ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.136.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 136

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
11 mei 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2012/C 136/01

Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de wetgevingsvoorstellen betreffende alternatieve beslechting en onlinebeslechting van consumentengeschillen

1

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 136/02

Wisselkoersen van de euro

5

2012/C 136/03

Wisselkoersen van de euro

6

 

INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

2012/C 136/04

Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en referentie- en disconteringspercentages voor drie EVA-staten, zoals die vanaf 1 januari 2012 gelden (Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Besluit nr. 195/04/COL van de Autoriteit van 14 juli 2004 (PB L 139 van 25.5.2006, blz. 37 en in het EER-supplement nr. 26/2006 van 25.5.2006, blz. 1))

7

 

V   Adviezen

 

GERECHTELIJKE PROCEDURES

 

EVA-Hof

2012/C 136/05

Arrest van het Hof van 23 januari 2012 in zaak E-2/11 — STX Norway Offshore AS en anderen tegen de Noorse Staat, vertegenwoordigd door de Tariefcommissie (Vrijheid van dienstverrichting — Richtlijn 96/71/EG — Terbeschikkingstelling van werknemers — Minimumlonen — Maximumarbeidsduur — Vergoeding voor werkopdrachten waarbij overnachting nodig is — Vergoeding van kosten)

8

2012/C 136/06

Verzoek om een advies van het EVA-Hof door Héraðsdómur Reykjavíkur van 16 december 2011 in de zaak Vín Tríó ehf tegen de IJslandse Staat (Zaak E-19/11)

9

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 136/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6511 — Solvay/Air Liquide/JV) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

10

2012/C 136/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6567 — Bouygues/Amelia) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

11

2012/C 136/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6569 — Lecta/Polyedra) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

12

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2012/C 136/10

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

13

2012/C 136/11

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

16

2012/C 136/12

Bekendmaking — Openbare raadpleging — Geografische aanduidingen uit Zwitserland en Liechtenstein

21

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/1


Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de wetgevingsvoorstellen betreffende alternatieve beslechting en onlinebeslechting van consumentengeschillen

2012/C 136/01

DE EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16,

Gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 7 en 8,

Gezien Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2), en met name artikel 41,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

I.   INLEIDING

I.1.   Raadpleging van de EDPS en doel van het advies

1.

Op 29 november 2011 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan twee wetgevingsvoorstellen betreffende alternatieve geschillenbeslechting (hierna „de voorstellen”):

voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen (hierna „het ADR-voorstel”) (3);

voorstel voor een verordening betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (hierna: „het ODR-voorstel”) (4).

2.

Op 6 december 2011 werden het voorstel betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen (Alternative Dispute Resolution — ADR) en het voorstel betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (Online Dispute Resolution — ODR) aan de EDPS voorgelegd voor advies. Reeds voor de goedkeuring van de beide voorstellen was de EDPS informeel geraadpleegd en heeft hij hierover informele opmerkingen gemaakt. De EDPS is ingenomen met deze vroegtijdige raadpleging en met het feit dat in de voorstellen rekening is gehouden met het merendeel van de in deze opmerkingen gedane aanbevelingen.

3.

In dit advies wordt een analyse gemaakt van de in het kader van de voorstellen beoogde verwerking van persoonsgegevens en wordt toegelicht welke regelingen inzake gegevensbescherming zij bevatten. In het advies wordt vooral aandacht besteed aan het ODR-voorstel, omdat het voorziet in een gecentraliseerde verwerking van persoonsgegevens met betrekking tot consumentengeschillen via een onlineplatform.

I.2.   Doel van de voorstellen

4.

Alternatieve regelingen voor geschillenbeslechting bieden alternatieve oplossingen voor het beslechten van geschillen die veelal minder kosten met zich meebrengen en sneller verlopen dan een rechtszaak. Het ADR-voorstel moet ervoor zorgen dat in alle lidstaten van de EU entiteiten worden opgericht om grensoverschrijdende consumentengeschillen op te lossen die voortvloeien uit de verkoop van goederen of de verrichting van diensten in de EU.

5.

Het ODR-voorstel stoelt op de beschikbaarheid van dergelijke alternatieve regelingen voor de beslechting van consumentengeschillen in de hele EU. Het voorziet in de oprichting van een onlineplatform (hierna „het ODR-platform”) dat consumenten en ondernemers kunnen gebruiken om klachten over grensoverschrijdende onlinetransacties door te geven aan de bevoegde ADR-entiteit.

II.   ALGEMENE OPMERKINGEN

6.

De EDPS staat achter de doelstelling van de voorstellen en is verheugd dat bij de opstelling ervan van meet af aan rekening is gehouden met de beginselen van de gegevensbescherming.

7.

De EDPS is tevens verheugd dat in het ODR-voorstel (5) op de toepasselijkheid van de gegevensbeschermingswetgeving en in het ADR-voorstel (6) op de toepasselijkheid van de nationale wetgeving tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG wordt gewezen en dat in de voorstellen verwijzingen zijn opgenomen naar de raadpleging van de EDPS (7).

III.   SPECIFIEKE OPMERKINGEN

III.1.   Rol van de verantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens: noodzaak van een duidelijke taakverdeling

8.

Volgens het ODR-voorstel worden in verband met geschillen die via het ODR-platform worden gemeld gegevens verwerkt door drie soorten actoren:

ADR-entiteiten;

ODR-facilitators, die ondersteuning bieden bij de beslechting van geschillen die verband houden met via het platform ingediende klachten (8);

de Commissie.

In artikel 11, lid 4, is bepaald dat elk van deze actoren wordt beschouwd als voor de verwerking verantwoordelijke wat betreft de verwerking van gegevens in het kader van de uitvoering van hun taken.

9.

Vele van deze verantwoordelijken zouden echter belast kunnen zijn met de verwerking van dezelfde persoonsgegevens (9). Zo kunnen bijvoorbeeld gegevens met betrekking tot een bepaald via het ODR-platform gemeld geschil zowel door verschillende betrokken ODR-facilitators als door de bevoegde ADR-entiteit worden onderzocht. Ook kunnen deze gegevens door de Commissie worden verwerkt voor zover dat nodig is voor het functioneren en in stand houden van het ODR-platform.

10.

