ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
58e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2015/C 232/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7658 — Platinum Equity/WFS Global Holding) ( 1 ) |
|
2015/C 232/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7660 — KKR/Ursa) ( 1 ) |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2015/C 232/03 |
||
|
Europese Commissie |
|
2015/C 232/04 |
||
2015/C 232/05 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
|
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
|
2015/C 232/06 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2015/C 232/07 |
||
|
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
|
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA |
|
2015/C 232/08 |
Geen staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst |
|
2015/C 232/09 |
Geen staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst |
|
2015/C 232/10 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2015/C 232/11 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7642 — Banque publique d’investissement/CNIM/SUNCNIM) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2015/C 232/12 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7669 — Lion Capital/Aryzta/Picard Groupe) ( 1 ) |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.7658 — Platinum Equity/WFS Global Holding)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 232/01)
Op 8 juli 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7658. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.7660 — KKR/Ursa)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 232/02)
Op 8 juli 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7660. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/2 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 14 juli 2015
houdende nieuwe samenstelling van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
(2015/C 232/03)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (1), en met name artikel 4,
Gezien de voordrachten die bij de Raad zijn ingediend door de regeringen van de lidstaten voor hun vertegenwoordigers, alsmede door de Commissie voor de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij besluiten van 16 juli 2012 (2) en 27 november 2012 (3) heeft de Raad de leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding benoemd voor het tijdvak van 18 september 2012 tot en met 17 september 2015. |
(2) |
De leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding dienen te worden benoemd voor een periode van drie jaar, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Tot leden van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding worden voor het tijdvak van 18 september 2015 tot en met 17 september 2018 benoemd:
I. REGERINGSVERTEGENWOORDIGERS
België (toerbeurtsysteem) |
Vlaamse Gemeenschap — mevrouw Micheline SCHEYS Franse Gemeenschap — de heer Guibert DEBROUX |
Bulgarije |
mevrouw Emilia VALCHOVSKA |
Tsjechië |
mevrouw Marta STARÁ |
Denemarken |
de heer Lars MORTENSEN |
Duitsland |
de heer Peter THIELE |
Estland |
mevrouw Rita SIILIVASK |
Ierland |
de heer John McGRATH |
Griekenland |
de heer Dimitrios CHASAPIS |
Spanje |
mevrouw Soledad IGLESIAS JIMÉNEZ |
Frankrijk |
mevrouw Marianne DE BRUNHOFF |
Kroatië |
mevrouw Katarina GRGEC |
Italië |
mevrouw Marinella COLUCCI |
Cyprus |
de heer George PANAYIDES |
Letland |
mevrouw Inta ŠUSTA |
Litouwen |
de heer Saulius ZYBARTAS |
Luxemburg |
de heer Antonio DE CAROLIS |
Hongarije |
de heer László ODROBINA |
Malta |
Ing. Vince MAIONE |
Nederland |
de heer Peter VAN IJSSELMUIDEN |
Oostenrijk |
de heer Reinhard NÖBAUER |
Polen |
de heer Piotr BARTOSIAK |
Portugal |
mevrouw Isilda FERNANDES |
Roemenië |
mevrouw Gabriela CIOBANU |
Slovenië |
mevrouw Slavica ČERNOŠA PhD |
Slowakije |
de heer Juraj VANTUCH |
Finland |
mevrouw Tarja RIIHIMÄKI |
Zweden |
mevrouw Carina LINDEN |
Verenigd Koninkrijk |
de heer Ian PEGG |
II. VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKNEMERSORGANISATIES
België |
de heer Jan VERCAMST |
Bulgarije |
mevrouw Yuliya SIMEONOVA |
Tsjechië |
de heer Petr PEČENKA |
Denemarken |
de heer Erik SCHMIDT |
Duitsland |
de heer Mario PATUZZI |
Estland |
mevrouw Kaja TOOMSALU |
Ierland |
de heer Frank VAUGHAN |
Griekenland |
de heer Andreas STOIMENIDIS |
Spanje |
mevrouw Yolanda PONCE SANZ |
Frankrijk |
mevrouw Laurence MARTIN |
Kroatië |
