ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
57e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2014/C 193/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.7185 — Agroenergi/Neova Pellets/JV) ( 1 ) |
|
|
III Voorbereidende handelingen |
|
|
Europese Centrale Bank |
|
2014/C 193/02 |
||
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2014/C 193/03 |
||
2014/C 193/04 |
||
2014/C 193/05 |
||
|
Europese Commissie |
|
2014/C 193/06 |
||
|
V Adviezen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2014/C 193/07 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7267 — Sopra Group/Groupe Steria) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2014/C 193/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7271 — Russian Machines/Fritzmeier/JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.7185 — Agroenergi/Neova Pellets/JV)
(Voor de EER relevante tekst)
2014/C 193/01
Op 15 mei 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32014M7185. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
III Voorbereidende handelingen
Europese Centrale Bank
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193/2 |
ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 5 februari 2014
inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties
(CON/2014/10)
2014/C 193/02
Inleiding en rechtsgrondslag
Op 31 oktober 2013 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (1) (hierna de „ontwerpverordening”).
De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerpverordening bepalingen bevat betreffende de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) inzake het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer en het bijdragen aan een goede beleidsvoering ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in het vierde streepje van artikel 127, lid 2, en artikel 127, lid 5, van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank, heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.
Algemene opmerkingen
1. |
In de ontwerpverordening worden eenvormige technische en bedrijfsmatige vereisten vastgesteld voor betaalkaarttransacties binnen de Europese Unie, waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als die van de begunstigde binnen de Unie is gevestigd. De ontwerpverordening bestaat uit twee delen. Het eerste deel stelt een maximum vast voor interbancaire vergoedingen (2) ten aanzien van transacties met debetkaarten van consumenten van maximaal 0,20 % van de transactiewaarde en een maximum voor transacties met kredietkaarten van maximaal 0,30 % van de transactiewaarde, welke maxima van toepassing zijn op binnenlandse en grensoverschrijdende (3) transacties na verschillende overgangsperioden (4). Transacties met commerciële kaarten, door driepartijensystemen uitgegeven kaarten en opnemingen van contanten bij geldautomaten worden vrijgesteld van de vereisten van het eerste deel van de ontwerpverordening. |
2. |
Het tweede deel van de ontwerpverordening stelt technische en bedrijfsmatige vereisten vast die van toepassing zijn op alle categorieën van op kaarten gebaseerde betalingstransacties. De meest opvallende vereisten betreffen een scheiding tussen de betaalkaartsystemen en de entiteiten die de transacties verwerken (5), wijzigingen in de toepassing van de verplichting om alle kaarten te honoreren (6) en een verbod op regels die co-badging belemmeren of beletten (7). Daarnaast is er een nieuwe regel dat licenties die door betaalkaartsystemen worden verleend voor uitgifte- of acceptatiedoeleinden het gehele grondgebied van de Unie moeten bestrijken en zijn er regels ter verhoging van transparantie met betrekking tot handelarenvergoedingen („samenvoegingsverbod”) en inzake een verbod op „maatregelen die gedragssturing beletten” in licentieovereenkomsten (8). Tevens zijn er nieuwe regels ter verbetering van de transparantie van vergoedingsstructuren, zoals het verbod van regels ter verhindering van bekendmaking door handelaars aan hun klanten van de bijdrage die zij betalen aan accepteerders en het vereiste dat accepterende betalingsdienstaanbieders ten minste maandelijks overzichten moeten verstrekken van de vergoedingen die zij in rekening brengen aan handelaars, in welke overzichten zij voor elke categorie kaarten en voor elk afzonderlijk merk waarvoor de accepteerder acceptatiediensten verleent vermelden welke vergoedingen de handelaars tijdens de desbetreffende maand hebben betaald. |
3. |
