ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2013.028.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 28

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

56e jaargang
30 januari 2013


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2013/C 028/01

Wisselkoersen van de euro

1

 

Rekenkamer

2013/C 028/02

Speciaal verslag nr. 20/2012 Is de financiering uit structurele maatregelen van infrastructuurprojecten voor het beheer van stedelijk afval doeltreffend als bijdrage tot de verwezenlijking van de afvalbeleidsdoelstellingen van de EU door de lidstaten?

2

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2013/C 028/03

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het gewijzigde voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van Eurodac voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. […/…] (herschikking)

3

2013/C 028/04

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende vertrouwen en geloof in elektronische transacties in de interne markt (verordening elektronische vertrouwensdiensten)

6

2013/C 028/05

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 wat betreft de bewaargeving van de historische archieven van de instellingen bij het Europees Universitair Instituut in Florence

9

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2013/C 028/06

Bericht van het naderende vervallen van bepaalde compenserende maatregelen

12

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2013/C 028/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6812 — SFPI/Dexia) ( 1 )

13

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/1


Wisselkoersen van de euro (1)

29 januari 2013

2013/C 28/01

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3433

JPY

Japanse yen

121,52

DKK

Deense kroon

7,4595

GBP

Pond sterling

0,85360

SEK

Zweedse kroon

8,6110

CHF

Zwitserse frank

1,2416

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,4110

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,659

HUF

Hongaarse forint

297,40

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6991

PLN

Poolse zloty

4,2090

RON

Roemeense leu

4,3835

TRY

Turkse lira

2,3805

AUD

Australische dollar

1,2860

CAD

Canadese dollar

1,3510

HKD

Hongkongse dollar

10,4223

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6072

SGD

Singaporese dollar

1,6629

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 458,03

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

12,1785

CNY

Chinese yuan renminbi

8,3659

HRK

Kroatische kuna

7,5870

IDR

Indonesische roepia

13 003,25

MYR

Maleisische ringgit

4,1421

PHP

Filipijnse peso

54,836

RUB

Russische roebel

40,4900

THB

Thaise baht

40,098

BRL

Braziliaanse real

2,6773

MXN

Mexicaanse peso

17,1112

INR

Indiase roepie

72,1960


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


Rekenkamer

30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/2


Speciaal verslag nr. 20/2012 „Is de financiering uit structurele maatregelen van infrastructuurprojecten voor het beheer van stedelijk afval doeltreffend als bijdrage tot de verwezenlijking van de afvalbeleidsdoelstellingen van de EU door de lidstaten?”

2013/C 28/02

De Europese Rekenkamer deelt u mede dat haar Speciaal verslag nr. 20/2012 „Is de financiering uit structurele maatregelen van infrastructuurprojecten voor het beheer van stedelijk afval doeltreffend als bijdrage tot de verwezenlijking van de afvalbeleidsdoelstellingen van de EU door de lidstaten?” zojuist gepubliceerd is.

Het verslag kan worden ingezien op of gedownload van de website van de Europese Rekenkamer: http://eca.europa.eu

Het verslag is op aanvraag gratis in papieren vorm verkrijgbaar bij de Rekenkamer:

Europese Rekenkamer

Eenheid „Controle: productie van verslagen”

12, rue Alcide de Gasperi

1615 Luxembourg

LUXEMBOURG

Tel. +352 4398-1

E-mail: eca-info@eca.europa.eu

of door het invullen van een elektronische bestelbon bij EU-Bookshop.


De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/3


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het gewijzigde voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. […/…] (herschikking)

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS): http://www.edps.europa.eu)

2013/C 28/03

1.   Inleiding

1.1.   Raadpleging van de EDPS

1.

Op 30 mei 2012 heeft de Commissie een voorstel aangenomen tot herschikking van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. […/…] (tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend) en voor de aanvraag van vergelijkingen met Eurodac-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden door de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten en Europol en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (hierna „het voorstel” genoemd) (1).

2.

Het voorstel is op 5 juni 2012 door de Commissie voor raadpleging naar de EDPS verzonden overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001. De EDPS beveelt aan om in de inleiding van het voorstel naar de onderhavige raadpleging te verwijzen.

3.

De EDPS betreurt dat de diensten van de Commissie de EDPS niet hebben verzocht om informele opmerkingen vóór de aanneming van het voorstel, in overeenstemming met de overeengekomen procedure met betrekking tot Commissiedocumenten betreffende de verwerking van persoonsgegevens (2).

4.

