ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 350

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

57e jaargang
4 oktober 2014


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2014/C 350/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7364 — Blackstone/Lombard) ( 1 )

1

2014/C 350/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7354 — ADM/WILD Flavors/WDI) ( 1 )

1

2014/C 350/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7376 — Droege/Weltbild) ( 1 )

2


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2014/C 350/04

Besluit van de Raad van 25 september 2014 tot benoeming van een lid van de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor chemische stoffen

3

 

Europese Commissie

2014/C 350/05

Wisselkoersen van de euro

4

2014/C 350/06

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 28 april 2014 betreffende een ontwerpbesluit in zaak COMP/AT.39939 — Samsung — Handhaving van essentiële octrooien voor UMTS-standaarden — Rapporteur: Bulgarije

5

2014/C 350/07

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Samsung — Handhaving van essentiële octrooien voor UMTS-standaarden (Zaak AT.39939)

6

2014/C 350/08

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 29 april 2014 inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39939 — Samsung — Handhaving van essentiële UMTS-octrooien) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 2891 final)

8


 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2014/C 350/09

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald aluminiumfolie van oorsprong uit Brazilië en de Volksrepubliek China

11

2014/C 350/10

Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

22

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2014/C 350/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7307 — Electricity Supply Board/Vodafone Ireland/JV) ( 1 )

23

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2014/C 350/12

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

24


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7364 — Blackstone/Lombard)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/C 350/01)

Op 26 september 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7364. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7354 — ADM/WILD Flavors/WDI)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/C 350/02)

Op 19 september 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7354. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7376 — Droege/Weltbild)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/C 350/03)

Op 24 september 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Duits en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7376. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/3


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 september 2014

tot benoeming van een lid van de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor chemische stoffen

(2014/C 350/04)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name artikel 79,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 79 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voorziet erin dat iedere lidstaat een lid voor de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor chemische stoffen voordraagt en dat de Raad één vertegenwoordiger uit elke lidstaat benoemt tot lid van de raad van bestuur.

(2)

De Republiek Kroatië is op 1 juli 2013 lid van de Europese Unie geworden.

(3)

De regering van Kroatië heeft de Raad haar voordracht voor een vertegenwoordiger voorgelegd, die derhalve moet worden benoemd voor een periode van vier jaar,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Bojan VIDOVIĆ, van Kroatische nationaliteit, geboren op 22 mei 1976, wordt benoemd tot lid van de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor chemische stoffen, voor de periode van 25 september 2014 tot en met 26 september 2018.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 25 september 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GUIDI


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.


Europese Commissie

4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/4


Wisselkoersen van de euro (1)

3 oktober 2014

(2014/C 350/05)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2616

JPY

Japanse yen

137,46

DKK

Deense kroon

7,4441

GBP

Pond sterling

0,78525

SEK

Zweedse kroon

9,1122

CHF

Zwitserse frank

1,2089

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,1785

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,479

HUF

Hongaarse forint

309,17

LTL

Litouwse litas

3,4528

PLN

Poolse zloty

4,1789

RON

Roemeense leu

4,4108

TRY

Turkse lira

2,8755

AUD

Australische dollar

1,4415

CAD

Canadese dollar

1,4108

HKD

Hongkongse dollar

9,7900

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6054

SGD

Singaporese dollar

1,6090

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 338,63

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,2021

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7445

HRK

Kroatische kuna

7,6390

IDR

Indonesische roepia

15 388,82

MYR

Maleisische ringgit

4,1201

PHP

Filipijnse peso

56,609

RUB

Russische roebel

50,1813

THB

Thaise baht

41,028

BRL

Braziliaanse real

3,1441

MXN

Mexicaanse peso

16,9048

INR

Indiase roepie

77,9877


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/5


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 28 april 2014 betreffende een ontwerpbesluit in zaak COMP/AT.39939 — Samsung — Handhaving van essentiële octrooien voor UMTS-standaarden

Rapporteur: Bulgarije

(2014/C 350/06)

1.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling die de Europese Commissie in haar op 11 april 2014 aan het Adviescomité meegedeelde ontwerpbesluit heeft gemaakt op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de procedure kan worden beëindigd door middel van een besluit op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003.

3.

Het Adviescomité is het eens met de Commissie dat de toezeggingen van Samsung passend, noodzakelijk en evenredig zijn om de bezwaren weg te nemen die de Commissie in haar mededeling van punten van bezwaar had geformuleerd.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat, in het licht van de door Samsung aangeboden toezeggingen, er niet langer gronden voor een optreden van de Commissie bestaan, onverminderd artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003.

5.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/6


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Samsung — Handhaving van essentiële octrooien voor UMTS-standaarden

(Zaak AT.39939)

(2014/C 350/07)

(1)

Na een ambtshalve onderzoek heeft de Commissie op 30 januari 2012 de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (2) en artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie (3) ingeleid ten aanzien van Samsung Electronics Co Ltd, Samsung Electronics France, Samsung Electronics GmbH, Samsung Electronics Holding GmbH en Samsung Electronics Italia SpA (hierna tezamen „Samsung” genoemd).

(2)

Op 21 december 2012 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld. Daarin kwam zij tot de voorlopige conclusie dat het feit dat Samsung bij rechtbanken van verscheidene lidstaten zonder enige objectieve rechtvaardiging tegen Apple Inc (hierna „Apple” genoemd) een voorlopig en definitief inbreukverbod had gevorderd voor haar octrooien voor gestandaardiseerde technologie (hierna „essentiële octrooien” genoemd) voor de Universal Mobile Telecommunications Service of UMTS-technologie, bezwaren deed rijzen op grond van artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst.

