ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 193

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

57e jaargang
24 juni 2014


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2014/C 193/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7185 — Agroenergi/Neova Pellets/JV) ( 1 )

1

 

III   Voorbereidende handelingen

 

Europese Centrale Bank

2014/C 193/02

Advies van de Europese Centrale Bank van 5 februari 2014 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (CON/2014/10)

2

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2014/C 193/03

Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2011/137/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië van toepassing zijn

19

2014/C 193/04

Kennisgeving aan de personen, onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2013/798/GBVB van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/382/GBVB van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 691/2014 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

20

2014/C 193/05

Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

21

 

Europese Commissie

2014/C 193/06

Wisselkoersen van de euro

22

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2014/C 193/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7267 — Sopra Group/Groupe Steria) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

23

2014/C 193/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7271 — Russian Machines/Fritzmeier/JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

24

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.7185 — Agroenergi/Neova Pellets/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2014/C 193/01

Op 15 mei 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7185. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


III Voorbereidende handelingen

Europese Centrale Bank

24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 5 februari 2014

inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties

(CON/2014/10)

2014/C 193/02

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 31 oktober 2013 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (1) (hierna de „ontwerpverordening”).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerpverordening bepalingen bevat betreffende de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) inzake het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer en het bijdragen aan een goede beleidsvoering ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in het vierde streepje van artikel 127, lid 2, en artikel 127, lid 5, van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank, heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

1.

In de ontwerpverordening worden eenvormige technische en bedrijfsmatige vereisten vastgesteld voor betaalkaarttransacties binnen de Europese Unie, waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als die van de begunstigde binnen de Unie is gevestigd. De ontwerpverordening bestaat uit twee delen. Het eerste deel stelt een maximum vast voor interbancaire vergoedingen (2) ten aanzien van transacties met debetkaarten van consumenten van maximaal 0,20 % van de transactiewaarde en een maximum voor transacties met kredietkaarten van maximaal 0,30 % van de transactiewaarde, welke maxima van toepassing zijn op binnenlandse en grensoverschrijdende (3) transacties na verschillende overgangsperioden (4). Transacties met commerciële kaarten, door driepartijensystemen uitgegeven kaarten en opnemingen van contanten bij geldautomaten worden vrijgesteld van de vereisten van het eerste deel van de ontwerpverordening.

2.

Het tweede deel van de ontwerpverordening stelt technische en bedrijfsmatige vereisten vast die van toepassing zijn op alle categorieën van op kaarten gebaseerde betalingstransacties. De meest opvallende vereisten betreffen een scheiding tussen de betaalkaartsystemen en de entiteiten die de transacties verwerken (5), wijzigingen in de toepassing van de verplichting om alle kaarten te honoreren (6) en een verbod op regels die co-badging belemmeren of beletten (7). Daarnaast is er een nieuwe regel dat licenties die door betaalkaartsystemen worden verleend voor uitgifte- of acceptatiedoeleinden het gehele grondgebied van de Unie moeten bestrijken en zijn er regels ter verhoging van transparantie met betrekking tot handelarenvergoedingen („samenvoegingsverbod”) en inzake een verbod op „maatregelen die gedragssturing beletten” in licentieovereenkomsten (8). Tevens zijn er nieuwe regels ter verbetering van de transparantie van vergoedingsstructuren, zoals het verbod van regels ter verhindering van bekendmaking door handelaars aan hun klanten van de bijdrage die zij betalen aan accepteerders en het vereiste dat accepterende betalingsdienstaanbieders ten minste maandelijks overzichten moeten verstrekken van de vergoedingen die zij in rekening brengen aan handelaars, in welke overzichten zij voor elke categorie kaarten en voor elk afzonderlijk merk waarvoor de accepteerder acceptatiediensten verleent vermelden welke vergoedingen de handelaars tijdens de desbetreffende maand hebben betaald.

3.

De ECB toont zich verheugd over het feit dat de ontwerpverordening Uniebrede regels vaststelt met betrekking tot interbancaire vergoedingen en tevens eenvormige technische en bedrijfsmatige vereisten voorstelt voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties. De voorstellen komen over het algemeen overeen met bestaande Eurosysteem-standpunten. Betaalkaarten zijn de meest veelvuldig door consumenten gebruikte elektronische betaalinstrumenten voor aankopen in detailhandelszaken en maken vormen derhalve een groot deel van de betalingstransacties binnen de Unie. Desondanks zijn interbancaire vergoedingen thans in grote lijnen ongereglementeerd en zijn als gevolg daarvan zeer uiteenlopend in de lidstaten. De introductie van gemeenschappelijke regels moet bijdragen aan het voltooien van de interne betalingsmarkt en de instelling stimuleren van een gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (Single Euro Payments Area, of SEPA). Hoewel de nieuwe regels een sterk mededingingsaspect hebben, moeten ze ook marktfragmentatie verminderen en gelijke mededingingsvoorwaarden creëren die het makkelijker maken voor bestaande spelers om elkaar te beconcurreren en voor nieuwe aanbieders om de markt voor kaartbetalingen te betreden, waardoor meer efficiency wordt bereikt en een toename van het gebruik van elektronische betalingsinstrumenten over de gehele linie.

Specifieke opmerkingen

1.   Definities

De definities in de ontwerpverordening (9) zijn tot op zekere hoogte, maar niet volledig afgestemd op die uit het voorstel voor een tweede richtlijn betalingsdiensten (hierna de „ontwerp-RBD2”) (10) en Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (11). Er zijn praktische voordelen verbonden aan het aanhouden van gelijksoortige definities van begrippen die in nauw verwante Unierechtshandelingen voorkomen, om zodoende misverstanden te voorkomen en het begrip van de burgers van het rechtskader te bevorderen. Om die reden is de ECB van mening dat de definities van een aantal belangrijke termen zoals die van „betaalopdracht”, „betalingsdienstaanbieder” en „betalingstransactie” nog verder afgestemd moeten worden op de termen uit de ontwerp-RBD2. Daarnaast lijken de voorgestelde definities „op een kaart gebaseerde betalingstransactie” en „betaalkaarttransactie” erg op elkaar. Om die reden stelt de ECB voor deze samen te voegen tot één definitie. De bijlage bij dit advies geeft een aantal nadere technische opmerkingen met betrekking tot de definities.

2.   Andere bepalingen

2.1.

De ECB is verheugd over het feit dat er meer duidelijkheid is over interbancaire vergoedingen. Indien echter de maxima voor grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen eerder geïntroduceerd worden dan de maxima op nationale interbancaire vergoedingen, kunnen kleine nationale kaartaanbieders daar nadelen van ondervinden omdat zij niet in staat zijn te concurreren met buitenlandse aanbieders die profiteren van de resulterende lagere grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen. De ECB stelt daarom voor deze maxima tegelijkertijd te introduceren.

2.2.

De ECB ondersteunt het voorstel dat, indien er meerdere merken op één kaart (gezamenlijke kaarten) zijn, de keuze voor een merk bij het verkooppunt gemaakt moeten worden (12). Tegelijkertijd mogen betalers gestimuleerd worden kaarten te kiezen die hun aanvullende voordelen verschaffen, zoals beloningsprogramma’s, die vervolgens kunnen leiden tot een verhoogd gebruik van dure kaartmerken. In dit opzicht stelt de ECB voor dat de keuze voor een bepaald merk gezamenlijk overeen moet worden gekomen door de kaarthouder en de handelaar bij het verkooppunt.