Het voorstel is voorgelegd aan de ministers van Binnenlandse Zaken tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 7 en 8 juni 2012 en wordt momenteel besproken in de Raad en het Europees Parlement om eind 2012 een verordening goed te keuren volgens de gewone wetgevingsprocedure. Het onderhavige advies van de EDPS is bedoeld als bijdrage aan deze procedure.

7.   Conclusies

87.

De EDPS merkt op dat de noodzaak om Eurodac-gegevens te raadplegen voor rechtshandhavingsdoeleinden de afgelopen jaren uitvoerig is besproken in de Commissie, de Raad en het Europees Parlement. De EDPS begrijpt ook dat de beschikbaarheid van een gegevensbank met vingerafdrukken een nuttig aanvullend instrument kan zijn bij de misdaadbestrijding. De EDPS roept echter ook in herinnering dat deze toegang tot Eurodac ingrijpende gevolgen heeft voor de bescherming van persoonsgegevens van personen wier gegevens in het Eurodac-systeem zijn opgeslagen. Om rechtsgeldig te zijn, moet de noodzaak van deze toegang worden ondersteund door duidelijke en onbetwistbare elementen, en moet de evenredigheid van de verwerking worden aangetoond. Dit is extra noodzakelijk wanneer de rechten van personen worden geschonden die deel uitmaken van een kwetsbare groep die beschermd moet worden, zoals bepaald in het voorstel.

88.

Tot dusverre — ook wanneer de specifieke context zoals hierboven beschreven in aanmerking wordt genomen — is volgens de EDPS onvoldoende en niet met recente gegevens aangetoond dat de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden noodzakelijk en evenredig was. Er is al een aantal rechtsinstrumenten beschikbaar waarmee lidstaten vingerafdrukken en andere gegevens ten behoeve van rechtshandhaving in een andere lidstaat kunnen raadplegen. Er is een veel betere rechtvaardiging nodig als voorwaarde voor toegang ten behoeve van rechtshandhaving.

89.

In dit kader beveelt de EDPS aan dat de Commissie een nieuwe effectbeoordeling levert waarin alle relevante beleidsopties worden meegenomen en uitvoerig bewijsmateriaal en betrouwbare statistieken worden gepresenteerd, en die een beoordeling vanuit het oogpunt van grondrechten omvat.

90.

De EDPS heeft nog een aantal kwesties vastgesteld:

Toepasselijk gegevensbeschermingsrecht

91.

De EDPS benadrukt dat er duidelijkheid moet komen over hoe de bepalingen uit het voorstel waarin bepaalde gegevensbeschermingsrechten en -plichten worden gespecificeerd verband houden met Kaderbesluit 2008/977/JBZ en Besluit 2009/371/JBZ van de Raad (zie deel 4).

Voorwaarden voor toegang ten behoeve van rechtshandhaving

Zoals hierboven aangegeven, moet eerst worden aangetoond dat toegang tot Eurodac ten behoeve van rechtshandhaving als zodanig noodzakelijk en evenredig is. Hierbij dienen onderstaande opmerkingen in aanmerking te worden genomen.

92.

De EDPS adviseert:

dat duidelijk moet worden gemaakt dat het niet is toegestaan Eurodac-gegevens aan derde landen door te geven, ook niet wanneer de Eurodac-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden worden gebruikt (zie de punten 43 en 44);

de rechtshandhavingsdoeleinden toe te voegen aan de informatie die aan de betrokkene wordt verstrekt (zie punt 45);

duidelijk te verzekeren dat de toegang tot Eurodac-gegevens door aangewezen autoriteiten beperkt is tot rechtshandhavingsdoeleinden (zie punt 49);

voorafgaande gerechtelijke toestemming te verkrijgen voor toegang tot Eurodac-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden of minimaal om ervoor te zorgen dat de controlerende autoriteit haar taken onafhankelijk uitvoert en geen instructies zal ontvangen voor de uitvoering van de verificatie (zie de punten 50 en 51);

het criterium van de „noodzaak om een dreigend gevaar in verband met ernstige criminele of terroristische misdrijven te voorkomen” toe te voegen als uitzonderlijke situatie waarin Eurodac-gegevens zonder voorafgaande controle door de controlerende autoriteit mogen worden geraadpleegd en een concrete tijdslimiet vast te stellen voor de ex-post verificatie (zie de punten 53 en 54);

de volgende voorwaarden voor toegang toe te voegen: i) een voorafgaande raadpleging van het Visuminformatiesysteem, ii) een „gegrond vermoeden dat de pleger van een terroristisch of ander ernstig misdrijf asiel heeft aangevraagd” en iii) de „substantiële” bijdrage voor rechtshandhavingsdoeleinden en de verduidelijking van wat wordt verstaan onder „redelijke gronden” (zie de punten 56 en 57);

