ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 234

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
20 juli 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 234/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8550 — USSL/Goldman Sachs/Redexis Gas) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 234/02

Wisselkoersen van de euro

2

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2017/C 234/03

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een Europese verordening betreffende privacy en elektronische communicatie (e-privacyverordening)

3


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2017/C 234/04

Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije

6

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2017/C 234/05

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8575 — OTPP/AIMCo/Borealis/KIA/LCY) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

13

2017/C 234/06

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8553 — Banco Santander/Banco Popular Group) ( 1 )

14


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

20.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 234/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8550 — USSL/Goldman Sachs/Redexis Gas)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 234/01)

Op 13 juli 2017 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32017M8550. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

20.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 234/2


Wisselkoersen van de euro (1)

19 juli 2017

(2017/C 234/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1533

JPY

Japanse yen

129,03

DKK

Deense kroon

7,4369

GBP

Pond sterling

0,88485

SEK

Zweedse kroon

9,5598

CHF

Zwitserse frank

1,0994

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,3018

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,035

HUF

Hongaarse forint

306,42

PLN

Poolse zloty

4,2127

RON

Roemeense leu

4,5670

TRY

Turkse lira

4,0576

AUD

Australische dollar

1,4532

CAD

Canadese dollar

1,4540

HKD

Hongkongse dollar

9,0059

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5640

SGD

Singaporese dollar

1,5773

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 294,27

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,8896

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7889

HRK

Kroatische kuna

7,4143

IDR

Indonesische roepia

15 359,65

MYR

Maleisische ringgit

4,9436

PHP

Filipijnse peso

58,633

RUB

Russische roebel

68,0915

THB

Thaise baht

38,751

BRL

Braziliaanse real

3,6432

MXN

Mexicaanse peso

20,1750

INR

Indiase roepie

74,1515


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

20.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 234/3


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een Europese verordening betreffende privacy en elektronische communicatie („e-privacyverordening”)

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website: www.edps.europa.eu)

(2017/C 234/03)

Dit advies omschrijft het standpunt van de EDPS inzake het voorstel voor een verordening betreffende privacy en elektronische communicatie, waarmee de e-privacyrichtlijn zal worden vervangen en ingetrokken.

Zonder de e-privacyverordening zou het privacy- en gegevensbeschermingskader van de EU onvolledig zijn. Hoewel de algemene verordening gegevensbescherming een grote verworvenheid is, hebben wij een specifiek wetgevingsinstrument nodig ter bescherming van het recht op eerbiediging van het privéleven dat door artikel 7 van het Handvest van de grondrechten wordt gegarandeerd, waarvan vertrouwelijkheid van communicatie een essentieel onderdeel is. Derhalve verwelkomt en ondersteunt de EDPS het voorstel, dat precies daarop gericht is. De EDPS verwelkomt ook het gekozen wetgevingsinstrument, d.w.z. een verordening die rechtstreeks toepasselijk is en bijdraagt aan een hoger niveau van harmonisatie en consistentie. Hij verwelkomt de ambitie om een hoog beschermingsniveau te bieden zowel wat betreft de inhoudelijke gegevens als de metagegevens en steunt de doelstelling om de geheimhoudingsplicht uit te breiden tot een breder dienstenaanbod — met inbegrip van de zogeheten „over-the-top”-diensten (OTT’s) — hetgeen de technologische voortgang weerspiegelt. Hij overweegt ook dat het besluit om alleen aan gegevensbeschermingsautoriteiten handhavingsbevoegdheden toe te kennen, en de beschikbaarheid van de samenwerkings- en conformiteitstoetsen binnen het toekomstige Europees Comité voor de Gegevensbescherming (EDPB), zullen bijdragen aan een meer consistente en effectieve handhaving in de gehele EU.

Tegelijkertijd betwijfelt de EDPS of het voorstel in zijn huidige vorm zijn belofte om een hoog niveau van bescherming van privacy in elektronische communicatie kan waarmaken. We hebben een nieuw wetgevingskader voor e-privacy nodig, maar dat moet wel intelligenter, duidelijker en krachtiger zijn. Er moet nog veel werk worden verzet: de complexiteit van de regels, zoals in het voorstel uiteengezet, is ontmoedigend. Communicatie wordt opgeknipt in metagegevens, inhoudelijke gegevens, data verzonden door terminaluitrusting. Elk daarvan heeft recht op een ander niveau van vertrouwelijkheid en voor elk daarvan gelden andere uitzonderingen. Deze complexiteit kan het risico meebrengen van — mogelijk onbedoelde — hiaten in de bescherming.

