ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 410

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

59e jaargang
7 november 2016


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Hof van Justitie van de Europese Unie

2016/C 410/01

Laatste publicaties van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie

1


 

V   Bekendmakingen

 

GERECHTELIJKE PROCEDURES

 

Hof van Justitie

2016/C 410/02

Zaak C-432/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Cataluña (Spanje) op 2 augustus 2016 — Carolina Minayo Luque/Quitxalla Stars, S.L. en Fondo de Garantía Salarial

2

2016/C 410/03

Zaak C-433/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 3 augustus 2016 — Bayerische Motoren Werke AG/Acacia Srl

3

2016/C 410/04

Zaak C-443/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado Contencioso-Administrativo de Madrid (Spanje) op 8 augustus 2016 — Francisco Rodrigo Sanz/Universidad Politécnica de Madrid

4

2016/C 410/05

Zaak C-444/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour d’appel de Mons (België) op 8 augustus 2016 — Immo Chiaradia SPRL/Belgische Staat

5

2016/C 410/06

Zaak C-445/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour d’appel de Mons (België) op 8 augustus 2016 — Docteur De Bruyne SPRL/Belgische Staat

6

2016/C 410/07

Zaak C-446/16 P: Hogere voorziening, ingesteld op 9 augustus 2016 door Kohrener Landmolkerei GmbH, DHG Deutsche Heumilchgesellschaft mbH tegen de beschikking van het Gerecht (Zesde kamer) van 8 juni 2016 in zaak T-178/15, Kohrener Landmolkerei en DHG/Commissie

7

2016/C 410/08

Zaak C-449/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte d’appello di Genova (Italië) op 11 augustus 2016 — Kerly Del Rosario Martinez Silva/Istituto Nazionale della Previdenza Sociale (INPS), Comune di Genova

8

2016/C 410/09

Zaak C-463/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 17 augustus 2016 — Stadion Amsterdam CV, andere partij: Staatssecretaris van Financiën

8

2016/C 410/10

Zaak C-489/16: Beroep ingesteld op 9 september 2016 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg

9

 

Gerecht

2016/C 410/11

Zaak T-309/10 RENV: Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — Klein/Commissie (Niet-contractuele aansprakelijkheid — Richtlijn 93/42/EEG — Geharmoniseerde regeling die de veiligheid en de bescherming van de gezondheid van patiënten, gebruikers en derden bij het gebruik van medische hulpmiddelen waarborgt — Artikel 8 — Kennisgeving van een besluit tot verbod van het in de handel brengen — Geen standpuntbepaling door de Commissie — Artikel 18 — Onrechtmatige EG-markering — Schade — Voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten toekent — Oorzakelijk verband)

10

2016/C 410/12

Zaak T-363/14: Arrest van het Gerecht van 21 september 2016 — Secolux/Commissie [Toegang tot documenten — Verordening (EG) nr. 1049/2001 — Documenten betreffende een openbare aanbesteding voor diensten — Weigering van toegang — Uitzondering inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu — Uitzondering inzake de bescherming van commerciële belangen — Uitzondering inzake de bescherming van het besluitvormingsproces — Gedeeltelijke toegang — Hoger openbaar belang — Motiveringsplicht]

10

2016/C 410/13

Zaak T-435/14: Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Tose’e Ta’avon Bank/Raad (Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Bevriezing van tegoeden — Exceptie van onwettigheid — Toekenning van uitvoeringsbevoegdheid aan de Raad — Criterium betreffende entiteiten die steun verlenen aan de Iraanse regering — Onjuiste toepassing van het recht — Onjuiste opvatting van de feiten — Motiveringsplicht — Evenredigheid — Grondrechten)

11

2016/C 410/14

Zaak T-437/14: Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — Verenigd Koninkrijk/Commissie [EOGFL, afdeling Garantie — ELGF en Elfpo — Van financiering uitgesloten uitgaven — Geïntegreerd beheers- en controlesysteem — Verlaging of uitsluiting in geval van niet-naleving van de randvoorwaarden — Forfaitaire financiële correctie die door de Commissie overeenkomstig de interne richtsnoeren ter zake is vastgesteld — Bewijslast — Uitlegging van bijlage II bij verordening (EG) nr. 73/2009]

12

2016/C 410/15

Zaak T-632/14: Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Intercon/Commissie [Arbitrageclausule — Zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) — Besluit van de Commissie tot terugvordering van de aan verzoekster betaalde bedragen — Contractuele aard van het geding — Artikel 44, lid 1, onder c), en lid 5 bis, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van 2 mei 1991 — Ontvankelijkheid — Draagwijdte van de audit — Na het verstrijken van de termijnen verstrekte documenten en opmerkingen]

12

2016/C 410/16

Zaak T-206/15: Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Intercon/Commissie [Arbitrageclausule — Zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) — Subsidieovereenkomst betreffende het project Virtual Pathological Heart of the Virtual Physiological Human — Besluit van de Commissie tot gedeeltelijke terugvordering van de betaalde bedragen — Niet-ontvankelijkheid — Artikel 44, lid 1, onder c), van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van 2 mei 1991 — Na het verstrijken van de termijnen verstrekte documenten en opmerkingen]

13

2016/C 410/17

Zaak T-228/15: Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Grupo de originación y análisis/EUIPO — Bankinter (BK PARTNERS) [Uniemerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor Uniebeeldmerk BK PARTNERS — Ouder nationaal woord- en beeldmerk bk. — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009]

14

2016/C 410/18

Zaak T-237/15: Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Łabowicz/EUIPO — Pure Fishing (NANO) [Uniemerk — Nietigheidsprocedure — Uniebeeldmerk NANO — Absolute weigeringsgrond — Beschrijvend karakter — Artikel 7, lid 1, onder c), van verordening (EG) nr. 207/2009 — Artikel 52, leden 1 en 2, van verordening nr. 207/2009]

14

2016/C 410/19

Zaak T-362/15: Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — Lacamanda Group/EUIPO –Woolley (HENLEY) [Uniemerk — Nietigheidsprocedure — Uniewoordmerk HENLEY — Oudere woordmerken HENLEYS in het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie — Artikel 8, lid 5, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Ongerechtvaardigd voordeel uit het onderscheidend vermogen of de bekendheid van het oudere merk]

15

2016/C 410/20

Zaak T-400/15: Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — Pinto Eliseu Baptista Lopes Canhoto/EUIPO — University College London (CITRUS SATURDAY) [Uniemerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor Uniewoordmerk CITRUS SATURDAY — Ouder nationaal woordmerk CITRUS — Niet-tijdige overlegging van documenten — Beoordelingsvrijheid verleend bij artikel 76, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Regel 19 en regel 20, lid 1, van verordening (EG) nr. 2868/95]

15

2016/C 410/21

Zaak T-449/15: Arrest van het Gerecht van 27 september 2016 — Satkirit Holdings/EUIPO — Advanced Mailing Solutions (luvo) [Uniemerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor Uniewoordmerk luvo — Ouder Uniewoordmerk luvo — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Soortgelijke waren en diensten — Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009]

16

2016/C 410/22

Zaak T-450/15: Arrest van het Gerecht van 27 september 2016 — Satkirit Holdings/EUIPO — Advanced Mailing Solutions (luvoworld) [Uniemerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor Uniewoordmerk luvoworld — Ouder Uniewoordmerk luvo — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Soortgelijke waren en diensten — Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009]

17

2016/C 410/23

Zaak T-476/15: Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — European Food/EUIPO — Société des produits Nestlé (FITNESS) [Uniemerk — Nietigheidsprocedure — Uniewoordmerk FITNESS — Absolute weigeringsgronden — Geen onderscheidend vermogen — Beschrijvend karakter — Artikel 7, lid 1, onder b) en c), artikel 52, lid 1, onder a), en artikel 76 van verordening (EG) nr. 207/2009 — Regel 37, onder b), iv), en regel 50, lid 1, van verordening (EG) nr. 2868/95 — Bewijs dat voor het eerst voor de kamer van beroep wordt overgelegd]

17

2016/C 410/24

Zaak T-512/15: Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Sun Cali/EUIPO — Abercrombie & Fitch Europe (SUN CALI) [Uniemerk — Nietigheidsprocedure — Uniebeeldmerk SUN CALI — Ouder nationaal beeldmerk CaLi co — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 53, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 207/2009 — Vertegenwoordiging voor de kamer van beroep — Werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel in de Unie — Economisch verbonden rechtspersonen — Artikel 92, lid 3, van verordening nr. 207/2009]

18

2016/C 410/25

Zaak T-539/15: Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — LLR-G5/EUIPO — Glycan Finance (SILICIUM ORGANIQUE G5 LLR-G5) [Uniemerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor Uniebeeldmerk SILICIUM ORGANIQUE G5 LLR-G5 — Oudere internationale woordmerken Silicium Organique G5-Glycan 5-Si-Glycan-5-Si-G5 en Silicium Organique G5 — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009]

19

2016/C 410/26

Zaak T-684/15 P: Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Weissenfels/Parlement (Hogere voorziening — Openbare dienst — Ambtenaren — Niet-contractuele aansprakelijkheid — Onpartijdigheid van het Gerecht voor ambtenarenzaken — Gegevens van persoonlijke aard)

19

2016/C 410/27

Zaak T-750/15: Beschikking van het Gerecht van 22 september 2016 — Mitteldeutsche Braunkohlengesellschaft e.a./Commissie [Beroep tot nietigverklaring — Staatssteun — Hernieuwbare energie — Steun toegekend bij een aantal bepalingen van de gewijzigde Duitse wet betreffende hernieuwbare energiebronnen (EEG-wet van 2014) — Steun voor hernieuwbare elektriciteit en verminderde EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen — Besluit waarbij de steun onverenigbaar wordt verklaard met de interne markt — Beroep tot nietigverklaring — Geen procesbelang — Niet-ontvankelijkheid]

20

2016/C 410/28

Zaak T-761/15: Beschikking van het Gerecht van 13 september 2016 — Sogepa/Commissie (Beroep tot nietigverklaring — Staatssteun — Kristalfabriek — Steun in de vorm van een lening — Besluit waarbij de steun onverenigbaar met de interne markt wordt verklaard — Verplichting tot terugvordering van de steun die is verleend aan een onderneming in staat van faillissement — Schending van de vormvereisten — Niet-ontvankelijkheid)

20

2016/C 410/29

Zaak T-78/16: Beschikking van het Gerecht van 16 september 2016 — Sartour/Parlement (Overheidsopdrachten voor diensten — Concessie voor voeding in een gebouw van het Parlement — Afwijzing van de offerte van een inschrijver en gunning van de opdracht aan een andere inschrijver — Nietigverklaring van de aanbesteding — Afdoening zonder beslissing)

21

2016/C 410/30

Zaak T-256/16 R: Beschikking van de president van het Gerecht van 15 september 2016 — Niculae e.a./Roemenië e.a. (Kort geding — Verwerping van het hoofdberoep — Afdoening zonder beslissing)

21

2016/C 410/31

Zaak T-632/16: Beroep ingesteld op 2 september 2016 — Haeberlen/ENISA

22

2016/C 410/32

Zaak T-647/16: Beroep ingesteld op 15 september 2016 — Camerin/Parlement

23

2016/C 410/33

Zaak T-651/16: Beroep ingesteld op 14 september 2016 — Crocs/EUIPO — Gifi Diffusion (Schoeisel)

23

2016/C 410/34

Zaak T-657/16: Beroep ingesteld op 17 september 2016 — Márquez Alentà/EUIPO — Fiesta Hotels & Resorts (Afbeelding van een mier)

