ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
57e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
III Voorbereidende handelingen |
|
|
Europese Centrale Bank |
|
2014/C 224/01 |
||
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2014/C 224/02 |
||
2014/C 224/03 |
Informatie van de Commissie overeenkomstig Besluit 2014/327/EU van de Raad |
|
|
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
|
2014/C 224/04 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2014/C 224/05 |
||
|
V Adviezen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2014/C 224/06 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7324 — ACS/CLECE) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2014/C 224/07 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7285 — Cerberus/Visteon Interiors) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2014/C 224/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7306 — Triton/GEA Heat Exchanger Business) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2014/C 224/09 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7320 — PAI Partners/DVD Participations) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
III Voorbereidende handelingen
Europese Centrale Bank
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/1 |
ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 5 februari 2014
inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2013/36/EU en 2009/110/EG en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG
(CON/2014/9)
2014/C 224/01
Inleiding en rechtsgrondslag
Op 31 oktober 2013 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad om een advies betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2013/36/EU en 2009/110/EG en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (1) (hierna het „voorstel”).
De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien het voorstel bepalingen bevat betreffende de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen en bij te dragen tot een goede beleidsvoering ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 2, vierde streepje en 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.
Algemene opmerkingen
1. |
Het voorstel verwerkt Richtlijn 2007/64/EG (2) („Richtlijn Betalingsdiensten” of „PSD”) en trekt die Richtlijn in en beoogt de Uniemarkt voor elektronische betalingen verder te ontwikkelen, waardoor consumenten en marktdeelnemers volledig kunnen profiteren van de interne markt, tevens rekening houdende met de zich snel ontwikkelende markt voor detailhandelbetalingssystemen (de invoering van nieuwe betalingsoplossingen met behulp van smartphones, e-handel enz.). Deze voorstellen resulteren uit een diepgaande toetsing door de Commissie van de huidige omgeving voor betalingsdiensten. In januari 2012 publiceerde de Commissie haar Groenboek „Naar een geïntegreerde Europese markt voor kaart-, internet- en mobiele betalingen” (3), en organiseerde dienaangaande een publieke consultatie waarop de ECB eveneens reageerde (4). Beide reacties op de Groenboekconsultatie en de Commissiestudies en de herziening van de PSD tonen aan dat de recente markt- en technologie-innovaties voor detailhandelbetalingsdiensten voor wetgevers nieuwe uitdagingen zijn die het voorstel beoogt te adresseren. |
2. |
Het voorstel wijzigt de huidige PSD-regeling in menig opzicht, waaronder het dekkingsuitbreiding aangaande het geografische bereik en de valuta van betalingstransacties. Een aantal van de huidige vrijstellingen op de PSD worden nieuw vormgegeven en gewijzigd, zulks om deze compacter te maken en daarom minder voor misbruik vatbaar zijn, terwijl niet langer benodigde vrijstellingen geschrapt worden. Zo wijzigt het voorstel de vrijstelling voor „commerciële agenten”, waardoor die vrijstelling alleen geldt voor commerciële agenten die hetzij optreden in naam van de betaler, hetzij in naam van de begunstigde. De huidige vrijstelling voor digitale inhoud, ook wel „telecomvrijstelling” genoemd, wordt eveneens herzien met een beperktere focus en schrapt de door onafhankelijke betaalautomatenexploitanten verleende betaaldiensten uit de PSD. Het belangrijkste is de uitbreiding van de PSD-regeling tot nieuwe diensten en hun aanbieders, d.w.z. „derde betalingsdienstaanbieders” („TPP’s”) wier werkzaamheden op toegang tot betalingsrekeningen gebaseerde diensten betreffen, zoals betalingsinitiatie of rekeninginformatie, maar die normaliter geen klantenmiddelen aanhouden (5). Het voorstel verbiedt tevens de praktijk van handelaars die toeslagen in rekening brengen op interbancaire vergoedingen op kaarten, zulks gezien het plafonneren van de interbancaire vergoedingen uit hoofde van het voorstel op interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (6). Tenslotte wordt ook menig component van de huidige regeling gewijzigd, zoals bijvoorbeeld de waarborgvereisten, ontheffingsvoorwaarden, en aansprakelijkheid van de betalingsdienstverlener en de betaler voor niet-geautoriseerde betalingstransacties, zulks teneinde deze bepalingen verder te harmoniseren, gelijke omstandigheden verder te ontwikkelen en rechtszekerheid te verbeteren (7). Het voorstel beoogt in zijn algemeenheid een versterkte consumentenbescherming tegen fraude, mogelijk misbruik en andere met de veiligheid van betalingsdiensten verband houdende incidenten. Het voorstel omvat een aantal bepalingen die de Europese Bankautoriteit (EBA) ertoe nopen bij te dragen aan een consistente en coherente werking van toezicht ingevolge Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en van de Raad (8). |
3. |
De ECB steunt de doelstellingen en de inhoud van het voorstel uitdrukkelijk. Met name steunt de ECB het voorstel tot uitbreiding van de huidige lijst van betalingsdiensten met de opname van betalingsinitiatiediensten en rekeninginformatiediensten om innovatie en concurrentie bij detailhandelbetalingen te ondersteunen. Toezichthouders en oversightautoriteiten hebben de kwestie van derdentoegang tot betalingsrekeningen in het kader van het „European Forum on the Security of Retail Payments” (hereinafter the „SecuRe Pay Forum”) uitvoerig besproken. De kernelementen van deze discussies zijn in de ECB-tekstvoorstellen weergegeven. |
4. |
De ECB verwelkomt tevens dat: a) harmonisatie en verbetering van operationele en beveiligingsvereisten voor betalingsdienstverleners is voorgesteld; b) de handhavingsbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten versterkt moeten worden, en c) een aantal PSD-bepalingen waarbij de lidstaten tot nu toe bij de toepassing een aanzienlijke discretionaire bevoegdheid aangescherpt moeten worden. Dit discretionaire element heeft in de Unie geleid tot een zeer uiteenlopende regeltoepassing en derhalve een fragmentatie van de markt voor detailhandelsbetalingen (9). De ECB heeft haar standpunt eerder in haar reactie op het Groenboek vastgelegd (10) en tevens in andere fora zoals het „SecuRe Pay Forum”. Het verheugt de ECB dat menige in die reactie en ook door het „SecuRe Pay Forum” gedane aanbevelingen hun weerslag hebben gevonden in het voorstel. Desalniettemin heeft de ECB een aantal specifieke opmerkingen. |
Specifieke opmerkingen
1. Gedefinieerde termen
De gedefinieerde termen in het voorstel (11) zijn in vergelijking met die uit de PSD grotendeels hetzelfde, maar er is ruimte voor verdere verbetering daarvan. Met name moeten de definities van „uitgifte van betalingsinstrumenten” en „verkrijging van betalingstransacties” aan het voorstel toegevoegd worden (12). Daardoor zou bijlage I bij het voorstel duidelijker worden. De definities „betalingsinitiatiedienst” (13) en „rekeninginformatiedienst” (14) zouden door nadere wijziging ook verbeterd kunnen worden en definities van „geldovermaking”, „grensoverschrijdende betalingen” en „nationale betalingen” zouden volledigheidshalve opgenomen kunnen worden.
