ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2012.012.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 12

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

55e jaargang
14 januari 2012


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 012/01

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

1

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2012/C 012/02

Wisselkoersen van de euro

5

 

Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

2012/C 012/03

Besluit nr. E3 van 19 oktober 2011 betreffende de overgangstermijn zoals gedefinieerd in artikel 95 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 )

6

 

Europese Dienst voor extern optreden

2012/C 012/04

Besluit van de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 23 maart 2011 tot vaststelling van de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen die zijn gedetacheerd bij de Europese dienst voor extern optreden

8

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2012/C 012/05

Kennisgeving van de Europese Commissie met betrekking tot de aanmelding door de Helleense Republiek van de bevoegde instantie overeenkomstig Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

17

 

INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

Europese Commissie

2012/C 012/06

Bekendmaking van het voornemen van het Noorse ministerie van Vervoer en Communicatie tot onderhandse gunning van een openbaredienstcontract overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad

18

 

V   Adviezen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2012/C 012/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6438 — Saria/Teeuwissen/Jagero II/Quintet/Bioiberica) ( 1 )

19

2012/C 012/08

Besluit tot beëindiging van de formele onderzoekprocedure na intrekking door de lidstaat — Steunmaatregelen van de staten — Polen (De artikelen 107 tot 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) — Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 2, VWEU — intrekking van een aanmelding — Steunmaatregel SA.30340 (11/C) — Grote investeringsprojecten — Fiat Powertrain Technologies Poland ( 1 )

21

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

 

(2)   Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/1


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 12/01

Datum waarop het besluit is genomen

26.4.2011

Referentienummer staatssteun

SA.31494 (N 376/10)

Lidstaat

Nederland

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Natuurbeheer

Rechtsgrondslag

Wet inrichting landelijk gebied

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Milieubescherming

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

 

Voorziene jaarlijkse uitgaven 28,5 mln EUR

 

Totaal van de voorziene steun 171 mln EUR

Maximale steunintensiteit

84 %

Looptijd (periode)

1.1.2011-31.10.2017

Economische sectoren

landbouw

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Gedeputeerde staten van de provincies

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

20.12.2011

Referentienummer staatssteun

SA.33370 (11/N)

Lidstaat

Frankrijk

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Régimes d'aide au cinéma et à l'audiovisuel

Rechtsgrondslag

Décret 99-130 du 24 février 1999; décret 98-35 du 14 janvier 1998; décret 95-110 du 2 février 1995; loi 85-695 du 11 juillet 1985; décret 2008-508 du 29 mai 2008; décret 2008-509 du 29 mai 2009

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Cultuurbevordering

Vorm van de steun

Parafiscale heffing

Begrotingsmiddelen

 

Voorziene jaarlijkse uitgaven 744 mln EUR

 

Totaal van de voorziene steun 4 464 mln EUR

Maximale steunintensiteit

50 %

Looptijd (periode)

tot 31.12.2017

Economische sectoren

Beperkt tot de media

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Centre National du Cinéma et de l'Image Animée

12 rue de Lübeck

75784 Paris Cedex 16

FRANCE

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

8.11.2011

Referentienummer staatssteun

SA.33538 (11/N)

Lidstaat

Ierland

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Regional Airports — Capital Expenditure grant Scheme

Rechtsgrondslag

Article 28.4 of the Constitution of Ireland Central Fund (Permament Provisions) Act, 1965; Appropration Act, 2010

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Sectorale ontwikkeling

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 65,5 mln EUR

Maximale steunintensiteit

90 %

Looptijd (periode)

tot 31.12.2014

Economische sectoren

Beperkt tot het luchttransport

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Department of Transport Tourism and Sport

44 Kildare Street

Dublin 2

IRELAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

20.12.2011

Referentienummer staatssteun

SA.33662 (11/NN)

Lidstaat

Duitsland

Regio

Berlin, Mecklenburg-Vorpommern

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Solon SE

Rechtsgrondslag

1.

Gesetz über die Feststellung des Bundeshaushaltsplans für das Jahr 2011 (Haushaltsgesetz 2011), vom 22. Dezember 2010

2.

Gesetz über die Feststellung des Haushaltsplans von Berlin für die Haushaltsjahre 2010 und 2011 (Haushaltsgesetz 2010/2011), vom 17. Dezember 2009

3.

Gesetz über die Feststellung des Haushaltsplans des Landes Mecklenburg-Vorpommern für die Haushaltsjahre 2010 und 2011 und die Festlegung der Verbundquoten des Kommunalen Finanzausgleichs in den Jahren 2010 und 2011, vom 18. Dezember 2009

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Redding van ondernemingen in moeilijkheden

Vorm van de steun

Garantie, Rentesubsidie

Begrotingsmiddelen

 

Voorziene jaarlijkse uitgaven 46,84 mln EUR

 

Totaal van de voorziene steun 46,84 mln EUR

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

8.8.2011-31.12.2011

Economische sectoren

Beperkt tot de elektrische en optische industrie

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Ministerium für Wirtschaft, Arbeit und Tourismus Mecklenburg-Vorpommern

Johannes-Stelling-Straße 14

19053 Schwerin

DEUTSCHLAND

Bundesamt für zentrale Dienste und offene Vermögensfragen

DGZ-Ring 12

13086 Berlin

DEUTSCHLAND

Senatsverwaltung für Finanzen Berlin

Klosterstraße 59

10179 Berlin

DEUTSCHLAND

Finanzministerium Mecklenburg-Vorpommern

Schloßstraße 9-11

19053 Schwerin

DEUTSCHLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/5


Wisselkoersen van de euro (1)

13 januari 2012

2012/C 12/02

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2771

JPY

Japanse yen

98,06

DKK

Deense kroon

7,4365

GBP

Pond sterling

0,83320

SEK

Zweedse kroon

8,8892

CHF

Zwitserse frank

1,2100

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,6930

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,450

HUF

Hongaarse forint

309,71

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7002

PLN

Poolse zloty

4,4060

RON

Roemeense leu

4,3345

TRY

Turkse lira

2,3642

AUD

Australische dollar

1,2364

CAD

Canadese dollar

1,3019

HKD

Hongkongse dollar

9,9196

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6090

SGD

Singaporese dollar

1,6468

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 466,53

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

10,2672

CNY

Chinese yuan renminbi

8,0648

HRK

Kroatische kuna

7,5480

IDR

Indonesische roepia

11 700,55

MYR

Maleisische ringgit

4,0005

PHP

Filipijnse peso

55,904

RUB

Russische roebel

40,5047

THB

Thaise baht

40,573

BRL

Braziliaanse real

2,2740

MXN

Mexicaanse peso

17,2983

INR

Indiase roepie

65,7040


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/6


BESLUIT Nr. E3

van 19 oktober 2011

betreffende de overgangstermijn zoals gedefinieerd in artikel 95 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)

2012/C 12/03

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,

Gezien artikel 72, onder d), van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1), volgens welk artikel de Administratieve Commissie tot taak heeft het gebruik van nieuwe technologieën zoveel mogelijk te bevorderen, met name door de procedures voor gegevensuitwisseling te moderniseren en de informatiestroom tussen de organen geschikt te maken voor elektronische uitwisseling, rekening houdend met de stand van de ontwikkeling van de gegevensverwerking in de afzonderlijke lidstaten,

Gezien artikel 4 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (2), uit hoofde waarvan de Administratieve Commissie bevoegd is de structuur, de inhoud, de opmaak en gedetailleerde regelingen voor de uitwisseling van de documenten en de gestructureerde elektronische documenten vast te stellen, alsmede praktische regelingen te treffen voor het langs elektronische weg toezenden van informatie, documenten of beslissingen aan de betrokkene,