De ECB toont zich verheugd over het feit dat de ontwerpverordening Uniebrede regels vaststelt met betrekking tot interbancaire vergoedingen en tevens eenvormige technische en bedrijfsmatige vereisten voorstelt voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties. De voorstellen komen over het algemeen overeen met bestaande Eurosysteem-standpunten. Betaalkaarten zijn de meest veelvuldig door consumenten gebruikte elektronische betaalinstrumenten voor aankopen in detailhandelszaken en maken vormen derhalve een groot deel van de betalingstransacties binnen de Unie. Desondanks zijn interbancaire vergoedingen thans in grote lijnen ongereglementeerd en zijn als gevolg daarvan zeer uiteenlopend in de lidstaten. De introductie van gemeenschappelijke regels moet bijdragen aan het voltooien van de interne betalingsmarkt en de instelling stimuleren van een gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (Single Euro Payments Area, of SEPA). Hoewel de nieuwe regels een sterk mededingingsaspect hebben, moeten ze ook marktfragmentatie verminderen en gelijke mededingingsvoorwaarden creëren die het makkelijker maken voor bestaande spelers om elkaar te beconcurreren en voor nieuwe aanbieders om de markt voor kaartbetalingen te betreden, waardoor meer efficiency wordt bereikt en een toename van het gebruik van elektronische betalingsinstrumenten over de gehele linie. |
Specifieke opmerkingen
1. Definities
De definities in de ontwerpverordening (9) zijn tot op zekere hoogte, maar niet volledig afgestemd op die uit het voorstel voor een tweede richtlijn betalingsdiensten (hierna de „ontwerp-RBD2”) (10) en Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (11). Er zijn praktische voordelen verbonden aan het aanhouden van gelijksoortige definities van begrippen die in nauw verwante Unierechtshandelingen voorkomen, om zodoende misverstanden te voorkomen en het begrip van de burgers van het rechtskader te bevorderen. Om die reden is de ECB van mening dat de definities van een aantal belangrijke termen zoals die van „betaalopdracht”, „betalingsdienstaanbieder” en „betalingstransactie” nog verder afgestemd moeten worden op de termen uit de ontwerp-RBD2. Daarnaast lijken de voorgestelde definities „op een kaart gebaseerde betalingstransactie” en „betaalkaarttransactie” erg op elkaar. Om die reden stelt de ECB voor deze samen te voegen tot één definitie. De bijlage bij dit advies geeft een aantal nadere technische opmerkingen met betrekking tot de definities.
2. Andere bepalingen
2.1. |
De ECB is verheugd over het feit dat er meer duidelijkheid is over interbancaire vergoedingen. Indien echter de maxima voor grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen eerder geïntroduceerd worden dan de maxima op nationale interbancaire vergoedingen, kunnen kleine nationale kaartaanbieders daar nadelen van ondervinden omdat zij niet in staat zijn te concurreren met buitenlandse aanbieders die profiteren van de resulterende lagere grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen. De ECB stelt daarom voor deze maxima tegelijkertijd te introduceren. |
2.2. |
De ECB ondersteunt het voorstel dat, indien er meerdere merken op één kaart (gezamenlijke kaarten) zijn, de keuze voor een merk bij het verkooppunt gemaakt moeten worden (12). Tegelijkertijd mogen betalers gestimuleerd worden kaarten te kiezen die hun aanvullende voordelen verschaffen, zoals beloningsprogramma’s, die vervolgens kunnen leiden tot een verhoogd gebruik van dure kaartmerken. In dit opzicht stelt de ECB voor dat de keuze voor een bepaald merk gezamenlijk overeen moet worden gekomen door de kaarthouder en de handelaar bij het verkooppunt. |
2.3. |
Hoewel de ECB zich verheugt over het feit dat er een verbod is op de regels die handelaars dwingen alle kaarten van een specifiek merk te accepteren, maakt de ECB zich zorgen over de uitzondering die handelaars verplicht andere betalingsinstrumenten van hetzelfde merk en/of categorie te accepteren die onderworpen zijn aan dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding (13). Het besluit om al dan niet kaarten te accepteren, evenals de specifieke merken of kaartproducten die onder een bepaald kaartsysteem geaccepteerd kunnen worden, moet een commercieel besluit van de handelaar zijn. |
2.4. |
Daarnaast stelt de ECB voor te verduidelijken dat betaalkaartsystemen niet mogen discrimineren tegen verwerkende entiteiten door bedrijfsmatige vereisten te implementeren die de interoperabiliteit tussen verwerkende entiteiten op oneerlijke wijze beperken. |
2.5. |
Daarnaast is er wellicht meer tijd nodig voor de aanpassing van betaalkaartsystemen aan de nieuwe vereisten. In dit opzicht kan een overgangsperiode voor het scheidingsvereiste (14) overwogen worden. |
2.6. |
Om redenen van efficiëntie stelt de ECB voor dat er een gemeenschappelijke bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor het garanderen van naleving van de verordening, maar de ECB is zich bewust van het feit dat dit in de praktijk moeilijk zal blijken te zijn vanwege de afwijkende nationale regelingen. |
Daar waar de ECB aanbeveelt dat de ontwerpverordening wordt gewijzigd, worden in de bijlage specifieke formuleringsvoorstellen met bijbehorende uitleg gedaan.