In dit verband is de EDPS ingenomen met het feit dat in overweging 20 van het ODR-voorstel wordt vermeld dat de gegevensbeschermingswetgeving voor al deze actoren geldt. In het dispositief van het ODR-voorstel dient evenwel op zijn minst te worden aangegeven aan welke verantwoordelijke voor de verwerking van gegevens de betrokkenen een verzoek om toegang tot of rectificatie, afscherming dan wel wissing van hun persoonsgegevens dienen te richten en welke verantwoordelijke in het geval van bepaalde inbreuken op de gegevensbeschermingswetgeving (bijvoorbeeld inbreuken op de beveiliging) ter verantwoording kan worden geroepen. De betrokkenen moeten hiervan tevens op de hoogte worden gebracht.

III.2.   Toegangsbeperking en bewaringstermijn

11.

Overeenkomstig artikel 11 van het ODR-voorstel mogen de via het ODR-platform verwerkte gegevens uitsluitend toegankelijk zijn voor:

de bevoegde ADR-entiteit met het oog op de beslechting van het geschil;

ODR-facilitators met het oog op ondersteuning van de beslechting van het geschil (bijvoorbeeld ter vergemakkelijking van de communicatie tussen de partijen en de betrokken ADR-entiteit of om consumenten te informeren omtrent andere verhaalsmogelijkheden wanneer een geschil niet via het platform kan worden beslecht);

de Commissie, voor zover dit nodig is voor het functioneren en in stand houden van het ODR-platform en voor het toezicht op het gebruik van het platform door ADR-entiteiten en ODR-facilitators (10).

12.

De EDPS is verheugd over deze beperking van de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens kunnen worden verwerkt en van het recht van toegang tot de verwerkte gegevens. Evenwel is niet duidelijk of alle ODR-facilitators (het voorstel voorziet ten minste in 54) toegang zullen hebben tot persoonsgegevens in verband met elk willekeurig geschil. De EDPS beveelt aan te verduidelijken dat een ODR-facilitator uitsluitend toegang heeft tot de gegevens die nodig zijn om de in artikel 6, lid 2, omschreven taken te vervullen.

13.

Wat betreft de bewaringstermijn is de EDPS ingenomen met de bepaling van artikel 11, lid 3, volgens welke persoonsgegevens niet langer mogen worden bewaard dan nodig is voor de beslechting van het geschil en om te verzekeren dat de betrokkenen hun recht op toegang tot hun persoonsgegevens kunnen uitoefenen. Tevens is hij ingenomen met de verplichting om de gegevens uiterlijk 6 maanden na de datum van beëindiging van het geschil automatisch te wissen.

III.3.   Verwerkingen die bijzondere categorieën gegevens betreffen: mogelijke noodzaak van voorafgaande controle

14.

Gezien de doelstelling van de voorstellen is het mogelijk dat persoonsgegevens met betrekking tot vermeende wetsovertredingen zullen worden verwerkt. Ook zouden gezondheidsgegevens kunnen worden verwerkt in verband met geschillen die voortvloeien uit de verkoop van goederen of de verrichting van diensten op het gebied van gezondheidszorg.

15.

Met betrekking tot de verwerking van gegevens via het ODR-platform kan derhalve een voorafgaande controle door de nationale autoriteiten voor gegevensbescherming en de EDPS noodzakelijk zijn, in overeenstemming met artikel 27 van Verordening (EG) nr. 45/2001 en in artikel 20 van Richtlijn 95/46/EG (11). Het is de EDPS bekend dat de Commissie zich bewust is van de noodzaak om vóór de inbedrijfstelling van het ODR-platform te beoordelen of de gegevensverwerking aan een voorafgaande controle moet worden onderworpen.

III.4.   De EDPS moet worden geraadpleegd over uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen betreffende het klachtenformulier

16.

De informatie die in het elektronische klachtenformulier (hierna „het formulier”) moet worden verstrekt, wordt in de bijlage bij het ODR-voorstel nader omschreven. Het gaat hierbij onder meer om persoonsgegevens van de partijen (naam, adres en, indien van toepassing, e-mailadres en internetadres) en gegevens die vereist zijn om te kunnen vaststellen welke ADR-entiteit bevoegd is voor de behandeling van de klacht (woonplaats van de consument op het tijdstip van bestelling van de goederen of diensten, het soort goederen of diensten waarop de klacht betrekking heeft, enz.).

17.

De EDPS is verheugd over de tekst van artikel 7, lid 6, die eraan herinnert dat alleen gegevens die nauwkeurig en relevant zijn voor en in een redelijke verhouding staan tot de doeleinden waarvoor zij worden verzameld, mogen worden verwerkt door middel van het elektronisch klachtenformulier en de daaraan gehechte documenten. De in de bijlage opgenomen lijst van gegevens is bovendien in overeenstemming met het doelbindingsbeginsel.

18.

De bedoelde lijst kan echter worden gewijzigd middels gedelegeerde handelingen, terwijl de modaliteiten van het elektronisch klachtenformulier door middel van uitvoeringshandelingen worden vastgesteld (12). De EDPS beveelt aan om in het voorstel te verwijzen naar het feit dat de EDPS moet worden geraadpleegd indien deze handelingen de verwerking van persoonsgegevens betreffen.

III.5.   Beveiligingsmaatregelen: noodzaak van een privacy-effectbeoordeling

19.

De EDPS verwelkomt de bepalingen inzake de vertrouwelijkheid en beveiliging van gegevens. De in artikel 12 van het ODR-voorstel nader omschreven beveiligingsmaatregelen voorzien onder meer in een passende controle op de toegang tot gegevens, een beveiligingsplan en het beheer van beveiligingsincidenten.

20.

De EDPS beveelt aan om daarnaast een verwijzing op te nemen naar de noodzaak om een beoordeling van het effect op de persoonlijke levenssfeer (met inbegrip van een risicobeoordeling) uit te voeren en naar het feit dat de naleving van de gegevensbeschermingswetgeving en de beveiliging van gegevens het voorwerp van periodieke controle en verslaglegging moet zijn.

21.

Voorts wenst de EDPS eraan te herinneren dat bij de ontwikkeling van IT-instrumenten met het oog op de oprichting van het ODR-platform vanaf het eerste ontwerpstadium rekening moet worden gehouden met de bescherming van de privésfeer en persoonsgegevens (ingebouwde privacy), onder meer door instrumenten te integreren met behulp waarvan de gebruikers hun persoonsgegevens beter kunnen beschermen (zoals authenticatie en encryptie).