Gezien artikel 95, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 987/2009 betreffende de overgangstermijn, waarin bepaald wordt dat aan iedere lidstaat een overgangsperiode kan worden toegestaan voor de elektronische uitwisseling van gegevens en dat deze overgangsperioden ten hoogste 24 maanden bedragen te rekenen vanaf de datum waarop de toepassingsverordening in werking treedt,

Gezien artikel 95, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 987/2009 betreffende de overgangsperiode, waarin bepaald wordt dat de Administratieve Commissie kan besluiten deze perioden op passende wijze te verlengen, als de aanleg van de nodige communautaire infrastructuur (Elektronische uitwisseling van gegevens betreffende sociale zekerheid — EESSI) aanzienlijke vertraging oploopt ten opzichte van de inwerkingtreding van de toepassingsverordening,

Handelend overeenkomstig artikel 71, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 883/2004,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 95 van Verordening (EG) nr. 987/2009 voorziet in de mogelijkheid van een overgangsperiode van 24 maanden vanaf de inwerkingtreding van die verordening om lidstaten in staat te stellen de noodzakelijke nationale infrastructuur voor de uitwisseling van gegevens langs elektronische weg op te zetten en te integreren.

(2)

Artikel 95 van Verordening (EG) nr. 987/2009 verleent de Administratieve Commissie de bevoegdheid een verlenging van de overgangsperiode voor lidstaten toe te staan als de aanleg van de communautaire infrastructuur aanzienlijke vertraging oploopt.

(3)

De Administratieve Commissie heeft een algemene beoordeling van de stand van het project verricht, zowel op EU- als op nationaal niveau, op basis van de analyse van de Europese Commissie en de Stuurgroep van het EESSI-project.

(4)

Volgens deze beoordeling is een verlenging van de overgangsperiode noodzakelijk teneinde een effectieve implementatie van het EESSI-systeem te waarborgen, gezien de voortgang van de voorbereidingen op EU- en nationaal niveau, maar tegelijkertijd wordt het in het belang van alle betrokken partijen geacht dat deze verlenging van beperkte duur is.

(5)

Gezien de technische complexiteit van het project en de verschillende mogelijke oplossingen voor invoering, alle met een ander tijdpad, acht de Administratieve Commissie het zinvol de overgangsperiode met 24 maanden te verlengen, in aanvulling op de periode bedoeld in artikel 95, lid 1, van Verordening (EG) nr. 987/2009.

(6)

De Administratieve Commissie moedigt de lidstaten evenwel aan om zo snel mogelijk te beginnen met de elektronische uitwisseling van gegevens en de periode van parallelle uitwisseling van papier en elektronische gegevens zo kort mogelijk te houden, overeenkomstig de door de Administratieve Commissie op basis van een voorstel van de Stuurgroep van het EESSI-project te bepalen tussentijdse mijlpalen.

(7)

De Administratieve Commissie verzoekt de stuurgroep van het EESSI-project passende instrumenten voor toezicht vast te stellen, tussentijdse mijlpalen voor te stellen, en nauwlettend toezicht te houden op de voortgang van de invoering van de EESSI in alle lidstaten gedurende de verlenging.

(8)

Overeenkomstig artikel 95, lid 1, van Verordening (EG) nr. 987/2009 kan de Administratieve Commissie dit besluit herzien op basis van de algemene planning en analyse van de Stuurgroep van het EESSI-project.

(9)

Besluit nr. E1 van 12 juni 2009 betreffende de praktische regelingen voor de overgangsperiode voor de elektronische uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) zal mutatis mutandis van toepassing blijven gedurende de verlengde periode.

BESLUIT:

1.

De overgangstermijnen als bedoeld in artikel 95, lid 1, van Verordening (EG) nr. 987/2009 voor de volledige uitwisseling van gegevens langs elektronische weg door de lidstaten worden met 24 maanden verlengd tot 30 april 2014.

2.

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit besluit is van toepassing vanaf de eerste dag van de maand na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De voorzitter van de Administratieve Commissie

Elżbieta ROŻEK


(1)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(3)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 9.


Europese Dienst voor extern optreden

14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/8


Besluit van de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid

van 23 maart 2011

tot vaststelling van de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen die zijn gedetacheerd bij de Europese dienst voor extern optreden

2012/C 12/04

DE HOGE VERTEGENWOORDIGER,

Gezien het Besluit van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden (2010/427/EU), en met name artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 6, lid 3, van het Besluit van de Raad tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden (1) (EDEO) („het besluit van de Raad”) kan de EDEO indien nodig in specifieke gevallen een beroep doen op een beperkt aantal gespecialiseerde gedetacheerde nationale deskundigen.

(2)

De hoge vertegenwoordiger stelt, eveneens overeenkomstig artikel 6, lid 3, van het besluit van de Raad, regels vast, gelijkwaardig aan die van Besluit 2003/479/EG van de Raad van 16 juni 2003 (thans ingetrokken en vervangen door Besluit 2007/829/EG van 5 december 2007 (2)) betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd, uit hoofde waarvan GND's ter beschikking van de EDEO worden gesteld met het oog op het verstrekken van gespecialiseerde expertise.

(3)

Door gedetacheerde nationale deskundigen (GND's) in te schakelen zou de EDEO een beroep kunnen doen op hun kennis en beroepservaring van hoog niveau, met name op gebieden waar een dergelijke deskundigheid niet onmiddellijk beschikbaar is.

(4)

De detachering van nationale deskundigen bij de EDEO kan de uitwisseling van ervaringen en beroepskennis op het gebied van het Europees beleid in de diverse sectoren bevorderen.

(5)

De GND's dienen van overheidsdiensten van de lidstaten of van internationale organisaties afkomstig te zijn.

(6)

Met de in dit besluit vastgestelde rechten en verplichtingen moet worden gewaarborgd dat de GND's en de gedetacheerde militairen bij de uitvoering van hun taken uitsluitend het belang van de EDEO voor ogen houden.

(7)

In dit besluit moeten alle arbeidsvoorwaarden van de GND's worden vastgesteld.

(8)

Er moet worden voorzien in bijzondere bepalingen betreffende de militairen die bij de EDEO zijn gedetacheerd als leden van de Militaire Staf van de Europese Unie.

(9)

Er moeten bijzondere bepalingen komen voor GND's die zijn gedetacheerd bij de delegaties van de Unie. Waar mogelijk moet worden vermeden dat GND's van verschillende instellingen (vooral van de Europese Commissie en de EDEO) in delegaties van de Unie ongelijk worden behandeld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze regeling is van toepassing op de gedetacheerde nationale deskundigen (GND's) die door de overheidsdiensten van de lidstaten bij de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) zijn gedetacheerd. Zij geldt tevens voor deskundigen die door een internationale organisatie zijn gedetacheerd.

2.   De onder deze regeling vallende personen blijven tijdens hun detachering in dienst van hun werkgever en worden door hem bezoldigd.

3.   De EDEO werft GND'S op grond van de behoeften en de beschikbare begrotingsmiddelen. De afdeling Personeelszaken bepaalt de wijze waarop GND's worden geworven.

4.   De GND's dienen onderdaan te zijn van een lidstaat.

5.   De lidstaten en de EDEO werken samen om zoveel mogelijk te verzekeren dat de werving van GND's bij de EDEO geschiedt op basis van verdienste en onder waarborging van een passend geografisch en genderevenwicht, en van een adequate vertegenwoordiging van onderdanen uit alle lidstaten.