2. Overige bepalingen
2.1. |
Aangaande de werkingssfeer (15) stipuleert het voorstel dat ingeval slechts één van de betalingsdienstverleners in de Unie is gevestigd, de bepalingen aangaande de valutadatum van de creditering (16) en de transparantie van voorwaarden en informatievereisten voor betalingsdiensten tevens van toepassing zijn op die delen van de in de Unie uitgevoerde transactie (17). Voor zover mogelijk zou titel IV inzake rechten en verplichtingen in verband met de verlening en het gebruik van betalingsdiensten ook in die gevallen van toepassing moeten zijn en zou tevens ten aanzien van alle valuta van toepassing moeten zijn. |
2.2. |
In tegenstelling tot de huidige PSD voorziet het voorstel niet in de mogelijkheid dat lidstaten of de bevoegde autoriteiten de waarborgvereisten voor betalingsinstellingen die andere activiteiten uitoefenen dan betalingen aan betalingsinstellingen, tevens van toepassing verklaren op betalingsinstellingen die slechts betalingsdiensten verrichten (18). De ECB stelt voor dat betalingsinstellingen verplicht een passende bescherming moeten verlenen in de vorm van waarborgvereisten voor de middelen van een betalingsdienstgebruiker, ongeacht of zij al dan niet andere activiteiten uitoefenen dan betalingsdiensten. |
2.3. |
Om efficiencyredenen zou de ECB één autoriteit verwelkomen die naleving van de richtlijn moet waarborgen, maar is zich ervan bewust dat zulks in de praktijk moeilijk kan blijken gezien de uiteenlopende nationale regelingen. |
2.4. |
Voorts stelt de ECB voor dat Europol wordt toegevoegd als autoriteit waarmee de toezichthouders op betalingsdiensten informatie kunnen uitwisselen (19), zulks gezien de Europolexpertise op het gebied van internationale misdaad en terrorisme, waaronder bestrijding van euronamaak en ander misbruik van betalingsinstrumenten en diensten binnen het kader van financiële criminaliteit. |
2.5. |
Aangezien rekeninghoudende betalingsdienstverleners voor diensten onder punt 7 in bijlage I bij het voorstel toegang tot betalingsrekeningen mogen verlenen, en voorts dat rekening houdende met het feit dat TPP-diensten meestal via het internet verleend worden en derhalve niet tot één lidstaat beperkt zijn, stelt de ECB om veiligheidsredenen voor dat TPP’s niet de reden vormen voor enige ontheffing uit hoofde van artikel 27. |
2.6. |
Op uit hoofde van Richtlijn 2009/44/EG (20) (hierna de „Finaliteitsrichtlijn”) aangewezen betalingssystemen is artikel 29, lid 1 regel van het voorstel niet van toepassing, welke regel inhoudt dat toegang tot betalingssystemen objectief en niet-discriminerend moet zijn. De laatste alinea van artikel 28, lid 2 van het voorstel bepaalt evenwel dat indien een aangewezen betalingssysteem indirecte deelname toestaat, die deelname tevens gegund moet worden aan andere geautoriseerde of geregistreerde betalingsdienstverleners, zulks overeenkomstig artikel 29, lid 1. De definitie van „indirecte deelnemer” in artikel 2, onder g) van de Finaliteitsrichtlijn dekt thans betalingsinstellingen niet af en, teneinde consistentie en rechtszekerheid te waarborgen, stelt de ECB voor de definitie van „indirecte deelnemer” in de Finaliteitsrichtlijn te wijzigen, zodat ook betalingsdienstverleners daaronder vallen. |
2.7. |
Om beveiligingsvereisten en consumentenbescherming te combineren met het opentoegangconcept van betalingsrekeningsdiensten stelt de ECB voor dat klanten genoegzaam geauthenticeerd worden middels een versterkt cliëntauthenticatiesysteem. TPP’s kunnen dit verzekeren door hetzij hun betaler veilig naar hun rekeninghoudende betalingsdienstverlener te dirigeren hetzij door hun eigen gepersonaliseerde beveiligingskenmerken uit te geven. Beide opties moeten deel uitmaken van de gestandaardiseerde Europese interface voor betalingsrekeningtoegang. Deze interface moet gebaseerd zijn op een open Europese standaard en in de Unie elke TPP toegang verschaffen tot betalingsrekeningen bij enige betalingsdienstverlener. EBA kan die standaard in nauwe samenwerking met de ECB vastleggen en moet technische en functionele specificaties alsook daarmee verband houdende procedures omvatten. Voorts moeten derdedienstverleners: a) de door hen opgestelde gepersonaliseerde beveiligingskenmerken van de betalingsdienstgebruiker beschermen; b) zich ten overstaan van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder(s) van de betalingsdienstgebruiker ondubbelzinnig authenticeren; c) de bij toegang tot de betalingsrekening verkregen gegevens niet opslaan, zulks afgezien van de informatie voor het identificeren van door derdedienstverleners geïnitieerde betalingen, zoals het referentienummer, IBAN van de betaler en de begunstigde en het transactiebedrag, en d) data alleen gebruiken voor de door de betalingsdienstgebruiker expliciet aangegeven doeleinden (21). Contracten tussen de rekeninghoudende betalingsdienstverleners en TPP’s zijn een mogelijkheid om een aantal van deze aspecten te verduidelijken. Vanuit efficiëntieperspectief, en tevens om onnodige concurrentiebelemmeringen te vermijden, moeten de belangrijkste aangelegenheden (waaronder een aansprakelijkheidsregeling) in het voorstel verduidelijkt worden. Nadere operationele regels, waaronder technische en operationele regelingen, bv. authenticatie, bescherming van gevoelige gegevens, identificatie en traceerbaarheid van betalingsopdrachten, kunnen vastgesteld worden middels het opzetten van een betalingsregeling waarin alle betrokkenen kunnen participeren en waardoor overeenstemming over individuele contracten niet nodig is. |
2.8. |
Aangaande de bepalingen betreffende kadercontracten en consumentenbescherming is de ECB van mening dat consumenten als betalingsrekeninghouders in verband met betalingsinitiatiediensten een beschermingsniveau moeten genieten dat vergelijkbaar is met het niveau voor schuldenaren uit hoofde van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (22) (hierna de „SEPA-Verordening”), d.w.z. de consument moet het recht hebben zijn rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder te instrueren positieve of negatieve TPP-lijsten op te stellen (23). |
2.9. |