24

2016/C 410/35

Zaak T-666/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 20 september 2016 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 juli 2016 in zaak F-100/15, De Nicola/EIB

25

2016/C 410/36

Zaak T-669/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 21 september 2016 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 juli 2016 in zaak F-82/15, De Nicola/EIB

25

2016/C 410/37

Zaak T-670/16: Beroep ingesteld op 16 september 2016 — Digital Rights Ireland/Commissie

26

2016/C 410/38

Zaak T-672/16: Beroep ingesteld op 21 september 2016 – C=Holdings/EUIPO - Trademarkers (C=commodore)

27

2016/C 410/39

Zaak T-675/16: Beroep ingesteld op 22 september 2016 — Wirecard/EUIPO (mycard2go)

28

2016/C 410/40

Zaak T-676/16: Beroep ingesteld op 22 september 2016 — Wirecard/EUIPO (mycard2go)

29

2016/C 410/41

Zaak T-683/16: Beroep ingesteld op 21 september 2016 — KUKA Systems/EUIPO (MATRIX BODY SHOP)

29

2016/C 410/42

Zaak T-684/16: Beroep ingesteld op 23 september 2016 — Ciarko spółka z ograniczoną odpowiedzialnością/EUIPO — Maan (afzuigkap)

30

2016/C 410/43

Zaak T-685/16: Beroep ingesteld op 22 september 2016 — Jiménez Gasalla/EUIPO (B2B SOLUTIONS)

30

2016/C 410/44

Zaak T-687/16: Beroep ingesteld op 23 september 2016 — Koton Mağazacilik Tekstil Sanayi ve Ticaret/EUIPO — Nadal Esteban (STYLO & KOTON)

31

2016/C 410/45

Zaak T-688/16: Beroep ingesteld op 28 september 2016 — Janssen-Cases/Commissie

32

2016/C 410/46

Zaak T-370/13: Beschikking van het Gerecht van 7 september 2016 — Gemeente Eindhoven/Commissie

32

2016/C 410/47

Zaak T-446/15: Beschikking van het Gerecht van 19 september 2016 — Indecopi/EUIPO — Synergy Group (PISCO)

33

2016/C 410/48

Zaak T-447/15: Beschikking van het Gerecht van 19 september 2016 — Indecopi/EUIPO — Synergy Group (PISCO SOUR)

33

2016/C 410/49

Zaak T-463/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Almashreq Investment Fund/Raad

33

2016/C 410/50

Zaak T-464/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Othman/Raad

33

2016/C 410/51

Zaak T-465/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Makhlouf/Raad

33

2016/C 410/52

Zaak T-466/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Makhlouf/Raad

34

2016/C 410/53

Zaak T-467/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Drex Technologies/Raad

34

2016/C 410/54

Zaak T-468/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Souruh/Raad

34

2016/C 410/55

Zaak T-469/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Bena Properties/Raad

34

2016/C 410/56

Zaak T-470/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Cham/Raad

34

2016/C 410/57

Zaak T-471/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Syriatel Mobile Telecom/Raad

35

2016/C 410/58

Zaak T-705/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Syriatel Mobile Telecom/Raad

35

2016/C 410/59

Zaak T-706/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Makhlouf/Raad

35

2016/C 410/60

Zaak T-707/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Souruh/Raad

35

2016/C 410/61

Zaak T-708/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Cham en Bena Properties/Raad

35

2016/C 410/62

Zaak T-709/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Almashreq Investment Fund/Raad

36

2016/C 410/63

Zaak T-710/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Drex Technologies/Raad

36

2016/C 410/64

Zaak T-711/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Othman/Raad

36

2016/C 410/65

Zaak T-714/15: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Makhlouf/Raad

36

2016/C 410/66

Zaak T-9/16: Beschikking van het Gerecht van 6 september 2016 — Skechers USA France/EUIPO — IM Production (Schoenen)

36

2016/C 410/67

Zaak T-237/16: Beschikking van het Gerecht van 13 september 2016 — NI/EDPS

37

 

Gerecht voor ambtenarenzaken

2016/C 410/68

Zaak F-61/12: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 15 juni 2016 — Stepien en Animali/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Pensioenen — Overdracht van nationale pensioenrechten — Voorstellen voor extra pensioenjaren — Geen bezwarend besluit — Niet-ontvankelijkheid van het beroep — Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan — Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering)

38

2016/C 410/69

Zaak F-75/12: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 15 juni 2016 — Wille en Skovsboell/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Pensioenen — Overdracht van nationale pensioenrechten — Voorstel voor extra pensioenjaren — Geen bezwarende handeling — Niet-ontvankelijkheid van het beroep — Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan — Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering)

38

2016/C 410/70

Zaak F-152/12: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 15 juni 2016 — Poniskaitis/Commissie (Openbare dienst — Ambtenaren — Pensioenen — Overdracht van nationale pensioenrechten — Voorstel voor extra pensioenjaren — Geen bezwarende handeling — Niet-ontvankelijkheid van het beroep — Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan — Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering)

39

2016/C 410/71

Zaak F-39/15: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 15 juni 2016 — Marinozzi/Commissie (Openbare dienst — Arbeidscontractanten — Pensioenen — Overdracht van nationale pensioenrechten — Voorstel voor extra pensioenjaren — Geen bezwarende handeling — Niet-ontvankelijkheid van het beroep — Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan — Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering)

40

2016/C 410/72

Zaak F-87/15: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 6 juni 2016 — Matzke/Commissie

40


NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Hof van Justitie van de Europese Unie

7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/1


Laatste publicaties van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie

(2016/C 410/01)

Laatste publicatie

PB C 402 van 31.10.2016

Historisch overzicht van de vroegere publicaties

PB C 392 van 24.10.2016

PB C 383 van 17.10.2016

PB C 371 van 10.10.2016

PB C 364 van 3.10.2016

PB C 350 van 26.9.2016

PB C 343 van 19.9.2016

Deze teksten zijn beschikbaar in

EUR-Lex: http://eur-lex.europa.eu


V Bekendmakingen

GERECHTELIJKE PROCEDURES

Hof van Justitie

7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/2


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Cataluña (Spanje) op 2 augustus 2016 — Carolina Minayo Luque/Quitxalla Stars, S.L. en Fondo de Garantía Salarial

(Zaak C-432/16)

(2016/C 410/02)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Cataluña

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Carolina Minayo Luque

Verwerende partijen: Quitxalla Stars, S.L. en Fondo de Garantía Salarial

Prejudiciële vragen

1)

Dient artikel 10, punt 1, van richtlijn 92/85/EEG (1) aldus te worden uitgelegd dat reeds aan de vereisten van het begrip „uitzonderingsgevallen die geen verband houden met hun toestand en overeenkomstig de nationale wetten en/of praktijken zijn toegestaan”, welk begrip een uitzondering is op het verbod van ontslag van werkneemsters tijdens de zwangerschap, wordt voldaan als wordt aangetoond dat sprake is van bedrijfseconomische, technische, organisatorische of productiegerelateerde objectieve redenen in de zin van artikel 51, lid 1, van het werknemersstatuut, waar in artikel 52, onder c), van het werknemersstatuut naar wordt verwezen?

2)

Moet bij individueel ontslag om bedrijfseconomische, technische, organisatorische of productiegerelateerde objectieve redenen, om te kunnen spreken van een uitzonderingsgeval dat het ontslag van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie, in de zin van artikel 10, punt 1, van richtlijn 92/85/EEG rechtvaardigt, als eis worden gesteld dat een herplaatsing van de betrokken werkneemster in een andere functie onmogelijk is en dat er geen andere mogelijkerwijs getroffen werknemers met soortgelijke functies zijn, of is het voldoende dat er bedrijfseconomische, technische en productiegerelateerde redenen worden aangetoond die effect hebben op haar arbeidsplaats?

3)

Is een regeling als de Spaanse, die het verbod van ontslag van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie omzet in een garantie volgens welke het ontslag nietig wordt verklaard wanneer er geen gegronde redenen voor het ontslag worden aangetoond (reparatoire bescherming), maar die geen ontslagverbod (preventieve bescherming) vaststelt, in overeenstemming met artikel 10, punt 1, van richtlijn 92/85/EEG?

4)

Is een nationale regeling als de Spaanse, die aan werkneemsters tijdens hun zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie in het geval van individueel ontslag om bedrijfseconomische, technische, organisatorische of productiegerelateerde objectieve redenen geen voorrang bij herplaatsing in de onderneming toekent, in overeenstemming met artikel 10, punt 1, van richtlijn 92/85/EEG?

5)

Is een nationale regeling die een ontslagbrief als die in de onderhavige zaak voldoende acht, waarin niet wordt verwezen naar een uitzonderingssituatie en evenmin de criteria worden genoemd op basis waarvan een werkneemster ondanks haar zwangerschap is geselecteerd, in overeenstemming met artikel 10, punt 2, van richtlijn 92/85/EEG?


(1)  Richtlijn van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie (tiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van richtlijn 89/391/EEG) (PB 1992, L 348, blz. 1).


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 3 augustus 2016 — Bayerische Motoren Werke AG/Acacia Srl

(Zaak C-433/16)

(2016/C 410/03)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte suprema di cassazione

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bayerische Motoren Werke AG

Verwerende partij: Acacia Srl

Prejudiciële vragen

1)

Kan volgens artikel 24 van verordening nr. 44/2001 het vooraf opwerpen van de exceptie van onbevoegdheid van de aangezochte nationale rechter, maar ondergeschikt aan andere prejudiciële procedure-excepties, voordat wordt ingegaan op de grond van de zaak, worden uitgelegd als een aanvaarding van de rechtsbevoegdheid?

2)

Moet het feit dat in artikel 82, lid 4, van verordening nr. 6/2002 voor gedingen inzake de vaststelling van niet-inbreuk niet wordt voorzien in de bevoegdheid van andere rechterlijke instanties dan de rechterlijke instantie van de gedaagde zoals bepaald in artikel 82, lid 1, aldus worden uitgelegd dat dit de toekenning van een exclusieve bevoegdheid voor die gedingen impliceert?

3)

Moet, teneinde de vraag in [het vorige] punt te beantwoorden, bovendien rekening worden gehouden met de uitlegging van de regels inzake exclusieve bevoegdheid van verordening nr. 44/2001, in het bijzonder van artikel 22 — dat voorziet in de gevallen waarvoor exclusieve bevoegdheid bestaat, onder andere voor de registratie en de geldigheid van octrooien, merken en tekeningen, maar niet voor gedingen inzake de vaststelling van niet-inbreuk — en artikel 24 — dat voorziet in de mogelijkheid van aanvaarding door de verweerder van de bevoegdheid van een ander gerecht, buiten de gevallen waarin de bevoegdheid van het gerecht voortvloeit uit andere bepalingen van de verordening, waardoor het door de eiser aangezochte gerecht bevoegd wordt?

4)

Is het standpunt dat is ingenomen in het arrest van het Hof van 25 oktober 2012 in zaak C-133/11 betreffende de toepasbaarheid van artikel 5, lid 3, van verordening nr. 44/2001 algemeen geldend en absoluut en is het van toepassing op elke rechtsvordering tot vaststelling van niet-aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad, met inbegrip van de rechtsvordering tot vaststelling van niet-inbreuk op gemeenschapsmodellen, en is in casu derhalve de rechterlijke instantie als bedoeld in artikel 81 van verordening nr. 6/2002 dan wel die bedoeld in artikel 5, lid 3, nr. 44/2001 bevoegd, of staat het aan de eiser voor de ene of de andere van deze rechterlijke instanties te kiezen?