mevrouw Dijana ŠOBOTA |
Italië |
mevrouw Milena MICHELETTI |
Cyprus |
de heer Nicos NICOLAOU |
Letland |
mevrouw Ruta PORNIECE |
Litouwen |
mevrouw Tatjana BABRAUSKIENE |
Luxemburg |
de heer Jean-Claude REDING |
Hongarije |
|
Malta |
de heer Kevin BONELLO |
Nederland |
mevrouw Isabel COENEN |
Oostenrijk |
de heer Alexander PRISCHL |
Polen |
mevrouw Dagmara IWANCIW |
Portugal |
de heer Hugo DIONÍSIO |
Roemenië |
de heer Gheorghe SIMION |
Slovenië |
de heer Anton ROZMAN |
Slowakije |
de heer Bernard ŠIŠKA |
Finland |
mevrouw Kirsi RASINAHO |
Zweden |
de heer German BENDER |
Verenigd Koninkrijk |
mevrouw Kirsi-Marja KEKKI |
III. VERTEGENWOORDIGERS VAN DE WERKGEVERSORGANISATIES
België |
de heer Jan DELFOSSE |
Bulgarije |
mevrouw Daniela SIMIDCHIEVA |
Tsjechië |
de heer Milos RATHOUSKY |
Denemarken |
de heer Henrik BACH MORTENSEN |
Duitsland |
mevrouw Barbara DORN |
Estland |
mevrouw Anneli ENTSON |
Ierland |
de heer Tony DONOHOE |
Griekenland |
mevrouw Rena BARDANI |
Spanje |
de heer Juan Carlos TEJEDA HISADO |
Frankrijk |
mevrouw Siham SAIDI |
Kroatië |
|
Italië |
de heer Claudio GENTILI |
Cyprus |
de heer Michael PILIKOS |
Letland |
mevrouw Ilona KIUKUCANE |
Litouwen |
de heer Aidas VAIČIULIS |
Luxemburg |
de heer Paul KRIER |
Hongarije |
mevrouw Adrien BALINT |
Malta |
|
Nederland |
de heer G.A.M. VAN DER GRIND |
Oostenrijk |
de heer Gerhard RIEMER |
Polen |
de heer Andrzej STEPNIKOWSKI |
Portugal |
mevrouw Ana Maria SANTOS GOUVEIA LOPES |
Roemenië |
de heer Julian GROPOSILA |
Slovenië |
de heer Simon OGRIZEK |
Slowakije |
Ing. Martin HOŠTÁK, PhD |
Finland |
mevrouw Satu AGREN |
Zweden |
mevrouw Karin THAPPER |
Verenigd Koninkrijk |
de heer Graham LANE |
(1) PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1.
(2) PB C 228 van 31.7.2012, blz. 2.
(3) PB C 382 van 12.12.2012, blz. 7.
(4) Zal later worden benoemd.
(5) Zal later worden benoemd.
Europese Commissie
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/6 |
Wisselkoersen van de euro (1)
15 juli 2015
(2015/C 232/04)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1009 |
JPY |
Japanse yen |
135,95 |
DKK |
Deense kroon |
7,4629 |
GBP |
Pond sterling |
0,70450 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,3570 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0439 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
8,9405 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
27,078 |
HUF |
Hongaarse forint |
310,77 |
PLN |
Poolse zloty |
4,1290 |
RON |
Roemeense leu |
4,4238 |
TRY |
Turkse lira |
2,9112 |
AUD |
Australische dollar |
1,4753 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4030 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,5330 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6445 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,4999 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 258,96 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
13,5986 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
6,8357 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5780 |
IDR |
Indonesische roepia |
14 681,95 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,1867 |
PHP |
Filipijnse peso |
49,818 |
RUB |
Russische roebel |
62,4150 |
THB |
Thaise baht |
37,514 |
BRL |
Braziliaanse real |
3,4606 |
MXN |
Mexicaanse peso |
17,2346 |
INR |
Indiase roepie |
69,8218 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/7 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
(2015/C 232/05)
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan, als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie een beschrijving van de beeldenaar van alle nieuwe euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat : Luxemburg
Onderwerp van de herdenkingsmunt : 125e verjaardag van de Nassau-Weilbourg-dynastie
Beschrijving van de beeldenaar : Links op de munt staat de beeltenis van Zijne Koninklijke Hoogheid Groothertog Henri en rechts, in cirkelvorm en in de chronologische volgorde van hun troonsbestijging, de afbeeldingen van Hunne Koninklijke Hoogheden Groothertogen Adolphe en Guillaume IV, Groothertoginnen Marie-Adélaïde en Charlotte en Groothertog Jean. Aan de rechterzijde van het ontwerp staat, eveneens in cirkelvorm, het opschrift „1890 — Dynastie Nassau-Weilbourg”. Het land van uitgifte „Luxembourg” en het jaartal „2015” staan in verticale positie in het centrale gedeelte van het ontwerp.
