ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 52

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

59e jaargang
11 februari 2016


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2016/C 052/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7862 — TDR Capital/Euro Garages) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2016/C 052/02

Wisselkoersen van de euro

2

2016/C 052/03

Besluit van de Commissie van 8 februari 2016 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

3

2016/C 052/04

Besluit van de Commissie van 8 februari 2016 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

5

2016/C 052/05

Besluit van de Commissie van 8 februari 2016 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

7

2016/C 052/06

Besluit van de Commissie van 8 februari 2016 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

9

 

Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

2016/C 052/07

Besluit nr. F2 van 23 juni 2015 betreffende de uitwisseling van gegevens tussen organen in verband met de toekenning van gezinsbijslagen ( 2 )

11

2016/C 052/08

Besluit nr. H7 van 25 juni 2015 betreffende de herziening van Besluit nr. H3 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 )

13

 

INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

2016/C 052/09

Besluit tot afsluiting van de formele onderzoeksprocedure na intrekking door de EVA-staat — PCC-elektriciteitscontract 2014 en elektriciteitstransmissiecontract 2014

14

2016/C 052/10

Staatssteun — Besluit om geen bezwaar te maken

15

2016/C 052/11

Staatssteun — Besluit om geen bezwaar te maken

16

2016/C 052/12

Staatssteun — Besluit om geen bezwaar te maken

17


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2016/C 052/13

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7948 — Hauptgenossenschaft Nord/Roth Agrarhandel) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

18

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2016/C 052/14

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

19

2016/C 052/15

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

23


 

Rectificaties

2016/C 052/16

Rectificatie van het bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand ( PB C 392 van 25.11.2015 )

27


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

 

(2)   Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7862 — TDR Capital/Euro Garages)

(Voor de EER relevante tekst)

(2016/C 52/01)

Op 14 januari 2016 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32016M7862. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/2


Wisselkoersen van de euro (1)

10 februari 2016

(2016/C 52/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1257

JPY

Japanse yen

129,42

DKK

Deense kroon

7,4638

GBP

Pond sterling

0,77328

SEK

Zweedse kroon

9,5162

CHF

Zwitserse frank

1,0960

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,6195

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,031

HUF

Hongaarse forint

311,62

PLN

Poolse zloty

4,4289

RON

Roemeense leu

4,4830

TRY

Turkse lira

3,2945

AUD

Australische dollar

1,5848

CAD

Canadese dollar

1,5601

HKD

Hongkongse dollar

8,7686

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6916

SGD

Singaporese dollar

1,5674

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 340,37

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

17,8379

CNY

Chinese yuan renminbi

7,4007

HRK

Kroatische kuna

7,6350

IDR

Indonesische roepia

15 136,73

MYR

Maleisische ringgit

4,6398

PHP

Filipijnse peso

53,388

RUB

Russische roebel

88,5600

THB

Thaise baht

39,793

BRL

Braziliaanse real

4,3758

MXN

Mexicaanse peso

21,0652

INR

Indiase roepie

76,3844


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/3


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2016

betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

(2016/C 52/03)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, lid 2,

Gezien het besluit van de Raad tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (hierna het „protocol” genoemd),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op de sluiting van het protocol is een aparte procedure van toepassing wat betreft aangelegenheden die vallen onder het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, enerzijds, en aangelegenheden die vallen onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, anderzijds.

(2)

Op 1 oktober 2015 stelde de Raad Besluit (EU) 2015/1891 (1) vast betreffende de sluiting van het protocol namens de Europese Unie en haar lidstaten krachtens artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 6, lid 2, van de Akte van toetreding van Kroatië.

(3)

Op 18 februari 2014, en op 1 oktober 2015 voor de versie in de Ierse taal, stelde de Raad Besluit (EU) 2015/1892 (2) vast tot goedkeuring van de sluiting van het protocol door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(4)

Het protocol dient ook namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie te worden gesloten, wat betreft aangelegenheden die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De sluiting namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (3), wordt goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Commissie wordt hierbij gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie alle noodzakelijke stappen te zetten ten einde te verklaren dat de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ermede instemt gebonden te zijn door het protocol, en meer bepaald ten einde de in artikel 12 van het protocol bedoelde kennisgeving neder te leggen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  Besluit (EU) 2015/1891 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting namens de Europese Unie en haar lidstaten van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 279 van 23.10.2015, blz. 1).

(2)  Besluit (EU) 2015/1892 van de Raad van 18 februari 2014 houdende goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 279 van 23.10.2015, blz. 3).

(3)  PB L 276 van 18.9.2014, blz. 3.


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/5


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2016

betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

(2016/C 52/04)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, lid 2,

Gezien het besluit van de Raad tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (hierna „het protocol” genoemd),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op de sluiting van het protocol is een aparte procedure van toepassing wat betreft aangelegenheden die vallen onder het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, enerzijds, en aangelegenheden die vallen onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, anderzijds.

(2)

Op 13 mei 2014 stelde de Raad Besluit 2014/321/EU (1) vast betreffende de sluiting van het protocol namens de Europese Unie en haar lidstaten krachtens artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 6, lid 2, van de Akte van toetreding van Kroatië.

(3)

Op 22 oktober 2013 stelde de Raad Besluit 2014/315/Euratom (2) vast tot goedkeuring van de sluiting van het protocol door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(4)

Het protocol dient ook namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie te worden gesloten, wat betreft aangelegenheden die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De sluiting namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (3), wordt goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Commissie wordt hierbij gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie alle noodzakelijke stappen te zetten ten einde te verklaren dat de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ermede instemt gebonden te zijn door het protocol, en meer bepaald ten einde de in artikel 11 van het protocol bedoelde kennisgeving neder te leggen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  Besluit 2014/321/EU van 13 mei 2014 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 165 van 4.6.2014, blz. 30).

(2)  Besluit 2014/315/Euratom van 22 oktober 2013 betreffende de goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 165 van 4.6.2014, blz. 1).

(3)  PB L 93 van 28.3.2014, blz. 2.


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/7


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2016

betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

(2016/C 52/05)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, lid 2,

Gezien het besluit van de Raad tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (hierna „het protocol” genoemd),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op de sluiting van het protocol is een aparte procedure van toepassing wat betreft aangelegenheden die vallen onder het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, enerzijds, en aangelegenheden die vallen onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, anderzijds.

(2)

Op 12 mei 2014 stelde de Raad Besluit 2014/320/EU (1) vast betreffende de sluiting van het protocol namens de Europese Unie en haar lidstaten krachtens artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 6, lid 2, van de Akte van toetreding van Kroatië.

