ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 383

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
14 november 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 383/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8676 — Hellman&Friedman/Nets) ( 1 )

1

2017/C 383/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8621 — Apollo Management/Aegon Ireland) ( 1 )

1

2017/C 383/03

Inleiding van een procedure (Zaak M.8444 — ArcelorMittal/Ilva) ( 1 )

2


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 383/04

Wisselkoersen van de euro

3

2017/C 383/05

Advies van het Adviescomite voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 5 september 2017 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39813(1) — Baltic Rail — Rapporteur: Denemarken

4

2017/C 383/06

Advies van het Adviescomite voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 29 september 2017 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39813(2) — Baltic Rail — Rapporteur: Denemarken

4

2017/C 383/07

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Zaak AT.39813 — Baltic Rail

5

2017/C 383/08

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 2 oktober 2017 inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Zaak AT.39813 — Baltic Rail) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 6544)

7


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2017/C 383/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8724 — The Carlyle Group/Palmer & Harvey McLane (Holdings)) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

9

2017/C 383/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8672 — easyJet/Certain Air Berlin Assets) ( 1 )

11

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2017/C 383/11

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

12


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8676 — Hellman&Friedman/Nets)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 383/01)

Op 7 november 2017 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32017M8676. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8621 — Apollo Management/Aegon Ireland)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 383/02)

Op 8 november 2017 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32017M8621. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/2


Inleiding van een procedure

(Zaak M.8444 — ArcelorMittal/Ilva)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 383/03)

Op 8 november 2017 heeft de Commissie besloten in bovengenoemde zaak de procedure in te leiden nadat zij heeft vastgesteld dat er ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de aangemelde concentratie met de gemeenschappelijke markt. De inleiding van de procedure start een tweede fase in het onderzoek naar de aangemelde concentratie, en behoudens de definitieve beschikking in deze zaak. Het besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1).

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Om met deze opmerkingen in de procedure rekening te kunnen houden dienen deze de Commissie uiterlijk vijftien dagen na dagtekening van deze bekendmaking te hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van referentie nummer M.8444 — ArcelorMittal/Ilva, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/3


Wisselkoersen van de euro (1)

13 november 2017

(2017/C 383/04)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1656

JPY

Japanse yen

132,07

DKK

Deense kroon

7,4416

GBP

Pond sterling

0,89018

SEK

Zweedse kroon

9,7705

CHF

Zwitserse frank

1,1591

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,4913

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,567

HUF

Hongaarse forint

312,04

PLN

Poolse zloty

4,2349

RON

Roemeense leu

4,6562

TRY

Turkse lira

4,5318

AUD

Australische dollar

1,5256

CAD

Canadese dollar

1,4809

HKD

Hongkongse dollar

9,0906

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6877

SGD

Singaporese dollar

1,5867

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 305,01

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,9688

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7410

HRK

Kroatische kuna

7,5500

IDR

Indonesische roepia

15 810,86

MYR

Maleisische ringgit

4,8856

PHP

Filipijnse peso

59,724

RUB

Russische roebel

69,3309

THB

Thaise baht

38,535

BRL

Braziliaanse real

3,8362

MXN

Mexicaanse peso

22,3482

INR

Indiase roepie

76,2910


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/4


Advies van het Adviescomite voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 5 september 2017 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39813(1) — Baltic Rail

Rapporteur: Denemarken

(2017/C 383/05)

(1)

Het Adviescomité is het eens met de bevindingen van de Commissie in haar ontwerpbesluit overeenkomstig artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dat op 5 september 2017 aan het adviescomité is medegedeeld.

(2)

Het Adviescomité verzoekt de Commissie niet om rekening te houden met andere opmerkingen die tijdens de discussie zijn gemaakt.

(3)

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/4


Advies van het Adviescomite voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 29 september 2017 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39813(2) — Baltic Rail

Rapporteur: Denemarken

(2017/C 383/06)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de basisbedragen van de geldboeten.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de definitieve bedragen van de geldboeten.

3.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/5


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Zaak AT.39813 — Baltic Rail

(2017/C 383/07)

1.

Het ontwerpbesluit heeft betrekking op de verwijdering door AB Lietuvos geležinkeliai (hierna „LG” genoemd) van een 19 kilometer lange spoorlijn van Mažeikiai (Litouwen) naar de Letse grens (hierna „de spoorlijn” genoemd). Volgens het ontwerpbesluit vormt dit een inbreuk op artikel 102 VWEU omdat zonder objectieve rechtvaardiging een hindernis voor markttoegang werd opgeworpen, waardoor de (potentiële) concurrentie op de markt voor de verlening van spoorvervoersdiensten voor olieproducten tussen een raffinaderij in Bugeniai (Litouwen) (hierna „de raffinaderij” genoemd) en de zeehavens van Klaipėda (Litouwen), Riga (Letland) en Ventspils (Letland) werd verzwakt.

2.

Naar aanleiding van een klacht van de eigenaar van de raffinaderij, AB ORLEN Lietuva (hierna „OL” genoemd), stelde de Commissie een onderzoek in. Tot kort voor de verwijdering ervan was de spoorlijn gebruikt als onderdeel van de belangrijkste route voor het vervoer van olieproducten van de raffinaderij naar of door Letland. Na de verwijdering van de spoorlijn moesten alle producten van de raffinaderij die over het spoor naar Letland gingen, langs een andere route via een verder weg gelegen grensovergang worden vervoerd.

3.

Tussen 8 en 10 maart 2011 voerde de Commissie inspecties uit bij LG en een andere onderneming.

4.

Op 6 maart 2013 heeft de Commissie ten aanzien van LG een procedure in de zin van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (2) en artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie (3) ingeleid.

5.

Op 5 januari 2015 richtte de Commissie een mededeling van punten van bezwaar tot LG. De voorlopige beoordeling van de Commissie in de mededeling van punten van bezwaar kwam erop neer dat LG, door de spoorlijn zonder objectieve noodzaak te ontmantelen, inbreuk maakte op artikel 102 VWEU door hindernissen op te werpen voor toegang tot de downstreammarkt voor spoorvervoer van olieproducten tussen de raffinaderij en de zeehavens van Klaipėda, Riga en Ventspils.