6.   De detachering komt tot stand door middel van een briefwisseling tussen de directeur-generaal administratie en de permanente vertegenwoordiging van de betrokken lidstaat of, in voorkomend geval, de internationale organisatie. De standplaats moet in de briefwisseling worden vermeld. Bij de briefwisseling wordt een afschrift gevoegd van de regeling die van toepassing is op GND's bij de EDEO.

Artikel 2

Duur van de detachering

1.   De nationale deskundige wordt gedetacheerd voor een periode van ten minste zes maanden en ten hoogste twee jaar. De detachering kan achtereenvolgens worden verlengd, zonder dat de totale duur meer dan vier jaar bedraagt. Wanneer dat in het belang van de dienst gerechtvaardigd is, kan de afdeling Personeelszaken, bij wijze van uitzondering, op verzoek van de directeur in kwestie of van iemand met een gelijkwaardige functie, aan het eind van de periode van vier jaar één of meer verlengingen van de detachering toestaan voor ten hoogste twee jaar.

2.   In afwijking van lid 1 kan de duur van de detachering van een GND ter voorbereiding van een crisisbeheersingsoperatie of om het opstarten daarvan te bestuderen, minder dan zes maanden bedragen.

3.   De beoogde duur van de detachering wordt vastgesteld in de in artikel 1, lid 6, bedoelde briefwisseling. In geval van verlenging van de detachering wordt dezelfde procedure toegepast.

4.   Een GND die reeds eerder bij de EDEO gedetacheerd was, kan opnieuw worden gedetacheerd, en wel onder de volgende voorwaarden:

a)

de GND voldoet nog steeds aan de voor detachering vereiste voorwaarden, en

b)

tussen het einde van de vorige detacheringsperiode en de nieuwe detachering zijn ten minste zes jaar verlopen; indien de GND na beëindiging van de eerste detachering een verlenging heeft gekregen, gaat de periode van zes jaar in bij het verstrijken van die verlenging.

Deze bepaling belet de EDEO niet om minder dan zes jaar na de eerste detacheringsperiode in te stemmen met de detachering van een GND die eerder gedurende minder dan zes jaar bij de EDEO was gedetacheerd, met dien verstande dat de duur van beide detacheringen tezamen niet meer dan zes jaar mag bedragen.

Artikel 3

Standplaats

1.   De GND heeft zijn standplaats in de hoofdvestiging van de EDEO in Brussel of bij een delegatie van de Unie.

2.   De standplaats kan tijdens de detachering worden gewijzigd bij een nieuwe briefwisseling als bedoeld in artikel 1, lid 6, indien in de oorspronkelijke briefwisseling de mogelijkheid tot wijziging van de standplaats niet was opgenomen. De overheid die de GND detacheert wordt van eventuele wijzigingen van de standplaats op de hoogte gehouden.

Artikel 4

Taken

1.   Een GND staat de leden van het personeel van de EDEO bij en vervult de hem opgedragen taken. De uit te oefenen taken worden vastgesteld in onderling overleg tussen de EDEO en de overheid die de nationale deskundige detacheert, met inachtneming van het belang van de EDEO en de kwalificaties van de GND.

2.   Met inachtneming van lid 8 mag een GND alleen aan dienstreizen of vergaderingen deelnemen:

a)

indien hij een lid van het EDEO-personeel vergezelt;

of

b)

indien hij alleen is, als waarnemer of voor informatiedoeleinden.

Een GND mag de EDEO niet vertegenwoordigen met als doel financiële of andersoortige toezeggingen te doen, of om namens de dienst te onderhandelen, tenzij hij daarvoor uit hoofde van lid 8 een mandaat heeft gekregen.

De beperkingen in dit lid gelden niet voor GND's die worden gedetacheerd bij het Civiel plannings- en uitvoeringsvermogen, het directoraat Crisisbeheersing en planning of het Situatiecentrum van de EU.

3.   Via het diensthoofd van de GND is alleen de EDEO bevoegd om de resultaten van door de GND uitgevoerde opdrachten goed te keuren.

4.   De EDEO, de werkgever van de GND en de GND zelf doen al het mogelijke om te vermijden dat zich in verband met de taken van de GND tijdens diens detachering belangenconflicten voordoen, of dat dergelijke belangenconflicten ontstaan. Daartoe deelt de afdeling Personeelszaken de GND en diens werkgever tijdig mee welke taken ze voornemens is de GND op te dragen en verzoekt ze hun beiden schriftelijk te bevestigen dat er volgens hen geen reden bestaat om deze taken niet aan de GND toe te vertrouwen, in het bijzonder onder verwijzing naar de werkervaring van de GND.

5.   De GND wordt met name verzocht opgave te doen van ieder potentieel belangenconflict tussen zijn gezinssituatie (in het bijzonder wat betreft de beroepsbezigheden van naaste familieleden of aanzienlijke financiële belangen van de GND of die familieleden) en zijn taken tijdens de detachering. De werkgever en de GND moeten zich ertoe verbinden het diensthoofd van de GND en de afdeling Personeelszaken in kennis te stellen van iedere wijziging tijdens de detachering die aanleiding kan geven tot enig belangenconflict.

6.   Wanneer het diensthoofd van de GDN van mening is dat de aard van de aan de GND toevertrouwde taken bijzondere voorzorgen op veiligheidsgebied vereist, moet de GND vóór de detachering een machtiging kunnen overleggen.

7.   Wanneer de bepalingen van de leden 2, 4 en 5 niet worden nageleefd, kan de EDEO de detachering overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder c) beëindigen.

8.   Onverlet lid 1 en de eerste alinea van lid 2 kan de directeur, of iemand met een gelijkwaardige functie, van de dienst waar de GND zijn standplaats heeft, onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger en op voorstel van het diensthoofd van de GND, de GND specifieke taken of opdrachten geven en belasten met één of meer specifieke dienstreizen of vergaderingen, als zich daarbij geen belangenconflict voordoet.

Artikel 5

Rechten en plichten

1.   Gedurende de detacheringsperiode is de GND gehouden de volgende voorschriften na te leven:

a)

Bij het op objectieve en onpartijdige wijze uitoefenen van zijn taken en bij het bepalen van zijn gedrag houdt de GND uitsluitend de belangen van de EDEO voor ogen;

b)

De GND onthoudt zich van iedere handeling, en in het bijzonder van iedere meningsuiting in het openbaar, die afbreuk zou kunnen doen aan de waardigheid van zijn ambt in de EDEO;

c)

Iedere GND die in de uitoefening van zijn functie bij de behandeling of de afwikkeling van een aangelegenheid waarover hij zich moet uitspreken, een zodanig persoonlijk belang heeft dat zijn onafhankelijkheid in het geding kan komen, stelt het hoofd van de dienst waarbij hij is aangesteld daarvan in kennis;

d)

Zonder toestemming van zijn diensthoofd is het de GND niet toegestaan om alleen of in samenwerking met anderen enig geschrift waarvan het onderwerp betrekking heeft op de activiteit van de Europese Unie, openbaar te maken of openbaar te doen maken. Deze toestemming mag alleen worden geweigerd als de overwogen publicatie schadelijk kan zijn voor de belangen van de Europese Unie;

e)

Alle rechten die verband houden met de werkzaamheden die de GND in de uitoefening van zijn functie verricht, komen toe aan de EDEO;

f)

De GND is verplicht in zijn standplaats te wonen of op zodanige afstand daarvan dat hij niet gehinderd wordt in de uitoefening van zijn werkzaamheden;

g)

De GND zal zijn meerdere bij de dienst waarbij hij is gedetacheerd bijstaan en adviseren en hij is tegenover die meerdere verantwoordelijk voor de uitvoering van de hem toevertrouwde taken;

h)

De GND aanvaardt bij de uitvoering van zijn functies geen instructies van zijn werkgever of van zijn nationale regering. Hij verricht evenmin werkzaamheden voor zijn werkgever, regeringen of andere personen, particuliere bedrijven of overheidsinstanties.