(3)

Op 15 november 2013 stelde de Raad Besluit 2014/317/Euratom (2) vast tot goedkeuring van de sluiting van het protocol door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(4)

Het protocol dient ook namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie te worden gesloten, wat betreft aangelegenheden die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De sluiting namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (3), wordt goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Commissie wordt hierbij gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie alle noodzakelijke stappen te zetten ten einde te verklaren dat de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ermede instemt gebonden te zijn door het protocol, en meer bepaald ten einde de in artikel 9 van het protocol bedoelde kennisgeving neder te leggen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  Besluit 2014/320/EU van de Raad van 12 mei 2014 betreffende de sluiting namens de Europese Unie en haar lidstaten van het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 165 van 4.6.2014, blz. 18).

(2)  Besluit 2014/317/Euratom van de Raad van 15 november 2013 houdende goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 165 van 4.6.2014, blz. 5).

(3)  PB L 165 van 4.6.2014, blz. 19.


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/9


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2016

betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

(2016/C 52/06)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, lid 2,

Gezien het besluit van de Raad tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van het Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (hierna „het protocol” genoemd),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op de sluiting van het protocol is een aparte procedure van toepassing wat betreft aangelegenheden die vallen onder het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, enerzijds, en aangelegenheden die vallen onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, anderzijds.

(2)

Op 20 juli 2015 stelde de Raad Besluit (EU) 2015/1292 (1) vast betreffende de sluiting van het Protocol namens de Europese Unie en haar lidstaten krachtens artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 6, lid 2, van de Akte van toetreding van Kroatië.

(3)

Op 14 april 2014 stelde de Raad Besluit 2014/518/Euratom (2) vast tot goedkeuring van de sluiting van het protocol door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(4)

Het protocol dient ook namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie te worden gesloten, wat betreft aangelegenheden die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De sluiting namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van het Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (3), wordt goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Commissie wordt hierbij gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie alle noodzakelijke stappen te zetten teneinde te verklaren dat de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ermede instemt gebonden te zijn door het protocol, en meer bepaald teneinde de in artikel 13 van het protocol bedoelde kennisgeving neder te leggen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  Besluit (EU) 2015/1292 van de Raad van 20 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en haar lidstaten, van het Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 199 van 29.7.2015, blz. 1).

(2)  Besluit 2014/518/Euratom van de Raad van 14 april 2014 houdende goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van een Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 233 van 6.8.2014, blz. 20).

(3)  PB L 233 van 6.8.2014, blz. 3.


Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/11


BESLUIT Nr. F2

van 23 juni 2015

betreffende de uitwisseling van gegevens tussen organen in verband met de toekenning van gezinsbijslagen

(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)

(2016/C 52/07)

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1), en met name artikel 72, onder a),

Gezien Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (2), en met name artikel 2, lid 2, en titel III, hoofdstuk VI,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op de 340e vergadering van de Administratieve Commissie, die op 22 en 23 oktober 2014 heeft plaatsgevonden, spraken delegaties hun zorg uit over problemen die zij ondervonden in verband met de snelheid, eenvormigheid en structuur van de uitwisseling van informatie door de bevoegde organen met het oog op de toekenning en berekening van gezinsbijslagen.

(2)

De complexiteit en duur van de procedure voor de toekenning van gezinsbijslagen zijn ook op 18 april 2012 besproken in de werkgroep van de Administratieve Commissie over gezinsbijslagen en op 10 maart 2015 in het reflectieforum over export- en bevoegdheidsvraagstukken in verband met gezinsbijslagen.

(3)

De uitwisseling van informatie tussen organen moet in overeenstemming zijn met artikel 68, lid 3, en artikel 76, lid 4, van Verordening (EG) nr. 883/2004 alsmede met artikel 2 en artikel 60, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009.

(4)

Overeenkomstig artikel 60, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 moet het orgaan waarbij de aanvraag voor gezinsbijslagen is ingediend, indien het oordeelt dat zijn wetgeving toepasselijk is, maar niet prioritair van toepassing is, onverwijld een voorlopig besluit betreffende de van toepassing zijnde prioriteitsregels nemen en de aanvraag overeenkomstig artikel 68, lid 3, van Verordening (EG) nr. 883/2004 doorzenden naar het orgaan van de lidstaat die volgens hem primair bevoegd is.

(5)

Behalve indien het orgaan dat een krachtens artikel 60, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 doorgezonden aanvraag heeft ontvangen, binnen de gestelde termijn van twee maanden mededeelt dat het het voorlopige besluit betwist, wordt het voorlopige besluit definitief vanaf de datum waarop het ontvangende orgaan het besluit goedkeurt of, indien het ontvangende orgaan zijn standpunt over het voorlopige besluit niet mededeelt, vanaf twee maanden na ontvangst van de aanvraag door het ontvangende orgaan (wanneer dat eerder is).

(6)

Overeenkomstig artikel 68, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 en artikel 60, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 moet de aanvullende toeslag onverwijld worden berekend en betaald zodra de betrokkene recht krijgt op de toeslag en de lidstaat over de informatie beschikt die nodig is om de aanvullende toeslag te berekenen.

(7)

Wanneer het orgaan waarbij een aanvraag voor gezinsbijslagen is ingediend, een voorlopig besluit betreffende de van toepassing zijnde prioriteitsregels heeft genomen maar nog niet over alle gegevens beschikt die nodig zijn voor de definitieve berekening van het bedrag van de aanvullende toeslag, moet dat orgaan op verzoek van de betrokkene de aanvullende toeslag overeenkomstig artikel 68, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 alsmede artikel 7 en artikel 60, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 voorlopig berekenen en toekennen, mits deze berekening op grond van de beschikbare gegevens mogelijk is. In geval er een meningsverschil is tussen de betrokken organen over de vraag welke wetgeving prioritair van toepassing is, zijn artikel 6, leden 2 tot en met 5, en artikel 60, lid 4, van de Verordening (EG) nr. 987/2009 van toepassing.

(8)

Het gebruik van de formulieren voor de uitwisseling van gegevens met het oog op de toekenning en berekening van gezinsbijslagen krachtens de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 moet in overeenstemming zijn met Besluit nr. E1 (3).

(9)

Om de eenvormige toepassing van de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 te vergemakkelijken, komt de Administratieve Commissie overeen dat duidelijkere termijnen moeten worden vastgesteld voor de uitwisseling van gegevens met het oog op de toekenning en berekening van gezinsbijslagen uit hoofde van die verordeningen en dat er daarnaast duidelijkere regels moeten komen voor de (voorlopige) betaling van de aanvullende toeslag,

Handelend overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004,

BESLUIT:

1.

Een orgaan verstrekt onverwijld alle gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van een recht en de berekening van de gezinsbijslag aan de betrokken organen van andere lidstaten. Tevens zendt een orgaan dat weet krijgt van informatie die van belang kan zijn voor een besluit over het recht of het bedrag van een toekenning van gezinsbijslagen, de desbetreffende informatie zo spoedig mogelijk door naar andere betrokken organen.

2.

