ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 74

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

58e jaargang
3 maart 2015


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2015/C 074/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7464 — Bladt Industries/EEW Special Pipe Constructions/TAG Energy Solutions Limited’s Assets) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2015/C 074/02

Wisselkoersen van de euro

2

2015/C 074/03

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 8 december 2014 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39780 — Enveloppen — Rapporteur: Cyprus

3

2015/C 074/04

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Enveloppen (AT.39780)

4

2015/C 074/05

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 10 december 2014 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39780 — Enveloppen) (kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 9295 final)

5


 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2015/C 074/06

Addendum bij de oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het meerjarenwerkprogramma voor subsidies op het gebied van de trans-Europese vervoersinfrastructuur in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen voor de periode 2014-2020 ( PB C 308 van 11.9.2014 )

8

2015/C 074/07

Addendum bij de oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het jaarlijks werkprogramma voor subsidies op het gebied van de trans-Europese vervoersinfrastructuur in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen voor de periode 2014-2020 ( PB C 308 van 11.9.2014 )

8

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2015/C 074/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7501 — China Shipbuilding Power Engineering Institute/Wärtsilä Technology/CSSC Wärtsilä Engine) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

9

2015/C 074/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7476 — Holtzbrinck Publishing Group/Springer Science + Business Media GP Acquisition SCA/JV) ( 1 )

10

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2015/C 074/10

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

11


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7464 — Bladt Industries/EEW Special Pipe Constructions/TAG Energy Solutions Limited’s Assets)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 74/01)

Op 20 januari 2015 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32015M7464. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/2


Wisselkoersen van de euro (1)

2 maart 2015

(2015/C 74/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1227

JPY

Japanse yen

134,47

DKK

Deense kroon

7,4633

GBP

Pond sterling

0,72940

SEK

Zweedse kroon

9,3436

CHF

Zwitserse frank

1,0724

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,6085

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,488

HUF

Hongaarse forint

303,58

PLN

Poolse zloty

4,1563

RON

Roemeense leu

4,4418

TRY

Turkse lira

2,8211

AUD

Australische dollar

1,4433

CAD

Canadese dollar

1,4025

HKD

Hongkongse dollar

8,7060

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,4907

SGD

Singaporese dollar

1,5303

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 235,65

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

13,1442

CNY

Chinese yuan renminbi

7,0456

HRK

Kroatische kuna

7,6755

IDR

Indonesische roepia

14 561,42

MYR

Maleisische ringgit

4,0771

PHP

Filipijnse peso

49,528

RUB

Russische roebel

70,0036

THB

Thaise baht

36,297

BRL

Braziliaanse real

3,2133

MXN

Mexicaanse peso

16,7816

INR

Indiase roepie

69,5415


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/3


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 8 december 2014 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39780 — Enveloppen

Rapporteur: Cyprus

(2015/C 74/03)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de anticoncurrentiële gedraging waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen vormt in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de ondernemingen waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, hebben deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tot doel hadden de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen de handel tussen de EU-lidstaten merkbaar konden beïnvloeden.

5.

Het Adviescomité onderschrijft de beoordeling van de Commissie wat betreft de adressaten van het besluit.

6.

Het Adviescomité onderschrijft de beoordeling van de Commissie wat betreft de duur van de inbreuk voor elke adressaat.

7.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de adressaten van het ontwerpbesluit een geldboete moet worden opgelegd.

8.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de basisbedragen van de geldboeten.

9.

Het Adviescomité is het eens met de vastgestelde duur van de inbreuk met het oog op de berekening van het bedrag van de geldboeten.

10.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er in deze zaak geen verzwarende omstandigheden van toepassing zijn.

11.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er in deze zaak verzachtende omstandigheden van toepassing zijn op één onderneming voor haar betrokkenheid bij de inbreuk.

12.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de aanpassing van de geldboeten op grond van punt 37 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006.

13.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboeten op grond van de clementieregeling van 2006.

14.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboeten op grond van de mededeling betreffende schikkingsprocedures van 2008.

15.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboeten op grond van punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten („onvermogen om te betalen”).

16.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie vastgestelde definitieve bedragen van de geldboeten.

17.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/4


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Enveloppen

(AT.39780)

(2015/C 74/04)

Op 10 december 2013 heeft de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) een procedure ingeleid overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 (2) tegen Bong AB, Bong Sverige AB, Bong Belgium SA, Bong UK Ltd, Bong GmbH (hierna „Bong” genoemd); GPV France SAS, Heritage Envelopes Ltd (hierna „GPV” genoemd); Holdham SA (hierna „Hamelin” genoemd); Edlef Bartl Holding GmbH, mayer-network GmbH, Mayer-Kuvert-network GmbH (hierna „Mayer-Kuvert” genoemd); Printeos, SA, Tompla Sobre Expres, SL, Tompla Scandinavia AB, Tompla France SARL, en Tompla Druckerzeugnisse Vertriebs GmbH (hierna „Tompla” genoemd) (tezamen „de partijen”).

Nadat schikkingsgesprekken waren gevoerd en verklaringen met het oog op een schikking waren ingediend overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (3), heeft de Commissie op 18 november 2014 een mededeling van punten van bezwaar goedgekeurd waarin wordt verklaard dat deze ondernemingen hadden deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

De inbreuk bestond uit de verdeling van klanten, coördinatie van de prijzen en de uitwisseling van commercieel gevoelige informatie met betrekking tot standaardenveloppen en bedrukte enveloppen (zakelijke enveloppen en/of enveloppen op maat) in alle vormen, kleuren en formaten. De inbreuk heeft geduurd van 8 oktober 2003 (of, wat Hamelin betreft, van 5 november 2003) tot 22 april 2008.

De partijen bevestigden in hun respectieve antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar dat de inhoud van hun verklaringen met het oog op een schikking in de mededeling correct was weergegeven.

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of het aan de partijen gerichte ontwerpbesluit enkel de bezwaren behandelt ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun opmerkingen te maken, en ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval was.

Gezien het bovenstaande, en gezien het feit dat de partijen mij geen verzoeken of klachten hebben doen toekomen (4), ben ik van oordeel dat de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van alle partijen in deze zaak is geëerbiedigd.

Gedaan te Brussel, 8 december 2014.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) („Besluit 2011/695/EU”).

(2)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(4)  Op basis van artikel 15, lid 2, van Besluit 2011/695/EU, kunnen partijen bij procedures in kartelzaken die, overeenkomstig artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 773/2004, gesprekken met het oog op een schikking aangaan, in elk stadium van de schikkingsprocedure een beroep op de raadadviseur-auditeur doen om te verzekeren dat zij hun procedurele rechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Zie ook punt 18 van de Mededeling van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken (PB C 167 van 2.7.2008, blz. 1).


3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/5


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 10 december 2014

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.39780 — Enveloppen)

(kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 9295 final)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2015/C 74/05)

Op 10 december 2014 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

Het besluit heeft betrekking op één voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst ten aanzien van standaardenveloppen en bedrukte enveloppen (zakelijke enveloppen en/of enveloppen op maat) in alle vormen, kleuren en formaten. Standaardenveloppen zijn onbedrukte enveloppen van uiteenlopend formaat (met of zonder logo/merketiket), die gewoonlijk los worden gekocht op basis van de catalogus van de fabrikant. Bedrukte enveloppen (zakelijke enveloppen en/of enveloppen op maat) zijn enveloppen die volgens de specificaties van de klant worden ontworpen en gedrukt. Het besluit is gericht tot: i) Bong (2); ii) GPV (3); iii) Hamelin (4); iv) Mayer-Kuvert (5) en v) Tompla (6).