in een overweging het soort situaties te beschrijven dat een onmiddellijke toegang tot de centrale eenheid van Eurodac door Europol rechtvaardigt en ervoor te zorgen dat de strikte voorwaarden voor toegang die gelden voor nationale aangewezen autoriteiten ook gelden voor Europol (zie de punten 58 en 59);

ervoor te zorgen dat voor de vergelijking van vingerafdrukken voor rechtshandhavingsdoeleinden in elk geval dezelfde waarborgen gelden als bepaald voor Dublin-verordeningsdoeleinden (zie punt 62);

de regels met betrekking tot de bewaring of verwijdering van gegevens duidelijker te specificeren (zie punt 64);

te verduidelijken welke aanvullende informatie bij de gevonden gegevens wordt doorgegeven aan Europol, indien van toepassing (zie de punten 65 en 66);

het precieze doel van het verzoek van de raad van bestuur van het Agentschap van de vergelijkingen met Eurodac-gegevens door rechtshandhavingsautoriteiten in de lidstaten aan te geven, alsmede de anonimisering van de gegevens door rechtshandhavingsautoriteiten voordat ze worden doorgegeven aan de raad van bestuur, en de regelgeving met betrekking tot het beroepsgeheim te herstellen (zie de punten 67 en 68);

de EDPS en de toezichthoudende autoriteit van Europol toegang te geven tot de gegevens die het Agentschap respectievelijk Europol beheert, en de verplichting op te nemen om gegevens ook op te slaan voor een regelmatige interne controle van Eurodac (zie de punten 79 en 85);

inzicht te geven in het toezicht op de gegevensverwerkingsactiviteiten van Europol (zie punt 81).

Overige bepalingen

93.

De EDPS adviseert:

het „business continuity system” te vervangen door een verplicht „business continuity plan” en te zorgen voor een rechtsgrondslag voor uitvoeringsmaatregelen die de modaliteiten van zo'n plan bevatten (zie punt 72);

ervoor te zorgen dat wanneer het tijdelijk of permanent niet mogelijk is om bruikbare vingerafdrukken te leveren dit geen negatieve gevolgen heeft voor de rechtssituatie van de betrokkene en in elk geval voldoende grond vormt voor de weigering een asielaanvraag te onderzoeken of af te wijzen (zie punt 73);

te zorgen voor consistentie tussen de plichten van het Agentschap, de lidstaten en Europol om gegevens en documentatie van gegevensverwerkingsactiviteiten te bewaren (zie punt 77);

bepalingen inzake beveiliging van gegevens te verbeteren (zie punt 82);

de EDPS te betrekken bij de voorlegging van het jaarverslag van het Agentschap (zie punt 83);

in artikel 43 een verplichting op te nemen voor lidstaten en Europol om de informatie die zij hebben verstrekt aan de Commissie constant bij te werken en de Commissie ertoe te verplichten deze informatie beschikbaar te stellen aan de lidstaten, Europol en het publiek „via een constant bijgewerkte elektronische publicatie” (zie punt 86).

Gedaan te Brussel, 5 september 2012.

Peter HUSTINX

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  COM(2012) 254 definitief.

(2)  De EDPS is in 2008 voor het laatst informeel door de Commissie geraadpleegd over een wijziging van de Eurodac-verordening.


30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/6


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende vertrouwen en geloof in elektronische transacties in de interne markt (verordening elektronische vertrouwensdiensten)

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS): http://www.edps.europa.eu)

2013/C 28/04

I.   Inleiding

I.1.   Het voorstel

1.

De Commissie heeft op 4 juni 2012 een voorstel aangenomen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt (hierna „het voorstel” genoemd) (1).

2.

Het voorstel maakt deel uit van de door de Commissie voorgestelde maatregelen om het gebruik van elektronische transacties in de Europese Unie te bevorderen. Aanleiding vormen de maatregelen die zijn voorzien in de Digitale Agenda voor Europa (2) met betrekking tot de verbetering van wetgeving inzake de e-handtekening (kernactie 3) en het verschaffen van een samenhangend kader voor de wederzijdse erkenning van e-identificatie en e-authenticatie (kernactie 16).

3.

Verwacht wordt dat het voorstel het vertrouwen in pan-Europese elektronische transacties vergroot en zorgt voor de grensoverschrijdende juridische erkenning van elektronische identificatie, authenticatie, handtekeningen en verwante vertrouwensdiensten in de interne markt, waarbij een hoog niveau van gegevensbescherming en gebruikersbevoegdheden wordt gewaarborgd.

