ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2014.038.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
57e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2014/C 38/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.7103 — USS/Optrust/PGGM/Global Via Infraestructuras/Globalvia) ( 1 ) |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2014/C 38/02 |
||
|
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming |
|
2014/C 38/03 |
||
2014/C 38/04 |
||
2014/C 38/05 |
||
2014/C 38/06 |
||
2014/C 38/07 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2014/C 38/08 |
|
V Adviezen |
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
Europese Commissie |
|
2014/C 38/09 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2014/C 38/10 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.7168 — Lukoil/ISAB/ISAB Energy/ISAB Energy Services) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.7103 — USS/Optrust/PGGM/Global Via Infraestructuras/Globalvia)
(Voor de EER relevante tekst)
(2014/C 38/01)
Op 29 januari 2014 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32014M7103. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/2 |
Wisselkoersen van de euro (1)
7 februari 2014
(2014/C 38/02)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3574 |
JPY |
Japanse yen |
138,79 |
DKK |
Deense kroon |
7,4623 |
GBP |
Pond sterling |
0,83140 |
SEK |
Zweedse kroon |
8,8595 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2237 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
8,4120 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
27,503 |
HUF |
Hongaarse forint |
308,81 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
PLN |
Poolse zloty |
4,1875 |
RON |
Roemeense leu |
4,4825 |
TRY |
Turkse lira |
3,0162 |
AUD |
Australische dollar |
1,5178 |
CAD |
Canadese dollar |
1,5025 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,5532 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6462 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,7223 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 459,46 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
15,0675 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,2310 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,6495 |
IDR |
Indonesische roepia |
16 507,53 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,5295 |
PHP |
Filipijnse peso |
61,081 |
RUB |
Russische roebel |
47,1200 |
THB |
Thaise baht |
44,612 |
BRL |
Braziliaanse real |
3,2395 |
MXN |
Mexicaanse peso |
18,1125 |
INR |
Indiase roepie |
84,7270 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/3 |
Samenvatting van het advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot intrekking van Besluiten 2009/371/JBZ en 2005/681/JBZ
(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) http://www.edps.europa.eu)
(2014/C 38/03)
I. Inleiding
I.1. Achtergrond van het advies
1. |
Op 27 maart 2013 heeft de Commissie het voorstel vastgesteld voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot intrekking van Besluiten 2009/371/JBZ en 2005/681/JBZ („het voorstel”). Het voorstel is dezelfde dag door de Commissie voor raadpleging naar de EDPS gestuurd en is op 4 april 2013 ontvangen. |
2. |
Voordat het voorstel werd vastgesteld, kreeg de EDPS de gelegenheid om informele opmerkingen te maken. Het verheugt de EDPS dat met veel van zijn opmerkingen rekening is gehouden. |
3. |
Het verheugt de EDPS dat hij door de Commissie is geraadpleegd en dat er een verwijzing naar de raadpleging is opgenomen in de preambules van het voorstel. |
4. |
De EDPS is ook geraadpleegd inzake de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s tot vaststelling van een Europees opleidingsprogramma voor rechtshandhaving, die gelijktijdig met het voorstel is vastgesteld (1). Hij ziet evenwel af van een afzonderlijke reactie op deze mededeling, aangezien hij er in slechts zeer beperkte mate opmerkingen over heeft. Deze zijn opgenomen in deel IV van dit advies. |
I.2. Doel van het voorstel
5. |
Het voorstel is gebaseerd op artikel 88 en artikel 87, lid 2, onder b) van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) en heeft het volgende tot doel (2):
De EDPS benadrukt dat het voorstel van groot belang is vanuit het oogpunt van verwerking van persoonsgegevens. De verwerking van informatie, waaronder persoonsgegevens, is een belangrijke reden voor het bestaan van Europol. Gezien de huidige staat van ontwikkeling van de EU blijft operationeel politiewerk een bevoegdheid van lidstaten. Deze taak heeft echter steeds meer een grensoverschrijdend karakter en op EU-niveau wordt ondersteuning geboden door informatie te verschaffen, uit te wisselen en te bestuderen. |
I.3. Doel van het advies
6. |
Dit advies spitst zich toe op de meest relevante veranderingen van het wettelijk kader van Europol vanuit het oogpunt van gegevensbescherming. Eerst worden de juridische achtergrond, zijn ontwikkeling en de gevolgen voor Europol geanalyseerd. Vervolgens wordt ingegaan op de voornaamste veranderingen. Deze zijn:
|
7. |
Vervolgens komt in het advies een aantal specifieke bepalingen van het voorstel aan de orde, met de nadruk op hoofdstuk VII (artikelen 34-48) over waarborgen inzake gegevensbescherming. |
V. Conclusies
Algemeen
167. |
De EDPS benadrukt dat het voorstel van groot belang is vanuit het oogpunt van verwerking van persoonsgegevens. De verwerking van informatie, waaronder persoonsgegevens, is een van de voornaamste bestaansredenen van Europol, en het voorstel voorziet reeds in een krachtige gegevensbescherming. Dit uitgebreide advies is daarom uitgebracht met als doel het voorstel verder te versterken. |