Gedaan te Frankfurt am Main, 5 februari 2014.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) COM(2013) 550 final/2.
(2) Zie hoofdstuk II en hoofdstuk III van de ontwerpverordening. Interbancaire vergoedingen zijn vergoedingen tussen banken die gewoonlijk worden toegepast tussen de kaartaccepterende betalingsdienstaanbieders en de kaartuitgevende betalingsdienstaanbieders die van een bepaald kaartsysteem deel uitmaken. Ze vormen het hoofdbestanddeel van de vergoedingen die accepterende betalingsdienstaanbieders voor elke betaalkaarttransactie aan handelaars in rekening brengen.
(3) Grensoverschrijdende transacties doen zich voor wanneer consumenten hun betaalkaarten in een andere lidstaat gebruiken of wanneer een detailhandelaar een accepterende betalingsdienstaanbieder in een andere lidstaat gebruikt.
(4) De maxima voor grensoverschrijdende transacties treden in werking twee maanden na de inwerkingtreding van deze verordening. Twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening zullen deze maxima ook van toepassing zijn op binnenlandse transacties.
(5) Betaalkaartsystemen en verwerkingsentiteiten dienen onafhankelijk van elkaar te zijn voor wat betreft rechtsvorm, organisatie en besluitvorming.
(6) Deze regel heeft betrekking op kaartsystemen en betalingsdienstaanbieders die vereisen dat handelaars alle kaarten moeten accepteren van eenzelfde merk, wat inhoudt dat handelaars acceptatie niet kunnen beperken tot slechts één bepaald soort kaart. Onder artikel 10 van de ontwerpverordening is het toegestaan aan handelaars om slechts één kaart-categorie van een specifiek merk te accepteren door te verbieden dat betalingsdienstaanbieders of kaartsystemen van handelaars eisen dat zij meerdere of alle categorieën van hetzelfde merk dienen te accepteren. Daarnaast introduceert de ontwerpverordening het vereiste dat handelaars belet te discrimineren tussen kaarten die onderworpen zijn aan dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoedingen: indien handelaars één merk debetkaart accepteren, dienen ze ook debetkaarten van alle andere merken te accepteren.
(7) Met andere woorden: het plaatsen van twee of meer merken op een op een kaart gebaseerd betaalinstrument.
(8) Betalingsdienstaanbieders of kaartsystemen mogen hun handelaars niet verbieden consumenten aan te sporen een voorkeursbetaalinstrument te gebruiken of consumenten te informeren over interbancaire vergoedingen of handelarenvergoedingen.
(9) Zie artikel 2 van de ontwerpverordening.
(10) Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2013/36/EU en 2009/110/EG en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (COM(2013) 547 final.
(11) Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).
(12) Zie artikel 8, lid 5 van de ontwerpverordening.
(13) Artikel 10, lid 1, en overweging 29 van de ontwerpverordening.
(14) Zie artikel 7 van de ontwerpverordening.