5)

Kunnen, overeenkomstig een extensieve uitlegging van artikel 28, lid 3, van verordening nr. 44/2001, vorderingen betreffende misbruik van machtspositie en oneerlijke mededinging, wanneer zij worden ingesteld in het kader van een geding inzake gemeenschapsmodellen, waarmee zij samenhangen, voor zover de toewijzing ervan de voorafgaande toewijzing van de vordering tot vaststelling van niet-inbreuk veronderstelt, samen met deze laatste vordering voor dezelfde rechter worden behandeld?

6)

Betreffen de twee vorderingen waarvan sprake is in [het vorige] punt, een onrechtmatige daad en, zo ja, kunnen zij, inzake de rechterlijke bevoegdheid, gevolgen hebben voor de toepasselijkheid op de onderhavige zaak van vordering nr. 44/2001 (artikel 5, lid 3) of verordening nr. [6/2002]?


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/4


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado Contencioso-Administrativo de Madrid (Spanje) op 8 augustus 2016 — Francisco Rodrigo Sanz/Universidad Politécnica de Madrid

(Zaak C-443/16)

(2016/C 410/04)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado Contencioso-Administrativo de Madrid

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Francisco Rodrigo Sanz

Verwerende partij: Universidad Politécnica de Madrid

Prejudiciële vragen

1)

Moet clausule 4 van de raamovereenkomst die is opgenomen als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG (1) aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een regeling als die welke hier wordt beschreven, volgens welke de arbeidstijd van een medewerker kan worden verkort op de enkele grond dat hij werkzaam is als ambtenaar in tijdelijke dienst?

Zo ja,

kan de economische situatie, die ertoe leidt dat minder begrotingsmiddelen ter beschikking worden gesteld en dus noopt tot het terugdringen van de uitgaven, worden opgevat als een objectieve reden die dat verschil in behandeling rechtvaardigt?

kan de interne organisatiebevoegdheid van het bestuur worden opgevat als een objectieve reden die dat verschil in behandeling rechtvaardigt?

2)

Moet clausule 4 van de raamovereenkomst die is opgenomen als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG aldus worden uitgelegd dat de interne organisatiebevoegdheid van het bestuur steeds en hoe dan ook wordt begrensd door het discriminatieverbod of het verbod om medewerkers ongelijk te behandelen, ongeacht of het gaat om vast aangestelde ambtenaren, op oproepbasis aangestelde ambtenaren of tijdelijk aangestelde ambtenaren?

3)

Zijn de uitlegging en de toepassing van punt 3 van de tweede aanvullende bepaling van organieke wet 4/2007 van 12 april 2007 tot wijziging van organieke wet 6/2001 van 21 december 2001 op de universiteiten, welke bepaling als opschrift heeft, „Universiteitsschooldocenten en hun integratie in het korps van universitaire docenten”, in strijd met clausule 4 van de raamovereenkomst die is opgenomen als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG, voor zover op grond daarvan universiteitsschooldocenten met een vaste aanstelling in het kader van hun integratie in het korps van universitaire docenten met een vaste aanstelling al hun rechten behouden, met inbegrip van het volle recht om les te geven, ook al zijn zij niet gepromoveerd, terwijl dat niet het geval is bij tijdelijk aangestelde universiteitsschooldocenten?

4)

Is de voorwaarde dat de betrokkene de graad van doctor heeft verworven, voor zover die wordt aangevoerd als de objectieve rechtvaardiging om de arbeidstijd te halveren van tijdelijk aangestelde universiteitsschooldocenten die deze graad niet bezitten, terwijl die maatregel niet van toepassing is op vast aangestelde universiteitsschooldocenten die evenmin in het bezit zijn van die graad, discriminerend en bijgevolg in strijd met clausule 4 van de als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG opgenomen raamovereenkomst?


(1)  Richtlijn van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43).


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/5


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour d’appel de Mons (België) op 8 augustus 2016 — Immo Chiaradia SPRL/Belgische Staat

(Zaak C-444/16)

(2016/C 410/05)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour d’appel de Mons

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Immo Chiaradia SPRL

Verwerende partij: Belgische Staat

Prejudiciële vraag

Is het met de in de Vierde richtlijn (78/660/EEG) van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PB 1978, L 222, blz. 11) besloten liggende regels voor het opstellen van de balans, volgens welke

de jaarrekening een getrouw beeld moet geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap (artikel 2, lid 3, van de richtlijn),

de voorzieningen voor risico’s en verplichtingen een dekking beogen te vormen voor naar de aard ervan duidelijk omschreven verliezen of verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd, doch waarvan niet bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan (artikel 20, lid 1, van de richtlijn),

het voorzichtigheidsbeginsel steeds in acht moet worden genomen en in het bijzonder geldt dat

winsten slechts mogen worden opgenomen voor zover zij op de balansdatum gerealiseerd zijn,

alle voorzienbare risico’s en mogelijke verliezen die hun oorsprong hebben in het boekjaar of in een vorig boekjaar, in aanmerking moeten worden genomen, ook als deze risico’s en verliezen pas bekend worden tussen de balansdatum en de datum waarop de balans wordt opgesteld [(artikel 31, lid 1, onder c), aa) en bb), van de richtlijn],

lasten en baten betreffende het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, in aanmerking moeten worden genomen, ongeacht het tijdstip van betaling van deze lasten of ontvangst van deze baten [(artikel 31, lid 1, onder d), van de richtlijn)],

de activa en passiva elk afzonderlijk worden gewaardeerd [(artikel 31, lid 1, onder e), van de richtlijn)],

verenigbaar dat een vennootschap die een aandelenoptie schrijft, de voor de optie ontvangen prijs op de actiefzijde van de balans boekt in het boekjaar waarin die optie is gelicht, of bij het verstrijken van de geldigheidsduur daarvan, om rekening te houden met het risico dat de optieschrijver door zijn toezegging loopt, [en niet] tijdens het boekjaar waarin de optie is geschreven en de prijs daarvoor definitief is verkregen, waarbij het door de optieschrijver gelopen risico afzonderlijk wordt gewaardeerd door boeking van een provisie?


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/6


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour d’appel de Mons (België) op 8 augustus 2016 — Docteur De Bruyne SPRL/Belgische Staat

(Zaak C-445/16)

(2016/C 410/06)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour d’appel de Mons

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Docteur De Bruyne SPRL

Verwerende partij: Belgische Staat

Prejudiciële vraag

Is het met de in de Vierde richtlijn (78/660/EEG) van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PB 1978, L 222, blz. 11) besloten liggende regels voor het opstellen van de balans, volgens welke

de jaarrekening een getrouw beeld moet geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de vennootschap (artikel 2, lid 3, van de richtlijn),

de voorzieningen voor risico’s en verplichtingen een dekking beogen te vormen voor naar de aard ervan duidelijk omschreven verliezen of verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd, doch waarvan niet bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan (artikel 20, lid 1, van de richtlijn),

het voorzichtigheidsbeginsel steeds in acht moet worden genomen en in het bijzonder geldt dat

winsten slechts mogen worden opgenomen voor zover zij op de balansdatum gerealiseerd zijn,

alle voorzienbare risico’s en mogelijke verliezen die hun oorsprong hebben in het boekjaar of in een vorig boekjaar, in aanmerking moeten worden genomen, ook als deze risico’s en verliezen pas bekend worden tussen de balansdatum en de datum waarop de balans wordt opgesteld [(artikel 31, lid 1, onder c), aa) en bb), van de richtlijn],

lasten en baten betreffende het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, in aanmerking moeten worden genomen, ongeacht het tijdstip van betaling van deze lasten of ontvangst van deze baten [(artikel 31, lid 1, onder d), van de richtlijn)],

de activa en passiva elk afzonderlijk worden gewaardeerd [(artikel 31, lid 1, onder e), van de richtlijn)];

verenigbaar dat een vennootschap die een aandelenoptie schrijft, de voor de optie ontvangen prijs op de actiefzijde van de balans boekt in het boekjaar waarin die optie is gelicht, of bij het verstrijken van de geldigheidsduur daarvan, om rekening te houden met het risico dat de optieschrijver door zijn toezegging loopt, [en niet] tijdens het boekjaar waarin de optie is geschreven en de prijs daarvoor definitief is verkregen, waarbij het door de optieschrijver gelopen risico afzonderlijk wordt gewaardeerd door boeking van een provisie?


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/7


Hogere voorziening, ingesteld op 9 augustus 2016 door Kohrener Landmolkerei GmbH, DHG Deutsche Heumilchgesellschaft mbH tegen de beschikking van het Gerecht (Zesde kamer) van 8 juni 2016 in zaak T-178/15, Kohrener Landmolkerei en DHG/Commissie

(Zaak C-446/16 P)

(2016/C 410/07)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirantes: Kohrener Landmolkerei GmbH, DHG Deutsche Heumilchgesellschaft mbH (vertegenwoordiger: A. Wagner, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

de beschikking van het Gerecht van 8 juni 2016 vernietigen en geïntimeerde veroordelen;

de op 23 december 2014 door rekwirantes ingediende aankondiging van bezwaar in de procedure met het dossiernummer AT-TSG-0007-01035 ontvankelijk verklaren.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens rekwirantes oordeelde het Gerecht in de bestreden beschikking dat hun betoog enkel inhield dat de nationale autoriteit de aankondiging van bezwaar niet tijdig had doorgestuurd. Zij hadden evenwel ook aangevoerd dat zij door de vaststelling van artikel 51, lid 1, tweede alinea, van verordening nr. 1151/2012 (1) worden benadeeld, en dat deze bepaling onrechtmatig is omdat zij niet regelt binnen welke tijdspanne de nationale autoriteit een door rekwirantes ingediende aankondiging van bezwaar dient door te sturen. In dat verband hadden rekwirantes erop gewezen dat deze bepaling gebrekkig is, waardoor zij in het ongunstigste geval helemaal geen bezwaar kunnen aantekenen. Over deze kwestie heeft het Gerecht volgens hen geen uitspraak gedaan.

Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking uitsluitend overwogen dat rekwirantes de onrechtmatigheid van artikel 51, lid 1, tweede alinea, van verordening nr. 1151/2012 niet duidelijk aan de orde hadden gesteld. Zij hadden evenwel reeds in hun verzoekschrift gewezen op het probleem dat in die bepaling niet naar behoren een termijn is vastgesteld. Dit laat geen andere conclusie toe dan dat rekwirantes de in die bepaling vervatte regeling hadden gewraakt en dat zij ervan waren uitgegaan dat hun rechten als bezwaarden niet voldoende waren geëerbiedigd.


(1)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB 2012, L 343, blz. 1).


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte d’appello di Genova (Italië) op 11 augustus 2016 — Kerly Del Rosario Martinez Silva/Istituto Nazionale della Previdenza Sociale (INPS), Comune di Genova

(Zaak C-449/16)

(2016/C 410/08)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte d’appello di Genova

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Kerly Del Rosario Martinez Silva

Verwerende partijen: Istituto Nazionale della Previdenza Sociale (INPS), Comune di Genova

Prejudiciële vragen

1)

Is een uitkering als bedoeld in artikel 65 van wet nr. 448/1998, de zogenoemde „toelage voor gezinnen met ten minste drie minderjarige kinderen”, een gezinsbijslag in de zin van artikel 3, lid 1, onder j), van verordening (EG) nr. 883/2004 (1)?

