ISSN 1725-2474 doi:10.3000/17252474.C_2011.155.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
54e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
III Voorbereidende handelingen |
|
|
EUROPESE CENTRALE BANK |
|
|
Europese Centrale Bank |
|
2011/C 155/01 |
||
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2011/C 155/02 |
Conclusies van de Raad van 7 maart 2011 over het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020) |
|
|
Europese Commissie |
|
2011/C 155/03 |
||
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2011/C 155/04 |
||
|
V Adviezen |
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) |
|
2011/C 155/05 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2011/C 155/06 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6241 — CIE Management II/Gruppo Coin) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2011/C 155/07 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6220 — General Mills/Yoplait) — Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
III Voorbereidende handelingen
EUROPESE CENTRALE BANK
Europese Centrale Bank
25.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/1 |
ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 7 april 2011
inzake een voorstel voor een verordening tot vaststelling van technische vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro
(CON/2011/32)
2011/C 155/01
Inleiding en rechtsgrondslag
Op 28 januari 2011 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie voor een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van technische vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (1) (hierna de „ontwerpverordening”).
De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, omdat de ontwerpverordening bepalingen bevat die van invloed zijn op de fundamentele taak van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) om de soepele werking van betalingssystemen te bevorderen, zoals bedoeld in het vierde streepje van artikel 127, lid 2 van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur van de ECB dit advies goedgekeurd.
Algemene overwegingen
De ECB verwelkomt en ondersteunt het voorstel van de Europese Commissie om door middel van een verordening van de Unie einddatums op te leggen voor migratie naar de eengemaakte eurobetalingsruimte (Single Euro Payments Area (SEPA)) wat overmakingen en automatische afschrijvingen betreft. De ECB en het Eurosysteem hebben herhaaldelijk de aandacht gevestigd op de noodzaak voor het vaststellen van ambitieuze, maar realistische einddatums voor migratie naar SEPA-overmaking en SEPA-automatische afschrijving, teneinde ten volle voordeel te trekken van SEPA. Ofschoon de potentiële voordelen van het SEPA-project aanzienlijk zijn, kan de huidige benadering, die in de eerste plaats door de markt wordt aangestuurd, niet als volledig succesvol worden gekenschetst. De heersende, door het algehele moeilijke economische klimaat veroorzaakte marktonzekerheid, de pioniersnadelen in een netwerkactiviteit, en de dubbele kosten die verbonden zijn aan het tegelijk exploiteren van SEPA en bestaande betalingssystemen, zijn redenen die ertoe hebben geleid dat veel marktspelers, met name aan de aanbodzijde, aandringen op het vaststellen van een einddatum voor SEPA-migratie door middel van wetgeving op het niveau van de Unie. Een handeling van algemene strekking van de Unie, die in zijn geheel bindend is en rechtstreeks werkt in alle lidstaten, wordt daarom essentieel geacht voor succesvolle migratie naar SEPA, aangezien het project anders een serieus risico zou lopen te mislukken.
Specifieke overwegingen
Bij verschillende gelegenheden heeft de ECB gewezen op de noodzaak voor duidelijke richtlijnen ten aanzien van afwikkelingsvergoedingen voor automatische afschrijvingen (2). Artikel 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (3) voerden een tijdelijke standaardafwikkelingsvergoeding in voor grensoverschrijdende automatische afschrijvingen, samen met een tijdelijke goedkeuring voor nationale afwikkelingsvergoedingen voor automatische afschrijvingen. Beide artikelen zullen op 1 november 2012 niet langer geldig zijn; om een juridisch vacuüm te vermijden dat migratie naar SEPA-automatische afschrijving zal belemmeren, is het belangrijk dat een langetermijnoplossing voor afwikkelingsvergoedingen voor automatische afschrijvingen wordt vastgesteld. Artikel 6 van de ontwerpverordening betreffende afwikkelingsvergoedingen voor automatische afschrijvingen draagt bij tot het verwezenlijken van een dergelijke rechtszekerheid.
Door de ECB aanbevolen wijzigingen van de ontwerpverordening gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.
Gedaan te Frankfurt am Main, 7 april 2011.
De president van de ECB
Jean-Claude TRICHET
(1) COM(2010) 775 definitief.
(2) Zie de Gezamenlijke verklaring van de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank ter verduidelijking van bepaalde beginselen die ten grondslag liggen aan een toekomstig businessmodel voor SEPA-automatische afschrijving (SDD), maart 2009, en de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte, zevende voortgangsverslag, van theorie naar praktijk, oktober 2010, blz. 17, beide beschikbaar op de website van de ECB op http://www.ecb.europa.eu
(3) PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11.