(3)

Op 21 december 2012 kreeg Samsung toegang tot het dossier via een dvd met het dossier. Op 22 maart 2013 heeft zij op de mededeling van punten van bezwaar geantwoord, nadat directoraat-generaal Concurrentie (hierna „DG Concurrentie” genoemd) de initiële antwoordtermijn van tien weken had verlengd.

(4)

Na een verzoek in die zin heb ik, overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit 2011/695/EU, besloten om Apple, HTC Corporation, Nokia GmbH en Google Inc toe te laten om te worden gehoord als belanghebbende derden. Nog een andere onderneming had gevraagd om als belanghebbende derde te worden gehoord. Ik was evenwel van mening dat die onderneming onvoldoende had aangetoond te worden geraakt door de gedragingen waarop de procedure ziet, aangezien zij geen daadwerkelijke of potentiële licentienemer van Samsung was ten aanzien van de essentiële UMTS-octrooien van deze laatste.

(5)

Nadat Apple als belanghebbende derde was toegelaten tot de procedure, heeft DG Concurrentie Samsung in kennis gesteld van haar voornemen om Apple een niet-vertrouwelijke versie van de mededeling van punten van bezwaar te verschaffen. DG Concurrentie heeft Samsung daarom verzocht bedrijfsgevoelige en anderszins vertrouwelijke informatie aan te geven. Samsung legde mij een aantal punten voor waarvoor DG Concurrentie het verzoek tot vertrouwelijke behandeling had afgewezen. Het betrof een aantal passages in de mededeling van punten van bezwaar waaruit de voorlopige conclusie van de Commissie en de verdedigingsstrategie van Samsung bleken. Volgens Samsung zou het feit dat deze passages aan Apple zouden worden vrijgegeven de integriteit van het onderzoek van de Commissie aantasten, de rechten van verdediging van Samsung schenden en het vermoeden van onschuld waarop Samsung recht heeft.

(6)

Bij een besluit op grond van artikel 8, lid 2, van Besluit 2011/695/EU heb ik de verzoeken van Samsung om vertrouwelijke behandeling verworpen om de volgende redenen. Gezien het voorlopige karakter van de mededeling van punten van bezwaar zou het feit dat de voorlopige conclusies van de Commissie aan Apple zouden worden vrijgegeven, de Commissie niet beletten om in een latere fase van de procedure haar bezwaren aan te passen in het voordeel van Samsung, noch Samsung beroven van haar recht te worden gehoord ten aanzien van feitelijke en juridische elementen in de mededeling van punten van bezwaar. Zelfs indien Apple de voorlopige bevindingen van de Commissie voor een nationale rechter zou gebruiken, zou deze laatste rekening moeten houden met het voorlopige karakter van de mededeling van punten van bezwaar en de bescherming van de rechten van verdediging van Samsung moeten waarborgen op basis van de nationale procesregels (4). Bovendien zou Samsung, ingeval de kwestieuze passages ertoe zouden leiden dat Apple verklaringen aflegt waarop de Commissie zich zou willen baseren, toegang krijgen tot die verklaringen (of de desbetreffende delen daarvan) en zou zij de kans krijgen om schriftelijk en/of mondeling te reageren.

(7)

Op 27 september 2013 bood Samsung toezeggingen aan, om aan de bezwaren van de Commissie tegemoet te komen. Op 18 oktober 2013 heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003, een mededeling (5) bekendgemaakt. Daarop zijn achttien antwoorden van belanghebbende derden ingekomen. Op 3 februari 2014 heeft Samsung herziene toezeggingen ingediend.

(8)

In het ontwerpbesluit worden de herziene toezeggingen die Samsung aanbiedt, verbindend verklaard voor de onderneming. De conclusie van het besluit is dan ook dat er niet langer gronden voor een optreden van de Commissie bestaan en dat de procedure in deze zaak dient te worden beëindigd.

(9)

Ik heb van geen van de partijen bij de procedure een verzoek of klacht ontvangen met betrekking tot de ingediende toezeggingen (6).

(10)

In het licht van al het voorgaande ben ik van mening dat in deze zaak de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van alle partijen geëerbiedigd is.

Gedaan te Brussel, 28 april 2014.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).

(2)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(4)  Zie arrest van 18 september 1996, zaak T-353/94, Postbank NV/Commissie, Jurispr. 1996, blz. II-921, punt 72.

(5)  Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in zaak AT.39939 Samsung — Handhaving van standaard-essentiële octrooien voor UMTS (PB C 302 van 18.10.2013, blz. 14).

(6)  Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Besluit 2011/695/EU kunnen partijen bij de procedure die overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 toezeggingen doen, in elk stadium van de procedure een beroep doen op de raadadviseur-auditeur om te verzekeren dat zij hun procedurele rechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen.


4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/8


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 29 april 2014

inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.39939 — Samsung — Handhaving van essentiële UMTS-octrooien)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 2891 final)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2014/C 350/08)

Op 29 april 2014 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, rekening houdende met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake bescherming van hun bedrijfsvertrouwelijke informatie.