III.6.   Informatie voor betrokkenen

22.

De EDPS is ingenomen met overweging 21 van het ODR-voorstel, waarin wordt bepaald dat de betrokkenen over de verwerking van hun persoonsgegevens en hun desbetreffende rechten moeten worden geïnformeerd door middel van een openbaar te maken privacyverklaring. Deze verplichting om de betrokkenen te informeren moet echter ook worden opgenomen in het dispositief van het ODR-voorstel.

23.

Daarnaast moet de betrokkenen worden meegedeeld welke verantwoordelijke voor de verwerking van gegevens ervoor zorg draagt dat hun rechten in acht worden genomen. De privacyverklaring moet duidelijk zichtbaar zijn voor degene die het formulier invult.

IV.   CONCLUSIE

24.

De EDPS is verheugd dat in de tekst rekening is gehouden met de beginselen van de gegevensbescherming, met name wat betreft de doelbinding en de beperking van de toegang tot persoonsgegevens, de beperking van de bewaringstermijn en de beveiligingsmaatregelen. Hij beveelt evenwel aan:

de taken van de verantwoordelijken voor de verwerking van gegevens te verduidelijken en de betrokkenen hiervan op de hoogte te stellen;

de beperking van de toegangsrechten te verduidelijken;

de bepalingen inzake de gegevensbeveiliging aan te vullen;

te wijzen op de noodzaak om de EDPS te raadplegen over gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens.

25.

De EDPS wenst er voorts aan te herinneren dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het ODR-platform mogelijk moet worden onderworpen aan een voorafgaande controle door de EDPS en de nationale autoriteiten voor gegevensbescherming.

Gedaan te Brussel, 12 januari 2012.

Giovanni BUTTARELLI

Europese adjunct-toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(2)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(3)  COM(2011) 793 definitief.

(4)  COM(2011) 794 definitief.

(5)  Overwegingen 20 en 21 en artikel 11, lid 4, van het ODR-voorstel.

(6)  Overweging 16 van het ADR-voorstel.

(7)  Preambules en toelichtingen bij de voorstellen.

(8)  Elke lidstaat moet een ODR-contactpunt aanwijzen dat over ten minste twee ODR-facilitators beschikt. De Commissie richt een netwerk van ODR-contactpunten op.

(9)  Zie ook advies 1/2010 van de Groep gegevensbescherming artikel 29 over de begrippen „voor de verwerking verantwoordelijke” en „verwerker”, van 16 februari 2010 (WP 169), blz. 17-24. Dit advies is beschikbaar op http://ec.europa.eu/justice/policies/privacy/docs/wpdocs/2010/wp169_nl.pdf

(10)  Zie artikel 11, lid 2, van het ODR-voorstel.

(11)  In artikel 27 van Verordening (EG) nr. 45/2001 is bepaald dat „verwerkingen van gegevens betreffende de gezondheid en verwerkingen van gegevens inzake verdenkingen, strafbare feiten, strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen” vooraf moeten worden gecontroleerd door de EDPS. Volgens artikel 20, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG moeten verwerkingen die overeenkomstig de nationale gegevensbeschermingswetgeving mogelijk specifieke risico's voor de persoonlijke rechten en vrijheden inhouden, worden onderworpen aan een voorafgaand onderzoek door de nationale autoriteit voor gegevensbescherming.

(12)  Overwegingen 23 en 24 en artikel 7, leden 4 en 5, van het ODR-voorstel.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/5


Wisselkoersen van de euro (1)

9 mei 2012

2012/C 136/02

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,295

JPY

Japanse yen

102,99

DKK

Deense kroon

7,435

GBP

Pond sterling

0,80495

SEK

Zweedse kroon

8,9097

CHF

Zwitserse frank

1,201

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,563

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,243

HUF

Hongaarse forint

290,7

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6983

PLN

Poolse zloty

4,2154

RON

Roemeense leu

4,421

TRY

Turkse lira

2,3236

AUD

Australische dollar

1,2886

CAD

Canadese dollar

1,3007

HKD

Hongkongse dollar

10,053

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6509

SGD

Singaporese dollar

1,6232

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 481,06

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,3988

CNY

Chinese yuan renminbi

8,1726

HRK

Kroatische kuna

7,505

IDR

Indonesische roepia

11 951,56

MYR

Maleisische ringgit

3,9808

PHP

Filipijnse peso

55,18

RUB

Russische roebel

39,3

THB

Thaise baht

40,287

BRL

Braziliaanse real

2,5337

MXN

Mexicaanse peso

17,4978

INR

Indiase roepie

69,768


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/6


Wisselkoersen van de euro (1)

10 mei 2012

2012/C 136/03

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2961

JPY

Japanse yen

103,31

DKK

Deense kroon

7,4335

GBP

Pond sterling

0,80180

SEK

Zweedse kroon

8,9448

CHF

Zwitserse frank

1,2013

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,5575

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,162

HUF

Hongaarse forint

288,31

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6982

PLN

Poolse zloty

4,2292

RON

Roemeense leu

4,4190

TRY

Turkse lira

2,3135

AUD

Australische dollar

1,2801

CAD

Canadese dollar

1,2945

HKD

Hongkongse dollar

10,0615

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6434

SGD

Singaporese dollar

1,6199

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 480,27

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,3800

CNY

Chinese yuan renminbi

8,1840

HRK

Kroatische kuna

7,5055

IDR

Indonesische roepia

11 954,38

MYR

Maleisische ringgit

3,9758

PHP

Filipijnse peso

55,039

RUB

Russische roebel

39,0370

THB

Thaise baht

40,335

BRL

Braziliaanse real

2,5456

MXN

Mexicaanse peso

17,4001

INR

Indiase roepie

69,1310


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/7


Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en referentie- en disconteringspercentages voor drie EVA-staten, zoals die vanaf 1 januari 2012 gelden

(Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Besluit nr. 195/04/COL van de Autoriteit van 14 juli 2004 (PB L 139 van 25.5.2006, blz. 37 en in het EER-supplement nr. 26/2006 van 25.5.2006, blz. 1))

2012/C 136/04

De basispercentages worden berekend overeenkomstig het hoofdstuk over de methode voor het bepalen van de referentie- en disconteringspercentages in de richtsnoeren voor staatssteun van de Autoriteit, gewijzigd bij Besluit nr. 788/08/COL van de Autoriteit van 17 december 2008. Om het toepasselijke referentiepercentage vast te stellen, moeten overeenkomstig de richtsnoeren voor staatssteun de passende marges worden toegevoegd. Voor het disconteringspercentage betekent dit dat het basispercentage met de passende marge van 100 basispunten moet worden verhoogd. Ook het terugvorderingspercentage wordt gewoonlijk berekend door het basispercentage met 100 basispunten te verhogen, zoals bepaald in Besluit nr. 789/08/COL van de Autoriteit van 17 december 2008 tot wijziging van Besluit nr. 195/04/COL van de Autoriteit van 14 juli 2004 (bekendgemaakt in PB L 340 van 22.12.2010, blz. 1 en in het EER-supplement nr. 72/2010 van 22.12.2010, blz. 1).

