ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.093.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 93

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
30 maart 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

AANBEVELINGEN

 

Europese Centrale Bank

2012/C 093/01

Aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 23 maart 2012 aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Banque de France (ECB/2012/5)

1

 

ADVIEZEN

 

Europese Centrale Bank

2012/C 093/02

Advies van de Europese Centrale Bank van 10 februari 2012 inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie (CON/2012/10)

2

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 093/03

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

13

2012/C 093/04

Inleiding van een procedure (Zaak COMP/M.6458 — Universal Music Group/EMI Music) ( 1 )

15

2012/C 093/05

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 2 )

16

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 093/06

Wisselkoersen van de euro

18

2012/C 093/07

Verklaring van de Commissie

19

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2012/C 093/08

Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

20

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2012/C 093/09

Oproep tot het indienen van voorstellen — Hoogfrequente indicatoren van de regionale en de mondiale handel

21

2012/C 093/10

Voorbereidende actie De verspreiding van films in het digitale tijdperk — Oproep tot het indienen van voorstellen 2012

30

2012/C 093/11

Oproep tot kandidaatstelling in verband met de benoeming van uit de publieke sector afkomstige leden van de Raad van Toezicht van de EFRAG

32

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 093/12

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6508 — GIP/Fluxys G/Fluxys Switzerland) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

34

2012/C 093/13

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6483 — PGGM Vermogensbeheer/Barclays Bank/UPP Group) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

35

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

 

(2)   Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

AANBEVELINGEN

Europese Centrale Bank

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/1


AANBEVELING VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 23 maart 2012

aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Banque de France

(ECB/2012/5)

2012/C 93/01

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 27.1,

Overwegende:

(1)

De rekeningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de nationale centrale banken worden gecontroleerd door onafhankelijke externe accountants, die op aanbeveling van de Raad van bestuur van de ECB zijn aanvaard door de Raad van de Europese Unie.

(2)

Ingevolge artikel L.142-2 van de Monetaire en Financiële Code benoemt de Algemene Raad van de Banque de France twee wettelijke accountants die de rekeningen van de Banque de France controleren. Ingevolge artikel L.823-1 van het Wetboek van Koophandel worden een of meerdere plaatsvervangende accountants benoemd om de zittende accountants te vervangen ingeval van hun weigering, verhindering, ontslag of overlijden.

(3)

Het mandaat van de externe accountants van de Banque de France zal eindigen na de audit van het boekjaar 2011. Het is derhalve noodzakelijk om met ingang van het boekjaar 2012 externe accountants te benoemen.

(4)

De Banque de France koos Deloitte & Associés en KPMG SA als haar externe accountants en B.E.A.S. en KPMG Audit FS I SAS als hun plaatsvervangende accountants voor de boekjaren 2012 tot en met 2017,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

Het verdient aanbeveling dat Deloitte & Associés en KPMG SA gezamenlijk worden benoemd tot externe accountants van de Banque de France voor de boekjaren 2012 tot en met 2017.

2.

Het verdient aanbeveling dat B.E.A.S. wordt benoemd tot plaatsvervangende externe accountant van Deloitte & Associés en KPMG Audit FS I SAS tot plaatsvervangende externe accountant van KPMG SA voor de boekjaren 2012 tot en met 2017.

Gedaan te Frankfurt am Main, 23 maart 2012.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


ADVIEZEN

Europese Centrale Bank

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 10 februari 2012

inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie

(CON/2012/10)

2012/C 93/02

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 30 november 2011 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van de Commissie (1) (hierna het „richtlijnvoorstel”).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien het richtlijnvoorstel bepalingen bevat betreffende de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken tot een goede beleidsvoering door de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

Het richtlijnvoorstel wijzigt Richtlijn 2004/109/EG (2) teneinde onder meer de volgende reguleringsdoelstellingen te verwezenlijken.

1.

De rapportagelast voor uitgevende instellingen van beursgenoteerde effecten beperken door bepaalde rapportageverplichtingen te elimineren of te harmoniseren. Het richtlijnvoorstel schaft het vereiste voor uitgevende instellingen af om tussentijdse bestuursverklaringen te publiceren teneinde de met name voor kleine en middelgrote bedrijven excessieve rapportagelast te verminderen (3). In beginsel steunt de ECB deze wijzigingen, maar is van mening dat de verplichte publicatie van tussentijdse bestuursverklaringen voor financiële instellingen moet blijven gelden als bijdrage aan het vertrouwen van het publiek in dergelijke instellingen en teneinde de financiële stabiliteit te handhaven (4). Tegelijkertijd dienen standaardformulieren en sjablonen voor bestuursverslagen en tussentijdse bestuursverslagen te worden geharmoniseerd middels door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) te ontwikkelen technische normen. De inhoud van de financiële rekeningen bij de bestuursverslagen en de tussentijdse bestuursverslagen dient eveneens te worden geharmoniseerd middels technische normen (5).

2.

De effectiviteit waarborgen van de rapportageverplichting inzake de acquisitie van belangrijke deelnemingen in de vorm van aandelen, met inbegrip van dergelijke acquisities middels financiële derivaten. Het richtlijnvoorstel voert verplichte rapportage in van financiële instrumenten met economische effecten die er op neerkomen dat hun houder het recht verkrijgt de onderliggende aandelen van een beursgenoteerde onderneming te verwerven, ook indien dat economische effect wordt verwezenlijkt zonder formele overeenkomst tussen de houder van een financieel instrument en zijn tegenpartij (6). Het richtlijnvoorstel onderwerpt derhalve drie categorieën deelnemingen aan de rapportageverplichting: (a) belangrijke deelnemingen in de vorm van aandelen of belangrijke deelnemingen waaraan stemrechten zijn verbonden (7), (b) deelnemingen van instrumenten met een effect dat equivalent is aan de deelnemingen in de eerste categorie (8), en (c) geaggregeerde deelnemingen in de twee voorafgaande categorieën (9). De ECB is het met deze wijziging eens, omdat het eveneens de handhaving van bestaande vrijstellingen van publicatieverplichtingen ondersteunt, met inbegrip van de vrijstelling van met marketmaking verwante activiteiten verband houdende deelnemingen.

3.

Toegang tot door de uitgevende instellingen gepubliceerde informatie verbeteren. Het richtlijnvoorstel delegeert de bevoegdheid aan de Commissie om maatregelen en door het EAEM te ontwikkelen normen vast te stellen die: (a) interoperabiliteitsregels invoeren die de nationale officieel aangewezen mechanismen dienen te volgen bij het verzamelen van gereglementeerde informatie bij uitgevende instellingen van beursgenoteerde effecten, en (b) bevorderen dat op Unieniveau een centraal toegangspunt tot die gereglementeerde informatie wordt gecreëerd (10). De ECB steunt deze wijzigingen maar doet een aantal formuleringsvoorstellen die meer effectiviteit en wetgevende precisie beogen (11).

Indien de ECB wijzigingen van het richtlijnvoorstel aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 10 februari 2012.

De vice-president van de ECB

Vítor CONSTÂNCIO


(1)  COM(2011) 683 definitief.

(2)  Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).

(3)  Zie artikel 1, lid 5 en 6 van het richtlijnvoorstel.

(4)  Zie ontwerpwijzigingen 1, 2 en 5 in de bijlage.

(5)  Zie de formuleringsvoorstellen 3 en 4 in de bijlage.

(6)  Zie artikel 1, lid 8 van het richtlijnvoorstel.

(7)  Zie artikel 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG.

(8)  Artikel 13 van Richtlijn 2004/109/EG.

(9)  Zie artikel 13bis van Richtlijn 2004/109/EG, ingevoegd door artikel 1, lid 9 van het richtlijnvoorstel.

(10)  Zie artikel 1, lid 12 en 13 van het richtlijnvoorstel.

(11)  Zie ontwerpwijzigingen 6, 7 en 8 in de bijlage.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Overweging 5 van het richtlijnvoorstel

„(5)

Om ervoor te zorgen dat de administratieve last in de hele Unie effectief wordt verlicht, mag het de lidstaten niet toegestaan zijn de eis om tussentijdse bestuursverklaringen te publiceren, te blijven opleggen in hun nationale wetgeving.”

„(5)

Om ervoor te zorgen dat de administratieve last in de hele Unie effectief wordt verlicht, mag het de lidstaten niet toegestaan zijn in hun nationale wetgeving de algemene eis om tussentijdse bestuursverklaringen vast te leggen, te blijven opleggen . Dit vereiste dient slechts voor financiële instellingen te worden gehandhaafd indien overwegingen van financiële stabiliteit hogere transparantienormen vergen. Daarnaast dient de mogelijkheid voor alle categorieën uitgevende instellingen te worden gehandhaafd om vrijwillig tussentijdse bestuursverslagen of kwartaalverslagen bekend te maken dan wel indien de regels van het handelsplatform zulks vereisen als deel van de specifieke noteringsnorm.

Uitleg

De afschaffing van het vereiste om tussentijdse bestuursverklaringen bekend te maken dient niet te gelden voor financiële instellingen. Dienaangaande dienen hogere transparantienormen te worden gehandhaafd die bijdragen tot vertrouwen van het publiek in financiële instellingen en de financiële stabiliteit in stand houden. Deze wijziging houdt verband met de wijzigingen 2 en 5.

Daarenboven dienen de ingevoerde wijzigingen niet te beletten dat alle uitgevende instellingen vrijwillig tussentijdse bestuursverklaringen of kwartaalrapporten bekendmaken of indien de uitgevende instelling tracht te voldoen aan een door een handelsplatform voorziene specifieke noteringsnorm. Dergelijke bekendmakingen adresseren de vraag van sommige beleggerscategorieën naar een hoger niveau van transparantie van uitgevende instellingen. Deze mogelijkheid tot uitgebreidere bekendmakingen bevordert de efficiënte werking van kapitaalmarkten en dient te worden gehandhaafd.

Wijziging 2

Artikel 1, lid 1 van het richtlijnvoorstel

„1)   Artikel 2, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

c)

het volgende punt q) wordt toegevoegd:

„q)   „formele overeenkomst”: een overeenkomst die bindend is krachtens het toepasselijk recht.”.”