In het kader van automatische afschrijvingen stipuleert het voorstel dat de betaler het onvoorwaardelijke recht op terugbetaling moet hebben, behalve wanneer de begunstigde zijn contractuele verplichtingen reeds heeft vervuld en de diensten reeds zijn ontvangen of de goederen zijn verbruikt door de betaler (24). Het voorstel lijkt de onbeperkte terugbetalingsrechten uit hoofde van de vigerende SEPA-regeling voor automatische afschrijvingen niet langer toe te staan, en scherpt derhalve de consumentenbescherming niet aan. Om aan deze bepalingen inzake het terugbetalingsrecht te voldoen, zouden betalingsdienstverleners waarschijnlijk informatie moeten verzamelen over de aankopen van hun klanten. Dit zou vanuit privacyperspectief zorgwekkend kunnen zijn, alsook de administratieve lasten voor betalingsdienstverleners kunnen verzwaren. De ECB stelt voor de algemene regel in te voeren van een onvoorwaardelijk terugbetalingsrecht gedurende een periode van acht weken voor alle automatische afschrijvingen voor consumenten. Voor bepaalde goederen en diensten moeten debiteuren en crediteuren afzonderlijk overeen kunnen komen dat geen terugbetalingsrechten zullen gelden. De Commissie zou een uitputtende lijst van dergelijke goederen en diensten middels gedelegeerde rechtshandelingen kunnen opstellen. |
2.10. |
De door de TPP’s aan de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder in verband met niet-geautoriseerde betalingstransacties uit hoofde van de artikelen 65 tot en met 82 te betalen schadeloosstelling strookt niet met de schadeloosstelling voor niet-uitvoering, gebrekkige of late uitvoering. De ECB stelt derhalve voor deze bepalingen op elkaar af te stemmen en aldus gelijksoortige schadeloosstellingsregels te verzekeren (25). |
2.11. |
De vigerende PSD heeft door de invoering van de „D+1”-uitvoeringstijd van overmakingen aanzienlijk bijgedragen aan een verhoogde efficiëntie van detailhandelsbetalingen (26). De ECB heeft opgemerkt dat ontwikkelingen in zakenpraktijken en technologie een steeds snellere betalingsuitvoering mogelijk maken en verwelkomt dat die diensten reeds in een aantal lidstaten beschikbaar zijn waarvan zowel consumenten alsook bedrijven profiteren. De ECB verwacht dat de Europese markten de uitvoeringstijd zullen blijven verbeteren en ondersteunt dit proces als katalysator gaarne. |
2.12. |
De beoordeling van beveiligingsregelingen en incidentennotificaties (27) voor betalingsdienstverleners is een kernbevoegdheid van prudentiële toezichthouders en centrale banken. De ontwikkeling van toezichtsvereisten op deze gebieden moet derhalve onder de controle van deze autoriteiten blijven. Uit hoofde van de PSD is er evenwel de behoefte met de bevoegde autoriteiten en de ECB informatie te delen en, indien toepasselijk met het „European Network and Information Security Agency (Enisa)” en de uit hoofde van de NIB-richtlijn op het gebied van operationele risico’s, waaronder beveiligingsrisico’s, bevoegde autoriteiten. De EBA moet verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van die informatiedeling tussen de bevoegde autoriteiten van lidstaten, waarbij de ECB de ESCB-leden in kennis zal stellen van relevante aangelegenheden voor betalingssystemen en betalingsinstrumenten. |
2.13. |
De EBA moet voor de bevoegde autoriteiten ook richtsnoeren ontwikkelen aangaande klachtenprocedures (28) die een bijdrage kunnen leveren ingeval van harmonisatieprocedures. |
2.14. |
Een aantal bepalingen (29) betreft slecht de discretionaire bevoegdheid van lidstaten aangaande nationale betalingstransacties. Dergelijke regels lijken niet te stroken met de instelling van de interne markt voor betalingsdiensten en zouden bij voorkeur verwijderd moeten worden. |
2.15. |
Tenslotte zijn er aparte bepalingen inzake de toegang tot en het gebruik van betalingsrekeninginformatie door TPP’s en derde-uitgevers van betalingsinstrumenten, d.w.z. indien een TPP een betaalkaart uitgeeft (30). Deze diensten verschillen in de kern niet en derhalve stelt de ECB voor deze bepalingen te versmelten aangezien de vroegere regeling inzake toegang tot en gebruik van betalingsrekeninginformatie door de TPP ook mutatis mutandis zou kunnen gelden voor derde-uitgevers van betaalinstrumenten. |
Indien de ECB wijzigingen van het richtlijnvoorstel aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.
Gedaan te Frankfurt am Main, 5 februari 2014.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) COM(2013) 547/3.
(2) Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1).
(3) COM(2011) 941 final.
(4) Zie de reactie op het Groenboek van de Europese Commissie „Towards an integrated European market for card, intent and mobile payments” van maart 2012, beschikbaar op de ECB-website:-www.ecb.europa.eu.
(5) Zie punt 7 van bijlage I bij het voorstel.
(6) Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor met kaarten verrichte betalingstransacties (COM(2013) 550/3); 2013/0265.
(7) Nadere bepalingen verduidelijken de regels betreffende toegang tot betalingssystemen en het recht op terugbetaling, en adresseren tevens de beveiligings- en authenticatieaspecten conform het Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie te waarborgen (COM(2013) 48 final (hierna de „Netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIB-richtlijn)”. Ten aanzien van de ontwerp-NIB-Richtlijn zie hierna paragraaf 2.12 en verder.
(8) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(9) Zie bijvoorbeeld artikel 66 van het voorstel voor een richtlijn houdende regels op PSP- en betalersaansprakelijkheid in geval van niet-geautoriseerde kaarttransacties.
(10) Zie voetnoot 4.
(11) Zie artikel 4 van het voorstel.
(12) Zie wijzigingsvoorstel 12 in de bijlage.
(13) Zie artikel 4, lid 32 van het voorstel.
(14) Zie artikel 4, lid 33 van het voorstel.
(15) Zie artikel 2 van het voorstel.
(16) Zie artikel 78 van het voorstel.
(17) Zie titel III van het voorstel.
(18) Zie artikel 9 van de PSD.
(19) Zie artikel 25 van het voorstel.
(20) Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37).
(21) Zie artikel 58 van het voorstel.
(22) Zie overweging 13 en artikel 5, lid 3, onder d), iii) van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22) (hierna de „gemeenschappelijke eurobetalingsruimte verordening” (SEPA).
(23) Zie artikel 45 en 59 (nieuw) van het voorstel.
(24) Zie artikel 57 en 67, lid 1 van het voorstel.
(25) Zie artikel 65, 80 en 82 van het voorstel.
(26) Artikel 69, lid 1 van de vigerende PSD stipuleert overmakingen die gecrediteerd moeten worden naar de rekening van de betalingsdienstverlener van de begunstigde uiterlijk aan het einde van de dag volgende op ontvangst de betalingsopdracht.