2.   Tijdens en na zijn detachering betracht de GND strikte geheimhouding met betrekking tot alle feitelijke gegevens en inlichtingen die in de uitoefening van zijn taken of ter gelegenheid daarvan te zijner kennis komen. Hij verstrekt geen enkel document of gegeven dat niet eerder openbaar is gemaakt, in welke vorm dan ook aan personen die niet gemachtigd zijn daarvan kennis te dragen, en wendt het niet ten eigen bate aan.

3.   Aan het einde van de detachering blijft de GND gehouden op integere wijze en discreet te handelen wanneer hij de hem toevertrouwde nieuwe taken uitoefent en bepaalde ambten of voordelen aanvaardt.

4.   De GND is onderworpen aan de bij de EDEO geldende beveiligingsregelingen.

5.   Bij niet-naleving van het bepaalde in de leden 1, 2 en 4, kan de EDEO de detachering van de GND overeenkomstig artikel 9, lid 2, punt c), beëindigen.

Artikel 6

Niveau, beroepservaring en talenkennis

1.   Voor detachering bij de EDEO komen GND's in aanmerking die een voltijdse beroepservaring van ten minste drie jaar hebben opgedaan in een administratieve, wetenschappelijke, technische, adviserende of toezichthoudende functie waarvan het niveau overeenkomt met dat van de functiegroepen AD of AST als omschreven in het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie (3).

2.   De GND moet voor de uitvoering van de hem toevertrouwde taken een grondige kennis van een taal van de Unie en een voldoende kennis van een andere taal bezitten.

Artikel 7

Selectieprocedures

1.   De GND's worden geselecteerd volgens een open en transparante procedure waarvan de praktische details worden bepaald door de afdeling Personeelszaken.

In naar behoren gerechtvaardigde uitzonderlijke omstandigheden, en in het belang van de dienst, kan een GND worden geselecteerd zonder dat dergelijke procedures worden gevolgd. Voor zo'n afwijking moet toestemming worden gevraagd aan de directeur-generaal administratie.

2.   Voorafgaand aan de detachering moet het diensthoofd garanderen dat voldoende budget is toegewezen.

3.   Aanvragen worden door de permanente vertegenwoordiging in kwestie doorgestuurd naar de afdeling Personeelszaken.

Artikel 8

Schorsing van de detachering

1.   De afdeling Personeelszaken kan schorsing van de detachering toestaan en de voorwaarden daarvoor vaststellen. Tijdens deze schorsing:

a)

worden de in de artikelen 16 en 17 bedoelde vergoedingen en toelagen niet uitgekeerd;

b)

worden de in de artikelen 19 en 20 bedoelde kosten alleen vergoed als de EDEO zelf om de schorsing heeft verzocht.

2.   De afdeling Personeelszaken stelt de werkgever van de GND in kennis.

Artikel 9

Beëindiging van de detachering

1.   Onverminderd lid 2 kan de detachering op verzoek van de EDEO (met instemming van de afdeling Personeelszaken en de algemeen directeur of iemand met gelijkwaardige functie) of op verzoek van de werkgever van de GND worden beëindigd mits de andere partij daarvan drie maanden van tevoren in kennis is gesteld. De detachering kan ook op verzoek van de GND worden beëindigd, op voorwaarde dat de afdeling Personeelszaken en de algemeen directeur of iemand met gelijkwaardige functie daarmee instemmen en de bovengenoemde opzeggingstermijn in acht wordt genomen.

2.   In uitzonderlijke gevallen kan de detachering zonder opzeggingstermijn worden beëindigd:

a)

door de werkgever van de GND, indien de wezenlijke belangen van eerstgenoemde zulks vereisen;

b)

in onderlinge overeenstemming tussen de afdeling Personeelszaken en de algemeen directeur of iemand met gelijkwaardige functie en de werkgever, op een door de GND aan beide partijen gericht verzoek, indien diens persoonlijke of beroepsbelangen zulks vereisen; of

c)

door de EDEO (met instemming van de afdeling Personeelszaken en de algemeen directeur of iemand met gelijkwaardige functie), indien de GND de uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen niet heeft nageleefd. De GND wordt vooraf in de gelegenheid gesteld zijn verdediging te voeren.

3.   In geval van beëindiging van de detachering krachtens lid 2, punt c), stelt de afdeling Personeelszaken de werkgever daarvan onverwijld in kennis.

HOOFDSTUK II

ARBEIDSVOORWAARDEN

Artikel 10

Sociale zekerheid

1.   Vóór de detachering bevestigt de werkgever van de GND aan de EDEO dat de GND tijdens zijn detachering onderworpen blijft aan de wetgeving inzake sociale zekerheid die van toepassing is op de overheidsdienst of de internationale organisatie die hem aanstelt en dat de in het buitenland gemaakte kosten voor rekening van deze overheidsdienst of internationale organisatie komen. Daartoe legt de werkgever de afdeling Personeelszaken het bewijs voor dat wordt bedoeld in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad (4).

2.   Vanaf zijn indiensttreding is de GND door de EDEO verzekerd tegen ongevallen. De dag waarop hij zich bij de bevoegde dienst van de EDEO aanmeldt om de formaliteiten in verband met de detachering te vervullen, ontvangt hij van de afdeling Personeelszaken een afschrift van de toepasselijke bepalingen.

3.   Indien in het kader van een missie waaraan de GND uit hoofde van de artikelen 4 en 21 deelneemt of vanwege de aan de standplaats verbonden specifieke risico's een aanvullende of specifieke verzekering nodig is, komen de daarmee verband houdende kosten voor rekening van de EDEO.

Artikel 11

Werktijden

1.   Een GND is onderworpen aan de bij de EDEO geldende voorschriften inzake werktijden. Deze voorschriften kunnen door de directeur-generaal administratie in het belang van de EDEO worden gewijzigd.

2.   Een GND werkt gedurende de gehele detacheringsperiode op basis van een volledige werktijd. Wanneer het diensthoofd van de GND daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek indient, kan de afdeling Personeelszaken een GND toestemming verlenen om deeltijds te werken, mits diens werkgever daarmee instemt, en voor zover dit met de belangen van de EDEO verenigbaar is.

3.   Wanneer een GND toestemming heeft gekregen om deeltijds te werken, moet hij ten minste de helft van de normale arbeidstijd werken.

4.   De bij de EDEO geldende vergoedingen in het kader van een continu-, ploegen- of wachtdienst kunnen aan GND's worden toegekend.

Artikel 12

Afwezigheid wegens ziekte of ongeval

1.   In geval van afwezigheid wegens ziekte of ongeval stelt de GND zijn diensthoofd daarvan zo spoedig mogelijk in kennis, met vermelding van het adres waar hij verblijft. Duurt de afwezigheid langer dan drie dagen, dan moet hij een medisch attest indienen en kan hij aan een door de EDEO georganiseerde medische controle worden onderworpen.

