ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 95

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

61e jaargang
13 maart 2018


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2018/C 95/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8767 — CDPQ/Hyperion Insurance Group) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2018/C 95/02

Kennisgeving aan de personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2018/392 van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/388 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

2

2018/C 95/03

Kennisgeving aan de betrokkenen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/388 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

3

 

Europese Commissie

2018/C 95/04

Wisselkoersen van de euro

4

2018/C 95/05

Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie

5


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2018/C 95/06

Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

6

2018/C 95/07

Bericht van het naderend vervallen van bepaalde compenserende maatregelen

7

2018/C 95/08

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

8

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2018/C 95/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8771 — Total/Engie (deel van de Liquefied Natural Gas-activiteiten)) ( 1 )

21

2018/C 95/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8764 — Sedgwick/Cunningham Lindsey) ( 1 )

22

2018/C 95/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8809 — Prime Credit 3/Oxalis Holding/Lennon/Tavani/Lo Giudice/Phoenix Asset Management) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

23

2018/C 95/12

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8839 — GIP/NTV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

25

2018/C 95/13

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8834 — Brookfield/Saeta) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

26

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2018/C 95/14

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

27


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8767 — CDPQ/Hyperion Insurance Group)

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 95/01)

Op 6 maart 2018 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32018M8767. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/2


Kennisgeving aan de personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2018/392 van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/388 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

(2018/C 95/02)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die worden genoemd in de bijlage bij Besluit 2014/145/GBVB van de Raad (1), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2018/392 van de Raad (2), en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/388 van de Raad (4), betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de personen en entiteiten die worden genoemd in de bovengenoemde bijlagen, moeten worden opgenomen in de lijst van personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB en van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen. De redenen voor de aanwijzing van die personen staan in de desbetreffende vermeldingen in die bijlagen.

De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij de bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat of lidstaten, vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 269/2014, kunnen verzoeken om toestemming voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 4 van de verordening).

De betrokken personen en entiteiten kunnen vóór 1 juni 2018, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 78 van 17.3.2014, blz. 16.

(2)  PB L 69 van 13.3.2018, blz. 48.

(3)  PB L 78 van 17.3.2014, blz. 6.

(4)  PB L 69 van 13.3.2018, blz. 11.


13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/3


Kennisgeving aan de betrokkenen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/388 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

(2018/C 95/03)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (1).

De rechtsgrondslag voor deze verwerking wordt gevormd door Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad (2), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/388 van de Raad (3).

De verantwoordelijke voor de verwerking is de Raad van de Europese Unie, die wordt vertegenwoordigd door de directeur-generaal van DG C (Buitenlandse Zaken, Uitbreiding, Civiele Bescherming) van het secretariaat-generaal van de Raad, en de dienst die belast is met de verwerking, is eenheid 1C van DG C, die bereikbaar is op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Het doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen die aan beperkende maatregelen zijn onderworpen in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 269/2014, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/388.

De betrokkenen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in die verordening.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokkene, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden gedeeld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a) en d), van Verordening (EG) nr. 45/2001 zullen de verzoeken om toegang, alsmede verzoeken om rectificatie of bezwaarschriften, worden beantwoord in overeenstemming met afdeling 5 van Besluit 2004/644/EG van de Raad (4).

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende vijf jaar vanaf het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen op wie de bevriezing van tegoeden van toepassing is of de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

De betrokkenen kunnen zich overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 wenden tot de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.


(1)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 78 van 17.3.2014, blz. 6.

(3)  PB L 69 van 13.3.2018, blz. 11.

(4)  PB L 296 van 21.9.2004, blz. 16.


Europese Commissie

13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/4


Wisselkoersen van de euro (1)

12 maart 2018

(2018/C 95/04)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2302

JPY

Japanse yen

131,04

DKK

Deense kroon

7,4496

GBP

Pond sterling

0,88590

SEK

Zweedse kroon

10,1563

CHF

Zwitserse frank

1,1681

ISK

IJslandse kroon

123,10

NOK

Noorse kroon

9,5645

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,448

HUF

Hongaarse forint

311,89

PLN

Poolse zloty

4,2013

RON

Roemeense leu

4,6618

TRY

Turkse lira

4,7212

AUD

Australische dollar

1,5641

CAD

Canadese dollar

1,5782

HKD

Hongkongse dollar

9,6447

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6854

SGD

Singaporese dollar

1,6172

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 312,16

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,5763

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7886

HRK

Kroatische kuna

7,4450

IDR

Indonesische roepia

16 937,39

MYR

Maleisische ringgit

4,8033

PHP

Filipijnse peso

64,070

RUB

Russische roebel

70,0482

THB

Thaise baht

38,542

BRL

Braziliaanse real

4,0087

MXN

Mexicaanse peso

22,9816

INR

Indiase roepie

79,9785


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/5


Toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie

(2018/C 95/05)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1) worden de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie (2) als volgt gewijzigd:

Op bladzijde 198:

4202 31 00 t/m 4202 39 00

artikelen van de soort die in de zak of in de handtas worden meegedragen

Na de bestaande tekst wordt de volgende tekst ingevoegd:

„Hoezen voor mobiele telefoons van deze onderverdelingen vallen onder het eerste gedeelte van de tekst van de post en kunnen bijgevolg uit elk materiaal zijn vervaardigd.

Zij kunnen ontworpen zijn voor een specifieke mobiele telefoon of voor verschillende modellen mobiele telefoons die dezelfde afmetingen hebben.

Zij kunnen eventueel voorzien zijn van een sluitmechanisme. Zij bedekken de achterkant, de zijkanten en de voorkant van de mobiele telefoon om deze te beschermen. Eenvoudige hoezen die alleen de achterkant en de zijkanten van de mobiele telefoon bedekken, zijn evenwel uitgesloten omdat zij niet de kenmerken hebben van post 4202, en zij worden ingedeeld naar het materiaal waaruit zij zijn vervaardigd.

Tot deze onderverdelingen behoren evenwel niet hoezen, ook indien met een standaard, voor tabletcomputers, minitabletcomputers of e-boeken, omdat deze vanwege hun omvang niet worden beschouwd als artikelen van de soort die in de zak of in de handtas worden meegedragen (indeling onder onderverdelingen 4202 91 80 tot en met 4202 99 00 naar het materiaal waaruit zij zijn vervaardigd). Deze hoezen vallen onder het eerste gedeelte van de tekst van de post en kunnen uit elk materiaal bestaan.”.

