ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.CE2011.102.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 102E

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

54e jaargang
2 april 2011


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

III   Voorbereidende handelingen

 

RAAD

2011/C 102E/01

Standpunt (EU) nr. 7/2011 van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 en tot intrekking van Richtlijnen 87/250/EEG, 90/496/EEG, 1999/10/EG, 2000/13/EG, 2002/67/EG, 2008/5/EG en Verordening (EG) nr. 608/2004
Vastgesteld door de Raad op 21 februari 2011
 ( 1 )

1

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


III Voorbereidende handelingen

RAAD

2.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 102/1


STANDPUNT (EU) Nr. 7/2011 VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 en tot intrekking van Richtlijnen 87/250/EEG, 90/496/EEG, 1999/10/EG, 2000/13/EG, 2002/67/EG, 2008/5/EG en Verordening (EG) nr. 608/2004

Vastgesteld door de Raad op 21 februari 2011

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 102 E/01

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt bepaald dat de Unie bijdraagt tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van de maatregelen die zij op grond van artikel 114 neemt.

(2)

Het vrije verkeer van veilig en gezond voedsel is een wezenlijk aspect van de interne markt en levert een aanzienlijke bijdrage tot de gezondheid en het welzijn van de burgers en hun sociale en economische belangen.

(3)

Om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de consumenten te bereiken en hun recht op informatie te waarborgen, moet ervoor worden gezorgd dat de consumenten de nodige informatie krijgen over de levensmiddelen die zij consumeren. De keuzes van de consumenten kunnen onder meer door gezondheids-, economische, milieu-, sociale en ethische overwegingen worden beïnvloed.

(4)

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (3) bepaalt dat het een algemeen beginsel van de levensmiddelenwetgeving is dat aan de consumenten een handvat voor doordachte keuzes wordt geboden ten aanzien van de levensmiddelen die zij consumeren en dat praktijken worden voorkomen die de consument kunnen misleiden.

(5)

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (4) bestrijkt bepaalde aspecten van de verstrekking van informatie aan de consumenten, met name om misleidende acties en informatieverzuim te voorkomen. De algemene beginselen inzake oneerlijke handelspraktijken moeten worden aangevuld met specifieke voorschriften betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten.

(6)

Er worden voor alle levensmiddelen geldende Unie-voorschriften inzake voedseletikettering vastgesteld in Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (5). De meeste bepalingen van die richtlijn dateren uit 1978 en moeten daarom geactualiseerd worden.

(7)

Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (6) stelt voorschriften vast inzake de inhoud en de presentatie van voedingswaarde-informatie op voorverpakte levensmiddelen. Volgens deze voorschriften is de vermelding van voedingswaarde-informatie vrijwillig, tenzij een aan voedingswaarde gerelateerde claim betreffende het levensmiddel wordt gemaakt. De meeste bepalingen van die richtlijn dateren uit 1990 en moeten daarom geactualiseerd worden.

(8)

De algemene etiketteringsvoorschriften worden aangevuld met een aantal bepalingen die van toepassing zijn op alle levensmiddelen in bijzondere omstandigheden of op bepaalde categorieën van levensmiddelen. Bovendien bestaat er een aantal specifieke voorschriften die van toepassing zijn op specifieke levensmiddelen.

(9)

Hoewel de oorspronkelijke doelstellingen en de kernelementen van de huidige etiketteringwetgeving nog steeds gelden, moet de wetgeving worden gestroomlijnd zodat ze gemakkelijker kan worden nageleefd en er meer duidelijkheid is voor de belanghebbenden en moet zij worden gemoderniseerd en aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de voedselinformatie.

(10)

Er bestaat publieke belangstelling voor het verband tussen voeding en gezondheid en voor de keuze van een aan de individuele behoeften aangepast voedingspakket. In het Witboek van de Commissie van 30 mei 2007 over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties staat dat voedingswaarde-etikettering een belangrijk instrument is om de consumenten te informeren over de samenstelling van levensmiddelen en hen te helpen een doordachte keuze te maken. In de Communicatie van de Commissie van 13 maart 2007, getiteld „EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 — Consumenten mondig maken, hun welzijn verbeteren en hun effectief bescherming bieden” is onderstreept dat het voor daadwerkelijke concurrentie en de consumentenwelvaart van essentieel belang is dat de consumenten doordachte keuzes kunnen maken. Kennis van de grondbeginselen van voeding en een adequate voedingswaarde-informatie op levensmiddelen zouden er veel toe bijdragen dat de consument die doordachte keuze kan maken.

(11)

Met het oog op meer de rechtszekerheid en een rationele en consistente handhaving van de voorschriften is het dienstig dat de Richtlijnen 90/496/EEG en 2000/13/EG worden ingetrokken en worden vervangen door één enkele verordening zowel de consumenten als het bedrijfsleven zekerheid biedt en de administratieve lasten vermindert.

(12)

Voor de duidelijkheid is het dienstig dat andere horizontale wetgevingsbesluiten worden ingetrokken en in deze verordening worden opgenomen, namelijk Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie van 15 april 1987 inzake de vermelding van het alcoholvolumegehalte bij etikettering van voor de eindverbruiker bestemde alcoholhoudende dranken (7), Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie van 8 maart 1999 houdende afwijkingen van artikel 7 van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad inzake de etikettering van levensmiddelen (8), Richtlijn 2002/67/EG van de Commissie van 18 juli 2002 betreffende de etikettering van levensmiddelen die kinine en levensmiddelen die cafeïne bevatten (9), Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie van 31 maart 2004 inzake de etikettering van voedingsmiddelen en voedselingrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen en/of fytostanolesters (10) en Richtlijn 2008/5/EG van de Commissie van 30 januari 2008 betreffende de vermelding op het etiket van bepaalde levensmiddelen van andere verplichte gegevens dan die waarin Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad voorziet (11).

(13)

Het is nodig dat er gemeenschappelijke definities, beginselen, voorschriften en procedures worden vastgesteld om een duidelijk kader en een gemeenschappelijke basis voor de maatregelen van de Unie en de nationale maatregelen inzake voedselinformatie te scheppen.

(14)

Om bij de verstrekking van informatie aan de consumenten over de levensmiddelen die zij consumeren een alomvattende en evolutieve aanpak te kunnen hanteren, is een brede definitie van voedselinformatiewetgeving nodig, die voorschriften van algemene en specifieke aard omvat, en een brede definitie van voedselinformatie, die ook informatie omvat die door andere middelen dan het etiket wordt verstrekt.

(15)

De Unievoorschriften zijn alleen van toepassing op ondernemingen waarvan de opzet een zekere mate van continuïteit van de activiteiten en van organisatie impliceert. Activiteiten zoals het occasioneel behandelen, serveren en verkopen van levensmiddelen door privépersonen tijdens evenementen zoals liefdadigheidsactiviteiten, buurtfeesten en vergaderingen, vallen niet onder deze verordening.

(16)

De voedselinformatie moet voldoende flexibiliteit bieden om te kunnen voldoen aan nieuwe informatie-eisen van de consumenten en om te kunnen zorgen voor een evenwicht tussen de bescherming van de interne markt en de verschillen in de perceptie van de consumenten in de lidstaten.

(17)

Het hoofddoel van verplichte voedselinformatie moet zijn de consumenten in staat te stellen een levensmiddel te identificeren en er passend gebruik van te maken en keuzes te maken volgens hun individuele voedingsbehoeften. Hiertoe moeten exploitanten die informatie toegankelijk maken voor visueel gehandicapten.

(18)

Om de voedselinformatiewetgeving te kunnen aanpassen aan de veranderende informatiebehoeften van de consumenten, moet er bij de bezinning over de noodzaak van verplichte voedselinformatie voor ogen worden gehouden dat de meerderheid van de consumenten grote belangstelling toont voor openbaarmaking van bepaalde informatie.

(19)

Nieuwe voorschriften voor verplichte voedselinformatie mogen echter alleen worden vastgesteld als dat nodig is, overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit, evenredigheid en duurzaamheid.

(20)

In de wetgeving inzake voedselinformatie moet een verbod worden ingesteld op informatie die misleidend is voor de consument, in het bijzonder wat betreft de kenmerken, effecten of eigenschappen van de levensmiddelen, of die aan levensmiddelen een geneeskrachtige werking toeschrijft. Om doeltreffend te zijn moet dit verbod ook gelden voor de presentatie van levensmiddelen en de levensmiddelenreclame.

(21)

Om een versnippering van de voorschriften betreffende de verantwoordelijkheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ten aanzien van voedselinformatie te voorkomen, is het dienstig dat de verantwoordelijkheden van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven op dit gebied worden verduidelijkt. Die verduidelijking moet in overeenstemming zijn met de in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde verantwoordelijkheden ten aanzien van de consument.

(22)

Er moet een lijst worden opgesteld van alle verplichte informatie die in beginsel moet worden verstrekt voor alle levensmiddelen die zijn bestemd voor de eindverbruiker en grote cateraars. Op die lijst moet de informatie blijven staan die reeds krachtens de bestaande wetgeving wordt voorgeschreven, aangezien die over het algemeen wordt beschouwd als een waardevol acquis voor de consumenteninformatie.

(23)

Om rekening te houden met veranderingen en ontwikkelingen op het gebied van de voedselinformatie moeten bepalingen worden vastgesteld op grond waarvan de Commissie kan toestaan dat bepaalde vermeldingen met alternatieve middelen beschikbaar worden gesteld. Raadpleging van de belanghebbenden moet tijdige en doelgerichte wijzigingen van de voedselinformatievoorschriften vergemakkelijken.

(24)

Bepaalde ingrediënten of andere stoffen of producten (zoals technische hulpstoffen) die bij de productie van levensmiddelen worden gebruikt en daarin nog aanwezig zijn, veroorzaken allergieën of intoleranties bij de consumenten, en sommige van deze allergieën of intoleranties vormen een gevaar voor de gezondheid van de betrokkenen. Het is belangrijk dat informatie wordt verstrekt over de aanwezigheid van levensmiddelenadditieven, technische hulpstoffen en andere stoffen of producten die allergieën of intoleranties kunnen veroorzaken, zodat consumenten die aan een voedselallergie of -intolerantie lijden, doordachte en veilige keuzes kunnen maken.