2)

Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord: staat het beginsel van gelijke behandeling neergelegd in artikel 12, lid 1, onder e), van richtlijn 2011/98/EU (2) in de weg aan een regeling, zoals de Italiaanse, op grond waarvan een werkende uit een derde land die beschikt over een „gecombineerde arbeidsvergunning” (met een looptijd van meer dan zes maanden) geen recht heeft op de voornoemde „toelage voor gezinnen met ten minste drie minderjarige kinderen”, hoewel drie of meer minderjarige kinderen bij hem inwonen en hij een inkomen heeft dat lager is dan de wettelijke grens?


(1)  Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166, blz. 1).

(2)  Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PB L 343, blz. 1).


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 17 augustus 2016 — Stadion Amsterdam CV, andere partij: Staatssecretaris van Financiën

(Zaak C-463/16)

(2016/C 410/09)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Stadion Amsterdam CV

Andere partij: Staatssecretaris van Financiën

Prejudiciële vraag

Moet artikel 12, lid 3, letter a, van de Zesde richtlijn (1) zo worden uitgelegd dat ingeval een dienst, die voor de heffing van btw een enkele prestatie is, is samengesteld uit twee of meer concrete en specifieke elementen waarvoor, indien deze als afzonderlijke diensten zouden worden verricht, verschillende btw-tarieven gelden, de heffing van btw ter zake van deze samengestelde dienst dient plaats te vinden naar de onderscheiden tarieven die voor die elementen gelden wanneer de vergoeding voor de dienst naar een juiste verhouding van de elementen kan worden gesplitst?


(1)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB 1977 L 145, blz. 1).


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/9


Beroep ingesteld op 9 september 2016 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg

(Zaak C-489/16)

(2016/C 410/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Hottiaux, G. von Rintelen, gemachtigden)

Verwerende partij: Groothertogdom Luxemburg

Conclusies

vaststellen dat het Groothertogdom Luxemburg, door niet uiterlijk op 16 juni 2015 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte [PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32], of in elk geval door die bepalingen niet aan de Commissie te hebben meegedeeld, de krachtens artikel 64, lid 1, eerste alinea, van die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

het Groothertogdom Luxemburg overeenkomstig artikel 260, lid 3, VWEU een dwangsom van 8 710 EUR per dag opleggen vanaf de datum van uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak wegens niet-nakoming van de verplichting om de maatregelen tot omzetting van richtlijn 2012/34/EU in nationaal recht mee te delen;

het Groothertogdom Luxemburg verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De termijn voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht is verstreken op 16 juni 2015.

Uit de verschillende antwoorden van het Groothertogdom Luxemburg, met name uit het antwoord op het met redenen omkleed advies, blijkt dat het Groothertogdom Luxemburg meer dan een jaar na het verstrijken van de in de richtlijn bepaalde termijn voor omzetting, de vereiste maatregelen nog niet had vastgesteld.

Bij de vaststelling van de hoogte van de in artikel 260, lid 3, VWEU bedoelde sanctie zijn de drie in het kader van artikel 260, lid 2, VWEU toegepaste criteria gehanteerd, te weten de zwaarte van de inbreuk, de duur van de inbreuk, en de noodzaak de sanctie afschrikkende werking te verlenen om herhaling te voorkomen.


Gerecht

7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/10


Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — Klein/Commissie

(Zaak T-309/10 RENV) (1)

((„Niet-contractuele aansprakelijkheid - Richtlijn 93/42/EEG - Geharmoniseerde regeling die de veiligheid en de bescherming van de gezondheid van patiënten, gebruikers en derden bij het gebruik van medische hulpmiddelen waarborgt - Artikel 8 - Kennisgeving van een besluit tot verbod van het in de handel brengen - Geen standpuntbepaling door de Commissie - Artikel 18 - Onrechtmatige EG-markering - Schade - Voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten toekent - Oorzakelijk verband”))

(2016/C 410/11)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Christoph Klein (Großgmain, Oostenrijk) (vertegenwoordigers: aanvankelijk H.-J. Ahlt en M. Ahlt, vervolgens H.-J. Ahlt, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Sipos en G. von Rintelen, gemachtigden, bijgestaan door C. Winkler, advocaat)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze en J. Möller, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 268 VWEU tot vergoeding van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de schending door de Commissie van de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 8 van richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PB 1993, L 169, blz. 1)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Christoph Klein, de Europese Commissie en de Federale Bondsrepubliek Duitsland zullen hun eigen kosten dragen.


(1)  PB C 347 van 26.11.2011.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/10


Arrest van het Gerecht van 21 september 2016 — Secolux/Commissie

(Zaak T-363/14) (1)

([„Toegang tot documenten - Verordening (EG) nr. 1049/2001 - Documenten betreffende een openbare aanbesteding voor diensten - Weigering van toegang - Uitzondering inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu - Uitzondering inzake de bescherming van commerciële belangen - Uitzondering inzake de bescherming van het besluitvormingsproces - Gedeeltelijke toegang - Hoger openbaar belang - Motiveringsplicht”])

(2016/C 410/12)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Secolux, Association pour le contrôle de la sécurité de la construction (Capellen, Luxemburg) (vertegenwoordigers: N. Prüm Carré en E. Billot, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Buchet en M. Konstantinidis, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van de besluiten van de Commissie van 1 en 14 april 2014 houdende weigering om verzoekster volledige toegang te verlenen tot bepaalde documenten betreffende een aanbesteding met referentie 02/2013/OIL inzake veiligheidscontroles die in diverse gebouwen in Luxemburg moeten worden verricht (PB 2013/S 156-271471)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Secolux, Association pour le contrôle de la sécurité de la construction, wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 253 van 4.8.2014.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/11


Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Tose’e Ta’avon Bank/Raad

(Zaak T-435/14) (1)

((„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie - Bevriezing van tegoeden - Exceptie van onwettigheid - Toekenning van uitvoeringsbevoegdheid aan de Raad - Criterium betreffende entiteiten die steun verlenen aan de Iraanse regering - Onjuiste toepassing van het recht - Onjuiste opvatting van de feiten - Motiveringsplicht - Evenredigheid - Grondrechten”))

(2016/C 410/13)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Tose’e Ta’avon Bank (Teheran, Iran) (vertegenwoordiger: J.-M. Thouvenin, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: A. Vitro en M. Bishop, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van het besluit van de Raad van de Europese Unie om verzoeksters naam te handhaven in de lijst van bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB 2010, L 195, blz. 39) en in de lijst van bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB 2012, L 88, blz. 1), zoals bekendgemaakt door middel van een kennisgeving van 15 maart 2014

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Tose’e Ta’avon Bank wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 253 van 4.8.2014.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/12


Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — Verenigd Koninkrijk/Commissie

(Zaak T-437/14) (1)

([„EOGFL, afdeling Garantie - ELGF en Elfpo - Van financiering uitgesloten uitgaven - Geïntegreerd beheers- en controlesysteem - Verlaging of uitsluiting in geval van niet-naleving van de randvoorwaarden - Forfaitaire financiële correctie die door de Commissie overeenkomstig de interne richtsnoeren ter zake is vastgesteld - Bewijslast - Uitlegging van bijlage II bij verordening (EG) nr. 73/2009”])

(2016/C 410/14)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: M. Holt en J. Kraehling, gemachtigden, bijgestaan door V. Wakefield, barrister)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: K. Skelly en D. Triantafyllou, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van verzoekende partij: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: M. Bulterman en B. Koopman, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van negen regels in de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2014/191/EU van de Commissie van 4 april 2014 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB 2014, L 104, blz. 43), wat betreft de in de bijlage bij het besluit opgenomen post voor financiële correcties ter hoogte van 5 606 459,48 EUR die zijn toegepast op uitgaven die gedurende de begrotingsjaren 2008, 2009 en 2010 door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zijn gedaan in Schotland, omdat die uitgaven niet overeenkomstig de voorschriften van de Europese Unie zijn verricht

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland draagt zijn eigen kosten en die van de Europese Commissie.

3)

Het Koninkrijk der Nederlanden draagt zijn eigen kosten.


(1)  PB C 282 van 25.8.2014.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/12


Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Intercon/Commissie

(Zaak T-632/14) (1)

([„Arbitrageclausule - Zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) - Besluit van de Commissie tot terugvordering van de aan verzoekster betaalde bedragen - Contractuele aard van het geding - Artikel 44, lid 1, onder c), en lid 5 bis, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van 2 mei 1991 - Ontvankelijkheid - Draagwijdte van de audit - Na het verstrijken van de termijnen verstrekte documenten en opmerkingen”])

(2016/C 410/15)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Intercon sp. z o.o. (Łódź, Polen) (vertegenwoordiger: B. Eger, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: K. Herbout-Borczak en S. Lejeune, gemachtigden)

Voorwerp

Primair, een verzoek op grond van artikel 272 VWEU, strekkende tot vaststelling dat de Commissie de bepalingen van subsidieovereenkomst nr. 224297 betreffende de financiering van het ARTreat-project heeft geschonden, en tot nietigverklaring van de brief van de Commissie van 28 juli 2014 waarbij op basis van een bij verzoekster uitgevoerde audit aan deze laatste wordt meegedeeld dat een financiële bijdrage van de Europese Unie ten bedrage van 258 479,21 EUR, die haar ten onrechte zou zijn uitgekeerd, wordt teruggevorderd, en, subsidiair, een verzoek op grond van artikel 272 VWEU, strekkende tot vaststelling dat de uitgekeerde bedragen subsidiabele uitgaven vormen en dus niet hoeven te worden terugbetaald.

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Intercon sp. z o.o. draagt haar eigen kosten en die van de Europese Commissie.


(1)  PB C 380 van 27.10.2014.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/13


Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Intercon/Commissie

(Zaak T-206/15) (1)

([„Arbitrageclausule - Zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) - Subsidieovereenkomst betreffende het project „Virtual Pathological Heart of the Virtual Physiological Human” - Besluit van de Commissie tot gedeeltelijke terugvordering van de betaalde bedragen - Niet-ontvankelijkheid - Artikel 44, lid 1, onder c), van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van 2 mei 1991 - Na het verstrijken van de termijnen verstrekte documenten en opmerkingen”])

(2016/C 410/16)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Intercon sp. z o.o. (Łódź, Polen) (vertegenwoordiger: B. Eger, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: K. Herbout-Borczak en S. Lejeune, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek op grond van artikel 272 VWEU, strekkende tot vaststelling dat de Commissie de bepalingen van subsidieovereenkomst nr. 224635 betreffende de financiering van het project „Virtual Pathological Heart of the Virtual Physiological Human (VPH2)” heeft geschonden en dat de door de Europese Unie betaalde financiële bijdragen subsidiabele uitgaven vormen, zodat het bedrag van 70 620 EUR dat bij brief van de Commissie van 28 januari 2015 en de als bijlage bijgevoegde debetnota van verzoekster wordt gevorderd, niet hoeft te worden terugbetaald

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Intercon sp. z o.o. draagt haar eigen kosten en die van de Europese Commissie.