Op de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag weergegeven.
Oplage : 1,4 miljoen
Datum van uitgave : augustus 2015
(1) Zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1, voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/8 |
Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming inzake „Mobiele gezondheidszorg: technologische innovatie en gegevensbescherming met elkaar in overeenstemming brengen”
(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, de Franse en de Duitse taal op de EDPS-website www.edps.europa.eu)
(2015/C 232/06)
Samenvatting
Mobiele gezondheidszorg („m-gezondheidszorg”) is een snel groeiende sector die voortkomt uit de raakvlakken tussen gezondheidszorg en ICT. M-gezondheidszorg omvat mobiele applicaties die zijn ontworpen om zorggerelateerde diensten te bieden via intelligente apparaten die vaak persoonlijke informatie over gezondheidszorg verwerken. Deze applicaties verwerken ook een groot volume aan gegevens over leefstijl en welzijn.
De markt voor m-gezondheidszorg is complex. Tal van publieke en private marktdeelnemers, zoals app-ontwikkelaars, app-winkels, producenten van apparatuur en adverteerders, zijn tegelijkertijd actief. De bedrijfsmodellen waarmee wordt gewerkt, zijn voortdurend in beweging en worden continu aangepast aan de snel veranderende omstandigheden. Dat neemt niet weg dat als er persoonlijke informatie wordt verwerkt, de voorschriften inzake gegevensbescherming moeten worden nageleefd. Marktdeelnemers moeten verantwoordelijk zijn voor de wijze waarop zij de gegevens verwerken. Bovendien geniet informatie over gezondheid op grond van deze voorschriften een zeer hoge mate van bescherming.
De ontwikkeling van m-gezondheidszorg heeft een enorm potentieel om zowel de gezondheidszorg als de levens van particulieren te verbeteren. Bovendien heeft de komst van „big data”, tezamen met het „internet van de dingen”, vanwege het volume van de beschikbare informatie en de kwaliteit van de conclusies die kunnen worden getrokken op basis van dergelijke informatie, waarschijnlijk een groot effect op m-gezondheidszorg. Naar verwachting zal dit resulteren in nieuwe inzichten voor medisch onderzoek. Tevens zou het kunnen leiden tot kostenbesparingen en een vereenvoudiging van de toegang van de patiënt tot gezondheidszorg.
Tegelijkertijd is het nodig dat de waardigheid en de fundamentele rechten van particulieren worden beschermd, met name de rechten op privacy en gegevensbescherming. Door het wijdverspreide gebruik van big data hebben gebruikers steeds minder controle over hun persoonlijke informatie. Dit is deels vanwege de enorme wanverhouding tussen de beperkte informatie die voor mensen beschikbaar is en de uitgebreide informatie die beschikbaar is voor partijen die producten bieden waarvoor persoonlijke informatie wordt verwerkt.
Wij geloven dat de volgende maatregelen met betrekking tot m-gezondheidszorg enorme voordelen kunnen opleveren op het gebied van gegevensbescherming:
— |
de EU-wetgever zou in het kader van toekomstige beleidsmaatregelen op het gebied van m-gezondheidszorg, de verantwoordingsplicht en de toewijzing van verantwoordelijkheid moeten bevorderen ten aanzien van alle partijen die betrokken zijn bij het ontwerp, de levering en het functioneren van apps (ook ontwerpers en producenten van apparaten); |
— |
ontwerpers en uitgevers van apps moeten bij de ontwikkeling van apparaten en apps zorgen voor meer transparantie, moeten meer informatie bieden aan particulieren met betrekking tot de verwerking van hun gegevens, en moeten vermijden dat er meer gegevens worden verzameld dan vereist is om de verwachte functie uit te voeren. Dit moeten ze doen door privacy- en gegevensbeschermingscriteria in het ontwerp op te nemen en te zorgen dat deze standaard staan ingeschakeld in het geval dat gebruikers niet worden gevraagd hun opties voor gegevensbescherming handmatig in te stellen, bijvoorbeeld bij de installatie van apps op hun apparatuur; |
— |
de industrie moet gebruikmaken van big data in m-gezondheidszorg voor doeleinden die ten goede komen aan particulieren en moet vermijden dat deze worden gebruikt voor praktijken die schadelijk voor hen zijn, zoals discriminerende profilering; en |
— |
de wetgever moet de gegevensveiligheid verbeteren en stimuleren dat bescherming van de persoonlijke levenssfeer direct standaard in het ontwerp wordt opgenomen door middel van privacytechnieken en de ontwikkeling van bouwstenen en hulpmiddelen. |
Hoewel m-gezondheidszorg als sector nog jong en in ontwikkeling is, dienen de momenteel ingevoerde en in de toekomst als gevolg van de hervorming aangescherpte EU-voorschriften inzake gegevensbescherming waarborgen te bevatten om de gegevens van particulieren te beschermen. Tegelijkertijd moedigen wij het Internet Privacy Engineering Network (IPEN) aan nieuwe goede praktijken en innovatieve oplossingen voor m-gezondheidszorg te testen. Gelet op de mondiale dimensie van gegevensbescherming binnen m-gezondheid is het ook van cruciaal belang dat gegevensbeschermingsautoriteiten wereldwijd beter samenwerken.