168. |
De EDPS merkt op dat het huidige Europol-besluit voorziet in een solide stelsel voor gegevensbescherming en is van mening dat het niveau hiervan niet omlaag mag, los van de discussie over de voorgestelde richtlijn gegevensbescherming. Dit dient in de overweging te worden vermeld. |
169. |
De EDPS is ingenomen met het feit dat het voorstel Europol in overeenstemming brengt met de eisen van artikel 88, lid 2, van het VWEU, dat ervoor zorgt dat Europol bij zijn activiteiten profijt trekt van de volledige betrokkenheid van alle betrokken EU-instellingen. |
170. |
De EDPS is ingenomen met artikel 48 van het voorstel waarin wordt bepaald dat Verordening (EG) nr. 45/2001, waaronder de bepalingen betreffende het toezicht, volledig van toepassing is op personeels- en administratieve gegevens. Hij betreurt het echter dat de Commissie er niet voor heeft gekozen Verordening (EG) nr. 45/2001 van toepassing te laten zijn op de hoofdtaken van Europol en het voorstel te beperken tot aanvullende speciale regels en afwijkingen waarin naar behoren rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van de rechtshandhavingssector. Hij merkt evenwel op dat in overweging 32 van het voorstel expliciet wordt vermeld dat de voorschriften inzake gegevensbescherming bij Europol dienen te worden verscherpt en gebaseerd op de beginselen die aan de grondslag liggen van Verordening (EG) nr. 45/2001. Deze beginselen zijn tevens een belangrijk referentiepunt voor het onderhavige advies. |
171. |
De EDPS beveelt aan om in de overwegingen van het voorstel te vermelden dat het nieuwe gegevensbeschermingskader van de instellingen en organen van toepassing zal zijn op Europol zodra het is vastgesteld. Daarnaast dient de toepassing van de regeling inzake gegevensbescherming voor EU-instellingen en -organen op Europol te worden verduidelijkt binnen het instrument ter vervanging van Verordening (EG) nr. 45/2001, zoals voor het eerst is aangekondigd in 2010, tegen de achtergrond van de evaluatie van het pakket gegevensbescherming. Uiterlijk vanaf het moment van vaststelling van het nieuwe algemene kader dienen de voornaamste nieuwe elementen van de gegevensbeschermingshervorming (beginsel van verantwoordingsplicht, effectbeoordeling gegevensbescherming, ingebouwde privacy en standaardprivacy en melding van schending van persoonsgegevens) ook op Europol te worden toegepast. Dit dient ook in de overwegingen te worden vermeld. |
Nieuwe informatiestructuur van Europol
172. |
De EDPS begrijpt dat er behoefte is aan flexibiliteit in verband met de veranderende context en in het licht van de groeiende taken van Europol. De bestaande informatiestructuur is niet noodzakelijkerwijs een maatstaf voor de toekomst. Het is aan de EU-wetgever om de informatiestructuur van Europol te bepalen. In zijn rol van adviseur van de EU-wetgever richt de EDPS zich op de vraag in hoeverre de keuze van de wetgevers wordt ingeperkt door de beginselen van gegevensbescherming. |
173. |
Met betrekking tot artikel 24 van het voorstel beveelt hij aan:
|
Verscherping van het toezicht op gegevensbescherming
174. |
In artikel 45 van het voorstel wordt erkend dat toezicht op de verwerking zoals in het voorstel bepaald een taak is die de actieve betrokkenheid van nationale instanties op het gebied van gegevensbescherming vereist (3). Samenwerking tussen de EDPS en nationale controleorganen is van cruciaal belang voor effectief toezicht op dit gebied. |
175. |
De EDPS is ingenomen met artikel 45 van het voorstel. Daarin wordt gesteld dat gegevensverwerking door de nationale organen is onderworpen aan nationaal toezicht. Zo komt de sleutelrol van nationale controleorganen in het artikel tot uitdrukking. Hij is ook ingenomen met de eis dat de nationale controleorganen de EDPS op de hoogte moeten houden van acties die zij met betrekking tot Europol ondernemen. |
176. |
De EDPS is ingenomen:
|
177. |
De EDPS stelt voor een zin in artikel 26, lid 1, van het voorstel in te voegen waarin wordt gesteld dat informatie voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toegankelijk en doorzoekbaar is op een „need-to-know”-basis en voor zover dat nodig is voor de legitieme uitvoering van hun taken. Artikel 26, lid 2, dient te worden gewijzigd en in overeenstemming te worden gebracht met artikel 27, lid 2. |
178. |
De EDPS juicht het toe dat gegevensoverdracht aan derde landen en internationale organisaties alleen kan plaatsvinden op basis van adequaatheid of een bindende overeenkomst die voorziet in adequate waarborgen. Een bindende overeenkomst zorgt voor rechtszekerheid en voor volledige verantwoordingsplicht van Europol voor de gegevensoverdracht. Een bindende overeenkomst zou altijd nodig moeten zijn voor omvangrijke, structurele en steeds terugkerende overdrachten. Hij begrijpt echter dat er in sommige situaties geen bindende overeenkomsten kunnen worden geëist. Deze situaties dienen echter uitzondering te zijn en gebaseerd te zijn op reële noodzaak, en mogen slechts worden toegestaan voor een beperkt aantal gevallen; krachtige waarborgen — inhoudelijk zowel als procedureel — zijn nodig. |
179. |