(1)  PB C 221 van 6.7.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/14


Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Grupo de originación y análisis/EUIPO — Bankinter (BK PARTNERS)

(Zaak T-228/15) (1)

([„Uniemerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor Uniebeeldmerk BK PARTNERS - Ouder nationaal woord- en beeldmerk bk. - Relatieve weigeringsgrond - Verwarringsgevaar - Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009”])

(2016/C 410/17)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Grupo de originación y análisis, SL (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: A. Burgueño Minguela en H. Pequerul Palenciano, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Uriarte Valiente en J. Crespo Carrillo, gemachtigden)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO, interveniërend voor het Gerecht: Bankinter, SA (Madrid) (vertegenwoordiger: A. Gómez López, advocaat)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het EUIPO van 5 maart 2015 (zaak R 1329/2014-1) inzake een oppositieprocedure tussen Bankinter en Grupo de originación y análisis

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Grupo de originación y análisis, SL wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 213 van 29.6.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/14


Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Łabowicz/EUIPO — Pure Fishing (NANO)

(Zaak T-237/15) (1)

([„Uniemerk - Nietigheidsprocedure - Uniebeeldmerk NANO - Absolute weigeringsgrond - Beschrijvend karakter - Artikel 7, lid 1, onder c), van verordening (EG) nr. 207/2009 - Artikel 52, leden 1 en 2, van verordening nr. 207/2009”])

(2016/C 410/18)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Edward Łabowicz (Kłodzko, Polen) (vertegenwoordiger: M. Żygadło, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordiger: L. Rampini, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO, interveniërend voor het Gerecht: Pure Fishing, Inc. (Spirit Lake, Iowa, Verenigde Staten) (vertegenwoordiger: J. Dickerson, solicitor)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het EUIPO van 5 maart 2015 (zaak R 2426/2013-1) inzake een nietigheidsprocedure tussen Pure Fishing en M. Łabowicz

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Edward Łabowicz wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 228 van 13.7.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/15


Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — Lacamanda Group/EUIPO –Woolley (HENLEY)

(Zaak T-362/15) (1)

([„Uniemerk - Nietigheidsprocedure - Uniewoordmerk HENLEY - Oudere woordmerken HENLEYS in het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie - Artikel 8, lid 5, van verordening (EG) nr. 207/2009 - Ongerechtvaardigd voordeel uit het onderscheidend vermogen of de bekendheid van het oudere merk”])

(2016/C 410/19)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: The Lacamanda Group Ltd (Manchester, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: C. Scott, barrister)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordiger: H. O’Neill, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO, interveniërend voor het Gerecht: Nigel Woolley (Braceborough, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: S. Malynicz, barrister)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 24 april 2015 (zaak R 2255/2012-4) inzake een nietigheidsprocedure tussen The Lacamanda Group en Nigel Woolley

Dictum

1)

De beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 24 april 2015 (zaak R 2255/2012-4) wordt vernietigd.

2)

Het EUIPO wordt verwezen in zijn eigen kosten en in die van The Lacamanda Group Ltd.

3)

Nigel Woolley zal zijn eigen kosten dragen.


(1)  PB C 294 van 7.9.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/15


Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — Pinto Eliseu Baptista Lopes Canhoto/EUIPO — University College London (CITRUS SATURDAY)

(Zaak T-400/15) (1)

([„Uniemerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor Uniewoordmerk CITRUS SATURDAY - Ouder nationaal woordmerk CITRUS - Niet-tijdige overlegging van documenten - Beoordelingsvrijheid verleend bij artikel 76, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009 - Regel 19 en regel 20, lid 1, van verordening (EG) nr. 2868/95”])

(2016/C 410/20)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ana Isabel Pinto Eliseu Baptista Lopes Canhoto (Algés, Portugal) (vertegenwoordiger: A. Pita Negrão, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordiger: H. O’Neill, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO: University College London (Londen, Verenigd Koninkrijk)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het EUIPO van 29 april 2015 (zaak R 2109/2014-2) inzake een oppositieprocedure tussen Pinto Eliseu Baptista Lopes Canhoto en University College London

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Ana Isabel Pinto Eliseu Baptista Lopes Canhoto wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 320 van 28.9.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/16


Arrest van het Gerecht van 27 september 2016 — Satkirit Holdings/EUIPO — Advanced Mailing Solutions (luvo)

(Zaak T-449/15) (1)

([„Uniemerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor Uniewoordmerk luvo - Ouder Uniewoordmerk luvo - Relatieve weigeringsgrond - Verwarringsgevaar - Soortgelijke waren en diensten - Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009”])

(2016/C 410/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Satkirit Holdings Ltd (Douglas, Man) (vertegenwoordiger: M. Vanhegan, barrister)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordigers: E. Sliwinska en J. Crespo Carrillo, gemachtigden)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO: Advanced Mailing Solutions Ltd (East Kilbride, Verenigd Koninkrijk)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het EUIPO van 21 mei 2015 (zaak R 877/2014-2) inzake een oppositieprocedure tussen Advanced Mailing Solutions en Satkirit Holdings

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Satkirit Holdings Ltd wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 320 van 28.9.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/17


Arrest van het Gerecht van 27 september 2016 — Satkirit Holdings/EUIPO — Advanced Mailing Solutions (luvoworld)

(Zaak T-450/15) (1)

([„Uniemerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor Uniewoordmerk luvoworld - Ouder Uniewoordmerk luvo - Relatieve weigeringsgrond - Verwarringsgevaar - Soortgelijke waren en diensten - Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009”])

(2016/C 410/22)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Satkirit Holdings Ltd (Douglas, Man) (vertegenwoordiger: M. Vanhegan, barrister)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordigers: E. Sliwinska en J. Crespo Carrillo, gemachtigden)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO: Advanced Mailing Solutions Ltd (East Kilbride, Verenigd Koninkrijk)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het EUIPO van 21 mei 2015 (zaak R 1480/2014-2) inzake een oppositieprocedure tussen Advanced Mailing Solutions en Satkirit Holdings

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Satkirit Holdings Ltd wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 320 van 28.9.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/17


Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — European Food/EUIPO — Société des produits Nestlé (FITNESS)

(Zaak T-476/15) (1)

([„Uniemerk - Nietigheidsprocedure - Uniewoordmerk FITNESS - Absolute weigeringsgronden - Geen onderscheidend vermogen - Beschrijvend karakter - Artikel 7, lid 1, onder b) en c), artikel 52, lid 1, onder a), en artikel 76 van verordening (EG) nr. 207/2009 - Regel 37, onder b), iv), en regel 50, lid 1, van verordening (EG) nr. 2868/95 - Bewijs dat voor het eerst voor de kamer van beroep wordt overgelegd”])

(2016/C 410/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: European Food SA (Drăgănești, Roemenië) (vertegenwoordiger: I. Speciac, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordiger: M. Rajh, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO, interveniërend voor het Gerecht: Société des produits Nestlé SA (Vevey, Zwitserland) (vertegenwoordigers: A. Jaeger-Lenz, A. Lambrecht en S. Cobet-Nüse, advocaten)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 19 juni 2015 (zaak R 2542/2013-4) inzake een nietigheidsprocedure tussen European Food en Société des produits Nestlé

Dictum

1)

De beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 19 juni 2015 (zaak R 2542/2013-4) inzake een nietigheidsprocedure tussen European Food SA en Société des produits Nestlé SA wordt vernietigd.

2)

Het EUIPO zal zijn eigen kosten dragen alsook die van European Food.

3)

Société des produits Nestlé zal haar eigen kosten dragen.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/18


Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Sun Cali/EUIPO — Abercrombie & Fitch Europe (SUN CALI)

(Zaak T-512/15) (1)

([„Uniemerk - Nietigheidsprocedure - Uniebeeldmerk SUN CALI - Ouder nationaal beeldmerk CaLi co - Relatieve weigeringsgrond - Verwarringsgevaar - Artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 53, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 207/2009 - Vertegenwoordiging voor de kamer van beroep - Werkelijke en feitelijke vestiging voor bedrijf of handel in de Unie - Economisch verbonden rechtspersonen - Artikel 92, lid 3, van verordening nr. 207/2009”])

(2016/C 410/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Sun Cali, Inc. (Denver, Colorado, Verenigde Staten) (vertegenwoordiger: C. Thomas, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordiger: E. Zaera Cuadrado, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO: Abercrombie & Fitch Europe SA (Mendrisio, Zwitserland)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de vijfde kamer van beroep van het EUIPO van 3 juni 2015 (gevoegde zaken R 1260/2014-5 en R 1281/2014-5) inzake een nietigheidsprocedure tussen Abercrombie & Fitch Europe en Sun Cali

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Sun Cali, Inc., wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 354 van 26.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/19


Arrest van het Gerecht van 28 september 2016 — LLR-G5/EUIPO — Glycan Finance (SILICIUM ORGANIQUE G5 LLR-G5)

(Zaak T-539/15) (1)

([„Uniemerk - Oppositieprocedure - Aanvraag voor Uniebeeldmerk SILICIUM ORGANIQUE G5 LLR-G5 - Oudere internationale woordmerken Silicium Organique G5-Glycan 5-Si-Glycan-5-Si-G5 en Silicium Organique G5 - Relatieve weigeringsgrond - Verwarringsgevaar - Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009”])

(2016/C 410/25)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: LLR-G5 Ltd (Castlebar, Ierland) (vertegenwoordigers: A. von Mühlendahl, H. Hartwig, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordiger: A. Folliard-Monguiral, gemachtigde)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO, interveniërend voor het Gerecht: Glycan Finance Corp. Ltd (Sheffield, Verenigd Koninkrijk)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het EUIPO van 11 juni 2015 (zaak R 291/2014-1) inzake een oppositieprocedure tussen Glycan Finance Corp. en LLR-G5

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

LLR-G5 Ltd wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 381 van 16.11.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/19


Arrest van het Gerecht van 22 september 2016 — Weissenfels/Parlement

(Zaak T-684/15 P) (1)

((„Hogere voorziening - Openbare dienst - Ambtenaren - Niet-contractuele aansprakelijkheid - Onpartijdigheid van het Gerecht voor ambtenarenzaken - Gegevens van persoonlijke aard”))

(2016/C 410/26)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirant: Roderich Weissenfels (Freiburg im Bresgau, Duitsland) (vertegenwoordiger: G. Maximini, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europees Parlement (vertegenwoordigers: J. Steele en S. Seyr, gemachtigden)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 24 september 2015, Weissenfels/Parlement (F-92/14, EU:F:2015:110), en strekkende tot vernietiging van dat arrest

Dictum

1)

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2)

Weissenfels wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/20


Beschikking van het Gerecht van 22 september 2016 — Mitteldeutsche Braunkohlengesellschaft e.a./Commissie

(Zaak T-750/15) (1)

([„Beroep tot nietigverklaring - Staatssteun - Hernieuwbare energie - Steun toegekend bij een aantal bepalingen van de gewijzigde Duitse wet betreffende hernieuwbare energiebronnen (EEG-wet van 2014) - Steun voor hernieuwbare elektriciteit en verminderde EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen - Besluit waarbij de steun onverenigbaar wordt verklaard met de interne markt - Beroep tot nietigverklaring - Geen procesbelang - Niet-ontvankelijkheid”])

(2016/C 410/27)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Mitteldeutsche Braunkohlengesellschaft mbH (Zeitz, Duitsland), RWE Power AG (Essen, Duitsland) en Vattenfall Europe Mining AG (Cottbus, Duitsland) (vertegenwoordigers: U. Karpenstein, K. Dingemann en M. Kottmann, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: K. Herrmann en T. Maxian Rusche, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek op grond van artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit C(2014) 5081 final van de Commissie van 23 juli 2014 betreffende staatssteunregeling SA.38632 (2014/N), door de Bondsrepubliek Duitsland ten uitvoer gelegd (EEG 2014 — Hervorming van de wet inzake hernieuwbare energie)

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Mitteldeutsche Braunkohlengesellschaft mbH, RWE Power AG en Vattenfall Europe Mining AG worden verwezen in de kosten.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/20


Beschikking van het Gerecht van 13 september 2016 — Sogepa/Commissie

(Zaak T-761/15) (1)

((„Beroep tot nietigverklaring - Staatssteun - Kristalfabriek - Steun in de vorm van een lening - Besluit waarbij de steun onverenigbaar met de interne markt wordt verklaard - Verplichting tot terugvordering van de steun die is verleend aan een onderneming in staat van faillissement - Schending van de vormvereisten - Niet-ontvankelijkheid”))

(2016/C 410/28)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Société wallonne de gestion et de participations (Sogepa) (Luik, België) (vertegenwoordigers: A. Lepièce en H. Baeyens, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J.-F. Brakeland, L. Armati en B. Stromsky, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek uit hoofde van artikel 263 VWEU, strekkende tot nietigverklaring van de artikelen 3 tot en met 6 van besluit (EU) 2015/1825 van de Commissie van 31 juli 2014 betreffende niet-aangemelde steunmaatregel SA.34791 (2013/C) (ex 2012/NN) — België — Reddingssteun ten behoeve van Val Saint-Lambert SA (PB 2015, L 269, blz. 47)

Dictum

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Société wallonne de gestion et de participations (Sogepa) wordt verwezen in haar eigen kosten en in die van de Europese Commissie.