I. Inleiding en achtergrond
I.1. Achtergrond van m-gezondheid — Maatschappelijke voordelen en big data
1. |
Begin 21e eeuw begonnen de media, de IT-industrie en de elektronischecommunicatietechnologie te convergeren. Bijgevolg ontstond er een nieuwe bedrijfsomgeving met nieuwe regelgevingsproblemen. Evenzo heeft de zorgindustrie binnen de convergentie van nieuwe technologieën (intelligente apparaten en bijbehorende mobiele apps) nieuwe mogelijkheden gevonden voor ontwikkeling en groei. Deze combinatie is uiteindelijk gericht op het leveren van gezondheidszorg aan gebruikers door middel van intelligente apparaten en wordt beschouwd als „een opkomend terrein dat het potentieel heeft om een rol te spelen in de transformatie van de gezondheidszorg en de kwaliteit en efficiëntie daarvan kan vergroten” (1). |
2. |
De convergentie tussen technologie en gezondheidszorg leidt naar verwachting tot i) betere gezondheidszorg tegen lagere kosten, ii) meer zeggenschap voor patiënten (d.w.z. meer controle over de eigen gezondheidszorg) (2), en iii) gemakkelijkere en directere toegang tot online medische zorg en voorlichting (bv. doordat artsen hun patiënten op afstand kunnen controleren en via e-mail vaker contact kunnen hebben). |
3. |
De verwezenlijking van dergelijke doelstellingen wordt mogelijk door het ontwerp en de distributie van mobiele apparaten (bv. draagbare computerapparatuur) en apps die worden geïnstalleerd op de intelligente apparaten van gebruikers. Hierop kunnen steeds grotere hoeveelheden persoonlijke gegevens (de opslag- en verwerkingsmogelijkheden nemen exponentieel toe, terwijl de prijs daalt) worden vergaard van een groot aantal „datasensoren”. Deze gegevens worden verder verwerkt in datacentra van aanbieders met ongekend grote verwerkingscapaciteit. De combinatie van alomtegenwoordig gebruik, connectiviteit en winstgevende diensten die vaak gratis aan gebruikers worden aangeboden (met name gratis mobiele apps), gekoppeld aan big data en datamining, speelt een cruciale rol bij m-gezondheidszorg. Zo ontstaat een digitaal beeld van een ieder van ons (het zogeheten gekwantificeerde zelf) (3). |
I.2. Doel van het advies
4. |
Gelet op het effect dat de ontwikkeling van mobiele gezondheidszorg („m-gezondheidszorg”) kan hebben op de rechten van particulieren op privacy en bescherming van persoonlijke gegevens, hebben wij op eigen initiatief besloten dit advies op te stellen. |
5. |
Het advies is erop gericht aandacht te vragen voor de meest relevante aspecten van m-gezondheidszorg ten aanzien van gegevensbescherming, die momenteel mogelijk over het hoofd worden gezien of worden onderschat. Zo wordt gestreefd naar betere naleving van de bestaande voorschriften inzake gegevensbescherming en wordt de weg vrijgemaakt voor een consequente toepassing van die voorschriften. Hierbij wordt geput uit het advies dat is goedgekeurd door de Groep artikel 29 inzake mobiele apps die worden geïnstalleerd op intelligente apparaten (4). |
6. |
Ook wordt rekening gehouden met de implicaties van dit nieuwe, snel veranderende scenario in het licht van de wijzigingen die worden overwogen in de voorgestelde algemene verordening gegevensbescherming („AVG”). |
7. |
Dit advies bestaat uit twee delen. In deel II worden de belangrijkste implicaties van m-gezondheidszorg voor de gegevensbescherming behandeld. In deel III wordt gekeken naar manieren om vereisten inzake gegevensbescherming te integreren in het ontwerp van apps voor m-gezondheidszorg. Dit gebeurt door op wetshandelingen te wijzen die zowel gewenst als nodig zijn om te zorgen voor een doelmatig antwoord op de problemen die m-gezondheidszorg met zich meebrengt of naar waarschijnlijkheid in de toekomst met zich mee zal brengen in de zin van waardigheid, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegevensbescherming en het recht op persoonlijke identiteit. |