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   Procedure

(2)

Na inlichtingen te hebben ontvangen van een informant, heeft de Commissie op 14 september 2010 gerichte inspecties uitgevoerd in de bedrijfsruimten van een aantal enveloppenfabrikanten in verscheidene lidstaten. Verdere inspecties vonden plaats tussen 1 oktober 2010 en 31 januari 2011.

(3)

Na deze inspecties verzochten verscheidene ondernemingen om een boetevermindering op grond van de clementieregeling, waaronder Tompla, Hamelin en Mayer-Kuvert (ook namens GPV France SAS en Heritage Envelopes Ltd).

(4)

Tijdens haar onderzoek heeft de Commissie verscheidene verzoeken om inlichtingen toegezonden krachtens artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003.

(5)

Op 10 december 2013 is de Commissie, op grond van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003, een procedure tegen de adressaten van het besluit begonnen met het doel schikkingsgesprekken met hen aan te gaan. Deze schikkingsgesprekken werden tussen januari en oktober 2014 gehouden. Vervolgens dienden Bong, Hamelin, Mayer-Kuvert/GPV en Tompla formele schikkingsverzoeken bij de Commissie in overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (7).

(6)

Op 18 november 2014 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld. Alle partijen bevestigden in hun respectieve antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar dat de inhoud van hun verklaringen met het oog op een schikking in de mededeling correct was weergegeven, en dat zij derhalve nog steeds bereid waren de schikkingsprocedure te volgen. Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities bracht op 8 december 2014 een gunstig advies uit, waarna de Commissie op 10 december 2014 het besluit heeft vastgesteld.

2.2.   Adressaten en duur van de inbreuk

(7)

De volgende ondernemingen hebben inbreuk gemaakt op artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst door gedurende de hieronder aangegeven perioden deel te nemen aan concurrentieverstorende praktijken met betrekking tot de levering van papieren enveloppen.

Onderneming

Duur

Bong

8 oktober 2003-22 april 2008

GPV group (8)

8 oktober 2003-22 april 2008

Hamelin

5 november 2003-22 april 2008

Mayer-Kuvert

8 oktober 2003-22 april 2008

Tompla

8 oktober 2003-22 april 2008

2.3.   Samenvatting van de inbreuk

(8)

Het algemene doel van het kartel was om in een aantal EU-lidstaten en partijen bij de EER-overeenkomst klanten te verdelen en prijzen te coördineren. Door middel van heimelijke contacten:

a)

verdeelden de deelnemende ondernemingen klanten en kwamen zij verkoopvolumes overeen;

b)

spraken zij klantspecifieke en niet-klantspecifieke prijsverhogingen af en wisselden zij de reacties op dergelijke prijsverhogingen uit. Niet-klantspecifieke verhogingen waren dikwijls bedoeld om de stijging van de kosten van papier door te berekenen;

c)

coördineerden zij hun reacties op aanbestedingen van grote pan-Europese afnemers. Daarbij trachtten zij de feitelijke offerteprijzen te bepalen en hun bestaande leveringen te beschermen;

d)

voerden zij mechanismen in ter handhaving van de status quo door de kartelleden te compenseren voor het verlies van verkoopvolume en/of voor het verlies van individuele klanten aan een andere deelnemer aan het kartel;

e)

wisselden zij commercieel gevoelige informatie uit, met name betreffende commerciële strategieën, klanten en verkoopvolumes.

(9)

De geografische reikwijdte van de gedragingen van alle kartelleden omvatte Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Noorwegen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

2.4.   Corrigerende maatregelen

(10)

In het besluit worden de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 toegepast (9). Het besluit legt boeten op aan de relevante entiteiten die deel uitmaken van de onder punt 1 genoemde ondernemingen.

2.4.1.   Basisbedrag van de geldboete

(11)

Bij het bepalen van de boeten heeft de Commissie rekening gehouden met de verkopen van standaardenveloppen en bedrukte enveloppen van de ondernemingen in het laatste jaar vóór het kartel werd beëindigd, met het feit dat prijscoördinatieafspraken tot de schadelijkste concurrentiebeperkingen behoren, en met de duur van het kartel; voorts heeft zij een bijkomend boetebedrag opgelegd dat ondernemingen ervan moet weerhouden zich met prijscoördinatie in te laten.

2.4.2.   Aanpassing van het basisbedrag

(12)

De Commissie heeft in deze zaak geen verzwarende omstandigheden in aanmerking genomen. Wel was de Commissie van oordeel dat voor Mayer-Kuvert verzachtende omstandigheden golden vanwege de geringe betrokkenheid van deze onderneming bij het kartel.

2.4.3.   Wijziging van het aangepaste basisbedrag

(13)

Met het oog op de specifieke omstandigheden van deze zaak heeft de Commissie, in overeenstemming met punt 37 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006, gebruikgemaakt van haar bevoegdheid ter zake en de geldboeten zodanig aangepast dat rekening werd gehouden met het aandeel van de verkopen van het kartelproduct in de totale omzet, evenals met de uiteenlopende mate waarin de individuele partijen aan de inbreuk hebben deelgenomen.

2.4.4.   Toepassing van het omzetplafond van 10 %

(14)

Geen van de in deze zaak opgelegde geldboeten was hoger dan 10 % van de totale omzet van de onderneming over 2013.

2.4.5.   Toepassing van de clementieregeling van 2006

(15)

De Commissie verleende Tompla een boetevermindering van 50 %, Hamelin een boetevermindering van 25 %, en Mayer-Kuvert een vermindering van 10 % (waarbij de afzonderlijke boete die was opgelegd aan GPV France SAS en Heritage Envelopes Ltd eveneens met 10 % werd verlaagd).

2.4.6.   Toepassing van de mededeling betreffende schikkingsprocedures

(16)

Op grond van de toepassing van de mededeling betreffende schikkingsprocedures werd het bedrag van de geldboeten voor alle adressaten met 10 % verlaagd.

2.4.7.   Onvermogen om te betalen

(17)

Twee ondernemingen beriepen zich op hun onvermogen om te betalen op grond van punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006. Nadat de Commissie de individuele financiële situatie van de ondernemingen en de specifieke economische context had onderzocht, werden de geldboeten voor beide ondernemingen verlaagd.

3.   CONCLUSIE

(18)

Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 werden de volgende boeten opgelegd:

a)

Bong AB, Bong Sverige AB, Bong Belgium SA, Bong UK Ltd en Bong GmbH, die elk hoofdelijk aansprakelijk zijn: 3 118 000 EUR;

b)

Holdham SA: 4 996 000 EUR;

c)

Edlef Bartl Holding GmbH, mayer-network GmbH en Mayer-Kuvert-network GmbH, die elk hoofdelijk aansprakelijk zijn: 4 991 000 EUR;

d)

GPV France SAS en Heritage Envelopes Ltd, die elk hoofdelijk aansprakelijk zijn: 1 651 000 EUR;

e)

Printeos, SA, Tompla Sobre Expres, SL, Tompla Scandinavia AB, Tompla France SARL en Tompla Druckerzeugnbisse Vertriebs GmbH, die elk hoofdelijk aansprakelijk zijn: 4 729 000 EUR.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2004 (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 1).

