen, door het te bottelen. |
— |
In Apulië wordt op grote schaal vervalst en gefraudeerd, zoals blijkt uit het rapport Frantoio Italia 2018 van het controleorgaan van het ministerie Mipaaft. Volgens dit rapport heeft 50 % van de gevallen betrekking op de olie van Apulië, die niet alleen bekendstaat voor haar uitstekende kwaliteit, maar helaas ook wegens de talrijke strafrechtelijke onderzoeken naar het aanlengen van olie (in 2012 heeft de financiële politie van Siena 7 722 ton aangelengde, onverpakte olie uit Apulië in beslag genomen). |
De recipiënten waarin de extra olijfolie van eerste persing met de beschermde geografische aanduiding “Olio di Puglia” wordt verpakt voor consumptie, moeten geschikt zijn om het product goed te conserveren, een inhoud van maximaal vijf liter hebben en verzegeld zijn en voorzien zijn van een etiket. Bij verkoop aan de horeca mag de extra olijfolie van eerste persing met de beschermde geografische aanduiding “Olio di Puglia” in recipiënten met een grotere inhoud worden verpakt.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
Het is verboden een beschrijving aan de beschermde geografische aanduiding “Olio di Puglia” toe te voegen waarin niet uitdrukkelijk in het productdossier is voorzien, waaronder de volgende bijvoeglijke naamwoorden: “fine” (fijn), “scelto” (uitgekozen), “selezionato” (geselecteerd) en “superiore” (superieur). Waarheidsgetrouwe en controleerbare verwijzingen naar methoden van afzonderlijke producenten of productietechnieken zijn toegestaan, zoals: “monovarietale” (één variëteit), “raccolto a mano” (met de hand geplukt) enz., mits deze vooraf door het controleorgaan zijn goedgekeurd.
Een waarheidsgetrouw gebruik van namen, bedrijfsnamen en individuele en/of openbare handelsmerken is toegestaan, mits deze niet in lovende bewoordingen zijn gesteld en de consument niet misleiden.
Vermelding van de namen van landbouwbedrijven, landgoederen of boerderijen en hun geografische locatie, of vermelding van het feit dat de olijven zijn verpakt op een olijventeeltbedrijf of bij een vereniging van olijventelers in het productiegebied, is uitsluitend toegestaan als ten minste 51 % van de productie is verkregen uit olijven die in de olijfgaarden van datzelfde bedrijf zijn geoogst.
De naam van de beschermde geografische aanduiding “Puglia” moet duidelijk en onuitwisbaar op het etiket zijn aangegeven, zodanig dat deze kan worden onderscheiden van de overige informatie op het etiket.
Op het etiket moeten het Europese BGA-symbool en het onderstaande logo van de BGA “Olio di Puglia” zijn aangegeven.
Het etiket moet tevens de volgende productiegegevens vermelden: het oogstjaar en de oogstmaand, de maand waarin de olie uit de olijven is gewonnen, het partijnummer en de verpakkingsdatum. Daarnaast moet op het etiket de maximale houdbaarheid zijn aangegeven. Deze mag hooguit 20 maanden bedragen, gerekend vanaf de verpakkingsdatum. Het is toegestaan melding te maken van een biologische productiewijze.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het productiegebied van de extra olijfolie van eerste persing met beschermde geografische aanduiding “Olio di Puglia” omvat het gehele administratieve grondgebied van de regio Apulië.
5. Verband met het geografische gebied
Het verzoek om erkenning berust zowel op de kwaliteitskenmerken als op de reputatie van “Olio di Puglia”.
Apulië is de meest oostelijke regio van Italië en kenmerkt zich door een typisch mediterraan klimaat, van het semi-aride type. De regio wordt begrensd door de Ionische Zee en het zuidelijke deel van de Adriatische Zee.
De jaarlijkse neerslag van circa 600 mm is onregelmatig en valt voor ongeveer twee derde in de winter. Er kan dan op lage hoogte sneeuw vallen door de instroom van koude luchtmassa’s uit het noorden of noordoosten.
De wind komt in Apulië overwegend uit de zuidelijke kwadranten. In de zomer voert de sirocco of de libeccio zeer warme lucht uit Afrika aan, wat snelle en duidelijke temperatuurstijgingen veroorzaakt. Tijdens het grootste deel van het jaar zijn de temperaturen over het geheel genomen zeer zacht, vooral in de kustvlakten.
