ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 67

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
3 maart 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 67/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8290 — Fairfax/AIG Target Portfolio) ( 1 )

1

2017/C 67/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8369 — KKR/Hitachi Koki) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 67/03

Wisselkoersen van de euro

2

2017/C 67/04

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 8 maart 2016 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39965(1) — Champignons — Rapporteur: Frankrijk

3

2017/C 67/05

Advies van het Adviescomite voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 4 april 2016 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39965(2) — Champignons — Rapporteur: Frankrijk

3

2017/C 67/06

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Champignons (Riberebro) (AT.39965)

4

2017/C 67/07

Samenvatting van het Besluit van de Commissie van 6 april 2016 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39965 — Champignons) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 1933 final)

5


 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2017/C 67/08

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA 08/2017 — EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: projecten voor de inzet van senior en junior EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en als aanvulling op humanitaire hulp in derde landen, met het oog op vergroting van de capaciteit en weerstand van kwetsbare en door rampen getroffen gemeenschappen en uitvoerende organisaties

8

2017/C 67/09

Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA 09/2017 — EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: technische bijstand aan uitzendende organisaties — Capaciteitsopbouw voor humanitaire hulp bij ontvangende organisaties

12

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2017/C 67/10

Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen en de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China

16

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2017/C 67/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8261 — Lanxess/Chemtura) ( 1 )

20

2017/C 67/12

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8395 — Bridgepoint/Zenith) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

21


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8290 — Fairfax/AIG Target Portfolio)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 67/01)

Op 27 februari 2017 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32017M8290. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8369 — KKR/Hitachi Koki)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 67/02)

Op 21 februari 2017 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32017M8369. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/2


Wisselkoersen van de euro (1)

2 maart 2017

(2017/C 67/03)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0514

JPY

Japanse yen

120,24

DKK

Deense kroon

7,4336

GBP

Pond sterling

0,85560

SEK

Zweedse kroon

9,5195

CHF

Zwitserse frank

1,0651

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,8830

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,021

HUF

Hongaarse forint

308,33

PLN

Poolse zloty

4,2941

RON

Roemeense leu

4,5220

TRY

Turkse lira

3,8972

AUD

Australische dollar

1,3840

CAD

Canadese dollar

1,4069

HKD

Hongkongse dollar

8,1622

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,4823

SGD

Singaporese dollar

1,4840

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 204,29

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

13,7799

CNY

Chinese yuan renminbi

7,2399

HRK

Kroatische kuna

7,4193

IDR

Indonesische roepia

14 045,13

MYR

Maleisische ringgit

4,6777

PHP

Filipijnse peso

52,997

RUB

Russische roebel

61,6805

THB

Thaise baht

36,804

BRL

Braziliaanse real

3,2687

MXN

Mexicaanse peso

20,9495

INR

Indiase roepie

70,2000


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/3


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 8 maart 2016 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39965(1) — Champignons

Rapporteur: Frankrijk

(2017/C 67/04)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat het mededingingsbeperkende gedrag waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, overeenkomsten en/of onderling afgestemde gedragingen tussen ondernemingen vormt in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de onderneming waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, heeft deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde gedragingen ten doel hadden de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde gedragingen de handel tussen de lidstaten van de EU en de EER merkbaar ongunstig konden beïnvloeden.

5.

Het Adviescomité is het met de beoordeling van de Commissie eens wat de duur van de inbreuk betreft.

6.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de adressaten van het besluit betreft.

7.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/3


Advies van het Adviescomite voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 4 april 2016 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39965(2) — Champignons

Rapporteur: Frankrijk

(2017/C 67/05)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat aan de adressaat van het ontwerpbesluit een geldboete moet worden opgelegd.

2.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie vastgestelde waarde van de omzet.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de basisbedragen van de geldboete betreft.

4.

Het Adviescomité is het eens met de vastgestelde duur van de inbreuk met het oog op de berekening van het bedrag van de geldboete.

5.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er in deze zaak geen verzachtende/verzwarende omstandigheden van toepassing zijn.

6.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboete op grond van de clementieregeling van 2006.

7.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie van het verzoek wegens onvermogen om te betalen.

8.

Het Adviescomité is het eens met het door de Commissie vastgestelde definitieve bedrag van de geldboete.

9.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/4


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Champignons (Riberebro)

(AT.39965)

(2017/C 67/06)

Deze zaak betreft een inbreuk op artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in de vorm van prijscoördinatie en klantentoewijzing inzake ingeblikte champignons in de gehele EER tussen 1 september 2010 en 28 februari 2012. De Commissie heeft op 25 juni 2014 reeds een besluit vastgesteld dat gericht was tot acht rechtspersonen (deel uitmakend van drie ondernemingen) die voor de schikkingsprocedure in kartelzaken opteerden (2). Het onderhavige ontwerpbesluit is gericht tot Grupo Riberebro Integral S.L. en Riberebro Integral S.A.U. (tezamen „Riberebro” genoemd), die geen verklaringen met het oog op een schikking hebben ingediend.

Op 27 mei 2015 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar tegen Riberebro aangenomen, waarvan Riberebro de volgende dag in kennis werd gesteld. Riberebro ontving op 3 juni 2015 een cd-rom met de schriftelijke documenten van het onderzoeksdossier van de Commissie, en kreeg zes weken de tijd om de mededeling van punten van bezwaar te beantwoorden.

In haar antwoord op die mededeling verklaarde Riberebro dat zij de beschrijving van de feiten en de juridische beoordeling in de mededeling niet betwistte; wel maakte zij opmerkingen over de passende omvang van de geldboete. Riberebro verzocht niet om een hoorzitting.

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of het ontwerpbesluit uitsluitend punten van bezwaar betreft ten aanzien waarvan Riberebro in de gelegenheid is gesteld haar standpunt kenbaar te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

Gezien het bovenstaande, en in aanmerking nemend dat Riberebro geen verzoeken of klachten bij mij heeft ingediend, ben ik van oordeel dat de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van Riberebro in deze zaak is gerespecteerd.