(2)  Bong AB, Bong Sverige AB, Bong Belgium SA, Bong UK Ltd en Bong GmbH.

(3)  GPV France SAS en Heritage Envelopes Ltd.

(4)  Holdham SA.

(5)  Edlef Bartl Holding GmbH, mayer-network GmbH, Mayer-Kuvert-network GmbH.

(6)  Printeos, SA, Sobre Expres, SL, Tompla Scandinavia AB, Tompla France SARL en Tompla Druckerzeugnbisse Vertriebs GmbH.

(7)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(8)  In dit besluit verwijst de term „GPV-groep” naar [niet-geadresseerde], [niet-geadresseerde] en Heritage Envelopes Ltd Op 27 september 2011 verwierf Mayer-Kuvert-network GmbH het volledige aandelenkapitaal van Heritage Envelopes Ltd en het grootste deel van de productiemiddelen voor de vervaardiging van enveloppen van [niet-geadresseerde] en [niet-geadresseerde], die aan GPV France SAS, een dochteronderneming van Mayer-Kuvert, werden overgedragen.

(9)  PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/8


Addendum bij de oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het meerjarenwerkprogramma voor subsidies op het gebied van de trans-Europese vervoersinfrastructuur in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen voor de periode 2014-2020

(Publicatieblad van de Europese Unie C 308 van 11 september 2014)

(2015/C 74/06)

De Europese Commissie, directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer, publiceert een addendum bij de oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het meerjarenwerkprogramma 2014 voor subsidies op het gebied van de trans-Europese vervoersinfrastructuur in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen voor de periode 2014-2020, als gepubliceerd in het Publicatieblad (2014/C 308/07).

Het addendum bij de oproepen tot het indienen van voorstellen staat op:

http://inea.ec.europa.eu/en/cef/cef_transport/apply_for_funding/cef_transport_call_for_proposals_2014.htm


3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/8


Addendum bij de oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het jaarlijks werkprogramma voor subsidies op het gebied van de trans-Europese vervoersinfrastructuur in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen voor de periode 2014-2020

(Publicatieblad van de Europese Unie C 308 van 11 september 2014)

(2015/C 74/07)

De Europese Commissie, directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer, publiceert een addendum bij de oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het jaarlijks werkprogramma voor subsidies op het gebied van de trans-Europese vervoersinfrastructuur in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen voor de periode 2014-2020, als gepubliceerd in het Publicatieblad (2014/C 308/06).

Het addendum bij de oproep staat op:

http://inea.ec.europa.eu/en/cef/cef_transport/apply_for_funding/cef_transport_call_for_proposals_2014.htm


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/9


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7501 — China Shipbuilding Power Engineering Institute/Wärtsilä Technology/CSSC Wärtsilä Engine)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 74/08)

1.

Op 23 februari 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat China Shipbuilding Power Engineering Institute Co., Ltd. („CSPI”, Volksrepubliek China), een dochteronderneming van China State Shipbuilding Corporation („CSSC”, Volksrepubliek China), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van de Chinese staat, en Wärtsilä Technology Oy Ab (Finland), een dochteronderneming van Wärtsilä Corporation („Wärtsilä”, Finland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over de nieuw opgerichte onderneming CSSC Wärtsilä Engine (Shanghai) Co., Ltd. („JV” Volksrepubliek China) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   CSSC: actief in de scheepsbouwsector en in de productie van maritiem materieel, alsook in niet-maritieme sectoren, zoals lucht- en ruimtevaart, bouwnijverheid en elektriciteitsproductie;

—   Wärtsilä: scheepsaandrijving voor constructeurs, eigenaars en exploitanten van schepen en offshore-installaties. De onderneming heeft een wereldwijd dienstennetwerk voor de scheepsmachines van haar klanten in elke fase van de levenscyclus en biedt tevens elektriciteitscentrales, exploitatie- en levenslange onderhoudsdiensten aan voor gedecentraliseerde elektriciteitsproductie;

—   JV: vervaardiging en verkoop in China van medium-speed viertaktdieselmotoren en dual-fuelmotoren.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7501 — China Shipbuilding Power Engineering Institute/Wärtsilä Technology/CSSC Wärtsilä Engine, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/10


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7476 — Holtzbrinck Publishing Group/Springer Science + Business Media GP Acquisition SCA/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 74/09)

1.

Op 24 februari 2015 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Holtzbrinck Publishing Group („HPG”, Duitsland), dat onder zeggenschap staat van Georg von Holtzbrinck GmbH & Co. KG („Holtzbrinck”, Duitsland), en Springer Science+Business Media GP Acquisition SCA („SSBM SCA”, Nederland), dat onder zeggenschap staat van BC Partners Holdings Limited (Verenigd Koninkrijk), in de zin van artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming („JV”) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   HPG: internationaal mediabedrijf dat actief is in de sectoren commerciële uitgeverij, onderwijs en wetenschap, dagbladen en magazines, alsook elektronische media en diensten. HPG biedt uitgeverijdiensten aan in drie bedrijfsdivisies „Macmillan Science and Education” (wetenschappen en onderwijs), Macmillan Publishers (fictie en non-fictie) en „Holzbrink Digital, Information & Services” (internetondernemingen, nieuwsmedia en diensten);

—   SSBM SCA: moedermaatschappij van SSBM Group, die zich hoofdzakelijk bezighoudt met het uitgeven van academische tijdschriften en boeken, vooral op het gebied van wetenschappen, technologie en geneeskunde, alsook met activiteiten op het gebied van onlinedatabanken en workflowhulpmiddelen en vakpublicaties in de plaatselijke taal, onder andere in Duitsland en Nederland;

—   JV: zal alle activiteiten van SSBM SCA en de meeste activiteiten van de bedrijfsdivisie „Macmillan Science and Education” van HPG combineren. Zij zal zich hoofdzakelijk bezighouden met het uitgeven van academische publicaties.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7476 — HPG/SSBM SCA/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/11


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2015/C 74/10)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (2)

WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9

ABONDANCE

EG-nr. FR-PDO-0117-01088 — 7.12.2012

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft

    Naam van het product

    Beschrijving van het product

    Geografisch gebied

    Bewijs van de oorsprong

    Werkwijze voor het verkrijgen van het product

    Verband

    Etikettering

    Nationale eisen

    Overige (nader aan te geven): verpakking

2.   Aard van de wijziging(en)

    Wijziging van het enige document of de samenvatting

    Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en evenmin een samenvatting bekend zijn gemaakt

    Wijziging van het productdossier die geen wijzigingen van het bekendgemaakte enige document omvat (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

    Tijdelijke wijziging van het productdossier, ingevolge een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die door de overheid is opgelegd (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en)

3.1.   Wijzigingen van punt 2) „Beschrijving van het product”

Er wordt nu aangegeven dat „Abondance” een geperste kaas is. Dit werd niet vermeld in het dossier dat werd ingediend voor de registratie van de BOB.