1.   Inleiding

(1)

Het besluit overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 (hierna „het besluit” genoemd) is gericht tot Samsung Electronics Co. Ltd, Samsung Electronics France, Samsung Electronics GmbH, Samsung Electronics Holding GmbH en Samsung Electronics Italia SpA (hierna tezamen „Samsung” genoemd). Samsung heeft toezeggingen gedaan om de mededingingsbezwaren weg te nemen met betrekking tot het feit dat Samsung bij rechtbanken in verscheidene lidstaten tegen Apple Inc (hierna „Apple” genoemd) een voorlopig inbreukverbod (in kortgeding) en een definitief inbreukverbod had gevorderd voor haar octrooien voor gestandaardiseerde UMTS-technologie (2) („essentiële octrooien”) waarvoor de onderneming tijdens de standaardisatieprocedure binnen het European Telecommunications Standards Institute (hierna „ETSI” genoemd) had toegezegd een licentie te zullen verlenen op eerlijke, redelijke en niet-discriminatoire voorwaarden (zogeheten Frand-voorwaarden). In het besluit worden deze toezeggingen verbindend verklaard voor Samsung.

2.   De procedure

(2)

Op 30 januari 2012 heeft de Commissie de procedure ingeleid ten aanzien van Samsung. Op 21 december 2012 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld waarin de mededingingsbezwaren van de Commissie werden uiteengezet. Die mededeling van punten van bezwaar is een voorlopige beoordeling in de zin van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad.

(3)

Op 27 september 2013 heeft Samsung initiële toezeggingen gedaan om tegemoet te komen aan de bezwaren die Commissie in de mededeling van punten van bezwaar had uiteengezet.

(4)

Op 18 oktober 2013 is, overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003, in het Publicatieblad van de Europese Unie een mededeling bekendgemaakt (3) waarin de zaak en de initiële toezeggingen werden samengevat, samen met een verzoek aan belanghebbende derden hun opmerkingen te maken.

(5)

Op 3 februari 2014 heeft Samsung herziene toezeggingen aangeboden (hierna kortweg „de toezeggingen” genoemd).

(6)

Op 28 april 2014 is het Raadgevend Comité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities geraadpleegd. Diezelfde dag bracht de raadadviseur-auditeur zijn eindverslag uit.

3.   De feiten

(7)

Standaarden verzekeren de compatibiliteit en interoperabiliteit van telecomnetwerken en mobiele toestellen. In mobiele toestellen wordt doorgaans een groot aantal telecomstandaarden toegepast (zoals de zogeheten derde generatie of 3G (UMTS) standaard). Deze standaarden verwijzen naar duizenden technologieën; op vele daarvan rust een octrooi.

(8)

Octrooien die essentieel zijn voor een standaard, zijn octrooien voor de technologie waarnaar een standaard verwijst en die gebruikers van de standaard wel moeten toepassen in producten die aan de standaard voldoen. Deze octrooien heten ook wel essentiële octrooien. Essentiële octrooien verschillen van octrooien die niet essentieel zijn voor een standaard. Dit komt omdat het normaal gesproken voor een gebruiker van een octrooi technisch mogelijk is om een workaround rond een niet-essentieel octrooi te ontwerpen, zonder dat daarbij aan cruciale functionaliteit wordt ingeboet. Daarentegen is een gebruiker verplicht de door een essentieel octrooi beschermde technologie te gebruiken wanneer hij een product vervaardigt dat aan de standaard voldoet. Essentiële octrooien kunnen dus van grote waarde zijn voor de houders ervan. Een houder van een essentieel octrooi kan rekenen op een substantiële stroom inkomsten, met name voor essentiële octrooien met betrekking tot standaarden die bestemd zijn om te worden gebruikt in talrijke producten die aan miljoenen consumenten worden verkocht. Zodra een bepaalde technologie is gekozen en is opgenomen in een wijdverspreide norm, verdwijnen alternatieve, concurrerende technologieën misschien wel van de markt.

(9)

ETSI is een van de drie Europese standaardisatieorganisaties. ETSI is officieel verantwoordelijk voor het vaststellen van standaarden en specificaties die EU- en EVA-beleid moeten ondersteunen en die een interne telecommarkt moeten faciliteren.

(10)

De ETSI-beleidsregels leggen twee belangrijke verplichtingen op aan ondernemingen die deelnemen aan de standaardisatie: i) zij moeten ETSI tijdig in kennis stellen van hun essentiële intellectuele-eigendomsrechten vóór de vaststelling van de standaard, en ii) zij moeten toezeggen hun intellectuele-eigendomsrechten op Frand-voorwaarden beschikbaar te stellen.

(11)

In december 1998 zegde Samsung toe om haar essentiële UMTS-octrooien op Frand-voorwaarden te licentiëren. Bij het inbrengen van haar technologie in de UMTS-standaard stemde Samsung dus ermee in om: i) licenties te verlenen voor essentiële UMTS-octrooien, en ii) deze licenties op Frand-voorwaarden te licentiëren. Daarom verwacht Samsung voor haar essentiële UMTS-octrooien een vergoeding te ontvangen uit licentie-inkomsten in plaats van dat zij deze octrooien gebruikt om andere partijen te proberen uit te sluiten.

(12)

Vanaf 21 april 2011 heeft Samsung, op basis van een aantal van haar essentiële UMTS-octrooien, een voorlopig en definitief inbreukverbod tegen Apple gevorderd van de rechters in Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Samsung liet deze zaken in de EER doorlopen tot december 2012, toen zij aankondigde zich eenzijdig uit deze zaken terug te trekken.

