ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 128

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

58e jaargang
21 april 2015


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Europese Commissie

2015/C 128/01

Advies van de Commissie van 17 april 2015 betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de kerncentrale ISAR KKI-1 in Duitsland

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2015/C 128/02

Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2010/788/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2015/620 van de Raad, en Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/614 van de Raad, van toepassing zijn

3

2015/C 128/03

Kennisgeving aan de betrokkenen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

5

2015/C 128/04

Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2010/656/GBVB van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2015/621 van de Raad, en van Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/615 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in Ivoorkust, van toepassing zijn

6

2015/C 128/05

Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust van toepassing zijn

7

 

Europese Commissie

2015/C 128/06

Wisselkoersen van de euro

8


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2015/C 128/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7588 — Griffin/LVS II Lux XX/Echo) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

9

2015/C 128/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7538 — Knorr-Bremse/Vossloh) ( 1 )

10

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2015/C 128/09

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

11

2015/C 128/10

Kennisgeving aan Ali Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi en Tarak Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa’ida-netwerk, op grond van Verordening (EU) 2015/617 van de Commissie

15


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Europese Commissie

21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/1


ADVIES VAN DE COMMISSIE

van 17 april 2015

betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de kerncentrale ISAR KKI-1 in Duitsland

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(2015/C 128/01)

De hieronder gegeven evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in het Euratom-Verdrag, ongeacht eventuele aanvullende evaluaties die moeten worden uitgevoerd krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en uit de daarvan afgeleide wetgeving voortvloeien (1).

Op 19 augustus 2014 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Duitse regering algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de kerncentrale ISAR KKI-1 in Duitsland.

Op basis van deze algemene gegevens en de aanvullende door de Commissie op 18 september 2014 opgevraagde en door de Duitse autoriteiten op 21 november 2014 verstrekte informatie brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:

1.

de afstand tussen de kerncentrale en de meest nabije grens met een andere lidstaat, in dit geval Oostenrijk, bedraagt 62 km. De Tsjechische Republiek ligt op een afstand van 89 km, terwijl Italië zich op een afstand van 169 km bevindt;

2.

gedurende de normale ontmantelingswerkzaamheden veroorzaakt de geplande lozing van vloeibare en gasvormige effluenten voor inwoners van andere lidstaten of buurlanden geen significant gevaar voor de volksgezondheid, wat de stralingsdosisgrenzen betreft als neergelegd in de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid (Richtlijn 96/29/Euratom (2));

3.

vaste laag- en middelactieve radioactieve afvalstoffen worden tijdelijk op de locatie opgeslagen alvorens te worden overgebracht naar nationale, van een vergunning voorziene behandelings- of tijdelijke-opslagfaciliteiten gelegen in Duitsland.

Niet-radioactieve vaste afvalstoffen en resten die in overeenstemming zijn met de vrijgaveniveaus worden vrijgegeven van controle en worden gestort als conventionele afvalstoffen of worden gebruikt voor recycling of hergebruik. Daarbij zal worden voldaan aan de criteria die zijn neergelegd in de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid (Richtlijn 96/29/Euratom);

4.

in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve effluenten ten gevolge van een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, resulteren de in een andere lidstaat of in een buurland ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid.

Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de verwijdering van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, ten gevolge van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de kerncentrale Isar KKI-1 in Beieren, Duitsland, zowel in normale bedrijfsomstandigheden als bij een ongeval van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, niet het risico doet ontstaan van voor de volksgezondheid significante radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 april 2015.

Voor de Commissie

Miguel ARIAS CAÑETE

Lid van de Commissie


(1)  Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bijvoorbeeld moeten de milieuaspecten verder worden geanalyseerd. De Commissie wil in dat verband graag de aandacht vestigen op het bepaalde in Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, alsook in Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.

(2)  Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren (PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1).