Om alle beschrijvende elementen van de kaas samen te brengen, zijn de elementen betreffende het feit dat deze kaas wordt vervaardigd van rauwe, volle, gestremde koemelk, en de elementen betreffende het uitzicht van de korst, die voordien in het hoofdstuk „Werkwijze voor het verkrijgen van het product” waren opgenomen (weefselstructuur en goudgele tot bruine kleur), nu verplaatst naar het hoofdstuk „Beschrijving van het product”.

Ook de algemene vorm van de kaas is vermeld (plat, cilindervormig wiel).

De doorsnede van de kaas wordt niet langer gegeven, aangezien het formaat van de kaas kan worden bepaald aan de hand van de platte cilindervorm, de hoogte van het kaaswiel en het gewicht.

De ondergrens van het gewichtsbereik voor de kaas is van 7 kg verlaagd naar 6 kg om beter rekening te houden met variaties in het formaat van de kazen die onder meer toe te schrijven zijn aan het seizoen en de kleine kuddes van de landbouwers-producenten, in combinatie met de verhoging van de minimale rijpingstijd.

Omdat de kaasmassa tijdens de organoleptische proeven enkele fijne barstjes kan vertonen, wordt deze mogelijkheid nu ook vermeld.

3.2.   Wijziging van punt 4) Elementen waaruit blijkt dat het product uit het geografische gebied afkomstig is

De rubriek „Elementen waaruit blijkt dat het product uit het geografische gebied afkomstig is” werd geconsolideerd en bevat met name de aangifteverplichtingen en de verplichte registers met betrekking tot de traceerbaarheid van het product en het toezicht op de productieomstandigheden.

Bovendien is deze rubriek uitgebreid en aangevuld met verscheidene bepalingen in verband met de registers en de aangiftedocumenten om de traceerbaarheid van de kazen te waarborgen.

De elementen betreffende de identificatie van de kazen, die voordien waren vermeld in het hoofdstuk „Etikettering”, zijn verplaatst naar het hoofdstuk „Elementen waaruit blijkt dat het product uit het geografische gebied afkomstig is”.

De term „caseïnemerk” is vervangen door „identificatiemerk”, wat betekent dat dit merk niet van caseïne vervaardigd hoeft te zijn, maar dat ook andere materialen mogen worden gebruikt die geschikt zijn voor voedingsmiddelen.

De term „blauw” is vervangen door „rood” en „groen”, waarbij deze kleuren verwijzen naar de vervaardiging in een zuivelbedrijf (rood) dan wel op de boerderij (groen). Verder is ook de vorm van de merktekens aangegeven.

Nu wordt ook vermeld dat het merkteken de term „fermier” moet vermelden als er sprake is van kazen die op de boerderij zijn vervaardigd en dat de maand en de dag van vervaardiging moeten worden vermeld op de zijkant, in de buurt van het identificatiemerk, met behulp van cijfers of letters van caseïne of met behulp van voedselinkt.

Ook is vermeld dat de merktekens „door de groepering aan de marktdeelnemers ter beschikking worden gesteld” en dat „de fabrikant ze aan de groepering terugbezorgt als zijn vergunning wordt ingetrokken”. Aangezien elke producent van rechtswege lid is van de groepering, worden er zo automatisch evenveel identificatiemerken aan de marktdeelnemer verstrekt als deze gevraagd heeft.

3.3.   Wijzigingen van punt 5) Beschrijving van de methode voor het verkrijgen van het product

Betreffende de rassen: de term „Tarine” is vervangen door „Tarentaise” in overeenstemming met de officiële benaming „Tarine” is immers een volksnaam voor „Tarentaise”.

De nauwkeurige omschrijving van de dieren die behoren tot het melkvee (melkgevende koeien, droogstaande koeien, vaarzen), de verplichte identificatie en registratie van de runderen en de vermelding van de codes voor de toegestane rassen moeten het gemakkelijker maken om na te gaan of de bedrijven de bepalingen betreffende de verdeling van de rassen naleven.

Om de bijdrage van het ras Abondance te versterken — dit ras is historisch gezien verbonden met deze kaas en is bijzonder goed aangepast aan het reliëf en klimaat van het gebied — is vastgesteld hoeveel percent van de kudde ten minste tot dit ras moet behoren. Door de wijziging van de organisatie in de bedrijven en voor een goed beheer van het ras Abondance, dat traditioneel op collectieve wijze werd beheerd, waren een aanpassingstermijn en uitvoeringsbepalingen met het oog op een collectieve doelstelling noodzakelijk. Daarom is de volgende alinea toegevoegd:

„De totale kudde waarvoor op 7 december 2012 een identificatieverklaring voor de oorsprongsbenaming „Abondance” was onderschreven, bestaat:

voor ten minste 35 % uit dieren van het ras Abondance tot en met 31 december 2015;

voor ten minste 45 % uit dieren van het ras Abondance vanaf 1 januari 2016.

Wanneer deze bepaling niet wordt nageleefd, bestaat de kudde van elke melkproducent voor ten minste 45 % uit dieren van het ras Abondance vanaf 1 januari 2016.

De kudde van elke melkproducent die na 7 december 2012 een identificatieverklaring voor de oorsprongsbenaming „Abondance” heeft onderschreven, bestaat:

voor ten minste 35 % uit dieren van het ras Abondance tot en met 31 december 2015;

voor ten minste 45 % uit dieren van het ras Abondance vanaf 1 januari 2016.”.

Om de traditionele praktijk van beweiding te versterken en het verband met het geografische gebied te behouden, wordt vermeld dat het grondrantsoen van de kudde in de zomer ten minste voor 50 % (in brutogewicht) uit weidegras moet bestaan en dat dit in de winter voornamelijk uit hooi moet bestaan dat naar believen wordt toegediend.

Aangezien de grond tegenwoordig sterk onder druk staat, wordt een beperking ingevoerd op de totale inbreng van niet uit het geografische gebied afkomstig voeder, namelijk maximaal 35 % van de droge stof die jaarlijks door de kudde wordt verbruikt.

Omdat een te grote belasting ertoe zou leiden dat niet elke koe beschikt over een toereikende hoeveelheid voeder om het aromatische potentieel van de melk volledig tot uiting te doen komen, is de belasting per hectare voederareaal, uitgedrukt in jaarlijks gemiddelde per bedrijf, beperkt tot 1,4 GVE per hectare hoofdvoedergewassenareaal.

De bepalingen met het oog op het verbod van het gebruik van ggo’s zijn enerzijds bedoeld om het verband met het geografische gebied te behouden en anderzijds om de traditionele voederwijzen van de dieren in stand te houden.

Er wordt bepaald dat de melkkoeien gedurende ten minste 150 dagen per jaar in de wei moeten grazen. Een lijst met toegestaan voeder wordt toegevoegd en de gebruiks- en verdelingsvoorwaarden van enkele van deze voeders worden verduidelijkt.

Er wordt een mogelijkheid ingevoerd om droogvoer toe te dienen dat buiten het geografische gebied geteeld is, maar dit wordt beperkt tot maximaal 30 % van de jaarlijkse behoeften aan droogvoer van de kudde (in brutogewicht) en valt onder de eerder genoemde beperking tot 35 % van de droge stof die jaarlijks door de kudde wordt verbruikt.