Over de meeste definities waar het voorstel op stoelt, wordt onderhandeld en besloten in het kader van een ander wetgevingsinstrument: het Europees wetboek voor elektronische communicatie. Er is momenteel geen juridische rechtvaardiging om de twee instrumenten zo nauw met elkaar te verbinden en de concurrentie- en marktgerichte definities uit het wetboek zijn eenvoudigweg niet geschikt voor hun doel in de context van grondrechten. De EDPS pleit derhalve voor opname van een serie noodzakelijke definities in de e-privacyverordening, met inachtneming van de beoogde reikwijdte en doelstellingen daarvan.

Tevens moeten wij bijzondere aandacht besteden aan de vraag naar de verwerking van elektronische communicatiegegevens door andere verwerkers dan aanbieders van elektronische-communicatiediensten. De aanvullende bescherming die aan communicatiegegevens wordt geboden, zou zinloos zijn indien deze eenvoudig te omzeilen is door de gegevens bijvoorbeeld aan derden over te dragen. Ook dient er gewaarborgd te worden dat de e-privacyregels geen lagere beschermingsstandaard toestaan dan die welke in de algemene verordening gegevensbescherming is verankerd. Overeenkomstig de algemene verordening gegevensbescherming dient de toestemming van gebruikers bijvoorbeeld „echt” te zijn, waarbij de gebruikers een vrije keuze wordt geboden. Er mogen geen „trackingmuren” meer zijn. Daarnaast dienen de nieuwe regels ook strikte eisen te stellen aan „privacy by design” en „privacy by default”. Ten slotte bespreekt de EDPS in dit advies ook andere urgente kwesties, met inbegrip van de beperkingen in de omvang van de rechten.

1.   INLEIDING EN ACHTERGROND

Dit advies („advies”) wordt gegeven naar aanleiding van een verzoek van de Europese Commissie („Commissie”) aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming („EDPS”), als onafhankelijke toezichthoudende autoriteit en onafhankelijk adviesorgaan, tot het uitbrengen van een advies over het voorstel voor een verordening betreffende privacy en elektronische communicatie (1) („het voorstel”). Het voorstel is bedoeld om Richtlijn 2002/58/EG betreffende de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en elektronische communicatie in te trekken en te vervangen („de e-privacyrichtlijn”) (2). De Commissie heeft ook de Groep gegevensbescherming artikel 29 (WP29) om een advies verzocht, waaraan de EDPS als gewoon lid heeft bijgedragen (3).

Dit advies is een vervolg op ons voorlopige advies 5/2016 inzake de herziening van de e-privacyrichtlijn (2002/58/EG) (4), uitgebracht op 22 juli 2016. Mogelijk volgen in latere fasen van de wetgevingsprocedure nog verdere adviezen van de EDPS.

Het voorstel is één van de kerninitiatieven van de Strategie voor de digitale eengemaakte markt (5), die is gericht op de versterking van het vertrouwen in en de veiligheid van digitale diensten in de EU, met als zwaartepunt het realiseren van een hoog beschermingsniveau voor burgers en het creëren van een gelijk speelveld voor alle marktpartijen in de EU.

Met het voorstel wordt beoogd de e-privacyrichtlijn te moderniseren en te actualiseren als onderdeel van een bredere inspanning om een samenhangend en geharmoniseerd wettelijk kader voor gegevensbescherming in Europa te realiseren. De e-privacyrichtlijn vormt een nadere specificatie van en aanvulling op Richtlijn 95/46/EG (6), die wordt vervangen door de recentelijk vastgestelde algemene verordening gegevensbescherming (7).

De EDPS vat eerst in hoofdstuk 2 zijn belangrijkste opmerkingen over het voorstel samen, waarbij het zwaartepunt op de positieve aspecten van het voorstel ligt. Vervolgens bespreekt de EDPS in hoofdstuk 3 zijn andere belangrijke zorgen en worden aanbevelingen gegeven hoe deze kunnen worden weggenomen. Andere bedenkingen en aanbevelingen voor verdere verbeteringen staan omschreven in de bijlage bij dit advies, waarin het voorstel in meer detail wordt besproken. Het wegnemen van de zorgen die in dit advies en de bijlage daarbij worden besproken en het verder verbeteren van de tekst van de e-privacyverordening zou niet alleen helpen om de eindgebruikers en andere betrokkenen beter te beschermen, maar zou ook meer rechtszekerheid voor alle betrokken belanghebbenden introduceren.