BIJLAGE
Formuleringsvoorstellen
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1) |
||||||||
Wijziging 1 |
|||||||||
Eerste zin van overweging 2 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„Het welslagen van de SEPA is zowel economisch en monetair als politiek van groot belang.” |
„Het welslagen van de SEPA is zowel economisch als politiek van groot belang.” |
||||||||
Uitleg SEPA is economisch en politiek belangrijk, maar speelt geen rol in monetair beleid; het woord „monetair” dient derhalve te worden geschrapt. |
|||||||||
Wijziging 2 |
|||||||||
Derde en nieuwe vierde zin van overweging 6 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„Geldtransfers, intern verwerkte betalingen, betalingstransacties van grote bedragen tussen betalingsdienstaanbieders en betalingen via de mobiele telefoon mogen niet onder het toepassingsgebied van deze voorschriften vallen omdat deze betalingsdiensten niet vergelijkbaar zijn met overmakingen en automatische afschrijvingen.” |
„Geldtransfers, intern verwerkte betalingen, betalingstransacties van grote bedragen tussen betalingsdienstaanbieders en betalingen via de mobiele telefoon mogen niet onder het toepassingsgebied van deze voorschriften vallen omdat deze betalingsdiensten niet vergelijkbaar zijn met overmakingen en automatische afschrijvingen zoals gedefinieerd in deze verordening. Betalingstransacties die verwerkt en afgewikkeld worden via betalingssystemen voor grote bedragen, dienen evenmin onder het toepassingsgebied van deze verordening te vallen.” |
||||||||
Uitleg De ECB suggereert toe te voegen „zoals gedefinieerd in deze verordening” om de boodschap te verduidelijken dat geldtransfers, intern verwerkte betalingen, etc., geen overmakingen en automatische afschrijvingen zijn in de betekenis van de ontwerpverordening. Zie wijziging 5 wat betreft de uitleg van de door de ECB gesuggereerde, nieuwe vierde zin. |
|||||||||
Wijziging 3 |
|||||||||
Tweede zin van overweging 9 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„Voor de totstandbrenging van een geïntegreerde markt voor elektronische betalingssystemen in euro is het van essentieel belang dat het verwerken van overmakingen en automatische afschrijvingen niet door technische belemmeringen wordt gehinderd en wordt uitgevoerd overeenkomstig een regeling waarvan de basisvoorschriften door een meerderheid van betalingsdienstaanbieders moeten worden nageleefd en dezelfde zijn voor grensoverschrijdende als voor louter binnenlandse overmakings- en automatische-afschrijvingstransacties.” |
„Voor de totstandbrenging van een geïntegreerde markt voor elektronische betalingssystemen in euro is het van essentieel belang dat het verwerken van overmakingen en automatische afschrijvingen niet door technische belemmeringen wordt gehinderd, wordt uitgevoerd overeenkomstig een regeling waarvan de basisvoorschriften door een meerderheid van betalingsdienstaanbieders uit een meerderheid van lidstaten die de euro als munt hebben, moeten worden nageleefd en dezelfde zijn voor grensoverschrijdende als voor louter binnenlandse overmakings- en automatische-afschrijvingstransacties.” |
||||||||
Uitleg Interoperabiliteit is essentieel om te verzekeren dat betalingen door de hele Unie efficiënt kunnen worden verwerkt. De tweeledige vereisten, d.w.z. dat de regels zowel voor binnenlandse als voor grensoverschrijdende betalingen gelden en de vereiste meerderheidsdeelname, in overweging 9 en artikel 4, lid 1 van de ontwerpverordening, zijn belangrijke maatregelen om te verzekeren dat betalingsregelingen pan-Europees worden. Echter, rekening houdend met de ontwikkeling van nieuwe betalingsdiensten, zou naleving door betalingsdienstaanbieders in lidstaten die de euro niet als munt hebben, niet als een prioriteit kunnen worden beschouwd, gezien het kleine aantal eurotransacties in sommige van deze lidstaten. Daarom wordt gesuggereerd de voorwaarde in artikel 4, lid 1, onder b (zie Wijziging 14) en dienovereenkomstig overweging 9 te beperken tot een meerderheid van betalingsdienstaanbieders in een meerderheid van lidstaten die de euro als munt hebben. Dit dient enerzijds onoverkomelijke hindernissen bij de lancering van de innovatieve overmakings- en automatische-afschrijvingsdiensten te voorkomen en, anderzijds, een pan-Europees karakter te verzekeren. |
|||||||||
Wijziging 4 |
|||||||||
Eerste zin van overweging 16 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„In sommige lidstaten bestaan er bepaalde betalingsinstrumenten die overmakingen of automatische afschrijvingen zijn, maar die vaak om historische of wettelijke redenen zeer specifieke functies hebben.” |
„In sommige lidstaten bestaan er bepaalde betalingsinstrumenten die worden ingedeeld als overmakingen of automatische afschrijvingen , maar die vaak om historische of wettelijke redenen zeer specifieke functies hebben.” |
||||||||
Uitleg Deze suggestie beoogt te verduidelijken dat bepaalde historische betalingsinstrumenten worden ingedeeld als overmakingen of automatische afschrijvingen ongeacht hun zeer specifieke functies. |
|||||||||
Wijziging 5 |
|||||||||
Artikel 1, lid 2, onder b) van de ontwerpverordening |
|||||||||
„2. Deze verordening is niet van toepassing op: […]
|
„2. Deze verordening is niet van toepassing op: […]
|
||||||||
Uitleg Betalingen die worden gedaan via betalingssystemen voor grote bedragen, zijn altijd buiten het toepassingsgebied van SEPA gebleven en dienen daarom te worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de ontwerpverordening. In dit opzicht dient de ontwerpverordening zich duidelijk te richten op blokretailbetalingen aangezien het opnemen van betalingssystemen voor grote bedragen een aparte, meer complexe rechtshandeling van de Unie zou vereisen vanwege zeer verschillende niveaus van dienstverlening. Vanwege de complexiteit van betalingssystemen voor grote bedragen, de technische uitdagingen waarmee het bankwezen voor een dergelijke migratie zou worden geconfronteerd, en het feit dat retailbetalingen die verevend worden binnen betalingssystemen voor grote bedragen, minder dan 1 % van het totale aantal retailbetalingen in het eurogebied uitmaken, ziet de ECB geen noodzaak voor een dergelijke rechtshandeling van de Unie. Echter, in hun rol op grond van het vierde streepje van artikel 3.1 en van artikel 22 van de ESCB-statuten beschouwen de ECB en de nationale centrale banken (NCB's), als beheerders van de deelsystemen van het geautomatiseerd trans-Europees „Real-time” brutovereveningssysteem (TARGET2), de invoering van ISO20022 XML-normen in TARGET2 thans als een aangelegenheid van strategisch belang. |