IV. Conclusie
69. |
M-gezondheidszorg biedt tal van nieuwe mogelijkheden, in de zin van betere en meer ontvankelijke gezondheidszorg voor particulieren, betere ziektepreventie en lagere zorgkosten voor welzijnstelsels en grotere mogelijkheden voor bedrijven. Om te komen tot een situatie waarin alle drie voornoemde categorieën volledig kunnen profiteren van deze ontwikkelingen, moeten alle partijen de verantwoordelijkheden accepteren die deze mogelijkheden met zich brengen. |
70. |
In het bijzonder willen wij de aandacht vestigen op de verantwoordelijkheid ten opzichte van particulieren en op de noodzaak om hun waardigheid en rechten op privacy en zelfbeschikking te waarborgen. In een omgeving van snelle economische veranderingen en dynamische interactie tussen diverse private en publieke marktdeelnemers, mag niet aan deze fundamentele beginselen worden voorbijgegaan en mogen private winsten geen wissel trekken op de samenleving. |
71. |
In dat opzicht bieden beginselen en voorschriften inzake gegevensbescherming de nodige sturing in een sector die nog altijd in hoge mate onvoldoende gereguleerd is. Indien naar behoren aan deze voorschriften wordt voldaan, neemt de wettelijke zekerheid en het vertrouwen in m-gezondheidszorg toe, hetgeen bijdraagt aan de volledige ontwikkeling ervan. |
Gedaan te Brussel, 21 mei 2015.
Giovanni BUTTARELLI
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
(1) Groenboek van de Europese Commissie over mobiele gezondheidszorg („m-gezondheidszorg”) van 10 april 2014 (COM(2014) 219 final), aangevuld met een werkdocument van de de Commissie (SWD(2014) 135 final).
(2) Nathan Cortez, The Mobile Health Revolution?, University of California Davis Law Review, Vol. 47, blz. 1173.
(3) Kelvin Kelly, stichter van Wired, heeft samen met journalist Gary Wolf het platform quantifiedself.com in het leven geroepen en het concept geïntroduceerd bij een breder publiek.
(4) Advies 2/2013 van de Groep artikel 29 van 27 februari 2013 over apps op intelligente apparaten (WP 202), beschikbaar op: http://ec.europa.eu/justice/data-protection/article-29/documentation/opinion-recommendation/files/2013/wp202_nl.pdf
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/11 |
Kennisgeving van de Spaanse regering, overeenkomstig artikel 10, lid 2, en artikel 14 van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad (de „gasrichtlijn”) betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit, in verband met de aanwijzing van ENAGAS TRANSPORTE, S.A.U. als transmissiesysteembeheerder en onafhankelijke systeembeheerder in Spanje
(2015/C 232/07)
Na vaststelling van het definitieve besluit van de Spaanse regulerende instantie van 23 oktober 2014 betreffende de certificering van ENAGAS TRANSPORTE, S.A.U als transmissiesysteembeheerder in een systeem van ontvlechting van de eigendom (artikel 9 van de gasrichtlijn), van 20 januari 2015 betreffende de certificering van ENAGAS TRANSPORTE, S.A.U. als onafhankelijke systeembeheerder (artikel 14 van de gasrichtlijn) van het transmissiesysteem van ENAGAS TRANSPORTE DEL NORTE S.L. en van 20 januari 2015 betreffende de certificering van ENAGAS TRANSPORTE, S.A.U. als onafhankelijke systeembeheerder (artikel 14 van de gasrichtlijn) van het transmissiesysteem van PLANTA DE REGASIFICACIÓN DE SAGUNTO S.A., heeft Spanje de Commissie in kennis gesteld van de officiële goedkeuring en aanwijzing van deze onderneming als transmissiesysteembeheerder en onafhankelijke systeembeheerder in Spanje overeenkomstig de artikelen 10 en 14 van de gasrichtlijn.