2.3.

Hoewel de ECB zich verheugt over het feit dat er een verbod is op de regels die handelaars dwingen alle kaarten van een specifiek merk te accepteren, maakt de ECB zich zorgen over de uitzondering die handelaars verplicht andere betalingsinstrumenten van hetzelfde merk en/of categorie te accepteren die onderworpen zijn aan dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding (13). Het besluit om al dan niet kaarten te accepteren, evenals de specifieke merken of kaartproducten die onder een bepaald kaartsysteem geaccepteerd kunnen worden, moet een commercieel besluit van de handelaar zijn.

2.4.

Daarnaast stelt de ECB voor te verduidelijken dat betaalkaartsystemen niet mogen discrimineren tegen verwerkende entiteiten door bedrijfsmatige vereisten te implementeren die de interoperabiliteit tussen verwerkende entiteiten op oneerlijke wijze beperken.

2.5.

Daarnaast is er wellicht meer tijd nodig voor de aanpassing van betaalkaartsystemen aan de nieuwe vereisten. In dit opzicht kan een overgangsperiode voor het scheidingsvereiste (14) overwogen worden.

2.6.

Om redenen van efficiëntie stelt de ECB voor dat er een gemeenschappelijke bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor het garanderen van naleving van de verordening, maar de ECB is zich bewust van het feit dat dit in de praktijk moeilijk zal blijken te zijn vanwege de afwijkende nationale regelingen.

Daar waar de ECB aanbeveelt dat de ontwerpverordening wordt gewijzigd, worden in de bijlage specifieke formuleringsvoorstellen met bijbehorende uitleg gedaan.

Gedaan te Frankfurt am Main, 5 februari 2014.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2013) 550 final/2.

(2)  Zie hoofdstuk II en hoofdstuk III van de ontwerpverordening. Interbancaire vergoedingen zijn vergoedingen tussen banken die gewoonlijk worden toegepast tussen de kaartaccepterende betalingsdienstaanbieders en de kaartuitgevende betalingsdienstaanbieders die van een bepaald kaartsysteem deel uitmaken. Ze vormen het hoofdbestanddeel van de vergoedingen die accepterende betalingsdienstaanbieders voor elke betaalkaarttransactie aan handelaars in rekening brengen.

(3)  Grensoverschrijdende transacties doen zich voor wanneer consumenten hun betaalkaarten in een andere lidstaat gebruiken of wanneer een detailhandelaar een accepterende betalingsdienstaanbieder in een andere lidstaat gebruikt.

(4)  De maxima voor grensoverschrijdende transacties treden in werking twee maanden na de inwerkingtreding van deze verordening. Twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening zullen deze maxima ook van toepassing zijn op binnenlandse transacties.

(5)  Betaalkaartsystemen en verwerkingsentiteiten dienen onafhankelijk van elkaar te zijn voor wat betreft rechtsvorm, organisatie en besluitvorming.

(6)  Deze regel heeft betrekking op kaartsystemen en betalingsdienstaanbieders die vereisen dat handelaars alle kaarten moeten accepteren van eenzelfde merk, wat inhoudt dat handelaars acceptatie niet kunnen beperken tot slechts één bepaald soort kaart. Onder artikel 10 van de ontwerpverordening is het toegestaan aan handelaars om slechts één kaart-categorie van een specifiek merk te accepteren door te verbieden dat betalingsdienstaanbieders of kaartsystemen van handelaars eisen dat zij meerdere of alle categorieën van hetzelfde merk dienen te accepteren. Daarnaast introduceert de ontwerpverordening het vereiste dat handelaars belet te discrimineren tussen kaarten die onderworpen zijn aan dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoedingen: indien handelaars één merk debetkaart accepteren, dienen ze ook debetkaarten van alle andere merken te accepteren.

(7)  Met andere woorden: het plaatsen van twee of meer merken op een op een kaart gebaseerd betaalinstrument.

(8)  Betalingsdienstaanbieders of kaartsystemen mogen hun handelaars niet verbieden consumenten aan te sporen een voorkeursbetaalinstrument te gebruiken of consumenten te informeren over interbancaire vergoedingen of handelarenvergoedingen.

(9)  Zie artikel 2 van de ontwerpverordening.

(10)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2013/36/EU en 2009/110/EG en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (COM(2013) 547 final.

(11)  Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

(12)  Zie artikel 8, lid 5 van de ontwerpverordening.

(13)  Artikel 10, lid 1, en overweging 29 van de ontwerpverordening.

(14)  Zie artikel 7 van de ontwerpverordening.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Overwegingen 15, 16 en 17

„(15)

In deze verordening wordt een geleidelijke benadering gevolgd. In een eerste fase is het noodzakelijk maatregelen te treffen om de grensoverschrijdende uitgifte en acceptatie van betaalkaarttransacties te vergemakkelijken. Het toestaan van handelaars om een accepteerder van buiten hun eigen lidstaat te kiezen („grensoverschrijdende acceptatie”) en het vaststellen van een maximum voor grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen voor grensoverschrijdende acceptatietransacties zouden de nodige rechtszekerheid moeten verschaffen. Voorts moeten licenties voor de uitgifte of acceptatie van betaalinstrumenten zonder enige geografische beperking in de gehele Unie geldig zijn. Deze maatregelen zouden de goede werking van een interne markt voor kaart-, internet- en mobiele betalingen in de hand werken, met alle positieve gevolgen van dien voor consumenten en detailhandelaars.

(16)

Als gevolg van unilaterale toezeggingen en verbintenissen die in het kader van mededingingsprocedures zijn aanvaard, worden in de Unie reeds veel grensoverschrijdende kaartbetalingstransacties uitgevoerd met inachtneming van de maximale interbancaire vergoedingen die tijdens de eerste uitvoeringsfase van deze verordening van toepassing zijn. De bepalingen met betrekking tot deze transacties zouden dan ook snel in werking moeten kunnen treden, waardoor detailhandelaars de mogelijkheid wordt geboden uit te kijken naar goedkopere grensoverschrijdende acceptatiediensten, en binnenlandse banken of betaalkaartsystemen ertoe worden aangespoord hun acceptatievergoedingen te verlagen.

(17)

Voor binnenlandse transacties is een overgangsperiode vereist om betalingsdienstaanbieders en systemen de tijd te gunnen zich aan de nieuwe voorschriften aan te passen. Daarom dienen de maxima voor interbancaire vergoedingen voor transacties met consumentenkaarten twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening tot alle grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen te worden uitgebreid teneinde de interne markt voor op kaarten gebaseerde betalingen te voltooien.”