6.

Op 9 januari 2015 kreeg LG toegang tot het dossier via een cd-rom.

7.

Op 4 februari 2015 ontving OL overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening nr. 773/2004 een niet-vertrouwelijke versie van de mededeling van punten van bezwaar. Nadat OL had verzocht om toegang tot een deel van de informatie die in die versie was geredigeerd (4), verstrekte DG Concurrentie op 25 februari 2015 een minder geredigeerde versie van de mededeling van punten van bezwaar aan OL. OL heeft niet om verdere toegang tot de tekst van de mededeling van punten van bezwaar verzocht, maar in haar schriftelijke opmerkingen de omvang van de geredigeerde passages in deze tweede niet-vertrouwelijke versie als ongerechtvaardigd bekritiseerd. In tegenstelling tot hetgeen OL suggereerde, deed de omvang van de geredigeerde passages in deze versie echter geen afbreuk aan de uitoefening van het recht van OL om als klager nauw bij de procedure te worden betrokken.

8.

Op 8 april 2015 heeft LG geantwoord op de mededeling van punten van bezwaar en de opmerkingen van OL daarop.

9.

LG en OL namen op 27 mei 2015 deel aan een hoorzitting.

10.

In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar en tijdens de hoorzitting beweerde LG dat de mededeling van punten van bezwaar geen duidelijke schadetheorie omvatte en dat de gedragingen van LG dus niet werden beoordeeld volgens voldoende nauwkeurige juridische criteria die de aard van het vermeende misbruik omschrijven en verwijzen naar de relevante jurisprudentie. Volgens LG combineerde de mededeling van punten van bezwaar veeleer de eigen twijfels van de Commissie met een oppervlakkige beoordeling van de verklaringen van LG om tot de vage conclusie te komen dat de verwijdering van de spoorlijn niet objectief gerechtvaardigd was.

11.

Deze kritiek heeft voornamelijk betrekking op inhoudelijke kwesties en niet op de procedurele rechtvaardigheid. De uitoefening van het recht van LG op verweer, met name haar recht om te worden gehoord, werd niet op onrechtmatige wijze beperkt door de vorm of inhoud van de mededeling van punten van bezwaar. Deze kritiek is uit procedureel oogpunt dan ook niet overtuigend.

12.

Op 23 oktober 2015 heeft DG Concurrentie LG een „letter of facts” toegezonden met aanvullend bewijs waarop de Commissie voornemens was een beroep te doen. In haar schriftelijk antwoord van 2 december 2015 stelde LG onder andere dat de Commissie preciezer had moeten aangeven waarom en in welke mate zij van oordeel was dat bepaalde bewijsstukken de in de mededeling van punten van bezwaar aangevoerde argumenten staafden en/of de in antwoord hierop door LG aangevoerde argumenten weerlegden.

13.

De letter of facts presenteert het betrokken aanvullende bewijs in voldoende duidelijke en precieze termen (vaak met specifieke verwijzingen naar de mededeling van punten van bezwaar); dit geldt ook voor de conclusies die uit de afzonderlijke bewijsstukken kunnen worden getrokken. Het ging hierbij om voorlopige conclusies, aangezien LG de mogelijkheid kreeg om opmerkingen erover in te dienen. De gedetailleerdheid waarmee zij werden gepresenteerd was voldoende voor LG om waar nodig te bepalen op welke van haar argumenten bepaalde conclusies betrekking hadden. Ik acht de procedurele kritiek van LG op de letter of facts dan ook ongegrond.

14.

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of in het ontwerpbesluit alleen de punten van bezwaar worden behandeld ten aanzien waarvan LG in de gelegenheid is gesteld haar standpunt kenbaar te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

15.

Alles in aanmerking genomen, ben ik van oordeel dat de procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk konden worden uitgeoefend.

Brussel, 29 september 2017.

Joos STRAGIER


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (hierna „Besluit 2011/695/EU” genoemd).

(2)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18) (hierna „Verordening nr. 773/2004” genoemd).

(4)  Dit verzoek was tot mij gericht, maar werd gezien de vereisten van artikel 3, lid 7, van Besluit 2011/695/EU doorgestuurd naar DG Concurrentie.


14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/7


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 2 oktober 2017

inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

(Zaak AT.39813 — Baltic Rail)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 6544)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2017/C 383/08)

Op 2 oktober 2017 heeft de Commissie een besluit vastgesteld in een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdende met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. De niet-vertrouwelijke versie van het besluit wordt in het Engels gepubliceerd op de website van het directoraat-generaal Concurrentie: http://ec.europa.eu/competition/index_en.html

1.   Inleiding

1.

De Commissie was van oordeel dat de Litouwse staatsspoorwegonderneming, AB Lietuvos geležinkeliai (hierna „LG” genoemd), misbruik heeft gemaakt van haar machtspositie als beheerder van de spoorweginfrastructuur in Litouwen door een spoorweg van Litouwen naar de grens met Letland te verwijderen en zo te verhinderen dat een concurrerende spoorwegonderneming uit Letland toegang had tot de Litouwse markt. De Commissie heeft LG een geldboete opgelegd en haar gelast de inbreuk te beëindigen.

2.   Procedure

2.

Op 14 juli 2010 heeft de Commissie een klacht op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van AB ORLEN Lietuva (hierna „OL” genoemd) tegen LG ontvangen.

3.

Tussen 8 en 10 maart 2011 heeft de Commissie bij LG inspecties krachtens artikel 20, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 verricht.

4.

Op 6 maart 2013 heeft de Commissie besloten tegen LG een procedure in de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening nr. 773/2004 van de Commissie (2) en artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in te leiden.

5.

Op 5 januari 2015 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar tegen LG aangenomen. De hoorzitting vond plaats op 27 mei 2015.

6.

Op 23 oktober 2015 heeft de Commissie aan LG een letter of facts toegezonden waarop LG op 2 december 2015 heeft geantwoord.

3.   Feiten

7.

LG heeft een wettelijk monopolie voor het beheer van spoorweginfrastructuur in Litouwen.

8.