De EDPS beveelt ten zeerste aan de mogelijkheid dat Europol de toestemming van lidstaten veronderstelt, te schrappen. De EDPS raadt ook aan dat er „voorafgaand aan de gegevensoverdracht” toestemming wordt verleend, zoals bedoeld in de tweede zin van artikel 29, lid 4. De EDPS beveelt ook aan om aan artikel 29 een alinea toe te voegen waarin wordt gesteld dat Europol de overdrachten van persoonsgegevens nauwkeurig vastlegt. |
180. |
De EDPS beveelt aan om aan het voorstel een overgangsclausule toe te voegen ten aanzien van bestaande samenwerkingsovereenkomsten ter regulering van overdrachten van persoonsgegevens door Europol. Deze clausule dient te zorgen voor herziening van deze overeenkomsten binnen een redelijke termijn teneinde ze in overeenstemming te brengen met de eisen van het voorstel. Deze clausule dient te worden opgenomen in de materiële bepalingen van het voorstel en dient te voorzien in een termijn van niet langer dan twee jaar na de inwerkingtreding van het voorstel. |
181. |
Omwille van de transparantie beveelt de EDPS ook aan om aan het eind van artikel 31, lid 1, toe te voegen dat Europol de lijst van zijn internationale overeenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten met derde landen openbaar maakt door deze lijst op zijn website te publiceren en regelmatig te verversen. |
182. |
De EDPS beveelt aan om in artikel 31, lid 2, uitdrukkelijk toe te voegen dat afwijkingen niet van toepassing zijn op frequente, omvangrijke of structurele gegevensoverdrachten, met andere woorden voor verzamelingen gegevensoverdrachten (en niet alleen incidentele gegevensoverdrachten). |
183. |
De EDPS beveelt aan te voorzien in een specifieke alinea, gewijd aan gegevensoverdrachten met de toestemming van de EDPS. In deze alinea, die logischerwijs voorafgaat aan de alinea over afwijkingen, moet worden bepaald dat de EDPS een gegevensoverdracht of een reeks gegevensoverdrachten kan toestaan indien Europol adequate waarborgen aanvoert met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en grondrechten en vrijheden van personen, en ten aanzien van de uitoefening van de overeenkomende rechten. Daarnaast wordt deze toestemming voorafgaand aan de gegevensoverdracht/reeks gegevensoverdrachten verleend, voor een periode van niet meer dan een jaar, die daarna kan worden verlengd. |
184. |
Het advies omvat een groot aantal andere aanbevelingen, die tot doel hebben het voorstel verder te verbeteren. Hier volgen enkele van de belangrijkste aanbevelingen.
|
Gedaan te Brussel, 31 mei 2013.
Peter HUSTINX
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
(1) COM(2013) 172 definitief.
(2) Toelichting, deel 3.
(3) Zie ook Resolutie 4 van de voorjaarsconferentie van de Europese gegevensbeschermingsautoriteiten (Lissabon 16-17 mei 2013).
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/8 |
Samenvatting van het advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming: http://www.edps.europa.eu)
(2014/C 38/04)
1. Inleiding
1.1. Raadpleging van de EDPS
1. |
Op 13 juni 2013 heeft de Commissie het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG (hierna „het voorstel”) (1) aangenomen, zoals was aangekondigd in de mededeling van de Commissie van 21 augustus 2009 over „eCall: tijd voor implementatie” (2). |
2. |
De EDPS is ingenomen met het feit dat hij door de Commissie is geraadpleegd en dat een verwijzing naar de raadpleging is opgenomen in de preambule van het voorstel. |
3. |
De EDPS is voorafgaand aan de vaststelling van het voorstel in de gelegenheid gesteld informele opmerkingen bij de Commissie in te dienen. Hij waardeert het ten zeerste dat de meeste van zijn opmerkingen in aanmerking zijn genomen. |
1.2. Doelstelling en toepassingsgebied van het voorstel
4. |
Dit voorstel vormt een aanvulling op andere wetgevingsmaatregelen die zijn toegepast om de uitrol van eCall te ondersteunen, zoals de ITS-richtlijn 2010/40/EU (3), de aanbeveling van de Commissie van 8 september 2011 ter ondersteuning van een EU-wijde eCall-dienst (4), en de vaststelling van specificaties voor het moderniseren van de alarmcentrale-infrastructuur (Public Safety Answering Points — PSAP's) (5), waarover de EDPS is geraadpleegd en opmerkingen heeft ingediend (6). |
5. |
Het voorstel voorziet in de verplichte installatie van een eCall-boordsysteem in nieuwe voertuigen met typegoedkeuring in Europa. In tegenstelling tot het huidige systeem, waarin eCall op vrijwillige basis wordt geïnstalleerd door autofabrikanten, voorziet het voorstel in de verplichte uitrusting van alle nieuwe voertuigen met eCall-apparaten, te beginnen met nieuwe personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen met ingang van 1 oktober 2015 (7). Het voorstel bevat daarom diverse verplichtingen voor fabrikanten van voertuigen/uitrusting. |
4. Conclusies
63. |
De EDPS benadrukt dat de verwerking van persoonsgegevens een van de kernverplichtingen is die het voorstel creëert en is verheugd dat veel van de aanbevelingen die hij heeft gedaan met betrekking tot de implicaties van 112 eCall op het gebied van gegevensbescherming, in aanmerking zijn genomen. |
64. |
Wat 112 eCall betreft, beveelt de EDPS aan om in het voorstel de volgende punten nader te specificeren:
|
65. |
Met betrekking tot particuliere eCall-diensten en diensten met toegevoegde waarde herinnert de EDPS eraan dat deze door het voorstel worden gereguleerd, zodat ze voldoen aan gegevensbeschermingseisen die vergelijkbaar zijn met of strenger dan die waarin wordt voorzien voor het 112 eCall-systeem. Ook herinnert hij eraan dat:
|
66. |
Voorts beveelt de EDPS aan om:
|
Gedaan te Brussel, 29 oktober 2013.