(25)

Voedseletiketten moeten duidelijk en begrijpelijk zijn om de consumenten te kunnen helpen bij het maken van beter doordachte voedsel- en voedingskeuzes. Uit studies blijkt dat de leesbaarheid van het etiket een belangrijk element is om de kans dat de op het etiket vermelde informatie de doelgroep beïnvloedt zo groot mogelijk te maken, en dat kleine letters één van de belangrijkste oorzaken van de ontevredenheid van de consumenten met voedseletiketten zijn. Wel dient een integrale aanpak te worden ontwikkeld die alle aspecten van leesbaarheid in aanmerking neemt.

(26)

Voor de verstrekking van voedselinformatie moet aandacht worden besteed aan alle wijzen waarop voedsel aan de verbruikers wordt geleverd, inclusief de verkoop van levensmiddelen op afstand. Hoewel het duidelijk is dat via verkoop op afstand geleverde levensmiddelen aan dezelfde informatievoorschriften moeten voldoen als in winkels verkochte levensmiddelen, moet worden gepreciseerd dat in dergelijke gevallen de bijbehorende verplichte voedselinformatie ook beschikbaar moet zijn voordat de aankoop plaatsvindt.

(27)

Om de consumenten te voorzien van de voedselinformatie die zij nodig hebben om een doordachte keuze te kunnen maken, moet ook informatie worden verstrekt over de ingrediënten van alcoholhoudende mengdranken.

(28)

Het is ook belangrijk dat aan de consumenten informatie over de andere alcoholhoudende dranken wordt verstrekt. Er bestaan reeds specifieke Unievoorschriften betreffende de etikettering van wijn. Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO”-verordening) (12) bevat voorschriften waarmee de consumenten worden beschermd en naar behoren worden geïnformeerd. Daarom moet wijn in dit stadium worden vrijgesteld van de verplichting om een lijst van ingrediënten te vermelden en een voedingswaardedeclaratie te verstrekken. In dezelfde zin wordt de bescherming van de consument met betrekking tot bepaalde alcoholische dranken ook gegarandeerd bij Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (13) en Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken (14). Dezelfde vrijstelling moet derhalve van toepassing zijn op de dranken die onder deze twee verordeningen vallen.

(29)

Dranken die vergelijkbaar zijn met wijnen, gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn, gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten en gedistilleerde dranken, moeten op dezelfde manier behandeld worden en derhalve onder dezelfde wettelijke voedselinformatievoorschriften vallen. Daarom moet de vrijstelling van de verplichting om een lijst van ingrediënten te vermelden en een voedingswaardedeclaratie te verstrekken, ook gelden voor dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % die worden geproduceerd door vergisting van vruchten of groente, voor honingdrank en voor alle soorten bier.

(30)

De Commissie dient echter binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een verslag op te stellen waarin voor bepaalde categorieën van dranken wordt bekeken of zij moeten worden vrijgesteld van, met name, de verplichting om informatie te verstrekken over de energetische waarde; die vrijstelling wordt gemotiveerd, met inachtneming van de noodzakelijke samenhang met ander beleid van de Unie op dit gebied. De Commissie dient eveneens de mogelijkheid te hebben, zo nodig, in de context van deze verordening specifieke voorschriften voorstellen.

(31)

De vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel is vereist wanneer de afwezigheid daarvan de consumenten zou kunnen misleiden wat het werkelijke land van oorsprong of de werkelijke plaats van herkomst van dat product betreft. In alle gevallen moet het land van oorsprong of de plaats van herkomst worden vermeld op een wijze die de consument niet misleidt en op grond van duidelijk omschreven criteria, zodat voor de hele sector dezelfde voorwaarden gelden en de consumenten de informatie over het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel beter begrijpen. Dergelijke criteria mogen echter niet gelden voor de aanduidingen in verband met de naam of het adres van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf.

(32)

In sommige gevallen zullen exploitanten van levensmiddelenbedrijven uit eigen beweging de oorsprong van een levensmiddel willen aangeven om de consument te attenderen op de kwaliteiten van hun product. Dergelijke aanduidingen moeten ook aan geharmoniseerde criteria voldoen.

(33)

Naar aanleiding van de crisis in verband met boviene spongiforme encefalopathie is de aanduiding van de oorsprong in de Unie verplicht gesteld voor rundvlees en rundvleesproducten (15), wat bij consumenten verwachtingen heeft geschapen. Uit de effectbeoordeling van de Commissie blijkt dat consumenten zeer veel belang hechten aan de oorsprong van vlees. Ook andere vleessoorten, zoals varkens-, schapen- en geitenvlees en vlees van gevogelte worden algemeen geconsumeerd in de Unie, en daarom moet een oorsprongsvermelding ook voor deze producten verplicht worden gesteld. De specifieke oorsprongsvoorschriften zouden per vleessoort kunnen verschillen, naar gelang de kenmerken van de diersoort. Hiertoe dienen middels uitvoeringsbepalingen bindende voorschriften te worden vastgesteld, die per vleessoort kunnen verschillen en waarin rekening wordt gehouden met het evenredigheidsbeginsel en de administratieve druk voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven en handhavingsinstanties.

(34)

Bindende oorsprongsvoorschriften zijn ontwikkeld op basis van verticale benaderingen, bijvoorbeeld voor honing (16), groenten en fruit (17), vis (18), rundvlees en rundvleesproducten (19) en olijfolie (20). Bekeken moet worden of verplichte oorsprongsetikettering naar andere levensmiddelen kan worden uitgebreid. Daarom moet de Commissie verzocht worden een verslag op te stellen over de volgende levensmiddelen: andere vleessoorten dan runds-, varkens-, schapen- en geitenvlees en vlees van gevogelte; melk; melk die als ingrediënt in zuivelproducten wordt gebruikt; vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt; onverwerkte levensmiddelen; producten met maar één ingrediënt en ingrediënten die meer dan 50 % van een levensmiddel uitmaken. Aangezien melk één van de producten is waarvoor de oorsprongsvermelding als bijzonder belangrijk wordt aangemerkt, moet het Commissieverslag over dit product zo spoedig mogelijk beschikbaar worden gesteld. Op basis van de conclusies van deze verslagen kan de Commissie voorstellen tot wijziging van de toepasselijke Unie-voorschriften indienen of, waar nodig, nieuwe sectorgeoriënteerde initiatieven presenteren.

(35)

De niet-preferentiële regels van oorsprong van de Unie zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (21) en de uitvoeringsbepalingen in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (22). De bepaling van het land van oorsprong moet zijn gebaseerd op deze voorschriften, die bij de levensmiddelenhandelaren en de overheidsinstanties goed bekend zijn en de toepassing zullen vergemakkelijken.

(36)

De voedingswaardedeclaratie op een levensmiddel betreft informatie over de aanwezigheid van energie en bepaalde nutriënten in levensmiddelen. De verplichte verstrekking van voedingswaarde-informatie moet maatregelen op het gebied van de voedingseducatie van het grote publiek ondersteunen en het maken van doordachte voedselkeuzes bevorderen.

(37)

In het Witboek van de Commissie wordt bijzondere aandacht besteed aan bepaalde voedingselementen die van belang zijn voor de volksgezondheid, zoals verzadigde vetten, suikers of natrium. Daarom is het dienstig dat de voorschriften inzake de verplichte verstrekking van voedingswaarde-informatie rekening houden met deze elementen.

(38)

Aangezien deze verordening onder andere ten doel heeft de eindverbruiker in staat te stellen met kennis van zaken te kiezen, moet erop worden toegezien dat de eindverbruiker de informatie op het etiket gemakkelijk begrijpt. Daarom is het aangewezen op het etiket in plaats van „natrium”, de naam van het overeenkomstige nutriënt, de term „zout” te gebruiken.

(39)

Over het algemeen zijn de consumenten zich niet bewust van de potentiële bijdrage van alcoholhoudende dranken aan hun totale voeding. Daarom is het dienstig dat ervoor wordt gezorgd dat de informatie over de nutriënteninhoud van met name alcoholhoudende mengdranken wordt verbeterd.

(40)

Voor de consistentie en de samenhang van het recht van de Unie moet de vrijwillige vermelding van voedings- en gezondheidsclaims op voedseletiketten geschieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (23).

(41)

Om onnodige lasten voor het bedrijfsleven te vermijden is het dienstig dat bepaalde categorieën van levensmiddelen die niet verwerkt zijn of waarvoor de voedingswaarde-informatie niet bepalend is voor de keuze van de consument is, worden vrijgesteld van de verplichte voedingswaardedeclaratie, tenzij andere Unie-voorschriften de verstrekking van die informatie verplicht maken.

(42)

Om de gemiddelde consument te bereiken en het informatieve doel te dienen waarvoor zij wordt ingevoerd, en gezien het huidige niveau van de kennis over voeding, moet de verstrekte voedingsinformatie eenvoudig en gemakkelijk te begrijpen zijn. Wanneer de voedingswaarde-informatie gedeeltelijk op de voorkant en gedeeltelijk op de achterkant van de verpakking staat, zou dat de consumenten in verwarring kunnen brengen. Daarom moet de voedingswaardedeclaratie in één gezichtsveld staan. Voorts kan bepaalde informatie op basis van vrijwilligheid bijvoorbeeld op de voorkant van de verpakking worden herhaald. Een vrije keuze van de informatie die kan worden herhaald, zou de consumenten in verwarring kunnen brengen. Daarom moet duidelijk worden bepaald welke informatie kan worden herhaald, zodat de consumenten de essentiële voedingswaarde-informatie gemakkelijk kunnen lezen wanneer zij levensmiddelen kopen.

(43)

Om exploitanten van levensmiddelenbedrijven ertoe aan te zetten de informatie van de voedingswaardedeclaratie voor levensmiddelen als alcoholhoudende dranken en niet-voorverpakte levensmiddelen, die van een voedingswaardedeclaratie kunnen worden vrijgesteld, uit eigen beweging ter beschikking te stellen, moet de mogelijkheid worden geboden slechts een deel van die informatie ter beschikking te stellen. Wel moet duidelijk worden bepaald welke informatie vrijwillig kan worden vermeld, om te voorkomen dat de keuzevrijheid voor de exploitant van een levensmiddelenbedrijf aanleiding geeft tot misleidende situaties voor de consument.