Aanvullende informatie kan worden verkregen op het onderstaande adres:
Ministry of Industry, Energy and Tourism |
International Relations and Co-operation |
Under-Secretariat for Industry, Energy and Tourism |
Paseo de la Castellana, 160 |
28046 Madrid |
SPANJE |
Tel. +34 913494180 |
Internet: www.minetur.gob.es |
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/12 |
Geen staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst
(2015/C 232/08)
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is van mening dat de volgende steunmaatregel geen staatssteun vormt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst:
Datum waarop het besluit is genomen |
: |
25 maart 2015 |
||||
Nummer van de steunmaatregel |
: |
75358 |
||||
Nummer van het besluit |
: |
67/15/COL |
||||
EVA-staat |
: |
IJsland |
||||
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
: |
Verkoop en transmissie van elektriciteit aan United Silicon hf. |
||||
Rechtsgrondslag |
: |
|
||||
Type maatregel |
: |
Geen staatssteun |
De tekst van het besluit in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, kan worden geraadpleegd op de website van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:
http://www.eftasurv.int/state-aid/state-aid-register/
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/13 |
Geen staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst
(2015/C 232/09)
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is van mening dat de volgende steunmaatregel geen staatssteun vormt of geen bezwaren maakt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst:
Datum waarop het besluit is genomen |
: |
21 april 2015 |
Nummer van de steunmaatregel |
: |
76399 |
Nummer van het besluit |
: |
150/15/COL |
EVA-staat |
: |
Noorwegen |
Benaming (en/of naam van de begunstigde) |
: |
Staatssteunmaatregelen ten gunste van elektrische voertuigen |
Rechtsgrondslag |
: |
Artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst of artikel 61, lid 3, onder c), van de EER-overeenkomst |
Type maatregel |
: |
Geen staatssteun: vergunning voor elektrische voertuigen om gebruik te maken van de rijstroken voor bussen. Verenigbare staatssteun: i) het btw-nultarief voor de levering en invoer van elektrische voertuigen, ii) het btw-nultarief voor de leasing van elektrische voertuigen, iii) het btw-nultarief voor de levering en invoer van batterijen voor elektrische voertuigen, iv) verlaagde jaarlijkse voertuigenbelasting voor elektrische voertuigen, v) niet-betaling van wegentol voor elektrische voertuigen, vi) kosteloos gebruik van bepaalde veerverbindingen voor elektrische voertuigen, vii) gunstige berekening van de inkomstenbelasting voor werknemers die privaat gebruik mogen maken van elektrische dienstvoertuigen. |
Doelstelling |
: |
Milieusteun |
Vorm van de steun |
: |
Hoofdzakelijk belastingvrijstelling |
Begrotingsmiddelen |
: |
Geraamd op ongeveer 1 500 miljoen NOK per jaar |
Looptijd |
: |
Tot 31 december 2017 voor de btw-maatregelen |
Economische sectoren |
: |
Vervaardiging van voertuigen (NACE C.28.1.1). Elektrische voertuigen. |
Naam en adres van steunverlenende autoriteit |
: |
Ministerie van Financiën |
De tekst van het besluit in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, kan worden geraadpleegd op de website van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA:
http://www.eftasurv.int/state-aid/state-aid-register/
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/14 |
Mededeling van Noorwegen in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen
Bekendmaking van een uitnodiging tot het indienen van aanvragen voor vergunningen voor oliewinning op het Noors continentaal plat — Vergunningsronde in van tevoren afgebakende gebieden (Awards in Predefined Areas) 2015
(2015/C 232/10)
Het Noorse ministerie van Olie en Energie gaat hierbij over tot bekendmaking van een uitnodiging tot het indienen van aanvragen voor vergunningen voor oliewinning in overeenstemming met artikel 3, lid 2, onder a), van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (1).
De toewijzing van vergunningen voor oliewinning geschiedt uitsluitend aan naamloze vennootschappen, geregistreerd in Noorwegen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de EER-overeenkomst), of aan natuurlijke personen die ingezetenen zijn van een staat die partij is bij de EER-overeenkomst.
Ondernemingen die geen vergunninghouders zijn op het continentaal plat van Noorwegen, kunnen winningsvergunningen toegewezen krijgen indien zij tevoren reeds als geschikte vergunninghouders op het Noors continentaal plat zijn erkend.
Ondernemingen die individuele aanvragen indienen en ondernemingen die als onderdeel van een groep hun aanvragen indienen, zullen door het ministerie op gelijke voet worden behandeld. Aanvragers die een individuele aanvraag indienen of aanvragers die onderdeel zijn van een groep die gezamenlijk een aanvraag indient, zullen allen worden aangemerkt als aanvragers voor een winningsvergunning. Het ministerie kan aan de hand van door groepen of door individuele aanvragers ingediende aanvragen de samenstelling van de vergunninghoudende groepen bepalen, onder meer door aanvragers in een gezamenlijke aanvraag te schrappen en individuele aanvragers toe te voegen, en de exploitant voor deze groepen aanstellen.