Giovanni BUTTARELLI
Europese adjunct-toezichthouder voor gegevensbescherming
(1) COM(2013) 316 definitief.
(2) COM(2009) 434 definitief.
(3) Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (PB L 207 van 6.8.2010, blz. 1).
(4) Aanbeveling 2011/750/EU van de Commissie van 8 september 2011 ter ondersteuning van een EU-wijde eCall-dienst in elektronischecommunicatienetwerken voor de transmissie van op 112 gebaseerde noodoproepen uit voertuigen („eCalls”) (PB L 303 van 22.11.2011, blz. 46).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 305/2013 van de Commissie van 26 november 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad, wat de geharmoniseerde voorziening in de gehele Unie van een interoperabele eCall betreft (PB L 91 van 3.4.2013, blz. 1).
(6) Zie met name het advies van 22 juli 2009 inzake de ITS-richtlijn, de formele opmerkingen van 12 december 2011 over de aanbeveling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de geharmoniseerde EU-wijde eCall-dienst, en de brief van 19 december 2012 over de gedelegeerde verordening van de Commissie wat de geharmoniseerde voorziening in de gehele Unie van een interoperabele eCall betreft, allemaal gepubliceerd op de website van de EDPS: http://www.edps.europa.eu (onder „Raadplegingen”).
(7) Zie artikel 4 en artikel 5, lid 1, van het voorstel.
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/11 |
Samenvatting van het advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake elektronische facturering bij aanbestedingen
(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming http://www.edps.europa.eu)
(2014/C 38/05)
1. Inleiding
1. |
Op 26 juni 2013 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake elektronische facturering bij aanbestedingen (hierna „het voorstel”) aangenomen (1). Op 8 juli 2013 werd het voorstel aan de EDPS toegezonden voor raadpleging. |
2. |
Het voorstel heeft tot doel „belemmeringen van de markttoegang bij grensoverschrijdende overheidsopdrachten [te] verminderen die het gevolg zijn van onvoldoende interoperabiliteit van de normen voor e-facturering (2).” Om deze doelstelling te verwezenlijken zou er een nieuwe, gemeenschappelijke Europese norm worden ontwikkeld waarvan alle marktdeelnemers gebruik kunnen maken. Bij overheidsopdrachten zouden alle aanbestedende diensten e-facturen die aan deze norm voldoen, moeten aanvaarden, zonder dat bestaande technische oplossingen worden vervangen (3). |
3. Conclusies
28. |
De EDPS waardeert het dat in het voorstel rekening wordt gehouden met bepaalde gegevensbeschermingskwesties. In dit advies doet de EDPS aanbevelingen over de wijze waarop het voorstel vanuit het oogpunt van gegevensbescherming verder zou kunnen worden verbeterd. |
29. |
Met name beveelt de EDPS aan:
|
Gedaan te Brussel, 11 november 2013.
Giovanni BUTTARELLI
Europese adjunct-toezichthouder voor gegevensbescherming
(1) COM(2013) 449 def.
(2) Samenvatting van de effectbeoordeling (SWD(2013) 223 def.), paragraaf 3.1, blz. 4.
(3) Idem, paragraaf 5.3.4, blz. 7.