|||||||||
Wijziging 6 |
|||||||||
Artikel 1, lid 2, onder c) van de ontwerpverordening |
|||||||||
„2. Deze verordening is niet van toepassing op: […]
|
„2. Deze verordening is niet van toepassing op: […]
|
||||||||
Uitleg De ECB is het ermee eens dat kaartbetalingen en geldopnames dienen te worden uitgezonderd van de ontwerpverordening; kaartbetalingen, met uitzondering van geldopnames van een betaalrekening, resulteren echter altijd in een overmaking of automatische afschrijving naar of van een door een BBAN of IBAN geïdentificeerde betaalrekening. Daarnaast worden kaartbetalingen niet bestreken door de effectbeoordeling van de Commissie bij de ontwerpverordening en volgt daaruit dat ze buiten het toepassingsgebied van de ontwerpverordening vallen. De ECB suggereert dienovereenkomstig om de verwijzing naar het gebruik van BBAN en IBAN te schrappen om de interpretatie te vermijden dat kaartbetalingen de facto in de ontwerpverordening zijn inbegrepen, hetgeen in strijd is met de bedoeling die ten grondslag ligt aan deze bepaling. |
|||||||||
Wijziging 7 |
|||||||||
Artikel 1, lid 4 van de ontwerpverordening (nieuw) |
|||||||||
Thans geen tekst. |
„4. Deze verordening is niet van toepassing op de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken wanneer zij handelen in hun hoedanigheid van monetaire of andere publieke autoriteit.” |
||||||||
Uitleg Activiteiten die verricht worden door de ECB of een nationale centrale bank op grond van het vierde streepje van artikel 127, lid 2 van het Verdrag, en artikel 3 van de ESCB-statuten, dienen te worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de ontwerpverordening met het oog op centrale bank onafhankelijkheid (zie artikel 130 van het Verdrag). In dit verband suggereert de ECB dat dezelfde vrijstelling als vervat in artikel 1, lid 1, onder e) van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (2) in de ontwerpverordening wordt ingevoegd. |
|||||||||
Wijziging 8 |
|||||||||
Artikel 2 van de ontwerpverordening (nieuwe definitie) |
|||||||||
Thans geen tekst. |
„ „betaalkaart”: een instrument waarmee de betaler i) betalingstransacties kan verrichten, hetzij bij een apparaat dat kaarten accepteert of op afstand, met inbegrip van per post, telefoon of via internet; of ii) contanten kan opnemen bij een geldautomaat”. |
||||||||
Uitleg De ECB begrijpt dat het doel van artikel 1, lid 2, onder c) van de ontwerpverordening is traditionele kaarttransacties uit te sluiten van het toepassingsgebied van de verordening en daarin tegelijkertijd wel transacties te betrekken waarbij een betaalkaart voornamelijk wordt gebruikt om de betaler te identificeren bij het initiëren van een automatische-afschrijvings- of overmakingstransactie. Omdat de meeste kaartbetalingen uiteindelijk worden verevend hetzij via een overmakings- of een automatische-afschrijvingstransactie, zou de huidige formulering zo kunnen worden geïnterpreteerd dat kaarttransacties er in het algemeen ook door worden bestreken. Ter verzekering van de rechtszekerheid, suggereert de ECB een definitie van betaalkaart op te nemen en artikel 7, lid 2 van de ontwerpverordening te herformuleren, door ontheffing te verlenen voor automatische-afschrijvingstransacties die met een kaart bij een verkooppunt worden geïnitieerd (zie Wijziging 17). Daarnaast, sluit artikel 1, lid 2, onder c) van de ontwerpverordening betalingstransacties via een betaalkaart uit van het toepassingsgebied, zonder een definitie van betaalkaart te geven. |
|||||||||
Wijziging 9 |
|||||||||
Artikel 2 van de ontwerpverordening (nieuwe definitie) |
|||||||||
Thans geen tekst. |
„ „betalingssystemen voor grote bedragen”: betalingssystemen met als hoofddoel de verwerking, clearing en/of verevening van enkelvoudige betalingstransacties van hoge prioriteit en van voornamelijk grote bedragen”. |
||||||||
Uitleg Het gesuggereerde nieuwe artikel 1, lid 2, onder b) van de ontwerpverordening (zie Wijziging 5) bevat de term „betalingssystemen voor grote bedragen”, welke term gedefinieerd dient te worden. |
|||||||||
Wijziging 10 |
|||||||||
Artikel 2 van de ontwerpverordening (nieuwe definitie) |
|||||||||
Thans geen tekst. |
„ „retailbetalingssystemen”: betalingssystemen met als hoofddoel de verwerking, clearing en/of verevening van betalingstransacties, die voor transmissie worden gebundeld, van voornamelijk kleine bedragen en lage prioriteit.” |
||||||||
Uitleg Artikel 4, lid 2 van de ontwerpverordening introduceert het begrip interoperabiliteit tussen betalingssystemen, dat alleen dient te gelden voor retailbetalingssystemen (zie Wijziging 15). Met het oog hierop dient de term „retailbetalingssystemen” te worden gedefinieerd. |
|||||||||
Wijziging 11 |
|||||||||
Artikel 2, lid 1 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„1. „overmaking”: een betalingsdienst voor het crediteren van de betaalrekening van een begunstigde, waarbij een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties door de betaler wordt geïnitieerd op grond van de aan zijn betalingsdienstaanbieder verstrekte instemming”. |
„1. „overmaking”: een betalingsdienst voor het crediteren van de betaalrekening van een begunstigde, waarbij een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties door de betaler wordt geïnitieerd op grond van de aan zijn betalingsdienstaanbieder verstrekte instructie”. |
||||||||
Uitleg Omdat een overmaking concrete actie vereist, hetgeen meer is dan louter instemming van de zijde van de betaler, dient de definitie ervan specifieker te worden gemaakt. |
|||||||||
Wijziging 12 |
|||||||||
Artikel 2, lid 2 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„2. „automatische afschrijving”: een betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van een door de betaler verstrekte instemming”. |