De klager, OL, heeft een raffinaderij in Litouwen nabij de Letse grens. OL is afhankelijk van het spoor voor het vervoer van haar producten uit de raffinaderij. Het grootste deel van haar productie wordt naar de Litouwse zeehaven Klaipėda vervoerd om over zee te worden uitgevoerd. OL is een belangrijke klant van LG.

9.

In 2008 onderzocht OL de mogelijkheid om op Letse zeehavens over te schakelen door gebruik te maken van de diensten van de Letse spoorwegmaatschappij (hierna „LDZ” genoemd). Daartoe zou vracht van OL naar Letland worden vervoerd via een 34 kilometer lange route van de raffinaderij naar de grens. In september 2008 heeft LG op een 19 kilometer lang deel van de route (hierna „de spoorlijn” genoemd) het verkeer opgeschort wegens een vermeende vervorming van het spoor over een lengte van 40 meter (hierna „de vervorming” genoemd). In oktober 2008 heeft LG de 19 kilometer spoorlijn geheel ontmanteld; deze is sindsdien niet heraangelegd.

4.   Juridische beoordeling

10.

De Commissie was van oordeel dat LG, door de spoorlijn geheel te verwijderen, andere middelen heeft gebruikt dan bij normale concurrentie, waarbij: LG op de hoogte was van de plannen van OL om op Letse zeehavens over te schakelen met gebruikmaking van de diensten van LDZ; de verwijdering van de spoorlijn door LG in allerijl geschiedde, zonder dat de financiering was geregeld en de normale voorbereidende stappen voor de heraanleg ervan waren genomen; de verwijdering van de spoorlijn in strijd was met de gangbare praktijk; LG stappen ondernam om de Litouwse regering ervan te overtuigen de spoorlijn niet opnieuw aan te leggen.

11.

De Commissie was van oordeel dat de spoorlijn deel uitmaakte van de kortste en goedkoopste route van de raffinaderij naar een zeehaven. Wegens de nabijheid van Letland en de logistieke basis van LDZ biedt deze route een zeer gunstige mogelijkheid voor LDZ om toegang te verkrijgen tot de Litouwse markt.

12.

De verwijdering van de spoorlijn verslechterde de concurrentiepositie van LDZ ten opzichte van LG en bemoeilijkte haar toegang tot de Litouwse markt aanzienlijk. Na de verwijdering van de spoorlijn moet het spoorvervoer van de raffinaderij naar een zeehaven (in Litouwen of Letland) plaatsvinden via veel langere routes op het grondgebied van Litouwen. Hierdoor zou LDZ ver van haar logistieke basis in Letland moeten opereren en afhankelijk zijn van de infrastructuurdiensten van haar concurrent, LG. Onder deze omstandigheden wordt LDZ geconfronteerd met aanzienlijke commerciële risico’s die zij minder geneigd is te nemen.

13.

LG voerde als argument voor haar handelwijze aan dat, nadat de vervorming zich had voorgedaan, de renovatie van de hele spoorlijn nodig was voordat het verkeer kon worden hervat. Volgens LG moest voor de renovatie eerst de hele spoorlijn worden verwijderd. De Commissie was evenwel van oordeel dat deze verklaringen niet met elkaar strookten en soms tegenstrijdig en niet overtuigend waren. De Commissie kwam derhalve tot de slotsom dat LG geen objectieve rechtvaardiging heeft gegeven voor de verwijdering van de spoorlijn.

5.   Boeten

14.

Gezien de ernst en de duur van deze voortdurende inbreuk heeft de Commissie LG een boete van 27 873 000 EUR opgelegd.

6.   Corrigerende maatregelen

15.

De Commissie was van oordeel dat verschillende structurele of gedragscorrigerende maatregelen mogelijk zijn om de concurrentiesituatie van voor de verwijdering van de spoorlijn te herstellen of de nadelen voor potentiële concurrenten op de alternatieve routes naar de zeehavens weg te nemen.

16.

De Commissie heeft LG gelast een einde te maken aan de inbreuk en binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van het besluit bij haar een voorstel voor daartoe strekkende maatregelen in te dienen.


(1)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1). Met ingang van 1 december 2009 zijn de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag respectievelijk de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geworden.

(2)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/9


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8724 — The Carlyle Group/Palmer & Harvey McLane (Holdings))

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 383/09)

1.

Op 7 november 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

The Carlyle Group (Verenigde Staten);

Palmer & Harvey McLane (Holdings) Limited (Verenigd Koninkrijk).

The Carlyle Group verkrijgt via haar dochteronderneming Carlyle Strategic Partners IV, L.P. de zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Palmer & Harvey McLane (Holdings) Limited.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   The Carlyle Group: mondiaal alternatief vermogensbeheer;

—   Palmer & Harvey McLane (Holdings) Limited: distributie van een reeks producten, zoals tabak, alcohol, snoepgoed en kruidenierswaren aan de kleinhandel, buurtwinkels en tankstations in het Verenigd Koninkrijk, en exploitatie van buurtwinkels in het Verenigd Koninkrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8724 — The Carlyle Group/Palmer & Harvey McLane (Holdings)

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax: +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/11


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8672 — easyJet/Certain Air Berlin Assets)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 383/10)

1.

Op 7 november 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

easyJet (Verenigd Koninkrijk);

bepaalde activa van Air Berlin („Target”, Duitsland).

EasyJet verkrijgt de zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over delen van Air Berlin.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van activa.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   easyJet: goedkope rechtstreekse passagiersvluchten in Europa;

—   Target: activa die voorheen deel uitmaakten van de activiteiten van Air Berlin in Berlin Tegel Airport, waaronder slots en nachtparkings.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8672 — easyJet/Certain Air Berlin Assets

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail:

COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax: +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

14.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 383/12


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2017/C 383/11)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

„MOULES DE BOUCHOT DE LA BAIE DU MONT-SAINT-MICHEL”

EU-nr.: PDO-FR-0547-AM01 — 5.4.2017

BOB ( X ) BGA ( )

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

BOB-comité „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel”

Le Port Est

35960 Le Vivier-sur-Mer

FRANKRIJK

Tel. +33 299163840

E-mail: contact@moules-aop.com

De groepering bestaat uit concessiehouders, exploitanten en verpakkers van „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” en is in die hoedanigheid bevoegd om de wijzigingsaanvraag in te dienen.