Een verzoek om informatie van een andere lidstaat wordt door een orgaan direct beantwoord, en in geen geval later dan:

a)

twee maanden na de dag van ontvangst van het verzoek bij een verzoek om een standpunt over een voorlopig besluit betreffende de prioriteitsregels, als bedoeld in artikel 60, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009, of

b)

drie maanden na de dag van ontvangst van het verzoek om informatie in alle andere gevallen.

3.

In uitzonderlijke gevallen, wanneer het orgaan dat een verzoek om informatie ontvangt om gegronde redenen niet kan antwoorden binnen de in punt 2, onder b), gestelde termijnen, stelt het het verzoekend orgaan hiervan in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging; zo mogelijk geeft het orgaan ook aan wanneer het de gevraagde gegevens zal verstrekken en houdt het het verzoekend orgaan op de hoogte van eventuele wijzigingen in het indicatieve tijdschema.

4.

Indien er ten minste twee lidstaten bij betrokken zijn, wisselen de bevoegde organen op verzoek informatie uit over de gezinssituatie van de begunstigden en het bedrag en de tarieven van de betaalde prestaties. Op die verzoeken zijn de in punt 2, onder b), bedoelde termijnen van toepassing. Onverminderd de verplichting in punt 1, worden algemene periodieke verzoeken met het oog op de controle van het bedrag van prestaties of de verificatie van het recht op prestaties die zonder concrete gronden worden gedaan, door een bevoegd orgaan niet vaker dan een keer per jaar ingediend en is het bevoegde orgaan dat het verzoek ontvangt niet verplicht een dergelijk verzoek vaker dan een keer per jaar te beantwoorden.

5.

De aanvullende toeslag wordt onverwijld berekend en betaald zodra de betrokkene recht krijgt op de toeslag en de lidstaat over de informatie beschikt die nodig is om de aanvullende toeslag te berekenen. De toeslag of de voorlopige toeslag wordt betaald met de tussenpozen zoals vastgesteld in de nationale wetgeving van de bevoegde lidstaat voor de betaling van gezinsbijslagen.

6.

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan.

De voorzitter van de Administratieve Commissie

Liene RAMANE


(1)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(3)  Besluit nr. E1 van 12 juni 2009 betreffende de praktische regelingen voor de overgangsperiode voor de elektronische uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 9).


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/13


BESLUIT nr. H7

van 25 juni 2015

betreffende de herziening van Besluit nr. H3 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)

(2016/C 52/08)

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,

Gezien artikel 72, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1), uit hoofde waarvan de Administratieve Commissie verantwoordelijk is voor de behandeling van alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard die voortvloeien uit de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ingevolge punt 8 van Besluit nr. H3 (3) moet dat besluit één jaar na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 worden herzien.

(2)

Omwille van de duidelijkheid moet de in Besluit nr. H3 gebruikte terminologie consistent zijn. Daarom moet in de Engelse taalversie „published for” worden vervangen door „published on”. Waar „omrekeningskoers van” wordt gebruikt, moet dit worden vervangen door „omrekeningskoers die is gepubliceerd op”.

(3)

De formulering van punt 6 van Besluit nr. H3 heeft interpretatieve moeilijkheden opgeleverd en deze bepaling is door de lidstaten op uiteenlopende wijze toegepast. Bijgevolg moet de bepaling worden gewijzigd om de te volgen procedure te verduidelijken,

BESLUIT:

1.

(niet van toepassing voor de Nederlandse taalversie)

2.

In punt 5 van Besluit nr. H3 wordt „omrekeningskoers van” vervangen door „omrekeningskoers die is gepubliceerd op”.

3.

Punt 6 van Besluit nr. H3 komt als volgt te luiden:

„Voor de doeleinden van artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 is de peildatum voor de berekening van de wisselkoers tussen twee valuta:

a)

bij een verzoek om verrekening met achterstallige of lopende betalingen: de werkdag onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de verzoekende partij het definitieve verzoek om verrekening met achterstallige of lopende betalingen heeft ingediend, of

b)

bij een verzoek tot terug- of invordering: de werkdag onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de verzoekende partij het eerste verzoek tot terug- of invordering heeft ingediend.

Voor de doeleinden van dit punt wordt onder „werkdag” verstaan een werkdag van de Europese Centrale Bank waarop zij een dagelijkse referentiewisselkoers publiceert.”.

4.

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan.

De voorzitter van de Administratieve Commissie

Liene RAMANE


(1)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(3)  Besluit nr. H3 van 15 oktober 2009 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 56).


INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/14


Besluit tot afsluiting van de formele onderzoeksprocedure na intrekking door de EVA-staat

PCC-elektriciteitscontract 2014 en elektriciteitstransmissiecontract 2014

(2016/C 52/09)

Bij Besluit 238/15/COL van 17 juni 2015 heeft de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA besloten de formele onderzoeksprocedure van artikel 4, lid 4, van deel II van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, die op 10 december 2014 is ingeleid bij Besluit nr. 543/14/COL voor i) het op 17 maart 2014 door Landsvirkjun hf. en PCC Bakki Silicon hf. ondertekende elektriciteitscontract, en ii) het op 7 februari 2014 gesloten elektriciteitstransmissiecontract tussen Landsnet hf. en PCC Bakki Silicon hf., te beëindigen.

De zaak is zonder voorwerp geraakt als gevolg van de intrekking van de aanmelding door de EVA-staat en het feit dat de contracten door de partijen bij die contracten zijn beëindigd nog voordat zij in werking traden.

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, kan worden geraadpleegd op de website van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:

http://www.eftasurv.int/state-aid/state-aid-register/


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/15


Staatssteun — Besluit om geen bezwaar te maken

(2016/C 52/10)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA maakt geen bezwaar tegen de volgende steunmaatregel:

Datum waarop het besluit is genomen

:

16 september 2015

Nummer van de steunmaatregel

:

77595

Nummer van het besluit

:

336/15/COL

EVA-staat

:

Noorwegen

Regio

:

In (een) niet-gesteunde regio(s)

Benaming

:

Programma voor alternatieve brandstoffeninfrastructuur

Rechtsgrondslag

:

De jaarlijkse staatsbegrotingen, waarin het energiebeleid is vastgelegd en de begroting voor het komende jaar wordt voorgesteld.

Parlementair Besluit van 5 april 2001, op basis van een voorstel van het ministerie van Aardolie en Energie van 21 december 2000. Het Parlementair Besluit wijzigt de Energiewet nr. 50 van 29 juni 1990 (Energiloven).

De overeenkomst tussen het ministerie van Aardolie en Energie en Enova. In de laatste versie van de overeenkomst, met wijziging van 30 januari 2015, zijn de doelstellingen vastgelegd voor het beheer van het Energiefonds door Enova tussen 28 juni 2012 en 31 december 2016.

Overheidsbesluit nr. 1377 van 10 december 2001 betreffende de heffing op de tarieven voor elektriciteitsdistributie (forskrift om innbetaling av påslag på nettariffen til energifondet).