4.

Een hoog niveau van gegevensbescherming is essentieel voor het gebruik van regelingen voor elektronische identificatie en vertrouwensdiensten. De ontwikkeling en het gebruik van dergelijke elektronische middelen hangt af van de correcte verwerking van persoonsgegevens door verleners van vertrouwensdiensten en instellingen die elektronische identiteiten uitgeven. Dit is des te belangrijker omdat een zo betrouwbaar mogelijke identificatie en authenticatie van natuurlijke (of rechts-) personen onder meer afhangt van deze verwerking.

I.2.   Raadpleging van de EDPS

5.

Voorafgaand aan de aanneming van het voorstel werd de EDPS door de Commissie in de gelegenheid gesteld om informele opmerkingen te maken. Veel van deze opmerkingen zijn in het voorstel in aanmerking genomen. Als gevolg hiervan zijn de waarborgen voor de gegevensbescherming in het voorstel versterkt.

6.

De EDPS verwelkomt het feit dat hij formeel wordt geraadpleegd door de Commissie overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001.

I.3.   Achtergrond van het voorstel

7.

Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In het voorstel worden de voorwaarden en mechanismen voor de wederzijdse erkenning en aanvaarding van elektronische identificatie en vertrouwensdiensten tussen lidstaten vastgesteld. In het voorstel zijn met name de beginselen met betrekking tot de verlening van identificatie en elektronische vertrouwensdiensten opgenomen, met inbegrip van de regels ten aanzien van erkenning en aanvaarding. Daarnaast bevat het de eisen ten aanzien van het aanmaken, verifiëren, valideren, hanteren en bewaren van elektronische handtekeningen, elektronische zegels, elektronische tijdstempels, elektronische documenten, elektronische bezorgingsdiensten, website-authenticatie en elektronische certificaten.

8.

Ook zijn in de voorgestelde verordening de voorschriften voor het toezicht op het aanbieden van vertrouwensdiensten en de verplichting voor lidstaten om toezichthoudende instanties voor dit doel in het leven te roepen vastgelegd. Deze instanties zullen onder andere beoordelen of de technische en organisatorische maatregelen die de aanbieders van elektronische vertrouwensdiensten uitvoeren in overeenstemming zijn met de regelgeving.

9.

Hoofdstuk II betreft de elektronische identificatiediensten, en hoofdstuk III is gewijd aan andere elektronische vertrouwensdiensten zoals elektronische handtekeningen, zegels, tijdstempels, documenten, bezorgingsdiensten, certificaten en website-authenticatie. Elektronische identificatiediensten betreffen nationale ID-kaarten en kunnen worden gebruikt bij de toegang tot digitale diensten, met name elektronische overheidsdiensten; dit betekent dat een entiteit die elektronische identiteiten uitgeeft optreedt namens een lidstaat, die ervoor verantwoordelijk is dat er een verband bestaat tussen een bepaalde persoon en zijn/haar elektronische identificatiemiddel. Ten aanzien van andere elektronische vertrouwensdiensten is de aanbieder/uitgevende instantie een natuurlijke of rechtspersoon die ervoor verantwoordelijk is dat deze diensten correct en veilig worden aangeboden.

I.4.   Gegevensbeschermingsaspecten van het voorstel

10.

De verwerking van persoonsgegevens is inherent aan het gebruik van identificatieregelingen, en in mindere mate ook aan het aanbieden van andere vertrouwensdiensten (bijvoorbeeld bij elektronische handtekeningen). De verwerking van persoonsgegevens is noodzakelijk om een persoon op betrouwbare wijze te koppelen aan een elektronisch identificatie- en authenticatiemiddel dat wordt gebruikt door een natuurlijke (of rechts-) persoon. Zo kan worden gegarandeerd dat de persoon achter het elektronische certificaat daadwerkelijk degene is die hij/zij zegt te zijn. Zo hebben elektronische identificatiemiddelen of elektronische certificaten betrekking op natuurlijke personen en bevatten zij een aantal gegevens die deze personen op ondubbelzinnige wijze aanduiden. Met andere woorden, de aanmaak, verificatie, validatie en hantering van elektronische middelen waarnaar in artikel 3, lid 12, van het voorstel wordt verwezen, zal in veel gevallen de verwerking van persoonsgegevens met zich meebrengen, waardoor gegevensbescherming relevant wordt.

11.

Het is daarom van essentieel belang dat de verwerking van gegevens in het kader van het aanbieden van elektronische identificatieregelingen of elektronische vertrouwensdiensten plaatsvindt in overeenstemming met het kader voor gegevensbescherming in de EU, en dan met name met nationale bepalingen tot omzetting van Richtlijn 95/46/EG.