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/3


Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2010/788/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2015/620 van de Raad, en Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/614 van de Raad, van toepassing zijn

(2015/C 128/02)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die worden genoemd in de bijlage bij Besluit 2010/788/GBVB van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2015/620 van de Raad (1), en in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/614 van de Raad (2).

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft de personen en entiteiten aangewezen die moeten worden geplaatst op de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van de maatregelen welke zijn opgelegd bij de punten 13 en 15 van Resolutie 1596 (2005) en zijn bevestigd bij punt 3 van Resolutie 1952 (2010).

De betrokken personen en entiteiten kunnen te allen tijde, onder overlegging van bewijsstukken, het VN-Comité dat is opgericht op grond van punt 8 van VNVR-resolutie 1533 (2004), verzoeken om heroverweging van de besluiten hen op de VN-lijst te plaatsen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

Focal Point for De-listing

Security Council Subsidiary Organs Branch

Room DC2 2034

United Nations

New York, N.Y. 10017

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Tel. +1 9173679448

Fax +1 2129631300

E-mail: delisting@un.org

De Raad van de Europese Unie heeft naar aanleiding van het VN-besluit bepaald dat de personen en entiteiten die in de bovengenoemde bijlagen zijn vermeld, moeten worden geplaatst op de lijst van personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2010/788/GBVB, als uitgevoerd bij Besluit (GBVB) 2015/620, en van Verordening (EG) nr. 1183/2005, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/613 (3) en als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/614. De redenen voor de aanwijzing van de betrokken personen en entiteiten staan in de desbetreffende vermeldingen in de bijlage bij Besluit 2010/788/GBVB en in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005.

De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten aan de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat of lidstaten, als vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1183/2005, om toestemming te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 3 van de verordening).

De betrokken personen en entiteiten kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit hen op bovengenoemde lijsten te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 102 van 21.4.2015, blz. 43.

(2)  PB L 102 van 21.4.2015, blz. 10.

(3)  PB L 102 van 21.4.2015, blz. 3.


21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/5


Kennisgeving aan de betrokkenen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

(2015/C 128/03)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (1):

De rechtsgrondslag voor deze verwerking wordt gevormd door Verordening (EG) nr. 1183/2005 (2), als gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/613 van de Raad (3) en als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/614 van de Raad (4).

De verantwoordelijke voor de verwerking is de Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door de directeur-generaal van DG C (Buitenlandse Zaken, Uitbreiding, Civiele Bescherming) van het secretariaat-generaal van de Raad en eenheid 1C van DG C, de dienst die belast is met de verwerking, is bereikbaar op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Het doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen die aan beperkende maatregelen zijn onderworpen in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1183/2005, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/613 en als uitgevoerd bij Verordening (EU) 2015/614.

De betrokkenen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in die verordening.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokken persoon, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden gedeeld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen bedoeld in artikel 20, lid 1, punten a) en d), van Verordening (EG) nr. 45/2001, zullen de verzoeken om toegang, alsmede verzoeken om rectificatie of bezwaarschriften, worden beantwoord in overeenstemming met afdeling 5 van Besluit 2004/644/EG van de Raad (5).

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende 5 jaar vanaf het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen waarop de bevriezing van tegoeden van toepassing is, of totdat de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

De betrokkenen kunnen zich overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 wenden tot de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.


(1)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.

(3)  PB L 102 van 21.4.2015, blz. 3.

(4)  PB L 102 van 21.4.2015, blz. 10.

(5)  PB L 296 van 21.9.2004, blz. 16.


21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/6


Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2010/656/GBVB van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2015/621 van de Raad, en van Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/615 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in Ivoorkust, van toepassing zijn

(2015/C 128/04)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die worden vermeld in bijlage II bij Besluit 2010/656/GBVB van de Raad (1), als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2015/621 van de Raad (2), en in bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/615 van de Raad (4), tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in Ivoorkust.