 

IJsland

Liechtenstein

Noorwegen

1.1.2012-

4,70

0,31

3,57


V Adviezen

GERECHTELIJKE PROCEDURES

EVA-Hof

11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/8


ARREST VAN HET HOF

van 23 januari 2012

in zaak E-2/11

STX Norway Offshore AS en anderen tegen de Noorse Staat, vertegenwoordigd door de Tariefcommissie

(Vrijheid van dienstverrichting — Richtlijn 96/71/EG — Terbeschikkingstelling van werknemers — Minimumlonen — Maximumarbeidsduur — Vergoeding voor werkopdrachten waarbij overnachting nodig is — Vergoeding van kosten)

2012/C 136/05

In zaak E-2/11 STX Norway Offshore AS en anderen tegen de Noorse staat, vertegenwoordigd door de Tariefcommissie — VERZOEK aan het Hof overeenkomstig artikel 34 van de Overeenkomst tussen de EVA-Staten voor de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, ingediend door Borgarting lagmannsrett (Hof van Beroep van Borgarting, Noorwegen), betreffende de verenigbaarheid met het EER-recht van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden als bepaald in een collectieve arbeidsovereenkomst die algemeen verbindend is verklaard binnen de scheepsbouwindustrie en inzake de uitlegging van artikel 36 van de EER-Overeenkomst en artikel 3 van het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 30 van bijlage XVIII bij de EER-Overeenkomst, namelijk Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, zoals aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1, heeft het Hof, samengesteld uit Carl Baudenbacher, voorzitter, Per Christiansen en Páll Hreinsson (rechter–rapporteur), rechters, op 23 januari 2012 een arrest gewezen, waarvan het dictum als volgt luidt:

1.

De term „maximale werk- en minimale rustperioden” in de zin van artikel 3, lid 1, eerste alinea, onder a), van Richtlijn 96/71/EG heeft betrekking op de voorwaarden inzake „maximumaantal arbeidsuren”, zoals is omschreven in het verzoek om een advies.

2.

Artikel 3, lid 1, eerste alinea, onder c), van Richtlijn 96/71/EG, zoals uitgelegd in samenhang met artikel 36 van de EER-overeenkomst, verzet zich er in beginsel tegen dat een EER-staat een in een andere EER-staat gevestigde onderneming die op het grondgebied van de eerste staat een dienst verricht, ertoe verplicht haar werknemers het bij de nationale regels van de eerstbedoelde EER-staat voorgeschreven minimumloon te betalen voor werkopdrachten waarvoor niet thuis kan worden overnacht, tenzij de regels inzake dat aanvullend loon een doelstelling van algemeen belang nastreven en de toepassing daarvan niet onevenredig is. De nationale autoriteiten of eventueel de rechterlijke instanties van de ontvangende EER-staat hebben tot taak na te gaan of deze regels een doelstelling van algemeen belang nastreven en of er daarvoor passende middelen worden gebruikt.

3.

Krachtens Richtlijn 96/71/EG is het voor een EER-staat niet toegestaan om werknemers die vanuit een andere EER-staat op zijn grondgebied ter beschikking zijn gesteld, te vergoeden voor reiskosten, kosten voor maaltijden en overnachting in geval van werkopdrachten waarvoor niet thuis kan worden overnacht, tenzij dit op basis van bepalingen van openbare orde kan worden gerechtvaardigd.

4.

Het aantal werknemers waarop de desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing was voordat deze algemeen verbindend werd verklaard, is niet relevant voor de beantwoording van de vragen 1(a), 1(b) en 1(c).


11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/9


Verzoek om een advies van het EVA-Hof door Héraðsdómur Reykjavíkur van 16 december 2011 in de zaak Vín Tríó ehf tegen de IJslandse Staat

(Zaak E-19/11)

2012/C 136/06

Bij brief van 16 december 2011 werd door Héraðsdómur Reykjavíkur (districtsrechtbank van Reykjavik) een verzoek ingediend bij het EVA-Hof, dat bij de griffie van het Hof is binnengekomen op 26 december 2011, om een advies in de zaak Vín Tríó ehf tegen de IJslandse Staat, betreffende onderstaande vragen:

1.

Is het in strijd met artikel 11 of artikel 16, lid 1, van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dat een overeenkomstsluitende partij in haar wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften bepaalt, dat een orgaan dat een staatsmonopolie op de detailverkoop van alcohol bezit, mag weigeren in zijn winkels alcoholische dranken die stimulerende stoffen zoals cafeïne bevatten, te verkopen?

2.

Indien het EVA-Hof van oordeel is dat een regeling zoals die welke in de eerste vraag is omschreven, een kwantitatieve invoerbeperking of een maatregel van gelijke werking vormt in de zin van artikel 11 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, wordt er verzocht om een antwoord te geven op de vraag of een dergelijke regeling toch als gerechtvaardigd kan worden beschouwd op grond van artikel 13 van de Overeenkomst.

3.

Indien een regeling zoals die welke in de eerste vraag is omschreven, wordt geacht in strijd te zijn met artikel 11 of artikel 16, lid 1, van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, wordt er verzocht om een antwoord te geven op de vraag of het EVA-Hof van oordeel is (voor zover het Hof dergelijke vragen behandeld) dat de verzoeker voldoet aan de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op compensatie van de EVA-staat wegens schending van de Overeenkomst.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/10


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6511 — Solvay/Air Liquide/JV)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 136/07

1.