(44)

In sommige lidstaten en organisaties in de levensmiddelensector zijn er recentelijk ontwikkelingen geweest inzake de uitdrukking van de voedingswaardedeclaratie, anders dan per 100 g/100 ml/portie, of de presentatie daarvan via grafische vormen of symbolen. Die nieuwe uitdrukkings- en presentatievormen voor de voedingswaardedeclaratie kunnen de consumenten helpen om de voedingswaardeclaratie beter te begrijpen. Er zijn echter onvoldoende gegevens in de gehele Unie beschikbaar over de wijze waarop de gemiddelde consument de alternatieve uitdrukkings- of presentatievormen van de informatie begrijpt en gebruikt. Daarom is het dienstig op basis van de in deze verordening vastgestelde criteria de ontwikkeling van verschillende uitdrukkings- en presentatievormen mogelijk te maken en de Commissie te verzoeken een verslag op te stellen over hun gebruik en hun gevolgen voor de interne markt, en over de vraag of het wenselijk is ze verder te harmoniseren.

(45)

Om de Commissie bij te staan bij het opstellen van dit verslag, moeten de lidstaten de Commissie de informatie verstrekken over het gebruik van nieuwe uitdrukkingsvormen voor de voedingswaardedeclaratie op de markt van hun grondgebied. Daartoe dienen de lidstaten gemachtigd te worden exploitanten van levensmiddelenbedrijven die voeding met extra uitdrukkings- en presentatievormen op de markt van hun grondgebied brengen te verzoeken de nationale autoriteiten van het gebruik van die uitdrukkings- of presentatievormen op de hoogte te brengen, en daarbij te vermelden hoe is voldaan aan de vereisten van deze verordening.

(46)

Het is wenselijk te zorgen voor een zekere mate van consistentie bij de ontwikkeling van extra uitdrukkings- en presentatievormen voor de voedingswaardedeclaratie. Daartoe is het dienstig dat de constante uitwisseling van goede werkwijzen en ervaring tussen de lidstaten en met de Commissie wordt bevorderd en de deelname van de belanghebbenden aan die uitwisselingen wordt gestimuleerd.

(47)

De declaratie van de hoeveelheden voedingselementen in hetzelfde gezichtsveld en vergelijkende indicatoren in een gemakkelijk herkenbare vorm om een beoordeling van de voedingseigenschappen van een levensmiddel mogelijk te maken, moet in haar geheel als een deel van de voedingswaardedeclaratie worden beschouwd en mag niet worden behandeld als een groep van afzonderlijke claims.

(48)

Uit de ervaring blijkt dat vrijwillige verstrekking van voedselinformatie veelal ten koste gaat van de duidelijkheid van de verplichte informatie. Daarom moeten criteria worden vastgesteld om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en de handhavingsautoriteiten te helpen bij het vinden van een goed evenwicht tussen de verstrekking van verplichte en vrijwillige voedselinformatie.

(49)

De lidstaten moeten het recht behouden om, afhankelijk van de plaatselijke praktische voorwaarden en omstandigheden, voorschriften voor het verstrekken van informatie over niet-voorverpakte levensmiddelen vast te stellen. Hoewel in dergelijke gevallen de vraag van de consument om andere informatie beperkt is, wordt informatie over potentiële allergenen als zeer belangrijk beschouwd. Uit beschikbare gegevens blijkt dat de meeste voorvallen in verband met voedselallergieën terug te voeren zijn op niet-voorverpakte levensmiddelen. Daarom moet informatie over potentiële allergenen altijd aan de consument worden verstrekt.

(50)

Wat betreft aangelegenheden die specifiek door deze verordening worden geharmoniseerd, mogen de lidstaten uitsluitend nationale bepalingen vaststellen die volgens het recht van de Unie toegestaan zijn. Deze verordening belet de lidstaten niet nationale bepalingen vast te stellen met betrekking tot aangelegenheden die niet specifiek in de verordening worden geharmoniseerd.

(51)

De voorschriften inzake voedselinformatie moeten kunnen worden aangepast aan de snel veranderende sociale, economische en technologische omgeving.

(52)

De lidstaten moeten officiële controles uitvoeren om deze verordening te handhaven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (24).

(53)

De verwijzingen naar Richtlijn 90/496/EEG in Verordening (EG) nr. 1924/2006 en in Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (25) moeten worden bijgewerkt om met deze verordening rekening te houden. Verordening (EG) nr. 1924/2006 en Verordening (EG) nr. 1925/2006 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(54)

Het onregelmatig en frequent bijwerken van voedselinformatievoorschriften kan een aanzienlijke administratieve last leggen op levensmiddelenbedrijven, met name op het midden- en kleinbedrijf. Daarom dient ervoor te worden gezorgd dat de maatregelen die door de Commissie worden genomen ter uitvoering van de bij deze verordening verleende bevoegdheden na een passende overgangsperiode in elk kalenderjaar op dezelfde dag van toepassing worden. Van dit beginsel moet kunnen worden afgeweken in noodgevallen wanneer de betrokken maatregelen dienen om de menselijke gezondheid te beschermen.

(55)

Om exploitanten van levensmiddelenbedrijven in staat te stellen de etikettering van hun producten aan te passen aan de nieuwe voorschriften van deze verordening, is het belangrijk passende overgangsperioden voor de toepassing van deze verordening vast te stellen.

(56)

Aangezien de voorschriften in verband met de voedingswaarde-etikettering bij deze verordening ingrijpend zijn gewijzigd, met name wat betreft de inhoud van de voedingswaardedeclaratie, is het dienstig de exploitanten van levensmiddelenbedrijven toe te staan vooruit te lopen op de toepassing van het bepaalde in deze verordening.

(57)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Unie kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(58)

De Commissie dient de bevoegdheid te krijgen om conform artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot onder meer de beschikbaarheid van bepaalde verplichte vermeldingen via andere middelen dan de verpakking of het etiket, de levensmiddelen waarvoor geen lijst van ingrediënten hoeft te worden verstrekt, het opnieuw bezien van de lijst van stoffen en producten die allergieën of intoleranties veroorzaken en de lijst van nutriënten die op vrijwillige basis mogen worden meegedeeld. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij de voorbereiding advies inwint, onder meer van deskundigen.

(59)

Om uniforme uitvoeringsvoorwaarden voor deze verordening te waarborgen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen met betrekking tot onder meer de uitdrukkingswijze van een of meer aanduidingen door middel van pictogrammen of symbolen in de plaats van woorden of getallen, de wijze waarop de datum van minimale houdbaarheid wordt vermeld, de wijze waarop het land van oorsprong of de plaats van herkomst van vlees wordt vermeld, de nauwkeurigheid van de gedeclareerde waarden voor de voedingswaardedeclaratie, of de uitdrukking per portie of consumptie-eenheid. Overeenkomstig artikel 291 VWEU worden volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordening vooraf de voorschriften en algemene beginselen vastgelegd die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. In afwachting van de vaststelling van die nieuwe verordening blijft Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (26) van toepassing, met uitzondering van de regelgevingsprocedure met toetsing, die niet van toepassing is,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening legt de basis voor de waarborging van een hoog niveau van consumentenbescherming ten aanzien van voedselinformatie, rekening houdend met de verschillen in de perceptie van de consumenten en hun informatiebehoeften, en zorgt daarbij ook voor het soepel functioneren van de interne markt.

2.   Deze verordening stelt de algemene beginselen, voorschriften en verantwoordelijkheden in verband met voedselinformatie, en met name voedseletikettering, vast. Zij stelt de middelen voor de waarborging van het recht van de consumenten op informatie en de procedures voor de verstrekking van voedselinformatie vast, rekening houdend met de noodzaak om voldoende flexibiliteit te bieden om te kunnen reageren op toekomstige ontwikkelingen en nieuwe informatievereisten.

3.   Deze verordening is van toepassing op exploitanten van levensmiddelenbedrijven in alle schakels van de voedselketen wier activiteiten de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten betreffen. Zij is van toepassing op alle voor de eindverbruiker bestemde levensmiddelen, inclusief door grote cateraars geleverde levensmiddelen, en op voor levering aan grote cateraars bestemde levensmiddelen.

4.   Deze verordening is van toepassing onverminderd de etiketteringsvoorschriften die zijn vastgesteld in specifieke bepalingen van de Unie voor bijzondere levensmiddelen.

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)

de definities van „levensmiddel”, „levensmiddelenwetgeving”, „levensmiddelenbedrijf”, „exploitant van een levensmiddelenbedrijf”, „detailhandel”, „in de handel brengen” en „eindverbruiker” in artikel 2 en in artikel 3, punten 1), 2), 3), 7), 8) en 18), van Verordening (EG) nr. 178/2002;

b)

de definities van „verwerking”, „onverwerkte producten” en „verwerkte producten” in artikel 2, lid 1), onder m), n) en o), van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (27);

c)

de definitie van „voedingsenzym” in artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1332/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake voedingsenzymen (28);

d)

de definitie van „levensmiddelenadditieven”, „technische hulpstoffen” en „draagstoffen” in artikel 3, lid 2, onder a) en b), en bijlage I, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (29);

e)

de definitie van „aroma” in artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in levensmiddelen (30);

f)

de definities van „vlees” en „separatorvlees” in de punten 1.1 en 1.14 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (31);

g)

de definitie van „communicatie op afstand” in artikel 2, punt 4), van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (32);

h)

de definitie van „reclame” in artikel 2, onder a), van Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (33);

i)

de definitie van „synthetische nanomaterialen” in artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad van … betreffende nieuwe voedingsmiddelen (34)  (35).