De Raad van de Europese Unie heeft bepaald dat de personen die in de bovengenoemde bijlagen voorkomen, moeten blijven staan op de lijst van personen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2010/656/GBVB en van Verordening (EG) nr. 560/2005.

De betrokkenen worden erop geattendeerd dat zij een verzoek tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat of lidstaten, vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 560/2005, kunnen richten om een machtiging tot gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen te verkrijgen (zie artikel 3 van de verordening).

Met het oog op de volgende evaluatie door de Raad van de lijst van personen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen, kunnen de betrokkenen vóór 31 maart 2016, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek aan de Raad indienen om het besluit hen op de betrokken lijst te plaatsen, te heroverwegen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokkenen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 285 van 30.10.2010, blz. 28.

(2)  PB L 102 van 21.4.2015, blz. 63.

(3)  PB L 95 van 14.4.2005, blz. 1.

(4)  PB L 102 van 21.4.2015, blz. 29.


21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/7


Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust van toepassing zijn

(2015/C 128/05)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (1):

De rechtsgrondslag voor deze verwerking wordt gevormd door Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad (2).

De verantwoordelijke voor de verwerking is de Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door de directeur-generaal van DG C (Buitenlandse Zaken, Uitbreiding, Civiele Bescherming) van het secretariaat-generaal van de Raad en door eenheid 1C van DG C, de dienst die belast is met de verwerking en bereikbaar is op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Het doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen die aan beperkende maatregelen zijn onderworpen in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 560/2005.

De betrokkenen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in die verordening.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokkene, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden gedeeld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a) en d), van Verordening (EG) nr. 45/2001 zullen de verzoeken om toegang, alsmede verzoeken om rectificatie of bezwaarschriften, worden beantwoord in overeenstemming met afdeling 5 van Besluit 2004/644/EG van de Raad (3).

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende 5 jaar vanaf het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen op wie de bevriezing van tegoeden van toepassing is of totdat de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

De betrokkenen kunnen zich overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 wenden tot de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.


(1)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 95 van 14.4.2005, blz. 1.

(3)  PB L 296 van 21.9.2004, blz. 16.


Europese Commissie

21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/8


Wisselkoersen van de euro (1)

20 april 2015

(2015/C 128/06)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0723

JPY

Japanse yen

127,68

DKK

Deense kroon

7,4603

GBP

Pond sterling

0,71955

SEK

Zweedse kroon

9,3018

CHF

Zwitserse frank

1,0283

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,4420

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,417

HUF

Hongaarse forint

297,90

PLN

Poolse zloty

3,9891

RON

Roemeense leu

4,4250

TRY

Turkse lira

2,8995

AUD

Australische dollar

1,3823

CAD

Canadese dollar

1,3138

HKD

Hongkongse dollar

8,3134

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,3970

SGD

Singaporese dollar

1,4464

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 160,25

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

12,9749

CNY

Chinese yuan renminbi

6,6543

HRK

Kroatische kuna

7,5650

IDR

Indonesische roepia

13 840,50

MYR

Maleisische ringgit

3,8930

PHP

Filipijnse peso

47,451

RUB

Russische roebel

57,1770

THB

Thaise baht

34,732

BRL

Braziliaanse real

3,2728

MXN

Mexicaanse peso

16,4689

INR

Indiase roepie

67,5260


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/9


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7588 — Griffin/LVS II Lux XX/Echo)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 128/07)

1.

Op 14 april 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Griffin Topco III SARL („Griffin”, Luxemburg), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Oaktree Capital Group LLC („Oaktree”, Verenigde Staten), en LVS II Lux XX SARL („LVS II Lux”, Luxemburg), een volle dochteronderneming van een beleggingsfonds dat wordt beheerd door Pacific Investment Management Company LLC („PIMCO”, Verenigde Staten), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Echo Investment SA („Echo”, Polen) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Griffin: investeringen in vastgoedactiva en -diensten. Griffin maakt deel uit van Oaktree, een beleggingsonderneming,

—   LVS II Lux: investeringen in vastgoedactiva en -diensten. LVS II Lux is volledig in handen van PIMCO, een beleggingsonderneming,

—   Echo: vastgoedactiva en diensten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7588 — Griffin/LVS II Lux XX/Echo, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/10


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7538 — Knorr-Bremse/Vossloh)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 128/08)

1.