(1)  PB C 68 van 22.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/21


Beschikking van het Gerecht van 16 september 2016 — Sartour/Parlement

(Zaak T-78/16) (1)

((„Overheidsopdrachten voor diensten - Concessie voor voeding in een gebouw van het Parlement - Afwijzing van de offerte van een inschrijver en gunning van de opdracht aan een andere inschrijver - Nietigverklaring van de aanbesteding - Afdoening zonder beslissing”))

(2016/C 410/29)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Sartour (Beveren, België) (vertegenwoordiger: M. Cherchi, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: Z. Nagy en S. Toliušis, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek op grond van artikel 263 VWEU, strekkende tot nietigverklaring van, enerzijds, het besluit van het Europees Parlement van 18 december 2015 tot afwijzing van de offerte die verzoekster had ingediend in het kader van aanbesteding nr. 06B40/2015/M073 voor de concessie van horecadiensten met als thema „mediterrane voeding” in het Altiero Spinelligebouw van het Parlement te Brussel en, anderzijds, het „besluit” van het Parlement om die concessie aan een andere inschrijver te gunnen

Dictum

1)

Er behoeft geen uitspraak meer te worden gedaan over het beroep.

2)

Het Europees Parlement wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 118 van 4.4.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/21


Beschikking van de president van het Gerecht van 15 september 2016 — Niculae e.a./Roemenië e.a.

(Zaak T-256/16 R)

((„Kort geding - Verwerping van het hoofdberoep - Afdoening zonder beslissing”))

(2016/C 410/30)

Procestaal: Roemeens

Partijen

Verzoekende partijen: Ioan Niculae (Boekarest, Roemenië) en vijf anderen wier namen in de bijlage bij de beschikking zijn vermeld (vertegenwoordiger: M. Vasii, advocaat)

Verwerende partijen: Roemenië, Europese Commissie, Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en Autoritatea naţională de reglementare în domeniul energiei (ANRE) (Roemenië)

Voorwerp

Verzoek in kort geding ingediend in het kader van een beroep tegen Roemenië, de Europese Commissie, het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en Autoritatea naţională de reglementare în domeniul energiei (ANRE) (Roemenië)

Dictum

1)

Er behoeft geen uitspraak te worden gedaan over het verzoek in kort geding.

2)

Ioan Niculae en de overige verzoekende partijen van wie de namen zijn vermeld in de bijlage dragen hun eigen kosten.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/22


Beroep ingesteld op 2 september 2016 — Haeberlen/ENISA

(Zaak T-632/16)

(2016/C 410/31)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Thomas Haeberlen (Swisttal, Duitsland) (vertegenwoordigers: L. Levi en A. Tymen, advocaten)

Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging

Conclusies

Verzoeker verzoekt het Gerecht:

het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

en bijgevolg

het besluit van 21 oktober 2015 nietig te verklaren;

voor zover nodig, het besluit van 20 mei 2016 tot afwijzing van het bezwaar, dat is ontvangen op 23 mei 2016, nietig te verklaren;

de vergoeding van verzoekers immateriële schade, die wordt geraamd op 3 000 EUR, te gelasten;

verweerder te verwijzen in kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker twee middelen aan.

1.

Eerste middel: onwettigheid van verordening (EU) nr. 422/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2011 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen (PB 2014, L 129, blz. 5) en van verordening (EU) nr. 423/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2012 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen (PB 2014, L 129, blz. 12) (hierna: „bestreden verordeningen”). In het bijzonder gaat de vaststelling van de bestreden verordeningen mank aan een aantal schendingen, en met name schending van wezenlijke vormvoorschriften, van de motiveringsplicht, van artikel 10 van bijlage XI bij het statuut dat van toepassing was vóór de inwerkingtreding van verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (PB 2013, L 287, blz. 15), schending van de artikelen 10, 11 et 65 van het Statuut, van de beginselen van verworven rechten, evenredigheid, en bescherming van het gewettigde vertrouwen, en van de regels van de sociale dialoog.

2.

Tweede middel: schending van het beginsel van behoorlijk bestuur, van de motiveringsplicht en van de zorgplicht.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/23


Beroep ingesteld op 15 september 2016 — Camerin/Parlement

(Zaak T-647/16)

(2016/C 410/32)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Laure Camerin (Etterbeek, België) (vertegenwoordiger: M. Casado García-Hirschfeld, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

het verzoek ontvankelijk verklaren;

het bestreden besluit nietig verklaren;

voor zover nodig, het afwijzende besluit nietig verklaren;

verweerder verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep tegen het besluit van de secretaris-generaal van de S&D-fractie in het Europees Parlement van 1 december 2015 houdende weigering om haar werkzaamheden tot na haar 65e te verlengen, namelijk tot en met 31 december 2016 (bestreden besluit), voert verzoekster één middel aan, dat uit twee onderdelen bestaat.

Eerste onderdeel: schending van artikel 52 van het Ambtenarenstatuut, kennelijk onjuiste beoordeling en schending van het beginsel van behoorlijk bestuur.

Tweede onderdeel: schending van artikel 1, zesde alinea, van bijlage II bij het Ambtenarenstatuut.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/23


Beroep ingesteld op 14 september 2016 — Crocs/EUIPO — Gifi Diffusion (Schoeisel)

(Zaak T-651/16)

(2016/C 410/33)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Crocs, Inc. (Niwot, Colorado, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: J. Guise, D. Knight, L. Cassidy, H. Seymour, Solicitors, M. Berger, N. Hadjadj Cazier, H. Haouideg, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Gifi Diffusion (Villeneuve-sur-Lot, Frankrijk)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Houder van het betrokken model: verzoekster

Betrokken model: gemeenschapsmodel „Schoeisel” — gemeenschapsmodel nr. 257 001-0001

Bestreden beslissing: beslissing van de derde kamer van beroep van het EUIPO van 6 juni 2016 in zaak R 853/2014-3

Conclusies

de bestreden beslissing vernietigen en oordelen dat de openbaarmaking op de website geen vroegere openbaarmaking uitmaakt in de zin van artikel 7; het litigieuze ingeschreven gemeenschapsmodel bevestigen en de vordering tot nietigverklaring afwijzen;

over de kosten in haar voordeel beslissen.

Aangevoerde middelen

schending van artikel 63, lid 1, van verordening nr. 6/2002;

schending van artikel 7 van verordening nr. 6/2002.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/24


Beroep ingesteld op 17 september 2016 — Márquez Alentà/EUIPO — Fiesta Hotels & Resorts (Afbeelding van een mier)

(Zaak T-657/16)

(2016/C 410/34)

Taal van het verzoekschrift: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Marc Márquez Alentà (Cervera, Spanje) (vertegenwoordiger: J. Carbonell Callicó, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Fiesta Hotels & Resorts, SL (Ibiza, Spanje)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Aanvrager: verzoeker

Betrokken merk: Uniebeeldmerk (Afbeelding van een mier) — inschrijvingsaanvraag nr. 12 715 661

Procedure voor het EUIPO: oppositieprocedure

Bestreden beslissing: beslissing van de eerste kamer van beroep van het EUIPO van 30 juni 2016 in zaak R 1242/2015-1

Conclusies

de bestreden beslissing vernietigen voor zover beroep R 1242/2015-1 en de oppositie voor bepaalde aangevraagde waren van klasse 16 en de diensten van klasse 35 werd toegewezen;

bijgevolg de beslissing van de oppositieafdeling bevestigen en de inschrijving van het aangevraagde merk toestaan voor alle aangevraagde waren en diensten van de klassen 16, 35, 41 en 43;

verweerder verwijzen in de kosten van de procedure overeenkomstig artikel 87, lid 2, van verordening nr. 207/2009.

Aangevoerd middel

schending van artikel 8, lid 1, onder a) en b), van verordening nr. 207/2009.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/25


Hogere voorziening ingesteld op 20 september 2016 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 juli 2016 in zaak F-100/15, De Nicola/EIB

(Zaak T-666/16 P)

(2016/C 410/35)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Carlo De Nicola (Strassen, Luxemburg) (vertegenwoordiger: G. Ferabecoli, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Investeringsbank

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de hogere voorziening ontvankelijk te verklaren en, met herziening van het bestreden arrest, de punten 1 en 2 van het dictum alsmede de punten 33, 46-60, 85-94, 100-106, 107-109 van het bestreden arrest te vernietigen;

dientengevolge, het besluit van het beroepscomité van 8 december 2014 nietig dan wel niet van toepassing te verklaren, eventueel met terugverwijzing naar dat comité na de criteria te hebben vastgesteld waarvan de vaststelling van het nieuwe besluit moet afhangen; vast te stellen dat De Nicola slachtoffer is geweest van psychisch geweld door de EIB en de EIB te veroordelen tot vergoeding aan hem van de schade zoals geformuleerd in het inleidend verzoekschrift dan wel, subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar een andere kamer van het Gerecht opdat het in een andere samenstelling opnieuw uitspraak doet over de vernietigde punten, nadat het reeds gevraagde medisch deskundigenonderzoek is afgewikkeld.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 juli 2016, waarbij is verworpen het door rekwirant ingestelde beroep tot nietigverklaring van het besluit van het beroepscomité van 8 december 2014 tot afwijzing van zijn bezwaar tegen zijn beoordelingsrapport over 2013, alsmede van het besluit van de EIB om hem niet te bevorderen. Voorts vraagt hij om vast te stellen dat hij slachtoffer is geweest van psychisch geweld en de Bank te veroordelen tot vergoeding van zijn materiële, immateriële en fysieke schade.

Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt hij dat het verzoek om erkenning van het bestaan van psychisch geweld gebaseerd is op artikel 41 van het personeelsreglement van de Bank en dat er derhalve geen inhoudelijk en/of materieel probleem is om dat aan de Unierechter voor te leggen. Hij beklemtoont in dit verband dat de verplichting van de Unierechter om zich uit te spreken over zijn verzoek wordt bevestigd in de rechtspraak van het Gerecht.