(27) Zie artikel 85 en 86, lid 1 van het voorstel.
(28) Zie artikel 88, lid 1 van het voorstel.
(29) Zie artikel 35, lid 2 en 56, lid 2 van het voorstel.
(30) Zie artikel 58, respectievelijk 59.
BIJLAGE
Formuleringsvoorstellen
Door de Commissie voorgestelde tekst |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overweging 6 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Zie wijziging 31. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overweging 7 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Zie wijziging 31. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overweging 18 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Voorgesteld wordt alle soorten derde betalingsdienstaanbieders in dezelfde overweging te omschrijven; daarom zijn de overwegingen 18 en 26 samengevoegd en wordt tevens verwezen naar derde betalingsdienstaanbieders die betalingsinstrumenten uitgeven, bv. krediet- of debetkaarten. Na de invoeging van krediet- of debetkaarten wordt voorgesteld het alternatief voor die kaarten te schrappen. Daarnaast wordt de mogelijkheid vermeld dat rekeninginformatiediensten tegelijkertijd met betalingsinitiatiediensten verleend zouden kunnen worden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 4 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overweging 26 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Deze overweging is samengevoegd met overweging 18 (zie wijziging 3). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 5 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overweging 51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Niet-inhoudelijke verduidelijking ten aanzien van betrokken partijen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 6 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overweging 52 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Zie wijzigingen 19 en 24. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 7 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overweging 57 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Terugbetalingsrechten afhankelijk maken van de onderliggende aankoop werpt privacy-zorgen op, alsook zorgen aangaande efficiency en kosten. Goedkeuring van dit voorstel betekent waarschijnlijk dat de ongelimiteerde terugbetalingsrechten uit hoofde van de huidige SEPA-regeling voor automatische afschrijvingen niet langer zou zijn toegestaan, hetgeen voor consumenten minder gunstige voorwaarden met zich meebrengt. De ECB stelt voor de algemene regel in te voeren van een onvoorwaardelijk terugbetalingsrecht gedurende een periode van acht weken voor alle automatische afschrijvingen voor consumenten. Voor de vermelde voor directe consumptie bestemde goederen of diensten zouden debiteuren en crediteuren apart overeen kunnen komen dat geen terugbetalingsrechten gelden. De Commissie zou een dergelijke lijst in de vorm van een gedelegeerde handeling kunnen opstellen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 8 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overweging 80 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Beveiligingsaspecten in verband met betalingsdiensten behoren ook tot de bevoegdheid van centrale banken. De ECB heeft in het SecuRe Pay Forum vrijwillig een nauwe samenwerking opgezet met toezichthouders van betalingsdienstverleners. Deze succesvolle samenwerking dient geformaliseerd te worden. Het huidige voorstel bevat geen regelgevende technische normen; daarom is de verwijzing geschrapt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 9 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Om een complete bescherming voor gebruikers van betalingsdiensten te verzekeren dienen de bepalingen inzake transparantie en valutadatum van de creditering, alsook de bepalingen inzake rechten en verplichtingen met betrekking tot de verstrekking en het gebruik van betalingsdiensten ook te gelden voor transacties, waarbij slechts één van de betalingsdienstverleners binnen de Unie gevestigd is, zulks met betrekking tot die delen van de transactie die in de Unie worden afgesloten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 4, lid 32 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg De definitie moet zo eenvoudig en flexibel mogelijk blijven zodat toekomstige oplossingen er ook onder vallen. De definitie dient geen vereisten noch verwijzingen naar specifieke technologieën te bevatten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 4, lid 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg De definitie moet zo eenvoudig en flexibel mogelijk blijven zodat toekomstige oplossingen er ook onder vallen. De definitie dient geen vereisten noch verwijzingen naar specifieke technologieën te bevatten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 12 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 4, lid 39 t/m 43 (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geen tekst |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De definities van de „uitgifte van betalingsinstrumenten” en „verwerving van betalingstransacties” dienen toegevoegd te worden om te verzekeren dat alle bij de betalingsdiensten betrokken dienstverleners onder het voorstel vallen zoals voorzien in bijlage I. Deze definities dienen afgestemd te worden op de interbancaire tarieven voor op kredietkaarten gebaseerde betalingstransacties (COM(2013) 550/3); 2013/0265. De definitie van „overmakingen” dient opgenomen te worden aangezien die één van de centrale betalingsinstrumenten van het bovengenoemde voorstel is. De ingevoegde definitie is afgestemd op de SEPA-verordening. De opname van definities voor „grensoverschrijdende betaling” en „nationale betaling” zou duidelijkheid moeten verhogen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 13 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 9, lid 1, aanhef |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Overeenkomstig het doel garantievereisten te harmoniseren, is de alternatieve tekst voorgesteld om te verzekeren dat de geldmiddelen van gebruikers van betalingsdiensten voor alle betalingsinstellingen genoegzaam beschermd zijn, ongeacht hun eventuele andere zakelijke activiteiten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 14 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 12, lid 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[…]
|
[…]
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Verstrekking van accurate statistische informatie is essentieel voor met betalingsinstellingen verband houdende risicomonitoring. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 25, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Europol dient toegevoegd te worden als aanvullende autoriteit waarmee de bevoegde autoriteiten informatie zouden moeten kunnen delen, zulks gezien de Europolbevoegdheid en -deskundigheid aangaande het op Unieniveau onderzoeken en coördineren van onder meer eurovalsemunterij, namaak en andere vormen van ernstige betalingsmiddelen betreffende criminaliteit. Zie bijlage bij Besluit 2009/371/JBZ van de Raad (4). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 16 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 27, lid 5, onder a) (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geen tekst |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Aangezien rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders aan derdendienstverleners toegang moeten verschaffen, waardoor laatstgenoemde een ontheffing van toezichtvereisten kunnen verkrijgen hetgeen onvoorziene risico’s met zich mee kan brengen. Bovendien worden de door derdendienstverleners aangeboden diensten normaliter via het internet verleend en zijn daarom niet tot een lidstaat beperkt. Derdendienstverleners dienen daarom geen ontheffing te krijgen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 17 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 35, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Voor nationale betalingstransacties, d.w.z de niet-grensoverschrijdende, lijkt het niet noodzakelijk lidstaten of hun bevoegde autoriteiten een aanzienlijke verhoging toe te staan van de maximale betalingsbedragen genoemd in artikel 35, lid 1, zulks vanwege de vrijstelling voor instrumenten voor betaling van kleine bedragen. Daarenboven, indien deze aanpassing toegestaan wordt, zou dat resulteren in zeer uiteenlopende nationale vrijstellingsregelingen die haaks staan op de doelstelling van een Europese geïntegreerde markt van de retailbetalingen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 18 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 39 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Deze aanvulling verduidelijkt dat aangaande kosten derde betalingsdienstaanbieders slechts hun eigen kosten kunnen specificeren en niet de door de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder in rekening gebrachte kosten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 19 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„Als een betalingsopdracht door het eigen systeem van de derde betalingsdienstaanbieder wordt geïnitieerd, worden aan de betaler en de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder in geval van fraude of een geschil de referentie van de transacties en de autorisatiegegevens verstrekt of ter beschikking gesteld.” |