Brussel, 4 april 2016.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).

(2)  Zie Besluit C(2014) 4227 final van de Commissie van 25 juni 2014, samenvatting (PB C 453, 17.12.2014, blz. 21), en eindverslag van de raadadviseur-auditeur (PB C 453, 17.12.2014, blz. 20).


3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/5


Samenvatting van het Besluit van de Commissie

van 6 april 2016

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.39965 — Champignons)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 1933 final)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2017/C 67/07)

Op 6 april 2016 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

Dit besluit heeft betrekking op één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (het „Verdrag”) en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”). De inbreuk, waaraan de adressaten Grupo Riberebro Integral S.L. en Riberebro Integral S.A.U. (hierna tezamen „Riberebro” genoemd) alsook andere ondernemingen deelnamen, bestond in prijscoördinatie en klantentoewijzing inzake in blikken en potten verkochte champignons (hierna „ingeblikte champignons” genoemd), en duurde ten minste van 1 september 2010 tot en met 28 februari 2012.

(2)

Het mededingingsbeperkende gedrag waarop de onderhavige procedure betrekking heeft, houdt verband met in blikken en potten verkochte champignons. Het in deze procedure onderzochte kartel betrof de verkoop van private labels middels aanbestedingsprocedures aan kleinhandelaars en het foodservicekanaal.

(3)

Dit besluit volgt op een besluit dat is vastgesteld in het kader van de schikkingsprocedure tegen andere leden van het kartel.

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   De procedure

(4)

De zaak is eind 2011 ingeleid op basis van een verzoek om immuniteit in het kader van de mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (2). De Commissie heeft inspecties uitgevoerd op grond van artikel 20, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in de bedrijfsruimten van verschillende champignonproducenten in Frankrijk, Nederland en Spanje, en heeft hun vervolgens verschillende verzoeken om inlichtingen gezonden overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003.

(5)

Op 21 mei 2012 diende Riberebro een clementieverzoek in.

(6)

Op 9 april 2013 heeft de Commissie de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 ingeleid tegen Bonduelle, Lutèce, Prochamp en Riberebro teneinde schikkingsgesprekken met hen aan te gaan (3). Ook kondigde de Commissie aan van plan te zijn Riberebro in ruil voor haar samenwerking een vermindering van de geldboete te geven binnen de marge van 30-50 % zoals bepaald in de clementieregeling.

(7)

Vervolgens hebben alle partijen behalve Riberebro een formeel verzoek tot schikking bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (4).

(8)

Op 25 juni 2014 heeft de Commissie een schikkingsbesluit vastgesteld, gericht tot de schikkende partijen, waarin zij aansprakelijk werden gesteld voor hun gedrag in deze zaak (5).

(9)

Op 27 mei 2015 heeft de Commissie, op grond van de normale procedurele voorschriften, een mededeling van punten van bezwaar aangenomen die was gericht tot Riberebro. Vervolgens heeft de Commissie Riberebro toegang verschaft tot de toegankelijke delen van het onderzoeksdossier van de Commissie. Op 17 juli 2015 heeft Riberebro, in antwoord op de mededeling van punten van bezwaar, verklaard dat zij de daarin vervatte beschrijving van de feiten en juridische beoordeling niet betwistte, en heeft zij opmerkingen gemaakt over haar samenwerking in het kader van de clementieregeling. Riberebro heeft geen verzoek om een hoorzitting ingediend.

(10)

Op 4 april 2016 heeft het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities een gunstig advies uitgebracht, waarna de Commissie op 6 april 2016 het besluit tegen Riberebro heeft vastgesteld.

2.2.   Samenvatting van de inbreuk

(11)

Het algemene doel van het kartel was om de marktaandelen voor ingeblikte champignons te stabiliseren en de prijsdaling in de EER een halt toe te roepen, waarbij het zich vooral richtte op de West-Europese landen. Het kartel had de vorm van een niet-aanvalspact met een compensatieregeling in het geval van de overstap van een afnemer. Daarnaast werden vooraf afgesproken minimumprijzen toegepast.

(12)

Om genoemd doel te bereiken, nam Riberebro deel aan talrijke regelmatige multilaterale vergaderingen met haar concurrenten en had zij zo nu en dan bijkomende bilaterale contacten. Daarbij wisselde de onderneming vertrouwelijke informatie uit met haar concurrenten over aanbestedingen, nam zij deel aan de vaststelling van minimumprijzen en kwam zij volumedoelstellingen en klantentoewijzingen overeen.

(13)

De Commissie meent dat Riberebro heeft deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst vanaf ten minste 1 september 2010 tot en met 28 februari 2012.

(14)

Uit de feiten blijkt dat Riberebro met de contacten dezelfde mededingingsbeperkende en economische doelstelling nastreefde als de andere partijen bij het kartel, namelijk het stabiliseren van de marktaandelen voor ingeblikte champignons en het stopzetten van de prijsdaling.

(15)

De geografische reikwijdte van het gedrag betrof de gehele EER, met de nadruk op de West-Europese landen.

2.3.   Adressaten

(16)

Grupo Riberebro Integral S.L. en Riberebro Integral S.A.U. zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betrokkenheid van de onderneming bij de inbreuk. Riberebro Integral S.A.U was de belangrijkste entiteit voor de verkoop van ingeblikte champignons binnen de onderneming, en was een volledige dochteronderneming van Grupo Riberebro Integral S.L., de hoogste rechtspersoon van de onderneming.

2.4.   Rechtsmiddelen

(17)

De Commissie past de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten van 2006 toe (6).

2.4.1.   Basisbedrag van de geldboete

(18)

Bij het bepalen van de boeten heeft de Commissie rekening gehouden met de waarde van de omzet voor ingeblikte champignons van Riberebro in het laatste volledige jaar van haar deelneming aan het kartel, namelijk 2011.