4.   CONCLUSIES

De EDPS verwelkomt het voorstel van de Commissie voor een gemoderniseerde, geactualiseerde en versterkte e-privacyverordening. Hij deelt de visie dat er nog steeds specifieke regels nodig zijn ter bescherming van de vertrouwelijkheid en veiligheid van elektronische communicatie in de EU en tot aanvulling en specificatie van de eisen van de algemene verordening gegevensbescherming. Hij is ook van mening dat wij eenvoudige, gerichte en technologisch neutrale wetsbepalingen nodig hebben, die een sterke, slimme en effectieve bescherming bieden voor de voorzienbare toekomst.

De EDPS verwelkomt de uitgesproken ambitie om een hoog beschermingsniveau te bieden voor zowel de gegevens zelf als de metagegevens, met name de belangrijke positieve elementen omschreven in hoofdstuk 2.1.

Hoewel hij het voorstel verwelkomt, blijft de EDPS bezorgd over een aantal bepalingen die het risico meebrengen dat ze de bedoeling ondermijnen van de Commissie om een hoog niveau van bescherming van privacy in elektronische communicatie te garanderen. De EDPS heeft met name de volgende belangrijke bedenkingen:

de definities in het voorstel moeten niet afhankelijk zijn van de afzonderlijke wetgevingsprocedure inzake de richtlijn tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (8) („het voorstel voor een EWEC”);

de bepalingen inzake de toestemming van de eindgebruiker dienen te worden versterkt. Er dient toestemming te worden gevraagd van de personen die gebruikmaken van de diensten, ongeacht of zij zich daarop geabonneerd hebben, en van alle partijen bij de communicatie. Daarnaast dienen ook betrokkenen die geen partij zijn bij de communicatie te worden beschermd;

er dient te worden gewaarborgd dat de relatie tussen de algemene verordening gegevensbescherming en de e-privacyverordening geen mazen voor de bescherming van persoonsgegevens biedt. Persoonsgegevens verzameld op basis van de toestemming van de eindgebruiker of een andere rechtsgrond op grond van de e-privacyverordening mogen vervolgens niet verder worden verwerkt buiten de reikwijdte van die toestemming of uitzondering op een rechtsgrond die anders beschikbaar zou kunnen zijn op grond van de algemene verordening gegevensbescherming, maar niet op grond van de e-privacyverordening;

het voorstel vertoont een gebrek aan ambitie als het gaat om de zogeheten „trackingmuren” (ook bekend als „cookiemuren”). De toegang tot websites mag niet afhankelijk worden gesteld van dwang die uitgeoefend wordt op een persoon om „toestemming” te geven voor tracking via websites. Met andere woorden: de EDPS roept de wetgevers op om waarborgen te treffen dat de toestemming echt vrijelijk wordt gegeven;

Het voorstel verzuimt ervoor te zorgen dat browsers (en andere op de markt gebrachte software die elektronische communicatie mogelijk maakt) standaard zodanig worden ingesteld dat de digitale voetstappen van natuurlijke personen niet worden getraceerd;

de uitzonderingen op de tracering van de plaats van de terminaluitrusting zijn te ruim en missen adequate waarborgen;

het voorstel voorziet in de mogelijkheid voor lidstaten om beperkingen in te voeren; deze vragen om specifieke waarborgen.

De belangrijkste zorgen — samen met aanbevelingen over hoe deze kunnen worden weggenomen- zijn in dit advies omschreven. Afgezien van onze algemene opmerkingen en belangrijke punten van zorg die in het hoofdgedeelte van dit advies worden vermeld, geeft de EDPS ook enkele verdere — en soms meer technische — commentaren en aanbevelingen over het voorstel in een bijlage, met name ter vergemakkelijking van het werk van de wetgevers en andere belanghebbenden die de tekst tijdens het wetgevingsproces verder willen verbeteren. Ten slotte wijzen wij ook op het belang van een snelle verwerking van dit belangrijke dossier door de wetgevers om te waarborgen dat de e-privacyverordening, zoals voorzien is, in werking kan treden op 25 mei 2018, de datum waarop de algemene verordening bescherming zelf ook van toepassing wordt.

Het belang van de vertrouwelijkheid van communicatie, zoals neergelegd in artikel 7 van het Handvest, wordt met de groeiende rol van elektronische communicatie in onze maatschappij en economie alleen maar groter. De in dit advies geschetste waarborgen vormen een cruciale factor bij het realiseren van de strategische langetermijndoelstellingen die de Commissie in haar Strategie voor de digitale eengemaakte markt heeft geformuleerd.