Doordat Apulië grotendeels uit karst bestaat en daar bovendien weinig neerslag valt, is oppervlaktewater er buitengewoon schaars. Apulië beschikt niet over orografische barrières. De helft van Apulië is vlak, met hoogten van hooguit 100 meter. De heuvelrug bereikt een hoogte van iets meer dan 680 meter. De onderscheidende kenmerken van de olijventeelt in Apulië zijn toe te rekenen aan deze zeer specifieke geografische, orografische, bodemkundige en klimatologische omstandigheden, waarin de olijfboom zeer goed gedijt. De specifieke klimaatomstandigheden die in het voormelde typische geografische teeltgebied heersen tijdens de fasen waarin de olie zich ophoopt en de vruchten rijpen, vormen de eerste belangrijke omgevingsfactor die essentieel is voor de totstandkoming van bepaalde kwaliteitskenmerken van het product, zoals het gehalte aan fenolverbindingen en vluchtige stoffen. De thermische en hydrologische omstandigheden in de fase waarin de olie zich in de olijven ophoopt (augustus-september), leiden tot de vorming van polyfenolen, die zich in de vruchten ophopen. Polyfenolen ontstaan in veeleisende omstandigheden, zoals waterschaarste en/of hoge temperaturen, en worden door de boom zelf gebruikt om de productie van vrije radicalen tegen te gaan. De herfstneerslag (oktober-november) bevordert daarentegen de vorming van vluchtige stoffen. Deze bijzondere opeenvolging van klimaatomstandigheden in Apulië — warm en droog wanneer de olie zich in de vruchten ophoopt en koeler en vochtiger tijdens de rijpingsperiode — leidt eerst tot ophoping van polyfenolen en daarna tot ophoping van vluchtige stoffen. De polyfenolen veroorzaken niet alleen de bittere en scherpe smaak, maar zijn tevens verantwoordelijk voor de gezonde eigenschappen, die een karakteristiek en onderscheidend kwaliteitskenmerk van de BGA “Olio di Puglia” vormen in vergelijking met de kwaliteitsnorm van eenzelfde soort producten van buiten het productiegebied. De vluchtige stoffen verlenen de BGA “Olio di Puglia” de typische plantaardige geur die in punt 3.2 is beschreven.
De interactie van deze kenmerken, in combinatie met de genotypen van de olijven, veroorzaakt een unieke fenotypische expressie. De wetenschappelijke literatuur waarin gesteld wordt dat de combinatie genotype/omgeving invloed heeft op de kwaliteitskenmerken van het product, is omvangrijk. De eerste artikelen hierover verschenen in de vroege jaren 1960.
De belangrijkste cultivars zijn de oudste rassen die in het gebied worden geteeld. Deze rassen zijn over het hele grondgebied van de regio verspreid, hoewel er ook gespecialiseerdere gebieden zijn. Met deze cultivars kan olie worden verkregen met specifieke chemische en sensorische kenmerken, die duidelijk en gemakkelijk door de consument te herkennen zijn.
Juist door de diversiteit van de voormelde omstandigheden wordt in de regio Apulië een extra olijfolie van eerste persing geproduceerd waarvan de kleur, de fruitigheid, de bitterheid en de scherpte sterk kunnen variëren. Samen met het gehalte aan biofenolen (> 250 mg/kg op het moment van certificering) is deze door de thermische en hydrologische omstandigheden veroorzaakte variatie kenmerkend voor het verband met het geografische referentiegebied.
Dit is dus wat de oliën die in Apulië zijn geproduceerd, gemeenschappelijk hebben. De bitterheid en scherpte van deze oliën, met waarden van 2 tot 7, zijn kwaliteitskenmerken aan de hand waarvan de extra olijfolie van eerste persing met BGA “Olio di Puglia” kan worden onderscheiden van het kwaliteitsniveau van producten van hetzelfde type die buiten het productiegebied zijn verkregen.
De door de polyfenolmoleculen veroorzaakte bittere en scherpe smaak is een positief productkenmerk dat goed van pas komt om de versheid van het product te bepalen. De moleculen hebben namelijk de neiging na verloop van tijd te oxideren waardoor het product zijn karakteristieke smaak en gezonde eigenschappen verliest. Het productdossier van de BGA “Olio di Puglia” waarin de “versheid” van het product als onderscheidend kenmerk centraal staat, schrijft voor dat het oogstjaar van de olijven op het etiket moet zijn vermeld.
De specifieke bodemkundige en klimatologische omstandigheden zijn ook bepalend voor het gehalte aan stereolen, terpenen en vluchtige stoffen. De olie is vooral rijk aan hexanal, dat een geur van gemaaid gras teweegbrengt.
Mede door de teelttechnieken, met name de oogstperiode en het irrigatiebeheer, kunnen deze kenmerken gefixeerd en verbeterd worden.