Op bladzijde 327:

De volgende tekst wordt ingevoegd:

8473 30 80

andere delen en toebehoren van de machines bedoeld bij post 8471

Tot deze onderverdeling behoren niet hoezen, ook indien met een standaard, voor tabletcomputers (tablets) of minitabletcomputers (minitablets) (post 4202 of, indien zij niet voorzien zijn van een front cover, indeling naar het materiaal waaruit zij zijn vervaardigd). Dergelijke hoezen zijn hoofdzakelijk ontworpen om de achterkant, de zijkanten en de voorkant van een tablet of een minitablet te beschermen en worden derhalve niet beschouwd als een toebehoren van de machines bedoeld bij post 8471, omdat zij een tablet of minitablet niet geschikt maken voor bijkomende mogelijkheden of voor bijzondere werkzaamheden die verband houden met de hoofdfunctie van het toestel.”.


(1)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(2)  PB C 76 van 4.3.2015, blz. 1.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/6


Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

(2018/C 95/06)

1.   Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) maakt de Europese Commissie bekend dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel vermelde datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.

2.   Procedure

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is. Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarover opmerkingen te maken.

3.   Termijn

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (Eenheid H-1), CHAR 4/39, 1049 Brussel, België (2).

4.   Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036.

Product

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Referentie

Vervaldatum (3)

Fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen)

Volksrepubliek China

Anti-dumping-recht

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/367 van 1 maart 2017 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in de zin van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad en tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek in de zin van artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1036 (PB L 56 van 3.3.2017, blz. 131)

3.9.2018


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  TRADE-Defence-Complaints@ec.europa.eu

(3)  De maatregel vervalt om middernacht op de in deze kolom vermelde datum.


13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/7


Bericht van het naderend vervallen van bepaalde compenserende maatregelen

(2018/C 95/07)

1.   Overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) maakt de Europese Commissie bekend dat de hieronder vermelde compenserende maatregelen op de in onderstaande tabel vermelde datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.

2.   Procedure

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade waarschijnlijk is. Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarover opmerkingen te maken.

3.   Termijn

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (Eenheid H-1), CHAR 4/39, 1049 Brussel, België (2).

4.   Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1037.

Product

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Referentie

Verval-datum (3)

Fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen)

Volksrepubliek China

Compenserend recht

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/366 van de Commissie tot instelling van definitieve compenserende rechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in de zin van artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad en tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek in de zin van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1037 (PB L 56 van 3.3.2017, blz. 1)

3.9.2018


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(2)  TRADE-Defence-Complaints@ec.europa.eu

(3)  De maatregel vervalt om middernacht op de in deze kolom vermelde datum.


13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/8


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2018/C 95/08)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2321 (2) („de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 14 december 2017 ingediend door acht producenten in de Unie (ALEURO Converting Sp. Z o.o., CeDo Sp. z.o.o., Cuki Cofresco S.p.A., Fora Folienfabrik GmbH, ITS B.V., Rul-Let A/S, SPHERE SA en Wrapex Ltd) (hierna gezamenlijk „de indieners van het verzoek” genoemd) die meer dan 40 % van de totale productie van bepaalde aluminiumfolie op rollen in de Unie vertegenwoordigen.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op aluminiumfolie met een dikte van 0,007 mm of meer, maar minder dan 0,021 mm, niet op een drager, enkel gewalst, al dan niet gegaufreerd, op kleine rollen met een gewicht van maximum 10 kg („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7607 11 11 en ex 7607 19 10 (Taric-codes 7607111110 en 7607191010).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EU) nr. 217/2013 van de Raad (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend op grond dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is

Volgens de indieners van het verzoek is het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in het betrokken land niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land.

Zij hebben zich voor deze bewering gebaseerd op de bevindingen van het oorspronkelijke antidumpingonderzoek, een marktonderzoek met een analyse van de inmenging van de Chinese overheid in de sector van de non-ferrometalen, en ander bewijsmateriaal en andere beleidsstukken die erop wijzen dat de prijs van het upstreamproduct, aluminium, in het betrokken land wordt verstoord.

Ook de informatie in het op 20 december 2017 door de diensten van de Commissie uitgebrachte verslag over de specifieke marktomstandigheden in het betrokken land lijkt de door de indieners van het verzoek gestelde verstoringen van betekenis te bevestigen. Met name worden de productie en de verkoop van het onderzochte product mogelijkerwijs beïnvloed door de omstandigheden die onder meer worden vermeld in het hoofdstuk „Aluminiumsector” van dat verslag.

Gelet op de beschikbare informatie meent de Commissie dat er, op grond van artikel 5, lid 9, van de basisverordening, voldoende bewijs is voor verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening dat de opening van een onderzoek rechtvaardigt.

Bijgevolg is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, de bewering van voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product uit het betrokken land bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land aanzienlijk te zijn.

4.2.    Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is

De indieners van het verzoek hebben voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de prijzen waartegen het onderzochte product uit het betrokken land wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op het prijspeil van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze bedrijfstak aanzienlijk zijn verslechterd.

Volgens de indieners van het verzoek is voortzetting of herhaling van schade bovendien waarschijnlijk. In dit verband hebben zij bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie waarschijnlijk in omvang zal toenemen wegens i) de onbenutte capaciteit bij de producenten-exporteurs in het betrokken land, ii) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat omvang en prijzen betreft, en iii) het bestaan van handelsbeschermingsmaatregelen in andere derde landen. Zonder maatregelen zouden de Chinese uitvoerprijzen bovendien laag genoeg zijn om de bedrijfstak van de Unie schade te berokkenen.

Daarnaast voeren de indieners van het verzoek aan dat de bedrijfstak van de Unie, als de maatregelen zouden komen te vervallen, bij een aanzienlijke toename van de invoer met dumping uit het betrokken land waarschijnlijk nog meer schade zal lijden.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van uitvoer met dumping naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten van het onderzochte product in het betrokken land, ongeacht of zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek het onderzochte product naar de Unie hebben uitgevoerd (4), worden derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van producenten in het betrokken land

Gezien het mogelijk grote aantal producenten in het betrokken land dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten, aan de haar bekende verenigingen van producenten en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

5.2.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot het betrokken land waar verstoringen van betekenis bestaan

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het dossier dat door hen kan worden ingezien, meedelen welke relevante bronnen, in voorkomend geval ook een geschikt representatief derde land, zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. De bij het onderzoek betrokken partijen hebben vanaf de datum waarop de mededeling wordt opgenomen in het dossier dat door hen kan worden ingezien, tien dagen de tijd om opmerkingen te maken. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Turkije een mogelijk representatief derde land. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of er sprake is van een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het land van uitvoer, of het onderzochte product er wordt geproduceerd en verkocht, en of de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er sprake is van meer dergelijke landen zal, indien van toepassing, de voorkeur worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

Wat de relevante bronnen betreft, verzoekt de Commissie alle producenten in het betrokken land de in bijlage III bij dit bericht verlangde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de gestelde verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening nodig acht, zal de Commissie ook aan de overheid van het betrokken land een vragenlijst toezenden.

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.2.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (5)  (6)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.7). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van de producenten in de Unie die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact opnemen met de Commissie.

Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan de Europese vereniging van producenten. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de termijn van 15 dagen contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen.

Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Die samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail:

TRADE-R684-ALU-FOIL-DUMPING@ec.europa.eu

TRADE-R684-ALU-FOIL-INJURY@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens worden gebruikgemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB C 188 van 14.6.2017, blz. 21.

(2)  Verordening (EU) 2017/2321 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie, en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 338 van 19.12.2017, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 217/2013 van de Raad van 11 maart 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde aluminiumfolie op rollen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 11).

(4)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE II

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE III

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/21


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8771 — Total/Engie (deel van de Liquefied Natural Gas-activiteiten))

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 95/09)

1.

Op 2 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Total S.A („Total”, Frankrijk),

een deel van de activiteiten van Engie Liquefied Natural Gas („Engie LNG”, Frankrijk).

Total verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over delen van de LNG-activiteiten van Engie S.A. die momenteel direct of indirect door entiteiten binnen haar ondernemingengroep worden geëxploiteerd.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Total: internationaal geïntegreerde energieleverancier die actief is in alle segmenten van de olie- en gasindustrie, zowel upstream als downstream, alsook in de sectoren hernieuwbare energie en energie-opwekking;

—   Engie LNG: verschillende LNG-activa in handen van de energieonderneming Engie, waaronder contracten voor de levering, de verkoop en de hervergassing van vloeibaar aardgas, aandelen en contractuele rechten over LNG-scheepsactiva en aardgasliquefactie-installaties, samen met geassocieerde juridische entiteiten en relevant personeel in verschillende rechtsgebieden.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8771 — Total/Engie (deel van de Liquefied Natural Gas-activiteiten)

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail:

COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax

+32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/22


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8764 — Sedgwick/Cunningham Lindsey)

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 95/10)

1.

Op 6 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Sedgwick, Inc. („Sedgwick”, Verenigde Staten), dat onder zeggenschap staat van KKR & Co. L.P. („KKR”, Verenigde Staten);

CL Intermediate Holdings I, B.V. („Cunningham Lindsey”, Verenigde Staten).

Sedgwick verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Cunningham Lindsey.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   KKR: private-equity-investeringsonderneming;

—   Sedgwick: wereldwijde aanbieder van oplossingen op het gebied van risicobeheer. Sedgwick biedt onder andere verzekeringsdiensten op het gebied van schadebeheer voor rekening van derden en diensten op het gebied van schadeafwikkeling aan via haar dochteronderneming T&H Holdings Inc („Vericlaim”);

—   Cunningham Lindsey: wereldwijde aanbieder van verzekeringsdiensten op het gebied van schadebeheer voor rekening van derden, schadeafwikkeling, schadeadvisering en vastgoedsanering.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8764 — Sedgwick/Cunningham Lindsey

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/23


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8809 — Prime Credit 3/Oxalis Holding/Lennon/Tavani/Lo Giudice/Phoenix Asset Management)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 95/11)

1.

Op 5 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Prime Credit 3 S.à.r.l. („PC3”, Luxemburg), die onder de zeggenschap staat van AnaCap Financial Europe S.A. SICAV-RAIF (Luxemburg), die deel uitmaakt van Anacap Group Holdings („Anacap Group”, Guernsey);

Oxalis Holding S.à.r.l. („Oxalis”, Luxemburg), die onder de zeggenschap staat van Pacific Investment Management Company LLC („PIMCO”, Verenigde Staten);

Dhr. Steve Lennon (Italië);

Dhr. Paolo Lo Giudice (Italië);

Dhr. Roberto Tavani (Italië);

Phoenix Asset Management S.p.A. („PAM”, Italië).

PC3, Oxalis, dhr. Steve Lennon, dhr. Paolo Lo Giudice en dhr. Roberto Tavani verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van PAM.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   PC3: private-equityonderneming die zich toelegt op de Europese sector voor financiële diensten en hoofdzakelijk investeert in niet-renderende activa, waaronder leningen, leases, effecten en andere obligaties;

—   Oxalis: dochteronderneming van beleggingsfondsen die onder uiteindelijke zeggenschap staan van PIMCO, een wereldwijde beleggingsbeheerder die financiële diensten aanbiedt, onder andere aan overheden, verzekeringsmaatschappijen, vermogende investeerders, financiële instellingen, kleine beleggers en investeringsvehikels;

—   Dhr. Steve Lennon, dhr. Paolo Lo Giudice en dhr. Roberto Tavani: oorspronkelijke aandeelhouders van PAM, die momenteel gezamenlijke zeggenschap hebben over PAM;

—   PAM: Italiaanse onderneming die zich hoofdzakelijk toelegt op het beheer van gedekte en ongedekte, niet-renderende leningen (NPL-portefeuilles).

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8809 — Prime Credit 3/Oxalis Holding/Lennon/Tavani/Lo Giudice/Phoenix Asset Management

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail:

COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax

+32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/25


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8839 — GIP/NTV)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 95/12)

1.

Op 5 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Global Infrastructure Management, LLC („GIP”, Verenigde Staten),

Italo — Nuovo Trasporto Viaggiatori S.p.A. („Italo”, Italië).

GIP verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over de hele onderneming Italo.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   GIP: in de Verenigde Staten gevestigde wereldwijde infrastructuurinvesteerder in de sectoren energie, vervoer en water/afval;

—   Italo: eerste particuliere exploitant van personenvervoer met hogesnelheidstreinen in Italië en actief onder de merknaam “Italo”. Momenteel verbindt Italo 19 stations in 14 Italiaanse steden.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8839 — GIP/NTV

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail:

COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax:

+32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/26


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8834 — Brookfield/Saeta)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 95/13)

1.

Op 6 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

TERP Spanish HoldCo S.L. („TERP”, Spanje), dat onder zeggenschap staat van Brookfield Asset Management Inc. („Brookfield Group”, Canada);

Saeta Yield, S.A. („Saeta”, Spanje), dat momenteel onder zeggenschap staat van Cobra Concessiones S.L. („Cobra”, Spanje), GIP II Helios, Sàrl („GIP”, Luxemburg), Mutuactivos S.A.U., S.G.I.I.C. („Mutuactivos”, Spanje) en Sinergia Advisors 2006, A.V., S.A. („Sinergia”, Spanje).

Brookfield verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over de hele onderneming Saeta.

De concentratie komt tot stand door een openbaar bod dat op 7 februari 2018 is bekendgemaakt.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Brookfield: wereldwijde vermogensbeheerder die zich toelegt op vastgoed, infrastructuur, hernieuwbare energie en private equity. Binnen haar energieportefeuille exploiteert Brookfield Group een gediversifieerde activaportefeuille die zich bezighoudt met de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Deze bronnen omvatten hydro-elektrische installaties en windenergiefaciliteiten in Noord-Amerika, Colombia, Brazilië, Uruguay en Europa;

—   Saeta: opwekking van en groothandel in hernieuwbare energie. Haar faciliteiten omvatten een aantal windmolenparken en zonne-energie-installaties in Spanje. Saeta bezit ook windenergieportefeuilles in Portugal en Uruguay.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8834 — Brookfield/Saeta

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail:

COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax

+32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

13.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 95/27


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2018/C 95/14)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag (1).