Op 2 mei 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Solvay SA („Solvay”, België) en Air Liquide International („Air Liquide”, Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening zeggenschap verkrijgen over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming („JV”, België) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Solvay: moedermaatschappij van een concern dat internationaal actief is op het gebied van onderzoek, ontwikkeling, productie, verhandeling en verkoop van chemicaliën en kunststoffen,

Air Liquide: houdt zich bezig met de productie en levering van industriële gassen en het verlenen van aanverwante diensten aan verschillende bedrijfstakken,

JV: zal zich bezighouden met de financiering, de bouw, de exploitatie en het onderhoud van fluorgasproductiefaciliteiten op of nabij de site van een bedrijf dat F2 via pijpleiding levert aan de fotovoltaïsche industrie en de plattebeeldschermindustrie, die hoofdzakelijk in Azië is gevestigd.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6511 — Solvay/Air Liquide/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/11


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6567 — Bouygues/Amelia)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 136/08

1.

Op 3 mei 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Bouygues Bâtiment International SA („BBI”, Frankrijk), die deel uitmaakt van het concern Bouygues SA („Bouygues”, Frankrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Amelia Investments Limited („Amelia”, Verenigd Koninkrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Bouygues: bouw, telecommunicatie en media,

Amelia: bouw en civieltechnische projecten in het Verenigd Koninkrijk via haar dochterondernemingen Thomas Vale Construction Plc en Fitzgerald Contractors Limited.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6567 — Bouygues/Amelia, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/12


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6569 — Lecta/Polyedra)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 136/09

1.

Op 30 april 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Lecta SA („Lecta”) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Polyedra SpA en Polyedra AG (tezamen „Polyedra”) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Lecta: houdt zich hoofdzakelijk bezig met de vervaardiging van gestreken fijn papier en, in mindere mate, speciaal papier en met de handel in papier,

Polyedra: handel in papier.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6569 — Lecta/Polyedra, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/13


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 136/10

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„KITKAN VIISAS”

EG-nummer: FI-PDO-0005-0872-01.04.2011

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam:

„Kitkan viisas”

2.   Lidstaat of derde land:

Finland

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.7.

Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

De naam „Kitkan viisas” wordt gebruikt voor de kleine marene (Coregonus albula) die wordt gevangen in de meren van de Koillismaa-hooglanden. De belangrijkste kenmerken van de Kitkan viisas zijn als volgt:

De Kitkan viisas is kleiner dan de kleine marene die in vele andere bestanden wordt aangetroffen. Afhankelijk van jaarlijkse schommelingen in de groeiomstandigheden, bedraagt de gemiddelde grootte van de vis na één groeiperiode 7 tot 9 cm. Door zijn beperkte grootte verhardt de ruggengraat van de kleine marene niet en blijft hij zacht. De kleine afmetingen van de vis zijn het gevolg van het lage nutriëntenniveau in de waterlopen en van de korte groeiperiode.

De Kitkan viisas is volgroeid wanneer hij zowat 15 maanden oud is en hij ongeveer 8 cm lang is en 4 à 5 g weegt. De vis is donker van kleur; zijn rug is haast zwart, de zijden zijn helder zilver en de vinnen lichtgekleurd. De kleine marene kan worden onderscheiden van visbroed van de grote marene en de alver en van ander visbroed van dezelfde grootte aan de onderkaak, die beduidend langer is dan de bovenkaak. De afmetingen van de kuit van de kleine marene zijn klein: een liter kuit bevat ongeveer 500 000 viseieren. Het paaizeizoen is in het najaar. Daarna brengen de viseieren de winter in rust door; ze ontwikkelen tot visbroed in een paar weken tijd tijdens het voorjaar.

Tijdens de winter legen de darmen van Kitkan viisas zich volledig als gevolg van het gedwongen vasten gedurende de lange winterperiode en derhalve moeten de vissen niet worden schoongemaakt.

Kitkan viisas worden vers en ingevroren op de markt gebracht.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

Niet van toepassing

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

De kleine marene voedt zich met plankton en insectenlarven. De kleine marene haalt alle benodigde voedsel uit het natuurlijke zoetwater in het afgebakende geografische gebied.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

De vis moet worden gevangen in het afgebakende geografische gebied. Om de kwaliteit te garanderen, moeten de voorbereidende verwerkingsactiviteiten eveneens in hetzelfde afgebakende gebied plaatsvinden. Deze omvatten het schoonmaken en het invriezen van de vis met inachtneming van het volgende:

Wanneer de kleine marene wordt schoongemaakt, wordt hij op zijn minst ontdaan van de ingewanden en kieuwen. Desgewenst kan de vis ook van de kop en de staart worden ontdaan. De oorspronkelijke vorm van de kleine marene moet evenwel herkenbaar blijven.

De temperatuur moet bij het invriezen van de vis tot minstens – 18 °Celsius worden verlaagd.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

Niet van toepassing:

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Niet van toepassing

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied:

Het geografische gebied bestaat uit de in de gemeenten Kuusamo en Posio gelegen bekkens van de stroomgebieden (hoogland) van de Koutajoki en de Kemjoki, die in de Witte zee uitmonden; de meren in het Russische grensgebied maken geen deel van uit van het geografische gebied.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Kitkan viisas leeft in de rivierbekkens van de Koillismaa-hooglanden. Het gebied bevindt zich in de nabijheid van de poolcirkel van het noordelijke halfrond waar de meren van oktober tot mei met ijs zijn bedekt. De gemiddelde hoogte van de Koillismaa hooglanden bedraagt 240 meter boven de zeespiegel. De waterwegen in het gebied zijn nutriëntenarm en helder, met haast neutrale zuurgraadniveaus.

De hoogte- en de debietverschillen van de waterlopen zijn uiterst klein zodat er op geen enkel ogenblik van het jaar stroming in het bekken van de meren is. De zuurstofvoorziening van het water blijft ook goed gedurende de winterperiode. Deze milieuomstandigheden zorgen ervoor dat de kleine marene in de waterbekkens blijft waarin hij geboren is en niet migreert naar lager gelegen watergebieden.

Omdat Kitkan viisas zo klein zijn, is een speciale visserijtechnologie nodig om ze te vangen. De vangst met zegens is de traditionele en door de plaatselijke vissers meest gebruikte methode om de kleine marene te vangen. Tijdens het paaiseizoen wordt ook gebruik gemaakt van netten en in de zomer van vallen. Trawlers worden niet gebruikt voor het vangen van Kitkan viisas.