2.   De volgende definities zijn ook van toepassing:

a)

„voedselinformatie”: informatie over een levensmiddel, die ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld door middel van een etiket, ander begeleidend materiaal of andere middelen, waaronder moderne technologie-instrumenten of mondelinge communicatie;

b)

„voedselinformatiewetgeving”: de bepalingen van de Unie over voedselinformatie, met name etikettering, waaronder voorschriften van algemene aard die van toepassing zijn op alle levensmiddelen in bijzondere omstandigheden of bepaalde categorieën van levensmiddelen en voorschriften die alleen op specifieke levensmiddelen van toepassing zijn;

c)

„verplichte voedselinformatie”: de gegevens die uit hoofde van bepalingen van de Unie aan de eindverbruiker moeten worden verstrekt;

d)

„grote cateraars”: bedrijven of instellingen (inclusief voertuigen en vaste of mobiele kramen), zoals restaurants, kantines, scholen en ziekenhuizen, waar in het kader van de normale bedrijfsactiviteit voedsel voor aflevering aan de eindverbruiker wordt bereid, dat zonder verdere bereiding klaar voor consumptie is;

e)

„voorverpakt levensmiddel”: een verkoopeenheid die bestemd is om als zodanig aan de eindverbruiker en aan grote cateraars te worden aangeboden en bestaat uit een levensmiddel en het verpakkingsmateriaal waarin dit, alvorens ten verkoop te worden aangeboden, is verpakt, waarbij dit verpakkingsmateriaal het levensmiddel geheel of ten dele kan bedekken, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast;

f)

„ingrediënt”: elke stof of product, waaronder aroma’s, levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen, en elk bestanddeel van een samengesteld ingrediënt, die/dat bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm; residuen worden niet als ingrediënten beschouwd;

g)

de plaats waarvan een levensmiddel volgens de aanduiding afkomstig is en die niet het „land van oorsprong” is, als bepaald overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92;

h)

„samengesteld ingrediënt”: een ingrediënt dat zelf uit meer dan één ingrediënt bestaat;

i)

„etiket”: label, merknaam, merkteken of afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op of bevestigd aan een levensmiddelenverpakking of -recipiënt;

j)

„etikettering”: de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en voorkomen op een verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat bij dit levensmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft;

k)

„gezichtsveld”: alle oppervlakken van een verpakking die uit één gezichtspunt kunnen worden gelezen, waarbij een snelle en gemakkelijke toegang tot de etiketteringinformatie wordt geboden doordat de consumenten in staat zijn deze informatie te lezen zonder dat zij de verpakking hoeven te draaien;

l)

„wettelijke benaming”: de benaming van een levensmiddel die wordt voorgeschreven in de bepalingen van de Unie die daarop van toepassing zijn of, bij ontstentenis van dergelijke bepalingen van de Unie, de benaming die is vastgesteld in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn in de lidstaat waar het levensmiddel aan de eindverbruiker of aan grote cateraars wordt verkocht;

m)

„gebruikelijke benaming”: een benaming die zonder dat verdere uitleg nodig is, als de benaming van het levensmiddel wordt geaccepteerd door de consumenten in de lidstaat waar het wordt verkocht;

n)

„beschrijvende benaming”: een benaming die een beschrijving van het levensmiddel en, zo nodig, van het gebruik daarvan geeft en die duidelijk genoeg is om de consumenten in staat te stellen de echte aard daarvan te kennen en het te onderscheiden van andere producten waarmee het zou kunnen worden verward;

o)

„primair(e) ingrediënt(en)”: het ingrediënt van een levensmiddel dat meer dan 50 % van dit levensmiddel uitmaakt of dat gewoonlijk door de consument met de benaming van het levensmiddel wordt geassocieerd en waarvoor in de meeste gevallen een kwantitatieve aanduiding vereist is;

p)

„datum van minimale houdbaarheid van een levensmiddel”: de datum tot waarop het levensmiddel zijn specifieke eigenschappen behoudt, mits het op passende wijze wordt bewaard;

q)

„nutriënten”: eiwitten, koolhydraten, vetten, voedingsvezels, natrium, vitaminen en mineralen, opgesomd in bijlage XIII bij deze verordening alsmede stoffen die tot een van deze categorieën behoren of bestanddeel zijn van een tot die categorieën behorende stof.

3.   Voor de toepassing van deze verordening verwijst het land van oorsprong van een levensmiddel naar de oorsprong van een levensmiddel als bepaald overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

4.   De specifieke definities in bijlage I zijn ook van toepassing.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE BEGINSELEN INZAKE VOEDSELINFORMATIE

Artikel 3

Algemene doelstellingen

1.   Bij de verstrekking van voedselinformatie wordt gestreefd naar een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en de belangen van de consumenten door de eindverbruikers door een basis te verschaffen voor het maken van goed doordachte keuzes en een veilig gebruik van levensmiddelen, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan gezondheids-, milieu-, economische, sociale en ethische aspecten.

2.   De voedselinformatiewetgeving beoogt de verwezenlijking in de Unie van het vrije verkeer van legaal geproduceerde en in de handel gebrachte levensmiddelen, zo nodig rekening houdend met de noodzaak om de rechtmatige belangen van de producenten te beschermen en de productie van kwaliteitsproducten te bevorderen.

3.   Wanneer de voedselinformatiewetgeving nieuwe voorschriften vaststelt, wordt bezien of het nodig is na de inwerkingtreding van de nieuwe voorschriften een overgangsperiode in te stellen, tijdens welke levensmiddelen die zijn voorzien van etiketten die niet aan de nieuwe voorschriften voldoen, in de handel mogen worden gebracht, en of het nodig is te bepalen dat voorraden van dergelijke levensmiddelen die vóór het einde van de overgangsperiode in de handel zijn gebracht, verkocht mogen blijven worden totdat zij zijn uitgeput.

Artikel 4

Beginselen van de verplichte voedselinformatie

1.   Wanneer de voedselinformatiewetgeving verplichte voedselinformatie voorschrijft, betreft dit informatie die, met name, onder een van de volgende categorieën valt:

a)

informatie over de identiteit en samenstelling, eigenschappen of andere kenmerken van het levensmiddel;

b)

informatie over de bescherming van de gezondheid van de consumenten en het veilig gebruik van een levensmiddel. Dit betreft met name informatie over:

i)

eigenschappen van de samenstelling die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van bepaalde groepen consumenten;

ii)

houdbaarheid, bewaring en veilig gebruik;

iii)

het effect op de gezondheid, waaronder de risico's en de gevolgen van een schadelijke en gevaarlijke consumptie van een levensmiddel;

c)

informatie over de voedingskenmerken om de consumenten, onder wie personen met speciale voedingsbehoeften, in staat te stellen doordachte keuzes te maken.

2.   Bij het overwegen van de noodzaak van verplichte voedselinformatie en om de consumenten toe te laten doordachte keuzes te maken, wordt rekening gehouden met de wijdverbreide behoefte bij de meerderheid van de consumenten aan bepaalde informatie waaraan zij significante waarde hechten of met de algemeen aanvaarde voordelen daarvan voor de consument.

Artikel 5

Raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

Maatregelen van de Unie op het gebied van de voedselinformatiewetgeving die gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid, worden na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) vastgesteld.

HOOFDSTUK III

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN INZAKE VOEDSELINFORMATIE EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

Artikel 6

Basisvoorschrift

Levensmiddelen die bestemd zijn voor levering aan de eindverbruiker of aan grote cateraars gaan vergezeld van voedselinformatie overeenkomstig deze verordening.

Artikel 7

Eerlijke informatiepraktijken

1.   Voedselinformatie mag niet misleidend zijn, met name niet:

a)

ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel, en vooral niet ten aanzien van de aard, identiteit, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, land van oorsprong of plaats van herkomst en wijze van vervaardiging of productie;

b)

door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit;

c)

door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten;

d)

door in de beschrijving of afbeelding de aanwezigheid van een bepaald levensmiddel of ingrediënt te suggereren terwijl het in werkelijkheid een levensmiddel betreft waarin een van nature aanwezig bestanddeel of normaliter gebruikt ingrediënt is vervangen door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt.

2.   Voedselinformatie moet nauwkeurig, duidelijk en voor de consument begrijpelijk zijn.

3.   Behoudens de afwijkingen waarin wordt voorzien in de wetgeving van de Unie betreffende natuurlijk mineraalwater en voor een bijzondere voeding bestemde levensmiddelen, mag de voedselinformatie aan levensmiddelen geen eigenschappen toeschrijven inzake het voorkómen, behandelen of genezen van een menselijke ziekte, noch toespelingen maken op dergelijke eigenschappen.

4.   De leden 1, 2 en 3 gelden ook voor:

a)

reclame;

b)

de wijze van aanbieding van de levensmiddelen en met name de vorm of het uiterlijk van de levensmiddelen, en de verpakking, het gebruikte verpakkingsmateriaal, de wijze waarop de levensmiddelen worden gepresenteerd, alsmede de omgeving waarin zij worden uitgestald.

Artikel 8

Verantwoordelijkheden

1.   De voor de voedselinformatie verantwoordelijke exploitant van een levensmiddelenbedrijf is de exploitant onder wiens naam of handelsnaam het levensmiddel in de handel wordt gebracht, of, indien de exploitant van een levensmiddelenbedrijf niet in de Unie is gevestigd, de invoerder die het levensmiddel in de Unie invoert.

2.   De voor de voedselinformatie verantwoordelijke exploitant van een levensmiddelenbedrijf staat in voor de aanwezigheid en de nauwkeurigheid van de voedselinformatie overeenkomstig de geldende voedselinformatiewetgeving en de voorschriften van desbetreffende nationale regelgeving.

3.   Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die niet instaan voor de voedselinformatie, leveren geen levensmiddelen waarvan zij op grond van de informatie waarover zij als professionals beschikken, weten of veronderstellen dat deze niet voldoen aan de geldende voedselinformatiewetgeving en de voorschriften van desbetreffende nationale regelgeving.

4.   Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen in het onder hun controle staande bedrijf de bij een levensmiddel gevoegde informatie niet wijzigen als deze wijziging de eindverbruiker zou misleiden of anderszins het niveau van de bescherming van de consumenten zou verlagen en de mogelijkheden van eindverbruikers om doordachte keuzes te maken zou verminderen. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zijn verantwoordelijk voor de wijzigingen die zij aanbrengen in de bij een levensmiddel gevoegde informatie.

5.   Onverminderd de leden 2 tot en met 4 zorgen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven er in de bedrijven onder hun beheer voor dat wordt voldaan aan de voorschriften van de levensmiddelenwetgeving en de betreffende nationale bepalingen die op hun bedrijvigheid van toepassing zijn en controleren zij of deze voorschriften metterdaad worden nageleefd.