12.

In dit advies zal de EDPS vooral drie wezenlijke vraagstukken onderzoeken:

a)

hoe gegevensbescherming in het voorstel wordt behandeld;

b)

gegevensbeschermingsaspecten van elektronische identificatieregelingen die grensoverschrijdend moeten worden erkend en aanvaard, en

c)

gegevensbeschermingsaspecten van elektronische vertrouwensdiensten die grensoverschrijdend moeten worden erkend en aanvaard.

III.   Conclusies

50.

De EDPS verwelkomt het voorstel daar het kan bijdragen aan de wederzijdse erkenning (en aanvaarding) van elektronische vertrouwensdiensten en identificatieregelingen op Europees niveau. Ook verwelkomt hij de vaststelling van een gemeenschappelijke reeks eisen waaraan moet worden voldaan door de instellingen die elektronische identificatiemiddelen uitgeven en door de aanbieders van vertrouwensdiensten. Niettegenstaande zijn algemene steun voor het voorstel wil de EDPS de volgende algemene aanbevelingen doen:

bepalingen over gegevensbescherming uit het voorstel moeten niet alleen van toepassing zijn op dienstverleners, maar ook op de verwerking van persoonsgegevens in de regelingen voor elektronische identificatie die worden beschreven in hoofdstuk II van het voorstel;

de voorgestelde verordening moet een gemeenschappelijke reeks veiligheidseisen bevatten voor aanbieders van vertrouwensdiensten en instellingen die elektronische identificatie uitgeven. Een alternatief zou kunnen zijn dat de Commissie krachtens de verordening de bevoegdheid krijgt om waar nodig de criteria, voorwaarden en eisen voor veiligheid in elektronische vertrouwensdiensten en identificatieregelingen te definiëren door middel van een selectieve toepassing van gedelegeerde handelingen of uitvoeringsmaatregelen.

aanbieders van elektronische vertrouwensdiensten en instellingen die elektronische identificatie uitgeven moeten ertoe worden verplicht degenen die gebruikmaken van hun diensten: i) de juiste informatie te verschaffen over de verzameling, doorgifte en bewaring van hun gegevens, alsmede ii) een manier om hun persoonsgegevens te controleren en hun gegevensbeschermingsrechten uit te oefenen;

de EDPS beveelt aan een selectievere keuze te maken welke bepalingen in het voorstel moeten worden opgenomen die de Commissie de bevoegdheid geven middels gedelegeerde of uitvoeringshandelingen concrete bepalingen vast te stellen of te preciseren na de aanneming van de voorgestelde verordening.

51.

Een aantal specifieke bepalingen betreffende de wederzijdse erkenning van regelingen voor elektronische identificatie moet ook worden verbeterd:

in de voorgestelde verordening moet worden vastgesteld welke gegevens of gegevenscategorieën worden verwerkt voor de grensoverschrijdende identificatie van personen. Deze specificatie moet ten minste hetzelfde detailleringsniveau hebben als de bijlagen voor andere vertrouwensdiensten en moet het evenredigheidsbeginsel eerbiedigen;

de waarborgen die vereist zijn voor het instellen van identificatieregelingen dienen minimaal te voldoen aan de eisen die gelden voor de aanbieders van gekwalificeerde vertrouwensdiensten;

het voorstel dient geëigende mechanismen te bevatten voor de opstelling van een kader voor de interoperabiliteit van nationale identificatieregelingen.

52.

Tot slot doet de EDPS ook de volgende aanbevelingen met betrekking tot de eisen aan de levering en erkenning van elektronische vertrouwensdiensten:

voor alle elektronische diensten moet worden vastgelegd of persoonsgegevens worden verwerkt, en wanneer dat het geval is, welke gegevens of gegevenscategorieën worden verwerkt;

de verordening moet passende waarborgen bevatten om overlap tussen de bevoegdheden van de toezichthoudende instanties voor elektronische vertrouwensdiensten en die van autoriteiten voor gegevensbescherming te vermijden;

de verplichtingen inzake inbreuken op gegevens en veiligheidsproblemen die zijn opgelegd aan de verleners van elektronische vertrouwensdiensten moeten overeenkomen met de eisen die zijn vastgelegd in de herziene e-privacyrichtlijn en in de voorgestelde verordening inzake gegevensbescherming;

de definitie van particuliere en publieke entiteiten die kunnen optreden als derde partij die bevoegd is om audits uit te voeren uit hoofde van de artikelen 16 en 17 of middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen kan verifiëren uit hoofde van artikel 23, alsmede de criteria volgens welke de onafhankelijkheid van deze instanties zal worden vastgesteld moeten worden verduidelijkt;

in de verordening moet preciezer worden vastgelegd hoe lang de gegevens waarnaar in artikel 19, leden 2 en 4, wordt verwezen mogen worden bewaard (3).