5.2.   Specificiteit van het product:

De omstandigheden in het poolgebied en de lage nutriëntenniveaus van de waterlopen leiden ertoe dat Kitkan viisas beduidend kleiner zijn dan andere in zoetwater levende soorten kleine marene. Door de beperkte grootte van Kitkan viisas wordt de ruggengraat van deze vis niet hard maar blijft hij zacht. Het gedwongen vasten tijdens de lange winterperiode zorgt ervoor dat de ingewanden van de kleine marene volledig worden geleegd zodat de vis tijdens de winter kan worden gegeten zonder dat hij moet worden schoongemaakt.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

Kitkan viisas wordt herkend aan zijn karakteristieke voorkomen dat het resultaat is van de arctische omstandigheden in de Koillismaa-hooglanden en de lage nutriëntenniveaus in de waterlopen waarin hij zich ophoudt. De traditionele visserijmethoden waarvan in het gebied gebruik wordt gemaakt en het feit dat in de winter niet-schoongemaakte kleine marene wordt gegeten, zijn factoren die specifiek moeten worden toegeschreven aan de kenmerken van het geografische gebied. Het feit dat Kitkan viisas niet migreert naar lagergelegen watergebieden is te danken aan de milieuomstandigheden in de waterlopen van het geografische gebied.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://www.mmm.fi/attachments/elintarvikkeet/laatujaturvallisuus/eunnimisuojajarjestelma/newfolder/5uhGhUymv/Kitkan_viisas_hakemus_lopullinen28102011.doc


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/16


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2012/C 136/11

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9

„CIPOLLA ROSSA DI TROPEA CALABRIA”

EG-nummer: IT-PGI-0105-0369-28.09.2011

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van de oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Nationale eisen

Overige (nader aan te geven)

2.   Aard van de wijziging(en):

Wijziging van het enige document of de samenvatting

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt

Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enig document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en):

3.1.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

De tekst van artikel 5, leden 6 en 7:

„Na de oogst wordt de met aarde bevuilde buitenlaag van de uibollen verwijderd, worden de uiteinden op 40 cm afgeknipt en worden de bollen in bundels in kistjes gelegd.

Bij verse uien worden de uiteinden van de bollen, waarvan de buitenlaag is verwijderd, afgeknipt wanneer ze langer zijn dan 60 cm en worden de bollen vervolgens in bundels van 5-8 kg in bakken of kistjes gelegd.”

wordt vervangen door de volgende tekst:

„Na de oogst worden de nieuwe, jonge uien van hun buitenste, met aarde bevuilde rok ontdaan. De stengels worden tot op een lengte van 30 à 60 cm ingekort. Vervolgens worden de uien samengebonden tot bosjes en in bakjes gelegd.

Wanneer het uien betreft die bestemd zijn om vers te worden geconsumeerd (of „verse uien”), worden ze van de buitenste rok ontdaan en worden de stengels tot 35 à 60 cm ingekort; de uien worden vervolgens tot bossen van 1,5 à 6 kg gebundeld en in min of meer grote bakken geplaatst.”

De tekst van artikel 9, lid 2:

„Om voor consumptie op de markt te worden gebracht, moeten de bollen met de aanduiding I.G.P. „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” op de volgende manier worden verpakt:

de jonge uien worden in bundels in kistjes van karton, plastic of hout verpakt en zijn zo klaar voor verkoop;

verse uien worden in bundels van 5-8 kg in bakken of kistjes verpakt.”

wordt vervangen door de volgende tekst:

„Om voor consumptie op de markt te worden gebracht, moeten de uien met de BGA „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” op de volgende manier worden verpakt:

de „cipollotti” (nieuwe, jonge uien) worden gebundeld tot bosjes, in bakjes van karton, plastic of hout gelegd zodat ze klaar zijn voor de verkoop;

de „cipolle da consumo fresco” (verse uien) worden, gebundeld tot bossen van 1,5 à 6 kg, in kleine of grote bakken gelegd.”

De voorschriften betreffende de voorbereiding van het product met het oog op de verpakking werden gewijzigd om meer flexibiliteit in verband met de afmetingen van de verpakkingen toe te laten en om met de nieuwe eisen van de markt ter zake van verpakkingen rekening te houden.

De tekst van artikel 9, lid 4:

„Een vlecht bevat (ongeacht de groottesortering) ten minste 6 uien en per verpakking moeten het aantal uien en het gewicht gelijk zijn.”

wordt vervangen door de volgende tekst:

„Een vlecht bevat minimaal 6 uien, ongeacht de groottesortering van iedere afzonderlijke ui.”

Er wordt voor de samenstelling van de traditionele „vlecht” meer speelruimte gegeven zodat de plaatselijke arbeiders zelf kunnen bepalen uit hoeveel uien een vlecht bestaat en welke groottesortering wordt gebruikt.

De tekst van artikel 9, lid 7:

„Wanneer ze in de handel worden gebracht, worden de tot bossen gebundelde jonge uien en verse uien en de tot een vlecht samengevoegde bewaaruien voorzien van een zelfklevend etiket waarop het logo en het merk van het product duidelijk herkenbaar zijn aangebracht.”

wordt vervangen door de volgende tekst:

„Wanneer ze in de handel worden gebracht, worden de jonge uien en de tot een vlecht samengevoegde bewaaruien voorzien van een kleefetiket of van een andere drager waarop het logo van de Europese Unie en het merk van het product zijn aangebracht. Iedere bos van de in kleine of grote bakken gelegde verse uien daarentegen, moet worden voorzien van een volledig etiket waarop de firmanaam, het logo van de Europese Unie, het merk en het producttype zijn vermeld zodat de traceerbaarheid van het product is gegarandeerd en het product perfect identificeerbaar is.”

Voor de tot bossen gebundelde verse uien „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” is nu bepaald dat op iedere bos een etiket moet worden aangebracht waarop de firmanaam, het logo van de Europese Unie, het merk en het producttype zijn vermeld. Zodoende zal iedere bos voorzien zijn van een etiket waarop alle gegevens zijn vermeld die de consument nodig heeft om het product correct te identificeren.