Om enerzijds de risico’s van besmetting met boterzuurkiemen te voorkomen en anderzijds het herkauwen van de dieren te bevorderen, is „elke toediening aan de melkkudde van aanvullend voeder vermengd met fijngehakte voedergewassen verboden”.

Er wordt een kader gecreëerd met betrekking tot de traditionele praktijk waarbij de kudde wordt gedrenkt met wei die van het bedrijf afkomstig is, om een eventueel besmettingsrisico zo veel mogelijk terug te dringen: „De drenking van de kudde met wei die van het bedrijf en van één enkele productie afkomstig is, is toegestaan. Deze wei mag niet worden vermengd met wei van een andere productie en moet binnen 24 uur worden verbruikt.”.

Om het volume en de aard van het aanvullend voeder te beperken en om de controle te vergemakkelijken, wordt een lijst met toegestaan aanvullend voeder toegevoegd en wordt de hoeveelheid die mag worden verstrekt, beperkt tot 1 800 kg per melkkoe per jaar en tot 500 kg/GVE per jaar voor vaarzen.

Er worden bemestingsvoorwaarden vastgesteld om tweeërlei redenen. Enerzijds vormt de beperking op organische bemesting ook een beperking van de hoeveelheden die mogen worden verspreid, wat ook bijdraagt tot het respect voor de kenmerken van de grond en het behoud van een natuurlijke, gediversifieerde flora, waardoor het verband met het geografische gebied behouden kan blijven. Anderzijds kunnen de bepalingen met betrekking tot bemesting van niet-agrarische oorsprong risico’s van besmetting door verontreinigende stoffen vermijden: „Alleen de volgende organische meststoffen zijn toegestaan:

organische mest van agrarische oorsprong die afkomstig is uit het geografische gebied van de oorsprongsbenaming „Abondance”: compost, dierlijke mest, gier of vloeibare mest (van agrarische oorsprong) en afvoerstromen van de kaasbereiding;

organische mest van niet-agrarische oorsprong, van het type zuiveringsslib (of de bijproducten daarvan), groenafval.

Bij elke bemesting moet per perceel een analytische follow-up gebeuren van de ziektekiemen, zware metalen en sporen van organische verbindingen die in de regelgeving zijn opgenomen.

Bemesting is toegestaan op het areaal van het bedrijf, maar de mest moet onmiddellijk in de bodem worden ingebracht en de geldende reglementering betreffende welbepaalde beperkingen (data, beschermde zones enz.) en hoeveelheden moet worden nageleefd.”.

De melkvoorwaarden zijn vastgesteld: de droogzettingstijd tussen twee kalvingen moet minstens 45 dagen bedragen, er wordt tweemaal per 24 uur gemolken met een interval van minstens 8 uur en bij een besmetting met stafylokokken wordt de uier vooraf geweekt. Met behulp van deze maatregelen kunnen de praktijken worden gehandhaafd die het welzijn van de dieren combineren met melk van goede kwaliteit, aangezien ze gunstig zijn voor de natuurlijke flora van de melk.

Er zijn voorwaarden vastgesteld voor de bewaring van de melk na het melken en uiterste termijnen voor het gebruik van de melk om de eigenschappen van de melk die gunstig zijn voor de kwaliteit van de kaas te behouden:

bewaring en rijping van de melk op de boerderij gebeuren bij een temperatuur tussen 4 en 14 °C;

voor de zuivelproductie moet de melk uit de twee melksessies worden gestremd vóór de middag van de dag die volgt op de oudste melksessie. Als het melkvolume dat op het einde van de vervaardiging in de melktank overblijft, minder is dan de helft van het volume van het fabricagevat, dan mag die melk worden gestremd met de volgende melkproductie. Voor vervaardiging op de boerderij moet de melk maximaal 14 uur na het einde van de oudste melksessie worden gestremd.

Wanneer de kaasmakerij zich in een zuivelbedrijf bevindt, wordt de melk die bestemd is voor de vervaardiging van „Abondance”, afzonderlijk ingezameld en apart van de andere melk opgeslagen, om de controle te vergemakkelijken. De installaties voor overtapping en bewaring van de melk zijn duidelijk van elkaar gescheiden en als de melk wordt vervoerd via een vrachtwagen met compartimenten, moet het pompsysteem voorkomen dat de melk door elkaar gemengd raakt.

Om te garanderen dat rauwe melk wordt gebruikt, wordt aangegeven welke behandelingen van de melk verboden zijn: hittebehandeling van de melk boven 40 °C, bactofugatie, ultrafiltratie, microfiltratie of andere behandelingen met een soortgelijk effect. Bovendien mogen in de ruimten waar de „Abondance” wordt gemaakt, geen apparatuur of installaties aanwezig zijn waarmee bovenvermelde behandelingen kunnen worden verricht, met uitzondering van fabricageketels. De melk mag slechts eenmaal worden verhit en uitsluitend vóór de stremming, bij een temperatuur tussen 30 en 35 °C.

Omwille van het behoud van het diverse geur- en smaakpalet van de beschermde oorsprongsbenaming „Abondance” — dat door de consumenten-kenners van het product wordt verwacht — wordt vermeld dat de zuivelbedrijven jaarlijks niet meer dan 5 miljoen kg melk tot kaas mogen verwerken en dat dit voor de kaasmakerijen op de boerderij 500 000 kg melk is.

Om te garanderen dat volle melk wordt gebruikt, mag er geen room worden toegevoegd of onttrokken.

Er is vastgesteld welke gist wordt gebruikt, wat bijdraagt tot het behoud van de biodiversiteit in de microflora van de kaasmakerijen: aan de rauwe, volle melk mogen hetzij melkzuurbacteriën worden toegevoegd die afkomstig zijn van een cultuur die is opgekweekt op basis van een vorige productie, hetzij in de handel verkrijgbare giststoffen die zijn opgenomen in een „gistbank”.

Dankzij de warmtegeleidende eigenschap van koper wordt de warmte beter verdeeld in de kuip en in de vochtmassa die zich daarin bevindt. Dit kenmerk is vooral interessant voor de vervaardiging van verhitte of halfverhitte geperste kazen. Daarom wordt aangegeven dat de kaas in een open koperen kuip wordt gemaakt. In afwijking daarvan mogen nog tot 1 september 2017 kuipen van roestvrij staal worden gebruikt die vóór 7 december 2012 werden gebruikt voor de vervaardiging van „Abondance”.

Om het gebruik van ongewenste additieven te voorkomen, zijn kleurstoffen voor de kaasmassa en de korst verboden. Naast de melkgrondstoffen zijn zout, stremsel dat wordt gewonnen uit de lebmaag van kalveren en geselecteerde gistculturen de enige toegestane hulpstoffen of additieven. Alle andere toevoegingen zijn verboden.

Aangegeven wordt dat de wrongel moet worden gesneden met behulp van een wrongelsnijder met draden, met lemmets of uit vurenhout om te komen tot een korrel die kleiner is dan 1 cm3 en dat de wrongel geleidelijk moet worden verwarmd. De bewerkingstijd in de kuip vanaf het begin van het snijden van de wrongel tot het in vormen gieten moet ten minste 40 minuten duren. Met deze bepalingen kan het vakmanschap van de traditionele kaasmaker tijdens het bereiden van de „Abondance” worden beschreven en behouden.