„1)   Artikel 2, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

c)

Punt o) wordt als volgt vervangen:

o)   „kredietinstelling”:

een onderneming zoals bedoeld in artikel 4, lid 1 van Verordening (EU) nr. xx/xx van het Europees Parlement en de Raad van [xx] inzake prudentiële eisen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (7)”;

d)

het volgende punt q) wordt toegevoegd:

q)   „financiële instelling”:

een entiteit die de vergunning heeft tot het uitvoeren van enige activiteit genoemd in Richtlijn xx/xx/EU van het Europees Parlement en de Raad van [xx] inzake de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en bedrijfseconomisch toezicht van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (8), Verordening (EU) nr. xx/xx van het Europees Parlement en de Raad van [xx] betreffende markt in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordeningnr. xx/xx betreffende OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (9), Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en het uitoefenen van werkzaamheden van Verzekering en Herverzekering (Solventie II) (10), Richtlijn 2009/65 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (11), Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioen-voorziening (12), alsook Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (13).

e)

het volgende punt r) wordt toegevoegd:

r)   „formele overeenkomst”: een overeenkomst die bindend is krachtens het toepasselijk recht.”.”

Uitleg

De ECB stelt het vereiste van tussentijdse bestuursverklaringen te behouden voor zover het financiële instellingen betreft (zie wijzigingen 1 en 5). Derhalve dient een definitie van „financiële instelling” in het richtlijnvoorstel te worden opgenomen. Bovendien dient de definitie van „kredietinstelling” in Richtlijn 2004/109/EG die verwijst naar Richtlijn 2000/12/EG bij te worden gewerkt zodat verwezen wordt naar de ontwerpverordening betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen.

Wijziging 3

Artikel 1, lid 3 van het richtlijnvoorstel

„3)   In artikel 4 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

„7.   De Europese Autoriteit voor effecten en markten (hierna „de EAEM”), die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (14), geeft richtsnoeren, waaronder standaardformulieren of sjablonen, om de informatie die moet worden opgenomen in het bestuursverslag te specificeren.

„3)   In artikel 4 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

„3)„7.   De Europese Autoriteit voor effecten en markten (hierna „de EAEM”), die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (15), , ontwikkelt in samenwerking met de Europese Bankautoriteit (hierna „EBA”), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad  (16), ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, waaronder standaardformulieren of sjablonen, om de informatie te specificeren die moet worden opgenomen in:

a)

het bestuursverslag waardoor EAEM verzekert dat die sjablonen stroken met artikel 20 en 29 van Richtlijn xx/xx/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de jaarrekeningen, geconsolideerde financiële rekeningen en aanverwante verslagen inzake bepaalde soorten ondernemingen  (17);

b)

de in lid 2 genoemde financiële rekeningen, waardoor EAEM verzekert dat die sjablonen stroken met de sjablonen voor het rapporteren van financiële informatie door kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die zal worden vastgelegd in ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die EBA ontwikkelt op basis van artikel 95 van Verordening (EU) nr. xx/xx [betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen].

EAEM zal het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten (hierna „Gemengd Comité”), zoals bedoeld in artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, hier op passende wijze bij betrekken en dient uiterlijk op 31 december 2014 bij de Commissie de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen in.

De bevoegdheid om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen aan te nemen in overeenstemming met de artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.

Uitleg

Teneinde de doelstellingen van het richtlijnvoorstel, namelijk het rapportagekader voor uitgevende instellingen moderniseren en het verminderen van de rapportagelast, te verwezenlijken, dient EAEM technische uitvoeringsnormen te ontwikkelen ter harmonisering van de voor de rapportageverplichtingen gebruikte standaardformulieren en sjablonen. Die harmonisatie dient zowel de bestuursverslagen alsook de bijbehorende financiële rekeningen te betreffen, waardoor:

a)

de voor bestuursverslagen gebruikte standaardformulieren en sjablonen aangepast moeten worden aan de bepalingen inzake de inhoud van de bestuursverslagen en geconsolideerde bestuursverslagen, zoals vastgelegd in het richtlijnvoorstel van het Europees Parlement en de Raad betreffende de jaarrekeningen, geconsolideerde financiële rekeningen en aanverwante verslagen inzake bepaalde categorieën van ondernemingen  (2);

b)

De standaardformulieren en sjablonen voor de financiële rekeningen bij de bestuursverslagen dienen aan de rapportagesjablonen te worden aangepast, die de EBA op basis van de ontwerpverordening inzake prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen zal ontwikkelen.

Wijziging 4

Artikel 1, lid 4 van het richtlijnvoorstel

„4)   In artikel 5 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

„7.   De EAEM geeft richtsnoeren, waaronder standaardformulieren of sjablonen, om de informatie die moet worden opgenomen in het tussentijds bestuursverslag te specificeren.”.”

”4)   In artikel 5 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

”4)„7.   De EAEM ontwikkelt in samenwerking met de EBA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, waaronder standaardformulieren of sjablonen, om de informatie te specificeren die moet worden opgenomen in:

a)

het tussentijdse bestuursverslag;

b)

de in lid 2 genoemde verkorte reeks financiële rekeningen, waardoor EAEM verzekert dat die sjablonen stroken met de sjablonen voor het rapporteren van financiële informatie door kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die zal worden vastgelegd in ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die EBA ontwikkelt op basis van artikel 95 van Verordening (EU) nr. xx/xx [betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen].

EAEM zal het Gemengd Comité hier op passende wijze bij betrekken en dient uiterlijk op 31 december 2014 bij de Commissie de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen in.

De bevoegdheid om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen aan te nemen in overeenstemming met de artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.”.”

Uitleg

Zie de uitleg bij wijziging 3 die van toepassing is op standaardformulieren en sjablonen voor tussentijdse bestuursverslagen en de bijbehorende verkorte reeks van financiële rekeningen.

Wijziging 5

Artikel 1, lid 5 en nieuw artikel 1, lid 5 bis van richtlijnvoorstel.

„5)   Artikel 6 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 6

Verslag over betalingen aan regeringen

…”.”

„5)   Artikel 6 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 6

Tussentijdse bestuursverklaringen

„5)1.   Onverminderd artikel 12 van Verordening (EU) nr. xx/xx van het Europees Parlement en de Raad van [xx] betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (18), maakt een uitgevende instelling die tevens een financiële instelling is waarvan aandelen tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, in de eerste helft en tweede helft van het boekjaar bestuursverklaringen openbaar. Die verklaringen worden afgelegd in een periode gelegen tussen tien weken na het begin en zes weken voor het einde van het betreffende halfjaar. De verklaringen bevatten informatie over de periode tussen het begin van het betreffende halfjaar en de datum van openbaarmaking. Die verklaringen omvatten:

een toelichting van belangrijke gebeurtenissen en transacties die in de betreffende periode hebben plaatsgevonden en van de gevolgen daarvan voor de financiële positie van de uitgevende instelling en door haar gecontroleerde ondernemingen; en

een algemene beschrijving van de financiële positie en de prestaties van de uitgevende instelling en de door hun gecontroleerde ondernemingen tijdens de betreffende periode.

2.   Uitgevende financiële instellingen die uit hoofde van nationale wetgeving of de voorschriften van de gereglementeerde markt of uit eigener beweging, driemaandelijkse financiële verslagen publiceren, zijn niet verplicht om de in lid 1 voorgeschreven tussentijdse bestuursverklaringen openbaar te maken.

„5)3.   Een bevoegde autoriteit kan besluiten dat een uitgevende financiële instelling de openbaarmaking van specifieke informatie in een tussentijdse bestuursverklaring kan uitstellen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de informatie is systeemrelevant;

b)

openbaar belang noopt tot vertraagde bekendmaking;

c)

de vertrouwelijkheid van de informatie kan worden verzekerd.

De bevoegde autoriteit neemt het besluit uit eigener beweging of op verzoek van de uitgevende financiële instelling, de betrokken centrale bank van het ESCB, de toezichthouder van de uitgevende financiële instelling of de nationale macroprudentiële autoriteit.

Het besluit wordt schriftelijk genomen.

De bevoegde autoriteit verzekert dat de duur van het uitstel slechts door redenen van openbaar belang is ingegeven.

De bevoegde autoriteit zal minstens één maal per week nagaan of aan de voorwaarden onder a), b) of c) wordt voldaan, zulks in nauwe samenwerking met de betrokken centrale bank van het ESCB, de toezichthouder van de uitgevende financiële instelling of, indien van toepassing, de nationale macroprudentiële autoriteit en trekt haar besluit onverwijld in indien niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan.

4.   De EAEM ontwikkelt in samenwerking met de EBA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, waaronder standaardformulieren of sjablonen, ter specificatie van de informatie die in de tussentijdse bestuursverklaringen, zoals in lid 1 genoemd, wordt opgenomen, waardoor EAEM verzekert dat die sjablonen stroken met de sjablonen voor het rapporteren van financiële informatie door kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die zal worden vastgelegd in technische uitvoeringsnormen die EBA ontwikkelt op basis van artikel 95 van Verordening (EU) nr. xx/xx [betreffende de jaarrekeningen, geconsolideerde financiële rekeningen en aanverwante verslagen inzake bepaalde categorieën van ondernemingen].

EAEM zal het Gemengd Comité hier op passende wijze bij betrekken en dient uiterlijk 31 december 2014 bij de Commissie de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen in.

De bevoegdheid om de ontwerpen van in de eerste alinea van dit lid genoemde technische normen aan te nemen in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.

(5 bis)   Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Verslag over betalingen aan regeringen

”.”

Uitleg

Het huidige artikel 1, lid 5 van het richtlijnvoorstel vervangt het vigerende artikel 6 van Richtlijn 2004/109/EG betreffende tussentijdse bestuursverklaringen door nieuwe tekst inzake rapportage door uitgevende instellingen die actief zijn in de uitwinningsindustrie of de houtkap. De ECB stelt voor artikel 6 te handhaven als een bepaling in verband met tussentijdse bestuursverklaringen. Tegelijkertijd stelt de ECB wijziging van artikel 6 voor om het volgende te verwezenlijken:

a)

het vereiste om tussentijdse bestuursverklaringen openbaar te maken dient alleen te worden gehandhaafd ten aanzien van uitgevende financiële instellingen (zie de uitleg bij wijziging 1 en 2);

b)

door EAEM ontwikkelde technische uitvoeringsnormen dienen harmonisatie te beogen van tussentijdse verklaringen van het bestuursorgaan en die aan te passen aan de rapportagesjablonen die het EBA ontwikkelt op grond van de ontwerpverordening inzake prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen;

c)

de bevoegde autoriteit voor de effectenmarkt dient openbaarmaking door de uitgevende instelling van systeemrelevante informatie te kunnen vertragen, indien redenen van openbaar belang daartoe nopen, zulks uit eigener beweging of indien verzocht door de uitgevende financiële instelling, de betrokken centrale bank van het ESCB, de toezichthouder van de uitgevende financiële instelling of de nationale macroprudentiële autoriteit  (3). Dit voorstel strookt met artikel 12 van de ontwerpverordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)  (4);

d)

De verwijzing naar Richtlijn 2003/6/EG in artikel 6 van Richtlijn 2004/109/EG dient te worden vervangen door een verwijzing naar de voornoemde ontwerpverordening.