3.2.   Juridische aanpassingen:

De verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 2081/92 in het productdossier werden bijgewerkt.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„CIPOLLA ROSSA DI TROPEA CALABRIA”

EG-nummer: IT-PGI-0105-0369-28.09.2011

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam:

„Cipolla Rossa di Tropea Calabria”

2.   Lidstaat of derde land:

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.6:

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde n aam van toepassing is:

De beschermde geografische aanduiding (B.G.A.) „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” verwijst naar uien van de soort Allium Cepa van uitsluitend de volgende inheemse ecotypes, die zich onderscheiden door hun vorm en door de vroegtijdige bolvorming onder invloed van de fotoperiode:

„Tondo Piatta” — vroegrijp;

„Mezza campana” — middelvroeg rijp;

„Allungata” — laatrijp.

Er wordt drie types uien onderscheiden:

 

„Cipollotto” (jonge ui)

kleur: wit-roze of paarsig;

smaak: zoet en mild;

groottesortering: zie communautaire voorschriften.

 

„Cipolla da consumo fresco” (verse ui):

kleur: wit-rood tot paarsig;

smaak: zoet en mild;

groottesortering: zie communautaire voorschriften.

 

„Cipolla da serbo” (bewaarui):

kleur: paarsig rood;

smaak: zoet en krokant;

groottesortering: zie communautaire voorschriften.

3.3.   Grondstoffen (allen voor verwerkte producten):

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

Alle fasen van de productie van de beschermde geografische aanduiding „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” van het inzaaien tot het oogsten, moeten in het geografische productiegebied worden doorlopen.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.:

Na de oogst worden de uien „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” als volgt bewerkt:

wanneer het nieuwe, jonge uien betreft, worden ze van hun buitenste, met aarde bevuilde rok ontdaan; de stengels worden tot op een lengte van 30 à 60 cm ingekort. Vervolgens worden de uien samengebonden tot bosjes en in bakjes gelegd.

wanneer het uien betreft die bestemd zijn om vers te worden geconsumeerd (of „verse uien”), worden ze van de buitenste rok ontdaan en worden de stengels tot 35 à 60 cm ingekort; de uien worden vervolgens tot bossen van 1,5 à 6 kg gebundeld en in min of meer grote bakken geplaatst;

wanneer het bewaaruien betreft, worden de uien op de grond, in rijen, bedekt met bladeren, 8 tot 15 dagen te drogen gelegd zodat ze vaster en resistenter worden en een vuurrode kleur aannemen. Wanneer de uien gedehydreerd zijn, worden ze hetzij „gedecolleteerd”, d.w.z. ontdaan van de stengel, hetzij samengevoegd tot een vlecht, waarbij dan de stengels intact worden gelaten Een vlecht bevat minimaal 6 uien, ongeacht de groottesortering van iedere afzonderlijke ui. Deze uien worden verpakt in zakken of bakken met een gewicht tot maximaal 25 kg.

De verpakking moet plaatsvinden in het productiegebied, volgens de traditionele werkwijzen, die hun wortels hebben in de plaatselijke gebruiken en de historische folklore, zodat de traceerbaarheid en de controle gegarandeerd zijn en de kwaliteit van het product wordt gehandhaafd.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Op de verpakkingen moeten de naam „Cipolla Rossa di Tropea — Calabria” I.G.P gevolgd door de vermelding van het producttype: „cipollotto”, „cipolla da consumo fresco” of „cipolla da serbo”, alsook het merkteken worden aangebracht waarbij gebruik moet worden gemaakt van een lettertype dat dubbel zo groot als dat van alle andere vermeldingen.

Wanneer ze in de handel worden gebracht, worden de jonge uien en de tot een vlecht samengevoegde bewaaruien voorzien van een kleefetiket of van een andere drager waarop het logo van de Europese Unie en het merk van het product zijn aangebracht. Iedere bos van de in kleine of grote bakken gelegde verse uien daarentegen, moet worden voorzien van een volledig etiket waarop de firmanaam, het logo van de Europese Unie, het merk en het producttype zijn vermeld zodat de traceerbaarheid van het product gegarandeerd is en het product perfect identificeerbaar is

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied:

Het productiegebied van de „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” I.G.P. omvat de volgende voor deze teelt geschikte gronden die geheel of gedeeltelijk tot het administratieve grondgebied van de volgende gemeenten in Calabrië behoren:

a)   provincie Cosenza: een gedeelte van de gemeenten Fiumefreddo, Longobardi, Serra d’Aiello, Belmonte, Amantea.

b)   provincie Catanzaro: een gedeelte van de gemeenten Nocera Terinese, Falerna, Gizzeria, Lamezia Terme, Curinga;

c)   provincie Vibo Valentia: een gedeelte van de gemeenten Pizzo, Vibo Valentia, Briatico, Parghelia, Zambrone, Zaccanopoli, Zungri, Drapia, Tropea, Ricadi, Spilinga, Joppolo, Nicotera.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

De „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” wordt geteeld op zandige tot zandachtige, kleiachtige tot slibachtige gronden van middelmatige samenstelling die zich langs de kust of langs rivieren en stromen bevinden. De grindhoudende gronden van alluviale oorsprong vormen geen belemmering voor de ontwikkeling en de groei van de uien. De kustgronden zijn geschikt voor de teelt van de vroege verse ui; de kleiachtige en slibachtige gronden in het binnenland daarentegen zijn geschikt voor de teelt van de bewaarui. De rode ui werd — en wordt — zowel in moestuintjes als op uitgestrekte akkers geteeld en de ui valt niet weg te denken uit het rurale landschap, de voeding, de plaatselijke gerechten en de traditionele recepten.

Dankzij de bodemgesteldheid en het klimaat van het grondgebied kan een product van hoge kwaliteit worden geteeld dat uniek is in zijn soort en wereldfaam geniet.