BIJLAGE
Formuleringsvoorstellen
Door de Europese Commissie voorgestelde tekst |
Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1) |
||||||||||||||||
Wijziging 1 |
|||||||||||||||||
Overwegingen 15, 16 en 17 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg De voorgestelde 22 maanden tussen de introductie van de maxima voor grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen en binnenlandse interbancaire vergoedingen kunnen nadelig zijn voor kleine binnenlandse kaartaccepteerders, aangezien zij niet in staat zouden zijn te concurreren met buitenlandse accepteerders die profiteren van de lagere grensoverschrijdende interbancaire vergoedingen. Daarom wordt de voorkeur gegeven aan een gemeenschappelijke datum voor de introductie voor de maxima voor interbancaire vergoedingen; de ECB houdt echter een neutraal standpunt aan voor wat betreft de voorgestelde tijdslijn. |
|||||||||||||||||
Wijziging 2 |
|||||||||||||||||
Overweging 24 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Er wordt voorgesteld deze tekst toe te voegen ter verduidelijking van de context. |
|||||||||||||||||
Wijziging 3 |
|||||||||||||||||
Overweging 29 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Handelaars zouden in staat moeten zijn om zelf commerciële besluiten te nemen welke kaarten, systemen, merken of producten zij accepteren. De introductie van verplichte acceptatie van kaarten waarvoor dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding geldt, lijkt onnodig ruim te zijn. |
|||||||||||||||||
Wijziging 4 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 1 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Dit artikel moet gewijzigd worden zodat dit enkele aanvullende acceptatiekenmerken weergeeft. Het formuleringsvoorstel is in lijn met de door het Eurosysteem voorgestelde definitie van „acceptatie van betaaltransacties” in haar advies omtrent de ontwerp-RBD2. |
|||||||||||||||||
Wijziging 5 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 2 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Gewijzigd ter weergave van enkele aanvullende uitgiftekenmerken. Het formuleringsvoorstel is in lijn met de door het Eurosysteem voorgestelde definitie van „uitgifte van betaalinstrumenten” in haar advies omtrent de ontwerp-RBD2. |
|||||||||||||||||
Wijziging 6 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 4 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Er kan niet van worden uitgegaan dat een debetkaart binnen 48 uur wordt gedebiteerd. De scheiding tussen debetkaarten en kredietkaarten moet om die reden betrekking hebben op de onmiddellijke doorbelasting van de rekening (debetkaart) en doorbelasting op vooraf overeengekomen data (kredietkaart). Verder dient de definitie van debetkaart ook af te wijken van de definitie van kredietkaart (zie hieronder) met betrekking tot de aspecten van voordelen voor de begunstigde, zodat een niet-arbitraire uitleg wordt gegeven voor het voorgestelde verschil tussen de respectievelijke maxima voor interbancaire vergoedingen. |
|||||||||||||||||
Wijziging 7 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 5 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Zie de uitleg bij wijziging 6. |
|||||||||||||||||
Wijziging 8 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 7 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg De door de Commissie voorgestelde definitie van „op een kaart gebaseerde betalingstransactie” is iets ruimer dan de definitie van een „betaalkaarttransactie”, waaronder ook transacties vallen die zijn gemaakt zonder een fysieke kaart. Gezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van kaarten en de toenemende variëteit aan betalingsoplossingen die gebruik maken van de kaartinfrastructuur, stelt de ECB voor de twee definities samen te voegen. |
|||||||||||||||||
Wijziging 9 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 8 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Er wordt voorgesteld om de tekst van deze definitie te versimpelen op de wijze zoals aangegeven in de wijziging hierboven. |
|||||||||||||||||
Wijziging 10 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 9 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Er wordt voorgesteld om de tekst van deze definitie te versimpelen door te verwijzen naar de begrippen uitgever en accepteerder. |
|||||||||||||||||
Wijziging 11 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 10 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Er wordt voorgesteld de definitie van de handelarenvergoeding niet te limiteren tot de opgesomde zaken. |
|||||||||||||||||
Wijziging 12 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 13 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Gewijzigd ter implementatie van het element initiëring; verwijzingen naar de Unie en de lidstaten moeten verwijderd worden omdat deze niet noodzakelijk zijn. |
|||||||||||||||||
Wijziging 13 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 14 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Er wordt voorgesteld geen onderscheid te maken tussen driepartijen- en vierpartijenbetaalkaartsystemen op basis van de verlening van uitgevende diensten en acceptatiediensten. |
|||||||||||||||||
Wijziging 14 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 15 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Zie de uitleg bij wijziging 13. |
|||||||||||||||||
Wijziging 15 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 16 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Deze definitie dient afgestemd te worden op de ontwerp-RBD2. |
|||||||||||||||||
Wijziging 16 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 17 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Deze definitie dient afgestemd te worden op het formuleringsvoorstel voor „op een kaart gebaseerde betalingstransactie” uit wijziging 8. |
|||||||||||||||||