Wijziging 6

Nieuw artikel 1(11 bis) van het richtlijnvoorstel

[Geen tekst]

(11 bis)   In artikel 19 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

(11 bis)5.   De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen inzake:

a)

de invoering van een gemeenschappelijke taxonomie voor categorieën gereglementeerde informatie;

b)

De harmonisatie van de formaten waarin de gereglementeerde informatie wordt gerapporteerd, rekening houdend met uiteenlopende niveaus van harmonisatie die haalbaar kan blijken voor specifieke categorieën gereglementeerde informatie.

De EAEM dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 31 december 2014 in bij de Commissie.

De bevoegdheid om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen aan te nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.”.”

Uitleg

De ECB ondersteunt initiatieven om toegang tot financiële informatie te verbeteren, waaronder tevens toegang tot de door Richtlijn 2004/109/EG gereglementeerde bedrijfsinformatie. Implementatie van duidelijk omschreven rapportagepraktijken, gebaseerd op gestandaardiseerde gegevensformaten en een efficiënte rapportage-infrastructuur, maakt gebruik van gereglementeerde informatie door beleggers en regelgevers mogelijk om marktontwikkelingen te volgen en met name systeemrisico’s tijdig te analyseren. Derhalve steunt de ECB de door het richtlijnvoorstel ingevoerde wijzigingen die toegang tot gereglementeerde informatie verbeteren, zulks door beter functionerende officieel aangewezen mechanismen en door op Unieniveau één toegangspunt in te voeren voor het opzoeken van door nationale officieel aangewezen mechanismen verzamelde informatie. Tegelijkertijd merkt de ECB op dat het uiteindelijke nut van één toegangspunt zal afhangen van een aantal factoren, waaronder:

a)

de invoering van een gemeenschappelijke taxonomie voor categorieën gereglementeerde informatie;

b)

de harmonisatie van formaten waarin gereglementeerde informatie wordt gerapporteerd, rekening houdend met verschillen tussen categorieën gereglementeerde informatie die heterogener zijn, bijvoorbeeld insiderinformatie, waarvoor harmonisatie beperkt kan worden tot algemene rapportagecategorieën;

c)

de harmonisatie van technische indieningsnormen die de emittenten gebruiken bij de indiening bij de officieel aangewezen mechanismen die zouden moeten voorzien in i) onmiddellijke verwerking van gerapporteerde informatie en ii) betrouwbare elektronische labeling- en versiefuncties;

d)

de keuze voor een efficiënte technische oplossing voor de centrale zoekfunctie, waaronder de reikwijdte van informatie, bijvoorbeeld metagegevens of indexen, die centraal zijn verzameld met betrekking tot op het niveau van officieel aangewezen mechanismen aangehouden informatie en documenten;

e)

het terbeschikkingstellen van een adequate meertalige zoekinterface voor gebruikers die via het centrale toegangspunt toegang tot de officieel aangewezen mechanismen willen verkrijgen, welke interface het volgende dient te omvatten: i) interactieve zoekfuncties zoals dynamische en gekoppelde zoekfuncties, en ii) middels één zoekopdracht zoeken in meerdere landen;

f)

de harmonisatie van door officieel aangewezen mechanismen verstrekte zoekinterfaces waarvan met name beleggers voordeel hebben die via een centraal toegangspunt verkregen zoekresultaten willen verbeteren middels follow-up opzoekingen in het betrokken officieel aangewezen mechanisme.

Gedetailleerde vereisten in de bovengenoemde gebieden dienen te worden vastgelegd in door de Commissie vastgestelde maatregelen en in door EAEM ontwikkelde en door de Commissie vast te stellen technische gereglementeerde normen. De ECB doet dienaangaande een aantal tekstvoorstellen die voortborduren op eerdere door de Commissie en het CEER gedane aanbevelingen  (5).

Bovendien is de ECB van mening dat uit hoofde van goede wetgevingstechniek: i) gedelegeerde bevoegdheden die verband houden met de gemeenschappelijke rapportagetaxonomie en formaten dienen te worden opgenomen in artikel 19 van Richtlijn 2004/109/EG, ii) gedelegeerde bevoegdheden, die verband houden met technische regelingen voor indiening bij de nationale officieel aangewezen mechanismen en met de harmonisatie van zoekinterfaces van officieel aangewezen mechanismen, dienen te worden opgenomen in artikel 21 van deze richtlijn, en iii) gedelegeerde bevoegdheden die verband houden met de interoperabiliteit van nationale officieel aangewezen mechanismen, waaronder het gebruik van de unieke identificatiecode, alsook verband houden met de werking van het centrale toegangspunt op Unieniveau, dienen te worden opgenomen in artikel 22 van deze richtlijn, zoals voorgesteld in de wijzigingen 6 tot en met 8.

Wijziging 7

Artikel 1, lid 12 van het richtlijnvoorstel

„12)   Artikel 21, lid 4 wordt als volgt vervangen:

„12)„4.   De Commissie krijgt de bevoegdheid om door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 27, leden 2 bis, 2 ter en 2 quater en behoudens de voorwaarden van de artikelen 27 bis en 27 ter maatregelen aan te nemen om de volgende minimumnormen en regels te specificeren:

(a)

minimumnormen voor de verspreiding van gereglementeerde informatie als bedoeld in lid 1;

b)

minimumnormen voor de mechanismen voor centrale opslag als bedoeld in lid 2;

c)

regels met betrekking tot de interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen en de toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie, zoals bedoeld in lid 2.

De Commissie kan ook een lijst van media voor de verspreiding van informatie onder het publiek opstellen en bijhouden.”.”

„12)   Aan artikel 21, wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„12)„   

;

;

5.   De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen houdende technische vereisten aangaande:

a)

de harmonisatie van technische regelingen die emittenten gebruiken bij indiening bij de officieel aangewezen mechanismen, waardoor met name volautomatische verwerkingstechnologie, registratie van indieningstijd (elektronische labeling) en registratie van enige opeenvolgende wijzigingen van de oorspronkelijk gerapporteerde informatie (versiefunctie);

b)

de harmonisatie van de door de officieel aangewezen mechanismen zoekinterfaces.

De EAEM dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 31 december 2014 in bij de Commissie.

De bevoegdheid om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen aan te nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.”.”

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 6. Gedelegeerde bevoegdheden uit hoofde van artikel 21 van Richtlijn 2004/109/EG dienen harmonisatie te betreffen van technische regelingen voor indiening en zoekinterfaces die nationale officieel aangewezen mechanismen gebruiken, dienaangaande voortbordurende op eerdere aanbevelingen van de Commissie en de CEER.

Wijziging 8

Artikel 1, lid 13 van het richtlijnvoorstel

„13)   Artikel 22 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 22

Toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie

„13)1.   De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische regelgevingsnormen om technische eisen vast te stellen met betrekking tot toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie en om het volgende te specificeren:

a)

de technische vereisten met betrekking tot de interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

b)

de technische vereisten voor het beheer van een centraal toegangspunt voor het zoeken naar gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie;

c)

de technische vereisten met betrekking tot het gebruik van één identificatiecode voor elke uitgevende instelling door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

d)

de gemeenschappelijke indeling voor de opslag van gereglementeerde informatie door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

e)

de gemeenschappelijke classificatie van de gereglementeerde informatie door de nationale officieel aangewezen mechanismen en de gemeenschappelijke lijst met soorten gereglementeerde informatie.

2.   Bij het ontwikkelen van de ontwerpen van technische regelgevingsnormen zorgt de EAEM ervoor dat de in artikel 22, lid 1 vastgelegde technische vereisten verenigbaar zijn met de technische vereisten voor het elektronische netwerk van nationale vennootschapsregisters dat wordt opgezet in het kader van Richtlijn 2011/../EU van het Europees Parlement en de Raad (19).

De EAEM dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 31 december 2014 in bij de Commissie.

De bevoegdheid om de ontwerpen van technische regelgevingsnormen die zijn bedoeld in de eerste alinea van dit lid aan te nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt gedelegeerd aan de Commissie.

„13)   Artikel 22 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 22

Interoperabiliteit en toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie

„13)1.   Door middel van gedelegeerde handelingen in overeenstemming met artikel 27, leden 2 bis, 2 ter en 2 quater en behoudens de voorwaarden van de artikelen 27 bis en 27 ter krijgt de Commissie de bevoegdheid om maatregelen aan te nemen om de volgende minimumnormen en regels te specificeren:

a)

de regels met betrekking tot de interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

b)

de regels voor het beheer van het centrale toegangspunt op Unieniveau tot de gereglementeerde informatie om te faciliteren dat beleggers efficiënte, volledige en betrouwbare zoekopdrachten kunnen uitvoeren op gereglementeerde informatie en directe vergelijkingen mogelijk maken van door emittenten uit verschillende lidstaten gerapporteerde informatie.

„13)2.   De EAEM ontwikkelt ontwerpen van technische regelgevingsnormen om technische eisen vast te stellen met betrekking tot het volgende :

a)

de interoperabiliteit van de informatie- en communicatietechnologieën die worden gebruikt door de nationale officieel aangewezen mechanismen;

b)

het beheer op het niveau van de Unie van een centraal toegangspunt door de nationale officieel aangewezen mechanismen dat ten minste zal: i) zijn gebaseerd op een technische oplossing die een efficiënte zoekopdracht in meerdere landen mogelijk maakt naar gereglementeerde informatie welke zoekopdracht wordt geïnitieerd door één verzoek, en ii) die een meertalige zoekinterface zal bieden met geavanceerde functies zoals dynamische en gekoppelde zoekfuncties;

c)

het gebruik van één identificatiecode voor elke uitgevende instelling door de nationale officieel aangewezen mechanismen; en de toepassing van één identificatiecode in de zoekfuncties van de nationale officieel aangewezen mechanismen en van het centrale toegangspunt om beleggers in staat te stellen primaire groepsrelaties vast te stellen tussen de entiteiten met verschillende identificatiecodes;

;

3.   Bij het ontwikkelen van de ontwerpen van technische regelgevingsnormen zorgt de EAEM ervoor dat de in artikel 22, lid 2 vastgelegde technische vereisten verenigbaar zijn met de technische vereisten voor het elektronische netwerk van nationale vennootschapsregisters dat wordt opgezet in het kader van Richtlijn 2011/../EU van het Europees Parlement en de Raad (20).