6.   Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen er in het onder hun controle staande bedrijf voor dat de informatie over niet-voorverpakte levensmiddelen die bestemd zijn voor de eindverbruiker of voor levering aan grootcateraars, wordt doorgegeven aan de exploitant van een levensmiddelenbedrijf die het levensmiddel ontvangt, om hem zo nodig in staat te stellen de verplichte voedselinformatie aan de eindverbruiker te verstrekken.

7.   In de volgende gevallen zorgen exploitanten van levensmiddelenbedrijven er in het onder hun controle staande bedrijf voor dat de in artikel 9 en artikel 10 voorgeschreven verplichte vermeldingen worden aangebracht op de voorverpakking of op een daarop aangebracht etiket, of op de op die levensmiddelen betrekking hebbende handelsdocumenten, als kan worden gegarandeerd dat deze documenten de levensmiddelen waarop zij betrekking hebben vergezellen, dan wel tegelijkertijd met of vóór de levering worden verzonden:

a)

wanneer de voorverpakte levensmiddelen bestemd zijn voor de eindverbruiker, maar worden verhandeld in een stadium vóór de verkoop aan de eindverbruiker en wanneer dit stadium niet de verkoop aan een grote cateraar is;

b)

wanneer de voorverpakte levensmiddelen bestemd zijn om aan grote cateraars te worden geleverd om daar te worden bereid, verwerkt, verdeeld of versneden.

Niettegenstaande de eerste alinea zorgen exploitanten van levensmiddelenbedrijven ervoor dat de in artikel 9, lid 1, onder a), f), g), en h), bedoelde vermeldingen ook voorkomen op de buitenste verpakking waarin de voorverpakte levensmiddelen in de handel worden aangeboden.

8.   Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die aan andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven levensmiddelen leveren die niet bestemd zijn voor de eindverbruiker of voor grootcateraars, zorgen ervoor dat deze andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven voldoende informatie krijgen om zo nodig in staat te zijn aan hun verplichtingen uit hoofde van lid 2, te voldoen.

HOOFDSTUK IV

VERPLICHTE VOEDSELINFORMATIE

AFDELING 1

Inhoud en presentatie

Artikel 9

Lijst van verplichte vermeldingen

1.   Overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 34 en behoudens de in dit hoofdstuk vervatte uitzonderingen zijn de volgende vermeldingen verplicht:

a)

de benaming van het levensmiddel;

b)

de lijst van ingrediënten;

c)

elke stof of technische hulpstof die wordt genoemd in bijlage II of die is afgeleid van een in bijlage II genoemd(e) stof of product welk(e) allergieën of intoleranties veroorzaakt, en die bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm;

d)

de hoeveelheid van bepaalde ingrediënten of categorieën ingrediënten;

e)

de nettohoeveelheid van het levensmiddel;

f)

de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum;

g)

bijzondere bewaarvoorschriften en/of gebruiksvoorwaarden;

h)

de naam of handelsnaam en het adres van de in artikel 8, lid 1 bis, bedoelde exploitant van een levensmiddelenbedrijf;

i)

het land van oorsprong of de plaats van herkomst overeenkomstig artikel 25;

j)

een gebruiksaanwijzing, als het levensmiddel moeilijk te gebruiken is zonder gebruiksaanwijzing;

k)

voor dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 %: het effectieve alcoholvolumegehalte;

l)

een voedingswaardedeclaratie.

2.   De in lid 1 bedoelde vermeldingen worden aangegeven in woord en getal. Zij kunnen worden aangegeven door pictogrammen of symbolen in plaats van woorden of getallen indien de Commissie uitvoeringsmaatregelen heeft vastgesteld conform lid 3 en conform dergelijke uitvoeringsmaatregelen.

3.   De Commissie kan, conform de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure, gedetailleerde voorschriften vaststellen over de uitdrukkingsvorm van een of meer vermeldingen door pictogrammen of symbolen in plaats van woorden of getallen, rekening houdend met aanwijzingen van een uniforme interpretatie door de consument.

Artikel 10

Bijkomende verplichte vermeldingen voor specifieke typen of categorieën levensmiddelen

1.   Naast de vermeldingen in artikel 9, lid 1, worden in bijlage III bijkomende verplichte vermeldingen voor specifieke typen of categorieën levensmiddelen vastgesteld.

2.   Teneinde voor specifieke typen of categorieën levensmiddelen consumenteninformatie te garanderen en rekening te houden met de technische vooruitgang, wetenschappelijke ontwikkelingen, de bescherming van de gezondheid van de consument of het veilig gebruik van een levensmiddel, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 49 en onder de in de artikelen 50, 51 en 52 gestelde voorwaarden, bijlage III door middel van gedelegeerde handelingen wijzigen.

Artikel 11

Maten en gewichten

Artikel 9 laat onverlet dat er specifiekere maatregelen van de Unie betreffende maten en gewichten genomen worden.

Artikel 12

Beschikbaarheid van de verplichte voedselinformatie en plaats waar zij wordt aangebracht

1.   De verplichte voedselinformatie is overeenkomstig deze verordening voor alle levensmiddelen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.

2.   Bij voorverpakte levensmiddelen wordt de verplichte voedselinformatie rechtstreeks op de verpakking of op een daaraan bevestigd etiket aangebracht.

3.   Teneinde te garanderen dat de verplichte voedselinformatie ter beschikking van de consument wordt gesteld met middelen die voor bepaalde verplichte vermeldingen meer geschikt zijn, kan de Commissie overeenkomstig artikel 49 en onder de in de artikelen 50en 51 gestelde voorwaarden door middel van gedelegeerde handelingen regels vaststellen betreffende de beschikbaarheid van bepaalde verplichte vermeldingen met andere middelen dan de verpakking of het etiket.

4.   Op niet-voorverpakte levensmiddelen zijn de bepalingen van artikel 42 van toepassing.

Artikel 13

Presentatie van verplichte vermeldingen

1.   Onverminderd de krachtens artikel 42, lid 2, vastgestelde voorschriften, wordt verplichte voedselinformatie op een duidelijk zichtbare plaats en in duidelijk leesbare en, zo nodig, onuitwisbare letters aangebracht. Andere aanduidingen, afbeeldingen of ander materiaal mogen de verplichte informatie in geen geval verbergen, minder zichtbaar maken, aan de aandacht onttrekken of onderbreken.

2.   Onverminderd de specifieke bepalingen van de Unie die van toepassing zijn op bijzondere levensmiddelen, wat de in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met k), bedoelde vereisten betreft, worden de in artikel 9, lid 1, bedoelde verplichte vermeldingen op de verpakking of op het etiket afgedrukt met een lettergrootte met een x-hoogte als omschreven in bijlage IV van 1,2 mm of meer, wanneer zij op de verpakking of op het daaraan bevestigde etiket worden aangebracht. De verplichte vermeldingen worden zodanig gepresenteerd dat er een duidelijk contrast is tussen de gedrukte tekst en de achtergrond..

3.   De in lid 2 bedoelde minimale lettergrootte bedraagt minstens 0,9 mm (x-hoogte) voor verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 60 cm2 bedraagt.

4.   Met het oog op een uniforme toepassing van lid 2 van dit artikel kan de Commissie overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 46, lid 2, uitvoeringsbepalingen vaststellen over het contrast tussen de gedrukte tekst en de achtergrond.

5.   Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening kan de Commissie, overeenkomstig artikel 49 en onder de in de artikelen 50 en 51 gestelde voorwaarden, door middel van gedelegeerde handelingen leesbaarheidscriteria vaststellen ter aanvulling op de criteria van lid 2 van dit artikel.

Met hetzelfde oogmerk als het in de eerste alinea genoemde kan de Commissie, overeenkomstig artikel 49 en onder de in de artikelen 50 en 51 gestelde voorwaarden, door middel van gedelegeerde handelingen, de voorschriften uit hoofde van lid 6 van dit artikel voor specifieke typen of categorieën van levensmiddelen verruimen tot aanvullende verplichte vermeldingen.

6.   De in artikel 9, lid 1, onder a), e), f) en k), bedoelde vermeldingen staan in hetzelfde gezichtsveld.

7.   Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing op de in artikel 16, leden 1 en 2, bedoelde gevallen.

Artikel 14

Verkoop op afstand

1.   Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde informatievoorschriften geldt voor voorverpakte levensmiddelen die te koop worden aangeboden door middel van communicatie op afstand, dat:

a)

de verplichte voedselinformatie, met uitzondering van de gegevens in artikel 9, lid 1, onder f), beschikbaar is voordat de aankoop plaatsvindt, en voorkomt op het materiaal ter ondersteuning van de verkoop op afstand of via andere passende en duidelijk door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf aangegeven middelen wordt verstrekt. Wanneer andere passende middelen worden gebruikt, wordt de verplichte voedselinformatie verstrekt zonder dat de exploitant van het levensmiddelenbedrijf aan de consumenten bijkomende kosten aanrekent;

b)

alle verplichte vermeldingen bij de aflevering beschikbaar zijn.

2.   Voor niet-voorverpakte levensmiddelen die ten verkoop worden aangeboden door middel van communicatie op afstand, worden de in artikel 42 voorgeschreven verplichte vermeldingen beschikbaar gesteld overeenkomstig lid 1 van dit artikel.

3.   Lid 1, onder a), is niet van toepassing op levensmiddelen die te koop worden aangeboden in distributieautomaten of geautomatiseerde handelsruimten.

Artikel 15

Taalvoorschriften

1.   Onverminderd artikel 9, lid 2, wordt de verplichte voedselinformatie aangebracht in een taal die gemakkelijk te begrijpen is voor de consumenten van de lidstaten waar het levensmiddel in kwestie in de handel wordt gebracht.

2.   De lidstaten waar een levensmiddel in de handel wordt gebracht, kunnen eisen dat op hun grondgebied voor de vermeldingen op de etikettering gebruik wordt gemaakt van één of meer talen die tot de officiële talen van de Unie behoren.

3.   De leden 1 en 2 vormen geen beletsel voor het aanbrengen van vermeldingen in meer dan één taal.

Artikel 16

Weglating van verplichte vermeldingen

1.   Bij glazen flessen die bestemd zijn om opnieuw te worden gebruikt, die op onuitwisbare wijze zijn gemerkt en waarop bijgevolg geen etiket, band of label is aangebracht, zijn alleen de vermeldingen bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), c), e), f) en l), verplicht.