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

BRIOCHE VENDÉENNE

EU-nr.: PGI-FR-02294 — 24.2.2017

BOB ( ) BGA ( X )

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Vendée Qualité

Maison de l’Agriculture

21, boulevard Réaumur

85013 La Roche-sur-Yon Cedex

FRANKRIJK

Tel. +33 251368251

Faxnummer: +33 251368454

E-mail: contact@vendeequalite.fr

Samenstelling

Deze vereniging bestaat uit alle marktdeelnemers van de BGA-keten „Brioche vendéenne” (ambachtelijke bakkers, producenten-distributeurs en ambachtslieden met een productielijn, industriële producenten, molenaars en eierverwerkende bedrijven). Zij is daarom gerechtigd om wijzigingen van het productdossier aan te vragen.

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige: bijwerking van de contactgegevens, geografisch gebied, controlestructuur, nationale eisen, bijlagen

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5.   Wijziging(en)

5.1.    Rubriek „Beschrijving van het product”

In dit hoofdstuk zijn er formele wijzigingen die hoofdzakelijk tot doel hebben de herhalingen te schrappen.

Daarnaast wordt de alinea:

„voor haar smaak: met een smaak die in overeenstemming is met haar geur, met name in de eerste plaats een aroma dat afkomstig is van het gebruik van brandewijn of van brandewijn en een geurstof (oranjebloesem of vanille), met een secundaire smaak van boter”

vervangen door de alinea:

„voor haar smaak die wordt gedomineerd door een aroma dat afkomstig is van het gebruik van brandewijn en soms van een andere geurstof (oranjebloesem en/of vanille), met een secundaire smaak van boter”

In de zinnen met betrekking tot de geurstoffen vervangt de uitdrukking „en/of” het woord „of”: „oranjebloesem en/of vanille”, „van vanille en/of oranjebloesem”.

De mogelijkheid om twee andere geurstoffen in eenzelfde bereiding te combineren, wordt op die manier expliciet vermeld. Zij komt overeen met de praktijk van de marktdeelnemers die het woord „of” interpreteren als „en”.

Deze wijzigingen hebben geen invloed op het product en evenmin op het causaal verband.

5.2.    Rubriek „Bewijs van oorsprong”

Volgende alinea wordt toegevoegd:

„De deegballen die bestemd zijn om te worden ingevroren, worden voor het invriezen verpakt en geïdentificeerd. Indien de deegballen worden ingevroren, wordt dit op de productiefiche vermeld.”

Deze toevoeging is nodig met het oog op de traceerbaarheid van de diepgevroren deegballen die volgens het gewijzigde productdossier zijn toegelaten (zie punt 5.3. hieronder betreffende de werkwijze voor het verkrijgen van het product).

Om dit hoofdstuk van het productdossier duidelijker te formuleren, worden er ook formele wijzigingen aan aangebracht (schrappen van herhalingen, onderscheid tussen de machtiging van de marktdeelnemers en het bijhouden van registers en documenten inzake de traceerbaarheid, verplaatsing van een alinea enz.).

De elementen die de oorsprong van het product bewijzen, blijven onverlet.

5.3.    Rubriek „Werkwijze voor het verkrijgen van het product”

Grondstoffen (tabel met de kenmerken)

—   Meel

De woorden: „meel van broodtarwe type 55 of 45, ten belope van 45 tot 55 %”

worden vervangen door:

„42 tot 52 %

meel van broodtarwe type 65, 55 of 45”.

Volgens het huidige productdossier mogen twee types tarwemeel worden gebruikt, type 45 en type 55. Het gewijzigde productdossier introduceert een nieuw type meel, type 65.

Meel van type 65, dat iets meer zemelen bevat, wordt vaak voor de bereiding van fijne bakkersproducten zoals de BGA „Brioche vendéenne” gebruikt. Dankzij betere maaltechnieken biedt dit type meel een technologische oplossing voor de daling van het eiwitgehalte in de huidige tarwesoorten. Het gebruik van dit nieuwe type meel wijzigt de organoleptische en technologische kenmerken zoals de kleur, de smaak van het meel of het rijsvermogen van het deeg niet.

Volgens het huidige productdossier bestaat tussen 45 en 55 % van het deeggewicht uit meel. Met de wijziging daalt dit aandeel tot tussen 42 en 52 %.

Deze daling is nu mogelijk dankzij het betere absorptievermogen van de huidige meeltypes, met name type 65. Hierdoor kunnen verhoudingsgewijs grotere hoeveelheden van andere, meer kwaliteitsvolle ingrediënten worden gebruikt, zoals eieren, boter, suiker of alcohol. De specifieke organoleptische kenmerken van de „Brioche vendéenne” worden door deze wijziging nog versterkt.

—   Boter

In het huidige productdossier is er sprake van minstens 12,5 % „verse of geconcentreerde boter”. In het gewijzigde productdossier wordt het volgende toegevoegd: „uitgedrukt in gereconstitueerde boter”.

De berekening van de gereconstitueerde boter wordt in een voetnoot toegevoegd:

„Het minimumpercentage boter dat in dit recept moet worden gebruikt, wordt vermeld door te verwijzen naar fijne boter met 82 % botervet.

Indien geconcentreerde boter met Y % botervet (Y hoger dan 96 %) wordt gebruikt, wordt het equivalent gereconstitueerde boter volgens de volgende formule berekend:

Formula

Dankzij deze toevoegingen kan worden verduidelijkt hoeveel boter er ten minste in het deeg moet worden gebruikt, ongeacht of er verse dan wel geconcentreerde boter wordt gebruikt. Dit aandeel komt overeen met de manier waarop de producenten in de praktijk te werk gaan, en waarborgt dat de specifieke kenmerken van de BGA „Brioche vendéenne” behouden blijven.

—   Alcoholparfum

De woorden: „ten minste 0,5 %

brandewijn of rum

niet-gedenatureerde cognac, met een alcoholpercentage van ten minste 44 %”

worden vervangen door:

„≥ 0,5 %

brandewijn of rum of niet-gedenatureerde cognac, met een alcoholpercentage van ten minste 44 %”

Deze wijziging maakt een einde aan een dubbelzinnigheid. Ze zet de praktijken van de marktdeelnemers van de keten om in regels. Zij gebruiken immers één soort alcohol per bereiding en geen combinatie van niet-gedenatureerde cognac en brandewijn of rum.