Wijziging 17 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 18 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Er wordt voorgesteld het begrip toegankelijkheid op afstand te incorporeren in deze definitie. |
|||||||||||||||||
Wijziging 18 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 19 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Betalingsopdrachten voor kaartbetalingen kunnen ook door de begunstigde worden geïnitieerd. Daarnaast wordt de definitie middels deze wijziging afgestemd op de ontwerp-RBD2. |
|||||||||||||||||
Wijziging 19 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 20 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg De definitie lijkt sterk op de definitie van „op een kaart gebaseerde betalingstransactie”. De twee definities kunnen voor het gemak worden samengevoegd. |
|||||||||||||||||
Wijziging 20 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 21 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Af te stemmen op de ontwerp-RBD2. |
|||||||||||||||||
Wijziging 21 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 23 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Af te stemmen op de ontwerp-RBD2. |
|||||||||||||||||
Wijziging 22 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 24 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Gewijzigd ter nadere verduidelijking wat verwerkingsdiensten voor betalingstransacties die door betalingsdienstaanbieders worden aangeboden inhouden. |
|||||||||||||||||
Wijziging 23 |
|||||||||||||||||
Artikel 2, lid 25 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Gewijzigd ter benadrukking van het technische karakter, namelijk de inzet van IT-verwerking van de aangeboden betalingsdiensten. |
|||||||||||||||||
Wijziging 24 |
|||||||||||||||||
Artikelen 3 en 4 |
|||||||||||||||||
„Artikel 3 Interbancaire vergoedingen voor grensoverschrijdende transacties met debet- of kredietkaarten van consumenten
Artikel 4 Interbancaire vergoedingen voor alle transacties met debet- of kredietkaarten van consumenten
|
„Artikel 3 Interbancaire vergoedingen voor grensoverschrijdende transacties met debet- of kredietkaarten van consumenten
Artikel 4 Interbancaire vergoedingen voor alle transacties met debet- of kredietkaarten van consumenten
|
||||||||||||||||
Uitleg Zie uitleg wijziging 1. |
|||||||||||||||||
Wijziging 25 |
|||||||||||||||||
Artikel 7, lid 3 en artikel 7, leden 5 en 6 (nieuw) (3) |
|||||||||||||||||
[...]” |
[...]
|
||||||||||||||||
Er wordt voorgesteld lid 3 te wijzigen teneinde de huidige tekst te verduidelijken die in de huidige versie geïnterpreteerd zou kunnen worden op een wijze die geen ruimte laat voor beheersing van landenrisico's tijdens verschillende fasen van de verwerking, namelijk bij de autorisatie. Een nieuw lid 5 wordt voorgesteld ter vermijding van de mogelijkheid dat betaalkaartsystemen discrimineren tegen verwerkende entiteiten door bedrijfsmatige vereisten te implementeren die de interoperabiliteit tussen verwerkende entiteiten op oneerlijke wijze beperken. Tot slot wordt een nieuw lid 6 voorgesteld. De betalingsbranche heeft wellicht meer tijd nodig voor de implementatie van de scheiding van het systeem en de verwerkingsinfrastructuur. Daarom wordt voorgesteld dat dit artikel pas twee jaar nadat de verordening in werking is getreden van toepassing wordt. |
|||||||||||||||||
Wijziging 26 |
|||||||||||||||||
Artikel 8, leden 3 en 5 |
|||||||||||||||||
[...]
|
[...]
|
||||||||||||||||
In het kader van toezicht verlangen centrale banken dat kaartsystemen kaartfraudestatistieken rapporteren. Indien rapportagevereisten gewijzigd zouden worden in die zin dat hier een groter aantal aanbieders onder vallen, zou dit een aanzienlijke last betekenen. Als oplossing hiervoor wordt voorgesteld rapportagevereisten op te leggen die de informatie verstrekken die daadwerkelijk benodigd is door regulatoren, toezichthoudende autoriteiten of centrale banken. De keuze voor een specifiek merk dient gezamenlijk overeengekomen te worden door de kaarthouder (namelijk de betaler) en de handelaar (begunstigde). Indien de keuze alleen aan de betaler wordt voorbehouden, bestaat er een risico dat de betaler kiest voor een duur merk die, hoewel dit hem aanvullende voordelen verschaft, zou leiden tot hogere kosten voor de handelaar die uiteindelijk kan leiden tot hogere prijzen voor alle klanten van de handelaar. |
|||||||||||||||||
Wijziging 27 |
|||||||||||||||||
Artikel 10, lid 1 |
|||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||
Uitleg Het besluit om al dan niet kaarten te accepteren, evenals welke systemen, merken of producten geaccepteerd worden, of welke kaarten onder een bepaald systeem geaccepteerd worden, dient een commercieel besluit van de handelaar te zijn. Het toestaan aan systemen en aanbieders om regels toe te passen die begunstigden dwingen verplicht kaarten te accepteren die zijn onderworpen aan dezelfde gereglementeerde interbancaire vergoeding, lijkt onnodig breed te zijn. De aanvullende wijzigingen hebben als doel de in dit lid uiteengezette vereisten te vereenvoudigen. Volgens overweging 29 is het doel van dit lid om het element „honoreren van alle producten” te verwijderen uit de „verplichting om alle kaarten te honoreren”. De aan uitgevers opgelegde voorwaarden zijn niet noodzakelijk voor het bereiken van dit doel. |
|||||||||||||||||
Wijziging 28 |
|||||||||||||||||
Artikel 10, lid 5 (nieuw) |
|||||||||||||||||
Geen tekst |
|
||||||||||||||||
Uitleg Het dient toegestaan te zijn aan handelaars om geen kaarten te accepteren met lage beveiligingskenmerken, bijvoorbeeld kaarten zonder een microchip, omdat betaling middels gebruik van dergelijke kaarten niet gegarandeerd is, waardoor zij aan een verhoogd financieel risico worden blootgesteld. |
(1) Vetgedrukte tekst betreft door de ECB voorgestelde nieuwe tekst. Doorgehaalde tekst betreft tekst waarvan de ECB voorstelt om deze te laten vervallen.