De EAEM dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 31 december 2014 in bij de Commissie.

De bevoegdheid om de ontwerpen van technische regelgevingsnormen, die zijn bedoeld in de eerste alinea van dit lid aan te nemen in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, wordt gedelegeerd aan de Commissie.

4.   De Commissie rapporteert uiterlijk op 30 juni 2016 aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van interoperabiliteitsregelingen en toegang tot gereglementeerde informatie op het niveau van de Unie, teneinde na te gaan of de ingevoerde oplossing voor toegang tot gereglementeerde informatie voldoet aan de doelstelling beleggers in staat te stellen emittenten uit verschillende lidstaten efficiënt te vergelijken. Een dergelijk verslag omvat een effectenbeoordeling van enige ten aanzien van dit artikel voorgestelde wijzigingen.”.”

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 6. Uit hoofde van artikel 22 van Richtlijn 2004/109/EG gedelegeerde bevoegdheden dienen de toegang tot gereglementeerde informatie, de interoperabiliteit van nationale officieel aangewezen mechanismen en de werking van het centrale toegangspunt op het niveau van de Unie omvattend te adresseren. De technische parameters en de interfacekenmerken van een dergelijk toegangspunt op het niveau van de Unie dient beleggers in staat te stellen het toegangspunt te gebruiken als het gebruikersvriendelijke en enig toegangspunt voor het opzoeken van aan alle nationale officieel aangewezen mechanismen gerapporteerde gereglementeerde informatie en teneinde betrouwbare vergelijkende informatie te kunnen verkrijgen inzake emittenten uit de verschillende lidstaten. De werking van regelingen inzake interoperabiliteit en het centrale toegangspunt dient na een vastgelegde periode door de Commissie te worden beoordeeld teneinde noodzakelijke aanpassingen voor te stellen.

De ontwikkeling en de toepassing van één identificatiecode voor elke emittent is een bijzonder nuttig kenmerk van de voorgestelde regelingen. De commissievoorstellen dienaangaande zouden het resultaat van de internationale werkzaamheden voor de invoering van een Code voor Juridische Entiteiten als een standaardreferentiecode kunnen gebruiken voor emittenten en tegenpartijen bij financiële transacties  (6). Meer bepaald, één identificatiecode zal de betrouwbaarheid en de vergelijkbaarheid van door nationale officieel aangewezen mechanismen verzamelde gereglementeerde informatie verhogen, waardoor deze informatie kan worden gekoppeld aan gegevens in andere reglementeringsdatabases die wellicht dezelfde unieke code gebruiken. De voordelen van het gebruik van één code zullen duidelijk worden in verband met diverse categorieën rapportageverplichtingen, zoals de publicatie van jaarverslagen die dochterondernemingen vaststellen of rapportage inzake de acquisitie van belangrijke deelnemingen. Informatie inzake groepsamenstelling en groepsrelaties heeft meerdere implicaties voor beleggers, alsook voor toezichthouders en regelgevers die bijvoorbeeld de mogelijke verspreiding van risico’s binnen een concern beter zullen kunnen beoordelen. Weliswaar kunnen praktische beperkingen kleven aan het op grote schaal openbaarmaken van groepsrelaties, maar zelfs gedeeltelijke toegang tot dergelijke informatie zou een welkome verbetering vormen.


(1)  De vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt om een nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.

(2)  COM(2011) 684 final.

(3)  Zie dienaangaande de Aanbeveling van het ESRB ESRB/2011/3 inzake het macroprudentiële mandaat van nationale overheden, beschikbaar op de website van het ESRB http://www.esrb.europa.eu

(4)  COM(2011) 651 final.

(5)  Zie de Aanbevelingen van de Commissie van 11 oktober 2007 over het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 267 van 12.10.2007, blz. 16); zie tevens het CEER-consultatiedocument van juli 2010 „Development of Pan-European access to financial information disclosed by listed companies” beschikbaar op de EAEM-website http://www.esma.europa.eu

(6)  Zie „Committee on Payment and Settlement Systems, Technical Committee of the International Organization of Securities Commissions”, Verslag inzake gegevensrapportage betreffende OTC-derivaten en aggregatievereisten — raadplegend verslag („Report on OTC derivatives data reporting and aggregation requirements — Consultative report”), van augustus 2011, Afdeling 4.5.1, beschikbaar op de website van de Bank voor Internationale betalingen op http://www.bis.org

(7)  PB L [xx].

(8)  PB L [xx].

(9)  PB L [xx].

(10)   PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(11)   PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.

(12)   PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10.

(13)   PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.”;

(14)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.”.”

(15)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(16)   PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.

(17)  PB L […].”.”

(18)  PB L […].”

(19)  PB L […].”.”

(20)  PB L […].


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/13


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 93/03

Datum waarop het besluit is genomen

11.10.2011

Referentienummer staatssteun

SA.33499 (11/N)

Lidstaat

Spanje

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Régimen español de I + D para TIC: Ayudas a la innovación en materia de procesos y organización en actividades de servicios

Rechtsgrondslag

Orden ITC/362/2011, de 21 de febrero, por la que se regulan las bases, el régimen de ayudas y la gestión del Plan Avanza 2, en el marco de la acción estratégica de telecomunicaciones y sociedad de la información, dentro del Plan Nacional de Investigación Científica, Desarrollo e Innovación Tecnológica, 2008-2011

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Innovatie

Vorm van de steun

Directe subsidie, Zachte lening

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 311 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

35 %

Looptijd (periode)

tot 31.12.2011

Economische sectoren

Alle sectoren

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Secretaría de Estado de Telecomunicaciones y para la Sociedad de la Información

C/ Capitán Haya, 41

28071 Madrid

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

17.2.2012

Referentienummer staatssteun

SA.34229 (12/N)

Lidstaat

Spanje

Regio

País Vasco

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

La promoción, difusión, y/o normalización del Euskera en el ámbito de las tecnologías de la información y la comunicación (Convokatoria IKT)

Rechtsgrondslag

Borrador del orden, de 21 de diciembre de 2011, de la Consejera de Cultura, por la que se regula la concesión y se convocan subvenciones para la promoción, difusión y/o normalización del euskera en el ámbito de las tecnologías de la información y la comunicación en el año 2012 (Convocatoria IKT)

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Cultuurbevordering, Sectorale ontwikkeling

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Voorziene jaarlijkse uitgaven: 1,46 miljoen EUR

 

Totaal van de voorziene steun: 1,46 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

60 %

Looptijd (periode)

tot 31.12.2012

Economische sectoren

Beperkt tot de media

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Dirección de Promoción del Euskera

Viceconsejería de Política Lingüistica

Departamento de Cultura

C/ Donostia, 1

01010 Vitoria-Gasteiz

Álava, País Vasco

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/15


Inleiding van een procedure

(Zaak COMP/M.6458 — Universal Music Group/EMI Music)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 93/04

Op 23 maart 2012 heeft de Commissie besloten in bovengenoemde zaak de procedure in te leiden nadat zij heeft vastgesteld dat er ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de aangemelde concentratie met de gemeenschappelijke markt. De inleiding van de procedure start een tweede fase in het onderzoek naar de aangemelde concentratie, en behoudens de definitieve beschikking in deze zaak. De beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder c, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Om met deze opmerkingen in de procedure rekening te kunnen houden dienen deze de Commissie uiterlijk vijftien dagen na dagtekening van deze bekendmaking te hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (+32 22964301 / 22967244) of per post, onder vermelding van referentie COMP/M.6458 — Universal Music Group/EMI Music, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/16


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen)

2012/C 93/05

Datum waarop het besluit is genomen

7.12.2011

Referentienummer staatssteun

SA.33174 (11/N)

Lidstaat

Italië

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Misura 221 — Imboschimento di terreni agricoli

Rechtsgrondslag

Misura 221 «Imboschimento di terreni agricoli» [articolo 36, b, i; articolo 43 del regolamento (CE) n. 1698/2005] dei Programmi di sviluppo rurale regionali 2007-2013:

risoluzione del Consiglio relativa a una Strategia forestale per l'Unione europea 1999/C 56/01,

comunicazione della Commissione al Consiglio e al Parlamento europeo sull'attuazione della Strategia forestale dell'Unione europea COM(2005) 84 def. del 10 marzo 2005,

comunicazione della Commissione al Consiglio e al Parlamento europeo: Piano d’azione dell’UE per le foreste (Forest Action Plan) sull'attuazione della Strategia forestale dell'Unione europea COM(2006) 302 def. del 15 giugno 2006,

decreto legislativo n. 227/2001 e successive modifiche,

decreto ministeriale 16 giugno 2005«Linee guida di programmazione forestale»,

programma quadro nazionale per il settore forestale (PQSF) approvato in CSR il 18 dicembre 2008,

leggi e regolamenti regionali e, in assenza, Prescrizioni di massima e di Polizia forestale, previste dall' R.D.L. 30 dicembre 1923, n. 3267,

norme d'uso di gestione e salvaguardia dei boschi, di competenza regionale, formulate sulla base dei principi internazionali di gestione forestale sostenibile.

Tali norme sono di competenza della Regioni e sono formulate, sulla base delle caratteristiche territoriali, sui principi internazionali di Gestione forestale sostenibile [Conferenze ministeriali per la protezione delle foreste in Europa (MCPFE), adottati dal Governo italiano e dalle Amministrazioni regionali. […]

Type maatregel

Regeling

Doelstelling

Sectorale ontwikkeling, Milieubescherming

Vorm van de steun

Rechtstreekse subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Totaalbudget: 235,10 EUR (in miljoen)

 

Jaarbudget: 235,10 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit

80 %

Looptijd (periode)

7.12.2011-31.12.2013

Economische sectoren

Bosbouw en de exploitatie van bossen

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministero delle politiche agricole alimentari e forestali

Via XX Settembre 20

00187 Roma RM

ITALIA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/18


Wisselkoersen van de euro (1)

29 maart 2012

2012/C 93/06

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3272

JPY

Japanse yen

109,21

DKK

Deense kroon

7,4372

GBP

Pond sterling

0,83580

SEK

Zweedse kroon

8,8450

CHF

Zwitserse frank

1,2051

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,6320

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,778

HUF

Hongaarse forint

294,36

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7007

PLN

Poolse zloty

4,1612

RON

Roemeense leu

4,3807

TRY

Turkse lira

2,3677

AUD

Australische dollar

1,2830

CAD

Canadese dollar

1,3271

HKD

Hongkongse dollar

10,3048

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6292

SGD

Singaporese dollar

1,6705

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 509,85

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,2562

CNY

Chinese yuan renminbi

8,3652

HRK

Kroatische kuna

7,5108

IDR

Indonesische roepia

12 164,39

MYR

Maleisische ringgit

4,0738

PHP

Filipijnse peso

57,139

RUB

Russische roebel

38,9600

THB

Thaise baht

40,971

BRL

Braziliaanse real

2,4315

MXN

Mexicaanse peso

16,9975

INR

Indiase roepie

68,1120


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/19


Verklaring van de Commissie

2012/C 93/07

Verklaring van de Commissie over het standpunt van de Raad over de goedkeuring van het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” en tot intrekking van Beschikking 2004/904/EG van de Raad („vaststelling van een gemeenschappelijk EU-hervestigingsprogramma”).