„(15)

In deze verordening wordt een geleidelijke benadering gevolgd. In een eerste fase is het noodzakelijk maatregelen te treffen om de grensoverschrijdende uitgifte en acceptatie van betaalkaarttransacties te vergemakkelijken. Het toestaan van handelaars om een accepteerder van buiten hun eigen lidstaat te kiezen („grensoverschrijdende acceptatie”) en het vaststellen van een maximum voor grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen voor grensoverschrijdende acceptatietransacties zouden de nodige rechtszekerheid moeten verschaffen. Voorts moeten en het verzekeren dat licenties voor de uitgifte of acceptatie van betaalinstrumenten zonder enige geografische beperking in de gehele Unie geldig zijn. Deze maatregelen zouden de goede werking van een interne markt voor kaart-, internet- en mobiele betalingen in de hand werken, met alle positieve gevolgen van dien voor consumenten en detailhandelaars.

(16)

Als gevolg van unilaterale toezeggingen en verbintenissen die in het kader van mededingingsprocedures zijn aanvaard, worden in de Unie reeds veel grensoverschrijdende kaartbetalingstransacties, alsmede sommige nationale transacties in bepaalde lidstaten, uitgevoerd met inachtneming van de maximale interbancaire vergoedingen die tijdens de eerste uitvoeringsfase van in deze verordening van toepassing zijn. De bepalingen met betrekking tot deze transacties zouden dan ook snel in werking moeten kunnen treden, waardoor detailhandelaars de mogelijkheid wordt geboden uit te kijken naar goedkopere grensoverschrijdende acceptatiediensten, en binnenlandse banken of betaalkaartsystemen ertoe worden aangespoord hun acceptatievergoedingen te verlagen.

(17)

Voor binnenlandse transacties is een overgangsperiode vereist om betalingsdienstaanbieders en systemen de tijd te gunnen zich aan de nieuwe voorschriften aan te passen. Daarom dienen de maxima voor interbancaire vergoedingen voor transacties met consumentenkaarten lijkt een overgangsperiode van twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening tot alle grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen voldoende te zijn te worden uitgebreid teneinde de interne markt voor op kaarten gebaseerde betalingen te voltooien.”

Uitleg

De voorgestelde 22 maanden tussen de introductie van de maxima voor grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen en binnenlandse interbancaire vergoedingen kunnen nadelig zijn voor kleine binnenlandse kaartaccepteerders, aangezien zij niet in staat zouden zijn te concurreren met buitenlandse accepteerders die profiteren van de lagere grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen. Daarom wordt de voorkeur gegeven aan een gemeenschappelijke datum voor de introductie voor de maxima voor interbancaire vergoedingen; de ECB houdt echter een neutraal standpunt aan voor wat betreft de voorgestelde tijdslijn.

Wijziging 2

Overweging 24

„(24)

Consumenten zijn vaak niet op de hoogte van de vergoedingen die handelaars betalen voor het betaalinstrument dat zij gebruiken. Tegelijkertijd kan een reeks stimulansen (in de vorm van onder meer reisvouchers, bonussen, kortingen, charge backs, gratis verzekeringen enz.) consumenten ertoe aansporen gebruik te maken van betaalinstrumenten waaraan hoge vergoedingen voor uitgevende betalingsdienstaanbieders verbonden zijn. Om daaraan tegenwicht te bieden, mogen de maatregelen die interbancaire vergoedingen aan banden leggen, alleen maar betrekking hebben op betaalkaarten die massaproducten zijn geworden en die handelaars doorgaans moeilijk kunnen weigeren omdat de uitgifte en het gebruik ervan zo wijdverspreid zijn (m.a.w. debet- en kredietkaarten van consumenten). Teneinde tot een doeltreffender marktwerking in de niet-gereglementeerde delen van de sector te komen en de overheveling van activiteiten van de gereglementeerde naar de niet-gereglementeerde delen van de sector te beperken, is het noodzakelijk een reeks maatregelen vast te stellen, onder meer om systeem en infrastructuur van elkaar te scheiden, om de begunstigde in staat te stellen het gedrag van de betaler te sturen, en om een selectieve acceptatie van betaalinstrumenten door de begunstigde mogelijk te maken.”

„(24)

Consumenten zijn vaak niet op de hoogte van de vergoedingen die handelaars betalen voor het betaalinstrument dat zij gebruiken. Tegelijkertijd kan een reeks stimulansen (in de vorm van onder meer reisvouchers, bonussen, kortingen, charge backs, gratis verzekeringen enz.) consumenten ertoe aansporen gebruik te maken van betaalinstrumenten waaraan hoge vergoedingen voor uitgevende betalingsdienstaanbieders verbonden zijn. Om daaraan tegenwicht te bieden, mogen de maatregelen die interbancaire vergoedingen aan banden leggen, alleen maar betrekking hebben op betaalkaarten die massaproducten zijn geworden en die handelaars doorgaans moeilijk kunnen weigeren omdat de uitgifte en het gebruik ervan zo wijdverspreid zijn (m.a.w. debet- en kredietkaarten van consumenten). Teneinde tot een doeltreffender marktwerking in de niet-gereglementeerde delen van de sector te komen en de overheveling van activiteiten van de gereglementeerde naar de niet-gereglementeerde delen van de sector te beperken, is het noodzakelijk een reeks maatregelen vast te stellen, onder meer om het systeem en de verwerkingsinfrastructuur van elkaar te scheiden, om de begunstigde in staat te stellen het gedrag van de betaler te sturen, en om een selectieve acceptatie van betaalinstrumenten door de begunstigde mogelijk te maken.”

Uitleg

Er wordt voorgesteld deze tekst toe te voegen ter verduidelijking van de context.

Wijziging 3

Overweging 29

„(29)

[...]

Ter bescherming van de consument en van zijn vermogen om zoveel mogelijk van betaalkaarten gebruik te maken, zouden handelaars evenwel verplicht zijn alle kaarten te accepteren waarvoor dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding geldt. De bovenbeschreven beperking zou tevens resulteren in een concurrerender omgeving voor kaarten waarvan de interbancaire vergoedingen niet bij deze verordening zijn gereglementeerd, omdat handelaars zich in een sterkere positie zouden bevinden bij het onderhandelen over de voorwaarden waaronder zij dergelijke kaarten accepteren.”

„(29)

[...]

Ter bescherming van de consument en van zijn vermogen om zoveel mogelijk van betaalkaarten gebruik te maken, zouden handelaars evenwel verplicht zijn alle kaarten te accepteren waarvoor dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding geldt. De bovenbeschreven beperking zou tevens resulteren in een concurrerender omgeving voor kaarten waarvan de interbancaire vergoedingen niet bij deze verordening zijn gereglementeerd, omdat handelaars zich in een sterkere positie zouden bevinden bij het onderhandelen over de voorwaarden waaronder zij dergelijke kaarten accepteren.

Uitleg

Handelaars zouden in staat moeten zijn om zelf commerciële besluiten te nemen welke kaarten, systemen, merken of producten zij accepteren. De introductie van verplichte acceptatie van kaarten waarvoor dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding geldt, lijkt onnodig ruim te zijn.

Wijziging 4

Artikel 2, lid 1

„1.

„accepteerder”: betalingsdienstaanbieder die direct of indirect met een begunstigde een overeenkomst sluit om de betalingstransacties van de begunstigde te verwerken;”

„1.