(2) COM(2013) 547/3.
(3) De verwijzingen in dit advies zijn een afspiegeling van het nummeringsschema van de leden in COM(2013) 550 final/2.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193/19 |
Kennisgeving aan de personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2011/137/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië van toepassing zijn
2014/C 193/03
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die op de lijst staan in bijlage II bij Besluit 2011/137/GBVB van de Raad (1), als gewijzigd bij Besluit 2014/380/GBVB van de Raad (2), en in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2014 van de Raad (4) betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië.
De Raad van de Europese Unie heeft, na evaluatie van de lijst van personen en entiteiten die in bovengenoemde bijlagen worden aangewezen, vastgesteld dat de beperkende maatregelen van Besluit 2011/137/GBVB en Verordening (EU) nr. 204/2011 van toepassing moeten blijven op die personen en entiteiten.
De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), vermeld op de websites in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 204/2011, een verzoek kunnen richten om een machtiging te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 7 van de verordening).
De betrokken personen en entiteiten kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, vóór 15 maart 2015 op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:
Raad van de Europese Unie |
Secretariaat-generaal |
DG C 1 |
Wetstraat 175 |
1048 Brussel |
BELGIË |
e-mail: sanctions@consilium.europa.eu |
Met eventuele ontvangen opmerkingen zal rekening worden gehouden bij de volgende toetsing door de Raad, overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Besluit 2011/137/GBVB en artikel 16, lid 6, van Verordening (EU) nr. 204/2011, van de lijst van aangewezen personen en entiteiten.
(1) PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.
(2) PB L 183 van 24.6.2014, blz. 52.
(3) PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1.
(4) PB L 183 van 24.6.2014, blz. 1.
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193/20 |
Kennisgeving aan de personen, onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2013/798/GBVB van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/382/GBVB van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 691/2014 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
2014/C 193/04
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die worden genoemd in de bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB van de Raad (1), als uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/382/GBVB van de Raad (2), en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 691/2014 (4) van de Raad, betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek.
Op 9 mei 2014 heeft het Sanctiecomité dat is ingesteld op grond van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, drie personen geplaatst op de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de maatregelen opgelegd bij de punten 30 en 32 van Resolutie 2134 (2014).
De betrokken personen kunnen te allen tijde, onder overlegging van bewijsstukken, het bij Resolutie 2127 (2013) ingestelde VN-comité verzoeken het besluit om hen op de VN-lijst te plaatsen, te heroverwegen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:
Focal Point for De-listing |
Security Council Subsidiary Organs Branch |
Room DC2 0853B |
United Nations |
New York, N.Y. 10017 |
UNITED STATES OF AMERICA |
Tel. +1 9173679448 |
Fax +1 2129631300 |
E-mail: delisting@un.org |
Ga voor meer informatie naar http://www.un.org/sc/committees/2127/
Naar aanleiding van het besluit van de VN heeft de Raad van de Europese Unie bepaald dat de personen die door de VN worden aangewezen, moeten worden opgenomen in de lijsten van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2013/798/GBVB en Verordening (EU) nr. 224/2014 van toepassing zijn. De redenen voor de opneming op de lijst van de betrokken personen staan in de desbetreffende vermeldingen in de bijlage bij het besluit van de Raad en in bijlage I bij de Verordening.
De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), als vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 224/2014, om toestemming te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 7 van de verordening).