(13)

De voorlopige conclusie van de Commissie was dan ook dat het feit dat Samsung op basis van haar essentiële UMTS-octrooien een voorlopig en definitief inbreukverbod tegen Apple vorderde, gezien de uitzonderlijke omstandigheden van de zaak en het ontbreken van iedere objectieve rechtvaardiging, bezwaren deed rijzen ten aanzien van de vraag of dergelijke vorderingen van een inbreukverbod wel verenigbaar waren met artikel 102 VWEU. De uitzonderlijke omstandigheden in deze zaak zijn de standaardisatie van de UMTS-standaarden en de toezegging van Samsung om haar essentiële UMTS-octrooien op Frand-voorwaarden te licentiëren. Het ontbreken van een objectieve rechtvaardiging heeft met name betrekking op het feit dat de kandidaat-licentienemer (Apple) niet onbereid was om op Frand-voorwaarden een licentieovereenkomst te sluiten voor de essentiële UMTS-octrooien van Samsung.

4.   De toezeggingen

(14)

Om de bezwaren weg te nemen die de Commissie aan Samsung had meegedeeld, heeft Samsung toezeggingen gedaan in de zin van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003.

(15)

Samsung zegt toe om voor een rechterlijke instantie in de Europese Economische Ruimte (EER) geen inbreukverbod wegens schending van haar essentiële octrooien (met inbegrip van alle bestaande en toekomstige octrooien) die worden gebruikt in smartphones en tablets (hierna „essentiële octrooien voor mobiele toestellen” genoemd), te vorderen tegen een kandidaat-licentienemer die instemt met en zich houdt aan een bepaald licentieringsraamwerk voor de vaststelling van Frand-voorwaarden. Het licentieringsraamwerk omvat ofwel een eenzijdige licentieovereenkomst betreffende essentiële octrooien van Samsung voor mobiele toestellen of, indien Samsung of de kandidaat-licentienemer daarom verzoekt, een overeenkomst tot kruislicentiering die ziet op zowel de essentiële octrooien van Samsung voor mobiele toestellen als een aantal essentiële octrooien voor mobiele toestellen van de kandidaat-licentienemer.

(16)

Het licentieringsraamwerk bestaat uit: i) een onderhandelingsperiode van maximaal twaalf maanden, en ii) de vaststelling door derden van Frand-voorwaarden indien na afloop van de onderhandelingsperiode geen overeenstemming is bereikt over een licentieovereenkomst of een alternatieve procedure voor het vaststellen van Frand-voorwaarden. Bij de vaststelling van Frand-voorwaarden door derden zal het geschil voor arbitrage of beslechting in de rechtbank worden voorgelegd, om de Frand-voorwaarden van een eenzijdige licentieovereenkomst of een kruislicentieovereenkomst te bepalen. Bij onenigheid tussen Samsung en de kandidaat-licentienemer over de instantie die de Frand-voorwaarden vaststelt, zal het geschil ter beslechting aan de rechter worden voorgelegd.

(17)

Het licentieringsraamwerk wordt beschreven in twee aangehechte „uitnodigingen om te onderhandelen” die integrerend deel uitmaken van de toezeggingen, en de contractuele basis vormen voor de naleving van de afspraken tussen Samsung en een kandidaat-licentienemer.

(18)

De duur van de toezeggingen bedraagt vijf jaar vanaf de datum waarop Samsung de formele kennisgeving van het besluit van de Commissie ontvangt. Voorts zal Samsung een trustee aanstellen die erop zal toezien dat de onderneming haar toezeggingen nakomt.

(19)

Deze toezeggingen bieden een oplossing voor de mededingingsbezwaren die in de mededeling van punten van bezwaar waren geformuleerd, omdat hiermee geborgd wordt dat Samsung daarmee, op basis van haar essentiële octrooien voor mobiele toestellen, geen inbreukverbod zal kunnen vorderen tegen een kandidaat-licentienemer die bereid is op Frand-voorwaarden een licentieovereenkomst aan te gaan. Daarom bieden de toezeggingen een safe-harbour die open staat voor alle kandidaat-licentienemers voor essentiële octrooien van Samsung voor mobiele toestellen die zich onderwerpen aan het licentiëringsraamwerk waarin de toezeggingen voorzien.

(20)

Een kandidaat-licentienemer kan er ook voor opteren om het licentiëringsraamwerk niet te ondertekenen. In dat geval mag van de kandidaat-licentienemer niet automatisch worden aangenomen dat deze niet bereid is om op Frand-voorwaarden een licentieovereenkomst aan te gaan. Daarentegen zou de rechterlijke instantie waarvan Samsung het inbreukverbod vordert alle omstandigheden van de betrokken zaak moeten onderzoeken om na te gaan of een kandidaat-licentienemer inderdaad niet bereid is op Frand-voorwaarden een overeenkomst aan te gaan.

5.   Conclusies

(21)

In het licht van de door Samsung gedane toezeggingen is de Commissie in het besluit van oordeel dat er niet langer gronden bestaan voor een optreden van de Commissie en dat de procedure in deze zaak dus moet worden beëindigd, onverminderd artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  UMTS = Universal Mobile Telecommunications System.