„accepteerder”: betalingsdienstaanbieder die direct of indirect met een begunstigde een overeenkomst sluit om de door een betalingsinstrument van een betaler geïnitieerde betalingstransacties van de begunstigde te accepteren en te verwerken;”

Uitleg

Dit artikel moet gewijzigd worden zodat dit enkele aanvullende acceptatiekenmerken weergeeft. Het formuleringsvoorstel is in lijn met de door het Eurosysteem voorgestelde definitie van „acceptatie van betaaltransacties” in haar advies omtrent de ontwerp-RBD2.

Wijziging 5

Artikel 2, lid 2

„2.

„uitgever”: betalingsdienstaanbieder die direct of indirect met een betaler een overeenkomst sluit om de betalingstransacties van de betaler te verwerken;”

„2.

„uitgever”: betalingsdienstaanbieder die direct of indirect met een betaler een overeenkomst sluit een betalingsinstrument aan de betaler verschaft om de betalingstransacties van de betaler te verwerken;”

Uitleg

Gewijzigd ter weergave van enkele aanvullende uitgiftekenmerken. Het formuleringsvoorstel is in lijn met de door het Eurosysteem voorgestelde definitie van „uitgifte van betaalinstrumenten” in haar advies omtrent de ontwerp-RBD2.

Wijziging 6

Artikel 2, lid 4

„4.

„debetkaarttransactie”: kaartbetalingstransactie, ook met vooruitbetaalde kaarten die gekoppeld zijn aan een betaal- of depositorekening waarvan een transactie wordt gedebiteerd in minder dan of 48 uur nadat de transactie is toegestaan/geïnitieerd;”

„4.

„debetkaarttransactie”: kaartbetalingstransactie die met een debetkaart wordt geïnitieerd , ook met vooruitbetaalde kaarten die gekoppeld zijn aan een betaal- of depositorekening waarvan een transactie wordt gedebiteerd in minder dan of 48 uur nadat de transactie is toegestaan/geïnitieerd;

4 bis.

„debetkaart”: een kaart die de houder daarvan in staat stelt aankopen te doen en/of contanten op te nemen die rechtstreeks en waarvoor hun betalingsrekeningen onmiddellijk gedebiteerd worden, ongeacht of deze worden aangehouden bij de kaartuitgever.

Uitleg

Er kan niet van worden uitgegaan dat een debetkaart binnen 48 uur wordt gedebiteerd. De scheiding tussen debetkaarten en kredietkaarten moet om die reden betrekking hebben op de onmiddellijke doorbelasting van de rekening (debetkaart) en doorbelasting op vooraf overeengekomen data (kredietkaart). Verder dient de definitie van debetkaart ook af te wijken van de definitie van kredietkaart (zie hieronder) met betrekking tot de aspecten van voordelen voor de begunstigde, zodat een niet-arbitraire uitleg wordt gegeven voor het voorgestelde verschil tussen de respectievelijke maxima voor interbancaire vergoedingen.

Wijziging 7

Artikel 2, lid 5

„5.

„kredietkaarttransactie”: kaartbetalingstransactie waarbij de transactie wordt afgewikkeld meer dan 48 uur nadat de transactie is toegestaan/geïnitieerd;”

„5.

„kredietkaarttransactie”: kaartbetalingstransactie die is geïnitieerd met een kredietkaart waarbij de transactie wordt afgewikkeld meer dan 48 uur nadat de transactie is toegestaan/geïnitieerd;

5 bis.

„kredietkaart”: een kaart die kaarthouders in staat stelt aankopen te doen en/of contanten op te nemen tot een vooraf overeengekomen kredietlimiet. Het toegestane krediet wordt ofwel aan het einde van een nader aangeduide periode volledig afbetaald, ofwel gedeeltelijk afbetaald waarbij het saldo wordt beschouwd als een verlengd krediet waarover normaliter rente wordt geheven. De systeemregels en de verwerking van de transactie, alsmede de kaartacceptatie-procedures van de handelaar kunnen ruimer zijn dan die voor transacties met een debetkaart.

Uitleg

Zie de uitleg bij wijziging 6.

Wijziging 8

Artikel 2, lid 7

„7.

„op een kaart gebaseerde betalingstransactie”: dienst waarvan wordt gebruikgemaakt om een betalingstransactie met behulp van een kaart, telecommunicatie-, digitale of IT-drager of programmatuur te voltooien indien dit in een betaalkaarttransactie resulteert. Op kaarten gebaseerde betalingstransacties omvatten geen transacties die op andere soorten betalingsdiensten zijn gebaseerd;”

„7.

„op een kaart gebaseerde betalingstransactie”: dienst waarvan wordt gebruikgemaakt om een betalingstransactie die is geïnitieerd met behulp van een op een kaart gebaseerd betalingsinstrument volgens de regels, praktijken, normen en/of implementatierichtlijnen van een kaartsysteem een kaart, telecommunicatie-, digitale of IT-drager of programmatuur te voltooien indien dit in een betaalkaarttransactie resulteert. Op kaarten gebaseerde betalingstransacties omvatten geen transacties die op andere soorten betalingsdiensten zijn gebaseerd; en die niet resulteert in een overmaking of een automatische afschrijving zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 260/2012.

Uitleg

De door de Commissie voorgestelde definitie van „op een kaart gebaseerde betalingstransactie” is iets ruimer dan de definitie van een „betaalkaarttransactie”, waaronder ook transacties vallen die zijn gemaakt zonder een fysieke kaart. Gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van kaarten en de toenemende variëteit aan betalingsoplossingen die gebruik maken van de kaartinfrastructuur, stelt de ECB voor de twee definities samen te voegen.

Wijziging 9

Artikel 2, lid 8

„8.

„grensoverschrijdende betalingstransactie”: een kaartbetaling of een op een kaart gebaseerde betalingstransactie die door een betaler of een begunstigde is geïnitieerd, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde in verschillende lidstaten gevestigd zijn, of waarbij de betaalkaart is uitgegeven door een uitgevende betalingsdienstaanbieder die in een andere lidstaat is gevestigd dan het verkooppunt;”

„8.

„grensoverschrijdende kaartbetalingstransactie”: een kaartbetaling of een op een kaart gebaseerde betalingstransactie die door een betaler of een begunstigde is geïnitieerd, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde uitgever en de accepteerder van die transactie in verschillende lidstaten gevestigd zijn, of waarbij de accepteerder van de betaalkaart is uitgegeven door een uitgevende betalingsdienstaanbieder die in een andere lidstaat is gevestigd dan het verkooppunt;”

Uitleg

Er wordt voorgesteld om de tekst van deze definitie te versimpelen op de wijze zoals aangegeven in de wijziging hierboven.

Wijziging 10

Artikel 2, lid 9

„9.

„interbancaire vergoeding”: vergoeding die direct of indirect (d.w.z. via een derde) voor elke transactie wordt betaald tussen de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de begunstigde die bij een betaalkaart- of een op een betaalkaart gebaseerde transactie betrokken zijn;”

„9.