(19)

Het basisbedrag van de geldboete is vastgesteld op 17 % van de waarde van de omzet zoals hierboven omschreven, teneinde rekening te houden met de aard en de geografische reikwijdte van de inbreuk en het feit dat de inbreuk volledig is uitgevoerd. Het basisbedrag is vermeerderd met de duur van de deelname aan de inbreuk (1 september 2010 tot en met 28 februari 2012). Daaraan is een extra bedrag van 17 % van de waarde van de omzet toegevoegd om de onderneming ervan te weerhouden nogmaals aan een kartel deel te nemen.

2.4.2.   Toepassing van het 10 %-omzetplafond

(20)

De boete is niet hoger dan 10 % van de totale omzet van Riberebro in 2015.

2.4.3.   Toepassing van de clementieregeling van 2006: boeteverlaging

(21)

De Commissie geeft Riberebro een vermindering van 50 % van de geldboete, omdat het de eerste onderneming was die voldeed aan de eisen van de punten 24 en 25 van de clementieregeling en haar samenwerking het vermogen van de Commissie om de zaak aan te tonen, aanzienlijk versterkte.

2.4.4.   Vermogen om de geldboete te betalen (ITP)

(22)

De Commissie heeft het beroep van Riberebro op betalingsonmacht geanalyseerd en verworpen op grond van punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten.

3.   CONCLUSIE

(23)

De geldboete die uit hoofde van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 wordt opgelegd aan Grupo Riberebro Integral S.L. en Riberebro Integral S.A.U., beide hoofdelijk aansprakelijk, bedraagt 5 194 000 EUR.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17).

(3)  Artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004.

(4)  PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18.

(5)  Besluit C(2014) 4227 final van de Commissie van 25 juni 2014 (PB C 453 van 17.12.2014, blz. 21).

(6)  Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2).


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/8


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA 08/2017

EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: projecten voor de inzet van senior en junior EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en als aanvulling op humanitaire hulp in derde landen, met het oog op vergroting van de capaciteit en weerstand van kwetsbare en door rampen getroffen gemeenschappen en uitvoerende organisaties

(2017/C 67/08)

Met de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening — EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp (hierna „het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (1) en aanverwante wetgeving (2) wordt een kader vastgesteld voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese vrijwilligers ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp van de Unie in derde landen.

In het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen zal financiële steun worden verleend aan acties die erop gericht zijn EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp in derde landen in te zetten voor projecten die gericht zijn op het verminderen van het risico op rampen, paraatheid bij rampen en het versterken van de relatie tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling.

1.   Doelstellingen

Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft tot doel projecten te financieren in het kader waarvan EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp worden ingezet. Deze projecten dragen bij tot vergroting van de capaciteit van de Unie om op behoeften gebaseerde humanitaire hulp te verlenen ter vergroting van de capaciteit en weerstand van kwetsbare en door rampen getroffen gemeenschappen in derde landen, door zich te richten op paraatheid bij rampen en vermindering van het risico op rampen, en door versterking van de relatie tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling (LRRD). Daarnaast kunnen deze projecten tevens de capaciteiten versterken van uitzendende en ontvangende uitvoerende organisaties die deelnemen of van plan zijn deel te nemen aan het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, inclusief deelname aan instrumenten en methoden voor vroegtijdige waarschuwing voor rampen.

De Europese Commissie verwacht met deze oproep de volgende resultaten te bereiken:

de inzet van 525 junior/senior vrijwilligers in gemeenschappen in kwetsbare en door rampen getroffen derde landen;

voor junior professionals: de mogelijkheid om deel te nemen aan een stage in de Europese Unie alvorens te worden ingezet;

mogelijkheden voor online vrijwilligerswerk ter ondersteuning of aanvulling van de projectactiviteiten;

projecten die in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen worden gefinancierd, zorgen voor synergieën en complementariteit met door de EU gesubsidieerde operaties op het gebied van humanitaire hulp of civiele bescherming in de respectieve landen/regio’s.

2.   Organisaties die in aanmerking komen

Alle bij het project betrokken organisaties worden hierna „het consortium” genoemd.

Alle aanvragers die betrokken zijn bij een aanvraag in het kader van deze oproep en die handelen als uitzendende of ontvangende organisatie, moeten gecertificeerd zijn in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. Nadere gegevens over het certificeringsmechanisme zijn te vinden op:

https://eacea.ec.europa.eu/eu-aid-volunteers/funding/certification-mechanism-for-sending-and-hosting-organisations_en

De organisatie die namens alle aanvragers een aanvraag indient (coördinator), moet een in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp gecertificeerde Europese uitzendende organisatie zijn.

De resterende aanvragers zijn in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp gecertificeerde uitzendende of ontvangende organisaties.

Projectvoorstellen waaraan wordt deelgenomen door uitzendende en ontvangende organisaties die zich vóór de uiterste termijn voor het indienen van aanvragen (punt 8) hebben aangemeld voor certificering, worden opgenomen in de geschiktheidstoets en evaluatie. De selectie van deze projectvoorstellen is evenwel afhankelijk van het resultaat van het certificeringsproces.

Om er zo veel mogelijk zeker van te zijn dat tijdig een beslissing over uw aanvraag wordt genomen, wordt sterk aangeraden om op of vóór 12 mei 2017 een certificering aan te vragen.

Een projectconsortium moet bestaan uit ten minste twee gecertificeerde uitzendende organisaties uit twee verschillende landen en twee gecertificeerde ontvangende organisaties.

Niet-gecertificeerde organisaties die gespecialiseerd zijn in werkterreinen die van belang kunnen zijn voor de doelstellingen of acties van het project, kunnen als partners worden opgenomen om een beroep te doen op hun specifieke deskundigheid (artikel 8, lid 3, van de gedelegeerde verordening). Dergelijke organisaties moeten voldoen aan de criteria vermeld in artikel 10, lid 3, of artikel 10, lid 4, van de verordening.