2.   Wanneer deze afwezigheid wegens ziekte of ongeval van telkens ten hoogste drie dagen over een tijdvak van twaalf maanden een totaal van twaalf dagen overschrijdt, dient de GND een medisch attest over te leggen voor elke nieuwe afwezigheid wegens ziekte.

3.   Als de afwezigheid wegens ziekte langer duurt dan drie maanden of dan de door de GND reeds volbrachte diensttijd, worden de in artikel 16, leden 1 en 2, bedoelde vergoeding en toelagen geschorst. Deze bepaling geldt niet wanneer de ziekte verband houdt met een zwangerschap. Het ziekteverlof mag niet langer duren dan de periode van detachering van de betrokkene.

4.   Wanneer de GND evenwel tijdens de detacheringsperiode door een arbeidsongeval wordt getroffen, blijft hij gedurende de gehele periode van arbeidsongeschiktheid en zolang de detacheringsperiode niet is verstreken, de volledige in artikel 16, leden 1 en 2, bedoelde vergoeding en toelage ontvangen.

Artikel 13

Vakantieverlof, buitengewoon verlof en feestdagen

1.   Een GND heeft recht op een vakantieverlof van twee en een halve werkdag per volle dienstmaand (30 dagen per kalenderjaar).

2.   Verlof moet vooraf worden goedgekeurd door het diensthoofd van de GND.

3.   Aan een GND wordt in onderstaande gevallen buitengewoon verlof toegekend:

—   huwelijk van de GND: vier dagen;

—   verhuizing van het de GND: twee dagen;

—   verhuizing met het oog op indiensttreding: tot twee dagen;

—   ernstige ziekte van de echtgenoot: ten hoogste drie dagen;

—   overlijden van de echtgenoot: vier dagen;

—   ernstige ziekte van een bloedverwant in opgaande lijn: tot twee dagen;

—   overlijden van een bloedverwant in opgaande lijn: tot twee dagen;

—   huwelijk van een kind: twee dagen;

—   geboorte van een kind: tien dagen, op te nemen in de veertien weken die volgen op de geboorte;

—   overlijden van de echtgenote tijdens het moederschapsverlof: het aantal dagen dat overeenkomst met het resterende moederschapsverlof volgens het Statuut;

—   ernstige ziekte van een kind: tot twee dagen;

—   bijzonder ernstige ziekte van een kind, gestaafd door een medisch attest, of opname in een ziekenhuis van een kind van ten hoogste twaalf jaar: tot vijf dagen;

—   overlijden van een kind: vier dagen;

—   adoptie van een kind: twintig weken (vierentwintig als het kind gehandicapt is) op dezelfde basis die zou gelden volgens het Statuut.

Op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de GND kunnen per periode van twaalf maanden twee extra dagen buitengewoon verlof worden toegekend.

Voor deze bepaling kan een ongetrouwde partner van een GND worden beschouwd als een echtgenoot op de basis die zou gelden volgens het Statuut.

4.   Op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de werkgever van de GND kan door de EDEO (de afdeling Personeelszaken of de algemeen directeur of iemand met gelijkwaardige functie) bijkomend buitengewoon verlof worden toegekend van ten hoogste twee dagen per periode van twaalf maanden; verzoeken in die zin worden per geval onderzocht.

5.   Bij deeltijdarbeid wordt de duur van het jaarlijkse verlof dienovereenkomstig verminderd.

6.   Vakantiedagen die bij het verstrijken van de detacheringsperiode niet zijn opgenomen, worden niet vergoed.

Artikel 14

Moederschapsverlof

1.   Een zwangere GND heeft recht op een moederschapsverlof van twintig weken; tijdens deze periode blijft zij de in artikel 16 bedoelde vergoedingen en toelagen ontvangen. Dat verlof gaat ten vroegste in zes weken vóór de in het attest aangegeven vermoedelijke datum van de bevalling, en eindigt ten vroegste veertien weken na de datum van de bevalling. In geval van geboorte van een meerling, vroeggeboorte of geboorte van een kind met een handicap, wordt een verlof van vierentwintig weken toegekend. In de zin van dit artikel wordt onder vroeggeboorte verstaan een geboorte die vóór het einde van de 34e week van de zwangerschap plaatsvindt.

2.   Wanneer de GND op grond van de voor haar werkgever geldende nationale wetgeving recht heeft op een langer moederschapsverlof, wordt de detachering gedurende de tijd waarmee deze periode het door de EDEO toegekende moederschapsverlof overschrijdt, geschorst. In dat geval wordt de schorsingsperiode aan de duur van de detachering toegevoegd als het belang van de EDEO zulks rechtvaardigt.

3.   Een GND kan ook verzoeken de detachering te schorsen gedurende de gehele periode van het moederschapsverlof. In dat geval wordt de schorsingsperiode aan de duur van de detachering toegevoegd als het belang van de EDEO zulks rechtvaardigt.

Artikel 15

Beheer en controle

Het beheer van en de controle op verlof worden toevertrouwd aan het diensthoofd van de GND en de afdeling Personeelszaken. Het diensthoofd van de GND is belast met de controle op arbeidstijden en afwezigheid.

HOOFDSTUK III

VERGOEDINGEN EN KOSTEN

Artikel 16

Vergoedingen en toelagen

1.   Een GND heeft gedurende de gehele periode van zijn detachering recht op een dagvergoeding. Als de afstand tussen de plaats van herkomst en de standplaats 150 km of minder bedraagt, ontvangt hij een dagvergoeding van 31,92 EUR; is deze afstand meer dan 150 km, dan bedraagt de dagvergoeding 127,65 EUR.

2.   Als de GND noch van de EDEO noch van zijn werkgever een vergoeding van zijn verhuiskosten heeft ontvangen, wordt hem bovendien een maandelijkse toelage toegekend volgens de onderstaande tabel:

Afstand tussen de plaats van herkomst en de standplaats (in km)

Bedrag in euro

0-150

0

> 150

82,05

> 300

145,86

> 500

237,05

> 800

382,92

> 1 300

601,73

> 2 000

720,27

3.   De dagvergoeding en de maandelijkse toelage worden doorbetaald tijdens perioden van dienstreizen, vakantieverlof, moederschapsverlof, buitengewoon verlof en door de EDEO toegekende vrije dagen.

4.   Bij zijn indiensttreding ontvangt de GND bij wijze van voorschot een bedrag, gelijk aan de dagvergoeding voor 75 dagen. Door deze betaling vervalt elk recht op nieuwe dagvergoedingen voor de overeenkomstige periode. Als de GND zijn dienst bij de EDEO beëindigt vóór het verstrijken van de periode waarvan is uitgegaan voor de berekening van het voorschot, wordt het gedeelte van dat voorschot dat overeenkomt met het resterende aantal dagen teruggevorderd.

5.   In de in artikel 1, lid 6, bedoelde briefwisseling wordt de afdeling Personeelszaken door de werkgever van de GND in kennis gesteld van door de GND ontvangen soortgelijke betalingen als de in de leden 1 en 2 vermelde. Deze bedragen worden in mindering gebracht op de overeenkomstige vergoedingen die door de EDEO worden toegekend.

6.   De dagvergoeding en de maandelijkse toelage worden eenmaal per jaar en zonder terugwerkende kracht aangepast aan de ontwikkeling van de basissalarissen van de ambtenaren van de Unie in Brussel en Luxemburg.