„2. „automatische afschrijving”: een betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van een door de betaler aan de begunstigde, de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de eigen betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekte instemming”. |
||||||||
Uitleg Om consistentie te verzekeren met andere relevante secundaire rechtshandelingen van de Unie en omwille van de rechtszekerheid, wordt gesuggereerd de definitie van „automatische afschrijving” in de ontwerpverordening in lijn te brengen met de definitie in artikel 2, lid 14 van Verordening (EG) nr. 924/2009 en in artikel 4, lid 28 van Richtlijn 2007/64/EG. |
|||||||||
Wijziging 13 |
|||||||||
Artikel 2, lid 7 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„7. „betalingsregeling”: een samenstel van voorschriften, praktijken en normen voor het uitvoeren van betalingen tussen de deelnemers aan de regeling die losstaat van een infrastructuur of betalingssysteem dat de werking ervan ondersteunt tussen en in de verschillende lidstaten”. |
„7. „betalingsregeling”: een gemeenschappelijke reeks voorschriften, praktijken en standaarden die tussen betalingsdienstverleners zijn overeengekomen voor het uitvoeren van betalingstransacties”. |
||||||||
Uitleg Om consistentie te verzekeren met andere relevante secundaire wetgeving van de Unie en omwille van de rechtszekerheid, dient de definitie van „betalingsregeling” in de ontwerpverordening in lijn te worden gebracht met de definitie van „systeem van automatische afschrijving” in artikel 2, lid 15 van Verordening (EG) nr. 924/2009, rekening houdend met gemeenschappelijke elementen van een „scheme” in de twee definities. |
|||||||||
Wijziging 14 |
|||||||||
Artikel 4, lid 1 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„1. Betalingsdienstaanbieders voeren overmakingen en automatische afschrijvingen uit in het kader van een betalingsregeling die aan de volgende voorwaarden voldoet:
|
„1. Betalingsdienstaanbieders voeren overmakingen en automatische afschrijvingen uit in het kader van een betalingsregeling die aan de volgende voorwaarden voldoet:
|
||||||||
Uitleg Zie uitleg bij Wijziging 3. |
|||||||||
Wijziging 15 |
|||||||||
Artikel 4, lid 2 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„2. Betalingssystemen en, indien van toepassing, betalingsregelingen zijn technisch interoperabel dankzij het gebruik van door internationale of Europese normalisatie-instellingen ontwikkelde normen.” |
„2. Retail betalingssystemen zijn technisch interoperabel dankzij het gebruik van door internationale of Europese normalisatie-instellingen ontwikkelde normen.” |
||||||||
Uitleg Artikel 4, lid 2 van de ontwerpverordening vereist technische interoperabiliteit van betalingssystemen en betalingsregelingen (indien van toepassing) zonder concreet te bepalen wat met een dergelijke technische interoperabiliteit wordt bedoeld. Idealiter zou een preciezere formulering aangewezen zijn die aandacht besteedt aan de implicaties van de term. Bij gebreke daarvan suggereert de ECB de verwijzing naar betalingsregelingen te schrappen aangezien technische interoperabiliteit tussen dergelijke regelingen niet operationeel haalbaar wordt geacht. Belangrijker is dat retailbetalingssystemen en betalingssystemen voor grote bedragen zeer verschillend van aard zijn vanuit een perspectief van verwerking, clearing, en afwikkeling, ondanks het feit dat beide typen systemen kunnen worden gebruikt om retailbetalingstransacties te verwerken. In het algemeen maken retailbetalingssystemen gebruik van betalingssystemen voor grote bedragen voor de verevening van hun saldi. Duidelijk dient te worden gemaakt dat interoperabiliteit alleen kan worden verwacht tussen betalingssystemen van hetzelfde type. Interoperabiliteit eisen tussen retailbetalingssystemen en betalingssystemen voor grote bedragen zou niet alleen de vraag van proportionaliteit opwerpen, omdat het aantal retailbetalingen dat verwerkt wordt via betalingssystemen voor grote bedragen zoals TARGET2 en EURO1, minder dan 1 % van het totale aantal retailbetalingen in het eurogebied uitmaakt, maar ook niet bedoelde neveneffecten zou kunnen hebben ten aanzien van risico en stabiliteit. |
|||||||||
Wijziging 16 |
|||||||||
Artikel 5, lid 1 en 2 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„1. Uiterlijk op [voeg de concrete datum in 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] worden overmakingen uitgevoerd overeenkomstig de in de punten 1 en 2 van de bijlage genoemde technische vereisten. 2. Uiterlijk op [voeg de concrete datum in 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] worden automatische afschrijvingen uitgevoerd overeenkomstig artikel 6 en de in de punten 1 en 3 van de bijlage genoemde technische vereisten.” |
„1. Uiterlijk op 31 januari 2013 worden overmakingen uitgevoerd overeenkomstig de in de punten 1 en 2 van de bijlage genoemde technische vereisten. 2. Uiterlijk op 31 januari 2014 worden automatische afschrijvingen uitgevoerd overeenkomstig artikel 6 en de in de punten 1 en 3 van de bijlage genoemde technische vereisten.” |
||||||||
Uitleg De ECB is het ermee eens dat de vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen binnen een vrij kort tijdsbestek in werking dienen te treden, met name omdat SEPA-overmaking werd gelanceerd in januari 2008 en SEPA-automatische afschrijving in november 2009. Gezien de betalingsindustrie behoefte heeft aan voldoende lange uitvoeringstermijnen, suggereert de ECB concrete datums vast te stellen, die bij voorkeur zouden kunnen liggen aan het eind van januari 2013 voor overmakingen en aan het eind van januari 2014 voor automatische afschrijvingen. |
|||||||||
Wijziging 17 |
|||||||||
Artikel 7, lid 2 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„2. Lidstaten mogen hun bevoegde autoriteiten tot [voeg de concrete datum in 60 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] ontheffing verlenen van alle of sommige in artikel 5, de leden 1, 2 en 3, vastgestelde vereisten voor betalingstransacties die op het verkooppunt met een betaalkaart worden geïnitieerd en die resulteren in een automatische afschrijving vanaf een met een BBAN of IBAN geïdentificeerde betaalrekening.” |