—   Aroma

De woorden: „facultatief. Indien gebruikt: natuurlijke of natuuridentieke vanille of oranjebloesemwater”

worden vervangen door:

„facultatief. Natuurlijk vanillearoma of aroma met vanillesmaak en/of oranjebloesemwater”

Deze formulering houdt rekening met de evolutie van de regelgeving inzake de definitie van aroma’s en zet de praktijken van de marktdeelnemers van de keten, die traditioneel één aroma gebruiken of beide combineren, om in regels.

Productieproces (tabel)

—   Invriezen van de deegballen

Volgens het gewijzigde productdossier is het voortaan mogelijk om de deegballen in te vriezen, met volgende nadere instructies:

„Temperatuur lager dan –12 °C

De opslagduur bedraagt ten hoogste 15 dagen”

Omdat de mogelijkheid tot invriezen aan het productieproces wordt toegevoegd, moeten diverse stappen worden gewijzigd: bij de voorrijs wordt toegevoegd dat in geval van invriezing het deeg ten minste 30 minuten moet voorrijzen; voor de fermentatie tussen het einde van het kneedproces en het begin van het bakproces (narijs), die na het ontdooien van het product plaatsvindt, moet er ten minste 6 uur en ten hoogste 24 uur tijd zijn tussen het ogenblik dat de deegballen uit de diepvries worden gehaald en het ogenblik dat ze in de oven worden geplaatst. Deze duur waarborgt dat het deeg goed kan ontdooien en optimaal kan rijzen.

Deze toevoegingen worden ook opgenomen in het productiediagram en het diagram met de naargelang van de productiemethode in acht te nemen tijdsbestekken.

Door deze wijziging van het productdossier wordt een nieuw technisch traject mogelijk waarbij de deegballen in een ononderbroken stroom kunnen worden ingevroren na het voorrijzen en vlechten. Hierdoor kunnen kleine marktdeelnemers hun volledige onder de BGA „Brioche vendéenne” vallende briochebereiding commercialiseren. Veel marktdeelnemers maken immers graag grote hoeveelheden deeg om een homogeen product te krijgen, met inachtneming van de tradities. De deegballen die bestemd zijn om te worden ingevroren, worden verpakt en geïdentificeerd. De marktdeelnemers kunnen ze in kleinere hoeveelheden laten ontdooien en bakken, afhankelijk van hun verkoopvolumes. De beperking van de opslagduur tot ten hoogste 15 dagen waarborgt dat het invriezen tijdelijk is en dat de eigenschappen van de deegbal voor de vervaardiging van de BGA „Brioche vendéenne” maximaal bewaard blijven.

Het invriezen van de deegballen, waardoor de werking van de gist tijdelijk wordt geblokkeerd, heeft geen invloed op de resultaatsdoelstelling.

—   Vormen en vlechten

De zinnen: „Brioche gevlochten in drie strengen of „façon 3 brins”” en „Voor wat betreft de vervaardiging en de presentatie „façon 3 brins”, worden de twee technieken („drie strengen” en „één streng”, met de hand gevormd en gevlochten) door elkaar gebruikt bij alle producenten (ambachtslieden, industriële producenten en distributeurs): het totaalgewicht van de deegbal(len) is in beide gevallen hetzelfde [ten minste 300 g], net zoals het eindresultaat na het bakken. (cf. kleurenfoto aan het begin van het dossier).”

worden vervangen door:

„Brioche met de hand gevormd en gevlochten in drie strengen of 1 streng „façon 3 brins”.”

Deze wijziging vereenvoudigt de formulering van het productdossier zonder elementen te veranderen of toe te voegen.

—   Verpakking in zakken

Volgens het huidige productdossier moeten de brioches tussen „ten minste anderhalf uur” en „ten hoogste vier uur na het einde van het bakproces” in zakken worden verpakt.

In het gewijzigde productdossier wordt de minimale wachttijd van anderhalf uur vóór het verpakken weggelaten. Hierdoor kan elke marktdeelnemer verpakken volgens zijn praktijken en werkomgeving. De resultaatsdoelstelling van de brioche blijft behouden (behoud van aroma’s en zachte kruim).

De maximale afkoelingsduur blijft echter wel behouden.

—   Etikettering

De zin met betrekking tot de verplichte vermeldingen op het etiket wordt geschrapt. De uiterste datum voor optimaal gebruik wordt vervangen door de datum van minimale houdbaarheid. Deze wijzigingen beantwoorden aan de ontwikkelingen in de huidige regelgeving.

—   Vervoer

De verwijzing naar de vervoersomstandigheden van de „Brioche vendéenne” wordt geschrapt omdat de algemene voorschriften daarop van toepassing zijn.

—   In de handel brengen

De bepaling betreffende de omstandigheden waarin de producten in de handel mogen worden gebracht („intact en uitgestald op een droge, tegen de zon beschutte plaats”) wordt geschrapt omdat hierop de algemene voorschriften van toepassing zijn en deze bepaling geen betrekking heeft op de omstandigheden waarin de „Brioche vendéenne” moet worden geproduceerd.

Productieproces (diagram)

De woorden „Eerste voorrijs/fermentatie”

worden vervangen door:

„Voorrijs/eerste fermentatie”.

Dit betreft een formele wijziging die tot doel heeft te verduidelijken dat er slechts één voorrijs is en twee fermentaties.

Het begrip: „Metrologie”

wordt vervangen door de algemenere term: „Traceerbaarheid”.

Het woord „Certificering” wordt geschrapt en vervangen door de duidelijkere term „sorteren”.

Samenstelling en recept — monitoring van de productie

Dit deel wordt uit het productdossier geschrapt omdat het niet-bindende bepalingen bevat (adviezen, vergelijking met de Parijse brioche). De elementen met betrekking tot de vakkennis (de „rijs”) worden geïntegreerd in het deel over het verband met het geografische gebied.

5.4.    Rubriek „Verband”

In het huidige productdossier zijn de elementen met betrekking tot het verband met het geografische gebied over verschillende hoofdstukken verspreid. Het verband wordt op verschillende wijzen beschreven, namelijk in een deel over de geschiedenis van de regio, het verband tussen die regionale geschiedenis en de traditie van het bereiden van brioches en de ontwikkeling van de keten van de „Brioche vendéenne”, in een tweede deel over de toenemende en bewezen reputatie van het product en daarna in een derde deel over het economisch belang van de keten en de betrokkenheid van de professionele producenten, waarvan het laatste gedeelte betrekking heeft op de motivatie van de marktdeelnemers om de BGA te verkrijgen. Door de wijzigingen worden alle belangrijke elementen samengebracht en wordt het hoofdstuk anders geordend rond de verwachte delen, namelijk: „Specificiteit van het geografische gebied”, „Specificiteit van het product” en „Causaal verband”. Sinds de erkenning van de „Brioche vendéenne” als BGA is haar faam trouwens alleen maar toegenomen, en door deze toenemende faam is ook de consumptie ervan gestegen, zoals uit de consumptiecijfers ervan blijkt.