Artikel 17

Aanvullende vaste toelage

1.   Behalve wanneer de plaats van herkomst van de GND op niet meer dan 150 km van de standplaats gelegen is, ontvangt de GND een aanvullende vaste toelage, die gelijk is aan het verschil tussen enerzijds de jaarlijkse brutobezoldiging (exclusief gezinstoelagen) die hij van zijn werkgever ontvangt, vermeerderd met de uit hoofde van artikel 16 door de EDEO betaalde vergoedingen, en anderzijds het basissalaris van een ambtenaar in rang AD 6 of AST 4, salaristrap 1, naar gelang van de functiegroep waarmee de GND wordt gelijkgesteld.

2.   Deze toelage wordt eenmaal per jaar en zonder terugwerkende kracht aangepast aan de ontwikkeling van de basissalarissen van de ambtenaren van de Unie.

Artikel 18

Plaats van rekrutering, standplaats, plaats van herkomst en plaats van terugkeer

1.   In het kader van deze regels wordt verstaan onder:

plaats van rekrutering: de plaats waar de GND onmiddellijk vóór zijn detachering zijn werkzaamheden voor zijn werkgever uitoefende;

standplaats: Brussel of de delegatie van de Unie waarbij de GND is aangesteld;

plaats van herkomst: de plaats waar de zetel van zijn werkgever is gevestigd;

plaats van terugkeer: de plaats waar de GND na zijn detachering zijn hoofdwerkzaamheden zal uitoefenen.

2.   Indien de plaats van rekrutering of de plaats van terugkeer is gelegen buiten het grondgebied van de Europese Unie of in een andere lidstaat dan die van de zetel van de werkgever van de GND, of indien de GND na zijn detachering geen beroepsbezigheden meer uitoefent, wordt de plaats van herkomst aangemerkt als plaats van rekrutering of plaats van terugkeer, naargelang van het geval.

De plaats van rekrutering, de standplaats(en) en de plaats van herkomst worden vastgesteld in de in artikel 1, lid 6, bedoelde briefwisseling. De plaats van terugkeer wordt vastgesteld op grond van een verklaring van de werkgever van de GND.

3.   De omstandigheden die verband houden met werkzaamheden die de GND voor een andere staat dan de staat van de standplaats of voor een internationale organisatie heeft verricht, worden voor de toepassing van dit artikel niet in aanmerking genomen.

Artikel 19

Reiskosten

1.   Een GND wiens plaats van rekrutering op meer dan 150 km van zijn standplaats is gelegen, heeft bij aanvang van de detachering recht op vergoeding van de kosten:

a)

voor zichzelf:

b)

voor de echtgenoot en de ten laste komende kinderen, op voorwaarde dat zij met de GND samenwonen en de verhuiskosten door de EDEO worden vergoed.

2.   Behalve wanneer per vliegtuig wordt gereisd, wordt de vergoeding forfaitair vastgesteld. Het bedrag ervan is beperkt tot de prijs van de treinreis in tweede klasse, zonder supplement. Dit geldt ook voor reizen per auto. Indien het reistraject per spoor langer dan 500 km is of de gebruikelijke reisroute een traject over zee omvat, kan de vergoeding voor vliegtuigreizen ten hoogste de prijs van een vliegbiljet tegen gereduceerd tarief (PEX of APEX) bedragen en moeten de biljetten en instapkaarten worden overgelegd.

3.   Bij beëindiging van de detachering heeft de GND voor zichzelf en, in voorkomend geval, voor de in lid 1, onder b), bedoelde personen, recht op vergoeding van de reiskosten naar de plaats van terugkeer, binnen de bovengenoemde grenzen. De vergoeding van die reiskosten mag niet meer bedragen dan het bedrag waarop de GND recht zou hebben indien hij naar zijn plaats van rekrutering zou terugkeren.

4.   Indien een GND is verhuisd van zijn plaats van rekrutering naar zijn standplaats, heeft hij jaarlijks voor zichzelf, zijn echtgenoot en de kinderen te zijnen laste recht op een forfaitaire vergoeding ten belope van de prijs van een retourreis van zijn standplaats naar de plaats van herkomst.

5.   Voor deze bepaling kan een ongetrouwde partner van een GND worden beschouwd als een echtgenoot op de basis die zou gelden volgens het Statuut.

Artikel 20

Verhuiskosten

1.   De GND kan na goedkeuring door de afdeling Personeelszaken zijn inboedel en zijn persoonlijke bezittingen van de plaats van rekrutering naar de standplaats verhuizen op kosten van de EDEO, voorzover aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aanvankelijke detacheringsperiode bedraagt twee jaar;

b)

de plaats van rekrutering van de GND is ten minste 100 km van de standplaats gelegen;

c)

de verhuizing vindt binnen zes maanden na de aanvang van de detachering plaats;

d)

de goedkeuring is uiterlijk twee maanden voor de geplande verhuisdatum aangevraagd;

e)

de verhuiskosten worden niet door de werkgever vergoed; en

f)

de GND doet de afdeling Personeelszaken de oorspronkelijke prijsopgaven, ontvangstbewijzen en facturen toekomen, alsmede een verklaring van de werkgever waaruit blijkt dat de verhuiskosten niet door hem worden vergoed.

2.   Onverminderd lid 3 heeft de GND aan wie de kosten van de verhuizing naar de standplaats door de EDEO zijn vergoed, na voorafgaande goedkeuring, bij de beëindiging van de detachering recht op vergoeding van de verhuiskosten van de standplaats naar de plaats van terugkeer, overeenkomstig de bij de EDEO geldende bepalingen inzake de vergoeding van verhuiskosten, voor zover aan de in lid 1, onder d) en e), vermelde voorwaarden alsmede aan de onderstaande voorwaarden is voldaan:

a)

de verhuizing vindt niet eerder dan zes maanden vóór het einde van de detacheringsperiode plaats;

b)

de verhuizing is uiterlijk zes maanden na het einde van de detacheringsperiode voltooid;

c)

de bij de beëindiging van de detachering door de EDEO uitgekeerde verhuiskosten bedragen niet meer dan de verhuiskosten waarop hij recht zou hebben indien hij naar zijn plaats van rekrutering zou terugkeren; en

d)

de GND heeft de EDEO de oorspronkelijke prijsopgaven, ontvangstbewijzen en facturen toegezonden, alsmede een verklaring van de werkgever waaruit blijkt dat de verhuiskosten geheel noch gedeeltelijk door hem worden vergoed.

3.   Wanneer de detachering op verzoek van de GND of van diens werkgever binnen twee jaar na de aanvang ervan wordt beëindigd, heeft de GND geen recht op vergoeding van de verhuiskosten van de standplaats naar de woonplaats bij beëindiging van de detachering.

4.   De vergoeding van kosten uit hoofde van dit artikel gebeurt overeenkomstig de voorschriften en voorwaarden die in de EDEO van toepassing zijn.

Artikel 21

Dienstreizen en vergoeding van kosten van dienstreizen

1.   Een GND kan met inachtneming van artikel 4 op dienstreis worden gezonden.

2.   Kosten van dienstreizen worden vergoed overeenkomstig de bepalingen die bij de EDEO gelden.

Artikel 22

Opleiding

Een GND kan aan door de EDEO georganiseerde opleidingscursussen deelnemen, indien het belang van de EDEO dat rechtvaardigt. Bij het nemen van een besluit betreffende de toelating van een GND tot een opleidingscursus, bekijkt het diensthoofd van de GND de billijke belangen van de betrokkene en in het bijzonder de manier waarop deze zich van zijn taken kwijt.

Artikel 23

Administratieve bepalingen

1.   De GND moet zich de eerste dag van zijn detachering bij de afdeling Personeelszaken melden om de nodige administratieve formaliteiten te vervullen. Indiensttreding vindt steeds plaats op de eerste of de zestiende van de maand.