Voorts stelt hij dat is voldaan aan alle voorwaarden van de rechtspraak om de vordering tot schadevergoeding toe te wijzen.

Ook komt hij op tegen de punten 46 en 60 van het bestreden arrest, dat het verzoek om nietigverklaring van het besluit van het beroepscomité betreft, voor zover daarin wordt uitgegaan van de veronderstelling dat niet bewezen is dat dit besluit berust op een kennelijk onjuiste beoordeling.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/25


Hogere voorziening ingesteld op 21 september 2016 door Carlo De Nicola tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 juli 2016 in zaak F-82/15, De Nicola/EIB

(Zaak T-669/16 P)

(2016/C 410/36)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Carlo De Nicola (Strassen, Luxemburg) (vertegenwoordiger: G. Ferabecoli, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Investeringsbank

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de hogere voorziening ontvankelijk te verklaren en, met gedeeltelijke herziening van het bestreden arrest, punt 2 van het dictum van dat arrest te vernietigen alsmede de punten 12-13, 24, 55-57, 123-135, 157-165 daarvan;

dientengevolge, de verwerende partij te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan De Nicola, zoals gevorderd in het inleidend verzoekschrift.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 juli 2016, waarbij is verworpen rekwirants beroep strekkende tot, kort samengevat, nietigverklaring van het besluit van 4 december 2014, waarbij de verwerende partij heeft geweigerd om hem bepaalde ziektekosten te vergoeden, en veroordeling van de verwerende partij en van de Europese Unie tot vergoeding van de schade die hij heeft geleden.

Ter onderbouwing van zijn hogere voorziening betwist rekwirant de conclusies over de wetenschappelijke waarde van de lasertherapie zoals opgenomen in het bestreden arrest.

Voorts stelt hij dat in casu is voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van zowel de materiële als de immateriële schade.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/26


Beroep ingesteld op 16 september 2016 — Digital Rights Ireland/Commissie

(Zaak T-670/16)

(2016/C 410/37)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Digital Rights Ireland Ltd (Bennettsbridge, Ierland) (vertegenwoordiger: E. McGarr, solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het verzoekschrift ontvankelijk verklaren;

verklaren dat de Commissie met haar uitvoeringsverordening (EU) 2016/1250 van 12 juli 2016 overeenkomstig richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gepastheid van de door het EU-VS-privacyschild geboden bescherming (hierna: „bestreden besluit”) blijk heeft gegeven van een kennelijke beoordelingsfout, voor zover zij daarin tot de conclusie komt dat er in de VS sprake is van een passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens in overeenstemming met richtlijn 95/46/EG (1);

het bestreden besluit van nul en generlei waarde verklaren en het bestreden besluit betreffende de gepastheid van de door het EU-VS-privacyschild geboden bescherming nietig verklaren, en

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekende partij tien middelen aan.

1.

Eerste middel: het bestreden besluit is niet in overeenstemming met artikel 25, lid 6, van richtlijn 95/46, gelezen in het licht van de artikelen 7, 8 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

2.

Tweede middel: het bestreden besluit is niet in overeenstemming met artikel 25, lid 6, van richtlijn 95/46, gelezen in het licht van de artikelen 7, 8 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Schrems, C-362/14.

3.

Derde middel: de „privacybeginselen” en/of de officiële „verklaringen en toezeggingen” (van de VS) in de bijlagen I en III tot en met VII van het bestreden besluit zijn geen „internationale verbintenissen” in de zin van artikel 25, lid 6, van richtlijn 95/46.

4.

Vierde middel: de bepalingen van de Foreign Intelligence Surveillance Act of 1978 Amendments Act of 2008 (wet van 2008 houdende wijziging van de wet van 1978 inzake het toezicht op buitenlandse inlichtingen, hierna: „FISA Amendments Act of 2008”) vormen wetgeving die algemene toegang door overheidsinstanties tot de inhoud van elektronische communicatie mogelijk maakt, en zijn bijgevolg niet in overeenstemming met artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

5.

Vijfde middel: de bepalingen van de FISA Amendments Act of 2008 vormen wetgeving die algemene, geheime toegang door overheidsinstanties tot de inhoud van elektronische communicaties mogelijk maakt, en zijn bijgevolg niet in overeenstemming met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

6.

Zesde middel: door geen volledige uitvoering te geven aan de bepalingen van richtlijn 95/46 (in het bijzonder artikel 28, lid 3), verzekert het bestreden besluit op het eerste gezicht onvoldoende dat de rechten van Unieburgers op grond van het Unierecht volledig worden gewaarborgd wanneer hun gegevens worden doorgegeven aan de Verenigde Staten van Amerika.

7.

Zevende middel: het bestreden besluit is onverenigbaar met de artikelen 7 en 8 en artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

8.

Achtste middel: voor zover het bestreden besluit onbeperkte toegang tot elektronische communicatie door buitenlandse rechtshandhavingsinstanties toestaat, of subsidiair nalaat of heeft nagelaten hiertegen te beschermen, is het ongeldig, aangezien het een schending betekent van het recht op privacy, van gegevensbescherming, op vrijheid van meningsuiting en op vrijheid van vergadering en vereniging, zoals neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en verankerd in de algemene beginselen van Unierecht.

9.

Negende middel: voor zover het bestreden besluit onbeperkte toegang tot elektronische communicatie door buitenlandse rechtshandhavingsinstanties toestaat, of subsidiair nalaat of heeft nagelaten hiertegen te beschermen, en nalaat een passende oplossing te bieden aan Unieburgers tot wier persoonsgegevens aldus toegang wordt verkregen, ontzegt het het individu, in strijd met het Handvest van de grondrechten en met de algemene beginselen van Unierecht, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en het recht op goed bestuur.

10.

Tiende middel: door geen volledige uitvoering te geven aan de in (in het bijzonder de artikelen 14 en 15 van) richtlijn 95/46 vervatte rechten, verzekert het bestreden besluit op het eerste gezicht onvoldoende dat de rechten van Unieburgers op grond van het Unierecht volledig worden gewaarborgd wanneer hun gegevens worden doorgegeven aan de Verenigde Staten van Amerika.


(1)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB 1995, L 281, blz. 31).


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/27


Beroep ingesteld op 21 september 2016 – C=Holdings/EUIPO - Trademarkers (C=commodore)

(Zaak T-672/16)

(2016/C 410/38)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: C=Holdings BV (Oldenzaal, Nederland) (vertegenwoordigers: P. Maeyaert, K. Neefs, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Trademarkers NV (Antwerpen, België)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Houder van het betrokken merk: verzoekende partij

Betrokken merk: internationale inschrijving, met aanduiding van de Europese Unie, van een beeldmerk met het woordelement „C=commodore” — internationale inschrijving met aanduiding van de Europese Unie nr. 907 082

Procedure voor het EUIPO: nietigheidsprocedure

Bestreden beslissing: beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 13 juli 2016 in zaak R 2585/2015-4

Conclusies

vernietiging van de bestreden beslissing voor zover verzoeksters beroep daarbij is afgewezen en terugverwijzing van de zaak naar de kamer van beroep;

verwijzing van het EUIPO in verzoeksters kosten.

Aangevoerd middel

schending van artikel 51, lid 1, onder a), en artikel 75, van verordening nr. 207/2009.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/28


Beroep ingesteld op 22 september 2016 — Wirecard/EUIPO (mycard2go)

(Zaak T-675/16)

(2016/C 410/39)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Wirecard AG (Aschheim, Duitsland) (vertegenwoordiger: A. Bayer, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Betrokken merk: Uniemerk „mycard2go” — inschrijvingsaanvraag nr. 14 303 416

Bestreden beslissing: beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 21 juli 2016 in zaak R 282/2016-4

Conclusies

vernietiging van de bestreden beslissing en terugverwijzing van de zaak betreffende inschrijvingsaanvraag 014303416 naar verweerder voor verdere behandeling;

verwijzing van het EUIPO in de kosten, daaronder begrepen de kosten die in de procedure voor het EUIPO zijn opgekomen.

Aangevoerd middel

schending van artikel 7, lid 1, onder b) en c), van verordening nr. 207/2009 in samenhang met artikel 7, lid 2, van verordening nr. 207/2009.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/29


Beroep ingesteld op 22 september 2016 — Wirecard/EUIPO (mycard2go)

(Zaak T-676/16)

(2016/C 410/40)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Wirecard AG (Aschheim, Duitsland) (vertegenwoordiger: A. Bayer, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Betrokken merk: Uniebeeldmerk met het woordelement „mycard2go” — inschrijvingsaanvraag nr. 14 303 457

Bestreden beslissing: beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 21 juli 2016 in zaak R 280/2016-4

Conclusies

vernietiging van de bestreden beslissing en terugverwijzing van de zaak betreffende inschrijvingsaanvraag 014303457 naar verweerder voor verdere behandeling;

verwijzing van het EUIPO in de kosten, daaronder begrepen de kosten die in de procedure voor het EUIPO zijn opgekomen.

Aangevoerd middel

schending van artikel 7, lid 1, onder b) en c), van verordening nr. 207/2009 in samenhang met artikel 7, lid 2, van verordening nr. 207/2009.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/29


Beroep ingesteld op 21 september 2016 — KUKA Systems/EUIPO (MATRIX BODY SHOP)

(Zaak T-683/16)

(2016/C 410/41)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: KUKA Systems GmbH (Augsburg, Duitsland) (vertegenwoordigers: B. Maneth en C. Huch-Hallwachs, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Betrokken merk: Uniewoordmerk „MATRIX BODY SHOP” — inschrijvingsaanvraag nr. 14 182 661

Bestreden beslissing: beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 19 juli 2016 in zaak R 2503/2015-4

Conclusies

vernietiging van de bestreden beslissing;

verwijzing van het EUIPO in de kosten van de procedure.

Aangevoerd middel

schending van artikel 7, lid 1, onder b) en c), van verordening nr. 207/2009.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/30


Beroep ingesteld op 23 september 2016 — Ciarko spółka z ograniczoną odpowiedzialnością/EUIPO — Maan (afzuigkap)

(Zaak T-684/16)

(2016/C 410/42)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Ciarko spółka z ograniczoną odpowiedzialnością sp. k. (Sanok, Polen) (vertegenwoordiger: M. Żabińska, radca prawny)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Maan sp. z o.o. (Grójec, Polen)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Houder van het betrokken model: verzoekende partij

Betrokken model: gemeenschapsmodel nr. 1 775 792-0002

Bestreden beslissing: beslissing van de derde kamer van beroep van het EUIPO van 13 juli 2016 in zaak R 1212/2015-3

Conclusies

vernietiging van de bestreden beslissing;

verwijzing van het EUIPO in de kosten.

Aangevoerde middelen

Schending van artikel 25, lid 1, onder b), artikel 4, lid 1, en artikel 6 van verordening nr. 6/2002.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/30


Beroep ingesteld op 22 september 2016 — Jiménez Gasalla/EUIPO (B2B SOLUTIONS)

(Zaak T-685/16)

(2016/C 410/43)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Carlos Javier Jiménez Gasalla (Madrid, Spanje) (vertegenwoordiger: E. Estella Garbayo, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Betrokken merk: Uniewoordmerk „B2B SOLUTIONS” — inschrijvingsaanvraag nr. 14 016 224

Bestreden beslissing: beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 22 juli 2016 in zaak R 244/2016-4

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 22 juli 2016;

vernietiging van de beslissing van 9 december 2015, die het EUIPO in eerste aanleg heeft vastgesteld en waarbij de inschrijving van het litigieuze merk volledig werd geweigerd;

wijziging van de eerdere beslissingen in die zin dat verzoekers inschrijvingsaanvraag volledig wordt toegewezen;

verwijzing van het EUIPO in de kosten van de onderhavige procedure en van de beroepsprocedure.