De Commissie steunt de definitieve tekst, in een geest van compromis en met het oog op een onverwijlde vaststelling van het voorstel; een en ander doet echter geen afbreuk aan haar initiatiefrecht met betrekking tot de keuze van de rechtsgrondslagen, met name wat betreft het toekomstige gebruik van artikel 80 VWEU.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/20


Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

2012/C 93/08

Steun nr.: SA.34532 (12/XA)

Lidstaat: België

Regio: Vlaams Gewest

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Subsidie Workshops biologische landbouw en voeding 2012-2013

Rechtsgrondslag: Ministerieel besluit tot toekenning van een subsidie aan Velt vzw voor het project „Workshops Biologische Voeding 2012-2013”

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 0,02 EUR (in miljoen)

Maximale steunintensiteit: 90 %

Datum van tenuitvoerlegging: —

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 1 mei 2012-30 april 2013

Doelstelling van de steun: Technische ondersteuning (art. 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)

Betrokken economische sector(en): Landbouw, Bosbouw en Visserij

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Vlaamse Overheid

Departement Landbouw en Visserij

Koning Albert II-laan 35, bus 40

1030 Brussel

BELGIË

Website: http://lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=1914

Andere informatie: —


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/21


Oproep tot het indienen van voorstellen — Hoogfrequente indicatoren van de regionale en de mondiale handel

2012/C 93/09

1.   CONTEXT

De Europese Commissie publiceert een oproep tot het indienen van voorstellen (ref. ECFIN/D/12/004) voor het opstellen en het maandelijks aanleveren van indicatoren van ontwikkelingen in de regionale en de mondiale handel, waarbij de mondiale indicatoren volgens een „bottom up”-benadering uit de regionale indicatoren worden samengesteld. Het regionale niveau omvat alle lidstaten en kandidaat-lidstaten van de EU.

De indicatoren van de wereldhandel zijn essentieel voor de tijdige beoordeling van de mondiale conjunctuur. Het project heeft ook ten doel, in het kader van de volledige en tussentijdse prognoses van de Commissie, de beoordeling en prognoses van de handelsontwikkelingen en de BBP-prognoses van landen en regio's buiten de EU te verbeteren.

De regionale indicatoren zullen door de Commissie worden gebruikt om elke maand de exportprestaties van de EU, van de eurozone en van elke lidstaat te meten. Deze metingen zullen zeer nuttig zijn voor het economische toezicht binnen de EMU, zowel voor de huidige als de toekomstige lidstaten van de eurozone.

Met het oog hierop zal een partnerschapskaderovereenkomst met een looptijd van vier jaar worden gesloten tussen de Commissie en een instituut.

2.   DOEL EN SPECIFICATIES VAN DE ACTIE

2.1.   Doelstellingen

Het is de bedoeling een zo volledig en homogeen mogelijke reeks variabelen betreffende regionale handel uit te werken die samen de hele wereld bestrijken. Deze reeks moet op korte termijn beschikbaar zijn om de Europese beleidsmakers informatie te verstrekken over mogelijke wijzigingen in de externe conjunctuur of over mogelijke concurrentieproblemen in bepaalde lidstaten. De reeks variabelen zijn geen statistische gegevens in enge zin omdat veel ontbrekende gegevens op ramingen moeten berusten.

2.2.   Technische specificaties

2.2.1.   Tijdschema en rapportage van de resultaten

De resultaten moeten uiterlijk de 25e van elke maand (per e-mail) aan de Commissie worden gezonden. De resultaten zijn een bijgewerkte reeks maandelijkse gegevens die bij voorkeur in januari 1991 moet beginnen. De einddatum van de tijdreeks die op de 25e van maand t moet worden toegezonden is maand t-2. Bijvoorbeeld: de resultaten tot en met september moeten uiterlijk op 25 november bij de Commissie binnenkomen.

2.2.2.   Inhoud van de resultaten

De resultaten moeten voor de hieronder vermelde landen en regio's de volgende variabelen bevatten:

de waarde van de in- en uitvoer (lopende prijzen in euro),

de prijzen van de in- en uitvoer (prijzen in euro),

de omvang van de in- en uitvoer (constante prijzen in euro),

een index van de industriële productie,

(facultatief) de omvang van het BBP.

Indien handelswaarde en -prijzen ontbreken, moeten deze worden geraamd. Handelsvolumes moeten worden berekend aan de hand van handelswaarden en -prijzen. Wat het gebruik van prijsvariabelen betreft, moet voor zover mogelijk de voorkeur worden gegeven aan indexen van de werkelijke prijzen en niet aan indexen van de eenheidswaarde, die afwijkingen vertonen naargelang van de samenstelling. Alle reeksen moeten voor seizoensinvloeden en zoveel mogelijk voor het aantal werkdagen worden gecorrigeerd.

Het gaat om de volgende landen en regio's:

elke EU-lidstaat en elke kandidaat-lidstaat (waarvoor een soepele definitie moet worden gebruikt: een land dat als kandidaat-lidstaat is toegelaten, moet aan de steekproef worden toegevoegd),

flexibele aggregaten voor de eurozone en de EU,

de wereld,

de landen en regio's buiten de EU die in tabel 56 van de statistische bijlage bij het prognosedocument van de Commissie zijn vermeld.

http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/european_economy/2011/pdf/ee-2011-6_en.pdf

Aan deze lijst moet worden toegevoegd:

—   „overige Azië”= Azië zonder Japan, de landen van het Midden-Oosten, China, Hongkong en Korea,

—   „overige Latijns-Amerika”= Latijns Amerika zonder Brazilië en Mexico.

3.   ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN EN DUUR

3.1.   Administratieve bepalingen

Het instituut wordt geselecteerd voor een periode van ten hoogste vier jaar. De Commissie wenst met de geselecteerde aanvrager op lange termijn samen te werken. Hiertoe zal met hem een partnerschapskaderovereenkomst met een looptijd van vier jaar worden gesloten. In het kader van deze overeenkomst, waarin de gemeenschappelijke doelstellingen en de aard van de geplande acties worden omschreven, kunnen vier jaarlijkse subsidieovereenkomsten worden gesloten. De eerste van deze aparte subsidieovereenkomsten zal lopen van juni 2012 tot en met mei 2013 (wat betekent dat de eerste reeks resultaten op 25 juni 2012 moet worden ingeleverd en de laatste reeks op 25 mei 2013).

3.2.   Duur

Elke subsidieovereenkomst heeft betrekking op de productie van twaalf maandreeksen indicatoren.

4.   FINANCIEEL KADER

4.1.   EU-financieringsbronnen

De geselecteerde acties zullen worden gefinancierd uit begrotingsonderdeel 01 02 02 — Coördinatie van en toezicht op de Economische en Monetaire Unie.

4.2.   Geraamd totaal EU-budget voor deze oproep

Het indicatieve totale budget dat over de vier perioden voor deze actie beschikbaar is, bedraagt 200 000 EUR of 50 000 EUR per jaar. Als daarvoor de nodige begrotingsmiddelen beschikbaar zijn, kunnen de bedragen voor de daaropvolgende jaren met ongeveer 2 % per jaar worden verhoogd.

4.3.   Percentage van de EU-medefinanciering

Het aandeel van de Commissie in de medefinanciering is ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten die de begunstigde voor de productie van de gegevensreeksen maakt. De Commissie bepaalt het percentage van de medefinanciering.

4.4.   Financiering van de actie door de begunstigde en gemaakte subsidiabele kosten

De begunstigde moet voor het eerste jaar een gedetailleerd budget indienen, dat wil zeggen een raming van de kosten van de actie (in euro en exclusief BTW) en hoe deze worden gefinancierd. Op verzoek van de Commissie aan het instituut wordt een gedetailleerd budget voor respectievelijk het tweede, het derde en het vierde jaar van de partnerschapskaderovereenkomst ingediend.

Het in de begroting vermelde subsidiebedrag dat bij de Commissie wordt aangevraagd, moet worden afgerond op het dichtstbijzijnde tiental. De begroting wordt als bijlage aan de specifieke subsidieovereenkomst gehecht.

Er kunnen pas subsidiabele kosten worden gemaakt nadat de specifieke subsidieovereenkomst door alle partijen is ondertekend, behalve in uitzonderlijke gevallen. De subsidiabele kosten mogen echter in geen geval zijn gemaakt vóór de datum waarop de subsidieaanvraag is ingediend. Bijdragen in natura zijn geen subsidiabele kosten.

4.5.   Betalingsregeling

Binnen 45 dagen na de ondertekening van de specifieke overeenkomst door de laatste partij wordt een voorfinancieringsbetaling van 40 % van het maximale subsidiebedrag, als aangegeven in artikel 3 van de specifieke subsidieovereenkomst, aan de partner verricht.

Het verzoek om betaling van het saldo, met het definitieve financiële overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten en een gedetailleerde opgave van de kosten voor de gehele periode van de actie moet binnen twee maanden na de voltooiing van de actie worden ingediend.

Voordat het verzoek om betaling van het saldo wordt ingediend, moet de vereiste reeks gegevens tijdig worden toegezonden.

Het bedrag van de definitieve betaling wordt vastgesteld aan de hand van de daadwerkelijk gemaakte subsidiabele kosten, die in het kostenberekeningssysteem van de begunstigde traceerbaar en identificeerbaar moeten zijn.

De Commissie kan het gebruik van de toegekende subsidies aan een controle onderwerpen.

4.6.   Uitbesteding

De werkzaamheden mogen niet worden uitbesteed.