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige: Bijwerking van de contactgegevens, soorten exploitanten, controles.

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5.   Wijziging(en)

Rubriek „Geografisch gebied”

De zin „Alle productiestadia van „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel”, van de teelt van de mosselen tot de verpakking, vinden plaats in het gebied” wordt toegevoegd.

Doel van deze wijziging is verduidelijking van de productiestadia die uitsluitend in het geografische gebied van de BOB mogen plaatsvinden.

Uitbreiding van het gebied met de kadastrale gebieden AM en ZC van de gemeente Dol-de-Bretagne. Dit deel van de gemeente beantwoordt aan de afbakeningscriteria van het momenteel geregistreerde gebied en grenst rechtstreeks aan het huidige gebied. Reden van dit verzoek om uitbreiding van het geografische gebied zijn de bouwproblemen in de gemeenten binnen het geografische gebied vanwege de afwezigheid van bouwgrond. Voor een snelle verwerking van de mosselen is het absoluut noodzakelijk dat verwerkings- en verpakkingsinstallaties zich dicht in de buurt van de kweekgebieden bevinden.

Toevoeging van de gemeente Hirel aan de lijst van gemeenten in het geografische gebied.

Deze wijziging heeft tot doel een fout te herstellen. Deze gemeente wordt weliswaar vermeld in het enig document, maar was in het productdossier over het hoofd gezien.

Rubriek „Bewijs van oorsprong”

Wat de regels betreft inzake identiteitsverklaring van exploitanten om onder een oorsprongsbenaming te mogen telen, worden de preciseringen „per aangetekende zending en met ontvangstbevestiging of afgegeven tegen kwijting” en „volgens een model dat is goedgekeurd door de directeur van het Institut national de l’origine et de la qualité (INAO)” geschrapt.

Deze procedure-elementen vallen onder het controleplan dat verband houdt met het productdossier, en niet met het productdossier van de benaming zelf.

Wat betreft de identiteitsverklaringen van de diverse exploitanten, vermeldt het geregistreerde productdossier dat de gegevens van de verwerkings- en verpakkingsinstallaties moeten worden aangegeven „waarbij in voorkomend geval de installaties voor de behandeling van mosselen met een andere oorsprong worden beschreven”. Het voorstel luidt om de gedeelten over mosselen met een andere oorsprong te schrappen.

Deze verklaring heeft immers tot doel de permanente productiemiddelen van de exploitant te omschrijven. Het gebruik van de installaties kan in de loop der tijd echter veranderen. Deze precisering is dus niet raadzaam waar het de identiteitsverklaring betreft en kan aanleiding geven tot tal van wijzigingen van deze verklaringen.

De traceerbaarheid van BOB-mosselen en mosselen die niet voor een BOB in aanmerking komen is overigens gewaarborgd.

Voor het bijhouden van de registers waarover de exploitanten inlichtingen dienen te verschaffen, is het volgende bepaald: „In een opslagregister wordt, onder andere, voor elke voorraad en elk bassin een plan voor de verdeling van containers of manden beschreven, met voor elk daarvan de oorspronkelijke rijen mosselpalen, de datum van inslag, de datum van uitslag en de bestemming van de mosselen.” Deze alinea wordt als volgt gewijzigd: „Het opslagregister vermeldt, onder andere, voor elke voorraad en elk bassin:

de oorspronkelijke rijen mosselpalen,

de datum van inslag, en

de datum van uitslag.”.

In de loop der jaren is gebleken dat de huidige formulering in het productdossier niet geschikt is voor de BOB. Het plan voor de verdeling van containers en manden is namelijk niet van dag tot dag uitvoerbaar, aangezien de bestemming van de mosselen op het tijdstip van opslag onbekend is. De bestemming en traceerbaarheid worden bij verzending geborgd.

Wat betreft het vervoer van de mosselen die gereed zijn voor verpakking, wordt het reeds door het productdossier voorziene document voor de overdracht aangevuld met „het acroniem „Moules BMSM AOP””.

Om de traceerbaarheid van de mosselen binnen het gebied te verbeteren is er ten behoeve van een snelle lezing gekozen voor de toevoeging van dit acroniem, in plaats van voor de naam voluit. Het is alleen voor dit gebruik bestemd, ter vermijding van elke onduidelijkheid bij de etikettering van de voor verkoop aangeboden producten.

De alinea „Het overdrachtsdocument wordt aan de verpakking bevestigd door middel van een snoer dat een andere kleur heeft dan de snoeren voor de verkoop. Het vermeldt het initiaalwoord „BOB” en de gegevens van het bedrijf dat de mosselen heeft gewassen en gekalibreerd.” wordt voorts vervangen door: „Het overdrachtsdocument wordt meegeleverd met de verpakking, waaraan een snoer is bevestigd dat een andere kleur heeft dan de snoeren voor de verkoop. Dit snoer vermeldt het initiaalwoord „BOB”, alsmede een serienummer van de groepering.”.

Op het snoer zijn de gegevens van het bedrijf dat de mosselen heeft gewassen en gekalibreerd, vervangen door een serienummer van de groepering die zelf zorgt voor de traceerbaarheid tussen de nummers van de snoeren en de exploitanten. Deze wijziging vergemakkelijkt het toezicht over langere perioden.

Met betrekking tot de etikettering van de verkoopeenheden, wordt de zin „Daarnaast wordt elke verpakking geïdentificeerd aan de hand van een merksysteem dat door de diensten van het INAO wordt erkend en door de groepering wordt verdeeld.” vervangen door „Dit etiket wordt onmiddellijk na de verpakking aangebracht, en zodanig aangehecht dat het een eenheid vormt met het product.”.

Gezien de verscheidenheid aan verpakkingswijzen heeft de groepering gekozen voor een etiket dat een onlosmakelijke eenheid vormt met het product, naar keuze van de exploitant, en ter vervanging van een merksysteem. Op het etiket moet de verplichte informatie staan. Deze is niet veranderd.