„interbancaire vergoeding”: vergoeding die direct of indirect (d.w.z. via een derde) voor elke per op een kaart gebaseerde transactie wordt betaald tussen de uitgever en de accepteerder van die transactie betalingsdienstaanbieders van de betaler en de begunstigde die bij een betaalkaart- of een op een betaalkaart gebaseerde transactie betrokken zijn;”

Uitleg

Er wordt voorgesteld om de tekst van deze definitie te versimpelen door te verwijzen naar de begrippen uitgever en accepteerder.

Wijziging 11

Artikel 2, lid 10

„10.

„handelarenvergoeding”: vergoeding die voor elke transactie door de begunstigde aan de accepteerder wordt betaald en die de interbancaire vergoeding, de vergoeding voor het betalingssysteem en voor de betalingsverwerking en de marge van de accepteerder omvat;”

„10.

„handelarenvergoeding”: vergoeding die door de begunstigde aan de accepteerder wordt betaald voor door de accepteerder verleende diensten inzake elke een op een kaart gebaseerde transactie en die de interbancaire vergoeding, de vergoeding voor het betalingssysteem en voor de betalingsverwerking en de marge van de accepteerder omvat;”

Uitleg

Er wordt voorgesteld de definitie van de handelarenvergoeding niet te limiteren tot de opgesomde zaken.

Wijziging 12

Artikel 2, lid 13

„13.

„betaalkaartsysteem”: een enkel geheel van regels, praktijken, normen en/of richtsnoeren voor de uitvoering van betalingstransacties over de hele Unie en binnen lidstaten dat losstaat van een infrastructuur die, of betalingssysteem dat de werking ervan ondersteunt;”

„13.

„betaalkaartsysteem”: een enkel geheel van regels, praktijken, normen en/of richtsnoeren voor de uitvoering van betalingstransacties die zijn geïnitieerd door middel van een op een kaart gebaseerd betalingsinstrument over de hele Unie en binnen lidstaten dat losstaat van een infrastructuur die, of betalingssysteem dat de werking ervan ondersteunt;”

Uitleg

Gewijzigd ter implementatie van het element initiëring; verwijzingen naar de Unie en de lidstaten moeten verwijderd worden omdat deze niet noodzakelijk zijn.

Wijziging 13

Artikel 2, lid 14

„14.

„vierpartijenbetaalkaartsysteem”: een betaalkaartsysteem waarbij betalingen worden verricht van de betaalrekening van een kaarthouder naar de betaalrekening van een begunstigde door tussenkomst van het systeem, een betaalkaartuitgevende betalingsdienstaanbieder (van de zijde van de kaarthouder) en een accepterende betalingsdienstaanbieder (van de zijde van de begunstigde), alsook op kaarten gebaseerde transacties die op dezelfde structuur stoelen;”

„14.

„vierpartijenbetaalkaartsysteem”: een betaalkaartsysteem waarbij uitgevende diensten en acceptatiediensten worden verleend door andere entiteiten dan de entiteit die het kaartsysteem beheert betalingen worden verricht van de betaalrekening van een kaarthouder naar de betaalrekening van een begunstigde door tussenkomst van het systeem, een betaalkaartuitgevende betalingsdienstaanbieder (van de zijde van de kaarthouder) en een accepterende betalingsdienstaanbieder (van de zijde van de begunstigde), alsook op kaarten gebaseerde transacties die op dezelfde structuur stoelen;”

Uitleg

Er wordt voorgesteld geen onderscheid te maken tussen driepartijen- en vierpartijenbetaalkaartsystemen op basis van de verlening van uitgevende diensten en acceptatiediensten.

Wijziging 14

Artikel 2, lid 15

„15.

„driepartijenbetaalkaartsysteem”: een betaalkaartsysteem waarbij betalingen worden verricht van een betaalrekening die het systeem namens de kaarthouder aanhoudt, naar een betaalrekening die het systeem namens de begunstigde aanhoudt, alsook op kaarten gebaseerde transacties die op dezelfde structuur stoelen. Wanneer een driepartijenbetaalkaartsysteem andere betalingsdienstaanbieders een licentie verleent voor de uitgifte en/of acceptatie van betaalkaarten, wordt het als een vierpartijenbetaalkaartsysteem aangemerkt;”

„15.

„driepartijenbetaalkaartsysteem”: een betaalkaartsysteem waarbij zowel de uitgifte als de acceptatie van betalingstransacties op basis van het systeemmerk worden uitgevoerd door de entitiet die het kaartsysteem beheert betalingen worden verricht van een betaalrekening die het systeem namens de kaarthouder aanhoudt, naar een betaalrekening die het systeem namens de begunstigde aanhoudt, alsook op kaarten gebaseerde transacties die op dezelfde structuur stoelen. Wanneer Indien een driepartijenbetaalkaartsysteem andere betalingsdienstaanbieders een licentie verleent voor de uitgifte van haar op kaarten gebaseerde betalings-instrumenten en/of acceptatie van haar op kaarten gebaseerde betalingstransacties betaalkaarten, wordt het als een vierpartijenbetaalkaartsysteem aangemerkt;”

Uitleg

Zie de uitleg bij wijziging 13.

Wijziging 15

Artikel 2, lid 16

„16.

„betaalinstrument”: gepersonaliseerde drager(s) en/of geheel van procedures, overeengekomen tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder, waarvan door de betalingsdienstgebruiker, of namens hem, wordt gebruikgemaakt om een betaalopdracht te initiëren;”

„16.

„betaalinstrument”: gepersonaliseerde drager(s) en/of geheel van procedures, overeengekomen tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder, waarvan door de betalingsdienstgebruiker, of namens hem, wordt gebruikgemaakt om een betaalopdracht te initiëren;”

Uitleg

Deze definitie dient afgestemd te worden op de ontwerp-RBD2.

Wijziging 16

Artikel 2, lid 17

„17.

„op een kaart gebaseerd betaalinstrument”: betaalinstrument, met inbegrip van een kaart, mobiele telefoon, computer of enigerlei andere technologische drager die de passende applicatie bevat, die door de betaler wordt gebruikt voor het initiëren van een betaalopdracht die geen overmaking of automatische afschrijving in de zin van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 260/2012 is;”

„17.

„op een kaart gebaseerd betaalinstrument”: betaalinstrument, met inbegrip van een kaart of enig ander betaalinstrument met soortgelijke kenmerken als een betaalkaart, mobiele telefoon, computer of enigerlei andere technologische drager die de passende applicatie bevat, die door de begunstigde wordt geaccepteerd om een betaling te ontvangen en die door de betaler wordt gebruikt voor het initiëren van een betaling betaalopdracht die niet resuleert in een geen overmaking of automatische afschrijving in de zin van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 260/2012 is;”

Uitleg

Deze definitie dient afgestemd te worden op het formuleringsvoorstel voor „op een kaart gebaseerde betalingstransactie” uit wijziging 8.

Wijziging 17

Artikel 2, lid 18

„18.

„betalingsapplicatie”: computerprogrammatuur of gelijkwaardig die is geladen op een drager die het mogelijk maakt op kaarten gebaseerde betalingstransacties te initiëren en de betaler in staat stelt betaalopdrachten te geven;”

„18.

op een kaart gebaseerde betalingsapplicatie”: computerprogrammatuur of gelijkwaardig die is geladen op een drager of op afstand toegankelijk is die het mogelijk maakt dat op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden geïnitieerd te initiëren en door de betaler in staat stelt betaalopdrachten te geven;”

Uitleg

Er wordt voorgesteld het begrip toegankelijkheid op afstand te incorporeren in deze definitie.