Aangevoerd middel

schending van artikel 7, lid 1, onder b) en c), en lid 2, van verordening nr. 207/2009.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/31


Beroep ingesteld op 23 september 2016 — Koton Mağazacilik Tekstil Sanayi ve Ticaret/EUIPO — Nadal Esteban (STYLO & KOTON)

(Zaak T-687/16)

(2016/C 410/44)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Koton Mağazacilik Tekstil Sanayi ve Ticaret AŞ (Istanbul, Turkije) (vertegenwoordigers: J. Güell Serra en E. Stoyanov Edissonov, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Joaquín Nadal Esteban (Alcobendas, Spanje)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Houder van het betrokken merk: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Betrokken merk: Uniebeeldmerk met de woordelementen „STYLO & KOTON” –Uniemerk nr. 9 917 436

Procedure voor het EUIPO: nietigheidsprocedure

Bestreden beslissing: beslissing van de tweede kamer van beroep van het EUIPO van 14 juni 2016 in zaak R 1779/2015-2

Conclusies

vernietiging van de bestreden beslissing;

gelasten dat het betrokken merk nietig wordt verklaard door het EUIPO;

het EUIPO en de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in de kosten.

Aangevoerd middel

schending van de artikelen 8, lid 1, onder b), en 52, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/32


Beroep ingesteld op 28 september 2016 — Janssen-Cases/Commissie

(Zaak T-688/16)

(2016/C 410/45)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Mercedes Janssen-Cases (Brussel, België) (vertegenwoordigers: J.-N. Louis en N. De Montigny, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

nietigverklaring van de besluiten van de Commissie van 15 juni 2016 houdende voorziening in de functie van Ombudsman van de Commissie door benoeming van een andere kandidaat dan verzoekster, en houdende afwijzing van verzoeksters sollicitatie naar deze functie;

veroordeling van de Commissie, verzoekster als vergoeding van haar materiële en immateriële schade een bedrag van honderdduizend Euro te betalen;

veroordeling van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van artikel 6, lid 3, van besluit C(2002) 601 van de Commissie betreffende de versterkte ombudsdienst, doordat de bestreden besluiten door de Commissie zijn vastgesteld, ofschoon zij tot de uitsluitende bevoegdheid van de voorzitter van de Commissie op voorstel van de directeur-generaal Personele Middelen en Veiligheid na advies van het personeelscomité behoren;

2.

Tweede middel: schending van artikel 27 van het Handvest van de grondrechten, dat voorziet in het recht op informatie en raadpleging van de werknemers, in het onderhavige geval het recht op daadwerkelijke raadpleging van het personeelscomité van de Commissie.

3.

Derde middel: misbruik van bevoegdheid door de Commissie bij de procedures ter voorziening in de post van ombudsman van de Commissie.

4.

Vierde middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht, beoordelingsfout, schending van het beginsel van gewettigd vertrouwen, van het evenredigheidsbeginsel en van het beginsel van behoorlijk bestuur.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/32


Beschikking van het Gerecht van 7 september 2016 — Gemeente Eindhoven/Commissie

(Zaak T-370/13) (1)

(2016/C 410/46)

Procestaal: Nederlands

De president van de Vierde kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 274 van 21.9.2013.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/33


Beschikking van het Gerecht van 19 september 2016 — Indecopi/EUIPO — Synergy Group (PISCO)

(Zaak T-446/15) (1)

(2016/C 410/47)

Procestaal: Spaans

De president van de Eerste kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 320 van 28.9.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/33


Beschikking van het Gerecht van 19 september 2016 — Indecopi/EUIPO — Synergy Group (PISCO SOUR)

(Zaak T-447/15) (1)

(2016/C 410/48)

Procestaal: Spaans

De president van de Eerste kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 320 van 28.9.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/33


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Almashreq Investment Fund/Raad

(Zaak T-463/15) (1)

(2016/C 410/49)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/33


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Othman/Raad

(Zaak T-464/15) (1)

(2016/C 410/50)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/33


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Makhlouf/Raad

(Zaak T-465/15) (1)

(2016/C 410/51)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/34


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Makhlouf/Raad

(Zaak T-466/15) (1)

(2016/C 410/52)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/34


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Drex Technologies/Raad

(Zaak T-467/15) (1)

(2016/C 410/53)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/34


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Souruh/Raad

(Zaak T-468/15) (1)

(2016/C 410/54)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/34


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Bena Properties/Raad

(Zaak T-469/15) (1)

(2016/C 410/55)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/34


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Cham/Raad

(Zaak T-470/15) (1)

(2016/C 410/56)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/35


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Syriatel Mobile Telecom/Raad

(Zaak T-471/15) (1)

(2016/C 410/57)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 337 van 12.10.2015.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/35


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Syriatel Mobile Telecom/Raad

(Zaak T-705/15) (1)

(2016/C 410/58)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/35


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Makhlouf/Raad

(Zaak T-706/15) (1)

(2016/C 410/59)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 38 van 1.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/35


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Souruh/Raad

(Zaak T-707/15) (1)

(2016/C 410/60)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/35


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Cham en Bena Properties/Raad

(Zaak T-708/15) (1)

(2016/C 410/61)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/36


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Almashreq Investment Fund/Raad

(Zaak T-709/15) (1)

(2016/C 410/62)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/36


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Drex Technologies/Raad

(Zaak T-710/15) (1)

(2016/C 410/63)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/36


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Othman/Raad

(Zaak T-711/15) (1)

(2016/C 410/64)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/36


Beschikking van het Gerecht van 14 september 2016 — Makhlouf/Raad

(Zaak T-714/15) (1)

(2016/C 410/65)

Procestaal: Frans

De president van de Zevende kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 59 van 15.2.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/36


Beschikking van het Gerecht van 6 september 2016 — Skechers USA France/EUIPO — IM Production (Schoenen)

(Zaak T-9/16) (1)

(2016/C 410/66)

Procestaal: Frans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 98 van 14.3.2016.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/37


Beschikking van het Gerecht van 13 september 2016 — NI/EDPS

(Zaak T-237/16) (1)

(2016/C 410/67)

Procestaal: Spaans

De president van de Tweede kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 260 van 18.7.2016.


Gerecht voor ambtenarenzaken

7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/38


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 15 juni 2016 — Stepien en Animali/Commissie

(Zaak F-61/12) (1)

((Openbare dienst - Ambtenaren - Pensioenen - Overdracht van nationale pensioenrechten - Voorstellen voor extra pensioenjaren - Geen bezwarend besluit - Niet-ontvankelijkheid van het beroep - Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan - Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering))

(2016/C 410/68)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Beata Stepien (Brussel, België) en Mario Animali (Brussel, België) (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. de Abreu Caldas, A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal en S. Orlandi, advocaten, vervolgens D. de Abreu Caldas, J.-N. Louis en S. Orlandi, advocaten, daarna J.-N. Louis en S. Orlandi, advocaten, ten slotte J.-N. Louis, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Baquero Cruz en D. Martin, gemachtigden, vervolgens J. Currall en G. Gattinara, gemachtigden, daarna G. Gattinara, gemachtigde, ten slotte G. Gattinara en F. Simonetti, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van de voorstellen tot overdracht van de vóór de indiensttreding bij de Commissie verworven pensioenrechten op basis van de berekening die rekening houdt met de nieuwe AUB welke na verzoekers’ verzoeken om overdracht in werking zijn getreden

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Stepien en Animali dragen hun eigen kosten en worden verwezen in de kosten van de Europese Commissie.


(1)  PB C 227 van 28.7.2012, blz. 38.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/38


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 15 juni 2016 — Wille en Skovsboell/Commissie

(Zaak F-75/12) (1)

((Openbare dienst - Ambtenaren - Pensioenen - Overdracht van nationale pensioenrechten - Voorstel voor extra pensioenjaren - Geen bezwarende handeling - Niet-ontvankelijkheid van het beroep - Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan - Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering))

(2016/C 410/69)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Daniel Wille (Moeskroen, België) en Bo Skovsboell (Brussel, België) (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. de Abreu Caldas, A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal en S. Orlandi, advocaten, vervolgens D. de Abreu Caldas, J.-N. Louis en S. Orlandi, advocaten, daarna J.-N. Louis en S. Orlandi, advocaten, ten slotte J.-N. Louis, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Baquero Cruz en D. Martin, gemachtigden, vervolgens J. Currall en G. Gattinara, gemachtigden, daarna G. Gattinara, gemachtigde, ten slotte G. Gattinara en F. Simonetti, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit tot berekening van de extra pensioenrechten die vóór de indiensttreding bij de Commissie zijn verworven en van het besluit tot afwijzing van de klachten die verzoekers hebben ingediend

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Wille en Skovsboell dragen hun eigen kosten en worden verwezen in de kosten van de Europese Commissie.


(1)  PB C 287 van 22.9.2012, blz. 41.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/39


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 15 juni 2016 — Poniskaitis/Commissie

(Zaak F-152/12) (1)

((Openbare dienst - Ambtenaren - Pensioenen - Overdracht van nationale pensioenrechten - Voorstel voor extra pensioenjaren - Geen bezwarende handeling - Niet-ontvankelijkheid van het beroep - Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan - Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering))

(2016/C 410/70)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Jonas Poniskaitis (Brussel, België) (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. de Abreu Caldas, A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal en S. Orlandi, advocaten, vervolgens D. de Abreu Caldas, J.-N. Louis en S. Orlandi, advocaten, daarna J.-N. Louis et S. Orlandi, advocaten, ten slotte J.-N. Louis, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. Martin en G. Gattinara, gemachtigden, vervolgens J. Currall en G. Gattinara, gemachtigden, daarna G. Gattinara, gemachtigde, vervolgens G. Gattinara en F. Simonetti, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit om de extra vóór indiensttreding verworven pensioenrechten te berekenen op basis van de nieuwe AUB

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Poniskaitis draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.


(1)  PB C 71 van 9.3.2013, blz. 30.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 15 juni 2016 — Marinozzi/Commissie

(Zaak F-39/15) (1)

((Openbare dienst - Arbeidscontractanten - Pensioenen - Overdracht van nationale pensioenrechten - Voorstel voor extra pensioenjaren - Geen bezwarende handeling - Niet-ontvankelijkheid van het beroep - Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan - Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering))

(2016/C 410/71)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Gabrio Marinozzi (Santo Domingo, Dominicaanse Republiek) (vertegenwoordigers: J.-N. Louis en N. de Montigny, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk, J. Currall en G. Gattinara, gemachtigden, vervolgens G. Gattinara, gemachtigde, ten slotte G. Gattinara en F. Simonetti, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het voorstel voor de overdracht van verzoekers pensioenrechten aan de pensioenregeling van de Unie, waarbij toepassing wordt gegeven aan de nieuwe algemene uitvoeringsbepalingen (AUB) van artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut van 3 maart 2011

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Marinozzi draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.


(1)  PB C 178 van 1.6.2015, blz. 27.


7.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 410/40


Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 6 juni 2016 — Matzke/Commissie

(Zaak F-87/15) (1)

(2016/C 410/72)

Procestaal: Frans

De president van de Derde kamer heeft de doorhaling van de zaak gelast.


(1)  PB C 262 van 10.8.2015, blz. 43.