2.   Bij verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 10 cm2 bedraagt, zijn alleen de vermeldingen bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), c), e) en f), op de verpakking of op het etiket verplicht. De in artikel 9, lid 1, onder b), bedoelde vermeldingen worden met behulp van andere middelen verstrekt of zijn op verzoek van de consument beschikbaar.

3.   Onverminderd andere bepalingen van de Unie waarbij een voedingswaardedeclaratie verplicht wordt gesteld, is de in artikel 9, lid 1, onder l), bedoelde declaratie niet verplicht voor de in bijlage V vermelde levensmiddelen.

4.   Onverminderd andere bepalingen van de Unie waarbij een lijst van ingrediënten of een verplichte voedingswaardedeclaratie wordt voorgeschreven, zijn de in artikel 9, lid 1, onder b) en l), bedoelde vermeldingen niet verplicht voor:

a)

wijn, als omschreven in bijlage XI ter van Verordening (EG) nr. 1234/2007;

b)

producten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 1601/91;

c)

dranken die vergelijkbaar zijn met de in dit lid onder a) en b) vermelde dranken, met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % die worden geproduceerd door vergisting van vruchten of groente;

d)

honingdrank;

e)

alle soorten bier, en

f)

gedistilleerde dranken als omschreven in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 110/2008.

De Commissie stelt uiterlijk … (36) een verslag op over de toepassing van artikel 19 en artikel 29, lid 1, op de in dit lid bedoelde producten, waarin voor bepaalde categorieën van dranken wordt bekeken of zij moeten worden vrijgesteld van, met name, de verplichting om informatie te verstrekken over de energetische waarde; die vrijstelling wordt met redenen omkleed, met inachtneming van de noodzakelijke samenhang met ander beleid van de Unie op dit gebied.

De Commissie kan dit verslag vergezeld doen gaan van een wetgevingsvoorstel tot vaststelling van de voorschriften betreffende een lijst van ingrediënten of een verplichte voedingswaardedeclaratie voor deze producten.

AFDELING 2

Gedetailleerde bepalingen inzake verplichte vermeldingen

Artikel 17

Benaming van het product

1.   De benaming van het levensmiddel is zijn wettelijke benaming. Bij ontstentenis van een dergelijke benaming is de benaming van het levensmiddel zijn gebruikelijke benaming of, als er geen gebruikelijke benaming bestaat of de gebruikelijke benaming niet wordt gebruikt, wordt een beschrijvende benaming van het levensmiddel gegeven.

2.   In de lidstaat waar het levensmiddel op de markt wordt gebracht, mag gebruik worden gemaakt van de benaming waaronder het levensmiddel in de lidstaat van productie legaal geproduceerd en in de handel is gebracht. Wanneer evenwel door de toepassing van andere bepalingen van deze verordening, met name die van artikel 9, consumenten in de lidstaat waar het levensmiddel op de markt wordt gebracht niet in staat zijn de ware aard van het levensmiddel te kennen en het niet kunnen onderscheiden van levensmiddelen waarmee verwarring mogelijk is, gaat de benaming van het levensmiddel vergezeld van een andere omschrijving die in de nabijheid van de benaming van het levensmiddel wordt vermeld.

3.   In uitzonderlijke gevallen, wanneer het betrokken voedingsmiddel in samenstelling of productie zodanig van het in de lidstaat van productie onder de benaming bekendstaand voedingsmiddel verschilt dat lid 2 onvoldoende garantie is voor correcte informatie aan de koper in de lidstaat waar het levensmiddel in de handel wordt gebracht, mag de benaming van het levensmiddel van de lidstaat van productie niet worden gebruikt in de lidstaat waar het levensmiddel in de handel wordt gebracht.

4.   De benaming van het levensmiddel mag niet worden vervangen door een benaming die beschermd is als intellectueel eigendom, handelsnaam of fantasienaam.

5.   Bijlage VI bevat specifieke bepalingen inzake de benaming van het levensmiddel en de vermeldingen die tezamen met de benaming worden aangebracht.

Artikel 18

Lijst van ingrediënten

1.   De lijst van ingrediënten wordt voorzien van of voorafgegaan door een passende titel die bestaat uit het woord „ingrediënten” of dat woord omvat. Deze lijst bestaat uit de opsomming van alle ingrediënten van het levensmiddel in dalende volgorde van gewicht waarin zij bij de bereiding van het levensmiddel zijn gebruikt.

2.   De ingrediënten worden aangeduid met hun specifieke benaming, in voorkomend geval overeenkomstig artikel 17 en bijlage VI.

3.   Elk ingrediënt dat in de vorm van synthetisch nanomateriaal in een product is verwerkt, dient duidelijk in de lijst van ingrediënten te worden vermeld. De naam van het ingrediënt moet worden gevolgd door het woord „nano” tussen haakjes.

4.   De technische voorschriften voor de toepassing van de leden 1 en 2 van dit artikel worden vastgesteld in bijlage VII.

Artikel 19

Weglating van de lijst van ingrediënten

1.   Op de volgende levensmiddelen behoeft geen lijst van ingrediënten te worden aangebracht:

a)

verse groenten en vers fruit, inclusief aardappelen, die niet zijn geschild of gesneden of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan;

b)

koolzuurhoudend water waarvan deze hoedanigheid blijkt uit de benaming;

c)

gistingsazijn indien deze uitsluitend afkomstig is van één basisproduct en mits er geen ander ingrediënt aan is toegevoegd;

d)

kaas, boter, gezuurde melk en gezuurde room waaraan geen andere ingrediënten zijn toegevoegd dan melkbestanddelen, enzymen en culturen van micro-organismen die noodzakelijk zijn voor de vervaardiging, of zout dat noodzakelijk is voor de bereiding van andere kaas dan verse kaas of smeltkaas;

e)

uit één ingrediënt bestaande levensmiddelen waarbij:

i)

de benaming van het levensmiddel identiek is aan de benaming van het ingrediënt, of

ii)

de benaming van het levensmiddel de duidelijke identificatie van de aard van het ingrediënt mogelijk maakt.

2.   Om recht te doen aan het belang voor de consument van een lijst van ingrediënten voor specifieke typen of categorieën levensmiddelen, kan de Commissie, in uitzonderlijke gevallen, overeenkomstig artikel 49 en onder de in de artikelen 50 en 51 gestelde voorwaarden, door middel van gedelegeerde handelingen de in lid 1 van dit artikel bedoelde lijst aanvullen, op voorwaarde dat weglatingen er niet toe leiden dat eindverbruikers of grote cateraars op inadequate wijze worden geïnformeerd.

Artikel 20

Weglating van bestanddelen van een levensmiddel uit de lijst van ingrediënten

Onverminderd artikel 21 hoeven de volgende bestanddelen van een levensmiddel niet in de lijst van ingrediënten te worden opgenomen:

a)

bestanddelen van een ingrediënt die er tijdens de bereiding tijdelijk aan worden onttrokken en er vervolgens weer in worden verwerkt in een hoeveelheid die het aanvankelijke gehalte niet overschrijdt;

b)

levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen:

i)

waarvan de aanwezigheid in een levensmiddel uitsluitend is toe te schrijven aan het feit dat zij verwerkt waren in één of meer ingrediënten van dat levensmiddel, overeenkomstig het „carry-over”-beginsel van artikel 18, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1333/2008, mits zij in het eindproduct geen technologische functie meer vervullen, of

ii)

die worden gebruikt als technische hulpstoffen;

c)

draagstoffen en stoffen die geen levensmiddelenadditieven zijn, maar die in strikt noodzakelijke doses op dezelfde manier en met hetzelfde doel als draagstoffen worden gebruikt;

d)

stoffen die geen levensmiddelenadditieven zijn, maar die op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel als technische hulpstoffen worden gebruikt en, eventueel in gewijzigde vorm, nog in het eindproduct aanwezig zijn;

e)

water:

i)

indien het water tijdens de bereiding alleen wordt gebruikt om een ingrediënt dat in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm is gebruikt, weer in zijn oorspronkelijke staat te brengen, of

ii)

in geval van een opgietvloeistof die gewoonlijk niet wordt geconsumeerd.

Artikel 21

Etikettering van bepaalde stoffen en producten die allergieën of intoleranties veroorzaken

1.   Onverminderd de krachtens artikel 41, lid 2, vastgestelde voorschriften worden de in artikel 9, lid 1, onder c), bedoelde vermeldingen opgenomen in de lijst van ingrediënten overeenkomstig de voorschriften in artikel 18, lid 1, met een duidelijke vermelding van de naam van de in bijlage II opgenomen stoffen of producten.

Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt in de in artikel 9, lid 1, onder c), bedoelde vermeldingen het woord „bevat” gebruikt, gevolgd door de naam van de stof of het product zoals vermeld in bijlage II.

Wanneer verschillende stoffen of technische hulpstoffen van een levensmiddel afkomstig zijn van een in bijlage II vermelde stof of product, wordt zulks voor elk van die stoffen of technische hulpstoffen verduidelijkt op het etiket.

De in artikel 9, lid 1, onder c), bedoelde vermeldingen zijn niet vereist wanneer de benaming van het levensmiddel duidelijk verwijst naar de desbetreffende stof of het desbetreffende product.

2.   Teneinde de informatieverstrekking aan de consument te verbeteren en rekening te houden met de meest recente wetenschappelijke vooruitgang en technische kennis, wordt de lijst in bijlage II door de Commissie systematisch geëvalueerd en, zo nodig, overeenkomstig artikel 49 en onder de voorwaarden van de artikelen 50, 51 en 52 door middel van gedelegeerde handelingen bijgewerkt.

Artikel 22

Kwantitatieve opgave van de ingrediënten

1.   De opgave van de hoeveelheid van een bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel gebruikt ingrediënt of gebruikte categorie ingrediënten is vereist wanneer het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten:

a)

voorkomt in de benaming van het levensmiddel of door de consument gewoonlijk met die benaming wordt geassocieerd;

b)

opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling op de etikettering is aangegeven, of

c)

van wezenlijk belang is om een levensmiddel te karakteriseren en het te onderscheiden van de producten waarmee het wegens zijn benaming of aanblik zou kunnen worden verward.