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/12 |
Samenvatting van het advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen inzake de Europese interne markt voor elektronische communicatie en om een connectief continent tot stand te brengen alsmede tot wijziging van Richtlijnen 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG en Verordeningen (EG) nr. 1211/2009 en (EU) nr. 531/2012
(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS): http://www.edps.europa.eu)
(2014/C 38/06)
1. Inleiding
1.1. Raadpleging van de EDPS
1. |
Op 11 september 2013 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een verordening tot vaststelling van maatregelen inzake de Europese interne markt voor elektronische communicatie en om een connectief continent tot stand te brengen alsmede tot wijziging van Richtlijnen 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG en Verordeningen (EG) nr. 1211/2009 en (EU) nr. 531/2012 (hierna „het voorstel” genoemd) (1). De Commissie heeft een raadplegingsverzoek gezonden overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en dit werd op 23 september 2013 door de EDPS ontvangen. |
2. |
De EDPS werd in de gelegenheid gesteld advies te verstrekken voordat het voorstel werd aangenomen, hetgeen hij op prijs stelt. Dit advies bouwt voort op de opmerkingen die zijn gemaakt in het kader van die informele raadpleging. |
1.2. Achtergrond en doelstellingen van het voorstel
3. |
Het voorstel is aangenomen tegen de achtergrond van de digitale agenda voor Europa (2) en heeft als hoofddoel de economische groei en maatschappelijke verbeteringen die voortvloeien uit de Europese digitale economie te vergroten. Het voorstel is er dus op gericht een interne markt voor elektronische communicatie in de EU te verwezenlijken door diverse juridische en technische aspecten van het aanbieden van elektronische communicatiediensten aan het publiek te harmoniseren. |
4. |
Het voorstel vergemakkelijkt allereerst het aanbieden van grensoverschrijdende elektronische communicatiediensten door aanbieders in staat te stellen op grond van een EU-machtiging en dus met minimale administratieve belemmeringen diensten te verlenen in de hele EU. Het voorstel harmoniseert voorts de voorwaarden voor de toewijzing van radiospectrum voor WiFi-diensten, alsook de eigenschappen van producten die virtuele toegang tot vaste netwerken mogelijk maken. |
5. |
Het voorstel harmoniseert vervolgens de rechten van eindgebruikers, onder meer die met betrekking tot het open internet. Het harmoniseert ook het publiceren, door aanbieders, van informatie over elektronische communicatiediensten die zij aanbieden en het opnemen van dergelijke informatie in contracten, alsook de voorwaarden voor het overstappen tussen aanbieders en de tarieven die van toepassing zijn op roamingdiensten. |
6. |
Het onderhavige advies concentreert zich op die aspecten van het voorstel die de grootste impact zullen hebben op het recht op eerbiediging van het privéleven en op bescherming van persoonsgegevens zoals vervat in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook op de vertrouwelijkheid van communicatie. |
2. Conclusies
43. |
De EDPS herinnert eraan dat het voor het opbouwen van het consumentenvertrouwen in de Europese interne markt voor elektronische communicatie van wezenlijk belang is dat het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en op bescherming van persoonsgegevens, alsmede de vertrouwelijkheid van communicatie worden geëerbiedigd. In dit verband doet de EDPS de volgende belangrijke aanbevelingen:
|
Gedaan te Brussel, 14 november 2013.
Peter HUSTINX
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
(1) COM(2013)627 definitief.
(2) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, „Een digitale agenda voor Europa,” COM(2010)245 definitief/2, 26 augustus 2010.
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/14 |
Samenvatting van het advies van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2006/48/EG en 2009/110/EG en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG, en voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties
(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming: http://www.edps.europa.eu)
(2014/C 38/07)
1. Inleiding
1.1. Raadpleging van de EDPS
1. |
Op 27 juli 2013 heeft de Commissie een ontwerpvoorstel vastgesteld voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2006/48/EG en 2009/110/EG en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (hierna „de voorgestelde richtlijn” genoemd), en voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (1). Deze voorstellen zijn op 28 juli 2013 ter raadpleging aan de EDPS toegezonden. |
2. |
De EDPS is ingenomen met het feit dat hij door de Commissie is geraadpleegd en is verheugd dat in de preambule van de instrumenten een verwijzing naar het onderhavige advies is opgenomen. |
3. |
Voorafgaand aan de vaststelling van de voorgestelde verordening is de EDPS door de Commissie in de gelegenheid gesteld informele opmerkingen te maken. Enkele van deze opmerkingen zijn in aanmerking genomen. Als gevolg hiervan zijn de waarborgen voor gegevensbescherming in de voorgestelde verordening versterkt. |
4. |
Aangezien het voorstel voor een verordening vanuit het oogpunt van gegevensbescherming geen problemen opwerpt, zal de EDPS zijn opmerkingen concentreren op de voorgestelde richtlijn. |
1.2. Doelstellingen en toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn
5. |
Het doel van de voorgestelde richtlijn is de verdere ontwikkeling van een EU-markt voor elektronische betalingen te ondersteunen, zodat consumenten, retailers en andere marktspelers alle voordelen van de interne EU-markt kunnen benutten, in overeenstemming met Europa 2020 en de Digitale Agenda. Om dit te bereiken en om meer concurrentie, efficiency en innovatie op het gebied van elektronische betalingen te stimuleren, moet er volgens de Commissie sprake zijn van rechtsduidelijkheid en een gelijk speelveld, wat ervoor moet zorgen dat kosten en prijzen voor betalingsdienstgebruikers neerwaarts naar elkaar toe groeien, de keuze tussen en de transparantie van betalingsdiensten toeneemt, het gemakkelijker wordt om innoverende betalingsdiensten aan te bieden, en de veiligheid en de transparantie van betalingsdiensten wordt gegarandeerd. |
6. |
De Commissie stelt dat deze doelstellingen zullen worden verwezenlijkt door het huidige wetgevingskader voor betalingsdiensten te actualiseren en aan te vullen, waarbij wordt voorzien in voorschriften die de transparantie, innovatie en veiligheid op het gebied van retailbetalingen versterken en de samenhang tussen de nationale regels verbeteren, met de nadruk op de legitieme behoeften van de consumenten. |
3. Conclusies
De EDPS is ingenomen met de invoering in artikel 84 van een inhoudelijke bepaling die inhoudt dat elke verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van de voorgestelde richtlijn dient te geschieden overeenkomstig de nationale regelgeving tot omzetting van Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 2002/58/EG, en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2011.