Gedaan te Brussel, 27 september 2012.

Giovanni BUTTARELLI

Europese adjunct-toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  COM(2012) 238 definitief.

(2)  COM(2010) 245 van 19.5.2010.

(3)  Krachtens artikel 19, lid 2, onder g), moeten gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten alle relevante informatie over de gegevens die zij verstrekken en ontvangen gedurende een passende periode bewaren. Krachtens artikel 19, lid 4, moeten gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die gekwalificeerde certificaten afgeven aan elke afhankelijke partij informatie verstrekken over de geldigheid of ingetrokken status van door hen afgegeven gekwalificeerde certificaten.


30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/9


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 wat betreft de bewaargeving van de historische archieven van de instellingen bij het Europees Universitair Instituut in Florence

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in de Engelse, Franse en Duitse taal op de website van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS): http://www.edps.europa.eu)

2013/C 28/05

1.   Inleiding

1.1.   Raadpleging van de EDPS

1.

Op 16 augustus 2012 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 wat betreft de bewaargeving van de historische archieven van de instellingen bij het Europees Universitair Instituut in Florence (het „voorstel”) (1). Het voorstel werd op dezelfde dag aan de EDPS toegezonden voor raadpleging.

2.

Voorafgaand aan de aanneming van het voorstel werd de EDPS door de Commissie in de gelegenheid gesteld om informele opmerkingen te maken. Veel van deze opmerkingen zijn in het voorstel in aanmerking genomen. Als gevolg hiervan zijn de waarborgen voor de gegevensbescherming in het voorstel versterkt. De EDPS is ingenomen met het feit dat de Commissie hem nu ook formeel heeft geraadpleegd nadat het voorstel was aangenomen, en dat dit advies in de preambule van het voorstel wordt aangehaald.

1.2.   Doelstellingen en achtergrond van het voorstel

3.

Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 van de Raad van 1 februari 1983 inzake het voor het publiek toegankelijk maken van de historische archieven van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2) (de „archievenverordening”) stelt dat de instellingen historische archieven moeten samenstellen en deze na 30 jaar voor het publiek toegankelijk moeten maken. Volgens de archievenverordening mogen de instellingen en organen ieder voor zich hun historische archieven opslaan op de plaats die zij het meest geschikt achten.

4.

Met het voorstel wordt beoogd de archievenverordening te wijzigen en alle EU-instellingen en organen (met uitzondering van het Europees Hof van Justitie en de Europese Centrale Bank) te verplichten om hun papieren archieven onder te brengen bij het Europees Universitair Instituut in Florence („EUI”). De Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement bewaren hun papieren archieven al bij het EUI op basis van contractuele overeenkomsten. Zoals in de toelichting wordt uiteengezet, brengt het voorstel geen verandering in de status quo, maar wordt met het voorstel „beoogd de rol van het EUI bij het beheer van de historische archieven van de instellingen te consolideren. Het schept een degelijke juridische en financiële basis voor het partnerschap tussen de EU en het EUI.”

5.

Het voorstel brengt evenmin verandering in de bestaande regels en procedures volgens welke de instellingen en organen van de EU hun historische archieven na 30 jaar voor het publiek toegankelijk maken, noch in het eigendomsrecht van de historische archieven, dat in handen van de bewaargevende instellingen blijft. Kortom: het voorstel bevat beperkte en gerichte wijzigingen van de archievenverordening; er wordt geen volledige modernisering en herziening beoogd.

1.3.   Relevantie voor gegevensbescherming; doelstellingen van het advies van de EDPS

6.

Voor het uitoefenen van hun taken verwerken de Europese instellingen en organen grote hoeveelheden gegevens, waaronder persoonsgegevens. Deze verwerkte persoonsgegevens kunnen soms bijzonder gevoelig zijn vanuit het oogpunt van gegevensbescherming (3) en/of in vertrouwen aan de instellingen of organen zijn verstrekt, zonder dat erop gerekend werd dat deze op een dag openbaar zouden worden: bijvoorbeeld persoonsgegevens in medische of personeelsdossiers over medewerkers, of persoonsgegevens die zijn verwerkt in verband met disciplinaire procedures en procedures naar aanleiding van pesterijen op het werk, interne audits, allerhande klachten en petities, en onderzoeken op het gebied van handel, mededinging, fraudebestrijding, enz.