Het betreft hier dus een formele wijziging die het gemakkelijker maakt om het verband tussen de „Brioche vendéenne” en haar geografische gebied te begrijpen, waarbij de fundamenten van dat verband onverlet blijven.

5.5.    Rubriek „Etikettering”

De rubriek etikettering wordt bijgewerkt om rekening te houden met de toepasselijke algemene voorschriften. Volgens het huidige productdossier moeten de volgende elementen verplicht worden vermeld:

„—

Verkoopbenaming: „Brioche vendéenne”

Oorsprong: Vendée

Het nummer van het etiket of de datum en het uur van productie

De naam, het adres en het logo van de certificeringsinstantie

De naam van de aanvragende kwaliteitsgroepering waartoe de producent behoort

Het logo van de BGA (in voorkomend geval)”

en volgens de rubriek „Etikettering” van de samenvatting is de vermelding: „Product verkocht onder de benaming „Brioche vendéenne”” verplicht.

In het gewijzigde productdossier en in het enig document wordt gepreciseerd dat het etiket de volgende vermeldingen moet bevatten: „de naam en het adres van de certificeringsinstantie en de naam en de contactgegevens van de producent”.

Het is sinds 4 januari 2016 verplicht om de verkoopbenaming die met de benaming van de BGA overeenstemt, en het logo van de BGA te vermelden, waardoor het niet meer nodig is dit als voorschrift in het productdossier op te nemen. Het voorschrift om „Oorsprong: Vendée” te vermelden, blijkt ook niet meer nodig gezien de faam van de BGA „Brioche vendéenne”. Het voorschrift om „het nummer van het etiket of de datum en het uur van productie” te vermelden, is informatie met betrekking tot de traceerbaarheid die de ondernemingen in het kader van hun productieproces bijhouden om de opvolging van de partijen te waarborgen. Het voorschrift om „De naam van de aanvragende kwaliteitsgroepering waartoe de producent behoort” te vermelden, wordt geschrapt en vervangen door „de naam en de contactgegevens van de producent” omdat die informatie nuttiger is voor consumenten die op zoek zijn naar informatie.

5.6.    Rubriek „Overige”

—   „Bijwerking van de contactgegevens”

De contactgegevens van de bevoegde dienst van de lidstaat worden toegevoegd en de contactgegevens en de samenstelling van de aanvragende groepering worden bijgewerkt.

—   Geografisch gebied

In het productdossier wordt de volgende zin toegevoegd om te verduidelijken welke stappen in het geografisch gebied worden uitgevoerd: „Het geografisch productiegebied van de „Brioche vendéenne”, van het kneden tot het verpakken in zakken, komt overeen met het grondgebied van de volgende gemeenten:”

Voor elk departement is de lijst van de kantons vervangen door de lijst van de overeenkomstige gemeenten. Het geografische gebied blijft ongewijzigd.

Ook de kaart van het geografische gebied wordt bijgewerkt. Een alinea over de rechtvaardiging van de afbakening van het gebied van de BGA „Brioche vendéenne” wordt geschrapt omdat de inhoud ervan is opgenomen in het deel over de elementen die het verband met het geografische gebied rechtvaardigen.

In het enig document is de lijst van de kantons bijgewerkt ten gevolge van een administratieve wijziging van de benaming van de kantons en hun grondgebied. Deze bijwerking lijkt nodig omdat sommige kantons ten gevolge van de herziening van de kantons de laatste jaren in Frankrijk van naam zijn veranderd en/of dat hun grondgebied is gewijzigd. De lijst van de kantons in de samenvatting is anders geformuleerd als gevolg van de Franse regelgeving, maar het gebied dat zij bestrijken, blijft ongewijzigd.

—   Controlestructuur

De gegevens van de controle-instantie zijn vervangen door die van de autoriteit die voor de controle bevoegd is. Deze wijziging is bedoeld om te voorkomen dat bij een verandering van controle-instantie het productdossier moet worden gewijzigd.

—   Nationale eisen

In het huidige productdossier worden de belangrijkste te controleren punten niet vermeld. Ze worden aan het gewijzigde productdossier toegevoegd, bij de nationale eisen.

—   Bijlagen

De bijlagen bij het productdossier worden geschrapt. Zij bestaan immers uit niet-bindende elementen die ter informatie zijn toegevoegd (persoverzicht, etiketteringen, historische studies enz.).

ENIG DOCUMENT

BRIOCHE VENDÉENNE

EU-nr.: PGI-FR-02294 — 24.2.2017

BOB ( ) BGA ( X )

1.   Naam/Namen

„Brioche vendéenne”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel

3.1.   Productsoort

Categorie 2.3. Brood, gebak, cake, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De „Brioche vendéenne” is een gevlochten en bovenaan met ei bestreken brioche, van regelmatige ronde, ovale of langwerpige vorm. Zij wordt altijd vers aangeboden, geheel of gesneden, verpakt op vetvrij papier en in een zak. Haar gewicht bedraagt ten minste 300 gram.

De kruim heeft een homogene kleur en een blaasvormige structuur. De textuur is luchtig en zowel draderig als smeltend in de mond.

De brioche heeft een complexe, uitgebalanceerde geur, die ligt tussen die van boter en die van een aroma afkomstig van het gebruik van brandewijn of rum en soms van andere geurstoffen op basis van vanille en/of oranjebloesem. Ze heeft een rijke, zoete en aromatische smaak.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Het meel wordt gemaakt van broodtarwe afkomstig uit de volgende graangebieden: Centre, Grand Ouest (Pays de la Loire, Bretagne, Normandie, Poitou-Charentes), alsmede uit Beauce en Brie (geografische verwijzingen: „Code et nomenclature des régions agricoles de la France au 1er janvier 1971”, uitgebracht in 1974 onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het INSEE en de SCEES). De keuze van zowel de ambachtslieden als de industriële producenten en de distributeurs om juist deze tarwesoorten uit deze gebieden te betrekken, berust op de technologische en kwalitatieve eigenschappen ervan: de bakwaarde die ten minste een coëfficiënt W = 180 moet hebben; het globale eiwitgehalte dat ten minste 10,5 % moet bedragen.

De eieren en de melk zijn afkomstig uit het geografisch gebied.

De boter is afkomstig uit het geografisch gebied en uit de regio Grand-Ouest van Frankrijk (Pays de la Loire, Bretagne, Normandie en Poitou-Charentes).

Het zout is afkomstig van de Atlantische kust tussen de monding van de Gironde en de kuststreek van Zuid-Bretagne, en met name van Ile de Ré, Noirmoutier en Guérande.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle fasen van de bereiding van de „Brioche vendéenne”, van het kneden tot het bakken, vinden plaats in het geografisch gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De verpakking in zakken vindt plaats in het geografisch gebied.