De EDPS beveelt aan om:
— |
de verwijzingen naar toepasselijke gegevensbeschermingswetgeving te vertalen in specifieke, concrete waarborgen die van toepassing zullen zijn op elke situatie waarin de verwerking van persoonsgegevens wordt voorzien; |
— |
in de voorgestelde richtlijn duidelijk te maken dat de verlening van betalingsdiensten de verwerking van persoonsgegevens kan meebrengen; |
— |
in de voorgestelde richtlijn uitdrukkelijk te verduidelijken dat de verwerking van persoonsgegevens mag plaatsvinden voor zover dat noodzakelijk is voor de verrichting van betalingsdiensten; |
— |
een inhoudelijke bepaling toe te voegen die de verplichting oplegt „privacy by design/privacy by default” toe te passen in alle gegevensverwerkingssystemen die in het kader van de voorgestelde richtlijn worden ontwikkeld en gebruikt; |
— |
met betrekking tot de uitwisseling van informatie: i) te vermelden voor welke doeleinden de nationale bevoegde autoriteiten, de Europese Centrale Bank, de nationale centrale banken en andere in artikel 25 bedoelde autoriteiten persoonsgegevens mogen verwerken, ii) te specificeren welke typen persoonlijke informatie in het kader van de voorgestelde richtlijn mogen worden verwerkt, en iii) een evenredige periode vast te stellen gedurende welke de verwerkte persoonsgegevens mogen worden bewaard, of ten minste precieze criteria voor de vaststelling van een dergelijke periode in te voeren; |
— |
in artikel 22 de vereiste in te voeren dat aan het opvragen van documenten en informatie een formeel besluit ten grondslag moet liggen, waarin melding wordt gemaakt van de rechtsgrondslag, de doeleinden van het opvragen, de informatie die wordt opgevraagd en de tijdslimiet waarbinnen de informatie moet worden verstrekt; |
— |
in artikel 31 de bepaling in te voeren dat de genoemde modaliteiten voor de verstrekking van informatie aan gebruikers ook van toepassing zijn op de verstrekking van informatie over de verwerking van persoonsgegevens krachtens de artikelen 10 en 11 van Richtlijn 95/46/EG; |
— |
in verband met de term „beschikbaarheid van voldoende financiële middelen” in de artikelen 58 en 59 duidelijk te maken dat de aan de derde doorgegeven informatie moet bestaan uit een simpel „ja” of „nee” als antwoord op de vraag of er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn — en niet uit bijvoorbeeld een verklaring over het rekeningsaldo; |
— |
om met betrekking tot de term „gevoelige betalingsgegevens” in artikel 58 het woord „gevoelige” te schrappen en de term „betalingsgegevens” te gebruiken; |
— |
in een overweging te verduidelijken dat de verplichting om veiligheidsincidenten te melden andere verplichtingen, krachtens andere wetgeving, om incidenten te melden, met name inbreuken op de bescherming van persoonsgegevens als bedoeld in de gegevensbeschermingswetgeving (Richtlijn 2002/58/EG en de voorgestelde algemene verordening gegevensbescherming), alsmede de verplichte kennisgeving van veiligheidsincidenten als bedoeld in de voorgestelde richtlijn betreffende netwerk- en informatiebeveiliging, onverlet laat; |
— |
ervoor te zorgen dat bij de verwerking van persoonsgegevens en de doorgifte daarvan aan de verschillende intermediairs, de beginselen van vertrouwelijkheid en beveiliging als bedoeld in de artikelen 16 en 17 van Richtlijn 95/46/EG in acht worden genomen; |
— |
in de voorgestelde richtlijn een inhoudelijke bepaling op te nemen die de verplichting invoert normen te ontwikkelen op basis van, en na de uitvoering van, privacyeffectbeoordelingen; |
— |
in de voorgestelde richtlijn een verwijzing op te nemen naar de noodzaak de EDPS te raadplegen voor zover de EBA-richtsnoeren inzake geavanceerde cliëntauthenticatie en vrijstellingen van het gebruik van versterkte cliëntauthenticatie betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens. |
Gedaan te Brussel, 5 december 2013.
Giovanni BUTTARELLI
Europese adjunct-toezichthouder voor gegevensbescherming
(1) COM(2013) 547 final en COM(2013) 550 final.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/16 |
Bijwerking van de modellen van de kaarten die door de ministeries van Buitenlandse Zaken van de lidstaten worden afgegeven aan geaccrediteerde leden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, alsmede hun familieleden, zoals bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB C 247 van 13.10.2006, blz. 85, PB C 153 van 6.7.2007, blz. 15, PB C 64 van 19.3.2009, blz. 18, PB C 239 van 6.10.2009, blz. 7 en PB C 304 van 10.11.2010, blz. 6, PB C 273 van 16.9.2011, blz. 11, PB C 357 van 7.12.2011, blz. 3, PB C 88 van 24.3.2012, blz. 12, PB C 120 van 25.4.2012, blz. 4, PB C 182 van 22.6.2012, blz. 10, PB C 214 van 20.7.2012, blz. 4, PB C 238 van 8.8.2012, blz. 5, PB C 255 van 24.8.2012, blz. 2, PB C 242 van 23.8.2013, blz. 13)
(2014/C 38/08)
De publicatie van de modellen van de kaarten die door de ministeries van Buitenlandse Zaken van de lidstaten worden afgegeven aan geaccrediteerde leden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, alsmede hun familieleden, zoals bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) is gebaseerd op de informatie die door de lidstaten aan de Commissie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 34 van de Schengengrenscode.
Naast de publicatie in het Publicatieblad wordt de lijst maandelijks bijgewerkt op de website van het directoraat-generaal Binnenlandse Zaken.