Het verloop van het in vormen gieten en in kaasdoek verpakken wordt beschreven omdat deze stappen van beslissend belang zijn voor de verdere ontwikkeling van het product. Er werd ook een fout verbeterd in verband met de persingstijd die in het vorige productdossier voorkwam (de persing duurt minstens 7 uur in plaats van ongeveer 20 uur). Door de evolutie van de techniek is hout niet langer het enige materiaal dat tijdens het persen mag worden gebruikt: „De kaas rust ten minste 5 uur in een ring, verpakt in een plantaardige of synthetische doek die hem op zijn minst aan beide zijden met een of twee stukken bedekt, zodat hij de vorm en het uitzicht met weefselstructuur krijgt waardoor de specifieke oppervlaktemicroflora van de „Abondance” zich aan de kaas kan hechten. De gebruikte vorm is een ring met een hoogte van 7 tot 8,5 cm. Het verschil in dikte tussen het binnenste centrale deel van de ring (het dikste deel) en de randen (het minst dikke deel) mag niet kleiner zijn dan 1 cm. De ring bestaat uit hout of synthetisch materiaal dat met levensmiddelen in contact mag komen. De persing moet ten minste 7 uur duren.”.

De minimale rijpingsperiode is van 90 dagen opgetrokken tot 100 dagen. Daardoor kunnen de organoleptische eigenschappen van de kaas beter tot hun recht komen. Het aan de rijping voorafgaande stadium en het rijpingsstadium zelf zijn gedefinieerd om het vakmanschap dat komt kijken bij de rijping van de „Abondance” toe te lichten en te behouden. Dit stadium is van fundamenteel belang om de kenmerken van de „Abondance” tot hun recht te laten komen: „Het aan de rijping voorafgaande stadium mag niet langer dan tien dagen duren, te rekenen vanaf de productiedatum. De temperatuur moet in dat stadium tussen 7 en 16 °C liggen. De kazen rijpen op planken van ongeschaafd vurenhout, behalve tijdens het vervoer. De kazen rijpen in een kelder gedurende minstens 100 dagen vanaf de stremmingsdatum, bij een temperatuur die tussen 10 en 13 °C ligt en bij een vochtigheidsgraad van ten minste 90 %. De kaas wordt dusdanig behandeld dat hij een goudgele tot bruine gewassen korst met een weefselstructuur krijgt. De kaas mag tijdens de rijping naar een andere werkplaats worden verplaatst op voorwaarde dat de rijpingsketen niet langer dan 12 uur wordt onderbroken. De kaas wordt met behulp van een borstel of doek ingeborsteld met een korstflora of droog zout. De frequentie waarmee de kaas moet worden omgedraaid en ingeborsteld hangt af van het beoogde uitzicht van de korst, de ouderdom van de kazen en de specifieke kenmerken van de kelders. Tijdens de eerste maand moet de kaas om de tien dagen ten minste drie keer worden ingeborsteld en omgedraaid, daarna moet hij ten minste om de tien dagen eenmaal worden ingeborsteld en omgedraaid. Na 100 dagen kunnen de kazen ofwel worden verpakt in een verpakking die de eigenschappen van het product bewaart en worden opgeslagen bij een positieve temperatuur die lager is dan 10 °C, ofwel onverpakt worden bewaard op vurenhouten planken waarbij ze moeten worden behandeld volgens de bepalingen van bovenstaande alinea. Ze rijpen dan verder in dezelfde omstandigheden als daarvoor.”.

Om de kenmerken van de „Abondance” te behouden, wordt vermeld dat de kazen afzonderlijk moeten worden verpakt om de korstflora te beschermen. Wanneer de kazen echter naar een werkplaats gaan waar ze worden versneden, ingepakt of waar ze (verder) rijpen, dan hoeft dit niet te gebeuren op voorwaarde dat ze worden vervoerd in een transportmiddel waarin de korst normaal gezien niet beschadigd geraakt.

Om het traditionele vakmanschap dat te pas komt aan de vervaardiging van de „Abondance” op de boerderij te verduidelijken en te behouden, worden bijzondere productievoorwaarden beschreven: „Alleen bedrijven die voldoen aan de volgende voorwaarden, mogen op de etikettering de vermelding „fabrication fermière” (op de boerderij vervaardigd) of „fromage fermier” (kaas van de boerderij) of een andere aanduiding vermelden die aangeeft dat de kaas op de boerderij is gemaakt. De kaas wordt uiterlijk 14 uur na het einde van de oudste melksessie gestremd. Elke producent beschikt ten minste over één ruimte waar de kaas wordt verwerkt en het gemeenschappelijk gebruik van dergelijke ruimte is verboden. In de loop van het productieproces wordt een aantal handelingen manueel verricht. Deze handelingen mogen niet machinaal gebeuren:

het snijden van de wrongel met behulp van een wrongelsnijder met draden of van een vurenhouten wrongelsnijder;

het aftappen en vormen van de kaas. Deze handelingen moeten steeds op dezelfde manier gebeuren met naleving van de plaatselijke gebruiken. Elke kaas moet uit de fabricagekuip worden afgetapt met behulp van een doek en een stokje en hij moet onmiddellijk in de ring terechtkomen die voor de vorming wordt gebruikt. De kuipen mogen een maximale inhoud van 1 500 liter hebben. In afwijking daarvan mogen grotere kuipen die vóór 7 december 2012 werden gebruikt voor de vervaardiging van „Abondance” nog tot 1 september 2017 worden gebruikt;

het omkeren van de kaas, wat ten minste eenmaal moet gebeuren in het halfuur onmiddellijk na de vorming en ten minste tweemaal in de daaropvolgende twaalf uur.”

3.4.   Wijziging van punt 8) Specifieke elementen inzake etikettering

Om de consument beter te informeren, ook als er sprake is van moderne distributiewijzen, zijn de voorschriften inzake etikettering aangevuld: „Behalve het BOB-logo van de Europese Unie moet op het etiket van de hele kazen of de in porties verdeelde kazen met de oorsprongsbenaming „Abondance” de naam van de benaming worden aangebracht in een lettertype dat minstens even groot is als twee derde van het grootste op het etiket voorkomende lettertype.

Alle kazen die gesneden worden aangeboden, moeten aan een kant een etiket of een neteldoek dragen.”.

3.5.   Wijziging van punt 9) Nationale eisen

Toevoeging van een tabel met de belangrijkste punten van het productdossier die moeten worden gecontroleerd.

3.6.   Andere wijziging: verpakking

Met het oog op een aanpassing aan de verkoop in voorverpakte vorm wordt vastgesteld hoe de stukken kaas dan moeten worden aangeboden: „Wanneer de kaas in voorverpakte vorm wordt verkocht, moeten de stukken aan drie kanten een korst hebben, maar mag de korstflora van de korst zijn verwijderd.”. Deze verplichting maakt het de consument gemakkelijker om de kaas te identificeren want dat kan hij onder meer doen aan de hand van de korst. Tegelijkertijd vergemakkelijkt dit de controle ter plaatse van producten die in de handel worden aangeboden aan die consument.