Voor de toekenning van een participatie in een winningsvergunning is vereist dat de vergunninghouders een overeenkomst voor aardoliewinningsactiviteiten aangaan, inclusief een gezamenlijke exploitatie-overeenkomst en een financiële overeenkomst. Indien de winningsvergunning stratigrafisch wordt verdeeld, dienen de vergunninghouders van de twee stratigrafisch verdeelde vergunningen tevens een specifieke gezamenlijke exploitatie-overeenkomst te sluiten waarin de onderlinge betrekkingen rond de verdeelsleutel worden geregeld.
De vergunninghouders vormen na de ondertekening van deze overeenkomsten een gemeenschappelijke onderneming waarin de omvang van hun participatie te allen tijde identiek is aan hun participatie in de winningsvergunning.
De vergunningsdocumenten zijn hoofdzakelijk gebaseerd op relevante stukken van de vergunningsronde in van te voren afgebakende gebieden 2014. Het doel hiervan is de voornaamste elementen van aanpassingen aan het kader beschikbaar te stellen voor de bedrijfstak, voordat de aanvragen moeten worden ingediend.
Criteria voor de toekenning van een winningsvergunning
Voor het bevorderen van een verstandig beheer van de grondstoffen en een snelle en efficiënte exploratie naar en winning van aardolie op het Noors continentaal plat, met inbegrip van de samenstelling van groepen vergunninghouders om dit te bereiken, gelden de volgende criteria bij de toekenning van participaties in winningsvergunningen en voor de aanstelling van een exploitant:
a) |
het inzicht van de aanvrager in de geologie van het betrokken geografisch gebied, en hoe de vergunninghouders voorstellen een efficiënte exploratie naar olie uit te voeren; |
b) |
de relevante technische expertise van de aanvrager en hoe deze expertise actief de kosteneffectieve exploratie en, eventueel, de winning van olie in het betrokken geografische gebied, kan bevorderen; |
c) |
de opgedane ervaring van de aanvrager op het Noors continentaal plat dan wel gelijkwaardige relevante ervaring in andere gebieden; |
d) |
dat de aanvrager over afdoende financiële middelen beschikt om de exploratie naar en, eventueel, de winning van olie in het desbetreffende geografische gebied uit te voeren; |
e) |
indien de aanvrager een vergunninghouder is of is geweest, kan het ministerie rekening houden met elke blijk van inefficiëntie of gebrek aan verantwoordingsplicht van de aanvrager als vergunninghouder; |
f) |
winningsvergunningen worden hoofdzakelijk toegekend aan een gemeenschappelijke onderneming waarvan ten minste één vergunninghouder als exploitant ten minste één boring op het Noors continentaal plat heeft uitgevoerd, dan wel buiten het Noors continentaal plat gelijkwaardige relevante operationele ervaring heeft opgedaan; |
g) |
winningsvergunningen worden hoofdzakelijk toegekend aan twee of meer vergunninghouders wanneer ten minste één dezer over de onder f) genoemde ervaring beschikt; |
h) |
de voor winningsvergunningen in de Barentszzee aangestelde exploitant dient als exploitant ten minste één boring op het Noors continentaal plat te hebben verricht, dan wel buiten het Noors continentaal plat gelijkwaardige relevante operationele ervaring te hebben opgedaan; |
i) |
voor winningsvergunningen in diepe wateren dient zowel de aangestelde exploitant als ten minste één andere vergunninghouder als exploitant minstens één boring op het Noors continentaal plat te hebben verricht, dan wel buiten het Noors continentaal plat gelijkwaardige relevante operationele ervaring te hebben opgedaan. Één vergunninghouder dient als exploitant boringen in diepe wateren te hebben verricht; |
j) |
in geval van winningsvergunningen waarbij het verrichten van proefboringen naar verwachting gepaard zal gaan met hoge druk en/of hoge temperaturen (HPHT), dienen de aangestelde exploitant en ten minste één andere vergunninghouder als exploitant op het Noors continentaal plat ten minste één boring te hebben verricht, dan wel buiten het Noors continentaal plat gelijkwaardige relevante operationele ervaring te hebben opgedaan. Één vergunninghouder dient als exploitant een HPHT-boring te hebben verricht. |
Blokken waarvoor aanvragen kunnen worden ingediend
Aanvragen voor participaties in winningsvergunningen kunnen worden ingediend voor blokken waarvoor binnen het van tevoren afgebakende gebied nog geen vergunning is verleend, zoals getoond op de door het NPD (Noors Directoraat voor Aardolie) gepubliceerde kaarten. Het is ook mogelijk een aanvraag in te dienen voor blokken waarvoor na publicatie van deze mededeling binnen het afgebakende gebied nog geen vergunningen zijn afgegeven overeenkomstig de geactualiseerde kaarten op interactieve Factmaps van het NPD, die te vinden zijn op de webpagina van het NPD.