De zin „De bakken worden geïdentificeerd door de oorsprongsbenaming die al op de verpakking wordt vermeld.” wordt vervangen door „Dit etiket wordt onmiddellijk na de verpakking aangebracht, en zodanig aangehecht dat het een onlosmakelijke eenheid vormt met het product.”.

Tegenwoordig worden nieuwe verpakkingswijzen gebruikt. De voor de bakken geldende verplichting kan moeilijk na te komen zijn in verband met het beheer van de voorraden verpakkingsmateriaal dat daaruit voortvloeit en de meerkosten. De BOB wordt geïdentificeerd met behulp van een niet los te maken etiket dat onmiddellijk na de verpakking wordt aangebracht, wat beantwoordt aan de doelstelling van traceerbaarheid en enige flexibiliteit biedt in de keuze van verpakkingen.

In dezelfde geest is de verplichting betreffende de zakken „die worden geïdentificeerd door de voorgedrukte oorsprongsbenaming op de verpakking” eveneens geschrapt. De traceerbaarheid blijft gehandhaafd door aanbrenging van het snoer met een serienummer van de groepering voor het vervoer van mosselen die gereed zijn voor verpakking.

Verder worden er wijzigingen in formuleringen aangebracht om de leesbaarheid en begrijpelijkheid te verbeteren. Daarnaast worden overlappingen met de algemene regelgeving geschrapt.

Rubriek „Productiemethode”

Ten aanzien van de mosselvangsttechnieken wordt er toegevoegd dat er sprake is van „vangst in een natuurlijk milieu”. Deze werkwijze is bij mosselteelt een impliciete voorwaarde om in aanmerking te komen voor een BOB. Door deze precisering kan het productdossier in overeenstemming worden gebracht met dat van de GTS „Moules de Bouchot”.

Wat het bezaaien van de palen betreft, worden de zinnen „Het mosselzaad kan in de voor de ontwikkeling ervan bestemde plekken blijven tot uiterlijk 31 oktober van het jaar dat de larven worden overgebracht” en „De voor de ontwikkeling van mosselzaad bestemde plekken moeten uiterlijk 31 oktober geschoond zijn van mosselen en touwen.” geschrapt.

In het productdossier is tevens bepaald dat alleen mosselpalen die uiterlijk op 31 oktober zijn bezaaid in aanmerking komen voor de benaming. Deze bepaling is dus niet van belang als het gaat om teelt die voor de BOB is bestemd. Bovendien worden de touwen die achterblijven in de gebieden voor de ontwikkeling van mosselzaad, hoogstwaarschijnlijk verwoest door herfst- en winterstormen.

De zin „Er moet een minimumhoogte van 30 centimeter in aanmerking worden genomen tussen de bodem en het laagste niveau van het touw of de „boudin” (worstvormig net, gevuld met halfwasmosselen).” wordt vervangen door „Er moet een minimumhoogte in aanmerking worden genomen tussen de bodem en het laagste niveau van het touw of de „boudin” (worstvormig net, gevuld met halfwasmosselen), zodat de mosselen niet in contact komen met de bodem.”.

Voor de teelt op mosselpalen is het een absolute voorwaarde dat er geen contact is met de bodem. Afgezien van het effect dat bodemcontact heeft op de smaak van de mosselen, is een minimumafstand tussen de bodem en de onderkant van het touw onontbeerlijk voor het gebruik van de pêcheuse, een machine om mosselen mee te oogsten en deze in hun geheel van de teeltpaal los te maken. Mosselen die achterblijven na de oogst kunnen zich ontwikkelen tot besmettingshaarden vanwege mosselparasieten. In verband met deze technische beperkingen nemen de telers altijd een minimumafstand in acht. De afstand tussen de onderkant van het touw of het worstvormige net en de bodem kan echter variëren in verband met zandverschuivingen.

De verwijzing naar nationale regelgeving voor de vaststelling van de zaaidichtheid op de mosselpalen wordt ingetrokken: „Overeenkomstig het gewijzigde decreet van 22 maart 1983 ter vaststelling van het vergunningsregeling van aquacultuurbedrijven, is deze vastgesteld voor de benaming”, want deze tekst is herroepen.

De vastgestelde maximale zaaidichtheid van de mosselpalen in het geldende productdossier met betrekking tot het gebied waar de mosselpalen in de baai zijn ingeplant is als volgt gewijzigd:

De alinea:

„—

65 % per lijn van 100 strekkende meter in het gebied ten oosten van de waterloop van Vivier-sur-Mer bij Cherrueix, het gebied ten noordwesten van de zandplaat van de Hermelles en het gebied ten noordoosten van de zandplaat van de Hermelles;

55 % per lijn van 100 strekkende meter in de rest van het afgebakende teeltgebied”.

wordt vervangen door:

„—

65 % per lijn van 100 strekkende meter in het gebied ten oosten van de waterloop van Vivier-sur-Mer bij Cherrueix, het gebied ten noordoosten van de zandplaat van Hermelles en de 99 lijnen het meest zuidelijk van het gebied ten noordoosten van de zandplaat van Hermelles;

55 % per rechte lijn van 100 meter in de rest van het teeltgebied”.

De wijziging maakt een einde aan de onduidelijkheid die er heerste rond de onvolledige wijze waarop de omschrijving van deze sectoren was opgenomen, waarmee werd gesuggereerd dat de dichtheid van 65 % geldt in het gehele gebied (waar de mosselpalen zijn opgericht) ten noordoosten van de zandplaat van de Hermelles, hoewel het enkel het zuidelijkste deel van dat gebied betreft.

Wat betreft de lengte van de palen, worden de woorden „met een maximumhoogte van 5,5 meter” geschrapt.

De lengte van de palen was vastgesteld op het moment van de aanvraag voor registratie als BOB, op grond van wat gebruikelijk was. Er ligt echter geen werkelijk technische noodzaak ten grondslag aan de beperking van de paallengte. Langere palen bieden zelfs een zeker voordeel omdat ze dieper in de bodem kunnen worden gedrukt waardoor de teelt beter bestand is tegen zeestromingen die de palen kunnen losrukken. De maximale uitzaaihoogte van 3,5 meter op de palen blijft verder gehandhaafd.