BELGIË
Vervanging van de informatie die is gepubliceerd in PB C 88 van 24.3.2012
Bijzondere identiteitskaarten
— |
Carte d’identité diplomatique (carte D) Diplomatieke identiteitskaart (D kaart) Diplomatischer Personalausweis (D Karte) (Diplomat’s Identity Card — D card) geldig tot en met vervaldatum
afgegeven met ingang van 2.12.2013
|
— |
Carte d’identité consulaire (carte C) Consulaat identiteitskaart (C kaart) Konsularer Personalausweis (C Karte) (Consular Identity Card — C card) geldig tot en met vervaldatum
afgegeven met ingang van 2.12.2013
|
— |
Carte d’identité spéciale — couleur bleue (carte P), délivrée avant et après le 1.2.2012 Bijzondere identiteitskaart — blauw (P kaart), uitgereikt vóór en na 1.2.2012 Besonderer Personalausweis — blau (P Karte), ausgestellt vor und nach dem 1.2.2012 (Special Identity Card — blue in colour — P card), issued before and after 1.2.2012 Vóór 1.2.2012 geldig tot en met vervaldatum
Na 1.2.2012 geldig tot en met vervaldatum
afgegeven met ingang van 2.12.2013
|
— |
Carte d’identité spéciale — couleur rouge (carte S) Bijzondere identiteitskaart — rood (S kaart) Besonderer Personalausweis — rot (S Karte) (Special Identity Card — red in colour — S card) geldig tot en met vervaldatum
afgegeven met ingang van 2.12.2013
|
— |
Document d’identité E pour les enfants âgés de moins de 5 ans des étrangers privilégiés titulaires d’une carte d’identité diplomatique, d’une carte d’identité consulaire, d’une carte d’identité spéciale — couleur bleue ou d’une carte d’identité spéciale — couleur rouge Identiteitsbewijs E voor kinderen, die de leeftijd van vijf jaar nog niet hebben bereikt, van een bevoorrecht vreemdeling dewelke houder is van een diplomatieke identiteitskaart, consulaire identiteitskaart, bijzondere identiteitskaart, blauw of bijzondere identiteitskaart — rood Identitätsdokument E für Kinder unter fünf Jahren, für privilegierte Ausländer, die Inhaber eines diplomatischen Personalausweises sind, konsalrer Personalausweis, besonderer Personalausweis — rot oder besonderer Personalausweis — blau. (Identity document E for children, under the age of five, of aliens who are holders of diplomatic identity cards, consular identity cards, blue special identity cards or red special identity cards) geldig tot en met vervaldatum
afgegeven met ingang van 2.12.2013
|
V Adviezen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/25 |
Bekendmaking overeenkomstig Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen
SAMENVATTING VAN HET BESLUIT INZAKE BUITENGEWONE MAATREGELEN DIE NOVA LJUBLJANSKA BANKA D.D. OP 18 DECEMBER 2013 ZIJN OPGELEGD
(2014/C 38/09)
Ingevolge artikel 31, lid 1, en artikel 43, lid 1, van de wet betreffende de Bank van Slovenië (Uradni List RS (UL RS; staatsblad van de Republiek Slovenië) nrs. 72/06 (officiële geconsolideerde versie) en 59/11) en artikel 217, lid 1, juncto artikel 253 van de Bankwet (UL RS nrs. 99/10 (officiële geconsolideerde versie), 52/11 (rectificatie), 9/11 (ZPlaSS-B), 35/11, 59/11, 85/11, 48/12, 105/12, 56/13, 63/13-ZS-K en 96/13; hierna „ZBan-1” genoemd), legt de Bank van Slovenië hierbij aan Nova Ljubljanska banka d.d., Trg republike 2, 1520 Ljubljana, Slovenia een besluit inzake buitengewone maatregelen op alsmede een besluit tot het afschrijven van alle gekwalificeerde passiva van de bank en een verhoging van haar aandelenkapitaal door middel van de betaling van nieuwe bijdragen teneinde opnieuw de voorwaarden te scheppen waaronder de bank de voorgeschreven ratio's bereikt.
De Bank van Slovenië bepaalde dat de bank in een omgeving met een verhoogd risico opereert, wat tot intrekking van de vergunning voor het verlenen van bankdiensten zou kunnen leiden omdat op basis van een beoordeling van de financiële positie van de bank per 30 september 2013, welke plaatsvond op grond van de veronderstelling dat de gewone bedrijfsuitoefening wordt voortgezet en waarbij onder meer aanvullende bijzondere waardeverminderingen werden vereist die bij een onafhankelijk onderzoek van de kredietportefeuille zijn vastgesteld, de bank niet voldoet aan de minimumkapitaalvereisten.
Op grond van de buitengewone maatregel tot het afschrijven van gekwalificeerde passiva besloot de Bank van Slovenië alle gekwalificeerde passiva van de bank per 18 december 2013 af te schrijven. Deze omvatten het aandelenkapitaal van de bank en de achtergestelde schuldvorderingen van crediteuren die alleen maar zouden worden terugbetaald nadat alle gewone vorderingen jegens de bank in geval van haar eventuele faillissement zouden zijn voldaan.