„Als een betalingsopdracht door het eigen systeem van de derde betalingsdienstaanbieder wordt geïnitieerd, worden aan de betaler en de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder in geval van fraude of een geschil de referentie van de transacties en de autorisatiegegevens bewijs dat de gebruiker overeenkomstig artikel 58, lid 2 geauthenticeerd werd verstrekt of ter beschikking gesteld.” |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Aangezien gepersonaliseerde beveiligingskenmerken niet langer gedeeld zouden moeten worden, dient de derde betalingsdienstaanbieder ingeval van een conflict of fraude aan te tonen a) de betalingsdienstverlener aan de derde betalingsdienstaanbieder heeft bevestigd dat de transactie toegestaan was of b) dat de klant zonder meer authentiek aangemerkt werd op basis van door de derde betalingsdienstaanbieder opgestelde gepersonaliseerde beveiligingskenmerken. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 20 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 41 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„Onmiddellijk na de ontvangst van de betalingsopdracht wordt de volgende informatie door de betalingsdienstaanbieder van de betaler op dezelfde wijze als in artikel 37, lid 1, is bepaald, aan de betaler verstrekt of ter beschikking gesteld: […].” |
„Onmiddellijk na de ontvangst van de betalingsopdracht wordt de volgende informatie door de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler op dezelfde wijze als in artikel 37, lid 1, is bepaald, aan de betaler verstrekt of ter beschikking gesteld: […].” |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Deze wijziging verduidelijkt dat dit artikel slechts de rekeninghoudende betalingsdienstverleners betreft, aangezien de verplichtingen van de derde betalingsdienstaanbieder in artikel 39 reeds uiteengezet werden. Zulks geldt tevens voor situaties waarin derde betalingsdienstaanbieders ook bij traditionele betalingsdiensten betrokken zijn. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 21 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 45, lid 5, onder g) (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geen tekst |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Gebruikers van betalingsdiensten kunnen hun rechten uit hoofde van het voorgestelde artikel 59 (nieuw) slechts uitoefenen om betalingsinitiatiediensten te blokkeren of om voor bepaalde derde betalingsdienstaanbieders positieve of negatieve lijsten op te stellen, indien zij dienovereenkomstig geïnformeerd werden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 22 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 54, lid 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Zie de uitleg bij wijziging 26. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 23 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 56, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Voor nationale betalingstransacties, d.w.z de niet-grensoverschrijdende, lijkt het niet noodzakelijk lidstaten of hun bevoegde autoriteiten een aanzienlijke aanpassing toe te staan van de maximale betalingsbedragen genoemd in artikel 56, lid 1, zulks vanwege de vrijstelling voor instrumenten voor betaling van kleine bedragen. Daarenboven, indien deze aanpassing toegestaan wordt, zou dat resulteren in zeer uiteenlopende nationale vrijstellingsregelingen die haaks staan op de doelstelling van een Europese geïntegreerde markt van de retailbetalingen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 24 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 58 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is een kernbeginsel van IT-beveiliging dat de voor het authenticeren van de betalingsgebruiker gebruikte legitimatie niet met een derde wordt gedeeld. Derhalve dienen derde betalingsdienstaanbieders een versterkte cliëntauthenticatie te verzekeren door hetzij: a) de betalingsdienstgebruiker veilig naar zijn rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder door te sturen, dan wel b) hun eigen gepersonaliseerde beveiligingskenmerken op te stellen. Beide opties dienen deel uit te maken van de gestandaardiseerde Europese technische interface voor betalingsrekeningtoegang. Deze veilige gestandaardiseerde interface voor derde betalingsdienstaanbieders voor informatie aangaande betalingsrekeningtoegang moet gebaseerd zijn op een open Europese standaard en na omzetting van het voorstel moet elke derde betalingsdienstaanbieder bij elke betalingsdienstverlener in de Unie toegang kunnen verkrijgen tot betalingsrekeningen. Deze interface moet kort na de vaststelling van het voorstel uitgewerkt worden door EBA in nauwe samenwerking met de ECB en minimaal technische en functionele specificaties te omvatten, alsook de daarmee verband houdende procedures. Voorts moeten derde betalingsdienstaanbieders: a) de gepersonaliseerde beveiligingskenmerken van de betalingsdienstgebruiker beschermen; b) zich ten overstaan van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder(s) van de betalingsdienstgebruiker ondubbelzinnig authenticeren; c) de bij toegang tot de betalingsrekening van de betalingsdienstgebruiker verkregen gegevens niet opslaan, zulks afgezien van de informatie voor het identificeren van door derde betalingsdienstaanbieders geïnitieerde betalingen, zoals het referentienummer, IBAN van de betaler en de begunstigde, het transactiebedrag, en d) data alleen gebruiken voor de door de betaler expliciet aangegeven doeleinden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 25 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 59 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„Artikel 59 Toegang van een derde uitgever van betaalinstrumenten tot betaalrekeninginformatie en gebruik van deze informatie door de derde uitgever van betaalinstrumenten
|
„ Artikel 59 Toegang van een derde uitgever van betaalinstrumenten tot betaalrekeninginformatie en gebruik van deze informatie door de derde uitgever van betaalinstrumenten
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg De bepalingen van dit artikel betreffende de toegang tot en het gebruik van betalingsrekeninginformatie door derde betalingsdienstaanbieders die betalingsinstrumenten uitgeven; bv. betaalkaarten zijn in wezen identiek aan die van artikel 58 betreffende de toegang tot en het gebruik van betalingsrekeninformatie door derde betalingsdienstaanbieders. Derhalve kan artikel 59 geschrapt worden zonder gevaar voor de rechtszekerheid voor betalingsdienstverleners en voor de van hun diensten gebruik makende betalers. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 26 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 59 (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geen tekst |