Wijziging 18

Artikel 2, lid 19

„19.

„betaalopdracht”: door een betaler aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;”

„19.

„betaalopdracht”: door een betaler of een begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;”

Uitleg

Betalingsopdrachten voor kaartbetalingen kunnen ook door de begunstigde worden geïnitieerd. Daarnaast wordt de definitie middels deze wijziging afgestemd op de ontwerp-RBD2.

Wijziging 19

Artikel 2, lid 20

„20.

„betaalkaarttransactie”: betalingstransactie die met een betaalkaart of met gebruikmaking van de infrastructuur van een betaalkaarttransactie wordt verricht en die op de bedrijfsregels van een betaalkaarttransactie is gebaseerd;”

„20.

betaalkaarttransactie”: betalingstransactie die met een betaalkaart of met gebruikmaking van de infrastructuur van een betaalkaarttransactie wordt verricht en die op de bedrijfsregels van een betaalkaarttransactie is gebaseerd;”

Uitleg

De definitie lijkt sterk op de definitie van „op een kaart gebaseerde betalingstransactie”. De twee definities kunnen voor het gemak worden samengevoegd.

Wijziging 20

Artikel 2, lid 21

„21.

„betalingsdienstaanbieder”: natuurlijke of rechtspersoon die de toelating heeft om de betalingsdiensten te verlenen die in de bijlage bij Richtlijn 2007/64/EG zijn opgenomen. Een betalingsdienstaanbieder kan een uitgever, een accepteerder of beide zijn;”

„21.

„betalingsdienstaanbieder”: natuurlijke of rechtspersoon die de toelating heeft om de betalingsdiensten te verlenen die in de bijlage bij Richtlijn 2007/64/EG zijn opgenomen. Een betalingsdienstaanbieder kan een uitgever, een accepteerder of beide zijn; een lichaam zoals vermeld in artikel 1, lid 1, van het voorstel PSD2 (2) COM(2013) 547/3 en de natuurlijke of rechtspersonen die voordeel genieten van de vrijstelling uit hoofde van artikel 27 van het voorstel PSD2.”

Uitleg

Af te stemmen op de ontwerp-RBD2.

Wijziging 21

Artikel 2, lid 23

„23.

„betalingstransactie”: een door de betaler of namens hem, dan wel door de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden overgemaakt, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;”

„23.

„betalingstransactie”: een door de betaler of namens hem, dan wel door de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden geplaatst, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;”

Uitleg

Af te stemmen op de ontwerp-RBD2.

Wijziging 22

Artikel 2, lid 24

„24.

„verwerking”: het verrichten van diensten voor de verwerking van een betalingstransactie, waarbij het nodige wordt gedaan om een betalingsinstructie tussen de accepteerder en de uitgever af te handelen;”

„24.

„verwerking”: het verrichten van diensten voor de verwerking van een betalingstransactie, waarbij het nodige wordt gedaan om een betalingsinstructie tussen de accepteerder en de uitgever af te handelen iedere automatische gegevensverwerking die wordt uitgevoerd voor de uitgever of de accepteerder in het kader van een op een kaart gebaseerde betalingstransactie;

Uitleg

Gewijzigd ter nadere verduidelijking wat verwerkingsdiensten voor betalingstransacties die door betalingsdienstaanbieders worden aangeboden inhouden.

Wijziging 23

Artikel 2, lid 25

„25.

„verwerkingsentiteit”: natuurlijke of rechtspersoon die diensten voor de verwerking van betalingstransacties aanbiedt.”

„25.

„verwerkingsentiteit”: aanbieder van technische diensten natuurlijke of rechtspersoon die diensten voor de verwerking van betalingstransacties aanbiedt.”

Uitleg

Gewijzigd ter benadrukking van het technische karakter, namelijk de inzet van IT-verwerking van de aangeboden betalingsdiensten.

Wijziging 24

Artikelen 3 en 4

Artikel 3

Interbancaire vergoedingen voor grensoverschrijdende transacties met debet- of kredietkaarten van consumenten

1.

Uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bieden of verlangen betalingsdienstaanbieders voor grensoverschrijdende debetkaarttransacties geen interbancaire vergoeding per transactie of enigerlei andere overeengekomen vergoeding met eenzelfde oogmerk of effect meer die meer dan 0,2 % van de transactiewaarde bedraagt.

2.

Uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bieden of verlangen betalingsdienstaanbieders voor grensoverschrijdende kredietkaarttransacties geen interbancaire vergoeding per transactie of enigerlei andere overeengekomen vergoeding met eenzelfde oogmerk of effect meer die meer dan 0,3 % van de transactiewaarde bedraagt.

Artikel 4

Interbancaire vergoedingen voor alle transacties met debet- of kredietkaarten van consumenten

1.

Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening bieden of verlangen betalingsdienstaanbieders voor op debetkaarten gebaseerde transacties geen interbancaire vergoeding per transactie of enigerlei andere overeengekomen vergoeding met eenzelfde oogmerk of effect meer die meer dan 0,2 % van de transactiewaarde bedraagt.

2.

Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening bieden of verlangen betalingsdienstaanbieders voor op kredietkaarten gebaseerde transacties geen interbancaire vergoeding per transactie of enigerlei andere overeengekomen vergoeding met eenzelfde oogmerk of effect meer die meer dan 0,3 % van de transactiewaarde bedraagt.”

Artikel 3

Interbancaire vergoedingen voor grensoverschrijdende transacties met debet- of kredietkaarten van consumenten

1.

Uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bieden of verlangen betalingsdienstaanbieders voor grensoverschrijdende debetkaarttransacties geen interbancaire vergoeding per transactie of enigerlei andere overeengekomen vergoeding met eenzelfde oogmerk of effect meer die meer dan 0,2 % van de transactiewaarde bedraagt.

2.

Uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van deze verordening bieden of verlangen betalingsdienstaanbieders voor grensoverschrijdende kredietkaarttransacties geen interbancaire vergoeding per transactie of enigerlei andere overeengekomen vergoeding met eenzelfde oogmerk of effect meer die meer dan 0,3 % van de transactiewaarde bedraagt.

Artikel 4

Interbancaire vergoedingen voor alle transacties met debet- of kredietkaarten van consumenten

1.

Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening bieden of verlangen betalingsdienstaanbieders voor op debetkaarten gebaseerde transacties geen interbancaire vergoeding per transactie of enigerlei andere overeengekomen vergoeding met eenzelfde oogmerk of effect meer die meer dan 0,2 % van de transactiewaarde bedraagt.

2.

Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening bieden of verlangen betalingsdienstaanbieders voor op debetkaarten gebaseerde transacties geen interbancaire vergoeding per transactie of enigerlei andere overeengekomen vergoeding met eenzelfde oogmerk of effect meer die meer dan 0,2 % van de transactiewaarde bedraagt.”

Uitleg

Zie uitleg wijziging 1.