De woorden „op mosselpalen” worden toegevoegd aan de zin „Na een teelperiode op mosselpalen van meer dan 24 maanden komen de mosselen niet meer in aanmerking voor de oorsprongsbenaming „Moules de bouchot de la baie du Mont Saint-Michel””.

Deze voor controledoeleinden ingevoegde precisering schept klaarheid over de maximale duur dat de mosselen onder een BOB kunnen worden verkocht. De teeltduur van de mosselzaden in de daartoe bestemde gebieden is niet meegerekend.

In de zin „Er is voor alle concessies tezamen een jaarlijks gemiddeld rendement vastgesteld van maximaal 60 kg verkochte mosselen per paal […]” wordt de kwalificatie „gemiddeld” toegevoegd.

Deze wijziging heeft tot doel het voorwerp van de controle te verduidelijken. Het jaarlijkse maximale rendement wordt gecontroleerd op basis van het gemiddelde van de concessie, niet voor elke paal.

Wat de oogstperiode betreft, wordt de zin „De mosseloogst vindt plaats tussen 15 juni en 15 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het mosselzaad op de palen is uitgezaaid.” vervangen door „De mosseloogst vindt plaats tussen 15 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarin het mosselzaad op de palen is uitgezaaid, en de daaropvolgende 15 februari.”.

Met deze wijziging wordt een fout in de tekst gecorrigeerd. Het mosselzaad wordt namelijk het eerste jaar (N) uitgezet, en wel uiterlijk 31 oktober. De oogst begint het jaar daarop (N+1), op zijn vroegst op 15 juni en gaat door tot 15 februari het jaar daarop, ofwel het jaar N+2.

De woorden „van het jaar dat volgt op het jaar van het zaaien” hebben dus betrekking op 15 juni en niet op 15 februari, zoals in de huidige versie staat.

De zin „De in ten minste 18 maanden geteelde mosselen kunnen worden geoogst tussen 15 juni en 31 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin de mosselpalen zijn bezaaid.” wordt als volgt gecorrigeerd: „De 19,5 tot 24 maanden lang op palen geteelde mosselen kunnen tussen 15 juni en 31 juli worden geoogst.”.

De gewijzigde alinea heeft betrekking op doorgaans „tweejarig” genoemde mosselen en maakt duidelijk dat ze aan het begin van het seizoen moeten worden geoogst. De tekst in het huidige productdossier is onjuist omdat de mosselen op de palen waarop het mosselzaad het ene jaar (N) is uitgezaaid, niet het volgende jaar (N+1) aan het begin van het oogstseizoen 18 maanden kunnen zijn geteeld.

De duur van de teelt van deze mosselen is herberekend vanaf de mogelijke uitzaaidata:

Uitzaaien uiterlijk op 31 oktober van het jaar N, ofwel ten minste 19,5 maanden op 15 juni van het jaar N+2.

Mosselen van meer dan 24 maanden kunnen niet onder een BOB worden verkocht.

De bepalingen betreffende begin en einde van de oogst worden omschreven in twee verschillende alinea’s omwille van de begrijpelijkheid en de toepassing.

Wat de mogelijkheid betreft om de mosselen na de oogst apart te houden, wordt in het geregistreerde productdossier bepaald dat ze „met behulp van gesloten kratten” apart kunnen worden gehouden. Het woord „gesloten” wordt geschrapt. Bij plaatsing van de mosselen in de bassins hoeven de kratten niet te worden gesloten. Er is watercirculatie mogelijk in kratten met een lattenwerk. De mosselen kunnen niet uit de kratten vallen.

De kratten met apart gehouden mosselen in concessies op open zee zijn ook niet dicht maar moeten wel in een gesloten installatie worden geplaatst om te voorkomen dat zeestromingen ze meevoeren.

De zin „De minimumdikte tussen de spijlen van het roosterwerk dat voor het zeven van de mosselen wordt gebruikt is vastgesteld op 12 mm.” wordt vervangen door „De mosselen gaan door een zeef van minimaal 12 mm.”.

Deze wijziging is om aan te geven dat het zeven verplicht is. De beschrijving van de technieken met betrekking tot de „zeefroosters” wordt geschrapt, zodat producenten elk type zeefmateriaal kunnen gebruiken. De streefwaarde van 12 mm voor het zeven blijft onveranderd, het betreft dus uitsluitend een wijziging van middelen. Verder wordt de term „gezeefd”, met betrekking tot de mosselen in de zin „de mosselen worden onttrost, gewassen, gezeefd en gesorteerd”, toegevoegd om aan te geven dat het een verplichte handeling betreft.

Wat de fase van de verpakking van de mosselen betreft, wordt de zin „De partijen mosselen die gereed zijn voor verpakking mogen een maximaal aandeel van 20 % mosselen van minder dan 4 cm bevatten.” vervangen door „De partijen mosselen die gereed zijn voor verpakking, kunnen een maximaal aandeel van 20 % mosselen met een lengte van minder dan 4 cm bevatten.”. Het woord „mogen” wordt vervangen door het woord „kunnen”, omdat het een vrijstelling en geen verplichting betreft. Vermeld wordt dat het aandeel mosselen met een lengte van minder dan 4 cm in kilo’s wordt uitgedrukt om de controlemethode te verduidelijken.

De alinea „Het vleesgehalte van de mosselen die gereed zijn voor verpakking kan in uitzonderlijke omstandigheden per ministerieel decreet worden gewijzigd, voor een vastgestelde oogst en op voorstel van het bevoegde nationale comité van het INAO. Deze waarden mogen echter in geen geval minder zijn dan het minimumpercentage van 5 % zoals vastgesteld in punt 2 „Beschrijving van het product”.”

wordt vervangen door:

„Indien de groepering, overeenkomstig de regelgeving met betrekking tot kwaliteitsstelsels die gelden voor landbouwproducten en levensmiddelen, om een tijdelijke wijziging van de voorwaarden verzoekt vanwege uitzonderlijke omstandigheden, kan het vleesgehalte niet onder 114 — zijnde een vermindering van 5 % — worden vastgesteld, om de specificiteit van de mosselen die een oorsprongsbenaming hebben te behouden.”.