„Artikel 59. De betaler moet het recht hebben:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Overeenkomstig de bepalingen betreffende consumentenbescherming en de garanties voor betalingsdienstgebruikers zoals bedoeld in overweging 13 en artikel 5, lid 3, onder d), iii) van de SEPA-verordening, en ter verzekering van de juridische consistentie, moet een nieuw artikel toegevoegd worden dat betalingsdienstgebruikers het recht garandeert hun betalingsdienstverleners op te dragen specifieke positieve of negatieve lijsten van derde betalingsdienstaanbieders op te stellen. Deze bepaling moet evenwel alleen voor betalingsgebruikers gelden die consumenten zijn (zie wijziging 22). Aangezien de instructies van de betaler moeten komen, dient zulks geen gestandaardiseerde blokkade wegens gebreken in te houden noch de opname van een algemene blokkade van derde betalingsdienstaanbieders in de voorwaarden van een betalingsdienstverlener. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 27 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 65, lid 2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Vanuit consumentenbeschermingsperspectief is het normaal dat de betaler zich wendt tot de rekeninghoudende betalingsdienstverlener voor een restitutie, aangezien hun relatie met de derde betalingsdienstaanbieder slechts per geval tot stand komt, bv. voor betalingsinitiatie. De rekeninghoudende betalingsdienstverlener zou dan schadeloosstelling van de derde betalingsdienstaanbieder kunnen verlangen, tenzij de derde betalingsdienstaanbieder kan aantonen dat de fout niet aan hem te wijten was. Schadeloosstelling voor de derde betalingsdienstaanbieder dient dezelfde regels te volgen als voor de niet-uitvoering, gebrekkige uitvoering of late uitvoering van een betalingstransactie luidens artikel 80, alsook een regresrecht luidens artikel 82. Die schadeloosstelling kan beschikbaar zijn indien de derde betalingsdienstaanbieder zijn eigen beveiligingskenmerken heeft opgesteld, bv. voor een betaalkaart. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 28 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 66, lid 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Er dient gelijksoortige bescherming verzekerd te worden voor consumenten, ongeacht het betalingsinitiatiekanaal. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 29 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 67, lid 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Terugbetalingsrechten afhankelijk maken van de onderliggende aankoop werpt privacy-zorgen op, alsook zorgen aangaande efficiency en kosten. Goedkeuring van dit voorstel betekent waarschijnlijk dat de ongelimiteerde terugbetalingsrechten uit hoofde van de huidige SEPA-regeling voor automatische afschrijvingen niet langer zou zijn toegestaan, hetgeen voor consumenten minder gunstige voorwaarden met zich meebrengt. De ECB stelt voor de algemene regel in te voeren van een onvoorwaardelijk terugbetalingsrecht gedurende een periode van acht weken voor alle automatische afschrijvingen voor consumenten. Voor de vermelde voor directe consumptie bestemde goederen of diensten zouden debiteuren en crediteuren apart overeen kunnen komen dat geen terugbetalingsrechten gelden. De Commissie zou een dergelijke lijst in de vorm van een gedelegeerde handeling kunnen opstellen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 82, lid 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Niet-geautoriseerde betalingstransacties moeten ook uit hoofde van het regresrecht gedekt worden. Voor meer duidelijkheid zou het wenselijk zijn de term „tussenpersoon” in het voorstel te definiëren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 31 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 85 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„Artikel 85 Beveiligingseisen en melding van incidenten
|
„Artikel 85 Beveiligingseisen en melding van incidenten
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Toezichthouders en het ESCB zijn de bevoegde autoriteiten voor het uitvaardigen van richtsnoeren voor incidentenbeheer en incidentennotificaties voor betalingsdienstverleners, alsook voor het uitvaardigen van richtsnoeren betreffende het delen van incidentennotificaties tussen de betrokken autoriteiten. Betalingsdienstverleners onder de NIB-richtlijn laten vallen zou kunnen botsen met de taken van toezichthouders en centrale banken en moet derhalve vermeden worden. Door de ENISA voor andere sectoren ontwikkelde richtsnoeren en de vereisten die opgenomen moeten worden in de uitvoerende rechtshandeling van de Commissie overeenkomstig artikel 14, lid 7 van de NIB-richtlijn zouden overwogen kunnen worden om een redelijk consistentieniveau tussen sectorspecifieke wetgeving te verzekeren. Het mandaat voor het uitvaardigen van richtsnoeren betreffende de indeling van incidenten en incidentenrapportage hangt nauw samen met de in dit artikel vastgelegde vereisten. Derhalve wordt voorgesteld het mandaat onder dit artikel op te nemen en niet in artikel 86. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 32 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 86 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„ Artikel 86 Invoering en rapportage
|
„ Artikel 86 Invoering en rapportage
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Rapportagevereisten aangaande operationele en beveiligingsrisico’s moeten gedefinieerd worden en vastgesteld door de prudentiële toezichthouders en centrale banken. Uit hoofde van de NIB-richtlijn kan informatie gedeeld worden met Enisa of de bevoegde autoriteiten, waarbij de EBA optreedt als de aangewezen coördinatieautoriteit. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 87 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Zie uitleg onder wijziging 24. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijziging 34 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 89, lid 5 (nieuw) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geen tekst. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitleg Geharmoniseerde klachtenprocedures zou de afhandeling van grensoverschrijdende klachten vergemakkelijken en bijdragen aan soepele en efficiënte nalevingsprocedures die een steun vormen voor de bevoegde autoriteiten bij hun taken uit hoofde van het voorstel. |
(1) Passages waar de Nederlandse tekst ondanks een wijziging van de Engelse tekst onveranderd blijft, zijn gemarkeerd met een *.
(2) Vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.
(3) Richtlijn XXXX/XX/EU van het Europees Parlement en de Raad van [datum] betreffende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatieveiligheid in het hele Unie te verzekeren (PB L x van ..., blz. x).
(4) Besluit van de Raad 2009/371/JBZ van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37).
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/26 |
Wisselkoersen van de euro (1)
14 juli 2014
2014/C 224/02
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3627 |
JPY |
Japanse yen |
138,29 |
DKK |
Deense kroon |
7,4568 |
GBP |
Pond sterling |
0,79660 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,2482 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2139 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
8,4100 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
27,439 |
HUF |
Hongaarse forint |
309,68 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
PLN |
Poolse zloty |
4,1388 |
RON |
Roemeense leu |
4,4180 |
TRY |
Turkse lira |
2,8881 |
AUD |
Australische dollar |
1,4500 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4619 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,5611 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,5457 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,6897 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 388,46 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
14,5806 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,4566 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,6130 |
IDR |
Indonesische roepia |
15 903,49 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,3360 |
PHP |
Filipijnse peso |
59,215 |
RUB |
Russische roebel |
46,7905 |
THB |
Thaise baht |
43,784 |
BRL |
Braziliaanse real |
3,0231 |
MXN |
Mexicaanse peso |
17,6960 |
INR |
Indiase roepie |
81,8301 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/27 |
Informatie van de Commissie overeenkomstig Besluit 2014/327/EU van de Raad
2014/C 224/03
Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 2014/327/EU van de Raad van 6 mei 2014 tot vaststelling van het standpunt van de Unie op de 53e zitting van de OTIF-commissie van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen, voor wat betreft bepaalde wijzigingen in bijlage C bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), van toepassing vanaf 1 januari 2015 (1), deelt de Commissie mee dat de door de OTIF genomen besluiten beschikbaar zijn op:
http://www.otif.org/en/dangerous-goods/notification-texts/2015.html
(1) PB L 166 van 5.6.2014, blz. 27.