2.   De technische voorschriften voor de toepassing van lid 1, inclusief specifieke gevallen waarin een kwantitatieve opgave voor bepaalde ingrediënten niet vereist is, worden vastgesteld in bijlage VII.

Artikel 23

Nettohoeveelheid

1.   De nettohoeveelheid van een levensmiddel wordt, onder gebruikmaking van liter, centiliter, milliliter, kilogram of gram, naargelang het geval, uitgedrukt in:

a)

volume-eenheden bij vloeibare producten;

b)

massa-eenheden bij andere producten.

2.   Om ervoor te zorgen dat de consument voedselinformatie op het etiket beter begrijpt, kan de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 49 en met inachtneming van de in de artikelen 50 en 51 vermelde voorwaarden vaststellen dat de nettohoeveelheid van bepaalde nader gespecificeerde levensmiddelen anders wordt uitgedrukt dan op de in lid 1 van dit artikel vastgestelde wijze.

3.   De technische voorschriften voor de toepassing van lid 1, inclusief specifieke gevallen waarin de opgave van de nettohoeveelheid niet vereist is, worden vastgesteld in bijlage IX.

Artikel 24

Datum van minimale houdbaarheid en uiterste consumptiedatum

1.   Bij levensmiddelen die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en derhalve na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid kunnen opleveren, wordt de datum van minimale houdbaarheid vervangen door de uiterste consumptiedatum. Na de uiterste consumptiedatum wordt een levensmiddel onveilig geacht overeenkomstig artikel 14, leden 2 tot en met 5, van Verordening (EG) nr. 178/2002.

2.   De passende datum wordt uitgedrukt overeenkomstig bijlage X.

3.   Om te bewerkstelligen dat de wijze van aanduiding van de datum van minimale houdbaarheid, bedoeld in punt 1, onder c), van bijlage X, op uniforme wijze toegepast wordt, kan de Commissie volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure, hiervoor uitvoeringsregels vaststellen.

Artikel 25

Land van oorsprong of plaats van herkomst

1.   Dit artikel is van toepassing onverminderd de etiketteringsvoorschriften die zijn vastgesteld in specifieke wetgeving van de Unie, in het bijzonder Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (37) en Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (38).

2.   Het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst is verplicht:

a)

indien het weglaten daarvan de consument zou kunnen misleiden aangaande het werkelijke land van oorsprong of de werkelijke plaats van herkomst van het levensmiddel, met name als de bij het levensmiddel gevoegde informatie of het etiket in zijn geheel anders zou impliceren dat het levensmiddel een ander land van oorsprong of een andere plaats van herkomst heeft;

b)

voor vlees dat valt onder de codes van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) van bijlage IX. Voor de toepassing van dit punt moeten uitvoeringsbepalingen als bedoeld in lid 6 worden vastgesteld.

3.   Wanneer het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel vermeld wordt en niet hetzelfde of dezelfde is als voor het primaire ingrediënt ervan:

a)

wordt tevens het land van oorsprong of de plaats van herkomst van het betreffende primaire ingrediënt vermeld, of

b)

wordt vermeld dat het land van oorsprong of de plaats van herkomst van het primaire ingrediënt verschilt van die van het levensmiddel.

Voor de toepassing van dit lid moeten uitvoeringsbepalingen als bedoeld in lid 6 worden vastgesteld.

4.   De Commissie dient binnen een periode van vijf jaar na de datum waarop lid 2, onder b), van toepassing wordt bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst voor de in dat punt bedoelde producten wordt geëvalueerd.

5.   De Commissie dient uiterlijk … (39) bij het Europees Parlement en de Raad verslagen in betreffende de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst voor:

a)

soorten vlees andere dan rundsvlees en de in lid 2, onder b), bedoelde vleessoorten;

b)

melk;

c)

melk die als ingrediënt in zuivelproducten wordt gebruikt;

d)

vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt;

e)

onverwerkte levensmiddelen;

f)

producten met maar één ingrediënt;

g)

ingrediënten die meer dan 50 % van een levensmiddel uitmaken.

In deze verslagen wordt rekening gehouden met het feit dat de consument moet worden geïnformeerd, alsook met de haalbaarheid van de in alinea 1 bedoelde verplichte vermelding en een kosten-batenanalyse van de invoering van dergelijke maatregelen, inclusief de juridische gevolgen voor de interne markt en de gevolgen ervan voor de internationale handel.

De Commissie kan deze verslagen vergezeld doen gaan van voorstellen tot wijziging van de betreffende wetgeving van de Unie.

6.   Uiterlijk … (40) stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure uitvoeringsbepalingen vast voor de toepassing van lid 2, onder b), van dit artikel en voor de toepassing van lid 3 van dit artikel.

Artikel 26

Gebruiksaanwijzing

1.   De gebruiksaanwijzing voor het gebruik van een levensmiddel moet zodanig zijn aangeduid dat het levensmiddel op de juiste wijze kan worden gebruikt.

2.   De Commissie kan, overeenkomstig de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure, uitvoeringsbepalingen vaststellen voor de toepassing van lid 1 van dit artikel op bepaalde voedingsmiddelen.

Artikel 27

Alcoholgehalte

1.   Voor producten onder GN-code 2204 worden de voorschriften betreffende de vermelding van het alcoholvolumegehalte vastgesteld in de specifieke bepalingen van de Unie die op deze producten van toepassing zijn.

2.   Het feitelijke alcoholvolumegehalte van andere dan de in lid 1 bedoelde dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent wordt vermeld overeenkomstig bijlage XII.

AFDELING 3

Voedingswaardedeclaratie

Artikel 28

Relatie met andere wetgeving

1.   Deze afdeling is niet van toepassing op levensmiddelen die onder de werkingssfeer van de volgende wetgeving vallen:

a)

Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (41);

b)

Richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (42).

2.   Deze afdeling is van toepassing onverminderd Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (43) en de bijzondere richtlijnen bedoeld in artikel 4, lid 1, van die richtlijn.

Artikel 29

Inhoud

1.   De verplichte voedingswaardedeclaratie omvat het volgende:

a)

de energetische waarde en

b)

de hoeveelheden vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten, suikers, proteïne en zout.

Waar nodig kan dicht bij de voedingswaardedeclaratie vermeld worden dat het zoutgehalte uitsluitend is toe te schrijven aan van nature voorkomend natrium.

2.   De inhoud van de verplichte voedingswaardedeclaratie, bedoeld in lid 1, mag worden aangevuld met een indicatie voor hoeveelheden van een of meer van de volgende nutriënten:

a)

trans-vetzuren;

b)

enkelvoudig onverzadigde vetzuren;

c)

meervoudig onverzadigde vetzuren;

d)

polyolen;

e)

zetmeel;

f)

vezels;

g)

in punt 1 van deel A van bijlage XI genoemde vitaminen en mineralen die in significante hoeveelheden, als vastgesteld in punt 2 van deel A van bijlage XI, aanwezig zijn.

3.   Wanneer de etikettering van een voorverpakt levensmiddel de in lid 1 bedoelde verplichte voedingswaardedeclaratie bevat, mag de voedselinformatie betreffende de energetische waarde en de hoeveelheden vetten, verzadigde vetten, suikers en zout daarop worden herhaald.

4.   In afwijking van artikel 35, lid 1, mag de inhoud van de declaratie worden beperkt tot de energetische waarde, wanneer de etikettering van de producten genoemd in artikel 16, lid 4, een voedingswaardedeclaratie bevat.

5.   Onverminderd artikel 42 mag, wanneer de etikettering van de producten bedoeld in artikel 42, lid 1, een voedingswaardedeclaratie geeft, in afwijking van artikel 35, lid 1, de inhoud van die declaratie worden beperkt tot het onderstaande:

a)

de energetische waarde, of

b)

de energetische waarde en de hoeveelheden vetten, verzadigde vetten, suikers en zout.

6.   Om recht te doen aan het belang van de in leden 2 tot en met 5 van dit artikel bedoelde vermeldingen voor de voorlichting van de consumenten, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 49 en onder de in de artikelen 50 en 51 gestelde voorwaarden, door middel van gedelegeerde handelingen, de lijsten in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel wijzigen door het toevoegen of verwijderen van vermeldingen.

Artikel 30

Berekening

1.   De energetische waarde wordt berekend met de omrekeningsfactoren vermeld in bijlage XIV.

2.   De Commissie stelt door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 49 en onder de in de artikelen 50 en 51 bedoelde voorwaarden omrekeningsfactoren vast voor de in punt 1 van deel A van bijlage XI bedoelde vitaminen en mineralen om hun gehalte in levensmiddelen nauwkeuriger te kunnen berekenen. Die omrekeningsfactoren worden in bijlage XIV opgenomen.

3.   De in artikel 29, leden 1 tot en met 5, bedoelde energetische waarde en hoeveelheden nutriënten moeten betrekking hebben op het levensmiddel zoals dit wordt verkocht.

Zo nodig kan de informatie betrekking hebben op het levensmiddel na bereiding, indien een voldoende gedetailleerde bereidingswijze is aangegeven en de informatie op het voor consumptie geschikt gemaakte levensmiddel betrekking heeft.

4.   De gedeclareerde waarden zijn, naargelang het geval, gemiddelde waarden die zijn gebaseerd op:

a)

de analyse van het levensmiddel door de fabrikant;

b)

een berekening op basis van de bekende of effectieve gemiddelde waarde van de verwerkte ingrediënten, of

c)

een berekening aan de hand van algemeen vaststaande en aanvaarde gegevens.

De Commissie kan, volgens de regelgevingsprocedure van artikel 46, lid 2, uitvoeringsbepalingen vaststellen met het oog op de uniforme toepassing van dit lid wat betreft de nauwkeurigheid van de aangegeven waarden, zoals de verschillen tussen de aangegeven waarden en de waarden die bij officiële controles worden geconstateerd.

Artikel 31

Uitdrukking in 100 g of 100 ml

1.   De energetische waarde en hoeveelheden nutriënten bedoeld in artikel 29, leden 1 tot en met 5, worden uitgedrukt met gebruikmaking van de in bijlage XV opgenomen meeteenheden.

2.   De in artikel 29, leden 1 tot en met 5, bedoelde energetische waarde en hoeveelheden nutriënten worden uitgedrukt per 100 g of 100 ml.