(3)  PB C 302 van 18.10.2013, blz. 14.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/11


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald aluminiumfolie van oorsprong uit Brazilië en de Volksrepubliek China

(2014/C 350/09)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de aluminiumfolie van oorsprong uit Brazilië en de Volksrepubliek China („de betrokken landen”), heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 30 juni 2014 ingediend door AFM Aluminiumfolie Merseburg, Alcomet AD, Eurofoil Luxembourg SA, Hydro Aluminium Rolled Products GmbH, Impold.o.o. en Symetal SA, („de indieners van het verzoek”) namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van bepaald aluminiumfolie vertegenwoordigen.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op aluminiumfolie met een dikte van niet minder dan 0,008 mm en niet meer dan 0,018 mm, niet op een drager, enkel gewalst, op rollen met een breedte van niet meer dan 650 mm en een gewicht van meer dan 10 kg („het onderzochte product”), van oorsprong uit Brazilië en de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 19.

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht, dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk leidt tot voortzetting of herhaling van dumping en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat dumping waarschijnlijk wordt voortgezet/herhaald

Brazilië

Aangezien de indieners van het verzoek geen bewijsmateriaal hebben weten te verzamelen over binnenlandse prijzen voor Brazilië is de normale waarde door berekening vastgesteld op basis van productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratieve kosten („VAA-kosten”) en winst in Brazilië. Aangezien invoer van Brazilië naar de Unie momenteel nagenoeg ontbreekt, is de uitvoerprijs vastgesteld op basis van de prijs af-fabriek van het onderzochte product bij uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika. Uit de vergelijking van de door berekening vastgestelde normale waarde met de uitvoerprijs (af-fabriek) van het onderzochte product bleek dat er sprake was van dumping.

Op grond van voornoemde vergelijking stellen de indieners van het verzoek dat het waarschijnlijk is dat het betrokken product opnieuw met dumping uit Brazilië zal worden ingevoerd.

Volksrepubliek China

Aangezien de Volksrepubliek China ingevolge de bepalingen van artikel 2, lid 7, van de basisverordening niet als een land met een markteconomie wordt beschouwd, hebben de indieners van het verzoek de normale waarde voor de invoer uit de Volksrepubliek China vastgesteld op basis van de door berekening vastgestelde normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in een derde land met een markteconomie, in dit geval Turkije. De bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is, is gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

Op grond van voornoemde vergelijking, waaruit dumping blijkt, stellen de indieners van het verzoek dat voortzetting van dumping uit de Volksrepubliek China waarschijnlijk is.

4.2.    Bewering dat schade waarschijnlijk zal voortduren/worden herhaald

De indieners van het verzoek hebben voorlopig bewijsmateriaal overlegd waaruit blijkt dat herhaling van schade waarschijnlijk is ter zake van invoer uit Brazilië en eveneens dat voorzetting van schade waarschijnlijk is ter zake van invoer uit de Volksrepubliek China.

Brazilië

De indieners van het verzoek voeren aan dat de schade is opgeheven, voornamelijk dankzij de antidumpingmaatregelen. Zij stellen dat indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in aanzienlijke hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit Brazilië wordt ingevoerd, de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden.

De indieners van het verzoek verstrekten voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de huidige invoer van het onderzochte product uit Brazilië in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien het productiepotentieel van de producenten-exporteurs in Brazilië en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat betreft het prijsniveau. Dit zou leiden tot een herhaling van schade.

Volksrepubliek China

De indieners van het verzoek stellen dat er nog steeds sprake is van schade voor de bedrijfstak van de Unie. Zij hebben voorlopig bewijsmateriaal overlegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de Volksrepubliek China in de Unie in absolute cijfers nog steeds aanzienlijk is.

Uit het voorlopige bewijsmateriaal blijkt ook dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het verkoopvolume en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.

Volgens de indieners van het verzoek is voortzetting van schade waarschijnlijk. In dit verband hebben zij bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de Volksrepubliek China in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zou toenemen gezien het productiepotentieel van de producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat betreft het prijsniveau.

De indieners van het verzoek voeren voorts aan dat indien de maatregelen vervallen en de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China aanzienlijk toeneemt, de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden.

5.   De procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het onderzoek bij het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit Brazilië en de Volksrepubliek China („de betrokken landen”) en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk is.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

5.1.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit de betrokken landen, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

5.1.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China

Steekproef

Gezien het mogelijk grote aantal producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat heeft geleid tot de instelling van de maatregelen waarop dit onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betrekking heeft, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de Volksrepubliek China en mogelijk ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de Volksrepubliek China en de verenigingen van producenten-exporteurs — indien nodig via de autoriteiten van de Volksrepubliek China — meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, de bij de Commissie bekende verenigingen van producenten-exporteurs en de autoriteiten van de Volksrepubliek China moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening worden ondernemingen die hebben ingestemd met hun mogelijke opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.1.1.2.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in Brazilië

Alle producenten-exporteurs en verenigingen van producenten-exporteurs in Brazilië wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst op te vragen.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs in Brazilië, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van Brazilië.

De producenten-exporteurs en, in voorkomend geval, de verenigingen van producenten-exporteurs en de autoriteiten van Brazilië moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

5.1.2.   Aanvullende procedure voor producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

Selectie van een derde land met een markteconomie

De normale waarde van de invoer uit de Volksrepubliek China zal overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening, worden vastgesteld op basis van de prijs of de door berekening vastgestelde waarde in een derde land met een markteconomie.