3.   Subsidiabele activiteiten

De activiteiten die op grond van deze oproep tot het indienen van voorstellen worden ondersteund, moeten het volgende omvatten:

Inzet van senior en junior EU-vrijwilligers bij humanitaire hulpprojecten die gericht zijn op vermindering van het risico op rampen, paraatheid en LRRD in derde landen op basis van vastgestelde behoeften. Dit omvat onder andere het selecteren, werven en voorbereiden van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp en communicatieactiviteiten in overeenstemming met het communicatieplan van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp.

Activiteiten ter ondersteuning van het uitvoeren van de belangrijkste actie kunnen het volgende omvatten:

stageplaatsen voor junior vrijwilligers bij Europese uitzendende organisaties;

capaciteitsopbouw van kwetsbare, door rampen getroffen gemeenschappen en lokale organisaties;

capaciteitsopbouw van ontvangende organisaties;

technische bijstand aan uitzendende organisaties;

activiteiten ter bevordering van de betrokkenheid van online vrijwilligers en medewerker-vrijwilligers bij het ondersteunen van de acties van de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp.

Projectactiviteiten kunnen het volgende omvatten:

informatie, communicatie en voorlichting voor het publiek;

gevaren-, risicoanalyse en vroegtijdige waarschuwing;

rampenplannen en paraatheid om op rampen te reageren;

bescherming van bestaansmiddelen, vermogen en kleinschalige schadebeperkende werkzaamheden.

Activiteiten in het kader van capaciteitsopbouw en technische bijstand kunnen het volgende omvatten:

activiteiten om capaciteiten op te bouwen/te vergroten;

studiebezoeken/verkennende bezoeken om de behoeftenevaluatie van de actie te verfijnen en te voltooien;

seminars en workshops;

meeloopstages;

samenwerkingsovereenkomsten (twinning) en uitwisseling van personeel;

uitwisseling van kennis, leren van de organisatie en goede praktijken;

studiebezoeken;

activiteiten ter bevordering van de totstandbrenging van partnerschappen;

activiteiten om organisaties te helpen aan de belangrijkste humanitaire normen te voldoen;

activiteiten ter versterking van regionale samenwerking;

(alleen voor technische bijstand) coaching en begeleiding van de belangrijkste betaalde medewerkers en vrijwilligers van de uitzendende organisatie;

(alleen voor capaciteitsopbouw) opleidingscursussen voor opleiders/coaches/begeleiders/informatieverspreiders in derde landen;

(alleen voor capaciteitsopbouw) studiebezoeken van maximaal drie maanden voor de belangrijkste betaalde medewerkers en vrijwilligers uit derde landen die voor aanvragende organisaties/partnerorganisaties in de EU gaan werken.

Activiteiten op het gebied van capaciteitsopbouw moeten worden uitgevoerd door senior vrijwilligers of junior vrijwilligers die aanzienlijke ervaring hebben met het opbouwen van capaciteit, en deze vrijwilligers moeten onder toezicht van een senior professional staan.

Online vrijwilligerswerk moet verband houden met het project en moet via het door de Europese Commissie beheerde platform voor EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp worden uitgevoerd.

4.   Kandidaat-vrijwilligers die in aanmerking komen

Uitzendende en ontvangende organisaties moeten zich houden aan de in Verordening (EU) nr. 375/2014, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1398/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1244/2014 vermelde normen en procedures voor kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp.

De volgende personen die ten minste 18 jaar oud zijn, kunnen zich aanmelden als kandidaat-vrijwilliger:

burgers van de Europese Unie, en

onderdanen van derde landen die langdurig in een lidstaat verblijven.

De volgende personen kunnen kandidaat-vrijwilliger zijn:

junior professionals, met name recent afgestudeerden met minder dan vijf jaar werkervaring en minder dan vijf jaar ervaring in humanitaire hulpverlening;

alsmede

senior professionals met vijf jaar werkervaring in een verantwoordelijke functie of als deskundige.

Uitzendende en ontvangende organisaties moeten bij de selectie van de kandidaat-vrijwilligers de uitvoeringsverordening (hoofdstuk 2) in acht nemen. De geselecteerde kandidaten moeten deelnemen aan het verplichte opleidingsprogramma dat in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp wordt aangeboden (3). Alleen de kandidaat-vrijwilligers die deze opleiding met succes hebben afgerond en geslaagd zijn voor de evaluatie, komen in aanmerking om als EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp te worden ingezet.

Verder moeten junior kandidaat-EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp van wie uitzendende en ontvangende organisaties verlangen dat zij stage lopen, ook deze opleiding met succes hebben afgerond en geslaagd zijn voor de evaluatie.

De opleidingscursussen voor de in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen geselecteerde EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp zullen plaatsvinden tussen april en juli 2018. Aanvragers in het kader van deze oproep tot het indienen van voorstellen moeten met deze datums rekening houden bij het plannen van de workflow en het tijdsschema van hun activiteiten (d.w.z. vacatures voor de inzet van vrijwilligers adverteren; een lijst opstellen van kandidaat-vrijwilligers die mogelijk kunnen worden ingezet; kandidaten minimaal twee weken online opleiding bieden; kandidaat-vrijwilligers 10 tot twaalf dagen op locatie opleiden; start van stage/inzet). Organisaties moeten daarom zorgen dat hun vacatures ten minste drie maanden voor de start van de opleidingscursus kunnen worden gepubliceerd.

5.   Locatie en tijdsbestek van subsidiabele activiteiten

Stages die voorafgaan aan de inzet (alleen voor junior vrijwilligers), moeten plaatsvinden in een van de uitzendende organisaties die deelnemen aan het project, waar mogelijk in een ander land dan het land van oorsprong van de vrijwilliger, en mogen niet langer dan zes maanden duren.

De duur van de inzet is minimaal één maand en maximaal 18 maanden.