„2. Lidstaten mogen hun bevoegde autoriteiten tot [voeg de concrete datum in 60 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] ontheffing verlenen van alle of sommige in artikel 5,lid 1 tot en met 3, vastgestelde vereisten voor betalingstransacties die op het verkooppunt met een betaalkaart worden geïnitieerd en die resulteren in een automatische-afschrijvingstransactie.” |
||||||||
Uitleg Zie uitleg bij Wijziging 8 en Wijziging 20. |
|||||||||
Wijziging 18 |
|||||||||
Artikel 12, lid 1 van de ontwerpverordening |
|||||||||
„1. De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen zoals bedoeld in artikel 5, lid 4, wordt aan de Commissie voor onbepaalde tijd verleend. Als dwingende urgente redenen hierom vragen, is artikel 15 van toepassing.” |
„1. De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen zoals bedoeld in artikel 5, lid 4, wordt aan de Commissie voor onbepaalde tijd verleend. De Commissie stelt in nauwe samenwerking met het Eurosysteem en, waar relevant, met de overige leden van het ESCB en in overleg met dienstverleners en gebruikervertegenwoordigers ontwerpen van gedelegeerde handelingen op. Als dwingende urgente redenen hierom vragen, is artikel 15 van toepassing.” |
||||||||
Uitleg Om te vermijden dat de ontwikkeling van nieuwe en innovatieve betalingsinstrumenten wordt belemmerd, is het van het hoogste belang dat de in gedelegeerde handelingen uiteengezette technische vereisten op een soepele en efficiënte manier kunnen worden gewijzigd. De Commissie dient haar gedelegeerde bevoegdheden uit te oefenen in nauwe samenwerking met het Eurosysteem en, indien relevant, met de overige leden van het ESCB en ook op basis van een overleg met de betalingsindustrie en andere belanghebbenden, om onder meer te verzekeren dat bij het plannen van wijzigingen rekening wordt gehouden met de bedrijfscycli van de betalingsindustrie. |
|||||||||
Wijziging 19 |
|||||||||
Punt 1, onder d) van de bijlage bij de ontwerpverordening |
|||||||||
|
|
||||||||
Uitleg Betalingsregelingen dienen niet te worden beperkt in het aantal karakters dat kan worden verstrekt, op grond waarvan wordt gesuggereerd als minimum 140 karakters vast te stellen. |
|||||||||
Wijziging 20 |
|||||||||
Punt 3, onder f) van de bijlage bij de ontwerpverordening |
|||||||||
|
|
||||||||
Uitleg De formulering in punt 3, onder f) van de bijlage bij de ontwerpverordening zou tot de incorrecte interpretatie kunnen leiden dat bestaande mandaten die niet expliciet gericht zijn tot zowel de begunstigde als de betalingsdienstaanbieder van de betaler nietig zijn en opnieuw moeten worden ondertekend. Dit zou een zeer moeizame exercitie kunnen zijn vanwege het enorme aantal bestaande mandaten voor automatische afschrijving. Daarom dient, om elke mogelijke twijfel uit te sluiten, duidelijk te worden gemaakt dat de instemming aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler indirect kan worden gegeven via de begunstigde. |
(1) Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
25.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/10 |
Conclusies van de Raad van 7 maart 2011 over het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020)
2011/C 155/02
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
HERINNEREND AAN HET VOLGENDE:
1. |
Gelijkheid van vrouwen en mannen is een in de Verdragen verankerde fundamentele waarde van de Europese Unie en een van de doelstellingen en taken van de Europese Unie, en het integreren van het beginsel van gelijkheid van vrouwen en mannen in al haar activiteiten vormt een algemeen doel voor de Unie (1); |
2. |
Gendergelijkheid is vastgelegd in artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; |
3. |
Hoewel de Europese Unie beschikt over een aanzienlijk corpus aan wetgeving ter bevordering van de naleving van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op gebieden als werkgelegenheid en toegang tot goederen en diensten (2), blijkt uit door de Europese Commissie aangenomen opeenvolgende jaarverslagen over „gelijkheid van vrouwen en mannen” (3) dat de vooruitgang traag is en dat feitelijke gendergelijkheid nog niet is bereikt; |
4. |
„Europa 2020”, de nieuwe strategie van de Europese Unie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei (4), is voor de lidstaten en de Europese Unie een hulpmiddel om een hoog niveau van concurrentiekracht, productiviteit, groei, sociale samenhang en economische convergentie tot stand te brengen; |
5. |
Eén van de kerndoelen van de Europa 2020-strategie is te trachten de arbeidsparticipatie voor vrouwen en mannen tussen 20 en 64 jaar op 75 % te brengen, hetgeen inhoudt dat bij de uitvoering van de strategie voorrang moet worden gegeven aan het wegwerken van belemmeringen voor de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt; |
6. |
In dit verband blijkt duidelijk uit de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid, die deel uitmaken van de „geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020” (5) en in het raam van het gemeenschappelijk evaluatiekader (6) worden gemonitord, het belang van uitvoering, evaluatie en follow-up van werkgelegenheidsmaatregelen die gendergelijkheid en evenwicht tussen werk en privéleven stimuleren; |
7. |
Uit de door de Commissie aangenomen jaarlijkse groeianalyse (7) blijkt dat onvrijwillige deeltijdarbeid in sommige lidstaten nog steeds een probleem is en dat vrouwen die de arbeidsmarkt opnieuw willen betreden, nog steeds moeilijkheden ondervinden; |
8. |
De strategie van de Europese Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 bouwt voort op haar routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2006-2010 (8), die het onderwerp vormde van een tussentijds voortgangsverslag (9), en het Vrouwenhandvest dat door de Europese Commissie op 5 maart 2010 (10) is aangenomen; |
9. |
De strategie van de Europese Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 is toegespitst op de volgende vijf prioriteiten: gelijke economische zelfstandigheid; gelijke beloning voor gelijk of gelijkwaardig werk; gelijkheid in besluitvorming; waardigheid, integriteit en bestrijding van gendergerelateerd geweld; en gendergelijkheid in externe acties. In de strategie wordt ook ingegaan op een reeks belangrijke horizontale vraagstukken betreffende rolpatronen, wetgeving, governance en gendergelijkheidsinstrumenten; |