Bij het vorige onderzoek werd Turkije als derde land met een markteconomie gebruikt om de normale waarde voor de Volksrepubliek China vast te stellen. De Commissie is voornemens Turkije opnieuw hiervoor te gebruiken. Belanghebbenden wordt hierbij verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze in te dienen binnen tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, kunnen andere leveranciers van de Unie uit landen met een markteconomie onder andere gevestigd zijn in Rusland. De Commissie zal onderzoeken of het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat het onderzochte product er wordt geproduceerd.

5.1.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (5)  (6)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij dit nieuwe onderzoek betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs, inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat heeft geleid tot de instelling van de maatregelen waarop dit onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betrekking heeft, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade — onderzoek van producenten in de Unie

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

Gezien het grote aantal bij dit nieuwe onderzoek betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening uitgevoerd.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Om dit dossier te raadplegen, kunnen zij contact opnemen met de Commissie (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie, inclusief de producenten in de Unie die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat/de onderzoeken die tot de geldende maatregelen heeft/hebben geleid, of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen.

Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties worden uitgenodigd binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek moet het verzoek worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.

5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden worden uitgenodigd alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail:

TRADE-ALUFOIL-R607-DUMPING@ec.europa.eu

TRADE-ALUFOIL-R607-INJURY@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen, of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, en de bevindingen daarom op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kan het resultaat voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek moet het verzoek worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/degucht/contact/hearing-officer/

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  Bericht van het naderende vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (2014/C 49/07) (PB C 49 van 21.2.2014, blz. 7).

(2)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (gecodificeerde versie) (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(3)  Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad van 24 september 2009 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit Armenië, Brazilië en de Volksrepubliek China (PB L 262 van 6.10.2009, blz. 1).

(4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 5 van bijlage I of voetnoot 8 van bijlage II voor de definitie van een verbonden partij.

(6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image Image

BIJLAGE II

Image Image

4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/22


Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

(2014/C 350/10)

In aansluiting op het bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (1), waarna geen naar behoren gemotiveerd verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend, deelt de Commissie mede dat onderstaande antidumpingmaatregel binnenkort zal vervallen.

Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2).

Product

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Referentie

Verval-datum (3)

Bepaald bladaluminium

Armenië

Antidumping-recht

Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad (PB L 262 van 6.10.2009, blz. 1)

7.10.2014


(1)  PB C 49 van 21.2.2014, blz. 7.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(3)  De maatregel vervalt om middernacht op de in deze kolom vermelde datum.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/23


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7307 — Electricity Supply Board/Vodafone Ireland/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/C 350/11)

1.

Op 26 september 2014 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Electricity Supply Board („ESB”, Ierland), een onderneming waarvan de staat meerderheidsaandeelhouder is, en Vodafone Ireland Limited („Vodafone Ireland”, Ierland), een volle dochteronderneming die deel uitmaakt van Vodafone Group Plc, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming („JVCo”, Ierland) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   ESB: elektriciteitsmaatschappij die zich hoofdzakelijk bezighoudt met transmissie, distributie, opwekking en levering van elektriciteit;

—   Vodafone Ireland: onderneming die zich hoofdzakelijk bezighoudt met mobiele en niet-mobiele telecommunicatiediensten;

—   JVCo: onderneming die onder de gezamenlijke zeggenschap staat van ESB en Vodafone en zich bezighoudt met de opbouw, levering en exploitatie van een fibre-to-the-building-netwerk met hoge capaciteit („FTTB”) in Ierland.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7307 — Electricity Supply Board/Vodafone Ireland/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

4.10.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/24


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2014/C 350/12)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen  (2)

„MELOA DE SANTA MARIA — AÇORES”

EG-Nr. PT-PGI-0005-01124 — 1.7.2013

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam

„Meloa de Santa Maria — Açores”

2.   Lidstaat of derde land

Portugal

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

Onder de oorsprongsbenaming „Meloa de Santa Maria — Açores” vallen alle vruchten van de soort Cucumis melo L. die behoren tot de cantalupensis-groep (cantaloupe-meloenen) en de variëteiten van de netmeloen.

Dit fruit wordt gekenmerkt door een ronde tot ovale vorm, een duidelijk netvormige schil, die bij de onrijpe vrucht groenachtig en na rijping geelgroen is, en oranje vruchtvlees met een zachte textuur, dat aromatisch en sappig is en zoet smaakt als het rijp is.

De fysisch-chemische eigenschappen en voedingskenmerken van het product zijn als volgt:

Parameter

Gemiddelde waarde

Minimumwaarde

Maximumwaarde

Vochtgehalte (g/%)

88,11-89,03

86,63

91,10

pH

6,26-6,37

5,37

6,66

Ruw eiwit (g/%)

0,67-0,83

0,5

1,1

Reducerende suikers (g/%)

3,67-3,78

3

6

Totaal suikergehalte (g/%)

8,33-9,56

6

11

Ascorbinezuur (mg/100 g)

0,17-0,23

0,1

0,4


Parameter

Gemiddelde waarde

Eenheid

Minimumwaarde

Maximumwaarde

Natrium

41

mg Na/%

25,9

57,1

Kalium

426,5

mg K/%

323,6

516,6

Calcium

67,3

mg Ca/%

46,0

109,2

Magnesium

90,6

mg Mg/%

71,9

123,3

Oplosbaar ijzer

< 0,1

mg Fe/%

< 0,1

Totaal ijzergehalte

< 0,1

mg Fe/%

< 0,1

Vitamine C

104,8

mg vit. C/%

64,21

165,8

„Meloa de Santa Maria — Açores” moet vers worden geconsumeerd en wordt als één stuk verkocht. Het product wordt gesorteerd op diameter en gewicht. Alleen vruchten met een diameter van meer dan 10 cm en een gewicht tussen 600 en 1 400 g worden geaccepteerd (gewicht van 600 tot 799 g, grootte II; gewicht van 800 tot 1 400 g, grootte I).