Voorafgaand aan deze oproep is aan de hand van een behoeftenverkenningsmethode die op die voor humanitaire hulpacties lijkt maar de gebieden waar zich een gewapend conflict afspeelt buiten beschouwing laat, een indicatieve lijst van derde landen opgesteld waar in 2017 vrijwilligers kunnen worden ingezet en capaciteit kan worden opgebouwd. Deze lijst en nadere gegevens over de methode zijn beschikbaar via onderstaande link: https://eacea.ec.europa.eu/eu-aid-volunteers/funding_en

Deze lijst kan worden aangepast indien zich gebeurtenissen voordoen die een gevaar voor de veiligheid van vrijwilligers kunnen vormen.

De projectactiviteiten kunnen ook in andere landen dan de partnerlanden plaatsvinden, mits die landen zijn opgenomen op de voornoemde lijst van landen.

Projecten moeten op 1 december 2017 aanvangen en een looptijd hebben van maximaal 24 maanden.

Aanvragen voor projecten met een kortere of langere beoogde looptijd dan gespecificeerd in deze oproep tot het indienen van voorstellen worden niet aanvaard.

Als het na ondertekening van de overeenkomst en de start van het project voor de begunstigde echter om gegronde redenen onmogelijk blijkt om het project binnen de geplande periode te voltooien, kan een verlenging van de termijn worden toegekend.

Een verlenging van maximaal drie maanden kan worden toegekend als deze wordt aangevraagd vóór de uiterste datum die in de overeenkomst is opgenomen. De maximumduur wordt dan 27 maanden.

6.   Toekenningscriteria

In aanmerking komende aanvragen worden op grond van de volgende criteria beoordeeld:

relevantie van het project (maximaal 30 punten);

kwaliteit van het project met betrekking tot ontwerp en uitvoering (maximaal 30 punten);

kwaliteit en relevantie van de partnerschaps- en samenwerkingsafspraken (maximaal 20 punten);

effect en verspreiding (maximaal 20 punten).

Projecten die een score behalen van minder dan 60 punten, komen niet in aanmerking voor financiering.

7.   Beschikbare begroting

De totale begroting voor de cofinanciering van projecten wordt op 12 600 000 EUR geraamd.

De maximumsubsidie bedraagt 1 400 000 EUR. Subsidieaanvragen voor een bedrag van minder dan 100 000 EUR komen niet voor financiering in aanmerking. Het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) verwacht 12 voorstellen te zullen financieren.

Het EACEA behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen uit te keren.

8.   Uiterste termijn voor het indienen van aanvragen

Subsidieaanvragen moeten worden opgesteld in een van de officiële EU-talen en met gebruikmaking van het daarvoor bestemde elektronische aanvraagformulier (e-formulier). Het e-formulier is verkrijgbaar op het volgende internetadres: https://eacea.ec.europa.eu/documents/eforms_en

Het volledig ingevulde elektronische aanvraagformulier moet uiterlijk op 6 juni 2017 om 12.00 uur (’s middags, Brusselse tijd) zijn ingediend.

9.   Aanvullende informatie

Aanvragen moeten voldoen aan de bepalingen van de richtsnoeren voor aanvragers — Oproep tot het indienen van voorstellen EACEA 08/2017, moeten worden ingediend met behulp van het e-formulier dat voor dit doel wordt verstrekt, en moeten de vereiste bijlagen bevatten.

De documenten zijn te vinden op het volgende internetadres:

https://eacea.ec.europa.eu/eu-aid-volunteers/funding_en

Indien u vragen hebt, kunt u contact opnemen met: EACEA-EUAID-VOLUNTEERS@ec.europa.eu


(1)  Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 1).

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1244/2014 van de Commissie van 20 november 2014 tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (PB L 334 van 21.11.2014, blz. 52) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1398/2014 van de Commissie van 24 oktober 2014 tot vaststelling van normen inzake kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp (PB L 373 van 31.12.2014, blz. 8).

(3)  Zie voor meer informatie de aanbesteding van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: opleidingsprogramma en opleiding van kandidaat-vrijwilligers, 2015/S 069-122685.


3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/12


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA 09/2017

EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp: technische bijstand aan uitzendende organisaties

Capaciteitsopbouw voor humanitaire hulp bij ontvangende organisaties

(2017/C 67/09)

Bij Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening — EU-vrijwilligersinitiatief (1) voor humanitaire hulp (hierna „het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) wordt een kader vastgesteld voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese vrijwilligers ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp van de Unie in derde landen.

In dit kader wordt met deze oproep tot het indienen van voorstellen voorzien in financiering via de ondersteuning van acties gericht op vergroting van de capaciteit van toekomstige ontvangende organisaties om de paraatheid bij en respons op humanitaire crises te verbeteren. Daarnaast wordt ondersteuning geboden bij acties gericht op vergroting van de technische capaciteit van toekomstige uitzendende organisaties om deel te nemen aan het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp.

1.   Doelstelling

Deze oproep heeft tot doel de capaciteit van de uitzendende en ontvangende organisaties die willen deelnemen aan het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, te vergroten en de naleving van de normen en procedures inzake kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp te waarborgen, zodat de organisaties de vereiste certificering kunnen aanvragen voor het inzetten van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp.

De Europese Commissie verwacht met deze oproep de volgende resultaten te bereiken:

De capaciteit van ongeveer 110 uitzendende en ontvangende organisaties wordt vergroot op gebieden als:

omgang met het risico van natuurrampen, rampenparaatheid en rampenbestrijding;

koppeling van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling;

versterking van lokaal vrijwilligerswerk in derde landen;

capaciteit, waaronder administratieve capaciteit, voor het verkrijgen van certificering;

capaciteit voor vroegtijdige waarschuwing voor lokale gemeenschappen.