Een overheidsbesluit betreffende het Energiefonds (vedteker for energifondet) plaatst het Energiefonds onder het ministerie van Aardolie en Energie en bepaalt het beheer van dit Fonds.

Type maatregel

:

Steunregeling

Doelstelling

:

Milieubescherming

Vorm van de steun

:

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

:

300 miljoen NOK

Intensiteit

:

Tot 100 % van de subsidiabele kosten

Looptijd

:

Eind 2016

Economische sectoren

:

Vervoer

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

:

Enova

Postbox 5700 Sluppen

N-7437 Trondheim

NOORWEGEN

Andere informative

:

 

De tekst van het besluit in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, kan worden geraadpleegd op de website van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:

http://www.eftasurv.int/state-aid/state-aid-register/


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/16


Staatssteun — Besluit om geen bezwaar te maken

(2016/C 52/11)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA maakt geen bezwaar tegen de volgende steunmaatregel:

Datum waarop het besluit is genomen

:

28 oktober 2015

Nummer van de steunmaatregel

:

78015

Nummer van het besluit

:

444/15/COL

EVA-staat

:

Noorwegen

Rechtsgrondslag

:

Verordening 2005-12-21-1720

Type maatregel

:

Steun aan de zeevaart

Doelstelling

:

Werkgelegenheid

Vorm van steun

:

Terugbetaling van belastingen

Begrotingsmiddelen

:

Geraamd op 900 miljoen NOK voor de eerste helft van 2016

Looptijd

:

1.1.2016-30.6.2016

Economische sectoren

:

Zeevervoer

Naam en adres van steunverlenende autoriteit

:

Ministerie van Handel, Industrie en Visserij

P.O. Box 8090 Dep

N-0032 Oslo

NOORWEGEN

De tekst van het besluit in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, kan worden geraadpleegd op de website van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:

http://www.eftasurv.int/state-aid/state-aid-register/


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/17


Staatssteun — Besluit om geen bezwaar te maken

(2016/C 52/12)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA maakt geen bezwaar tegen de volgende steunmaatregel:

Datum waarop het besluit is genomen

:

4 november 2015

Nummer van de steunmaatregel

:

77887

Nummer van het besluit

:

468/15/COL

EVA-staat

:

Noorwegen

Regio

:

Troms, Finnmark en Nordland

Benaming (en/of naam van de begunstigde)

:

Verlenging van de looptijd en verstrakking van de subsidiabiliteitsvoorwaarden van de charterfondsregeling voor Noord-Noorwegen

Rechtsgrondslag

:

Budgettaire besluiten genomen door Troms, Finnmark en Nordland

Type maatregel

:

Terugbetaling van charterkosten van touroperators

Doelstelling

:

Toerisme

Vorm van steun

:

Subsidie

Begrotingsmiddelen

:

30 miljoen NOK (3,25 miljoen EUR) voor 3 jaar

Intensiteit

:

Maximaal 25 %

Looptijd

:

3 jaar

Economische sectoren

:

H51.1.0 — Luchtvervoer van passagiers

Naam en adres van steunverlenende autoriteit

:

Raad voor het toerisme van Noord-Noorwegen

Storgata 69, Tromsø

P.O.Box 23

N-9251 Tromsø

NOORWEGEN

Overige informatie

:

De tekst van het besluit in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, kan worden geraadpleegd op de website van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:

http://www.eftasurv.int/state-aid/state-aid-register/


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/18


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7948 — Hauptgenossenschaft Nord/Roth Agrarhandel)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2016/C 52/13)

1.

Op 3 februari 2016 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Hauptgenossenschaft Nord AG („Hauptgenossenschaft Nord”, Duitsland), dat onder zeggenschap staat van Dansk Landbrugs Grovvareselskab a.m.b.a. („dlg”, Denemarken), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Roth Agrarhandel GmbH („Roth Agrarhandel”, Duitsland) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   dlg: landbouwerscoöperatie die actief is in de landbouwsector en producten en diensten levert aan landbouwers;

—   Hauptgenossenschaft Nord: groothandel en handel in landbouwgrondstoffen, waaronder granen, zaaigoed, diervoeding en meststoffen;

—   Roth Agrarhandel: detailhandel in landbouwgrondstoffen, waaronder granen, zaaigoed, diervoeding en meststoffen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (naar nummer +32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7948 — Hauptgenossenschaft Nord/Roth Agrarhandel, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/19


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2016/C 52/14)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag (1).

ENIG DOCUMENT

„ΓΛΥΚΟ ΤΡΙΑΝΤΑΦΥΛΛΟ ΑΓΡΟΥ” (GLYKO TRIANTAFYLLO AGROU)

EU-nr.: CY-PGI-0005-01310 — 3.2.2015

BOB ( ) BGA ( X )

1.   Naam/Namen

„Γλυκό Τριαντάφυλλο Αγρού” (Glyko Triantafyllo Agrou)

2.   Lidstaat of derde land

Cyprus

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 2.3. Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Glyko Triantafyllo Agrou” is een homogeen, dik mengsel van rozenblaadjes, suiker en water dat tijdens het bereidingsproces is opgestijfd. Het wordt geserveerd met een lepel en als dessert gegeten.

Chemische kenmerken

Vochtgehalte: 20-24 %

As: 0,1-0,3 %

Koolhydraten: 70-85 %

Organoleptische eigenschappen

Kleur: in een pot heeft de lekkernij een karakteristieke, diep donkerpaarse tot bruine kleur. Wanneer de lekkernij wordt uitgesmeerd, lijkt ze lichter bruin/oranje van kleur en zijn de afzonderlijke rozenblaadjes doorschijnend beige met bruine schakeringen.

Consistentie: een dik mengsel dat voor een groot deel uit hele rozenblaadjes bestaat, waardoor het een knapperige textuur heeft.

Aroma: een sterke rozengeur

Smaak: zoet, smaakt naar rozen

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Bij de bereiding van de lekkernij worden de volgende ingrediënten gebruikt, in een gewichtsverhouding van respectievelijk 1:1:1 tot 1:1½:1:

rozenblaadjes (zonder steel) van het ras Rosa damascena (damascusroos), geteeld in bedrijven binnen het afgebakende geografische gebied

suiker

water

Aan het uiteindelijke mengsel wordt ook citroensap toegevoegd (1 %).

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

—   Oogst van de grondstof: de rozen worden uitsluitend gedurende de koele uren van de ochtend geoogst, meer in het bijzonder tussen 5 en 8 uur, wanneer de bloemen zich nog niet geheel geopend hebben en de blaadjes nog vochtig zijn. Levering en opslag: de rozen worden vers en nog aan de steel geleverd, binnen ongeveer drie uur na de oogst. Vervolgens a) wordt onmiddellijk begonnen met de bereiding van de lekkernij of, in uitzonderlijke gevallen wanneer een zeer groot aantal rozen wordt geleverd, b) worden de rozen onmiddellijk gekoeld bij een temperatuur van 0-6 °C bij een relatieve vochtigheid van circa 75 %; ze mogen niet langer dan 24 uur worden bewaard.