4.7.   Gezamenlijke voorstellen

In alle gevallen waarin gezamenlijke voorstellen worden ingediend, moeten de taken en de financiële bijdrage van alle deelnemers aan het voorstel duidelijk worden aangegeven. Alle deelnemers moeten alle nodige documenten verstrekken zodat het voorstel, met betrekking tot hun taken, in zijn geheel kan worden beoordeeld ten aanzien van de uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria (zie de punten 5, 6 en 7 hieronder).

Een van de deelnemers treedt als coördinator op en moet:

ten aanzien van de Commissie de algemene verantwoordelijkheid voor het partnerschap op zich nemen;

toezicht houden op de activiteiten van de andere deelnemer(s);

zorgen voor de algemene samenhang en de tijdige indiening van de gegevensreeksen;

de ondertekening van de overeenkomst centraliseren en de door alle deelnemers ondertekende overeenkomst bij de Commissie indienen (volmacht is mogelijk);

de financiële bijdrage van de Commissie centraliseren en de verschuldigde bedragen aan de deelnemers doorstorten;

de bewijsstukken betreffende de door elke deelnemer gedane uitgaven verzamelen en in één keer indienen.

5.   SUBSIDIABILITEITSCRITERIA

5.1.   Juridische status van de aanvrager

De oproep tot het indienen van voorstellen is gericht tot organisaties/instellingen (rechtspersonen) die in een van de EU-lidstaten rechtspersoonlijkheid bezitten. De aanvragers moeten aantonen dat zij rechtspersoonlijkheid bezitten en daarvan het vereiste bewijs leveren door middel van het standaardformulier „juridische entiteit”.

5.2.   Uitsluitingscriteria

Een aanvraag wordt niet in aanmerking genomen indien de aanvrager, overeenkomstig de artikelen 93 en 94 van het Financiële Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie:

a)

in staat van faillissement, vereffening, akkoord of surseance van betaling verkeert, indien zijn faillissement is aangevraagd, hij zijn activiteiten heeft gestaakt, tegen hem een procedure van vereffening, akkoord of surseance van betaling loopt, of indien hij in een overeenkomstige toestand verkeert als gevolg van een soortgelijke procedure krachtens de nationale wet- en regelgeving;

b)

bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing is veroordeeld voor een delict dat zijn beroepsmoraliteit in het gedrang brengt;

c)

bij de uitoefening van zijn beroep ernstige fouten heeft gemaakt, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende dienst aannemelijk kan maken;

d)

niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of belastingen volgens de wetgeving van het land waar hij is gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst dan wel van het land waar de opdracht moet worden uitgevoerd;

e)

bij een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor fraude, corruptie, deelname aan een criminele organisatie of enige andere illegale activiteit die de financiële belangen van de Unie schaadt;

f)

na de procedure voor de plaatsing van een andere opdracht of voor de toekenning van een subsidie uit de communautaire begroting ernstig in gebreke is gesteld wegens niet-nakoming van zijn contractuele verplichtingen;

g)

zich in een belangenconflict bevindt;

h)

valse verklaringen heeft afgelegd bij het verstrekken van de gevraagde inlichtingen of deze inlichtingen niet heeft verstrekt.

De aanvragers moeten aan de hand van de standaardverklaring op erewoord bewijzen dat zij niet in een van de in punt 5.2 genoemde situaties verkeren ten aanzien van de uitsluitingscriteria.

5.3.   Administratieve en financiële sancties

5.3.1.   Onverminderd de sancties waarin het contract voorziet, kunnen gegadigden of inschrijvers en contractanten die valse verklaringen hebben afgelegd, zware fouten hebben begaan of onregelmatigheden en fraude hebben gepleegd of ernstig in gebreke zijn gebleven ten aanzien van hun contractuele verplichtingen, van alle uit de begroting van de Unie gefinancierde opdrachten en subsidies worden uitgesloten gedurende een termijn van ten hoogste vijf jaar vanaf de datum waarop de overtreding wordt vastgesteld, mits dit wordt bevestigd in een contradictoire procedure ten aanzien van de contractant.

De duur van de uitsluiting kan op tien jaar worden gebracht in geval van recidive binnen vijf jaar na de in de eerste alinea bedoelde datum.

5.3.2.   Inschrijvers of gegadigden die zich schuldig hebben gemaakt aan valse verklaringen of die zware fouten hebben begaan of onregelmatigheden of fraude hebben gepleegd, kunnen ook worden bestraft met financiële sancties van 2 % tot 10 % van het totale geraamde bedrag van de te gunnen opdracht.

Contractanten die ernstig in gebreke zijn gebleven ten aanzien van hun contractuele verplichtingen, kunnen eveneens worden bestraft met financiële sancties ten belope van 2 % tot 10 % van de totale contractwaarde.

De financiële sancties kunnen tot een percentage van 4 % tot 20 % worden verhoogd in geval van recidive binnen vijf jaar na de in lid 1, eerste alinea, bedoelde datum.

1.

In het in punt 5.2, onder c), bedoelde geval worden de betrokken gegadigden of inschrijvers van de toekenning van contracten en subsidies uitgesloten gedurende maximaal vijf jaar vanaf de datum waarop de inbreuk is gepleegd of, bij voortduring of herhaling van de inbreuk, de datum waarop de inbreuk ophoudt.

2.

In de in punt 5.2, onder b) en e), bedoelde gevallen worden de betrokken gegadigden of inschrijvers van de toekenning van opdrachten en subsidies uitgesloten gedurende maximaal vijf jaar vanaf de datum van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing.

De duur van de uitsluiting kan op tien jaar worden gebracht in geval van recidive binnen vijf jaar na de in de punten 1 en 2 bedoelde data.

5.3.4.   De in punt 5.2, onder e), bedoelde gevallen omvatten:

a)

fraude als bedoeld in artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij besluit van de Raad van 26 juli 1995;

b)

gevallen van corruptie, als bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 mei 1997;

c)

deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad (PB L 351 van 29.12.1998, blz. 1);

d)

het witwassen van geld, als gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad (PB L 166 van 28.6.1991, blz. 77).

6.   SELECTIECRITERIA

De aanvrager moet over stabiele en toereikende financieringsbronnen beschikken om zijn werkzaamheden tijdens de gehele uitvoeringstermijn van de actie te kunnen blijven uitoefenen. Hij moet over de vereiste vak- en beroepsbekwaamheid beschikken om de voorgestelde actie of het voorgestelde werkprogramma tot een goed einde te brengen.

6.1.   Financiële draagkracht van de aanvrager

De aanvrager moet over de vereiste financiële draagkracht beschikken om de voorgestelde actie tot een goed einde te brengen en moet de balansen en winst- en verliesrekeningen van de laatste twee afgesloten boekjaren verstrekken.

Deze bepaling geldt niet voor overheidsinstellingen en internationale organisaties.

6.2.   Operationele capaciteit van de aanvrager

De aanvrager moet over de vereiste operationele capaciteit beschikken om de voorgestelde actie tot een goed einde te brengen en dit met passende bewijsstukken aantonen.

De bekwaamheid van de aanvrager wordt aan de volgende criteria getoetst:

ten minste drie jaar bewezen ervaring met de opstelling van soortgelijke indicatorreeksen,

bewezen ervaring met het opstellen van internationale handelsindicatoren en met de aanpak van methodologische kwesties (correcties voor seizoensinvloeden, het aantal werkdagen, aggregatie, ramingen voor ontbrekende waarden en deflatoren, enz.).

7.   TOEKENNINGSCRITERIA

Om een rangorde van de voorstellen op te maken en de subsidieovereenkomst te sluiten met één geselecteerde aanvrager, worden bij het beoordelen van de voorstellen en het toekennen van de score, rekening houdend met de kosteneffectiviteit van de voorstellen en het budget dat voor deze oproep ter beschikking staat, de volgende criteria getoetst:

de toereikendheid van de middelen die voor het opstellen van internationale handelsindicatoren worden uitgetrokken, inclusief gekwalificeerd personeel, regelingen voor toezicht, supervisie en risicobeheer (maximum 20 punten),

de kwaliteit van de voorgestelde methode, waaronder correcties voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen, deflatie, aggregatie, ramingen voor ontbrekende waarden en deflatoren (maximum 60 punten),

de doeltreffendheid van de werkorganisatie van de gegadigde op het gebied van flexibiliteit, infrastructuur en uitrusting voor de uitvoering van de taken, de rapportage van de resultaten en de contacten met de diensten van de Commissie (maximum 20 punten).

8.   PRAKTISCHE PROCEDURES

8.1.   Presentatie en indiening van voorstellen

De voorstellen moeten het ingevulde en ondertekende standaardformulier voor subsidieaanvragen bevatten, alsmede alle in punt 8.2 genoemde bewijsstukken.

Elk voorstel moet uit drie delen bestaan:

een administratief dossier;

een technisch dossier;

een financieel dossier.

De volgende standaardformulieren kunnen bij de Commissie worden verkregen:

een standaardformulier voor subsidieaanvragen;

een standaardkostenraming;

een standaardformulier „financiële identificatie”;

een standaardformulier „juridische entiteit”;

een standaardformulier voor de verklaring op erewoord met betrekking tot de uitsluitingscriteria;

alsook documenten met betrekking tot de financiële aspecten van de subsidie:

een model van de kaderovereenkomst voor partnerschap;

een model van de jaarlijkse subsidieovereenkomst.

a)

Deze documenten kunnen worden gedownload van het volgende internetadres:

http://ec.europa.eu/economy_finance/procurement_grants/grants/proposals/index_en.htm

b)

Indien het niet mogelijk is gebruik te maken van bovenstaande optie, kunnen de documenten schriftelijk (per e-mail) worden aangevraagd bij de Commissie:

E-mail: ECFIN-CALL-2012-TRADE-INDICATORS@ec.europa.eu

Gelieve als onderwerp van het e-mailbericht altijd te vermelden „Oproep tot het indienen van voorstellen — ECFIN/D/12/004”.

De voorstellen moeten in één van de officiële talen van de Europese Unie, bij voorkeur één van de werktalen (Engels, Frans of Duits), worden ingediend.

De aanvrager moet één ondertekend origineel en drie kopieën van het voorstel, ongeniet, verstrekken. Dit vergemakkelijkt het administratieve werk bij de voorbereiding van alle nodige kopieën/documenten voor het selectiecomité.

De voorstellen moeten worden ingediend in een dubbele gesloten envelop.

Op de buitenste enveloppe moet het onder punt 8.3 opgegeven adres worden vermeld.

Op de binnenste gesloten enveloppe met het voorstel moet worden vermeld: „Oproep tot het indienen van voorstellen — ECFIN/D/12/004 — Mag niet door de postkamer worden geopend”.