De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijsten te plaatsen, bij de Raad indienen:
Raad van de Europese Unie |
Secretariaat-generaal |
DG C 1C |
Wetstraat 175 |
1048 Brussel |
BELGIË |
E-mail: sanctions@consilium.europa.eu |
Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(1) PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51.
(2) PB L 183 van 24.6.2014, blz. 57.
(3) PB L 70 van 11.3.2014, blz. 1.
(4) PB L 183 van 24.6.2014, blz. 6.
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193/21 |
Kennisgeving aan de personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn
2014/C 193/05
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die genoemd worden in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB van de Raad, uitgevoerd bij Uitvoeringsbesluit 2014/387/GBVB van de Raad (1), en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad, uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 693/2014 (2), betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië.
De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de in de bovengenoemde bijlagen vermelde personen moeten worden opgenomen op de lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012. De redenen voor plaatsing van die personen op de lijst staan in de betreffende vermeldingen in die bijlagen.
De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), vermeld op de websites in bijlage II bis bij Verordening (EU) nr. 36/2012, een verzoek kunnen richten om een machtiging te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 16 van de verordening).
De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, vóór 31 maart 2015 op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:
Raad van de Europese Unie |
Secretariaat-generaal |
DG C 1 |
Wetstraat 175 |
1048 Brussel |
BELGIË |
E-mail: sanctions@consilium.europa.eu |
Met eventuele ontvangen opmerkingen zal rekening worden gehouden bij de volgende toetsing door de Raad, overeenkomstig artikel 34 van Besluit 2013/255/GBVB en artikel 32, lid 4, van Verordening (EU) nr. 36/2012, van de lijst van aangewezen personen en entiteiten.
Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(1) PB L 183 van 24.6.2014, blz. 72.
(2) PB L 183 van 24.6.2014, blz. 15.
Europese Commissie
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193/22 |
Wisselkoersen van de euro (1)
23 juni 2014
2014/C 193/06
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3596 |
JPY |
Japanse yen |
138,46 |
DKK |
Deense kroon |
7,4549 |
GBP |
Pond sterling |
0,79940 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,1283 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2167 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
8,3240 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
27,458 |
HUF |
Hongaarse forint |
305,25 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
PLN |
Poolse zloty |
4,1498 |
RON |
Roemeense leu |
4,3969 |
TRY |
Turkse lira |
2,9044 |
AUD |
Australische dollar |
1,4405 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4594 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,5385 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,5573 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,6972 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 385,25 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
14,4086 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,4643 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5766 |
IDR |
Indonesische roepia |
16 297,11 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,3691 |
PHP |
Filipijnse peso |
59,606 |
RUB |
Russische roebel |
46,5038 |
THB |
Thaise baht |
44,131 |
BRL |
Braziliaanse real |
3,0261 |
MXN |
Mexicaanse peso |
17,6486 |
INR |
Indiase roepie |
81,7874 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193/23 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7267 — Sopra Group/Groupe Steria)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2014/C 193/07
1. |
Op 16 juni 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Sopra Group („Sopra Group”, Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Groupe Steria SCA („Groupe Steria”, Frankrijk) door een op 10 juni 2014 ingediend openbaar ruilaanbod. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Sopra Group: IT-diensten en uitgeven van software, — Groupe Steria: diensten voor de omschakeling en het beheer van IT-systemen alsook IT-diensten voor de omschakeling van bedrijfsprocessen. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (naar nummer +32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7267 — Sopra Group/Groupe Steria, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 193/24 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.7271 — Russian Machines/Fritzmeier/JV)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2014/C 193/08
1. |
Op 17 juni 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Russian Machines RM („Russian Machines”, Russische Federatie), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Basic Element (Russische Federatie), en Fritzmeier Auslandsholding GmbH & Co. KG („Fritzmeier”, Duitsland), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Fritzmeier Group (Duitsland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming („JV”, Russische Federatie). |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Russian Machines: producent van een brede waaier van civiele machines en uitrusting in de Russische Federatie, — Fritzmeier: wereldwijde producent van stuurcabines, onderdelen en delen van systemen voor de automobiel- en landbouwindustrie, — JV: ontwerp, engineering, testen, vervaardiging, assemblage, marketing en verkoop van cabines voor bouwmachines, landbouwwerktuigen, vorkheftrucks en andere voertuigen in de Russische Federatie en mogelijk in andere GOS-landen. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (naar nummer +32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7271 — Russian Machines/Fritzmeier/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.