De op grond van het besluit inzake buitengewone maatregelen afgeschreven gekwalificeerde passiva van de bank omvatten:
a) |
het aandelenkapitaal van de bank, dat 184 079 267,12 EUR bedraagt en bestaat uit 22 056 378 gewone, vrij overdraagbare geregistreerde aandelen zonder nominale waarde, met de aanduiding NLB en het ISIN SI0021103526, welke zijn uitgegeven in het door Centralna klirinško depotna družba d.d., Ljubljana (de centrale effectenclearinginstelling; hierna „de KDD” genoemd), beheerde centrale register van giraal overdraagbare effecten; |
b) |
passiva uit hoofde van door de bank uitgegeven financiële instrumenten die gekwalificeerde passiva van de derde rang vertegenwoordigen:
|
Ingevolge het besluit inzake buitengewone maatregelen werd het aandelenkapitaal van de bank teruggebracht tot nul (0) als gevolg van de afschrijving van gekwalificeerde passiva. Als gevolg van de vermindering van het aandelenkapitaal werden 22 056 378 van de aandelen van de bank met de aanduiding NLB en het ISIN SI0021103526, welke zijn uitgegeven in het door de KDD beheerde centrale register van giraal overdraagbare effecten, op 18 december 2013 bij het besluit inzake buitengewone maatregelen geannuleerd.
Na de afschrijving van de gekwalificeerde passiva werd het aandelenkapitaal van de bank verhoogd via nieuwe bijdragen die werden betaald op 18 december 2013, op basis van het besluit inzake buitengewone maatregelen.
Op basis van het besluit inzake buitengewone maatregelen betaalde de Republiek Slovenië 20 000 000 nieuw uitgegeven bankaandelen ten bedrage van in totaal 1 551 000 000 EUR. Na de verhoging bedraagt het aandelenkapitaal van de bank 200 000 000 EUR en is dit verdeeld in 20 000 000 aandelen zonder nominale waarde. De nieuwe aandelen zullen in girale vorm worden uitgegeven; zij zijn vrij overdraagbaar en zullen in het KDD-register worden ingeschreven.
Na de verhoging voldoet het aandelenkapitaal van de bank opnieuw aan de vereisten van de Bank van Slovenië inzake kapitaalratio's.
Ingevolge artikel 253, lid 3, van ZBan-1 worden buitengewone maatregelen als saneringsmaatregelen in de zin van Richtlijn 2001/24/EG beschouwd.
Ingevolge artikel 350 bis van ZBan-1 kunnen aandeelhouders, crediteuren en andere personen wier rechten door een besluit van de Bank van Slovenië inzake een buitengewone maatregel worden beïnvloed, eisen dat de Bank van Slovenië schadevergoeding betaalt, mits zij aantonen dat de schade die het gevolg was van een buitengewone maatregel groter is dan de schade die zij zouden hebben geleden wanneer de buitengewone maatregel niet was opgelegd. Een vordering tegen de Bank van Slovenië kan worden ingesteld bij het bevoegde gerecht in Ljubljana (bijvoorbeeld de plaatselijke of districtsrechtbank in Ljubljana).
De bank kan binnen 15 dagen nadat het besluit inzake buitengewone maatregelen aan alle leden van de Raad van bestuur ter kennis is gebracht, daartegen beroep instellen bij de administratieve rechtbank van de Republiek Slovenië. De aandeelhouders van de bank wier totale deelneming ten minste een tiende van het aandelenkapitaal van de bank bedraagt, kunnen met het oog op de uitoefening van het recht op rechtsbescherming tegen het besluit van de Bank van Slovenië tot liquidatie van de bank of inzake de buitengewone maatregel, verzoeken dat de raad van bestuur van de bank of het speciale beheersorgaan indien dat is benoemd, een algemene vergadering belegt van de aandeelhouders van de bank, en daarbij voorstellen dat deze vergadering de personen die ingevolge artikel 347, lid 2, van ZBan-1 gemachtigd zijn om de bank te vertegenwoordigen, dechargeert en anderen benoemt om de bank te vertegenwoordigen in juridische procedures inzake het besluit van de Bank van Slovenië.
Ljubljana, 20 december 2013.
Boštjan JAZBEC
Gouverneur
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
8.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 38/27 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.7168 — Lukoil/ISAB/ISAB Energy/ISAB Energy Services)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2014/C 38/10)
1.
Op 30 januari 2014 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat ISAB S.r.l. (Italië), die onder zeggenschap staat van Lukoil (Russische Federatie), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over ISAB Energy S.r.l. (Italië) en ISAB Energy Services S.r.l. (Italië) door de verwerving van activa.
2.
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
Lukoil: exploratie en productie van olie en gas, productie en verkoop van petroleumproducten en verhandeling van deze producten, |
— |
ISAB S.r.l.: eigenaar van de ISAB-raffinaderij, een petrochemisch complex in Priolo Gargallo, Sicilië, |
— |
ISAB Energy S.r.l.: eigenaar en exploitant van een elektriciteitscentrale op basis van geïntegreerde vergassing met gecombineerde cyclus in Sicilië, |
— |
ISAB Energy Services S.r.l.: aanbieder van exploitatie- en onderhoudsdiensten voor nutsbedrijven, elektriciteits- en stoomcentrales, alsook raffinaderijen. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.7168 — Lukoil/ISAB/ISAB Energy/ISAB Energy Services, aan onderstaand adres worden toegezonden:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).