2.   Ontvankelijkheidscriteria

2.1.    Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen

De organisatie die een aanvraag indient namens alle aanvragers (de coördinator), is juridisch aansprakelijk voor het consortium in de contractuele betrekkingen tussen het consortium en het Agentschap.

Voorstellen voor zowel technische bijstand als capaciteitsopbouw moeten worden ingediend door:

niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk die zijn opgericht volgens de wetgeving van een lidstaat en waarvan het hoofdkantoor binnen de Unie is gevestigd, of

publiekrechtelijke lichamen met een civiel karakter waarop de wetgeving van een lidstaat van toepassing is, of

de Internationale Federatie van de nationale verenigingen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan.

Uitsluitend aanvragen van rechtspersonen die zijn gevestigd in een van de volgende landen, komen in aanmerking:

de lidstaten van de Europese Unie: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden.

Voor zowel technische bijstand als activiteiten voor capaciteitsopbouw geldt dat de coördinator bij elk project minstens drie jaar actief moet zijn op het gebied van humanitaire hulp zoals gedefinieerd in artikel 3, onder d), van de verordening (2).

Aanvragers mogen projectvoorstellen voor zowel technische bijstand als capaciteitsopbouw indienen. In dat geval moeten aanvragers in hun aanvraag vermelden dat zij voorstellen indienen voor beide acties.

2.1.1.   Technische bijstand

De aanvragers behoren tot een van de volgende categorieën:

niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk die zijn opgericht volgens de wetgeving van een lidstaat en waarvan het hoofdkantoor binnen de Unie is gevestigd, of

publiekrechtelijke lichamen met een civiel karakter, of

de Internationale Federatie van de nationale verenigingen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan.

De projecten worden ontworpen en uitgevoerd door transnationale consortia waarbij entiteiten betrokken zijn die uit minimaal drie programmalanden komen en die behoren tot een van de categorieën beschreven in artikel 10, lid 3, onder c), van de verordening.

Bij elk project moet ten minste de coördinator of één aanvrager minstens drie jaar actief zijn geweest op het gebied van het beheer van vrijwilligerswerk.

2.1.2.   Capaciteitsopbouw

De aanvragers behoren tot een van de volgende categorieën:

niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk die actief zijn in of gevestigd zijn in een derde land volgens de wetgeving van dat land, of

publiekrechtelijke lichamen met een civiel karakter, of

internationale agentschappen en organisaties die niet als de coördinator kunnen optreden en die uit een derde land komen.

De projecten worden ontworpen en uitgevoerd door transnationale partnerschappen waarbij entiteiten betrokken zijn die uit minimaal twee programmalanden komen en die behoren tot een van de categorieën beschreven in artikel 10, lid 3, onder c), van de verordening en entiteiten die uit minimaal twee derde landen komen waar de in artikel 3, onder d), bedoelde humanitaire hulpactiviteiten en -operaties plaatsvinden en die behoren tot een van de categorieën beschreven in artikel 10, lid 4, onder c).

Bij elk project moeten de coördinator en minimaal één aanvrager uit een programmaland minstens drie jaar actief zijn geweest op het gebied van humanitaire hulp zoals gedefinieerd in artikel 3, onder d), van de verordening.

Bij elk project moet minimaal één aanvrager uit een derde land waar humanitaire hulpactiviteiten en -operaties plaatsvinden, actief zijn op het gebied van humanitaire hulp zoals gedefinieerd in artikel 3, onder d), van de verordening.

Bij elk project moet ten minste de coördinator of één aanvrager uit een programmaland minstens drie jaar actief zijn geweest op het gebied van het beheer van vrijwilligerswerk.

3.   Subsidiabele activiteiten

Subsidiabele activiteiten zijn:

studiebezoeken/verkennende bezoeken om de behoeftenevaluatie van de actie te verfijnen en te voltooien;

activiteiten om capaciteiten op te bouwen/te vergroten;

seminars en workshops;

meeloopstages;

samenwerkingsovereenkomsten (twinning) en uitwisseling van personeel;

uitwisseling van kennis, organisatorisch leren en goede praktijken;

studiebezoeken;

activiteiten ter bevordering van de totstandbrenging van partnerschappen;

activiteiten om organisaties te helpen aan de fundamentele humanitaire normen te voldoen;

activiteiten om regionale samenwerking te versterken;

ontwikkeling en onlinebeheer van vrijwilligerskansen.

Aanvullende subsidiabele activiteiten per subactie:

Technische bijstand

coaching en begeleiding van de belangrijkste betaalde medewerkers en vrijwilligers van de uitzendende organisatie;

Capaciteitsopbouw

opleidingscursussen voor opleiders/coaches/begeleiders/informatieverspreiders in derde landen;

studiebezoeken van maximaal drie maanden voor de belangrijkste betaalde medewerkers of vrijwilligers uit derde landen die voor Europese aanvragende organisaties/partnerorganisaties gaan werken;

Opbouw van technische capaciteit voor humanitaire operaties, met de nadruk op:

methoden voor behoeftenevaluaties/informatiebeheer;

rampenrisicobeheer;

rampenrisicobeperking/paraatheid bij rampen;

crisisrespons (en aanverwante sectoren);

koppeling van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling;

herstelvermogen bij rampen en aanpassing aan klimaatverandering.

4.   Gunningscriteria

In aanmerking komende aanvragen worden op grond van de volgende criteria beoordeeld:

relevantie van het project (maximaal 30 punten);

kwaliteit van het project met betrekking tot ontwerp en uitvoering (maximaal 30 punten);

kwaliteit en relevantie van de partnerschaps- en samenwerkingsafspraken (maximaal 20 punten);

effect en verspreiding (maximaal 20 punten).

Projecten die een totaalscore behalen van minder dan 60 punten, komen niet in aanmerking voor financiering.

Alle projecten worden, ongeacht of het gaat om projecten voor capaciteitsopbouw of technische bijstand, gerangschikt overeenkomstig het aantal punten dat zij hebben behaald.