7.

Een deel van deze persoonsgegevens, waaronder sommige van de gegevens die op het eerste gezicht de grootste risico's meebrengen voor de betrokken personen, wordt na een bepaalde termijn vernietigd, zodra ze niet meer gebruikt worden voor de oorspronkelijke doelstellingen waarvoor ze verzameld werden (of voor andere, verenigbare „administratieve” doelstellingen).

8.

Een aanzienlijk deel van de documenten die de Europese instellingen en organen in hun bezit hebben, inclusief mogelijk de persoonsgegevens die deze bevatten, zullen niet worden vernietigd, maar uiteindelijk worden overgebracht naar de historische archieven van de Europese Unie en zullen publiek toegankelijk worden gemaakt voor historische, statistische en wetenschappelijke doeleinden (4).

9.

Het is van belang dat de Europese instellingen en organen een duidelijk beleid voeren als het gaat om de vraag welke persoonsgegevens wel en welke niet in de historische archieven terecht moeten komen, en de manier waarop de persoonsgegevens die worden bewaard en openbaar toegankelijk worden gemaakt via de historische archieven, moeten worden beschermd. Dit beleid moet de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de persoonsgegevens van de betrokken personen waarborgen en een goed evenwicht bewaren tussen de bescherming van deze grondrechten enerzijds en het recht op toegang tot documenten en legitieme belangstelling in het kader van historisch onderzoek anderzijds.

10.

Vooralsnog hebben veel Europese instellingen en organen weliswaar een beleid voor documentbeheer, het bewaren van gegevens en archivering (zie bijvoorbeeld de „Common Conservation List (CCL)”, een intern administratief document van de Commissie (5)), maar worden hierin slechts beperkte richtsnoeren geboden voor gegevensbescherming. De CCL en soortgelijke documenten moeten verder worden uitgewerkt en aangevuld met preciezere richtsnoeren voor gegevensbescherming.

11.

Bovendien zij erop gewezen dat het bestaande beleid wordt geformuleerd in interne documenten en niet in een door de Raad en het Parlement aangenomen wetgevingsinstrument. Behalve een korte verwijzing in artikel 2, lid 1, naar „documenten waarvoor overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1049/2001 (6)”, wordt in de huidige tekst van de archievenverordening niet gespecificeerd welke persoonsgegevens aan de historische archieven overgedragen en zo uiteindelijk openbaar gemaakt kunnen worden.

12.

Artikel 4, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1049/2001, waarnaar wordt verwezen, moet op zijn beurt worden geïnterpreteerd in overeenstemming met de toepasselijke gegevensbeschermingswetgeving, waaronder Verordening (EG) nr. 45/2001 en in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Al met al vergt de beslissing welke persoonsgegevens in de historische archieven terecht moeten komen, een complexe analyse van geval tot geval.

13.

Op dit moment wordt gewerkt aan de herziening van zowel Richtlijn 95/46/EG (7) als Verordening (EG) nr. 1049/2001; de herziening van Verordening (EG) nr. 45/2001 moet te gelegener tijd volgen. Hoewel gehoopt wordt dat deze wetgevingswijzigingen meer duidelijkheid zullen scheppen, is het vanwege de algemene aard ervan onwaarschijnlijk dat ze de Europese instellingen en organen voldoende concrete richtsnoeren bieden voor hun archiveringspraktijk. Voor de archievenverordening zelf heeft de Commissie slechts beperkte wijzigingen voorgesteld, die geen invloed hebben op artikel 2, lid 1, of andere inhoudelijke bepalingen.

14.

De EDPS zal in dit advies suggesties doen voor een aantal gerichte wijzigingen die kunnen worden meegenomen in de huidige, beperktere herziening van de archievenverordening. Daarnaast zal hij erop wijzen dat er ook specifieke maatregelen moeten worden getroffen, waaronder passende uitvoeringsvoorschriften, om te waarborgen dat punten van zorg op het vlak van gegevensbescherming in het kader van legitieme archivering voor historische doeleinden, doeltreffend worden aangepakt.

15.

Om de zaken in hun verband te plaatsen, zullen in deel 2 een aantal algemene gegevensbeschermingskwesties en huidige trends met betrekking tot het toegankelijk maken en digitaliseren van historische archieven van de EU, anonimisering en de-anonimisering, en de „open gegevens”-initiatieven van de Commissie worden besproken.

10.   Conclusies

65.