Wijziging 25

Artikel 7, lid 3

en artikel 7, leden 5 en 6 (nieuw) (3)

„3.

Elke vorm van territoriale discriminatie in verwerkingsregels die door betaalkaartsystemen worden toegepast, is verboden.

[...]”

„3.

Elke vorm van territoriale discriminatie met betrekking tot de keuze van verwerkingsentiteit in verwerkingsregels die door betaalkaartsystemen worden toegepast, is verboden.

[...]

5.

Betaalkaartsystemen dienen voorzien te zijn van een eerlijke en transparante procedure teneinde te garanderen dat andere verwerkingsentiteiten niet nodeloos worden gediscrimineerd en dat technische interoperabiliteit met onafhankelijke verwerkingsentiteiten niet wordt beperkt.

6.

Dit artikel zal twee jaar na de inwerkingtreding van deze Verordening van toepassing worden.”

Er wordt voorgesteld lid 3 te wijzigen teneinde de huidige tekst te verduidelijken die in de huidige versie geïnterpreteerd zou kunnen worden op een wijze die geen ruimte laat voor beheersing van landenrisico's tijdens verschillende fasen van de verwerking, namelijk bij de autorisatie.

Een nieuw lid 5 wordt voorgesteld ter vermijding van de mogelijkheid dat betaalkaartsystemen discrimineren tegen verwerkende entiteiten door bedrijfsmatige vereisten te implementeren die de interoperabiliteit tussen verwerkende entiteiten op oneerlijke wijze beperken.

Tot slot wordt een nieuw lid 6 voorgesteld. De betalingsbranche heeft wellicht meer tijd nodig voor de implementatie van de scheiding van het systeem en de verwerkingsinfrastructuur. Daarom wordt voorgesteld dat dit artikel pas twee jaar nadat de verordening in werking is getreden van toepassing wordt.

Wijziging 26

Artikel 8, leden 3 en 5

„3.

Bij transacties waarvoor niet van hun systeem wordt gebruikgemaakt, leggen betaalkaartsystemen geen rapportageverplichtingen, verplichtingen tot betaling van vergoedingen of andere verplichtingen met eenzelfde oogmerk of effect op aan kaartuitgevende en kaartaccepterende betalingsdienstaanbieders wanneer het gaat om transacties die worden uitgevoerd met enigerlei drager waarop hun merk aanwezig is.

[...]

5.

Wanneer een betaalinstrument de keuze biedt tussen verschillende merken van betaalinstrumenten, wordt het merk dat voor de betalingstransactie in kwestie wordt toegepast, op het verkooppunt door de betaler bepaald.”

„3.

Bij transacties waarvoor niet van hun systeem wordt gebruikgemaakt, leggen betaalkaartsystemen geen rapportageverplichtingen, verplichtingen tot betaling van vergoedingen of andere verplichtingen met eenzelfde oogmerk of effect op aan kaartuitgevende en kaartaccepterende betalingsdienstaanbieders wanneer het gaat om transacties die worden uitgevoerd met enigerlei drager waarop hun merk aanwezig is, met uitzondering van rapportageverplichtingen die zijn opgelegd door regulatoren, toezichthoudende autoriteiten of centrale banken.

[...]

5.

Wanneer een betaalinstrument de keuze biedt tussen verschillende merken van betaalinstrumenten, wordt het merk dat voor de betalingstransactie in kwestie wordt toegepast, op het verkooppunt door de betaler en de begunstigde overeengekomen bepaald.”

In het kader van toezicht verlangen centrale banken dat kaartsystemen kaartfraudestatistieken rapporteren. Indien rapportagevereisten gewijzigd zouden worden in die zin dat hier een groter aantal aanbieders onder vallen, zou dit een aanzienlijke last betekenen. Als oplossing hiervoor wordt voorgesteld rapportagevereisten op te leggen die de informatie verstrekken die daadwerkelijk benodigd is door regulatoren, toezichthoudende autoriteiten of centrale banken.

De keuze voor een specifiek merk dient gezamenlijk overeengekomen te worden door de kaarthouder (namelijk de betaler) en de handelaar (begunstigde). Indien de keuze alleen aan de betaler wordt voorbehouden, bestaat er een risico dat de betaler kiest voor een duur merk die, hoewel dit hem aanvullende voordelen verschaft, zou leiden tot hogere kosten voor de handelaar die uiteindelijk kan leiden tot hogere prijzen voor alle klanten van de handelaar.

Wijziging 27

Artikel 10, lid 1

„1.

Betalingssystemen en betalingsdienstaanbieders passen geen enkele regel toe die begunstigden die kaarten en andere betaalinstrumenten accepteren die door een uitgevende betalingsdienstaanbieder in het kader van een betaalinstrumentensysteem zijn uitgegeven, ertoe kan verplichten ook andere betaalinstrumenten van hetzelfde merk en/of dezelfde categorie te accepteren die in het kader van hetzelfde systeem door andere uitgevende betalingsdienstaanbieders zijn uitgegeven, behalve als daarvoor dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding geldt.”

„1.

Betalingssystemen en betalingsdienstaanbieders passen geen enkele regel toe die begunstigden die kaarten en andere betaalinstrumenten accepteren die door een uitgevende betalingsdienstaanbieder in het kader van een kaart betaalinstrumentensysteem zijn uitgegeven, ertoe kan verplichten ook andere merken, betaalinstrumenten of producten van hetzelfde merk en/of dezelfde categorie te accepteren die in het kader van hetzelfde systeem door andere uitgevende betalingsdienstaanbieders zijn uitgegeven, behalve als daarvoor dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding geldt.”

Uitleg

Het besluit om al dan niet kaarten te accepteren, evenals welke systemen, merken of producten geaccepteerd worden, of welke kaarten onder een bepaald systeem geaccepteerd worden, dient een commercieel besluit van de handelaar te zijn. Het toestaan aan systemen en aanbieders om regels toe te passen die begunstigden dwingen verplicht kaarten te accepteren die zijn onderworpen aan dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding, lijkt onnodig breed te zijn. De aanvullende wijzigingen hebben als doel de in dit lid uiteengezette vereisten te vereenvoudigen. Volgens overweging 29 is het doel van dit lid om het element „honoreren van alle producten” te verwijderen uit de „verplichting om alle kaarten te honoreren”. De aan uitgevers opgelegde voorwaarden zijn niet noodzakelijk voor het bereiken van dit doel.

Wijziging 28

Artikel 10, lid 5 (nieuw)

Geen tekst

„5.

Handelaars kunnen beslissen om niet alle kaarten of andere betalingsinstrumenten te accepteren indien het beveiligingsniveau hiervan laag is en indien de accepteerder niet garandeert dat de geautoriseerde transacties volledig betaald worden.”

Uitleg

Het dient toegestaan te zijn aan handelaars om geen kaarten te accepteren met lage beveiligingskenmerken, bijvoorbeeld kaarten zonder een microchip, omdat betaling middels gebruik van dergelijke kaarten niet gegarandeerd is, waardoor zij aan een verhoogd financieel risico worden blootgesteld.