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Productie, oogst en selectie vinden plaats in het afgebakende geografische gebied.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

„Meloa de Santa Maria — Açores” wordt verpakt in individuele verpakkingen of in gezamenlijke verpakkingen, waarbij de vruchten geordend op een enkele laag wordt uitgelegd. Elke verpakking moet een homogene inhoud hebben, dat wil zeggen alle vruchten moeten dezelfde herkomst (teler), dezelfde variëteit, dezelfde grootte en dezelfde mate van rijping hebben. Het zichtbare deel van de verpakkingsinhoud moet representatief zijn voor de gehele inhoud.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

Naast de wettelijk verplichte vermeldingen, moet op elke verpakking van „Meloa de Santa Maria — Açores” het volgende zichtbaar zijn:

de vermelding „Meloa de Santa Maria — Açores Beschermde Geografische Aanduiding (BGA)”;

het productlogo;

het logo van de Europese Unie;

het certificeringsmerk (ter identificatie van de controle-instantie en ter waarborging van de producttraceerbaarheid middels de verplichte nummering).

Elk stuk fruit moet aan de hand van het productlogo en het certificeringsmerk afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd, ongeacht de wijze waarop het in de handel wordt aangeboden.

Productlogo:

Image

Behalve in de basisversie die hierboven wordt getoond (in kleur tegen een witte achtergrond), kan het productlogo in de volgende varianten voorkomen: in kleur tegen een zwarte achtergrond, in grijstinten tegen een witte achtergrond en in zwart-wit, positief en negatief.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het afgebakende geografische gebied omvat alle plaatsen van het eiland Santa Maria van de Azoren-archipel.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Santa Maria is het enige eiland van de Azoren-archipel waar naast de vulkanische formaties die op alle eilanden van de archipel voorkomen, resten te vinden zijn van sedimentaire formaties (kalksteen). Kenmerkend voor dit eiland is dus zijn bodemsamenstelling: leem-/kleiachtig en zeer rijk aan kalium, kalk, magnesium en allerlei soorten micronutriënten. Daarnaast bevat de bodem een hoog percentage organische stoffen en is hij pH neutraal.

Vanwege zijn zuidoostelijke ligging in de archipel en zijn lage reliëf, heeft het eiland Santa Maria een lagere vochtigheidsgraad dan de andere eilanden van de autonome regio der Azoren. Het droge tot gematigde klimaat wordt gekenmerkt door een gering verschil tussen de gemiddelde temperaturen in de winter (14 °C) en de zomer (22 °C). De gemiddelde jaartemperatuur ligt tussen 10 en 20 °C. Het klimaat is vochtig, met een gemiddelde relatieve luchtvochtigheid per jaar (waarnemingstijd 9.00 uur) tussen 75 en 90 %. De neerslaghoeveelheid kan, afhankelijk van het gebied in kwestie, worden aangemerkt als matig regenachtig of regenachtig (gemiddelde jaarlijkse neerslag tussen 500 en 2 000 mm). Samengevat heersen op het eiland Santa Maria zeer specifieke klimatologische omstandigheden, die samenhangen met zijn geografische ligging, zijn grootte, zijn morfologie en zijn orografie, waardoor het zich onderscheidt van de overige eilanden van de Azoren-archipel.

De klimatologische omstandigheden, de bodemdiversiteit en het reliëf op het eiland Santa Maria zijn bepalend voor de karakteristieke eigenschappen van de op het eiland verbouwde landbouwproducten. Deze eigenschappen zijn terug te vinden in de meloen „Meloa de Santa Maria — Açores”, die zich daarmee onderscheidt van andere meloenvariëteiten. Naast de genoemde factoren is de kennis van de lokale producenten over productietechnieken en teeltmethoden van belang, met name het gebruik van plantaardig afval van voederpeulgewassen in de grond, de vormsnoei, het bepalen van de ideale mate van rijping, de toepasselijke regels en de strenge selectie van de vruchten. Dankzij deze technieken kan een product worden verkregen dat zich door zijn smaak, textuur en aroma onderscheidt van andere meloensoorten en gemakkelijk kan worden herkend door consumenten van de andere eilanden van de Azoren-archipel en het Portugese vasteland.

De bijzondere smaak van deze meloen werd al ten tijde van de introductie ervan op het eiland herkend, zoals blijkt uit een aantekening van Gaspar Frutuoso uit 1570: „[…] men vindt er ook veel meloenen, de lekkerste van de hele archipel, en zelfs de slechtste ervan smaken zeer goed […]”. Tegenwoordig wordt dit fruit nog altijd gewaardeerd en heeft „de meloen een zekere bekendheid verworven” binnen het aanbod van landbouwproducten die afkomstig zijn van het eiland Santa Maria (Guido de Monterey, 1981, blz. 47).