2.   Een GND die bij een delegatie van de Unie gaat werken, meldt zich bij het hoofd van de delegatie van de Unie in zijn standplaats.

3.   De betalingen worden door de EDEO in euro's verricht op een bankrekening bij een bankinstelling in Brussel. Indien een GND niet in Brussel is gedetacheerd kunnen de betalingen in euro's worden verricht op een bankrekening bij een bankinstelling in Brussel of in de plaats van herkomst van de GND.

HOOFDSTUK IV

GND'S BIJ DELEGATIES VAN DE UNIE

Artikel 24

Regeling voor GND's bij delegaties van de Unie

Onder voorbehoud van de voorschriften in dit hoofdstuk is de elders in dit besluit vervatte regeling eveneens van toepassing op GND's die zijn gedetacheerd bij delegaties van de Unie.

Artikel 25

Vergoedingen en toelagen

1.   De vergoedingen en toelagen van artikel 16 worden in België uitbetaald in euro's. Op deze vergoedingen en toelagen wordt de weging toegepast die geldt voor het salaris van ambtenaren in Brussel.

2.   Bij wijze van afwijking van lid 1 kan de afdeling Personeelszaken op verzoek van de GND toestaan dat dagvergoedingen worden betaald in de munt van de standplaats of, in uitzonderlijke en goed onderbouwde gevallen, in een andere munt, met als doel de handhaving van de koopkracht. In dat geval worden de vergoedingen en toelagen gewogen volgens artikel 12 van Bijlage X van het Statuut en omgerekend tegen de overeenkomstige wisselkoers.

3.   Aan GND's bij EU-delegaties in derde landen wordt een toelage of vergoeding wegens bijzondere levensomstandigheden uitgekeerd, die wordt vastgesteld volgens de criteria in artikel 10 van Bijlage X bij het Statuut. De dagvergoeding, genoemd in artikel 16, lid 1, van deze regeling vormt het referentiebedrag bedoeld in artikel 10 van Bijlage X bij het Statuut.

Artikel 26

Vergoeding van kosten

1.   De kosten, bedoeld in artikel 19, lid 1, onder b), en lid 4 worden niet vergoed.

2.   De kosten bedoeld in artikel 20 worden niet vergoed.

Artikel 27

Jaarlijks verlof

De regels voor het jaarlijks verlof die gelden voor het EDEO-personeel in delegaties van de Unie, gelden ook voor GND's in delegaties van de Unie.

HOOFDSTUK V

KOSTELOOS GEDETACHEERDE NATIONALE DESKUNDIGEN

Artikel 28

Kosteloos gedetacheerde nationale deskundigen

1.   In dit besluit wordt met kosteloze GND een GND bedoeld voor wie de EDEO geen van de in de hoofdstukken III en IV bedoelde toelagen of vergoedingen betaalt en geen van de in dit besluit genoemde kosten vergoedt, behalve voor de uitoefening van zijn taken tijdens de detachering, en onverlet een andere overeenkomst tussen de EDEO en de dienst die de kosteloze GND detacheert.

2.   Op verzoek van de algemeen directeur of iemand met gelijkwaardige functie kan de afdeling Personeelszaken, per geval, de detachering toestaan van kosteloze GND's, met inachtneming van hun plaats van herkomst, de dienst in kwestie, het geografisch evenwicht en de te verrichten werkzaamheden.

HOOFDSTUK VI

TOEPASSING VAN DE REGELING OP GEDETACHEERDE NATIONALE MILITAIREN

Artikel 29

Regeling voor gedetacheerde militairen

Onder voorbehoud van de voorschriften in dit hoofdstuk is de elders in dit besluit vervatte regeling eveneens van toepassing op militairen die overeenkomstig Besluit 2001/80/GBVB van de Raad van 22 januari 2001 houdende instelling van de Militaire Staf van de Europese Unie (5) bij de EDEO zijn gedetacheerd met het oog op de samenstelling van de Militaire Staf van de Europese Unie (EUMS).

Artikel 30

Voorwaarden

Gedetacheerde militairen dienen gedurende de gehele periode van hun detachering in bezoldigde dienst te zijn van een strijdmacht van een lidstaat.

Artikel 31

Werving

De directeur-generaal van de EUMS bepaalt de wijze waarop gedetacheerde militairen worden geworven (6).

Artikel 32

Briefwisseling

De in artikel 1, lid 6, bedoelde briefwisseling vindt plaats tussen de directeur-generaal Administratie en de permanente vertegenwoordiging van de betrokken lidstaat voor de directeur-generaal van de EUMS, de plaatsvervangend directeur-generaal van de EUMS en alle benoemingen van directeuren en afdelingshoofden, en tussen de directeur-generaal van de EUMS en de permanente vertegenwoordiging van de betrokken lidstaat voor alle andere benoemingen. In deze briefwisseling dient tevens melding te worden gemaakt van de beperkingen waaraan de deelneming van een GND aan missies is gebonden.

Artikel 33

Duur van de detachering

1.   De duur van de detachering kan niet minder dan zes maanden en niet meer dan drie jaar belopen en de detachering kan meerdere malen worden verlengd tot ten hoogste vier jaar.

2.   Behoudens uitzonderingsgevallen moet tussen het einde van de vorige detachering en een nieuwe detachering een periode van ten minste drie jaar zijn verlopen, indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen en met instemming van de directeur-generaal van de EUMS.

Artikel 34

Taken

In afwijking van artikel 4 voeren gedetacheerde militairen, op gezag van de hoge vertegenwoordiger, de opdrachten en de taken uit en vervullen zij de functies die hun overeenkomstig de bijlage bij Besluit 2001/80/GBVB, zoals gewijzigd, zijn toegewezen.

Artikel 35

Veiligheidsmachtiging

In de in artikel 1, lid 6, bedoelde briefwisseling moet het passende veiligheidsniveau, dat niet lager mag zijn dan SECRET, worden aangegeven waarop een gedetacheerde militair gemachtigd dient te zijn.

Artikel 36

Beroepservaring

In afwijking van artikel 6, lid 1, kan een militair die bestuurlijke of adviserende werkzaamheden verricht en aantoont over een hoog niveau van bekwaamheid voor de uit te voeren taken te beschikken, worden gedetacheerd bij de EDEO.

Artikel 37

Schorsing en beëindiging van de detachering

1.   Voor de toepassing van artikel 8, lid 1, op de gedetacheerde militair wordt toestemming verleend door de directeur-generaal van de EUMS.

2.   In afwijking van artikel 9, lid 2, kan de detachering zonder opzeggingstermijn worden beëindigd indien de belangen van de EDEO of van de nationale overheidsdienst waaronder een gedetacheerde militair ressorteert, zulks vereisen of om een andere gegronde reden.

Artikel 38

Ernstige nalatigheid

1.   Een detachering kan zonder opzeggingstermijn worden beëindigd, indien een gedetacheerde militair opzettelijk of uit nalatigheid ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen. In afwijking van artikel 9, lid 2, punt c), wordt het besluit genomen door de directeur-generaal van de EUMS, nadat de betrokkene in de gelegenheid is gesteld zijn verdediging te voeren. Alvorens de directeur-generaal van de EUMS zijn besluit neemt, brengt hij de permanente vertegenwoordiger van de lidstaat waarvan de betrokken gedetacheerde militair onderdaan is, op de hoogte. Het besluit heeft tot gevolg dat de in de artikelen 19 en 20 bedoelde kosten niet worden vergoed.