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/28 |
Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de toekomstige ontwikkeling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
(De volledige tekst van dit advies is in het Engels, het Frans en het Duits beschikbaar op de EDPS-website, www.edps.europa.eu)
2014/C 224/04
1. INLEIDING
1. |
Dit advies is bedoeld als bijdrage aan de verdere ontwikkeling van het EU-beleid met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht door middel van een verdergaande integratie van privacy- en gegevensbescherming in de activiteiten van alle EU-instellingen. Het is geschreven naar aanleiding van twee mededelingen die de Commissie op 11 maart 2014 heeft vastgesteld over de toekomst van justitie en binnenlandse zaken (1), van de resolutie van het Europees parlement van 2 april 2014 over de evaluatie van het programma van Stockholm en van besprekingen in de Raad met het oog op het, voor de eerste keer, vaststellen door de Europese Raad van strategische richtsnoeren voor de wetgevende en operationele planning overeenkomstig artikel 68 VWEU. |
2. |
Dit is een cruciaal moment voor de rol van de EU op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. We naderen het einde van de overgangsperiode die werd vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Daarna worden de bevoegdheden van de Commissie voor het inleiden van inbreukprocedures en de bevoegdheden van het Europees Hof van Justitie volledig van toepassing op de EU-wetgeving op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (2). Krachtens het Verdrag heeft het Handvest van de grondrechten de status van primair recht gekregen, en in recente arresten heeft het Hof van Justitie meer duidelijkheid gegeven over de beperkingen van de handelingsruimte van de wetgever wanneer een maatregel deze rechten aantast (3). |
3. |
Bovendien zijn in de afgelopen vijf jaar de zorgen over privacy- en gegevensbescherming aantoonbaar groter geworden dan ooit tevoren. In januari 2012 heeft de Commissie een pakket aan wetgevingsvoorstellen gedaan om de gegevensbescherming in de EU te hervormen (4). Sinds juni 2013 hebben onthullingen over grootschalig toezicht op personen in de EU door Amerikaanse en andere inlichtingendiensten het vertrouwen in de vertrouwelijkheid van persoonlijke informatie ernstig geschonden. Recentelijk heeft het Hof van Justitie in april 2014 — in één van de twee bovengenoemde arresten — de richtlijn gegevensbewaring (5) vernietigd vanwege de buitensporige aantasting van de grondrechten. Maatregelen op EU-niveau met betrekking tot gegevensbescherming zijn van mondiale betekenis geworden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de internationale aandacht voor en het lobbywerk bij de hervorming van het kader voor gegevensbescherming, wat geleid heeft tot om en nabij de 4 000 amendementen tijdens de eerste lezing in het Europees Parlement (6). |
4. |
De juridische, technologische en maatschappelijke uitdagingen voor beleidsmakers en wetgevers op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zullen ongetwijfeld nog groter worden tijdens de periode waarvoor de strategische richtsnoeren zullen gelden. Bovendien zijn de nieuwe richtsnoeren van de Europese Raad een gelegenheid om de intentie uit te spreken dat het vertrouwen moet worden hersteld in het vermogen van de EU om personen doeltreffend te beschermen. Daarom stellen wij voor dat de Europese Raad de volgende onderwerpen uitdrukkelijk aan de orde laat komen in zijn nieuwe richtsnoeren:
|
5. |
Vijf jaar geleden hebben wij een bijdrage geleverd aan een soortgelijke procedure en in dit advies bieden wij aan om met de EU-instellingen samen te werken aan verbetering van de kwaliteit van de wetgeving vanuit het oogpunt van gegevensbescherming, als onderdeel van een nieuw samenwerkingsmodel (9). |
6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
36. |
De toegevoegde waarde van het optreden van de EU op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht wordt vaak ter discussie gesteld, in het bijzonder door de lidstaten. Het voordeel ligt hierin dat een consistente aanpak kan worden gewaarborgd, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van proportionele interoperabele systemen die zowel een goede veiligheid als een goede gegevensbescherming kunnen waarborgen. Ons inziens zijn de nieuwe strategische richtsnoeren voor de instellingen een uitstekende gelegenheid om lessen te trekken uit ervaringen en een toolkit te ontwikkelen waarmee tegemoet kan worden gekomen aan de vaak ontoereikende waarborgen voor het grondrecht op gegevensbescherming. |
37. |
De EU moet aantonen dat zij lering heeft getrokken uit de afgelopen vijf jaar, dat zij geen maatregelen kan nemen die bij nader onderzoek in strijd met de grondrechten blijken te zijn en de noodzakelijkheids- en evenredigheidstoets niet kunnen doorstaan. Zoals de Commissie reeds meermaals heeft herhaald, moet het Handvest nu de leidraad vormen voor de EU-beleidsregels en -wetgeving. De EDPS is bereid om bijstand te verlenen in dat proces. |
38. |
De nieuwe richtsnoeren van de Europese Raad vormen voor de Unie een goede gelegenheid om te tonen wat zij voornemens is te doen om het vertrouwen te herstellen in haar vermogen om personen doeltreffend te beschermen. Daarom stellen wij voor dat de Europese Raad de volgende thema’s uitdrukkelijk aan de orde laat komen in de nieuwe richtsnoeren:
|
39. |
Om te waarborgen dat overwegingen ten aanzien van privacy- en gegevensbescherming volledig worden geïntegreerd in alle nieuw te ontwikkelen beleidsregels en wetgeving op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, zou het volgende kunnen worden gedaan:
|
Gedaan te Brussel, 4 juni 2014.
Peter HUSTINX
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
(1) Zie paragraaf 8 van dit advies.
(2) Vanaf 1 december 2014 zullen de overgangsbepalingen niet meer van toepassing zijn; artikel 10 van Protocol 36 betreffende de overgangsbepalingen, gehecht aan het Verdrag van Lissabon.
(3) Zie hierover de arresten van het Hof (Grote kamer) van 9 november 2010 in de zaak Schecke en Eifert (gevoegde zaken C-92/09 en C-93/09) en met name van 8 april 2014 in de zaak Digital Rights Ireland en Seitlinger (gevoegde zaken C-293/12 en C-594/12). In de eerste zaak benadrukte het Hof eveneens dat de wetgever voldoende minder ingrijpende alternatieven voor een bepaalde maatregel moet overwegen.
(4) COM(2012) 11 final; COM(2012) 10 final.
(5) Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 54).
(6) De eerste lezing resulteerde in de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2014 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming) (COM(2012) 0011 — C7-0025/2012-2012/0011(COD)) (gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing).
(7) Zie het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming van 18 juli 2013 over de voorstellen voor een verordening tot oprichting van een inreis-/uitreissysteem (EES) en een verordening tot oprichting van een programma voor geregistreerde reizigers (RTP).