Op 13 april 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Knorr-Bremse Holding GmbH (Duitsland), houdstermaatschappij van Knorr-Bremse AG (Duitsland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Vossloh Aktiengesellschaft („Vossloh”, Duitsland) door een openbaar bod.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Knorr-Bremse: hoofdzakelijk producent van remsystemen voor spoorweg- en bedrijfsvoertuigen. De onderneming produceert ook andere subsystemen voor treinen, met name deursystemen en systemen voor verwarming, ventilatie en airconditioning, alsook elektronische controlesystemen en stuurassistentiesystemen voor bedrijfsvoertuigen;

—   Vossloh: producent van spoorweginfrastructuur en -technologie. De onderneming produceert locomotieven en lokale treinen, spoorbevestigingssystemen, spoorwisselsystemen en elektrische systemen. Zij voorziet ook in spoorwegdiensten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7538 — Knorr-Bremse/Vossloh, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/11


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2015/C 128/09)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (2)

„PATATA NOVELLA DI GALATINA”

EG-nr. IT-PDO-0005-01184 — 28.11.2013

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam

„Patata novella di Galatina”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6. Fruit, groenten en granen, vers of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De „Patata novella di Galatina” heeft uitsluitend betrekking op knollen van de soort Solanum tuberosum van het ras Sieglinde.

Wanneer dit product aan de consument wordt aangeboden, heeft het voornamelijk de volgende kenmerken:

Fysische eigenschappen

De opperhuid (schil) is glanzend en donkergeel, hoewel residuen van de rode teelaarde de schil een kleur van roest of chocolade verlenen;

langwerpige ovaalvormige knollen van middelgrote omvang;

gladde eenvoudig verwijderbare schil die zich niet volledig heeft gevormd;

hele, ongekiemde en regelmatig gevormde knollen, vrij van gebreken en zonder uitzonderlijke smaak of geur;

gedroogde knollen, zonder vergroening, scheuren, kneuzingen, vraat, vlekken of misvormingen;

Chemische eigenschappen

laag zetmeelgehalte (niet meer dan 17 %) en laag drogestofgehalte (niet meer dan 21 %).

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle onderdelen van het productieproces, van de teelt tot en met de oogst, moeten in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

Het etiket op de verpakking moet de volgende informatie bevatten:

het BOB-logo en de woorden „Patata novella di Galatina”, in grotere letters dan die van de andere vermeldingen;

de oorsprong (het gebied waar het product is geteeld en verpakt);

de naam, het hoofdkantoor en de naam van het verpakkingsbedrijf;

het oorspronkelijke nettogewicht;

de grootteklasse;

het identificatienummer van de batch (lot);

de oogst- en verpakkingsdatum;

het embleem van de Europese Unie.

Het is verboden om aan de in artikel 1 bedoelde benaming een kwalificatie toe te voegen die niet in dit productdossier is vastgesteld.

Image

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het teeltgebied van de BOB „Patata novella di Galatina” beslaat de administratieve regio’s van de volgende gemeenten in de provincie Lecce: Acquarica del Capo, Alliste, Casarano, Castrignano del Capo, Galatina, Galatone, Gallipoli, Matino, Melissano, Morciano Di Leuca, Nardò, Parabita, Patù, Presicce, Racale, Salve, Sannicola, Taviano en Ugento.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

„Arco Ionico Salentino” is het gebied dat bekend staat om de teelt van de „Patata novella di Galatina”; het gebied strekt zich uit van het centrale gedeelte van de Ionische kuststrook in de provincie Lecce tot aan het binnenland van het schiereiland.