—   Bereiding: eerst worden de stelen en ander houtachtig materiaal verwijderd, zodat alleen de blaadjes overblijven. Deze worden vervolgens gecontroleerd op stuifmeel, dat wordt verwijderd, en tot slot worden de blaadjes met koud kraanwater gewassen.

—   In de ketel — eerste kookfase: de rozenblaadjes worden gekookt in een beetje water met suiker. De hoeveelheid water die in eerste instantie wordt toegevoegd, hangt af van de hoeveelheid water die na het wassen op de blaadjes is achtergebleven. In dit stadium wordt de ketel afgedekt met een goed sluitend deksel zodat alle aroma’s in het mengsel worden opgenomen, waardoor de lekkernij de gewenste rozengeur krijgt.

—   In de ketel — tweede kookfase: na toevoeging van de rest van de suiker en het water en het citroensap wordt het mengsel aan de kook gehouden, zonder deksel.

—   Afkoelen, verpakken en verwarmen in de oven: nadat de lekkernij bij kamertemperatuur is afgekoeld, wordt ze in steriele, hittebestendige glazen potten met deksel gedaan. De potten worden in de oven geplaatst en verhit tot de temperatuur in het midden van het mengsel 70-85 °C bereikt.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

„Glyko Triantafyllo Agrou” wordt verpakt in glazen potten (die bestand zijn tegen hoge temperaturen); er is geen minimum- of maximumgewicht vastgesteld.

Deze potten worden verpakt in kartonnen dozen en bij kamertemperatuur bewaard (op een koele, droge plaats).

Houdbaarheid: tot drie jaar vanaf de verpakkingsdatum.

Bewaartemperatuur: kamertemperatuur lager dan 25 °C.

Het verpakken is onderdeel van het productieproces en moet binnen het afgebakende geografische gebied plaatsvinden (zie punt 3.6 hierna).

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Met het oog op een betere traceerbaarheid moet ook de etikettering plaatsvinden binnen het afgebakende geografische gebied. De reden hiervoor is dat het product zeer fragiel is en erg gevoelig voor verontreiniging. Verontreiniging wordt voorkomen door het product te verpakken en vervolgens van een etiket te voorzien, waarmee wordt gewaarborgd dat alle stadia van het productieproces, ook het laatste stadium, in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

De voorschriften betreffende de etikettering en presentatie van en reclame voor levensmiddelen, zoals gewijzigd of vervangen, moeten in acht worden genomen. Daarnaast moet duidelijk op het etiket worden vermeld dat het product is vervaardigd van rozen van het ras Rosa damascena die in het dorp Agros zijn gekweekt.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

„Glyko Triantafyllo Agrou” wordt geproduceerd binnen de bestuurlijke grenzen van de gemeente Agros.

5.   Verband met het geografische gebied

Hoewel andere producenten op Cyprus en daarbuiten kleine hoeveelheden gekonfijte rozen vervaardigen, is „Glyko Triantafyllo Agrou” uniek vanwege de volgende elementen:

a)

de grondstof, d.w.z. de blaadjes van de damascusroos, die in de omgeving van Agros goed gedijt;

b)

de connectie die de afgelopen honderd jaar en langer is gegroeid tussen van damascusrozen vervaardigde producten en het dorp Agros, alsmede de reputatie die ze zich hebben verworven;

c)

de knowhow die is opgebouwd door het dorp en met name de enige commerciële producent van „Glyko Triantafyllo Agrou”, die in haar productieproces de methoden en de expertise heeft geïntegreerd van de vrouwen uit het dorp die in vroeger tijden de lekkernij thuis als geneeskrachtig middel bereidden.

a)   Grondstof en concentratie van de teelt van Rosa damascena : „Glyko Triantafyllo Agrou” is een van de producten die worden gemaakt van de blaadjes van de damascusroos, die in het afgebakende geografische gebied goed gedijt. De connectie tussen Agros en van rozen vervaardigde producten houdt verband met het feit dat de damascusroos al meer dan honderd jaar in de regio wordt gekweekt. Van alle boerenbedrijven op Cyprus die dit ras kweken is in totaal 70 % gevestigd in het dorp Agros, omdat het ras zeer geschikt is voor de specifieke klimatologische omstandigheden van het gebied. Op boerenbedrijven in de buurt van de verwerkingsinrichting zijn grote hoeveelheden rozenblaadjes beschikbaar. Een lekkernij als „Glyko Triantafyllo Agrou”, met specifieke kenmerken die te danken zijn aan een snelle levering van de grondstof, na de oogst, op de bereidingsplaats, kan daardoor op commerciële schaal worden bereid.

Het geografische gebied heeft een specifiek microklimaat dat gunstig is voor het kweken van damascusrozen.

De connectie tussen de damascusroos en de milieukenmerken van de omgeving van Agros houdt verband met het klimaat (een koel, droog bergklimaat) en de bodemgesteldheid. Agros is gelegen op een hoogte van ongeveer 1 000 meter, wat ideaal is voor het kweken van rozen, zoals blijkt uit de grote concentratie (circa 70 %) van de teelt in dit dorp. Bovendien is Agros gelegen in een natuurlijk bekken, waardoor de rozen beschermd zijn tegen de noordenwind.

De temperatuur varieert van – 5 °C tot 35 °C. Tijdens de maanden waarin de gewassen beginnen te groeien, zijn de temperaturen echter stabiel, wat van belang is. Grote temperatuurschommelingen in de periode van maart tot en met juni kunnen van negatieve invloed zijn op de oogst. Ook de neerslag is stabiel; net als bij temperatuurschommelingen kan een afwijkend neerslagpatroon de bloei en dus de opbrengst negatief beïnvloeden. In mei, wanneer de rozen in bloei staan en geoogst worden, valt doorgaans weinig regen en is er dus weinig kans op schimmelziekte, en zijn de omstandigheden ideaal voor de oogst. Tot slot biedt de rotsbodem (gabbro en doleriet) in combinatie met het bodemtype (mediumtextuur en rijk aan organisch materiaal) bodemcondities die geschikt zijn voor dit rozenras.

Dankzij de specifieke klimatologische en bodemomstandigheden wordt het dorp Agros inmiddels vereenzelvigd met de teelt en verwerking van damascusrozen en in de loop van de jaren is in verband daarmee een aantal culturele tradities ontstaan. De eerste verwijzingen naar de teelt van damascusrozen op Cyprus dateren van het einde van de 19e eeuw en de enige gebieden waarvan ooit werd opgetekend dat de teelt daar geconcentreerd was, waren Mylikouri en Agros, wat getuigt van de specifieke kenmerken van deze dorpen. In beide gebieden nam de rozenteelt na 1940 een hoge vlucht, maar Agros produceerde meer rozen dan Mylikouri en dat is ook nu nog het geval. Hieruit kan de stellige conclusie worden getrokken dat damascusrozen daar goed blijven gedijen dankzij specifieke klimatologische omstandigheden in combinatie met menselijke factoren. Bovendien zijn er geen schriftelijke verwijzingen naar een lekkernij die in Mylikouri van damascusrozen werd gemaakt; blijkbaar werd in dat gebied alleen rozenwater geproduceerd.