5.2.   Specificiteit van het product

De „Meloa de Santa Maria — Açores” onderscheidt zich van andere, elders geteelde vruchten van dezelfde categorie door zijn fysisch-chemische en organoleptische eigenschappen. Vanuit organoleptisch oogpunt onderscheidt het vruchtvlees zich door zijn oranje kleur, zijn zachte textuur, zijn zoete smaak en zijn sappigheid bij rijpheid. Deze sappigheid vormt een bijzonder kenmerk van alle op het eiland Santa Maria geteelde variëteiten. De vrucht valt direct op door zijn aroma, dat te danken is aan het vrijkomen van vluchtige zuren.

Van de onder 3.2 vermelde voedingskenmerken moeten met name het in vergelijking met algemene meloenvariëteiten hoge gehalte aan vitamine C en de rijkheid aan mineralen, met name kalium, magnesium en calcium, worden genoemd. De „Meloa de Santa Maria — Açores” heeft een gemiddelde energetische waarde die hoger is dan die van algemene meloenvariëteiten. Ook het gehalte aan eiwitten, vetten en koolhydraten is hoger dan dat van algemene meloenvariëteiten. Het vezelgehalte daarentegen ligt onder het gemiddelde van algemene meloenvariëteiten.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

De meloenteelt is op het eiland Santa Maria rond de zestiende eeuw door kolonisten geïntroduceerd en door de eeuwen heen in moestuinen in stand gehouden („cultura de quintal”). Om de regionale productie van die tijd, waarin de wijnproductie en de teelt van zoete aardappelen domineerde, in haar context te plaatsen, baseert Adriano Ferreira (1996, blz. 88) zich op de geschiedenis van het land en de plaatselijke bevolking. Zo vermeldt hij dat „de meloenen van Santa Maria vermaard en smakelijk waren en natuurlijk naar de andere eilanden werden geëxporteerd. Vóór alles zou ik willen benadrukken dat ons fruit altijd van goede kwaliteit is geweest, ook al werd het niet in grote hoeveelheden geproduceerd”.

Recenter, in de loop van de jaren zeventig van de vorige eeuw, werden geleidelijk hybride meloenvariëteiten geïntroduceerd door immigranten uit Amerika. De plaatselijke producenten merkten al snel dat deze nieuwe variëteiten niet alleen commercieel zeer interessant waren, maar ook goed groeiden en van uitstekende kwaliteit waren, waardoor hun productiegebied zich gestaag uitbreidde. Aldus is de meloenvariëteit die het best aan de bodem- en klimaatomstandigheden op het eiland Santa Maria en aan de eisen van zijn inwoners was aangepast, gedurende bijna twintig jaar getest en doorontwikkeld. De meloenvariëteiten die overbleven, zijn de netmeloenen, die tot de cantalupensis-groep behoren.

De specifieke kenmerken van „Meloa de Santa Maria — Açores” (ruwe schil, oranje, sappig vruchtvlees, zoete smaak, aroma) zijn het gevolg van de bodem- en klimaatomstandigheden en de plaatselijke productiemethoden op het eiland. De vorming van vluchtige zuren, die hoort bij de rijping van de vrucht en zorgt voor de vrijkomende geuren, alsook de specifieke kenmerken van het productiegebied van Santa Maria, met een bodem die rijk is aan kalium, magnesium, calcium en andere oligo-elementen, geven de meloen de onder 3.2 en 5.2 beschreven fysisch-chemische eigenschappen en voedingskenmerken.

Hieraan moet de kennis worden toegevoegd die de producenten over deze vrucht en de wijze van productie daarvan hebben. Zo wordt op het eiland Santa Maria plantaardig afval van voederpeulgewassen, „herfstafval” genoemd („favica”-boon/gele lupine), algemeen als meststof in de grond gebruikt om op natuurlijke en zeer kenmerkende wijze de bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Voor een optimale vegetatieve ontwikkeling van „Meloa de Santa Maria — Açores” is vormsnoei van belang, een bewerking die niet vanouds bij algemene meloenvariëteiten wordt uitgevoerd. „Meloa de Santa Maria — Açores” is zeer gevoelig voor wortelverstikking. Om de kwaliteit van de vruchten te verbeteren wordt daarom de waterinbreng ten tijde van de oogst verminderd. De productietechnieken, het bepalen van de mate van rijping, het sorteren op grootte en de handmatige selectie van de vruchten tijdens het oogsten zijn bepalend voor de fysisch-chemische eigenschappen waarmee de meloen zich onderscheidt van andere, vergelijkbare producten uit andere Europese regio’s.

Het traditionele product „Meloa de Santa Maria — Açores” is breed verkrijgbaar en geniet bij consumenten vanwege zijn uiterlijk en smaak de voorkeur boven meloenen uit andere regio’s. Het werd in eerste instantie alleen plaatselijk verkocht. Dankzij de uitstekende kwaliteit van het product nam de vraag van de grote handelaren van het naburige eiland São Miguel echter toe, waardoor de productie zowel kwantitatief als kwalitatief is gegroeid. Het is een product met een onderscheidend karakter waarvan de eigenschappen, die tegenwoordig worden erkend, nauw verbonden zijn met het geografische productiegebied, te weten het eiland Santa Maria van de Azoren-archipel.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006 (3))

http://www.dgadr.mamaot.pt/images/docs/val/dop_igp_etg/Valor/doc/CE_MeloaStaMaria.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Vervangen door Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(3)  Zie voetnoot 2.