In dit gebied varieert de gemiddelde temperatuur in de koudste maand (januari) van 9,5 tot 10 °C en in de warmste maand (augustus) van 25,6 tot 26 °C, met frequente uitschieters naar temperaturen van meer dan 40 °C; de temperatuurfluctuatie per dag (het verschil tussen de minimum- en maximumtemperatuur over een periode van 24 uur) is niet groot door de gunstige invloed van de zee.

Het gemiddeld aantal zonuren per jaar is groter dan dat van Apulia als geheel, dat 2 600 bedraagt (in Italië varieert het gemiddelde van 2 100 tot 2 800).

Het onderscheidende kenmerk van de teelaarde is de „rode grond”, die voorkomt langs de gehele Ionische kustlijn en een uniek karakter geeft aan het gebied. De bodem is zanderig, variërend van licht zurig tot neutraal, met een hoog gehalte aan opneembare fosfor, opneembaar ijzer en uitwisselbaar kalium, maar met een gemiddeld gehalte aan organische stoffen en een laag totaal stikstofgehalte. De rode grond is een typisch voorbeeld van „zonale of klimaatbepaalde grond”, d.w.z. grond waarvan de kenmerken in hoge mate worden bepaald door de klimatologische omstandigheden waarin hij wordt gevormd. Klimaatschommelingen oefenen invloed uit op zowel de omzetting van de gesteenten die het moedermateriaal van de grond vormen, als op de natuurlijke bodemvormende processen.

Een ander specifiek kenmerk van het geografisch gebied is het vakmanschap dat de boeren tentoonspreiden bij het oogsten van de „Patata novella di Galatina”, waarbij eenvoudige mechanische gereedschappen worden gebruikt die niet rechtstreeks met de knollen in aanraking komen. Onmiddellijk na de oogst worden de aardappelen ongewassen in de handel gebracht.

5.2.   Specificiteit van het product

De „Patata novella di Galatina” wordt breed erkend en gewaardeerd om zijn vroege beschikbaarheid en specifieke esthetische eigenschappen. Zo is de schil meestal nog bedekt met grondresten die de knollen hun typerende roestachtige aanzien geven.

De „Patata novella di Galatina” wordt elk jaar vóór 30 juni geoogst.

De restjes aarde op de schil van de knollen, kenmerkend voor de typerende kleur van de grond in de streek waar ze worden geteeld, blijven achter doordat de knollen na het oogsten en sorteren ongewassen worden verkocht; wassen zou namelijk de tere schil van de aardappel beschadigen.

Een ander herkenbaar kenmerk van de „Patata novella di Galatina” is zijn lage drogestofgehalte.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

Als het al mogelijk is een oogst die normaal in het voorjaar of het najaar plaatsvindt, te vervroegen, dan heeft dit niet alleen te maken met genetische en landbouwtechnische factoren, maar ook en vooral met de specifieke bodem- en klimaatomstandigheden waarin de aardappelen worden geteeld.

Wat de temperatuur betreft, zijn de thermische omstandigheden in het geografische gebied optimaal voor de ontwikkeling van de verschillende fenologische stadia. Doordat de bodemtemperatuur vóór ontkieming nooit onder 3-4 °C zakt, kan het knolzaad, zonder daarvan schade te ondervinden, een korte periode van kiemrust doormaken totdat eind februari, begin maart warmere temperaturen worden geregistreerd. Deze temperatuurstijging is voldoende om een snelle ontkieming en groei te bewerkstelligen.

De eigenschappen van de grond waarin het gewas wordt aangeplant, zijn eveneens rechtstreeks van invloed op de vroege rijpheid van de knollen, hun chemische en fysische eigenschappen en de rijping van de periderm.