Over het algemeen wordt er geoogst bij een pigmentatiewaarde van 2 (meer dan 50 % van de schil gepigmenteerd) tot 5 (100 % van het vruchtvlees gepigmenteerd), ofwel voordat het polyfenolgehalte daalt. Daarnaast vindt irrigatiebeheer vooral plaats in een droog milieu en wordt over het algemeen gekozen voor spaarzame irrigatie, om zowel het polyfenolgehalte als het gehalte vluchtige stoffen te behouden en de typische plantaardige aroma’s te fixeren. Hoe dan ook dient te worden benadrukt dat beide teelttechnieken interageren met de opeenvolging van klimaatomstandigheden die tijdens de rijping van de vruchten in Apulië heersen, aangezien ze eerst de accumulatie van polyfenolen en vervolgens die van vluchtige stoffen bepalen, tot er waarden zijn bereikt die overeenkomen met de in het geldende productdossier voorziene kenmerken. Ten slotte veroorzaakt de interactie van deze teelt- en biologische kenmerken, in combinatie met de genotypen van de olijfbomen die in het gebied worden geteeld, een unieke fenotypische expressie.
Ook de extractietechnieken dragen bij aan het specifieke karakter van de “Olio di Puglia”. Verspreid over Apulië staan namelijk meer dan duizend oliemolens met goed technologisch materieel en personeel dat een passende technische opleiding kan volgen om de kennis up-to-date te houden, olie van de beste kwaliteit te produceren en de in punt 3.2 beschreven typische kenmerken, die verband houden met de aanwezigheid van polyfenolmoleculen en vluchtige stoffen, te optimaliseren.
De oudste vondsten met betrekking tot de teelt van olijfbomen in Apulië dateren uit het neolithicum (5000 jaar voor Christus). Documenten uit 1792 en uit de negentiende en twintigste eeuw over de handel in olie uit de regio Apulië, spreken al over de erkende kwaliteit van het product. Meer recentelijk blijken de waarde en de reputatie van de olie uit verschillende facturen uit de jaren 50, 60, 80 en later van de twintigste eeuw, evenals uit documenten over het handelsverkeer waarin de naam “Olio di Puglia” voorkomt.
Ook dient gewezen te worden op de lange handelsgeschiedenis van dit product en het feit dat de naam “Olio di Puglia” een ingeburgerde term is. Ook in een groot aantal nationaal en regionaal georganiseerde wedstrijden, proeverijen, gastronomische en oenologische evenementen en oleologieparcours wordt expliciet melding gemaakt van “Olio di Puglia”. Hiervan noemen we met name:
— |
De “Guida agli oli extra vergine di Puglia” (gids van extra olijfoliën van eerste persing uit Apulië) die het verband laat zien tussen de gastronomie van Apulië en de “Olio di Puglia” als belangrijk landbouwproduct van de regio. Deze publicatie meldt dat de kwaliteit van de productie in Apulië voortdurend wordt verbeterd en dat de beste oliën van Apulië worden beloond met de prijs “Premio extra top”. |
— |
De “Guida gambero rosso 2018” heeft aan 17 Apulische ondernemingen die “Olio di Puglia” produceren de prijs “Tre foglie” toegekend. |
— |
De wedstrijd “Oro di Puglia”, die in 2009 voor het eerst werd gehouden en momenteel zijn tiende editie beleeft. Aan deze wedstrijd nemen talrijke producenten van de beste oliën uit Apulië deel. |
— |
“Olio di Puglia” is ook aanwezig op belangrijke beurzen in Italië, zoals het Gourmet Food Festival in Turijn en SOL in Verona, of internationale beurzen zoals Fancy Food en NYIOOC in New York. |
— |
Ten slotte worden er talrijke initiatieven, evenementen en conferenties georganiseerd in de regio [december/2013 “SensAzioni del Sud” te Conversano; november/2014 “Pane e Olio” te Cassano delle Murge (BA); juni/2017 “Archeolio ciclotur” te Avetrana (TA); november/2017 “Il Filo d’Olio” te Ostuni (BR); mei/2018 “Puglia e Olio legame indissolubile…” te Acaya (LE); oktober/2016 “Olio di Puglia dialoghi fluidi” te Ostuni (BR)]; ze zijn een bewijs voor de gevestigde reputatie van het product “Olio di Puglia”, die voornamelijk, maar niet uitsluitend, blijkt uit de intrinsieke kwaliteit van een product van de olijfboom, maar ook uit het vermogen van deze olie om een heel geografisch gebied, namelijk de regio Apulië, te vertegenwoordigen, met zijn geschiedenis, zijn tradities, zijn landschap en zijn cultuur. |
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd: http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335
ofwel
door de startpagina van het ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid (https://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/202) te openen en te klikken op “Qualità” (rechtsboven in het scherm), vervolgens op “Prodotti DOP, IGP e STG” (aan de linkerkant van het scherm) en ten slotte op “Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE”.