5.   Beschikbare begroting

De totale begroting voor de cofinanciering van projecten wordt op 7 607 000 EUR geraamd.

Het maximale subsidiebedrag is 700 000 EUR. Elke subsidie bedraagt 100 000 tot 700 000 EUR.

Het Agentschap verwacht 22 voorstellen te financieren.

Het Agentschap behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen uit te keren.

6.   Uiterste termijn voor het indienen van aanvragen

Subsidieaanvragen moeten worden opgesteld in een van de officiële EU-talen en met gebruikmaking van het daarvoor bestemde elektronische formulier (e-formulier). Het e-formulier is verkrijgbaar op het volgende internetadres: https://eacea.ec.europa.eu/documents/eforms_en

Het naar behoren ingevulde elektronische aanvraagformulier moet uiterlijk op 3 juli 2017 om 12.00 uur (’s middags, Brusselse tijd) zijn ingediend. Daarna zal het onlinesysteem voor het indienen van aanvragen worden gesloten.

Aanvragers mogen projectvoorstellen voor zowel technische bijstand als capaciteitsopbouw indienen. In dat geval moeten aanvragers in hun aanvraag vermelden dat zij voorstellen indienen voor beide acties. Aanvragen die worden verzonden per post, fax of e-mail worden niet geaccepteerd.

7.   Aanvullende informatie

Aanvragen moeten voldoen aan de bepalingen van de richtsnoeren voor aanvragers — Oproep tot het indienen van voorstellen EACEA 09/2017, worden ingediend met behulp van het e-formulier dat voor dit doel wordt verstrekt, en de vereiste bijlagen bevatten.

Genoemde documenten zijn te vinden op het volgende internetadres:

https://eacea.ec.europa.eu/eu-aid-volunteers/funding_en

Indien u vragen hebt, kunt u contact opnemen met: EACEA-EUAID-VOLUNTEERS@ec.europa.eu


(1)  PB L 122 van 24.4.2014, blz. 1.

(2)  „Humanitaire hulp” betekent activiteiten en operaties in derde landen waarmee op behoeften gebaseerde noodhulp wordt verleend, om levens te redden, menselijk lijden te voorkomen en te verlichten en de menselijke waardigheid te bewaren tijdens door de mens of de natuur veroorzaakte crises. Dit omvat bijstand, hulp en bescherming tijdens een humanitaire crisis of de nasleep daarvan, ondersteunende maatregelen om de toegankelijkheid en de vrije aanvoer van hulp te waarborgen, maatregelen ter verbetering van de rampenparaatheid en de vermindering van het risico op rampen, bijdragen tot betere bestandheid tegen crises en vergroting van de capaciteit om een crisis aan te pakken en ervan te herstellen.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/16


Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen en de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China

(2017/C 67/10)

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de antidumpingbasisverordening”) en artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) („de antisubsidiebasisverordening”) op eigen initiatief besloten een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen van de antidumpingmaatregelen en de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China.

Het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek heeft uitsluitend betrekking op de vorm van de maatregelen.

1.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en cellen van de soort die in dergelijke modules of panelen wordt gebruikt (de cellen hebben een dikte van maximaal 400 μm) („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8501 31 00, ex 8501 32 00, ex 8501 33 00, ex 8501 34 00, ex 8501 61 20, ex 8501 61 80, ex 8501 62 00, ex 8501 63 00, ex 8501 64 00 en ex 8541 40 90, van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, tenzij het om goederen in doorvoer in de zin van artikel V van de GATT-overeenkomst gaat.

De volgende productsoorten vallen niet onder de productomschrijving van het betrokken product:

zonneopladers die bestaan uit minder dan zes cellen, draagbaar zijn en apparaten van elektriciteit voorzien of batterijen opladen;

fotovoltaïsche producten vervaardigd met dunnelaagtechnologie;

fotovoltaïsche producten van kristallijn silicium die permanent in elektrische goederen zijn geïntegreerd, wanneer die elektrische goederen een andere functie hebben dan het opwekken van elektriciteit en wanneer die elektrische goederen de elektriciteit verbruiken die door de geïntegreerde fotovoltaïsche cel(len) van kristallijn silicium wordt opgewekt;

modules of panelen met een uitgangsspanning van niet meer dan 50V gelijkstroom en een uitgangsvermogen van niet meer dan 50W, uitsluitend voor rechtstreeks gebruik als batterijladers in systemen met dezelfde spannings- en vermogenskenmerken.

2.   Bestaande maatregelen

Momenteel gelden een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/367 van de Commissie (3), en een definitief compenserend recht dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/366 van de Commissie (4), die bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/185 van de Commissie (5) respectievelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2016/184 van de Commissie (6) werden uitgebreid tot fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan.

Op 2 augustus 2013 heeft de Commissie bij Besluit 2013/423/EU (7) een door een groep van medewerkende producenten-exporteurs en de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten (CCCME) aangeboden prijsverbintenis aanvaard. Op 4 december 2013 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU (8) de aanvaarding van de verbintenis bevestigd. De voorwaarden voor de uitvoering van de in Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU bedoelde verbintenis zijn verder verduidelijkt in Uitvoeringsbesluit 2014/657/EU (9). Bij opeenvolgende verordeningen is de verbintenis ten aanzien van een aantal producenten-exporteurs opgezegd.

3.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Er is voorlopig bewijsmateriaal dat wijzigingen zijn opgetreden in de omstandigheden op grond waarvan de bestaande maatregelen zijn ingesteld en dat deze wijzigingen van blijvende aard zijn.