De zanderigheid van de grond waarop de „Patata novella di Galatina” wordt geteeld, zorgt voor gemakkelijke opwarming waardoor de knollen snel beginnen te groeien en eerder rijp worden dan aardappelen die elders worden geteeld. Bovendien maakt de goede doorlaatbaarheid van de grond het eenvoudiger om werkzaamheden als zaaien en oogsten te verrichten; door de vroege uitvoering van dit werk is de „Patata novella di Galatina” eerder rijp.

Voorts hebben de eigenschappen van de grond waarin de aardappels worden geteeld, rechtstreeks invloed op het lage drogestofgehalte van de aardappel. Door de zanderige samenstelling van de grond en zijn gehalte aan organische stoffen, zijn er geen belemmeringen die de groeicyclus van de aardappel verstoren, komen de knollen optimaal tot ontwikkeling en worden grote oogsten gerealiseerd. Door bovengenoemde factoren hebben de aardappelen een lager soortelijk gewicht, en dus ook een lager drogestofgehalte, wat een fundamenteel aspect is van de chemische eigenschappen van de „Patata novella di Galatina”.

De zanderige grond in het teeltgebied zorgt voor een uniforme ontwikkeling van de „Patata novella di Galatina”, waarbij de vorm behouden blijft; de schil kan rijpen, maar bewaart tegelijkertijd zijn gladde en glimmende uiterlijk, dat door residuen van de rode grond zijn typerende „roestachtige” of „chocoladekleur” aanneemt.

Wat betreft de teeltprestatie in verhouding tot de duur van de lichtblootstelling per dag (fotoperiode), zijn de condities voor de aardappelteelt in dit gebied en tijdens de teeltperiode (november-juni) optimaal. De korte fotoperiode die typerend is in dit gebied, vertraagt of voorkomt de bloei, waardoor het mogelijk wordt op een vroegere datum een grotere knollenopbrengst te realiseren.

De benaming, en bijgevolg de toeschrijving van het product aan een welomschreven gebied, Galatina, verleent het product een kwaliteitsgarantie en getuigt van zijn historische aanwezigheid in dit gebied.

Economische en productieve aspecten

De aardappelteelt is essentieel om het agro-economisch evenwicht in verschillende gemeenten langs de kust van Arco Ionico Salentino te bewaren. De keuze voor de aardappel boven tuinbouwgewassen (zoals watermeloenen of pepers, die in het omliggende gebied regelmatig worden geteeld) is niet alleen ingegeven door de zon en de klimatologische omstandigheden die de teelt bevorderen, maar ook door het feit dat de aardappel in vergelijking met andere groenten relatief eenvoudig te kweken is en er minder technische hulpmiddelen en financieel kapitaal voor nodig zijn. Bovendien gaat in vergelijking met de andere bovengenoemde gewassen de teelt van aardappelen goed samen met de teelt van olijfbomen, die bij traditionele landbouwbedrijven in hoge dichtheden zijn aangeplant en in heel veel gevallen ook nu nog worden aangeplant. De olijven worden al decennialang vroeg (in oktober) rechtstreeks van de boom geplukt. Deze praktijk maakt het mogelijk olijfolie van veel hogere kwaliteit te produceren dan wanneer olijven van de grond worden opgeraapt, waardoor ook nog langduriger beslag op het land wordt gelegd. De grond waar de knolzaden worden geplant, is dus veel eerder vrij om te worden klaargelegd. Vroeg inzaaien leidt tot eerdere rijping van de knollen en bijgevolg tot een veel eerdere oogst.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (3))

De volledige tekst van het productdossier is beschikbaar, hetzij op het volgende adres: http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

hetzij:

door rechtstreeks naar de startpagina te gaan van het ministerie van Landbouw, Levensmiddelen en Bosbouw (www.politicheagricole.it).


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(3)  Zie voetnoot 2.


21.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 128/15


Kennisgeving aan Ali Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi en Tarak Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa’ida-netwerk, op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/617 van de Commissie

(2015/C 128/10)

1.

Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB (1) roept de Unie op de tegoeden en economische middelen te bevriezen van de leden van de Al-Qa’ida-organisatie en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, als bedoeld in de lijst die is opgesteld op grond van Resolutie 1267 (1999) en Resolutie 1333 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die regelmatig wordt bijgewerkt door het VN-comité dat is ingesteld bij Resolutie 1267 (1999) van de VN-Veiligheidsraad.

De door dit VN-comité opgestelde lijst omvat:

Al-Qa’ida;

natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten, lichamen en groepen die banden hebben met Al-Qa’ida, en

rechtspersonen, entiteiten en lichamen die in handen zijn van of gecontroleerd worden door, of op enige andere wijze ondersteuning bieden aan deze personen, entiteiten, lichamen en groepen.

Handelingen of activiteiten die erop wijzen dat een persoon, groep, onderneming of entiteit „banden heeft met” Al-Qa’ida, zijn:

a)

deelnemen aan het financieren, plannen, faciliteren, voorbereiden of uitvoeren van handelingen of activiteiten van, in samenhang met, uit naam van, ten behoeve of ter ondersteuning van Al-Qa’ida, of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

b)

leveren, verkopen of overdragen van wapens of daarmee verband houdend materieel aan bedoelde personen of organisaties;

c)

aanwerven van personeel voor bedoelde personen of organisaties, of

d)

op andere wijze ondersteunen van handelingen of activiteiten van bedoelde personen of organisaties.

2.

Op 10 april 2015 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten Ali Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi en Tarak Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi toe te voegen aan de Al Qa’ida-lijst van het Sanctiecomité.

De betrokkenen kunnen te allen tijde een verzoek richten aan de ombudsman van de Verenigde Naties, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop zij op de bovengenoemde VN-lijst zijn geplaatst. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

United Nations — Office of the Ombudsperson

Room TB-08041D

New York, NY 10017

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Tel. +1 2129632671

Fax +1 2129631300/3778

E-mail: ombudsperson@un.org

Zie voor meer informatie: http://www.un.org/sc/committees/1267/delisting.shtml

3.

Naar aanleiding van het in punt 2 genoemde besluit van de VN heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2015/617 (2) vastgesteld tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad (3) tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa’ida-netwerk. Bij die wijziging, die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 881/2002 is verricht, worden Ali Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi enTarak Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij die verordening (hierna „bijlage I” genoemd).

De onderstaande maatregelen van Verordening (EG) nr. 881/2002 zijn van toepassing op de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten:

1.

de bevriezing van alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn of in het bezit zijn van deze personen en entiteiten, alsmede het voor iedereen geldende verbod op de terbeschikkingstelling, direct of indirect, van tegoeden en economische middelen aan of ten behoeve van deze personen en entiteiten (artikelen 2 en 2 bis), en

2.

het verbod op de directe of indirecte verstrekking, verkoop, levering of overdracht aan deze personen en entiteiten van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten (artikel 3).

4.

Artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 881/2002 voorziet in een toetsing wanneer opmerkingen zijn ingediend over de gronden voor opname op de lijst door wie op de lijst is geplaatst. De personen en entiteiten die bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/617 aan bijlage I zijn toegevoegd, kunnen de Commissie verzoeken om een toelichting over de redenen waarom zij op de lijst zijn opgenomen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

Europese Commissie

Beperkende maatregelen

Wetstraat 200

1049 Brussel

BELGIË

5.

De betrokken personen worden er tevens op geattendeerd dat zij tegen Uitvoeringsverordening (EU) 2015/617 beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

6.

Voor de goede orde worden de aan bijlage I toegevoegde personen erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten, als vermeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 881/2002, om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen, in overeenstemming met artikel 2 bis van die verordening.


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 4.

(2)  PB L 103 van 21.4.2015, blz. 35.

(3)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.