(8) Dit omvat een EU-systeem voor persoonsgegevens van passagiers (COM(2011) 32 def.) en een mogelijk voorstel over de overdracht van passagiersgegevens aan derde landen (http://ec.europa.eu/smart-regulation/impact/planned_ia/docs/2014_home_004_transfer_pnr_data_3rd_countries_en.pdf (geraadpleegd op 3 juni 2014)).
(9) Zie betreffende deze aanpak meer in het algemeen het beleidspaper van de EDPS van 2014 „De EDPS als adviseur van de EU-instellingen voor het beleid en de wetgeving: bouwen op tien jaar ervaring”, gepubliceerd op de EDPS-website.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/31 |
Bijwerking van de lijst van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB C 247 van 13.10.2006, blz. 19; PB C 153 van 6.7.2007, blz. 22; PB C 182 van 4.8.2007, blz. 18; PB C 57 van 1.3.2008, blz. 38; PB C 134 van 31.5.2008, blz. 19; PB C 37 van 14.2.2009, blz. 8; PB C 35 van 12.2.2010, blz. 7; PB C 304 van 10.11.2010, blz. 5; PB C 24 van 26.1.2011, blz. 6; PB C 157 van 27.5.2011, blz. 8; PB C 203 van 9.7.2011, blz. 16; PB C 11 van 13.1.2012, blz. 13; PB C 72 van 10.3.2012, blz. 44; PB C 199 van 7.7.2012, blz. 8; PB C 298 van 4.10.2012, blz. 3; PB C 56 van 26.2.2013, blz. 13; PB C 98 van 5.4.2013, blz. 3; PB C 269 van 18.9.2013, blz. 2; PB C 57 van 28.2.2014, blz. 1; PB C 152 van 20.5.2014, blz. 25)
2014/C 224/05
De publicatie van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) is gebaseerd op de informatie die door de lidstaten aan de Commissie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 34 van de Schengengrenscode.
Naast de bekendmaking in het Publicatieblad wordt de lijst maandelijks bijgewerkt op de website van het directoraat-generaal Binnenlandse Zaken.
FRANKRIJK
Vervanging van de informatie die is gepubliceerd in PB C 72 van 10.3.2012
Het richtbedrag inzake voldoende middelen van bestaan voor de duur van het door een vreemdeling voorgenomen verblijf of voor zijn doorreis door Frankrijk naar een derde land, stemt in Frankrijk overeen met het bedrag van het aan de economische groei gekoppelde minimumloon (SMIC — salaire minimum interprofessionnel de croissance), dat dagelijks op basis van het op 1 januari van het lopende jaar vastgestelde percentage wordt berekend.
Dit bedrag wordt op basis van de ontwikkeling van de kosten van het levensonderhoud in Frankrijk periodiek herzien, en wel:
— |
automatisch, zodra het prijsindexcijfer een stijging van meer dan 2 % vertoont; |
— |
bij besluit van de regering, na advies van de Commission nationale de négociation collective (Nationale Commissie voor collectieve onderhandeling), om een stijging vast te stellen die hoger ligt dan de prijsontwikkeling. |
Per 1 januari 2012 bedraagt het SMIC 65,00 EUR per dag.
Personen die in het bezit zijn van een uitnodiging („attestation d’accueil”), dienen voor het verblijf in Frankrijk over bestaansmiddelen te beschikken die minimaal de helft van het SMIC bedragen, zijnde 32,50 euro per dag.
Het minimumbedrag waarover een vreemdeling per verblijfsdag in Frankrijk dient te beschikken indien hij geen hotelreservering kan overleggen als bewijs van logies, bedraagt met ingang van 19 juni 2014120,00 EUR. Indien de hotelreservering een gedeelte van het verblijf dekt, bedraagt het dagbedrag 65,00 EUR voor de periode die door de reservering wordt gedekt en 120,00 EUR voor de rest van het verblijf.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/32 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7324 — ACS/CLECE)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2014/C 224/06
1. |
Op 4 juli 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat ACS, Actividades de Construcción y Servicios, SA („ACS”, Spanje), via haar dochteronderneming ACS, Servicios y Concesiones, S.L., in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over CLECE, SA („CLECE”, Spanje) door de verwerving van aandelen. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — ACS: moedermaatschappij van het ACS-concern dat hoofdzakelijk actief is in de volgende sectoren: bouw (openbare en particuliere werken), milieu, industriële diensten en vervoerinfrastructuurconcessies; — CLECE: actief in verschillende sectoren, waaronder schoonmaak en volledig onderhoud van installaties en vastgoedactiva, verlening van milieu- en logistieke diensten, sociale zorg, catering en luchthavendiensten. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7324 — ACS/CLECE, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/33 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7285 — Cerberus/Visteon Interiors)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2014/C 224/07
1. |
Op 7 juli 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Cerberus Group („Cerberus”, Verenigde Staten), via haar onderneming Promontoria Holding 103 bv („PH 103”) waarover zij de volledige zeggenschap heeft, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over de divisie interieurproducten voor de automobielindustrie van Visteon Corporation („Visteon Interiors”, Verenigde Staten) door de verwerving van activa en aandelen. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Cerberus: investeringen in vastgoed en roerend goed waaronder aandelenkapitaal, aandelencertificaten, beleggingsmaatschappijen, beleggingsfondsen, aandelenemissies, warrants, obligaties, promesses, schuldbekentenissen, opties en waardepapieren, verschillend van aard en soort, in diverse bedrijfstakken over de hele wereld, — Visteon Interiors: vervaardiging en levering van interieuronderdelen en -modules voor voertuigen, meer bepaald instrumentenpanelen, cabinemodules, deurpanelen en -bekledingen en vloerconsoles. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7285 — Cerberus/Visteon Interiors, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/34 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7306 — Triton/GEA Heat Exchanger Business)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2014/C 224/08
1. |
Op 7 juli 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Triton Managers IV Limited en TFF IV Limited in hun hoedanigheid als beheerders van Triton Fund IV, die deel uitmaakt van Triton Group („Triton”, Jersey), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgen over de divisie warmtewisselaars van GEA Group Aktiengesellschaft (Duitsland) door de verwerving van aandelen. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Triton: investeringen in middelgrote ondernemingen met hoofdzetels in Noord-Europa, en meer bepaald in Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland en de Noordse landen, — divisie warmtewisselaars van GEA Group Aktiengesellschaft: productie van een brede waaier van warmtewisselaars. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7306 — Triton/GEA Heat Exchanger Business, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
15.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/35 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7320 — PAI Partners/DVD Participations)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2014/C 224/09
1. |
Op 8 juli 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat PAI Partners SAS („PAI”, Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening zeggenschap verkrijgt over Domusvi Dolcea Participations SAS („DVD Participations”, Frankrijk) door de verwerving van aandelen en effecten. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — PAI: beheer van beleggingsportefeuilles voor rekening van derden; — DVD Participations: exploitatie van medische en niet-medische bejaardentehuizen in Frankrijk. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7320 — PAI Partners/DVD Participations, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.