5.2.   Specificiteit van het product:

De „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” staat bekend om zijn kwalitatieve en organoleptische kenmerken zoals de zachtheid en de milde smaak van de ui en het feit dat hij bijzonder goed verteerbaar is. Dankzij deze kenmerken kan de „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” ook rauw worden gegeten en ongetwijfeld in grotere hoeveelheden dan de gewone ui.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

De aanvraag om „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” IGP als beschermde geografische aanduiding te erkennen, wordt gerechtvaardigd door de faam en de bekendheid van de ui. De ui dankt deze faam en bekendheid aan het feit dat hij herhaaldelijk op publiciteit kon rekenen zoals blijkt uit de historische en bibliografische bronnen. Verschillende historische en bibliografische bronnen wezen eerst de Feniciërs en later de Grieken aan als de volkeren die de ui in het Middellandse-Zeegebied en in Calabrië binnenbrachten. In de middeleeuwen en tijdens de renaissance kon de ui op veel waardering rekenen en werd hij als zeer belangrijk voor de voeding en de plaatselijke economie beschouwd. Hij werd ter plaatse geruild of verkocht en over zee uitgevoerd naar Tunesië, Algerije en Griekenland. Naar de gewone rode ui wordt verwezen in de geschriften van de talrijke reizigers die in de periode van 1700 tot 1800 naar Calabrië reisden en de Tyrreense kust aandeden. Zowel in de voeding van de landbouwers als in de plaatselijke productie was de ui steeds aanwezig. Reeds in 1905 werd dokter Albert — die Calabrië aandeed en een bezoek bracht aan Tropea — door de armoede van de boeren, die zich slechts met uien voedden, getroffen. Aan het begin van de 20e eeuw werd de uienteelt in tuintjes en moestuintjes in Tropea verlaten en werd overgeschakeld op een productie op grotere schaal. De bouw van het aquaduct in de Ruffavallei in 1929 zorgde ervoor dat de uienteelt kon worden geïrrigeerd hetgeen zowel voor een grotere opbrengst als voor een kwaliteitsverbetering zorgde. De sterkste impuls, die de ui op de markten van Noord-Europa deed belanden, werd evenwel door de Bourbons gegeven. De ui werd heel snel een gegeerd en zeer gewaardeerd product zoals blijkt uit de „Studi sulla Calabria” (studies m.b.t. Calabrië) uit 1901 waarin ook verwezen wordt naar de bolvorm en naar de rode en langwerpige uien van Calabrië. In de Enciclopedia agraria Reda (1936-1939) zijn de eerste statistische gegevens over de uienteelt in Calabrië opgenomen. De unieke troeven van deze ui op commercieel gebied die hem op nationaal vlak op de kaart hebben gezet, maar ook en vooral zijn historische en culturele waarde voor het betrokken gebied — een waarde die nog steeds even voelbaar is en in de huidige teeltwijzen, de gerechten, de folklore en het dagelijkse taalgebruik tot uitdrukking komt — leveren de verklaring voor het feit dat dit product vaak werd geïmiteerd en dat andere uien vaak onrechtmatig onder deze benaming op de markt werden gebracht.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

De bevoegde instantie heeft de nationale procedure voor de indiening van bezwaarschriften ingeleid met de bekendmaking van het voorstel tot erkenning van de BGA „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” in de Gazetta Ufficiale della Republica Italiana nr. 185 van 10 augustus 2011.

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd via de volgende link:

http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

of

door de homepage van de website van het ministerie van Landbouw, levensmiddelen en bosbouw (http://www.politicheagricole.it) te openen en te klikken op „Qualità e sicurezza” (bovenaan, rechts van het scherm) en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE”.


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


11.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/21


BEKENDMAKING — OPENBARE RAADPLEGING

Geografische aanduidingen uit Zwitserland en Liechtenstein

2012/C 136/12

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (1) is op 1 december 2011 in werking getreden (2). De Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein tot wijziging van de Aanvullende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (3) is eveneens op 1 december 2011 in werking getreden (4).

De herziening overeenkomstig bijlage 12, artikel 16, van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten is momenteel in behandeling. In dat verband wordt overwogen de onderstaande, in Zwitserland en in Liechtenstein gebruikte namen in de Europese Unie te beschermen als geografische aanduiding.

De Commissie geeft lidstaten, derde landen en alle natuurlijke personen of rechtspersonen met een rechtmatig belang die in een lidstaat of een derde land gevestigd of woonachtig zijn, de mogelijkheid om tegen een dergelijke bescherming bezwaar aan te tekenen door indiening van een met redenen omklede verklaring.

Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking. De bezwaarschriften moeten worden gestuurd naar het volgende e-mailadres: AGRI-B3-GI@ec.europa.eu

De bezwaarschriften zullen slechts worden onderzocht als zij binnen die termijn worden ontvangen en als daarin wordt aangetoond dat:

a)

de voorgestelde naam strijdig is met de naam van een planten- of dierenras en de consument daardoor zou kunnen worden misleid met betrekking tot de werkelijke oorsprong van het product;

b)

de voorgestelde naam geheel of gedeeltelijk homoniem is met een naam die in de Unie reeds is beschermd op grond van Verordening (EG) nr. 510/2006 van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (5);

c)

de bescherming van de voorgestelde naam, rekening houdend met de faam en bekendheid van een handelsmerk en met de tijd dat dat handelsmerk reeds in gebruik is, de consument zou kunnen misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van het product;

d)

de bescherming van de voorgestelde naam schade toebrengt aan een bestaande geheel of gedeeltelijk identieke naam of een handelsmerk, of aan bestaande producten die op de datum van deze bekendmaking sedert ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn;

e)

voldoende gegevens beschikbaar zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de naam waarvoor bescherming wordt aangevraagd, generiek is.

De genoemde criteria zullen worden beoordeeld voor wat betreft het grondgebied van de Unie, dat wanneer het om intellectuele eigendomsrechten gaat, alleen betrekking heeft op het grondgebied waar de betrokken rechten beschermd zijn. De mogelijke bescherming van deze namen in de Europese Unie hangt af van de succesvolle afronding van deze onderhandelingen in het kader van het hierboven genoemde artikel 16 en het daaruit voortvloeiende wetsbesluit.

Lijst van GA's van landbouwproducten en levensmiddelen  (6)

Productklasse

Naam

Bescherming

Kaas

Werdenberger Sauerkäse, Liechtensteiner Sauerkäse en Bloderkäse

BOB

Vleeswaren

Glarner Kalberwurst

BGA


(1)  PB L 297 van 16.11.2011, blz. 3.

(2)  PB L 302 van 19.11.2011, blz. 1.

(3)  PB L 297 van 16.11.2011, blz. 49.

(4)  PB L 302 van 19.11.2011, blz. 2.

(5)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(6)  Door de Zwitserse autoriteiten in het kader van de lopende herziening verstrekte lijst die in Zwitserland is geregistreerd overeenkomstig de Zwitserse verordening van 28 mei 1997 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (http://www.admin.ch/ch/f/rs/c910_12.html).