10. |
In 2006 heeft de Europese Raad het eerste Europees pact voor gendergelijkheid aangenomen (11) en in maart 2010 heeft het EU-voorzitterstrio gevraagd de vijfde verjaardag van het pact te vieren. |
REKENING HOUDEND MET HETGEEN VOLGT:
11. |
De Raad heeft op 6 december 2010 conclusies aangenomen ter ondersteuning van de uitvoering van de strategie van de Europese Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 (12), alsook conclusies over de vergroting van de inzet en intensivering van de maatregelen om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten en over de herziening van de uitvoering van het Actieprogramma van Peking (13), waarin de Europese Raad werd verzocht het Europees Pact voor gendergelijkheid in het voorjaar van 2011 aan te passen en te verbeteren in het licht van de nieuwe strategie van de Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015, de Europa 2020-strategie en bovengenoemde conclusies; |
12. |
Passende maatregelen ter bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen zijn noodzakelijk, en er moet worden nagegaan wat de oorzaken van meervoudige discriminatie zijn en hoe deze discriminatie op doeltreffende wijze kan worden uitgebannen; |
13. |
NEEMT het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020) in bijlage dezes AAN; |
14. |
VERZOEKT de Europese Raad om in zijn voorjaarsconclusies zijn goedkeuring te hechten aan het pact, teneinde de actuele uitdagingen op het gebied van gendergelijkheidsbeleid het hoofd te bieden en ervoor te zorgen dat de genderdimensie wordt geïntegreerd in alle beleidsterreinen, en met name in de context van de Europa 2020-strategie; |
15. |
MOEDIGT de Europese Raad AAN het onderwerp gendergelijkheid op zijn agenda te plaatsen voordat de strategie van de Europese Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 verstrijkt. |
(1) Artikel 2 en artikel 3, lid 3, VEU, alsmede artikel 8 VWEU.
(2) Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie (PB L 348 van 28.11.1992, blz. 1); Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (PB L 373 van 21.12.2004, blz. 37); Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 23); Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG (PB L 68 van 18.3.2010, blz. 13); Richtlijn 2010/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen en tot intrekking van Richtlijn 86/613/EEG van de Raad (PB L 180 van 15.7.2010, blz. 1).
(3) Zie doc. 6571/11 voor het jongste verslag. De documenten waarnaar wordt verwezen in voetnoten 3 en 4 en voetnoten 6 tot en met 12 zijn te vinden in het openbaar register van Raadsdocumenten: http://register.consilium.eu.int/
(4) EUCO 13/1/10 REV 1.
(5) PB L 308 van 24.11.2010, blz. 46.
(6) 16984/10 + ADD 1.
(7) 18066/10 + ADD 1-3.
(8) 7034/06.
(9) 17495/08.
(10) 7370/10.
(11) 7775/1/06 REV 1.
(12) 16880/10.
(13) PB C 345 van 18.12.2010, blz. 1.
BIJLAGE
Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE onderkent dat gelijkheid van vrouwen en mannen een fundamentele waarde van de Europese Unie is en dat beleidsmaatregelen voor gendergelijkheid cruciaal zijn voor economische groei, welvaart en concurrentiekracht. Vijf jaar na de aanneming van het eerste Europees pact voor gendergelijkheid is een nieuwe dynamiek nodig, met name om de nauwe samenhang tussen de strategie van de Commissie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015 en „Europa 2020: de strategie van de Europese Unie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei” te bevestigen en te ondersteunen. DE RAAD bevestigt derhalve zijn engagement om de EU-ambities inzake gendergelijkheid, als bedoeld in het Verdrag, te verwezenlijken, en met name om:
1. |
de genderkloof op de arbeidsmarkt en in de sociale bescherming, inclusief de loonkloof, te dichten, teneinde de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken, meer bepaald op drie zeer belangrijke gebieden voor gendergelijkheid, namelijk werkgelegenheid, onderwijs en bevordering van sociale insluiting, in het bijzonder door het terugdringen van de armoede, en aldus bij te dragen tot het groeipotentieel van de Europese beroepsbevolking; |
2. |
een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor vrouwen en mannen gedurende hun hele leven te stimuleren, teneinde de gendergelijkheid te vergroten, de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen en de demografische uitdagingen het hoofd te helpen bieden; en |
3. |
alle vormen van geweld tegen vrouwen te bestrijden, opdat vrouwen hun mensenrechten ten volle kunnen uitoefenen en gendergelijkheid tot stand wordt gebracht, mede met het oog op inclusieve groei. |
DE RAAD roept op tot actie van de lidstaten en, naargelang het geval, van de Unie op de volgende gebieden:
|
Maatregelen om de genderkloof te dichten en gendersegregatie op de arbeidsmarkt te bestrijden:
|
|
Maatregelen om een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor vrouwen en mannen te stimuleren:
|
|
Maatregelen om alle vormen van geweld tegen vrouwen te bestrijden:
|
|
Governance, uitvoering en monitoring: De relevante aspecten van dit pact, alsook van de jaarverslagen van de Commissie over „gelijkheid van vrouwen en mannen” moeten in voorkomend geval worden meegenomen in de mechanismen van de Europa 2020-strategie. |
DE RAAD bevestigt dat hij vastbesloten is om door gendermainstreaming de governance te versterken, zulks door de genderdimensie te integreren in alle beleidsterreinen, ook in het externe optreden van de EU, waarbij ook rekening wordt gehouden met de cruciale rol van mannen en jongens bij het bevorderen van gendergelijkheid, en door ervoor te zorgen dat de gevolgen voor gendergelijkheid worden meegenomen bij effectbeoordelingen van nieuwe EU-beleidsmaatregelen. DE RAAD moedigt de lidstaten en de Commissie aan om met name via Eurostat bestaande, naar geslacht uitgesplitste statistieken en indicatoren verder te ontwikkelen, en de capaciteiten van het Europees Instituut voor gendergelijkheid volledig te benutten.