De paragraaf is bijgewerkt om rekening te houden met de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 1151/2012 en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen. De groepering wenst een minimumwaarde voor het vleesgehalte te handhaven. Het is een van de criteria waarop de specificiteit van de BOB „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” is gegrond en die aan haar reputatie heeft bijgedragen. De groepering meent dat mosselen met een vleesgehalte van minder dan 114 niet onder een BOB kunnen worden verkocht, zelfs niet in uitzonderlijke omstandigheden.

De omschrijving „uiteindelijk” wordt toegevoegd in de zin „De mosselen worden uiteindelijk verpakt en verkocht in verpakkingen met een maximumcapaciteit van 15 kg.”. Deze wijziging heeft tot doel te verduidelijken dat de maximale capaciteit van 15 kg niet geldt voor verpakkingen die worden gebruikt voor vervoer in het gebied van de mosselen die gereed zijn voor verpakking, maar uitsluitend voor de uiteindelijke verpakking.

De zin „De eindverpakking kan bestaan uit zakken van 2 tot 15 kg of bakken van 0,5 tot 7 kg.” wordt geschrapt. Deze zin vermeldt de soorten verpakkingen die kunnen worden gebruikt, maar behelst geen verplichting.

Voorts worden er wijzigingen in formuleringen aangebracht voor een betere leesbaarheid en begrijpelijkheid. Overlappingen met algemene regelgeving, alsmede beschrijvende elementen die niet nodig zijn voor de productbeschrijving worden geschrapt.

Rubriek „Etikettering”

De bepaling betreffende de vermelding van de benaming wordt gewijzigd om een lettertype in te voeren dat identiek is aan de gehele aanduiding en afmetingen die groter zijn dan andere elementen op het etiket. De groepering wenst de benaming een opvallender plaats te geven op het etiket.

Schrapping van de zin „Tot aan de gemeenschapsinschrijving moet het logo vlak naast de benaming worden geplaatst, zonder vermelding ertussen”. Deze tussentijdse bepaling heeft geen bestaansreden meer, aangezien „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” in juni 2011 als BOB zijn ingeschreven.

Wat de elementen op elke eenheidsverpakking betreft, toevoeging van „het gewicht van het verpakte product; de naam van de exploitant; de gegevens van het verpakkingscentrum de verpakkingsdatum; het serienummer van de verpakking.”

Deze wijziging herneemt de verplichtingen van het deel „Bewijs van de oorsprong” en heeft tot doel de informatie die op de etiketten moet staan te verduidelijken.

Wat de verplichting betreft om de oorsprongsbenaming te vermelden, schrapping van deze verplichting voor „de begeleidende documenten”.

Overeenkomstig de wijziging van de rubriek „Bewijs van de oorsprong” om het gebruik van het acroniem „Mosselen BMSM AOP” toe te staan voor de begeleidende documenten bij de mosselen, wordt de verplichting om de naam voluit te vermelden geschrapt.

Om de communicatie met betrekking tot de BOB „Moules de bouchot de la baie du Mont Saint-Michel” eenduidiger te maken, wordt toegevoegd dat „op de informatiedragers de benaming vergezeld moet gaan van de vermelding „beschermde oorsprongsbenaming” of „BOB” en van het BOB-symbool van de Europese Unie.”

Rubriek „Overige”

„Bijwerking van de contactgegevens”: De contactgegevens van de bevoegde overheidsdienst en die van de groepering zijn bijgewerkt. De naam van de groepering is gewijzigd ingevolge de registratie van de BOB, deze is bijgewerkt.

„Soorten exploitanten”: Teneinde elke onduidelijkheid te vermijden, en de door beroepsbeoefenaars in de mosselcultuur gebezigde termen te gebruiken, wordt de benamingswijze van de soorten exploitanten zoals omschreven in „elementen ter bewijs dat het product uit het gebied komt” gewijzigd: de term „producent” wordt vervangen door „exploitant” en de term „verzendingscentrum” door „verpakkingscentrum”.

„Controle”: De contactgegevens van de controle-instantie zijn vervangen door die van de bevoegde toezichthoudende autoriteit. Deze wijziging is bedoeld om te voorkomen dat het productdossier moet worden gewijzigd bij een verandering van controle-instantie.

De tabel van de voornaamste punten ter controle is bijgewerkt om de voorgestelde wijzigingen recht te doen.

ENIG DOCUMENT

„MOULES DE BOUCHOT DE LA BAIE DU MONT-SAINT-MICHEL”

EU-nr.: PDO-FR-0547-AM01 — 5.4.2017

BOB ( X ) BGA ( )

1.   Naam/Namen

„Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel

3.1.   Productsoort

Categorie 1.7. Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” zijn levende, op palen geteelde mosselen, hoofdzakelijk van de soort Mytilus edulis (in minder dan 5 % van de gevallen gaat het om mosselen van de soorten Mytilus galloprovincialis of om hybridische galloprovincialis-edulis-mosselen). Ze onderscheiden zich door een gladde en donkere schelp die regelmatig van vorm is en door geel tot oranjekleurig vlees, dat geheel vrij is van krabben en zandkorrels. Het vlees heeft een smeuïge en malse textuur en smaakt overheersend zoet.

De mosselen hebben een gemiddelde lengte van minimaal 4 cm, een koolhydratengehalte van meer dan 4 % van het gekookte vlees en een vleesgehalte van minimaal 120 volgens de Lawrence and Scott-index.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en bodemstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

„Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” worden in het geografische gebied geteeld en verwerkt.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De verpakking vindt plaats in het geografische gebied. De verpakking van de mosselen is een belangrijke handeling die de kwaliteit, authenticiteit en dus ook de reputatie van de benaming kan aantasten indien de hieronder vermelde vereisten niet in acht worden genomen.

Vanwege hun bederfelijke karakter moeten de mosselen na de teelt snel worden verwerkt en op de markt gebracht. De tijdslimiet na het wassen en zeven van de mosselen bedraagt maximaal 18 uur, door verpakking in het afgebakende gebied kunnen de kwaliteit en de eigenschappen van het product worden behouden.