De EDPS is ingenomen met het feit dat het voorstel ingaat op gegevensbeschermingskwesties, waarbij het in het bijzonder gaat om:

de bepalingen inzake het toepasselijk recht,

de vaststelling van de toezichthoudende instantie,

de specificatie dat het EUI als verwerker optreedt, en

de eis om uitvoeringsvoorschriften aan te nemen voor de aanpak van gegevensbeschermingskwesties in de praktijk.

66.

Voor de aanpak van de overblijvende punten van zorg op het vlak van gegevensbescherming beveelt de EDPS aan dat in de voorgestelde wijziging van de archievenverordening:

de hoofddoelstellingen en de minimale inhoud van de uitvoeringsvoorschriften worden gespecificeerd, alsmede de procedure voor de aanneming ervan, met inbegrip van een governancestructuur om toe te zien op een geharmoniseerde en gecoördineerde benadering, een duidelijk tijdsbestek voor de aanneming, en raadpleging van de EDPS;

duidelijkheid wordt verschaft over de regels voor de beveiliging van persoonsgegevens die in de historische archieven worden bewaard;

waarborgen worden geboden voor de privéarchieven die door het EUI worden bewaard, en

ten minste enige opheldering wordt verschaft over de uitzondering in verband met de persoonlijke levenssfeer in artikel 2 van de archievenverordening.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2012.

Peter HUSTINX

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  COM(2012) 456 definitief.

(2)  Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 van de Raad (PB L 43 van 15.2.1983, blz. 1).

(3)  Zoals „bijzondere categorieën van gegevens” in de zin van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 45/2001.

(4)  In artikel 1, lid 2, van de archievenverordening worden definities gegeven van zowel „archieven” en „historische archieven” (van EU-instellingen en -organen). Archieven worden gedefinieerd als „alle documenten, ongeacht het soort document of het medium waarop deze zijn opgeslagen of zijn ontvangen door de instellingen of hun vertegenwoordigers of functionarissen in de uitvoering van hun taak, die betrekking hebben op de activiteiten van de (EU)”. Historische archieven worden gedefinieerd als „het gedeelte van de archieven van de instellingen … dat … werd geselecteerd voor permanente bewaring.” … „Uiterlijk 15 jaar na de vervaardiging ervan … worden deze documenten vervolgens gesorteerd, teneinde documenten die moeten worden bewaard te scheiden van die welke geen administratief of historisch belang hebben.”.

(5)  SEC(2007) 970, aangenomen op 4 juli 2007, wordt momenteel herzien. Zie ook de opmerkingen van de EDPS van 7 mei 2007 over het ontwerp voor de CCL van 2007: http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/webdav/site/mySite/shared/Documents/Supervision/Adminmeasures/2007/07-05-07_commentaires_liste_conservation_EN.pdf

(6)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(7)  Zie het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (COM(2012) 11 definitief). Zie ook het advies van de EDPS van 7 maart 2012 over het hervormingspakket gegevensbescherming, beschikbaar op http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/edps/Consultation/Reform_package;jsessionid=46ACCFDB9005EB950DF9C7D58BDE5377


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/12


Bericht van het naderende vervallen van bepaalde compenserende maatregelen

2013/C 28/06

1.   Overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1), deelt de Europese Commissie mede dat, tenzij overeenkomstig de volgende procedure een nieuw onderzoek wordt geopend, de hieronder vermelde compenserende maatregelen op de in de tabel aangegeven datum zullen vervallen.

2.   Procedure

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade waarschijnlijk is.

Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek van de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.

3.   Termijn

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (Eenheid H-1), N-105 8/20, 1049 Brussel, België (2).

4.   Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 597/2009.

Producten

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Verwijzing

Vervaldatum (3)

Sulfanilzuur

India

Compenserend recht

Verordening (EG) nr. 1010/2008 van de Raad (PB L 276 van 17.10.2008, blz. 3)

18.10.2013

 

 

Verbintenis

Beschikking 2006/37/EG van de Commissie (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 52)

 


(1)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(2)  Tel. +32 22956505.

(3)  De maatregel vervalt te middernacht op de in deze kolom vermelde datum.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/13


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6812 — SFPI/Dexia)

(Voor de EER relevante tekst)

2013/C 28/07

1.

Op 18 januari 2013 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat het investeringsfonds van de Belgische Staat, de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij („FPIM”, België), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over de gehele onderneming Dexia NV („Dexia”, België) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

FPIM: investeringen in publieke en particuliere ondernemingen van strategisch belang, voor eigen rekening en voor rekening van de Belgische Staat,

Dexia: financiële diensten, met name in de publieke sector (onder meer projectfinanciering) en assetmanagement in verschillende landen (hoofdzakelijk in Frankrijk) via een aantal dochterondernemingen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6812 — SFPI/Dexia, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).