Bij de ontwikkeling en uitvoering van hun nationale hervormingsprogramma's worden de lidstaten aangespoord het gendergelijkheidsperspectief mee te wegen en beleidsmaatregelen voor gendergelijkheid te stimuleren, vooral wat betreft de werkgelegenheidsrichtsnoeren; hun wordt tevens verzocht een passend gebruik te maken van overeengekomen gendergelijkheidsindicatoren die binnen het gemeenschappelijk evaluatiekader en de follow-up van het Actieprogramma van Peking zijn ontwikkeld.
De Commissie en de Raad wordt verzocht een gendergelijkheidsperspectief te integreren in de jaarlijkse groeianalyse, de landenadviezen en de landenspecifieke aanbevelingen. De vorderingen die met de uitvoering van het Europees pact voor gendergelijkheid worden gemaakt, moeten jaarlijks door de ministers op het niveau van de Raad worden besproken.
Europese Commissie
25.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/14 |
Wisselkoersen van de euro (1)
24 mei 2011
2011/C 155/03
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,4089 |
JPY |
Japanse yen |
115,45 |
DKK |
Deense kroon |
7,4566 |
GBP |
Pond sterling |
0,87285 |
SEK |
Zweedse kroon |
8,9200 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2405 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,8385 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
24,580 |
HUF |
Hongaarse forint |
269,40 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,7093 |
PLN |
Poolse zloty |
3,9473 |
RON |
Roemeense leu |
4,1218 |
TRY |
Turkse lira |
2,2547 |
AUD |
Australische dollar |
1,3328 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3780 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,9563 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7608 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,7559 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 540,85 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
9,8834 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
9,1543 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,4328 |
IDR |
Indonesische roepia |
12 072,47 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,2971 |
PHP |
Filipijnse peso |
61,169 |
RUB |
Russische roebel |
40,0100 |
THB |
Thaise baht |
42,859 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,2918 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,5036 |
INR |
Indiase roepie |
63,6890 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
25.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/15 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001
2011/C 155/04
Steun nr.: SA.32801 (11/XA)
Lidstaat: Duitsland
Regio: Sachsen
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Zuschuss für den Einstieg ins Umweltmanagement, analog dem Zuschuss den ein gewerblicher KMU-Teilnehmer über die Sächsische Mittelstandsrichtlinie — „Richtlinien des Sächsischen Staatsministerium für Wirtschaft und Arbeit zur Mittelstandsförderung — Verbesserung der unternehmerischen Leistungsfähigkeit“, gemäß Teil B Ziffer I Nr. 4 „Umweltmanagement“ erhält.
Rechtsgrondslag: Richtlinie des Sächsischen Staatsministeriums für Wirtschaft, Arbeit und Verkehr zur Mittelstandsförderung (Mittelstandsrichtlinie), Teil B Ziffer I Nr. 4 „Umweltmanagement“
Vertrag zur Umweltallianz Sachsen
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun:
|
Totale aan de onderneming verleende ad-hoc steun: 0,15 EUR (in miljoen) |
|
Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 0,05 EUR (in miljoen) |
Maximale steunintensiteit: 50 %
Datum van tenuitvoerlegging: —
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 17 mei 2011-31 december 2013
Doelstelling van de steun: Productie kwaliteitslandbouwproducten (art. 14 van Verordening (EG) nr. 1857/2006), Technische ondersteuning (art. 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)
Betrokken economische sector(en): Teelt van gewassen, veeteelt, jacht en diensten in verband met deze activiteiten
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Sächsische Aufbaubank |
Pirnaische Straße 9 |
01069 Dresden |
DEUTSCHLAND |
Website:
|
http://www.sab.sachsen.de/de/foerderung/programme/p_wirtschaft/fp_wirtschaft/detailfp_wi_2475.html |
|
http://www.revosax.sachsen.de/Details.do?sid=2202814313422 |
Andere informatie: —
Steun nr.: SA.32841 (11/XA)
Lidstaat: Spanje
Regio: Comunidad Valenciana
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Ayuda nominativa FEDACOVA
Rechtsgrondslag: Resolución del expediente acogido a la línea «programas intersectoriales en materia de atributos y valores de la calidad agroalimentaria»
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 0,09 EUR (in miljoen)
Maximale steunintensiteit: 100 %
Datum van tenuitvoerlegging: —
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 18 mei 2011-31 december 2011
Doelstelling van de steun: Productie kwaliteitslandbouwproducten (art. 14 van Verordening (EG) nr. 1857/2006), Technische ondersteuning (art. 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)
Betrokken economische sector(en): Ondersteunende activiteiten in verband met de landbouw; activiteiten met betrekking tot gewassen na de oogst
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Conselleria de Agricultura, Pesca y Alimentación |
Amadeo de Saboya, 2 |
46010 Valencia |
ESPAÑA |
Website: http://www.agricultura.gva.es/web/c/document_library/get_file?uuid=af5ee4ee-4d51-4b4f-8399-a5c64eda74ac&groupId=16
Andere informatie: —
Steun nr.: SA.32947 (11/XA)
Lidstaat: Letland
Regio: Latvia
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Grozījumi atbalsta shēmā “Nelabvēlīgo klimatisko apstākļu radīto zaudējumu kompensēšana”