De mosselen worden verzonden en verkocht in verpakkingen met een maximale inhoud van 15 kg.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Op elke eenheidsverpakking komt de volgende informatie te staan:

de beschermde oorsprongsbenaming „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” in eendere lettertekens, groter dan de grootste op de etiketten;

de vermelding „appellation d’Origine Protégée”;

Het BOB-symbool van de Europese Unie voor of na de benaming zonder tussenliggende vermeldingen;

het gewicht van het verpakte product;

de naam van de producent;

de gegevens van het verpakkingscentrum;

de verpakkingsdatum, en

het serienummer van de verpakking.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografisch gebied van de mosselproductie strekt zich uit van het intergetijdengebied van de baai van Mont-Saint-Michel, ten zuiden van de lijn van de klokkentoren van Carolles en de punt van la Chaîne tot het westen van de departementsgrens tussen Ille en Vilaine/Manche, en omvat de gemeenten Cancale, Cherrueix, Le Vivier-sur-Mer, Mont-Dol, Hirel, Saint-Benoît-des-Ondes en Saint-Méloir-des-Ondes, en Dol-de-Bretagne (enkel de kadastrale gebieden AM en ZC).

5.   Verband met het geografische gebied

Specificiteit van het geografische gebied

De gemeenten waarvoor de beschermde oorsprongsbenaming „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” geldt, liggen aan de kust van de baai van Mont-Saint-Michel, onderaan in de Normandisch-Bretonse golf.

De baai van Mont-Saint-Michel, die zich onderscheidt door haar uitgestrekte intergetijdengebied met een heel zwakke helling en de grootste getijdenverschillen van de Franse kust, heeft een mozaïek van ecosystemen (polders, zoutmoerassen, wadden, estuaria enz.), gekenmerkt door het samenspel van land en zee en de overgang tussen land en zee.

De watermassa’s in dit uitgestrekte gebied van ondiep water warmen vanaf de lente sterk op en zijn zeer troebel door de aanwezigheid van fijn of fijn tot middelfijn zand. Zodra het water zich in de baai bevindt, verplaatst het zich zeer langzaam, afgezien van de schommelingen door het getijdenverschil en de wind.

De baai van Mont-Saint-Michel heeft bovendien het bijzondere kenmerk dat er geen significante endemische populaties van mosselachtigen aanwezig zijn. Mytilus galloprovincialis is slechts in geringe mate aanwezig in het gebied en Mytilus edulis slaagt er niet in zich voort te planten.

Deze uitzonderlijke natuurlijke omstandigheden hebben een aantal mosselkwekers uit de Charentestreek er eind jaren 1950 toe aangezet hier de mosselkweek op palen te introduceren. Deze producenten, die zich goed bewust waren van de risico’s die overproductie inhoudt voor de omgeving en het product, waren voorstander van een strikte regelgeving voor de oprichting van mosselpalen. Zo hebben de mosselkwekers een procedure voor opening en sluiting van de oogst ingevoerd op basis van analytisch en organoleptisch onderzoek, teneinde vroegtijdige oogst, wanneer de mosselen nog niet groot genoeg zijn, te voorkomen.

Specificiteit van het product

De mosselen van de baai van Mont-Saint-Michel zijn van de soort Mytilus edulis, gekweekt op mosselpalen, en onderscheiden zich duidelijk van de mosselen van dezelfde soort en dezelfde kweekwijze die afkomstig zijn van andere bassins, hoofdzakelijk door de volheid van de schelp, het hoge koolhydratengehalte en het geel tot oranjekleurige vlees, de malse en smeuïge textuur en de overheersend zoete smaak.

Door deze kenmerken zijn „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” een referentie op de markt, met name door hun verkoopprijs, die hoger is dan die van de mosselen van andere productiecentra.

Causaal verband

In de jaren 1950 hebben de mosselkwekers die afkomstig waren van de baai van Aiguillon en op zoek waren naar nieuwe vestigingsplaatsen voor hangcultuurkweek, bijzonder gunstige kweekomstandigheden aangetroffen in de baai van Mont-Saint-Michel. Deze waren te danken aan de heel zwakke en heel regelmatige helling van het intergetijdengebied en de traditionele toegangswegen over het water of over de weg.

Dankzij de bathymetrische omstandigheden komt de hangcultuurkweek de mosselen buitengewoon ten goede. Die omstandigheden zorgen ook voor thermische eigenschappen en een troebelheid van de watermassa’s die gunstig zijn voor een overvloed aan voedingsstoffen, zodat de mosselen geen aanvullende voeding nodig hebben. Doordat de watermassa’s zeer lang achter in de baai blijven, kunnen de opeenvolgende generaties fytoplankton langer in contact blijven met de mosselen en deze dus ook overvloedig voeden.

Andere overvloedige voedingsbronnen zijn afkomstig van de verschillende ecosystemen van de baai en dragen bij aan het hoge vullingspercentage en de specifieke organoleptische eigenschappen van „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel”. Onder deze verschillende bronnen spelen de micro-algen aan de oppervlakte van de wadden van het intergetijdengebied een belangrijke rol, in die zin dat is vastgesteld dat 96 % van de kiezelhoudende skeletten die teruggevonden zijn in de maaginhoud van „Moules de bouchot de la baie du Mont-Saint-Michel” behoort tot 4 soorten diatomeeën die deze afzettingen bevolken.

De eigenschappen van de watermassa’s, die de aanwezigheid van Mytilus galloprovincialis en de voortplanting van Mytilus edulis verhinderen, zorgen er bovendien voor dat de mosselen die worden uitgezet in de baai, niet moeten concurreren om ruimte of voeding en zich snel kunnen ontwikkelen.

Ten slotte is het dankzij de verschillende maatregelen met het oog op hulpbronnenbeheer en milieubehoud die door de mosselkwekers zijn ingevoerd, dat deze hulpbron kon worden gevaloriseerd door de hangcultuurkweek van „Moules de bouchots de la baie du Mont Saint Michel.”

Aldus geeft de geografische omgeving van de baai van Mont-Saint-Michel door haar natuurlijke eigenschappen, die al vanaf het begin van deze productie slim worden benut door de professionele mosselkwekers, specifieke eigenschappen aan de hangcultuurmosselen van de soort Mytilus edulis.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-ac05965a-3df9-44d9-91fb-c7f52e9e6f0f/telechargement


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.