De Commissie zal de aanvragers een ontvangstbevestiging doen toekomen.

8.2.   Inhoud van de voorstellen

8.2.1.   Administratief voorstel

Het administratieve dossier moet de volgende stukken bevatten:

een ingevuld en ondertekend standaardformulier voor subsidieaanvragen,

een ingevuld en ondertekend standaardformulier „juridische entiteit” en de gevraagde bewijsstukken waaruit de rechtsvorm van het instituut blijkt,

een ingevuld en ondertekend standaardformulier „financiële identificatie”,

een ondertekend standaardformulier voor de verklaring op erewoord met betrekking tot de uitsluitingscriteria;

het organisatieschema van het instituut, onder vermelding van de naam en functie van de personen met een bestuursfunctie en van de operationele dienst die verantwoordelijk is voor het opstellen en leveren van de gevraagde resultaten;

het bewijs dat het instituut financieel gezond is: de balansen en winst- en verliesrekeningen van de laatste twee afgesloten boekjaren.

8.2.2.   Technisch voorstel

Het technische dossier moet de volgende stukken bevatten:

een beschrijving van de werkzaamheden van het instituut, aan de hand waarvan de kwalificaties van het instituut en de omvang en de duur van zijn ervaring op de in punt 6.2 genoemde terreinen kunnen worden beoordeeld. In de beschrijving dienen vroegere relevante studies, dienstverleningscontracten, adviesopdrachten, enquêtes, publicaties en andere reeds uitgevoerde werkzaamheden te worden genoemd, onder vermelding van de naam van de opdrachtgever(s); meer bepaald dienen de voor rekening van de Europese Commissie uitgevoerde opdrachten te worden vermeld. Verder moeten de meest relevante studies en/of resultaten worden bijgevoegd;

een gedetailleerde beschrijving van de operationele organisatie voor het leveren van de gevraagde gegevensreeksen. Relevante stukken betreffende infrastructuur, voorzieningen, middelen en gekwalificeerd personeel (beknopte cv's van de medewerkers die het meest bij de productie van de gegevens worden betrokken) waarover de aanvrager beschikt, moeten worden bijgevoegd;

een gedetailleerde beschrijving van de methode: gegevensbronnen, correctie voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen, deflatie, aggregatie, en methode voor het ramen van ontbrekende waarden en deflatoren.

8.2.3.   Financieel voorstel

Het financieel dossier moet de volgende stukken bevatten:

een naar behoren ingevulde en gedetailleerde standaardkostenraming (in euro en exclusief btw) voor een periode van twaalf maanden, die een financieringsplan voor de actie bevat alsmede een gedetailleerd overzicht van de subsidiabele kosten, in het totaal en per eenheid, voor de productie van de gevraagde gegevens. Voor niet-publieke organisaties mag deze kostenraming bij uitzondering inclusief btw zijn op voorwaarde dat een certificaat van de bevoegde belastingautoriteit wordt verstrekt waarin wordt verklaard dat de begunstigde de btw niet kan recupereren. Voor publieke organisaties is de btw nooit subsidiabel.

in voorkomend geval, een document waaruit de financiële bijdrage van andere organisaties (medefinanciering) blijkt.

8.3.   Adres en uiterste datum voor de indiening van voorstellen

Gegadigden die belangstelling hebben voor deze subsidies, worden verzocht hun aanvragen bij de Europese Commissie in te dienen.

De aanvragen moeten worden ingediend:

a)

hetzij via de post of via een particuliere koerierdienst, uiterlijk op 30 april 2012. Als bewijs van de datum van verzending geldt de datum van de poststempel of de datum van het bewijs van afgifte van de koerierdienst op onderstaand adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken

Oproep tot het indienen van voorstellen — ECFIN/D/12/004

Eenheid ECFIN — R2 Beheer en Financiële Controle

Kantoor BU24 — 4/13

Bourgetlaan 1-3

1140 Brussel (Evere)

BELGIË

b)

hetzij door afgifte op de centrale postdienst van de Europese Commissie op onderstaand adres (rechtstreeks of door een door de aanvrager daartoe gemachtigde persoon, inclusief een particuliere koerierdienst):

Europese Commissie

Directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken

Oproep tot het indienen van voorstellen — ECFIN/D/12/004

Eenheid ECFIN — R2 Beheer en Financiële Controle

Kantoor BU24 — 4/13

Bourgetlaan 1-3

1140 Brussel (Evere)

BELGIË

uiterlijk op 30 april 2012 om 16.00 uur (Brusselse tijd). In dit geval geldt als bewijs van afgifte het ontvangstbewijs dat is gedateerd en ondertekend door de ambtenaar van de bovengenoemde dienst die de documenten in ontvangst heeft genomen. De postkamer is open van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 17.00 uur en op vrijdag van 8.00 tot 16.00 uur. Zij is gesloten op zaterdag en zondag en op feestdagen van de Commissie.

9.   WAT GEBEURT ER MET DE ONTVANGEN AANVRAGEN?

Alle aanvragen worden gecontroleerd om na te gaan of zij aan de formele subsidiabiliteitscriteria voldoen.

Voorstellen die als subsidiabel worden aangemerkt, worden beoordeeld op basis van de selectiecriteria en krijgen vervolgens een score op basis van de hierboven gespecificeerde toekenningscriteria om te bepalen welke gegadigde EU-financiering voor de actie kan ontvangen. Hierbij worden de kosteneffectiviteit van het voorstel en het voor deze oproep beschikbare budget in acht genomen.

De Commissie zal de voorstellen in april/mei 2012 beoordelen. Hiertoe wordt een beoordelingscomité opgericht onder het gezag van de directeur-generaal van het DG Economische en Financiële Zaken. Geselecteerde en afgewezen gegadigden worden individueel op de hoogte gebracht. Met de geselecteerde gegadigde wordt een partnerschapskaderovereenkomst gesloten, waarna een specifieke subsidieovereenkomst voor het eerste jaar wordt ondertekend.

10.   BELANGRIJK

De Commissie kan de betrokkenen op de hoogte brengen van eventuele fouten, onduidelijkheden, weglatingen of eventuele andere schrijffouten in de tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen of kan aanvullende informatie meedelen door deze te plaatsen op haar website:

http://ec.europa.eu/economy_finance/procurement_grants/grants/proposals/index_en.htm

De aanvragers wordt verzocht regelmatig op de website te kijken.

Op verzoek van de inschrijvers kan de Commissie aanvullende informatie verstrekken die alleen tot doel heeft de oproep tot het indienen van voorstellen op bepaalde punten te verduidelijken. Verzoeken om aanvullende inlichtingen moeten, uitsluitend schriftelijk, worden gestuurd naar ECFIN-CALL-2012-TRADE-INDICATORS@ec.europa.eu. In de onderwerpregel van de e-mail moet duidelijk melding worden gemaakt van de volgende referentie: „Oproep tot het indienen van voorstellen — ECFIN/D/12/004”. Op verzoeken om aanvullende inlichtingen die minder dan vijf werkdagen vóór de uiterste datum voor indiening van voorstellen binnenkomen, wordt niet geantwoord.

Deze oproep tot het indienen van voorstellen houdt in geen geval een contractuele verbintenis van de Commissie in ten aanzien van instituten die in antwoord hierop een voorstel indienen. Alle contacten betreffende de oproep moeten schriftelijk verlopen.

Aanvragers dienen nota te nemen van de verplicht na te leven contractuele bepalingen in geval van toekenning van de subsidie.

Ter bescherming van de financiële belangen van de Unie kunnen uw persoonsgegevens worden doorgegeven aan interne controlediensten, de Europese Rekenkamer, de gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden en/of het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

De gegevens van economische actoren die in een van de in artikel 93, artikel 94, artikel 96, lid 1, onder b), en artikel 96, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement genoemde situaties verkeren, kunnen in een centrale gegevensbank worden opgenomen en worden meegedeeld aan de aangewezen personen van de Commissie, andere instellingen, agentschappen, autoriteiten en organen, als vermeld in artikel 95, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement. Dit geldt ook voor de personen die ten aanzien van de genoemde ondernemingen over vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheden beschikken. Alle in de gegevensbank opgenomen betrokkenen hebben het recht te worden geïnformeerd over de op hen betrekking hebbende gegevens; daartoe moet een verzoek aan de rekenplichtige van de Commissie worden gericht.


30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/30


Voorbereidende actie „De verspreiding van films in het digitale tijdperk” — Oproep tot het indienen van voorstellen 2012

2012/C 93/10

1.   Doelstellingen

Op 26 oktober 2011 heeft het Europees Parlement voor het eerste jaar van de voorbereidende actie „De verspreiding van films in het digitale tijdperk” een budget van 2 miljoen EUR goedgekeurd. Deze actie heeft tot doel innoverende strategieën uit te testen voor de verspreiding van Europese films (bioscoopzalen, dvd, video op aanvraag, festivals, tv-zenders, enz.).

Het is met name de bedoeling vast te stellen welke voorwaarden de complementariteit tussen de verspreidingsvormen kunnen vergroten om de transnationale verspreiding te verbeteren en ervoor te zorgen dat meer mensen in de Europese Unie de Europese films te zien krijgen.

2.   In aanmerking komende acties

De voorbereidende actie zal projecten steunen die voorstellen om te experimenteren met het gelijktijdig of bijna gelijktijdig uitbrengen van films in alle verschillende verspreidingsvormen en in verschillende Europese landen/gebieden.

De projecten zijn beperkt tot Europese films en hun verspreiding in de landen van de Europese Unie. Zij moeten een groot aantal films en veel landen/gebieden betreffen.

Deze dimensionale parameter is essentieel om significante lessen te kunnen trekken uit de voorbereidende actie en deze actie aan de overheidsinstanties en de professionals van de Europese filmindustrie op te leggen als hulpinstrument voor de besluitvorming.

Met het oog hierop moeten de projecten aan het eind van de actie ook voorzien in de organisatie van een publieke vergadering om de belangrijkste resultaten van het experiment en de lessen die eruit kunnen worden getrokken aan de professionals en de overheidsinstanties te presenteren.

3.   In aanmerking komende gegadigden

Om in aanmerking te komen, moeten de voorstellen worden ingediend door een groep die aan de volgende drie criteria voldoet:

de groep moet ondernemingen of organisaties omvatten die actief zijn op de audiovisuele markten (producenten, verkoopagenten, verdelers, houders van rechten, marketingbedrijven, bioscopen, platforms voor video op aanvraag, …);

alle leden (coördinatoren en partners) van de kandidaat-groep moeten hun hoofdzetel in een lidstaat van de Europese Unie hebben;

de kandidaat-groep moet minstens twee verkoopagenten tellen.