Elke winningsvergunning kan één of meerdere blokken of delen van blokken omvatten. Aanvragers wordt verzocht om de samenvatting van de aanvraag te beperken tot gebieden die zij met het oog op de toekomst in kaart hebben gebracht.
Zie voor de volledige tekst van de mededeling, inclusief gedetailleerde kaarten van de beschikbare gebieden de website van het Noorse Directoraat voor Aardolie (NPD) www.npd.no/apa2015
Aanvragen voor vergunningen voor oliewinning moeten worden ingediend bij het:
Ministry of Petroleum and Energy (Ministerie van Olie en Energie) |
PO Box 8148 Dep. |
NO-0033 Oslo |
NOORWEGEN |
Twee kopieën moeten worden ingediend bij het:
Norwegian Petroleum Directorate (Noors Directoraat voor Aardolie) |
PO Box 600 |
NO-4003 Stavanger |
NOORWEGEN |
Termijn: 2 september 2015 om 12.00 uur.
De toewijzing van vergunningen voor oliewinning in het kader van de vergunningsronde 2015 voor van te voren afgebakende gebieden op het Noors continentaal plat zal naar planning plaatsvinden in het eerste kwartaal van 2016.
(1) PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3.
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/16 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7642 — Banque publique d’investissement/CNIM/SUNCNIM)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 232/11)
1. |
Op 26 juni 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Fonds Professionnel de Capital Investissement — Sociétés de Projets Industriels („SPI”, Frankrijk), dat onder zeggenschap staat van de beheersmaatschappij Bpifrance Investissement, een volle dochteronderneming van Bpifrance Participations, die op haar beurt voor 100 % in handen is van de naamloze vennootschap BPI Groupe („BPI Groupe SA”, Frankrijk) en de naamloze vennootschap Constructions Industrielles De La Méditerranée („CNIM”, Frankrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap wensen te verkrijgen over de onderneming SUNCNIM (Frankrijk) door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — BPI Groupe SA: speelt een bepalende rol in het geven van een nieuwe impuls aan de Franse gebieden en investeert in de onwikkeling van groeisectoren, zoals ecotechnologieën, biotechnologieën en digitale diensten, maar ook in de industriële sector en dienstensector; — SPI: gemeenschappelijk fonds voor investeringen in risicokapitaal dat als voorzichtige investeerder investeert in ondernemingen met structurele projecten voor de Franse industrie; — CNIM: ontwerpt en vervaardigt bedrijfsklare en hoogtechnologische apparatuur en installaties voor de industrie en voorziet in expertise, onderzoek en ontwikkeling, diensten en activiteiten in de sectoren milieu, energie, defensie en industrie; — SUNCNIM: bouw van centrales voor geconcentreerde zonne-energie. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7642 — Banque publique d’investissement/CNIM/SUNCNIM, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
16.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 232/17 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7669 — Lion Capital/Aryzta/Picard Groupe)
(Voor de EER relevante tekst)
(2015/C 232/12)
1. |
Op 8 juli 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Aryzta AG („Aryzta”, Zwitserland) en Lion Capital LLP („Lion Capital”, Verenigd Koninkrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Picard Groupe SAS („Picard”, Frankrijk) door de verwerving van effecten. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Aryzta: houdstermaatschappij die actief is in verschillende levensmiddelenbedrijven en, via Aryzta Food Group en haar dochterondernemingen, in de vervaardiging en levering van bakkerijproducten aan de detailhandel en de horeca- en cateringsector; — Lion Capital: investeringsmaatschappij die zich toespitst op ondernemingen die zich bezighouden met de productie en/of verkoop van merkproducten voor de consument; — Picard: actief in de detailhandel in diepgevroren levensmiddelen via haar eigen distributienetwerk van gespecialiseerde winkels onder de merknaam „Picard”. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7669 — Lion Capital/Aryzta/Picard Groupe, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).