Omdat de „Abondance” nu ook als ingrediënt wordt gebruikt voor bereidingen, wordt eveneens vermeld dat stukken die bestemd zijn voor tweede verwerking in de industrie, zonder korst mogen worden verpakt.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (3)

ABONDANCE

EG-nr. FR-PDO-0117-01088 — 7.12.2012

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam

„Abondance”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.3. Kaas

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Abondance” is een halfverhitte geperste kaas, gemaakt van gestremde, rauwe en volle melk. De kaas rijpt ten minste 100 dagen.

Hij wordt aangeboden in de vorm van een plat cilindervormig wiel met een dikte van 7 tot 8 cm, een holronde zijkant, en een gewicht van 6 tot 12 kg.

De kaas heeft een goudgele tot bruine gewassen korst met een weefselstructuur. De kaasmassa is soepel, smeltend, niet-elastisch, en is ivoorkleurig tot bleekgeel. Ze vertoont doorgaans ook enkele regelmatige, ver uiteenliggende gaten. Ze kan ook enkele fijne barsten vertonen.

De kaas bevat ten minste 48 g vet per 100 g kaas na volledige droging en het gehalte aan droge stof mag niet lager zijn dan 58 g per 100 g kaas.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De melk die voor de kaasmakerij wordt gebruikt, is uitsluitend afkomstig van de volgende runderrassen: Abondance, Tarentaise of Montbéliarde.

De totale kudde waarvoor op 7 december 2012 een identificatieverklaring voor de oorsprongsbenaming „Abondance” was onderschreven, bestaat:

voor ten minste 35 % uit dieren van het ras Abondance tot en met 31 december 2015;

voor ten minste 45 % uit dieren van het ras Abondance vanaf 1 januari 2016.

Wanneer deze bepaling niet wordt nageleefd, bestaat de kudde van elke melkproducent voor ten minste 45 % uit dieren van het ras Abondance vanaf 1 januari 2016.

De kudde van elke melkproducent die na 7 december 2012 een identificatieverklaring voor de oorsprongsbenaming „Abondance” heeft onderschreven, bestaat:

voor ten minste 35 % uit dieren van het ras Abondance tot en met 31 december 2015;

voor ten minste 45 % uit dieren van het ras Abondance vanaf 1 januari 2016.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

Om het verband met het afgebakende gebied te garanderen, moet de kudde overwegend worden gevoerd met uit dat gebied afkomstig voer. Het grondrantsoen bestaat voor ten minste 50 % (in brutogewicht) uit weidegras in de zomer en uit hooi dat in de winter naar believen wordt toegediend.

Het gedeelte van de voeding dat niet uit het geografische gebied zelf afkomstig is, mag niet meer bedragen dan 35 % (drooggewicht) van de droge stof die jaarlijks door de kudde wordt verbruikt.

In de zomer moeten de melkkoeien ten minste 150 dagen (al dan niet na elkaar) in de wei grazen.

Droogvoer dat niet in het afgebakende geografische gebied wordt geproduceerd, is alleen toegestaan als bijvoer en mag niet meer dan 30 % van de jaarlijkse behoeften aan droogvoer, uitgedrukt in brutogewicht van de kudde van het bedrijf, uitmaken.

Als aanvulling op het grondrantsoen is de toediening van aanvullend voeder beperkt tot 1 800 kg (brutogewicht) per melkkoe per jaar en tot 500 kg/GVE per jaar voor vaarzen. De toegelaten enkelvoudige of samengestelde aanvullende voeding is opgenomen in een positieve lijst.

Verboden in het voer van de kudde is het gebruik van kuilvoer, gegist voer, ingepakte balen en voer dat de geur of de smaak van de melk of de kaas ongunstig kan beïnvloeden of voer dat gevaar van bacteriologische besmetting met zich meebrengt.

Het is verboden transgene gewassen te telen op alle oppervlakken van een bedrijf waar melk wordt geproduceerd die is bestemd om te worden verwerkt tot „Abondance”. Dit verbod geldt voor alle plantensoorten die mogelijk als voer kunnen worden gegeven aan de dieren van het bedrijf en voor elke teelt van rassen die deze soorten kunnen besmetten.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De productie van de melk en de vervaardiging en de rijping van de kaas vinden plaats in het geografische gebied.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

Om de korstflora te beschermen, moeten de kazen afzonderlijk worden verpakt. Wanneer de kazen echter naar een werkplaats gaan waar ze worden versneden, ingepakt of waar ze (verder) rijpen, dan hoeft dit niet te gebeuren op voorwaarde dat ze worden vervoerd in een transportmiddel waarin de korst normaal gezien niet beschadigd geraakt.

Wanneer de kaas in voorverpakte vorm wordt verkocht, moeten de stukken aan drie kanten een korst hebben, maar mag de korstflora van de korst zijn verwijderd.

Stukken die bestemd zijn voor de industrie waar de kaas een tweede verwerking ondergaat, mogen zonder korst worden verpakt.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

Behalve het BOB-logo van de Europese Unie moet op het etiket van de hele kazen of de in porties verdeelde kazen met de oorsprongsbenaming „Abondance” de naam van de benaming worden aangebracht in een lettertype dat minstens even groot is als twee derde van het grootste op het etiket voorkomende lettertype.

Alle kazen die gesneden worden aangeboden, moeten aan een kant een etiket of een neteldoek dragen.

Elk wiel „Abondance” dat bestemd is voor de verkoop, wordt geïdentificeerd door een specifiek merkteken aan de hand waarvan de kaas kan worden herkend. Dit merkteken wordt tijdens het persen op de zijkant van elk kaaswiel geplaatst.

Elk identificatiemerk, vierkant en rood voor kazen die in een zuivelbedrijf zijn gemaakt, en elliptisch en groen voor kazen die op de boerderij zijn vervaardigd, moet ten minste de volgende vermeldingen bevatten:

de identificatiecode van de kaasmakerij,

het woord „fermier” voor kazen die op de boerderij zijn gemaakt.