Alvorens het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt genomen, kan een gedetacheerde militair worden geschorst indien de directeur-generaal van de EUMS hem een ernstige tekortkoming ten laste legt, nadat de betrokkene in staat is gesteld zijn verdediging te voeren. Gedurende deze schorsing, die maximaal drie maanden mag duren, worden de in de artikelen 16 en 17 bedoelde vergoedingen niet uitgekeerd.

2.   De directeur-generaal van de EUMS stelt de nationale autoriteiten in kennis van elke inbreuk van een gedetacheerde militair op de in dit besluit vastgestelde regeling of de in dit besluit bedoelde voorschriften.

3.   Een gedetacheerde militair blijft onderworpen aan de eigen nationale tuchtregels.

Artikel 39

Werktijden

De tweede zin van artikel 11, lid 2, geldt niet voor een gedetacheerde militair.

Artikel 40

Buitengewoon verlof

De EDEO kan op een met redenen omkleed verzoek van de werkgever een aanvullend buitengewoon verlof toestaan met het oog op een opleiding door de werkgever.

Artikel 41

Vergoedingen en toelagen

In de in artikel 1, lid 5, bedoelde briefwisseling kan worden bepaald dat de vergoedingen uit hoofde van de artikelen 16 en 17 niet worden uitgekeerd.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 42

Klachten

1.   Onverlet de mogelijkheden van het instellen van een beroep na het aanvaarden van zijn betrekking, volgens de voorwaarden en termijnen die daarvoor worden gesteld in artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, kan een GND bij de afdeling Personeelszaken een klacht indienen over een door de EDEO uit hoofde van dit besluit vastgestelde handeling die voor hem een negatief effect heeft, met uitzondering van besluiten die rechtstreeks voortvloeien uit door zijn werkgever genomen besluiten.

2.   De klacht moet binnen twee maanden worden ingediend. Deze periode begint op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokkene, maar in geen geval later dan de datum waarop de betrokkene de kennisgeving heeft ontvangen. De afdeling Personeelszaken brengt haar met redenen omklede besluit binnen vier maanden, te rekenen vanaf de dag van indiening van de klacht, ter kennis van de betrokkene. Indien aan het eind van die periode geen antwoord op de klacht is ontvangen, wordt dat opgevat als een besluit tot verwerping van de klacht.

Artikel 43

Intrekking

Besluit 2007/829/EG van de Raad van 5 december 2007 en Besluit C(2008) 6866 van de Commissie van 12 november 2008 blijven van toepassing op alle bij de inwerkingtreding van onderhavig besluit lopende detacheringen, onverminderd artikel 44.

Artikel 44

Vankrachtwording

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen. Vanaf die dag geldt het voor

a)

iedere nieuwe detachering bij de EDEO, en

b)

iedere verlenging van een detachering bij, in eerste instantie, de Commissie of de Raad indien de desbetreffende functie is overgeheveld naar de EDEO. In die gevallen wordt de detachering, bedoeld in artikel 2, geacht te beginnen op de dag van overheveling naar de EDEO.

Gedaan te Brussel, 23 maart 2011.

De hoge vertegenwoordiger

C. ASHTON


(1)  PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30.

(2)  PB L 327 van 13.2.2007, blz. 10.

(3)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(4)  PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1.

(5)  PB L 27 van 30.1.2001, blz. 7.

(6)  EUMS Manning and Turnover Policy, document 5402/2011.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/17


Kennisgeving van de Europese Commissie met betrekking tot de aanmelding door de Helleense Republiek van de bevoegde instantie overeenkomstig Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

2012/C 12/05

1.

De Europese Commissie deelt mede dat de Helleense Republiek, overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen, als bevoegde instantie heeft aangemeld: het directoraat voor Aardoliebeleid van het directoraat-generaal voor Energie van het secretariaat-generaal voor Milieu en Klimaatverandering van het ministerie van Milieuzaken, Energie en Klimaatverandering, Mesogion 119, Athene 101 92, Griekenland.

2.

Alle vragen met betrekking tot deze kennisgeving moeten worden gericht aan het directoraat voor Aardoliebeleid, Mesogion 119, Athene 101 92, Griekenland, Tel. +30 2106969312 en +30 2106969422, Fax +30 2106969034, E-mail: petrelpolit@eka.ypeka.gr


INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Europese Commissie

14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/18


Bekendmaking van het voornemen van het Noorse ministerie van Vervoer en Communicatie tot onderhandse gunning van een openbaredienstcontract overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (1)

2012/C 12/06

1.

Naam en adres van de bevoegde autoriteit:

Het Noorse ministerie van Vervoer en Communicatie

Departement Spoorvervoer

PO Box 8010 Dep

0030 Oslo

NORWAY

2.

Beoogde wijze van gunning:

Onderhandse gunning

3.

Diensten en gebieden waarop de gunning potentieel betrekking heeft:

Nationaal personenvervoer per spoor; alle diensten die in 2011 in het openbaredienstcontract zijn opgenomen, uitgezonderd de Gjøvik-lijn en de Ofoten-lijn.


(1)  Published in the EEA Supplement No 2, 12.1.2012, page 5.


V Adviezen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/19


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6438 — Saria/Teeuwissen/Jagero II/Quintet/Bioiberica)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 12/07

1.

Op 6 januari 2012 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Saria Bio-Industries AG & Co. KG („Saria”, Duitsland), die deel uitmaakt van Rethmann AG & Co. KG („Rethmann Group”, Duitsland), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening zeggenschap verkrijgt over Teeuwissen Holding B.V. („Teeuwissen”, Nederland), Jagero Holding II, S.L. („Jagero II”, Spanje), Quintet Beheer B.V. („Quintet”, Nederland) en Bioibérica, SA („Bioibérica”, Spanje) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Saria: inzameling van dierlijke bijproducten en verwerking van deze bijproducten in proteïnemaaltijden en vetten, alsook inzameling en verwerking van etensresten voor gebruik bij de productie van biogas,

Teeuwissen: productie van darmen en aankoop en verwerking van slachtbijproducten die worden gebruikt door verschillende industrieën,

Jagero II: houdstermaatschappij die eigenaar is van ondernemingen die zich bezighouden met de productie van darmen en de verwerking van slachtbijproducten die worden gebruikt in verschillende industrieën,

Quintet: houdstermaatschappij met belangen in ondernemingen met zeer beperkte activiteiten in de verwerking van slachtbijproducten buiten de EU,

Bioibérica: productie en verhandeling van actieve farmaceutische ingrediënten en farmaceutische producten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6438 — Saria/Teeuwissen/Jagero II/Quintet/Bioiberica, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).


14.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 12/21


BESLUIT TOT BEËINDIGING VAN DE FORMELE ONDERZOEKPROCEDURE NA INTREKKING DOOR DE LIDSTAAT

Steunmaatregelen van de staten — Polen

(De artikelen 107 tot 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 2, VWEU — intrekking van een aanmelding

Steunmaatregel SA.30340 (11/C) — Grote investeringsprojecten — Fiat Powertrain Technologies Poland

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 12/08

De Commissie heeft besloten de op 9 februari 2011 (1) ten aanzien van bovenstaande steunmaatregel ingeleide formele onderzoekprocedure van artikel 108, lid 2, VWEU te beëindigen, nu Polen zijn aanmelding van 16 september 2011 heeft ingetrokken en het steunbedrag zal verminderen teneinde de steunplafonds in acht te nemen en te voldoen aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (Algemene groepsvrijstellingsverordening) (2).


(1)  PB C 151 van 21.5.2011, blz. 5.

(2)  PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.