Rechtsgrondslag: Ministru kabineta 2008. gada 18. augusta noteikumi Nr. 669 “Kārtība, kādā administrē un uzrauga lauksaimniecības risku fondu, nosaka iemaksu veikšanu un kompensāciju izmaksu no fonda”
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 1 LVL (in miljoen)
Maximale steunintensiteit: 80 %
Datum van tenuitvoerlegging: —
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 13 mei 2011-30 december 2013
Doelstelling van de steun: Ongunstige weersomstandigheden (art. 11 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)
Betrokken economische sector(en): Landbouw, bosbouw en visserij
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Lauku atbalsta dienests |
Republikas laukums 2 |
Rīga, LV-1981 |
LATVIJA |
Website: http://www.likumi.lv/doc.php?id=180589
Andere informatie: —
Steun nr.: SA.32968 (11/XA)
Lidstaat: Estland
Regio: Estonia
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Ohtliku taimekahjustaja tõrjeabinõude rakendamise toetus
Rechtsgrondslag: „Maaelu ja põllumajandusturu korraldamise seaduse” paragrahvi 11 lõike 1 alusel
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 0,25 EUR (in miljoen)
Maximale steunintensiteit: 100 %
Datum van tenuitvoerlegging: —
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 13 mei 2011-31 december 2013
Doelstelling van de steun: Plantenziekten en plagen (art. 10 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)
Betrokken economische sector(en): Teelt van gewassen, veeteelt, jacht en diensten in verband met deze activiteiten
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Põllumajanduse Registrite ja Informatsiooni Amet |
Narva mnt 3 |
51009 Tartu |
EESTI/ESTONIA |
Website: http://www.agri.ee/siseriiklikud-toetused/
Andere informatie: —
Steun nr.: SA.32973 (11/XA)
Lidstaat: Duitsland
Regio: Bayern
Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Förderung der Vermittlung und des Einsatzes von Fachkräften der Betriebs- und Haushaltshilfe sowie für die Melkeraushilfe
Rechtsgrondslag:
— |
Bayerisches Agrarwirtschaftsgesetz (BayAgrarWiG) vom 8. Dezember 2006 |
— |
Eckpunktepapier; Zuwendungsbescheide |
— |
Bay. Haushaltsordnung (BayHO) |
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun:
|
Totale aan de onderneming verleende ad-hoc steun: 17,50 EUR (in miljoen) |
|
Totale geplande jaarbudget in het kader van de regeling: 3,50 EUR (in miljoen) |
Maximale steunintensiteit: 100 %
Datum van tenuitvoerlegging: —
Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 17 mei 2011-31 december 2015
Doelstelling van de steun: Technische ondersteuning (art. 15 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)
Betrokken economische sector(en): Landbouw, bosbouw en visserij
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:
Bayerische Landesanstalt für Landwirtschaft |
Abteilung Förderwesen und Fachrecht |
Menzinger Straße 54 |
80638 München |
DEUTSCHLAND |
Website:
|
http://www.gesetze-bayern.de/jportal/portal/page/bsbayprod.psml?showdoccase=1&doc.id=jlr-AgrarWiGBYrahmen&doc.part=X&doc.origin=bs |
|
http://www.stmlf.bayern.de/agrarpolitik/programme/26373/foerdkath.pdf |
Andere informatie: —
V Adviezen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)
25.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/18 |
AANKONDIGING VAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK
2011/C 155/05
Het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO) organiseert het volgende algemeen vergelijkend onderzoek:
EPSO/AD/215/11 — Administrateurs (rang AD5) met Engels (EN), Spaans (ES), Ests (ET), Frans (FR), Nederlands (NL), Pools (PL), Portugees (PT), Slowaaks (SK), Sloveens (SL) of Zweeds (SV) als hoofdtaal voor het vakgebied Communicatie
De aankondiging van het vergelijkend onderzoek wordt uitsluitend in het Engels, het Spaans, het Ests, het Frans, het Nederlands, het Pools, het Portugees, het Slowaaks, het Sloveens en het Zweeds bekendgemaakt in Publicatieblad C 155 A van 25 mei 2011.
Aanvullende informatie is beschikbaar op de website van EPSO: http://eu-careers.eu
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
25.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/19 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6241 — CIE Management II/Gruppo Coin)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 155/06
1. |
Op 16 mei 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat CIE Management II Limited („CIE”, Guernsey), die onder zeggenschap staat van BC Partners Holdings, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Giorgione Investimenti SpA („Giorgione”, Italië) door de verwerving van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6241 — CIE Management II/Gruppo Coin, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).
25.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/20 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6220 — General Mills/Yoplait)
Voor een vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 155/07
1. |
Op 18 mei 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat General Mills Inc. („General Mills”, Verenigde Staten), een aan de New York Stock Exchange genoteerde onderneming, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening zeggenschap verkrijgt over het concern Yoplait („Yoplait”, Frankrijk) door de verwerving van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens de EG-concentratieverordening (2). |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6220 — General Mills/Yoplait, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32 („mededeling betreffende een vereenvoudigde procedure”).