De dag en maand van de vervaardiging worden vermeld op de zijkant, in de buurt van het identificatiemerk, met behulp van cijfers of letters van caseïne of met behulp van voedselinkt.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Abondance, Alex, Allèves, Allonzier-la-Caille, Amancy, Andilly, Annecy-le-Vieux, Arâches-la-Frasse, Arbusigny, Arenthon, Armoy, Aviernoz, Ayse, (La) Balme-de-Thuy, (La) Baume, Beaumont, Bellevaux, Bernex, (Le) Biot, Bluffy, Boëge, Bogève, Bonnevaux, Bonneville, (Le) Bouchet, Brenthonne, Brizon, Burdignin, Cercier, Cernex, Cervens, Chainaz-les-Frasses, Chamonix-Mont-Blanc, Champanges, (La) Chapelle-d’Abondance, (La) Chapelle-Rambaud, (La) Chapelle-Saint-Maurice, Charvonnex, Châtel, Châtillon-sur-Cluses, Chevaline, Chevenoz, Choisy, (Les) Clefs, (La) Clusaz, Cluses, Collonges-sous-Salève, Combloux, Cons-Sainte-Colombe, Contamine-sur-Arve, (Les) Contamines-Montjoie, Copponex, Cordon, Cornier, (La) Côte-d’Arbroz, Cruseilles, Cusy, Cuvat, Demi-Quartier, Dingy-Saint-Clair, Domancy, Doussard, Duingt, Entremont, Entrevernes, Essert-Romand, Etaux, Évires, Faucigny, Faverges, Fessy, Féternes, Fillinges, (La) Forclaz, (Les) Gets, Giez, (Le) Grand-Bornand, Groisy, Gruffy, Habère-Lullin, Habère-Poche, Héry-sur-Alby, (Les) Houches, Larringes, Lathuile, Leschaux, Lucinges, Lugrin, Lullin, Lyaud, Magland, Manigod, Marcellaz, Marignier, Marlens, Marnaz, Megève, Mégevette, Meillerie, Menthon-Saint-Bernard, Menthonnex-en-Bornes, Mieussy, Mont-Saxonnex, Montmin, Montriond, Morillon, Morzine, (La) Muraz, Mûres, Nancy-sur-Cluses, Nâves-Parmelan, Novel, (Les) Ollières, Onnion, Orcier, Passy, Peillonnex, Pers-Jussy, (Le) Petit-Bornand-les-Glières, Praz-sur-Arly, Présilly, Quintal, (Le) Reposoir, Reyvroz, (La) Rivière-Enverse, (La) Roche-sur-Foron, Saint-André-de-Boëge, Saint-Blaise, Saint-Eustache, Saint-Ferréol, Saint-Gervais-les-Bains, Saint-Gingolph, Saint-Jean-d’Aulps, Saint-Jean-de-Sixt, Saint-Jean-de-Tholome, Saint-Jeoire, Saint-Jorioz, Saint-Laurent, Saint-Martin-Bellevue, Saint-Paul-en-Chablais, Saint-Pierre-en-Faucigny, Saint-Sigismond, Saint-Sixt, Sallanches, Samoëns, (Le) Sappey, Saxel, Scionzier, Serraval, Servoz, Sévrier, Seythenex, Seytroux, Sixt-Fer-à-Cheval, Talloires, Taninges, Thollon-les-Mémises, Thônes, Thorens-Glières, Thyez, (La) Tour, Vacheresse, Vailly, Vallorcine, Verchaix, (La) Vernaz, Vers, Veyrier-du-Lac, Villard, (Les) Villards-sur-Thônes, Villaz, Ville-en-Sallaz, Villy-le-Bouveret, Villy-le-Pelloux, Vinzier, Viuz-en-Sallaz, Viuz-la-Chiésaz, Vougy, Vovray-en-Bornes.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Omgevingsfactoren

Het geografische gebied van de „Abondance” is vastgesteld op basis van de bakermat van de productie van deze kaas: Pays d’Abondance (met inbegrip van de Vallée d’Abondance), in de Chablais, het noordoostelijke gedeelte van het departement Haute-Savoie, tussen het meer van Genève en de vallei van de Giffre. Dit geografische gebied vertoont specifieke klimaateigenschappen door zijn ligging en reliëf, doordat het meer van Genève vlakbij is en door de bosrijke omgeving.

De geologische aard van de grondsoorten, voornamelijk de pre- of subalpiene kalkmassieven en massieve kalkrotsen van de noordelijke Alpen, waar de alpiene zone niet sterk ontwikkeld is, in combinatie met een bijzonder klimaat (veel neerslag in de zomer) met uitgesproken warmteschommelingen, heeft de vorming van een zacht reliëf tot gevolg gehad zodat het mogelijk was om de alpenweiden met hun rijke flora te ontginnen.

Menselijke factoren

In deze moeilijke levensomstandigheden was het vanzelfsprekend dat de ruimte zou worden aangewend voor de teelt van melkkoeien. Die veeteelt is al sinds eeuwen aan de gang en wordt gekenmerkt door het gebruik van specifieke rassen en een bijzondere organisatie van de beweiding.

De door de veehouders gebruikte rassen (Abondance, Tarentaise en Montbéliarde) zijn bijzonder goed aangepast aan het natuurlijke milieu. Zo brengt het ras Abondance (dat genoemd is naar de vallei), dat gewend is aan moeilijke reliëf- en klimaatomstandigheden, dieren voort die bijzonder robuust en gehard zijn en die voor verschillende doeleinden geschikt zijn, maar voornamelijk voor de melkproductie. De melk van dit ras heeft zeer goede eigenschappen voor de kaasmakerij. Deze runderen krijgen veel aandacht van de veehouders, die het ras — dat historisch met deze kaas verbonden is — willen behouden en vermeerderen in het geografische gebied zodat het ook een grotere bijdrage kan leveren aan de kaasmakerij.

In deze streek wordt al verschillende eeuwen „Abondance” gemaakt. Vanaf de 13e eeuw hebben de kanunniken van de abdij van Abondance de vervaardiging van deze kaas aangemoedigd, met name door de ontginning van de alpenweiden te bevorderen. Ook vandaag nog halen de melkkoeien hun voeding voornamelijk uit de grassen en planten van de weiden of alpenweiden. Die alpenweiden worden geëxploiteerd volgens een systeem dat „montagne individuelle” wordt genoemd, wat betekent dat de kudden niet in grote groepen mogen grazen, maar dat elke kudde die tot een familie behoort, afzonderlijk graast. Deze organisatie is een kenmerk van de alpenweiden in deze streek en hangt historisch samen met de kaasproductie op de boerderij.

Vandaag de dag is de „Abondance” nog altijd een van de producten die op de boerderij worden gemaakt, maar deze kaas wordt nu ook vervaardigd in zuivelbedrijven, waarbij nog steeds het traditionele vakmanschap wordt toegepast, met name het gebruik van rauwe melk en de technologie van een halfverhitte kaasmassa.

5.2.   Specificiteit van het product

De „Abondance” is een halfverhitte geperste kaas, uitsluitend gemaakt van rauwe en volle koemelk, die een lange rijpingstijd heeft.

De „Abondance” is anders dan andere verhitte geperste kazen omdat hij kleiner is en een holronde zijkant heeft. Voorts ook omdat hij een soepele textuur heeft en een rijk smakenpalet met doorgaans een licht bittere toets.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

De rijke flora van het geografische gebied wordt optimaal benut door de melkkoeien, die aan de omgevingsomstandigheden zijn aangepast. Dankzij de flora van de weiden zitten er smaakprecursoren in de „Abondance”-kaas. Dit fenomeen wordt bevorderd doordat de kaasmakers rauwe en volle melk gebruiken. De melk ondergaat dus geen verwerking die de flora zou kunnen veranderen.

„Abondance” is een halfverhitte geperste kaas. Door de techniek van het persen en half verhitten ontstaat er een soepeler textuur dan die van verhitte geperste kazen. Deze soepele textuur heeft ertoe geleid dat men een bepaalde gietvorm is gaan gebruiken om het typische formaat van de „Abondance” te verkrijgen zodat de kaas ook beter houdt wanneer hij van de alpenweiden naar beneden wordt gebracht.

Het formaat van de kaas, dat relatief klein is vergeleken met dat van andere, vooral verhitte, geperste kazen, hangt rechtstreeks samen met de wijze waarop een kudde van één familie op een alpenwei wordt gehouden en met de historische vervaardiging van kaas op de boerderij.

Deze productie maakt integraal deel uit van het evenwicht van de plaatselijke economie en dankzij de erkenning van de benaming was het mogelijk om de traditionele landbouwactiviteiten in deze streek te behouden.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (4))

https://www.inao.gouv.fr/fichier/CdCAbondance.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(3)  Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(4)  Zie voetnoot 3.