Dit bewijsmateriaal betreft de technologische ontwikkelingen en de efficiëntiewinst van de bedrijfstak, en houdt verband met de vraag of de gevolgen van deze aspecten voor de prijzen van het onderzochte product bij invoer in de Unie voldoende tot uitdrukking komen in de maatregelen in hun huidige vorm, te weten een prijsverbintenis op basis van een minimuminvoerprijs („MIP”) die periodiek wordt aangepast. Daarnaast roept het feit dat de verbintenis sinds de inwerkingtreding ervan ten aanzien van een groot aantal producenten-exporteurs is opgezegd (op vrijwillige basis dan wel wegens schendingen of onuitvoerbaarheid ervan) de vraag op of de verbintenis nog steeds kan worden beschouwd als een passende vorm van maatregelen.

De ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de verbintenis, die is gebaseerd op een MIP die is vastgesteld onder economische omstandigheden die in de afgelopen drie jaar zijn gewijzigd, duidt er namelijk op dat de vorm van de maatregelen opnieuw moet worden bekeken.

Derhalve is het passend om na te gaan of de vorm van de maatregelen nog steeds de meest geschikte is. Uit het voorlopig bewijsmateriaal blijkt dat zowel de antidumping- als de compenserende maatregelen de gewijzigde omstandigheden beter tot uitdrukking kunnen doen komen wanneer zij de vorm hebben van een variabel recht op basis van een MIP voor alle invoer van het onderzochte product. Dit betekent dat alle invoer waarvan de aangegeven waarde even hoog is als of hoger is dan de MIP niet langer aan rechten zou zijn onderworpen. Een dergelijke variabele MIP zou op gezette tijden worden aangepast om rekening te houden met verdere technologische ontwikkelingen en efficiëntiewinst in de zonne-energiesector.

4.   Procedure

Daar de Commissie, na de lidstaten in kennis te hebben gesteld, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te rechtvaardigen dat uitsluitend betrekking heeft op de vorm van de maatregelen, opent zij hierbij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en artikel 19 van de antisubsidiebasisverordening. In het onderzoek zal worden nagegaan of de vorm van de maatregelen, gezien de gewijzigde omstandigheden, nog steeds de meest geschikte is.

De regering van de Volksrepubliek China is uitgenodigd voor overleg.

4.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 (het „tijdvak van het nieuwe onderzoek”).

4.2.    Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, kan de Commissie vragenlijsten toesturen aan belanghebbenden die uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen. De ingevulde vragenlijsten moeten bij de Commissie worden ingediend binnen de specifieke termijnen die zij in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

4.3.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

4.4.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen, ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (10). Elk verzoek om vertrouwelijke behandeling moet naar behoren worden gemotiveerd.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de antidumpingbasisverordening en artikel 29, lid 2, van de antisubsidiebasisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf).

Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail: TRADE-SOLAR-INJURY@ec.europa.eu

5.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening en artikel 28 van de antisubsidiebasisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening en artikel 28 van de antisubsidiebasisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

6.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

7.   Tijdschema van het onderzoek

Het onderzoek wordt verricht overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de antidumpingbasisverordening en artikel 22, lid 1, van de antisubsidiebasisverordening. De Commissie streeft ernaar het onderzoek binnen zes maanden, maar uiterlijk negen maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie af te sluiten.

8.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11).


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(3)  PB L 56 van 3.3.2017, blz. 131.

(4)  PB L 56 van 3.3.2017, blz. 1

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/185 van de Commissie van 11 februari 2016 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, tot fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan (PB L 37 van 12.2.2016, blz. 76).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/184 van de Commissie van 11 februari 2016 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 van de Raad ingestelde definitieve compenserende recht op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, tot fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan (PB L 37 van 12.2.2016, blz. 56).

(7)  Besluit 2013/423/EU van de Commissie van 2 augustus 2013 tot aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China (PB L 209 van 3.8.2013, blz. 26).

(8)  Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU van de Commissie van 4 december 2013 tot bevestiging van de aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast (PB L 325 van 5.12.2013, blz. 214).

(9)  Uitvoeringsbesluit 2014/657/EU van de Commissie van 10 september 2014 tot aanvaarding van een voorstel van een groep producenten-exporteurs en de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de in Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU bedoelde verbintenis (PB L 270 van 11.9.2014, blz. 6).

(10)  Een „Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21), artikel 29 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55), artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(11)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/20


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8261 — Lanxess/Chemtura)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 67/11)

1.

Op 24 februari 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Lanxess AG (Duitsland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening volledige zeggenschap verkrijgt over Chemtura Corporation (Verenigde Staten) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Lanxess: concern dat zich bezighoudt met speciale chemicaliën en gevestigd is in Keulen (Duitsland). Zijn belangrijkste activiteit is de ontwikkeling, de vervaardiging en de verhandeling van kunststof, rubber, tussenproducten en speciale chemicaliën, waaronder vlamvertragers en smeermiddelen;

—   Chemtura: wereldwijde onderneming met hoofdkantoor in Philadelphia, Pennysylvania (Verenigde Staten) die zich bezighoudt met speciale chemicaliën en een hoofdvestiging heeft in Middlebury, Connecticut (Verenigde Staten).

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8261 — Lanxess/Chemtura, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


3.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 67/21


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8395 — Bridgepoint/Zenith)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 67/12)

1.

Op 23 februari 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Bridgepoint Group Limited („Bridgepoint”, Verenigd Koninkrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Zenith Group Holdings Limited („Zenith”, Verenigd Koninkrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Bridgepoint: onafhankelijke private-equitygroep die zich toelegt op investeringen in middelgrote ondernemingen in Europa. Bridgepoint is actief in verschillende sectoren, waaronder kleinhandel, zakelijke diensten, industrie, financiële diensten, gezondheid en media. Het heeft Contract Vehicles Limited („CVL”, Verenigd Koninkrijk) verworven op 17 februari 2017. CVL houdt zich bezig met contractverhuring en wagenparkbeheer, hoofdzakelijk voor zware bedrijfsvoertuigen in het Verenigd Koninkrijk;

—   Zenith: onafhankelijke aanbieder van voertuigleasing, uitbestedings- en wagenparkbeheersdiensten aan zakelijke klanten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8395 — Bridgepoint/Zenith, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.