De verpakking vindt snel na het bakken plaats om te waarborgen dat de organoleptische kenmerken van het product bewaard blijven. Dankzij de snelle verpakking kan dit suikerrijk product tegen insecten worden beschermd, kan microbiologische bescherming worden geboden en kunnen de zachte textuur en de aroma’s van de „Brioche vendéenne” zo goed mogelijk worden bewaard.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Onverminderd de toepasselijke regelgeving bevat het etiket:

de naam en het adres van de controle-instantie;

de naam en de contactgegevens van de producent.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Departement Vendée: het hele gebied van dit departement.

Departement Loire-Atlantique: de kantons Clisson, Machecoul, Pornic, Rezé-1, Rezé-2, Saint-Brevin-les-Pins, Saint-Philbert-de-Grand-Lieu, Saint-Sébastien-sur-Loire, Vallet, Vertou en de delen ten zuiden van de Loire van de gemeenten Indre en Nantes.

Departement Maine-et-Loire: de gemeenten Chalonnes-sur-Loire, Chaudefonds-sur-Layon, Denée, Rochefort-sur-Loire en de kantons Beaupréau, Chemillé-Melay, Cholet-1, Cholet-2, Doué-la-Fontaine, La Pommeraye, Les Ponts-de-Cé, Saint-Macaire-en-Mauges en Saumur, met uitzondering van de delen ten noorden van de Loire van de gemeenten Les Ponts-de-Cé en Saumur.

Departement Deux-Sèvres: de gemeenten Allonne, Azay-sur-Thouet, Beaulieu-sous-Parthenay, La Boissière-en-Gâtine, Le Bourdet, Clavé, Les Groseillers, Mauzé-sur-le-Mignon, Mazières-en-Gâtine, Niort, Pougne-Hérisson, Priaires, Prin-Deyrançon, Le Retail, La Rochénard, Saint-Aubin-le-Cloud, Saint-Georges-de-Noisné, Saint-Georges-de-Rex, Saint-Hilaire-la-Palud, Saint-Lin, Saint-Marc-la-Lande, Saint-Pardoux, Secondigny, Soutiers, Usseau, Vernoux-en-Gâtine, Verruyes, Vouhé en de kantons Autize-Égray, Bressuire, Cerizay, het kanton Frontenay-Rohan-Rohan met uitzondering van de gemeente Granzay-Gript, de kantons Mauléon, Parthenay, La Plaine Niortaise, Saint-Maixent-l’École, Thouars en het kanton Val du Thouet met uitzondering van de gemeenten Airvault, Assais-les-Jumeaux, Availles-Thouarsais, Boussais, Le Chillou, Irais, Louin, Maisontiers, Marnes, Saint-Généroux, Saint-Jouin-de-Marnes, Saint-Loup-Lamairé en Tessonnière.

Departement Charente-Maritime: de kantons Aytré, Châtelaillon-Plage, La Jarrie, Lagord, Marans, Rochefort, La Rochelle-1, La Rochelle-2, La Rochelle-3, Surgères en het kanton Tonnay-Charente met uitzondering van de gemeenten Échillais, Port-des-Barques, Saint-Nazaire-sur-Charente en Soubise.

5.   Verband met het geografische gebied

Specificiteit van het geografische gebied

Natuurlijke factoren

Het geografische gebied van de „Brioche vendéenne”, dat langs de kust van de Atlantische Oceaan tussen de havensteden Nantes en La Rochelle is gelegen, kent een gematigd zeeklimaat dat voor tal van producties bevorderlijk is. Door zijn geologische verscheidenheid telt het verschillende deelgebieden:

aan de zuidelijke rand van het Massif Armoricain bevindt zich de Bocage vendéen, waar de landbouw vooral op veehouderij in al haar vormen is toegespitst;

op de sedimenten van het Mesozoïcum, op de Plaine vendéenne, worden hoofdzakelijk graansoorten verbouwd;

in de laaggelegen zones achter de kust zijn er moerassen met hoofdzakelijk weidegras;

langs de kust zijn er befaamde zoutmoerassen en badsteden die van het departement Vendée de op één na belangrijkste toeristische bestemming van Frankrijk maken.

Menselijke factoren

Het geografische gebied, dat niet door grote verkeersaders wordt doorkruist, is de bakermat van een gemeenschap die zich heeft verenigd rond gezamenlijke waarden en een rijke en gevarieerde gastronomie. In een regio waar godsdienst belangrijk was, was het paasfeest, dat het einde van de winter en de vasten inluidde, de gelegenheid bij uitstek om samen te genieten van gebak dat veel suiker, eieren en boter bevatte. In de Vendée werd dit gebak gekenmerkt door een dichte kruim, omdat men de fermentatie van het deeg onderbrak. Dit gebak werd „pain de Pâques”, „galette pacaude”, „alize” of „gâche” genoemd (Association vendéenne du goût, Produits du terroir et recettes traditionnelles de Vendée, Éditions de l’Étrave, 1995). „Paaszaterdag wordt volledig besteed aan het bereiden van deze, vaak enorme, brioches” (Anne-Christine Beauviala en Nicole Vielfaure, Fêtes, coutumes et gâteaux, Éditions C. Bonneton, 1978).

In de 19e eeuw verplaatst de huisproductie van dit gebak zich naar de ambachtelijke bakkers. In die tijd ontstaat in de Vendée de „gevlochten brioche”, een gebak op basis van meel, eieren en boter met een aroma van brandewijn en soms een beetje vanille of oranjebloesem. Het is een feestgebak voor belangrijke gebeurtenissen zoals communies en huwelijken. Volgens de traditie schonken de peters en meters van de bruid een enorme brioche (Edmond Bocquier, La Terre vendéenne, januari 1906). Dit gebak werd door sterke mannen getoond op een draagbaar, waarrond werd gedanst (Abel Hugo, France pittoresque, Éditions Delloye, 1835). Dit gebruik bestaat nu nog altijd in de Vendée.

Na de aanleg van spoorinfrastructuur in het gebied en de opkomst van het toerisme in de 20e eeuw richt de Vendeese economie haar aandacht op de buitenwereld. Op het platteland komen de handwerksnijverheid en industrie tot ontwikkeling, waardoor een origineel economisch model ontstaat (Jean Renard, La Vendée, un demi-siècle d’observation d’un géographe, Presses universitaires de Rennes, 2004). Sommige ambachtslieden beginnen hun productie te industrialiseren om hun brioches ook buiten de Vendée te kunnen verkopen. In april 1949 organiseert de Association des Vendéens de Paris een charitatief verkoopevenement in de hoofdstad. Ter gelegenheid hiervan wordt voor het eerst de naam „Brioche vendéenne” gebruikt, om haar van andere brioches te onderscheiden (Frédéric Zégierman, Le Guide des pays de France, Éditions Fayard, 1999).