(1)  Vetgedrukte tekst betreft door de ECB voorgestelde nieuwe tekst. Doorgehaalde tekst betreft tekst waarvan de ECB voorstelt om deze te laten vervallen.

(2)  COM(2013) 547/3.

(3)  De verwijzingen in dit advies zijn een afspiegeling van het nummeringsschema van de leden in COM(2013) 550 final/2.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/19


Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2011/137/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië van toepassing zijn

2014/C 193/03

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die op de lijst staan in bijlage II bij Besluit 2011/137/GBVB van de Raad (1), als gewijzigd bij Besluit 2014/380/GBVB van de Raad (2), en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2014 van de Raad (4) betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië.

De Raad van de Europese Unie heeft, na evaluatie van de lijst van personen en entiteiten die in bovengenoemde bijlagen worden aangewezen, vastgesteld dat de beperkende maatregelen van Besluit 2011/137/GBVB en Verordening (EU) nr. 204/2011 van toepassing moeten blijven op die personen en entiteiten.

De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), vermeld op de websites in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 204/2011, een verzoek kunnen richten om een machtiging te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 7 van de verordening).

De betrokken personen en entiteiten kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, vóór 15 maart 2015 op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

e-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Met eventuele ontvangen opmerkingen zal rekening worden gehouden bij de volgende toetsing door de Raad, overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Besluit 2011/137/GBVB en artikel 16, lid 6, van Verordening (EU) nr. 204/2011, van de lijst van aangewezen personen en entiteiten.


(1)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.

(2)  PB L 183 van 24.6.2014, blz. 52.

(3)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1.

(4)  PB L 183 van 24.6.2014, blz. 1.


24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/20


Kennisgeving aan de personen, onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2013/798/GBVB van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/382/GBVB van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 691/2014 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

2014/C 193/04

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die worden genoemd in de bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB van de Raad (1), als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/382/GBVB van de Raad (2), en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 691/2014 (4) van de Raad, betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Op 9 mei 2014 heeft het Sanctiecomité dat is ingesteld op grond van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, drie personen geplaatst op de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de maatregelen opgelegd bij de punten 30 en 32 van Resolutie 2134 (2014).

De betrokken personen kunnen te allen tijde, onder overlegging van bewijsstukken, het bij Resolutie 2127 (2013) ingestelde VN-comité verzoeken het besluit om hen op de VN-lijst te plaatsen, te heroverwegen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

Focal Point for De-listing

Security Council Subsidiary Organs Branch

Room DC2 0853B

United Nations

New York, N.Y. 10017

UNITED STATES OF AMERICA

Tel. +1 9173679448

Fax +1 2129631300

E-mail: delisting@un.org

Ga voor meer informatie naar http://www.un.org/sc/committees/2127/

Naar aanleiding van het besluit van de VN heeft de Raad van de Europese Unie bepaald dat de personen die door de VN worden aangewezen, moeten worden opgenomen in de lijsten van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2013/798/GBVB en Verordening (EU) nr. 224/2014 van toepassing zijn. De redenen voor de opneming op de lijst van de betrokken personen staan in de desbetreffende vermeldingen in de bijlage bij het besluit van de Raad en in bijlage I bij de Verordening.

De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), als vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 224/2014, om toestemming te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 7 van de verordening).

De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijsten te plaatsen, bij de Raad indienen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51.

(2)  PB L 183 van 24.6.2014, blz. 57.

(3)  PB L 70 van 11.3.2014, blz. 1.

(4)  PB L 183 van 24.6.2014, blz. 6.


24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/21


Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

2014/C 193/05

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die genoemd worden in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB van de Raad, uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/387/GBVB van de Raad (1), en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad, uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 693/2014 (2), betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de in de bovengenoemde bijlagen vermelde personen moeten worden opgenomen op de lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012. De redenen voor plaatsing van die personen op de lijst staan in de betreffende vermeldingen in die bijlagen.

De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), vermeld op de websites in bijlage II bis bij Verordening (EU) nr. 36/2012, een verzoek kunnen richten om een machtiging te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 16 van de verordening).

De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, vóór 31 maart 2015 op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Met eventuele ontvangen opmerkingen zal rekening worden gehouden bij de volgende toetsing door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van Besluit 2013/255/GBVB en artikel 32, lid 4, van Verordening (EU) nr. 36/2012, van de lijst van aangewezen personen en entiteiten.

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 183 van 24.6.2014, blz. 72.

(2)  PB L 183 van 24.6.2014, blz. 15.


Europese Commissie

24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/22


Wisselkoersen van de euro (1)

23 juni 2014

2014/C 193/06

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3596

JPY

Japanse yen

138,46

DKK

Deense kroon

7,4549

GBP

Pond sterling

0,79940

SEK

Zweedse kroon

9,1283

CHF

Zwitserse frank

1,2167

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,3240

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,458

HUF

Hongaarse forint

305,25

LTL

Litouwse litas

3,4528

PLN

Poolse zloty

4,1498

RON

Roemeense leu

4,3969

TRY

Turkse lira

2,9044

AUD

Australische dollar

1,4405

CAD

Canadese dollar

1,4594

HKD

Hongkongse dollar

10,5385

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5573

SGD

Singaporese dollar

1,6972

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 385,25

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,4086

CNY

Chinese yuan renminbi

8,4643

HRK

Kroatische kuna

7,5766

IDR

Indonesische roepia

16 297,11

MYR

Maleisische ringgit

4,3691

PHP

Filipijnse peso

59,606

RUB

Russische roebel

46,5038

THB

Thaise baht

44,131

BRL

Braziliaanse real

3,0261

MXN

Mexicaanse peso

17,6486

INR

Indiase roepie

81,7874


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/23


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7267 — Sopra Group/Groupe Steria)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2014/C 193/07

1.

Op 16 juni 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Sopra Group („Sopra Group”, Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Groupe Steria SCA („Groupe Steria”, Frankrijk) door een op 10 juni 2014 ingediend openbaar ruilaanbod.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Sopra Group: IT-diensten en uitgeven van software,

—   Groupe Steria: diensten voor de omschakeling en het beheer van IT-systemen alsook IT-diensten voor de omschakeling van bedrijfsprocessen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (naar nummer +32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7267 — Sopra Group/Groupe Steria, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/24


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7271 — Russian Machines/Fritzmeier/JV)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2014/C 193/08

1.

Op 17 juni 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Russian Machines RM („Russian Machines”, Russische Federatie), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Basic Element (Russische Federatie), en Fritzmeier Auslandsholding GmbH & Co. KG („Fritzmeier”, Duitsland), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Fritzmeier Group (Duitsland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming („JV”, Russische Federatie).

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Russian Machines: producent van een brede waaier van civiele machines en uitrusting in de Russische Federatie,

—   Fritzmeier: wereldwijde producent van stuurcabines, onderdelen en delen van systemen voor de automobiel- en landbouwindustrie,

—   JV: ontwerp, engineering, testen, vervaardiging, assemblage, marketing en verkoop van cabines voor bouwmachines, landbouwwerktuigen, vorkheftrucks en andere voertuigen in de Russische Federatie en mogelijk in andere GOS-landen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (naar nummer +32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7271 — Russian Machines/Fritzmeier/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.