Gedaan te Brussel, 24 april 2017.

Giovanni BUTTARELLI

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens in elektronische communicatie, en tot intrekking van Richtlijn 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie), COM(2017) 10 definitief, 2017/0003 (COD).

(2)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(3)  WP29 advies 1/2017 inzake de voorgestelde verordening voor de e-privacyverordening (2002/58/EG) (WP247), vastgesteld op 4 april 2017. Zie ook WP29 advies 3/2016 inzake de evaluatie en herziening van de e-privacyrichtlijn (2002/58/EG) (WP240), vastgesteld op 19 juli 2016.

(4)  Zie https://secure.edps.europa.eu/EDPSWEB/webdav/site/mySite/shared/Documents/Consultation/Opinions/2016/16-07-22_Opinion_ePrivacy_EN.pdf

(5)  Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 6 mei 2015 (COM(2015) 192 definitief), beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52015DC0192&from=NL

(6)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(7)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1), beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:L:2016:119:FULL

(8)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie, COM(2016) 590 definitief/2, 2016/0288(COD) van 12.10.2016.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

20.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 234/6


Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije

(2017/C 234/04)

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), een verzoek ontvangen om een tussentijds nieuw onderzoek te openen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend door de Aegean Exporters Association („de indiener van het verzoek”), namens producenten-exporteurs van regenboogforel uit Turkije („het betrokken land”).

2.   Onderzocht product

Dit nieuwe onderzoek heeft betrekking op regenboogforel (Oncorhynchus mykiss):

levend, wegende 1,2 kg of minder per stuk, of

vers, gekoeld, bevroren en/of gerookt:

in gehele staat (met kop („with heads on”), ook indien ontdaan van kieuwen („whether or not gilled”), ook indien ontdaan van ingewanden („whether or not gutted”), wegende 1,2 kg of minder per stuk, of

ontdaan van de kop („heads off”), ook indien ontdaan van kieuwen, ook indien ontdaan van ingewanden, wegende 1 kg of minder per stuk, dan wel

in de vorm van filets, wegende 400 g of minder per stuk,

van oorsprong uit Turkije en momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 0301 91 90, ex 0302 11 80, ex 0303 14 90, ex 0304 42 90, ex 0304 82 90 en ex 0305 43 00 (Taric-codes 0301919011, 0302118011, 0303149011, 0304429010, 0304829010 en 0305430011) („het onderzochte product”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is een definitief compenserend recht van toepassing dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/309 van de Commissie (2).

De indiener van het verzoek voert aan dat het niet langer noodzakelijk is om de maatregel ten aanzien van de invoer van het betrokken product op het huidige niveau te handhaven om de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidiëring te neutraliseren. In dit verband heeft de indiener van het verzoek voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de structuur van en de voorwaarden voor de uitvoering van de rechtstreekse subsidies die aan producenten worden toegekend per kilogram geproduceerde regenboogforel, aanzienlijk zijn gewijzigd. Ingevolge de nieuwe modaliteiten zijn de drempelwaarden voor subsidiabiliteit aangescherpt, en voor productie welke die drempelwaarden te boven gaat, worden geen subsidies meer verleend. Door deze wijziging daalden de subsidiebedragen, die met name door de grote producenten-exporteurs van het onderzochte product waren verkregen, aanzienlijk.

In het licht van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat zij over voldoende voorlopig bewijsmateriaal beschikt waaruit blijkt dat de omstandigheden inzake subsidiëring aanzienlijk zijn gewijzigd en dat die wijzigingen van blijvende aard zijn. De maatregelen moeten bijgevolg opnieuw worden onderzocht.

4.   Procedure

Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal is om een tot het onderzoek naar subsidiëring beperkt gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen, opent zij een nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening. Het doel van het nieuwe onderzoek is vast te stellen of de handhaving van de maatregelen nog steeds noodzakelijk is om de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidie te neutraliseren.

Naar aanleiding van het nieuwe onderzoek kan het noodzakelijk zijn het ten aanzien van de invoer van bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije geldende recht te wijzigen.

De Turkse regering is uitgenodigd voor overleg.

4.1.    Procedure voor de vaststelling van de noodzaak tot handhaving van de maatregelen

Producenten-exporteurs (3) van het onderzochte product in Turkije en de autoriteiten van Turkije wordt verzocht om mee te werken aan het onderzoek van de Commissie.