Naast het feit dat het gebied rond Agros erg geschikt is voor het kweken van damascusrozen, moet worden opgemerkt dat volgens wetenschappelijke onderzoeken slechts 20 % van alle rozenrassen wordt ingedeeld als geurende roos, 50 % licht geurend is en de overige rassen geurloos zijn. De damascusroos behoort tot de 20 % die wordt ingedeeld als geurende roos en uit onderzoek blijkt ook dat de damascusroos wat geur betreft verschilt van andere hybriden. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat de specifieke geur van „Glyko Triantafyllo Agrou”, dat gemaakt wordt van de blaadjes van de damascusroos, kan worden toegeschreven aan de specifieke aromatische eigenschappen van dit rozenras.

b)   Connectie met en reputatie van het dorp Agros: in Agros nam de verwerking van damascusrozen tot een lekkernij een aanvang toen in de vroege jaren 1940 begonnen werd met de georganiseerde rozenteelt. In verwijzingen die teruggaan tot 1940 wordt uiteengezet hoe vrouwen in Agros thuis „Glyko Triantafyllo Agrou” niet alleen klaarmaakten als een eenvoudige, traditionele lekkernij, maar ook als een middel tegen constipatie. Tot 1985 werd het uitsluitend in particuliere keukens bereid, niet op commerciële schaal. Rond 1985 begon Niki Agathokleous de lekkernij commercieel te produceren. Daarbij maakte ze gebruik van de kennis die ze van haar schoonmoeder had geleerd. Tot op vandaag is zij in Agros nog altijd de enige erkende commerciële producent van „Glyko Triantafyllo Agrou”, hoewel vele vrouwen in het dorp in de oogsttijd thuis kleine hoeveelheden blijven maken voor eigen consumptie.

Behalve de historische connectie tussen Agros en de gekonfijte rozen getuigt ook het culturele leven van het dorp van een verband met producten die zijn vervaardigd van damascusrozen. Elk jaar rond half mei (afhankelijk van het weer), d.w.z. in de oogsttijd, houdt het dorp een rozenfestival. Tijdens dit festival worden de lokale van damascusrozen vervaardigde producten gepresenteerd, met inbegrip van de lokale lekkernij. De roos is bij wijze van spreken een embleem van het dorp geworden en dit blijkt uit (recente en minder recente) publicaties over het dorp waarin de van damascusrozen vervaardigde producten specifiek worden genoemd.

c)   Expertise: de geur van de damascusroos is weliswaar de essentiële factor waardoor het product zich onderscheidt, maar de expertise die in de loop van de tijd is verworven, is eveneens van groot belang. Deze wordt toegepast bij: het oogsten van de rozen (tijdens de oogstperiode worden ze dagelijks geplukt en dit gebeurt op zeer zorgvuldige wijze, zodat de blaadjes zo veel mogelijk geuren), de behandeling na de oogst en het bereiden van het eindproduct. De expertise die in de loop van de jaren is opgebouwd, komt tot uitdrukking in:

i)

het feit dat de blaadjes intact blijven en de stevige consistentie van de blaadjes in het eindproduct;

ii)

de stevige consistentie van het uiteindelijke mengsel;

iii)

het hoge percentage rozenblaadjes in het uiteindelijke mengsel.

De menselijke factoren die bijdragen aan de specifieke kenmerken van „Glyko Triantafyllo Agrou”, met name wat betreft geur, kleur, consistentie van de blaadjes en het hoge percentage blaadjes in het mengsel, worden hieronder meer in detail beschreven:

1.

De rozen worden uitsluitend gedurende de koele uren van de ochtend geoogst, tussen 5 en 8 uur, wanneer de bloemen niet volledig geopend zijn en de blaadjes nog vochtig zijn. Wanneer de bloemen worden geplukt bij een hoge temperatuur bevatten ze minder olie, omdat de etherische olie verdampt vanaf kleine haartjes op de blaadjes. De rozen worden vervolgens onmiddellijk naar de verwerkingsinrichting vervoerd, zodat de bereiding van de lekkernij kan beginnen als de blaadjes nog vochtig en geurig zijn. Dat de bedrijven waar de Rosa damascena worden geteeld, in de buurt van de verwerkingsinrichting gelegen zijn, is eveneens van cruciaal belang, aangezien daardoor de vervoerstijd van de rozenblaadjes tot een minimum wordt beperkt, zodat hun kwaliteit en aromatische eigenschappen niet zijn aangetast wanneer ze worden verwerkt.

2.

Wanneer de rozen voor de eerste maal gekookt worden met het water en de suiker, wordt de ketel afgedekt met een deksel om het vervluchtigen van de etherische olie tot een minimum te beperken en te waarborgen dat de lekkernij zo veel mogelijk van de geur absorbeert. De stoom die vrijkomt wanneer het geheel begint te koken, heeft het hoogste gehalte aan etherische olie (geur) — omdat deze een lager kookpunt heeft dan water en als eerste verdampt — en moet in contact komen met een koel oppervlak om te condenseren en weer aan het mengsel te worden toegevoegd en daarin te worden geabsorbeerd.

3.

Het zorgvuldig met de hand oogsten en de zeer korte afstand tot de verwerkingsinrichting dragen er ook toe bij dat de rozenblaadjes stevig blijven, wat van cruciaal belang is met het oog op de knapperige textuur van het eindproduct.

4.

Het percentage rozenblaadjes in het mengsel is eveneens een cruciale factor, die ervoor zorgt dat het mengsel een dikkere consistentie heeft en aromatischer is.

5.

Dankzij de geleidelijke toevoeging (in twee fasen) van suiker tijdens de bereiding (het koken) koken de rozenblaadjes geleidelijk en gelijkmatig; dit bepaalt in doorslaggevende mate de kleur en de knapperige textuur van het eindproduct.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

http://www.moa.gov.cy/moa/da/da.nsf/All/F3FF567F4E8FF1C5C2257B970039D8EF/$file/Προδιαγραφες%20Γλυκο%20Τριανταφυλλο%20Αγρου%20final.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/23


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2016/C 52/15)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

„POULET DE L’ARDECHE”/„CHAPON DE L’ARDECHE”

EU-nr.: FR-PGI-0005-01296 — 29.12.2014

BOB ( ) BGA ( X )

1.   Naam/Namen

„Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.1 Vers vlees (en verse slachtafvallen)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” zijn kippen en kapoenen van de soort Gallus gallus die in de buitenlucht worden gehouden.