Vanaf dat moment gebruiken alle marktdeelnemers het traditionele recept waarbij het deeg een dubbele lange fermentatie ondergaat, met de hand wordt gevormd en gevlochten en op lage temperatuur wordt gebakken, en waarbij het product wordt verpakt kort nadat het uit de oven komt. De afbakening van het geografische gebied, dat het administratieve departement Vendée en de aangrenzende zones van de naburige departementen omvat, is gebaseerd op de plaats waar deze vakkennis terug te vinden is, rekening houdend met de uitzwermingen van bakkers en bakkersknechten die in de Vendée zijn opgeleid.

Specificiteit van het product

De „Brioche vendéenne” is te herkennen aan haar gevlochten vorm, een gevolg van de traditie om het deeg op een specifieke manier met de hand te vormen, „façon 3 brins” genoemd. Ze is meestal langwerpig van vorm, maar kan voor bepaalde gelegenheden ook ovaal of rond zijn. Ze heeft een gerezen korst met een mooie goudgele kleur. Ze mag geheel of gesneden worden verkocht. Ze wordt op vetvrij papier gelegd en verpakt in een doorzichtige zak, die wordt gesloten.

Na het snijden wordt een blaasvormige kruim zichtbaar, met een soms draderige, maar altijd luchtige textuur. In de mond geeft deze zachte en smeltende kruim subtiele aroma’s van boter en brandewijn of rum vrij, soms met een fijne toets van vanille en/of oranjebloesem. De brioche is rijk van smaak door de grote hoeveelheden boter en eieren die worden gebruikt, en heeft ook een zoetere smaak dan de meeste brioches.

Causaal verband

Het causaal verband tussen de specificiteit van het product en de specificiteit van het geografische gebied berust zowel op de kenmerken van het product (samenstelling, smaak, uitzicht, textuur) als op zijn reputatie.

Samenstelling en smaak verbonden aan de kenmerken van het geografische milieu

Er kan een verband worden gelegd tussen de kenmerken van de streek en de ingrediënten die voor de „Brioche vendéenne” worden gebruikt:

het zeeklimaat in de regio bevordert de rundveehouderij, vooral in de Bocage vendéen en de moerasgebieden, waardoor boter en melk in overvloed beschikbaar zijn;

dit gematigd klimaat en het landbouwsysteem in het heggenlandschap liggen ook aan de basis van een omvangrijke pluimveeteelt, waardoor er veel eieren beschikbaar zijn, met name in de paastijd;

de vruchtbare gronden van de Plaine vendéenne en de drooggelegde moerasgebieden bieden een rijke graanproductie en dit al sinds de middeleeuwen, onder de bescherming van de abdijen;

de nabijheid van Cognac, ten zuiden van het geografische gebied, verklaart waarom er zich een ambachtelijke brandewijnproductie heeft ontwikkeld en waarom die alcohol in gebak wordt gebruikt;

het feit dat het gebied aan de kust is gelegen en grote havens heeft, heeft ervoor gezorgd dat er producten van buiten het gebied aanwezig waren, zoals rum, vanille- en oranjebloesemaroma’s en rietsuiker;

de Atlantische kust is al eeuwenlang een belangrijk productiegebied voor zout, met name rond Guérande, Noirmoutier en Ile de Ré.

Deze grondstoffen, die al eeuwenlang in het gebied aanwezig zijn, vormen de basis voor de specificiteit van het product: zijn zachte en smeltende deeg dankzij de eieren, de melk en de boter, zijn juiste hoeveelheid suiker en zout, zijn aromatische complexiteit dankzij de alcohol, de vanille en de oranjebloesem.

Uitzicht en textuur dankzij de in het geografische gebied aanwezige vakkennis

Er bestaat een sterk causaal verband tussen bepaalde kenmerken van het product, die het gevolg zijn van traditionele productiemethoden, en de aanwezigheid van die vakkennis in het geografische gebied:

het uitzicht van het product, zijn vorm en vlechtwijze komen voort uit het feit dat het deeg met de hand wordt gevormd;

het feit dat de „Brioche vendéenne” sterk rijst, een blaasvormige kruim heeft en luchtig smaakt, is te danken aan de dubbele fermentatie met een voorrijs en een narijs;

de goudgele kleur en de zachtheid bewijzen dat de producenten het bakproces in hun speciale ovens perfect beheersen;

de aromatische finesse van het product blijft behouden omdat het snel wordt verpakt.

Deze praktijken, die op traditie gestoeld zijn, gaan terug tot de voorouderlijke productie van paas- of huwelijksgebak. Ze zijn van de huismoeders op de ambachtelijke bakkers overgegaan, zijn soms geïndustrialiseerd en worden tegenwoordig nog altijd doorgegeven aan de bakkers in opleiding. Het productiegebied van de „Brioche vendéenne” omvat alle marktdeelnemers die tegenwoordig deze vakkennis beheersen.

Reputatie verbonden aan de bijzondere kenmerken van het geografische gebied

De faam van het product is zowel te danken aan zijn sterke lokale verankering als aan zijn ruime beschikbaarheid buiten zijn bakermat. Beide zijn verbonden aan bepaalde typische kenmerken van het geografische gebied.

Zo is de verknochtheid van de lokale bevolking aan haar culinair erfgoed een typisch kenmerk van de Vendée en omstreken. Dit gevoel van tot een gemeenschap te behoren en een sterke regionale identiteit hebben de basis gelegd voor een jarenlange traditie van paasgebak, waarvan de „Brioche vendéenne”, die op feesten en huwelijken aanwezig blijft, afstamt. Wedstrijden rond deze parel van de gastronomie hebben die geestdrift ervoor levendig gehouden.

Dankzij zijn ligging is in het geografische gebied toerisme ontstaan dat de laatste decennia een sterke ontwikkeling heeft gekend. De aantrekkelijkheid van de Vendeese kust biedt een fantastisch klankbord voor de reputatie van de „Brioche vendéenne”. De durf en het enthousiasme van de ambachtslieden en industriële producenten die zich voor haar uitstraling hebben ingezet, passen in een economische context die wordt gekenmerkt door een groot aantal dynamische kleine en middelgrote ondernemingen op het platteland. Het product heeft een marktaandeel van meer dan 10 % op de Franse markt voor fijne bakkersproducten (bron: panel SECODIP, 2001). Uit een studie door OSER, Junior Entreprise van de École Supérieure d’Agricultures in Angers, blijkt dat het product een directe bekendheid van ongeveer 45 % heeft. Met enkele hints stijgt de bekendheid tot 77 % (95 % in het westen van het land en 50 % in en om Parijs).

De „Brioche vendéenne” wordt extra in de kijker gezet door de Conseil national des arts culinaires in L’Inventaire du patrimoine culinaire de la France gewijd aan het Pays-de-la-Loire (Éditions Albin Michel, 1993): „Ze kent al decennialang een groot succes, tot ver buiten de regio […].”

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van onderhavige verordening)

https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-14f3e5da-22af-4b8a-aca8-d88d7481ebb9/telechargement


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.