Onderzoek van de producenten-exporteurs

Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in Turkije

a)   Samenstelling van een steekproef

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in Turkije kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van Turkije en mogelijk ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 28 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) zal het compenserend recht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs, niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde subsidiebedragen die zijn vastgesteld voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs (4).

b)   Individuele subsidiemarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 27, lid 3, van de basisverordening verzoeken om voor hen individuele subsidiebedragen vast te stellen. De producenten-exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individuele subsidiemarge, moeten een vragenlijst aanvragen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden.

Producenten-exporteurs die een individueel subsidiebedrag aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individueel subsidiebedrag vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en aan een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.

4.2.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bijbehorende bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

4.3.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

4.4.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die op vertrouwelijke basis door de belanghebbenden worden verstrekt, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (5). Elk verzoek om vertrouwelijke behandeling moet naar behoren worden gemotiveerd.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die informatie verstrekt op vertrouwelijke basis, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail: trade_trout_review@ec.europa.eu

5.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

6.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

7.   Tijdschema van het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

8.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6).


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/309 van de Commissie van 26 februari 2015 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde regenboogforel van oorsprong uit Turkije (PB L 56 van 27.2.2015, blz. 12).

(3)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(4)  Ingevolge artikel 15, lid 3, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihil- noch met minimale bedragen van subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden ingesteld, noch met de bedragen van dergelijke subsidies die onder de in artikel 28 van de basisverordening bedoelde omstandigheden werden vastgesteld.

(5)  Een „Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van Verordening (EU) 2016/1037 (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55) en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(6)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

20.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 234/13


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8575 — OTPP/AIMCo/Borealis/KIA/LCY)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 234/05)

1.

Op 13 juli 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Ontario Teachers' Pension Plan Board („OTPP”, Canada), Alberta Investment Management Corporation („AIMCo”, Canada), Borealis European Holdings („Borealis”, Nederland) en Kuwait Investment Authority („KIA”, Koeweit) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over London City Airport („LCY”, Verenigd Koninkrijk) door wijziging van de aandeelhoudersovereenkomst met betrekking tot LCY.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   OTPP: beheert pensioenuitkeringen en belegt activa van pensioenplannen namens ongeveer 318 000 beroepsactieve en gepensioneerde leerkrachten in de Canadese provincie Ontario;

—   AIMCo: institutionele beleggingsbeheerder;

—   Borealis: exclusieve infrastructuurbeheerder voor de Ontario Municipal Employees Retirement System Administration Corporation (OMERS) en in handen van OMERS, die een wereldwijd gediversifieerde portefeuille van aandelen en obligaties, alsook beleggingen in vastgoed, infrastructuur en private-equityinvesteringen beheert voor meer dan 470 000 leden en gepensioneerden namens ongeveer 1 000 werkgevers in Ontario (Canada);

—   KIA: wereldwijde investeerder met investeringen in alle belangrijke geografische gebieden en activaklassen, waaronder aandelen, vastrentende beleggingen, schatkistpapier, private equity en vastgoed;

—   LCY: commerciële luchthaven in de stad Londen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Ze kunnen, met vermelding van zaaknummer M.8575 — OTPP/AIMCo/Borealis/KIA/LCY, per fax (+32 22964301), per e-mail (COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu) of per post aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


20.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 234/14


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8553 — Banco Santander/Banco Popular Group)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 234/06)

1.

Op 14 juli 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Banco Santander, SA („Santander”, Spanje) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening volledige zeggenschap verkrijgt over Banco Popular Español SA („BPE”, Spanje) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Santander: aanbieder van bankdiensten, kasdiensten en verzekeringsdiensten, moederonderneming van een internationaal concern van bank- en financiële ondernemingen die hoofdzakelijk actief is in Spanje, alsook in andere Europese landen, waaronder Portugal, het Verenigd Koninkrijk, Latijns-Amerika en de Verenigde Staten;

—   BPE: moederonderneming van het concern BPE, dat de volgende financiële divisies omvat: Banco Pastor, BPE Banca Privada, TotalBank en Banco BPE Portugal. BPE heeft ook een aandeel in Targobank en WiZink en biedt bank- en verzekeringsdiensten aan, zowel in Spanje als in Portugal. BPE is beursgenoteerd in Madrid, Barcelona, Bilbao en Valencia.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Ze kunnen, met vermelding van zaaknummer M.8553 — Banco Santander/Banco Popular Group, worden toegezonden per fax (+32 22964301), per e-mail (COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu) of per post aan onderstaand adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).