De „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” zijn afkomstig van traag groeiende, robuuste rassen. De minimale slachtleeftijd is 81 dagen voor de „Poulet de l’Ardèche” en 150 dagen voor de „Chapon de l’Ardèche”.

Organoleptische kenmerken: de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” hebben stevig, niet erg vet vlees, een intense smaak en een donkere vleeskleur. De kleur van de huid en de poten verschilt per ras (wit of geel).

Kenmerken van de aanbiedingsvormen:

alleen karkassen van klasse A worden onversneden verkocht;

volgens de traditie worden de onversneden karkassen aangeboden met loopbenen die in de borstkas zijn omgebogen, onder het borstbeen;

wanneer het vlees wordt versneden, wat uitsluitend met de hand dient te gebeuren, moeten de stukken in overeenstemming zijn met de aanbiedingscriteria van klasse A.

Aanbiedingsvormen:

ontdarmd (minimumslachtgewicht = 1,3 kg voor de kip en 2,9 kg voor de kapoen);

panklaar (van de ingewanden ontdaan, zonder slachtafval, met loopbenen: minimumslachtgewicht = 1,030 kg voor de kip en 2,530 kg voor de kapoen);

in stukken gesneden.

Dit vlees wordt vers of als diepvriesproduct aangeboden.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” worden vanaf de leeftijd van 42 dagen in de buitenlucht gehouden, met vrije toegang tot een uitloopgebied met bomen dat van nature met grind is bedekt.

Het voeder van deze dieren bestaat voor het merendeel uit granen:

vanaf de 1e tot maximaal de 28e dag: ten minste 50 % granen;

tijdens het vetmesten vanaf de 29e dag tot de slacht: het gemiddelde gewogen percentage van granen en daarvan afgeleide producten is ten minste 80 %. Deze fase omvat de groei- en afmestperiode.

De van granen afgeleide producten maken ten hoogste 15 % van alle granen en daarvan afgeleide producten uit.

Het voeder van de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” bestaat voor 100 % uit gewassen, mineralen en vitaminen. Er komen ten minste twee soorten granen in voor. Het totale vetgehalte van het voeder is niet hoger dan 6 %. De toegediende voeders bevatten geen enkel geneesmiddel, ook geen coccidiostatica. Alleen natuurlijke middelen die de darmflora reguleren, zijn toegestaan.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” worden in het afgebakende geografische gebied gehouden. De fokperiode begint op het moment dat de eendaagse kuikens aan het fokprogramma worden toegevoegd en eindigt wanneer de vogels worden weggehaald om naar het slachthuis te worden gebracht.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De afstand tussen de fokkerij en het slachthuis is minder dan 100 km of de duur van het transport tussen de fokkerij en het slachthuis bedraagt minder dan drie uur. De karkassen worden uitsluitend met de hand in stukken versneden. De onversneden vogels worden met loopbenen aangeboden.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Naast de verplichte vermeldingen als voorgeschreven in de regelgeving inzake de etikettering van gevogelte, staan op het etiket:

de naam: „Poulet de l’Ardèche” of „Chapon de l’Ardèche”;

het BGA-symbool van de Europese Unie;

het slachthuis wordt aangeduid op een specifiek etiket (EEG-stempel) of op het etiket met het gewicht en de prijs dat naast het informatieve etiket op het product is aangebracht.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied van de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” is gelegen in het bergmassief van Ardèche (Monts du Vivarais) in het centraal-oostelijke deel van het Centraal Massief. Het geografische gebied beslaat het grondgebied van de volgende gemeenten:

Departement Ardèche (07):

Alle gemeenten van de volgende kantons: Annonay, Annonay Nord, Annonay Sud, Antraigues-sur-Volane, Burzet, Le Cheylard, Chomerac, Coucouron, Lamastre, Montpezat-sous-Bauzon, Privas, Rochemaure, Saint-Agrève, Saint-Félicien, Saint-Martin-de-Valamas, Saint-Péray, Saint-Pierreville, Satillieu, Serrières, Tournon-sur-Rhône, Vals-les-Bains, Vernoux-en-Vivarais, La Voulte-sur-Rhône. Kanton Aubenas: de gemeenten Aubenas, Mercuer, Saint-Didier-sous-Aubenas. Kanton Thueyts: de gemeenten Astet, Barnas, Chirols, Lalevade-d’Ardèche, Mayres, Meyras, Pont-de-Labeaume, Prades, Thueyts. Kanton Villeneuve-de-Berg: de gemeenten Berzème, Darbres, Lussas, Mirabel, Saint-Gineis-en-Coiron, Saint-Jean-le-Centenier, Saint-Laurent-sous-Coiron, Saint-Pons.

Departement Loire (42):

Alle gemeenten van de volgende kantons: Bourg-Argental, Pélussin, Saint-Chamond, Saint-Chamond Sud, Saint-Genest-Malifaux. Kanton La Grand-Croix: de gemeenten Doizieux, Farnay, La Grand-Croix, L’Horme, Lorette, Saint-Paul-en-Jarez, La Terrasse-sur-Dorlay. Kanton Rive-de-Gier: de gemeenten Châteauneuf, Pavezin, Rive-de-Gier, Sainte-Croix-en-Jarez.

Departement Haute-Loire (43):

Alle gemeenten van de volgende kantons: Aurec-sur-Loire, Fay-sur-Lignon, Le-Monastier-sur-Gazeille, Monistrol-sur-Loire, Montfaucon-en-Velay, Le-Puy-en-Velay Est, Le-Puy-en-Velay Sud-Est, Saint-Didier-en-Velay, Saint-Julien-Chapteuil, Sainte-Sigolène, Tence, Yssingeaux. Kanton Bas-en-Basset: de gemeenten Bas-en-Basset, Malvalette. Kanton Le-Puy-en-Velay Nord: de gemeenten Chaspinhac, Malrevers, Le Monteil.

Kanton Retournac: de gemeente Retournac. Kanton Saint-Paulien: de gemeenten Lavoûte-sur-Loire, Saint-Vincent. Kanton Solignac-sur-Loire: de gemeenten Le Brignon, Cussac-sur-Loire, Solignac-sur-Loire. Kanton Vorey: de gemeenten Beaulieu, Chamalières-sur-Loire, Mézères, Rosières, Vorey.

5.   Verband met het geografische gebied

Specificiteit van het geografische gebied

Het geografische gebied van de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” wordt gevormd door het massief Monts du Vivarais, dat hoofdzakelijk in Ardèche gelegen is, maar zich ook over het oostelijke deel van Haute-Loire en het zuiden van Loire uitstrekt. Een van de kenmerken van dit gebied is dat het uitsluitend uit gemeenten bestaat die in de bergen of aan de voet daarvan liggen en die nadelen ondervinden van de hoogte, de hellingsgraad en/of het klimaat, waardoor de mogelijkheden om de grond te gebruiken zeer beperkt zijn. Het is een gebied waar extensieve landbouw wordt bedreven.