De door de kandidaat-groep gevraagde bijdrage mag niet meer bedragen dan 70 % van de totale subsidiabele kosten van het project.

4.   Gunningscriteria

Er zullen op grond van de volgende weging punten worden toegekend aan de subsidiabele aanvragen (op een totaal van 100 punten)

Toekenningscriterium nr. 1 —   Kwaliteit van de inhoud van de activiteit (50 punten):

aantal, diversiteit en complementariteit van de films en de landen/gebieden die de actie omvat (15 punten);

pertinentie van de marketingstrategie (15 punten);

pertinentie van de strategieën die worden aangewend om de complementariteit tussen de landen/gebieden en de verspreidingssegmenten uit te diepen (15 punten);

innovativiteit van de actie (5 punten).

Toekenningscriterium nr. 2 —   Beheer van het project (50 punten):

kwaliteit van de kandidaat-groep (10 punten);

kwaliteit van het managementplan van het project en van de groep (15 punten);

kwaliteit van de methode die wordt voorgesteld voor het verzamelen, analyseren en in perspectief plaatsen van de verkregen resultaten (15 punten);

kosten/baten van de voorgestelde actie (10 punten).

5.   Begroting voor de projecten

Het voor deze oproep tot het indienen van voorstellen beschikbare bedrag beloopt 1 994 000 EUR. De financiële steun van de Commissie mag niet meer bedragen dan 70 % van de totale subsidiabele kosten.

De financiële bijdrage zal worden verleend in de vorm van een subsidie.

6.   Indieningstermijn

De aanvragen moeten uiterlijk op 6 september 2012 worden ingediend bij:

Mevrouw Aviva SILVER

Europese Commissie

Directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur

Directoraat D — Cultuur en Media

Eenheid D3 — Media-programma en Media-alfabetisering

Kamer: MADO 18/68

1049 Brussel

BELGIË

7.   Volledige informatie

Het werkprogramma, de richtsnoeren en de aanvraagformulieren zijn te vinden op het volgende adres:

http://ec.europa.eu/media

De aanvragen moeten voldoen aan alle voorwaarden van de richtsnoeren, aan de hand van de verstrekte formulieren worden ingediend en alle in de volledige tekst van de oproep vermelde informatie en bijlagen bevatten.


30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/32


Oproep tot kandidaatstelling in verband met de benoeming van uit de publieke sector afkomstige leden van de Raad van Toezicht van de EFRAG

2012/C 93/11

De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) is in 2001 opgericht om de Commissie te adviseren over de goedkeuring van standaarden voor jaarrekeningen. Naast zijn adviserende functie heeft de EFRAG ook een proactieve rol om ervoor te zorgen dat de Europese standpunten over de ontwikkeling van de financiële verslaglegging adequaat en duidelijk in het internationale standaardiseringsproces tot uiting komen (1).

De governance van de EFRAG wordt momenteel aan een herziening onderworpen. Het mandaat van de huidige leden van de Raad van Toezicht loopt af in 2012. De nieuwe Raad van Toezicht van de EFRAG moet in oktober 2012 zijn benoemd en onmiddellijk operationeel zijn.

Tot de belangrijkste verantwoordelijkheden van de huidige Raad van Toezicht van de EFRAG behoren:

het goedkeuren van de algemene strategie van de EFRAG,

het benoemen van de leden van de technische deskundigengroep (Technical Expert Group — TEG) en de leden van het planning- en middelencomité (Planning and Resource Committee — PRC),

het behandelen van begrotings- en financieringskwesties,

het toezicht houden op de onafhankelijkheid, de efficiency van de organisatie en de kwaliteit van de processen,

het onderhouden van contacten met de Europese instellingen en met de trustees van de IFRS-stichting en het toezicht houden op de samenwerking met de instanties die nationale standaarden vaststellen.

De Raad van Toezicht bestaat uit vooraanstaande personen met belangstelling voor de mondiale ontwikkelingen op het gebied van de financiële verslaglegging en die op evenwichtige wijze zijn geselecteerd qua professionele achtergrond, onder wie gebruikers, opstellers en accountants. Alle leden van de Raad van Toezicht handelen op persoonlijke titel en moeten er zich formeel toe verbinden te handelen in het openbaar belang van Europa, los van hun professionele of sectorale banden. De Raad van Toezicht bestaat momenteel uit 17 leden, onder wie vier plaatsen voor leden wier achtergrond ligt in de nationale of Europese publieke sector. Huidig voorzitter van de Raad van Toezicht is de heer Pedro SOLBES MIRA.

De Commissie verzoekt om kandidaatstellingen met het oog op het opstellen van een lijst van kandidaten voor de benoeming van de uit de publieke sector afkomstige leden van de Raad van Toezicht.

Bij de beoordeling van de kandidaten zal de Commissie rekening houden met de volgende criteria:

ervaring met overheidsbeleid op Europees of internationaal niveau, verbintenis om te handelen in het openbaar belang van Europa;

achtergrond in een overheidsinstantie, een openbare instelling of de academische wereld;

grote reputatie en integriteit;

goede kennis van de Engelse taal;

vertrouwdheid met financiële verslaglegging is een pluspunt;

noodzaak van een evenwichtige samenstelling met betrekking tot geografische oorsprong, geslacht en achtergrond.

De ondertekende kandidaatstellingen moeten uiterlijk op 15 mei 2012 door de diensten van de Commissie zijn ontvangen. Kandidaatstellingen die na het verstrijken van de termijn worden ontvangen, kunnen door de Commissie alleen in aanmerking worden genomen bij de vervanging van leden.

Kandidaatstellingen moeten:

per aangetekend schrijven of per koerier worden toegezonden aan:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Interne Markt

Ter attentie van de heer Jonathan FAULL, directeur-generaal

Spastraat 2, 03/205

1049 Brussel

BELGIË

of per e-mail worden toegezonden aan:

MARKT-F3@ec.europa.eu

onder vermelding van „EFRAG Public Policy Supervisory Board Members” als onderwerp.

De kandidaatstellingen moeten worden gedaan in één van de officiële talen van de Europese Unie, moeten duidelijk de nationaliteit van de kandidaat vermelden en vergezeld gaan van de nodige bescheiden. De kandidaatstellingen moeten alle bijzonderheden bevatten die nuttig zijn voor de beoordeling ervan; dit kan onder meer een curriculum vitae zijn met opgave van de beroepservaring en de deskundigheid van de kandidaat en een korte brief waarin wordt uiteengezet waarom de betrokkene zich kandidaat stelt. Verder moet worden vermeld:

voor welke instanties/organisaties de kandidaat heeft gewerkt en hoe lang;

wat zijn/haar specifieke bekwaamheden zijn;

bij welke concrete projecten of taken hij/zij betrokken is geweest;

waar hij/zij ervaring op internationaal en/of EU-niveau heeft opgedaan;

of hij/zij belangen heeft die van invloed kunnen zijn op zijn/haar onafhankelijkheid.

De geselecteerde personen worden op persoonlijke titel benoemd en handelen onafhankelijk van invloeden van buitenaf. Zij mogen zich niet door plaatsvervangers laten vertegenwoordigen. De leden van de Raad van Toezicht worden door de algemene vergadering van de EFRAG benoemd voor een vernieuwbare periode van 3 jaar. De leden kunnen maximaal 6 jaar zitting hebben.

De lijst van benoemde leden van de Raad van Toezicht wordt gepubliceerd op de website van de EFRAG en op die van DG Interne Markt en Diensten. De namen van de leden worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 (2).

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer Ugo BASSI, directeur, tel. +32 22953118, e-mail: Ugo.Bassi@ec.europa.eu, of de heer Jeroen HOOIJER, Eenheidshoofd, tel. +32 22955885, e-mail: Jeroen.Hooijer@ec.europa.eu


(1)  Voor nadere informatie zie http://www.efrag.org

(2)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/34


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6508 — GIP/Fluxys G/Fluxys Switzerland)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 93/12

1.

Op 22 maart 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat, enerzijds, Global Infrastructure Partners-A1 LP, Global Infrastructure Partners-B LP en Global Infrastructure Partner-C LP („GIP”, Verenigde Staten), die onder de uiteindelijke zeggenschap staan van General Electric Company („GE”, Verenigde Staten), en Credit Suisse Group („Credit Suisse”, Zwitserland) en, anderzijds, Fluxys G SA („Fluxys”, België), die onder de uiteindelijke zeggenschap staat van Publigas (België), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over FluxSwiss SA („FluxSwiss”, Zwitserland) door de verwerving van aandelen. Momenteel is FluxSwiss een volle dochteronderneming van Fluxys.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

GIP: beleggingsfonds dat gespecialiseerd is in infrastructuur en infrastructuuractiva over de hele wereld,

Fluxys: exploiteert de aardgastransportinfrastructuur in Europa,

FluxSwiss: beheert een aardgaspijpleiding in Zwitserland,

GE: gediversifieerde onderneming die zich met name bezighoudt met de levering van goederen en verlening van diensten voor de aardgasinfrastructuur en met kredietverstrekking voor projecten op het gebied van productie en exploratie,

Credit Suisse: financiële diensten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6508 — GIP/Fluxys G/Fluxys Switzerland, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).


30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/35


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6483 — PGGM Vermogensbeheer/Barclays Bank/UPP Group)

Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 93/13

1.

Op 23 maart 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat PGGM Vermogensbeheer B.V. („PGGM”, Nederland) en Barclays Bank (Verenigd Koninkrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over UPP Group (Verenigd Koninkrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

PGGM: dienstverlening op het gebied van beheer van pensioenfondsen, vermogensbeheer, beheersondersteuning en beleidsadvies voor verschillende gereguleerde Nederlandse pensioenfondsen,

Barclays Bank: operationele onderneming van de Barclays Group. Barclays is een aanbieder van financiële diensten die zich wereldwijd bezighoudt met retail- en zakelijke bankdiensten, kredietkaarten, investeringsbankdiensten, vermogensbeheer en beleggingsmanagementdiensten,

UPP Group: staat momenteel onder de uitsluitende zeggenschap van de Barclays Fund Manager. UPP biedt oplossingen aan voor de financiering, het ontwerp, de ontwikkeling en de exploitatie van academische faciliteiten en accommodatie voor universiteiten, en verleent beheersdiensten voor reeds bestaande faciliteiten, in het Verenigd Koninkrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6483 — PGGM Vermogensbeheer/Barclays Bank/UPP Group, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).