Het geografische gebied heeft een middelgebergte- tot landklimaat, met scherpe contrasten tussen de seizoenen, grote temperatuurverschillen, zeer korte tussenseizoenen en veel wind.

Verder kenmerkt het geografische gebied zich door bodems die uit oude vulkaanrotsen, graniet en schist zijn gevormd. Voor al deze rotsen geldt dat zij hard zijn maar gemakkelijk verbrokkelen, waardoor er in het uitloopgebied van de vogels zeer veel kleine steentjes op de grond liggen.

Na het prille begin in de jaren zestig in het noorden van Ardèche komt er in de jaren tachtig een ware lokale pluimveesector van de grond: in 1985 richt een aantal landbouwers de „Syndicat de Défense des Volailles Fermières de l’Ardèche” op.

De productie van de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche”, die in de buitenlucht worden gehouden en waarvoor kwalitatieve productdossiers worden samengesteld, heeft zich ontwikkeld in een natuurlijke omgeving die niet erg geschikt is voor intensieve gewas- of veeteelt en waar kleine tot middelgrote gemengde gezinsbedrijven gevestigd zijn (veeteelt, boomkwekerij, rood fruit, linzen) die niet veel grond tot hun beschikking hebben (gemiddeld 35 ha).

Om het traditionele karakter van de pluimveeteelt te behouden, hebben de fokkers voor een extensieve productiewijze in de buitenlucht gekozen. Daarbij is de dichtheid zowel in de gebouwen als in de uitloopgebieden beperkt. De voeding van de dieren is gebaseerd op een groot percentage granen, wat overeenkomt met de traditionele praktijken van de fokkers in Ardèche. Zij hadden de gewoonte om het voedsel dat in de uitloopgebieden van nature aanwezig was, aan te vullen met granen die op het weinige bouwland werden geproduceerd.

Bovendien hebben de vogels vrije toegang tot een buitenruimte, waardoor zij voldoende beweging krijgen en extra voedsel kunnen zoeken (gras, insecten). De uitloopgebieden bevinden zich op geaccidenteerd terrein en staan bloot aan het grillige klimaat ter plaatse. Daarom hebben de fokkers besloten talrijke bomen (ten minste dertig bomen van lokale soorten per 400 m2 gebouw) te planten. Hierdoor worden de vogels aangemoedigd om naar buiten te lopen, krijgen zij meer beweging en worden ze beschermd tegen zon en wind.

De fokkers hebben ook gekozen voor rassen die aan de natuurlijke omstandigheden zijn aangepast: rustige, robuuste en beweeglijke rassen die aan de kenmerken van de uitloopgebieden zijn aangepast. Tevens kennen deze rassen een trage groei, waardoor de dieren op hogere leeftijd kunnen worden geslacht dan gemiddeld.

Omdat de dieren allemaal tegelijk worden weggehaald en de afstand tot het slachthuis beperkt is, hebben ze geen stress.

Specificiteit van het product

De „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” zijn vogels die in de buitenlucht worden gehouden.

Uit organoleptische tests is gebleken dat de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” zich op de volgende punten onderscheiden van soortgelijke producten die op de markt worden aangeboden:

hun vlees is steviger bij zowel de witte (filets) als de rode spieren (dijen);

het vlees is minder vet, heeft een intensere smaak en een donkerder kleur.

Het in stukken snijden gebeurt uitsluitend met de hand. Wanneer de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” onversneden worden verkocht, zijn de loopbenen onder het borstbeen omgebogen.

Causaal verband

Het oorzakelijk verband tussen het geografische gebied en de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” berust zowel op de reputatie van deze producten als op het vakmanschap met betrekking tot de pluimveeteelt.

Om het traditionele karakter van de pluimveeteelt te behouden, hebben de fokkers voor productie op de boerderij in de buitenlucht gekozen (beperkte dichtheid, late slacht, uitloop).

Door het gebruik van traag groeiende, robuuste rassen, voeder met veel granen en geaccidenteerde uitloopgebieden met veel natuurlijk „grit”, wordt een vogel verkregen met erkende smaakeigenschappen, vooral vanwege het stevige vlees en de intensiteit van de smaak. Het hoge gehalte granen is belangrijk voor de ontwikkeling van het vet tussen de spieren en dus voor de smaakkenmerken van het vlees.

Dankzij het geaccidenteerde karakter van de uitloopgebieden wordt de ontwikkeling van de bovenste spieren bevorderd, vooral bij de dijen, en wordt het vlees van de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” minder vet.

Doordat de „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” later dan gemiddeld worden geslacht, wordt donkerder vlees met een intensere smaak verkregen.

Mede omdat de dieren voor het slachten weinig stress ervaren, wordt de eindkwaliteit van de karkassen gegarandeerd. Ook het handmatig in stukken snijden en de traditionele aanbiedingsvorm van de vogel als geheel dragen daartoe bij.

De „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” hebben hun reputatie zowel aan de traditionele fokmethode als aan hun organoleptische kenmerken te danken. Die reputatie wordt sinds de jaren tachtig versterkt door de ontwikkeling van de sector (zo’n honderd fokkers, meer dan 150 gebouwen) en door een toename van de verkoop in het hele zuidoosten van Frankrijk en daarbuiten. De vele prijzen die de vogels hebben behaald, getuigen daarvan. Tijdens het „concours général agricole” (wedstrijd voor landbouwproducten) zijn er verscheidene medailles aan toegekend: in 1993 en 1997 de zilveren medaille en in 1996 de bronzen medaille. De „Poulet de l’Ardèche”/„Chapon de l’Ardèche” worden bereid door topchefs, prijken op gastronomische menu’s in Ardèche en krijgen aandacht in uitzendingen of reisgidsen waarin smakelijke recepten worden besproken, zoals „suprême van poulet de l’Ardèche met rivierkreeft” en „dubbelgekookte chapon de l’Ardèche met morieljes en vin jaune”. Dat de fokkers naar de verkooppunten toegaan om hun productiemethode toe te lichten en recepten voor hun producten aan te reiken, heeft tot dit succes bijgedragen.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://www.inao.gouv.fr/fichier/CDCPouletChapondelArdeche.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


Rectificaties

11.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/27


Rectificatie van het bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand

( Publicatieblad van de Europese Unie C 392 van 25 november 2015 )

(2016/C 52/16)

Bladzijde 14, punt 4, Motivering van het nieuwe onderzoek:

in plaats van:

„De producten die zouden moeten worden uitgesloten, zijn hulpstukken voor elektriciteitsbuizen (ellebogen, bochten en T-stukken) met een metrische standaardschroefdraad met een spoed van 1,5 mm conform ISO Metric Form BS3463.”,

lezen:

„De producten die zouden moeten worden uitgesloten, zijn hulpstukken voor elektriciteitsbuizen (ellebogen, bochten en T-stukken) met een metrische standaardschroefdraad met een spoed van 1,5 mm conform ISO Metric Form BS3643.”.