3.   De eventuele declaratie van de vitaminen en mineralen wordt, naast de in lid 2 bedoelde uitdrukkingsvorm, uitgedrukt als percentage van de in punt 1 van deel A van bijlage XIII vastgestelde referentie-innames per 100 g of 100 ml.

4.   Naast de in lid 2 van dit artikel bedoelde uitdrukkingsvorm mogen de energetische waarde en de hoeveelheden nutriënten bedoeld in artikel 29, leden 1, 3, 4 en 5, worden uitgedrukt, indien van toepassing, als percentage van de in deel B van bijlage XIII vastgestelde referentie-innames per 100 g of per 100 ml.

Artikel 32

Uitdrukking per portie of consumptie-eenheid

1.   In onderstaande gevallen mogen de energetische waarde en de hoeveelheden nutriënten bedoeld in artikel 29, lid 1 tot en met 5, worden uitgedrukt per gemakkelijk door de consument te herkennen portie en/of consumptie-eenheid, op voorwaarde dat de portie of eenheid op het etiket wordt gekwantificeerd en dat wordt vermeld hoeveel porties of eenheden er in de verpakking zitten:

a)

naast de uitdrukking per 100 g of 100 ml, bedoeld in artikel 31, lid 2;

b)

naast de uitdrukking per 100 g of 100 ml, bedoeld in artikel 31, lid 3, wat betreft de hoeveelheden vitaminen en mineralen;

c)

naast of in plaats van de uitdrukking per 100 g of 100 ml, bedoeld in artikel 31, lid 4.

2.   In afwijking van artikel 31, lid 2, mag in de gevallen bedoeld in artikel 29, lid 3, 4 en 5, de uitdrukking van de energetische waarden en de hoeveelheden nutriënten en/of het percentage van de in deel B van bijlage XIII vastgestelde referentie-innames, beperkt blijven tot de portie of consumptie-eenheid.

3.   De portie of eenheid worden dicht bij de voedingswaardedeclaratie vermeld.

4.   Met het oog op de uniforme toepassing van de uitdrukking van de voedingswaarde-declaratie per portie of consumptie-eenheid en om de consument een uniforme vergelijkingsgrondslag te bieden, kan de Commissie, gelet op het feitelijk consumptiegedrag en voedingsadviezen overeenkomstig de procedure in artikel 46, lid 2, voor specifieke categorieën voedingsmiddelen voorschriften inzake de uitdrukking per portie of per consumptie-eenheid vaststellen.

Artikel 33

Presentatie

1.   De in artikel 29, leden 1 en 2, bedoelde gegevens worden in hetzelfde gezichtsveld aangebracht. Zij worden tezamen in een duidelijk formaat gepresenteerd en, naargelang het geval, in de in bijlage XV voorziene volgorde.

2.   De in artikel 29, leden 1 en 2, bedoelde gegevens worden, indien er voldoende ruimte is, gepresenteerd in tabelformaat met de cijfers onder elkaar. Indien er onvoldoende ruimte is, worden de gegevens achter elkaar geplaatst.

3.   De in artikel 29, lid 3, bedoelde gegevens mogen samen worden gepresenteerd:

a)

in een ander gezichtsveld dan het in lid 1 van dit artikel bedoelde, en

b)

in een ander formaat dan het in lid 2 van dit artikel bedoelde.

4.   De in de leden 4 en 5 van artikel 29 bedoelde gegevens mogen worden gepresenteerd in een ander dan het in lid 2 van dit artikel bedoelde formaat.

5.   Indien de energetische waarde of hoeveelheid (van een) nutriënt(en) in een product verwaarloosbaar is, kan de informatie over deze elementen worden vervangen door een vermelding zoals „Bevat verwaarloosbare hoeveelheden …” in de onmiddellijke nabijheid van de voedingswaardedeclaratie, indien aanwezig.

Met het oog op de uniforme toepassing van dit lid, kan de Commissie volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure, voorschriften vaststellen voor de energetische waarde en de hoeveelheden nutriënten, bedoeld in artikel 29, leden 1 tot en met 5, die als verwaarloosbaar kunnen worden beschouwd.

6.   Met het oog op de uniforme toepassing van de wijze waarop voedingswaardeclaratie, bedoeld in leden 1 tot en met 4 van dit artikel, moet worden aangegeven, kan de Commissie volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure, uitvoeringsregels vaststellen.

Artikel 34

Aanvullende vormen van uitdrukking en presentatie

1.   Ter aanvulling op de in artikel 31, leden 2 en 4, en artikel 32 bedoelde uitdrukkingsvormen en de in artikel 33, lid 2, bedoelde presentatie mogen de energetische waarde en de hoeveelheden nutriënten bedoeld in artikel 29, lid 1 tot en met 5, in andere uitdrukkingsvormen vermeld en/of gepresenteerd worden met gebruikmaking van andere grafische vormen of symbolen dan woorden en getallen, op voorwaarde dat aan de volgende vereisten is voldaan:

a)

zij zijn niet misleidend voor de consument, in de zin van artikel 7;

b)

zij hebben tot doel de consument in staat te stellen een beter inzicht te krijgen in de bijdrage van het levensmiddel aan of het belang daarvan voor het energie- en nutriëntgehalte van een voedingspatroon;

c)

er zijn gegevens waaruit blijkt dat de gemiddelde consument dergelijke uitdrukkings- of presentatievormen begrijpt, en

d)

in geval van andere uitdrukkingsvormen: zij zijn gebaseerd op geharmoniseerde referentie-innames of, bij ontstentenis daarvan, op algemeen aanvaarde wetenschappelijke adviezen over de inname van energie of nutriënten.

2.   De lidstaten kunnen exploitanten van levensmiddelenbedrijven het gebruik van een of meer extra uitdrukkings- of presentatievormen voor de voedingswaardedeclaratie aanbevelen die volgens hen het best voldoen aan de in de lid 1, punten a) tot en met d), vastgestelde vereisten. De lidstaten verstrekken de Commissie nadere gegevens over die extra uitdrukkings- en presentievormen.

3.   De lidstaten zorgen voor passend toezicht op de extra uitdrukkings- en presentatievormen van de voedingswaardedeclaratie die op hun grondgebied in de handel worden gebruikt.

Om het toezicht op het gebruik van die extra uitdrukkings- en presentatievormen te vergemakkelijken, kunnen de lidstaten eisen dat de levensmiddelenbedrijven die voeding met die informatie op hun grondgebied in de handel brengen de bevoegde autoriteiten van het gebruik van die uitdrukkings- en presentatievormen op de hoogte brengen, en daarbij vermelden hoe is voldaan aan de in de lid 1, punten a) tot en met d), vastgestelde vereisten. In dat geval kan tevens geëist worden dat ook informatie over de stopzetting van het gebruik van die extra uitdrukkings- en presentatievormen wordt verstrekt.

4.   De Commissie faciliteert en organiseert de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten onderling en met haarzelf over zaken die betrekking hebben op kwesties die verband houden met het gebruik van extra uitdrukkings- of presentatievormen voor de voedingswaarde-declaratie.

5.   Uiterlijk … (44) dient de Commissie in het licht van de opgedane ervaring bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over het gebruik van extra uitdrukkings- en presentatievormen, over de gevolgen ervan voor de interne markt en de vraag of het raadzaam is deze uitdrukkings- en presentatievormen verder te harmoniseren. Daartoe verstrekken de lidstaten de Commissie relevante informatie over het gebruik van die extra uitdrukkings- en presentatievormen in de handel op hun grondgebied. De Commissie kan dit verslag vergezeld doen gaan van voorstellen tot wijziging van de betreffende wetgeving van de Unie.

6.   Met het oog op de uniforme toepassing van dit artikel, kan de Commissie volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure, uitvoeringsbepalingen vaststellen voor de toepassing van leden 1, 3 en 4 van dit artikel.

HOOFDSTUK V

VRIJWILLIGE VOEDSELINFORMATIE

Artikel 35

Van toepassing zijnde voorschriften

1.   Wanneer de in de artikelen 9 en 10 bedoelde voedselinformatie op vrijwillige basis wordt verstrekt, moet deze informatie voldoen aan de voorschriften in de afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk IV van deze verordening.

2.   Vrijwillig verstrekte voedselinformatie voldoet aan de volgende eisen:

a)

zij is niet misleidend voor de consument, in de zin van artikel 7;

b)

zij is niet dubbelzinnig of verwarrend voor de consument;

c)

zij is in voorkomend geval gebaseerd op relevante wetenschappelijke gegevens.

3.   De Commissie kan volgens de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure uitvoeringsregels vaststellen inzake de toepassing van de in lid 2 van dit artikel bedoelde voorschriften voor de vrijwillige voedselinformatie over de mogelijke onbedoelde aanwezigheid in voedsel van stoffen of producten die allergieën of intoleranties kunnen veroorzaken.

4.   Met het oog op een goede voorlichting van de consument kan de Commissie, wat betreft het verstrekken van vrijwillige voedselinformatie door exploitanten van levensmiddelenbedrijven op een verschillende grondslag die misleidend of verwarrend voor de consument kan zijn, overeenkomstig artikel 49 en onder de in de artikelen 50 en 51 gestelde voorwaarden, door middel van gedelegeerde handelingen, voorzien in andere manieren van vrijwillige verstrekking van voedselinformatie dan bedoeld in lid 3 van dit artikel.

Artikel 36

Presentatie

De vermelding van de vrijwillige voedselinformatie mag niet ten koste gaan van de ruimte die voor de verplichte voedselinformatie beschikbaar is.

HOOFDSTUK VI

NATIONALE MAATREGELEN

Artikel 37

Nationale maatregelen

1.   Wat betreft aangelegenheden die specifiek door deze verordening worden geharmoniseerd, mogen de lidstaten uitsluitend nationale maatregelen vaststellen of handhaven die volgens het recht van de Unie toegestaan zijn. Het vrije verkeer van goederen mag door deze nationale maatregelen niet worden belemmerd.

2.   Onverminderd artikel 38 mogen de lidstaten nationale maatregelen vaststellen inzake aangelegenheden die niet specifiek door deze verordening worden geharmoniseerd, mits zij het vrije verkeer van goederen die stroken met deze verordening, niet verbieden, belemmeren of beperken.

Artikel 38

Nationale maatregelen inzake bijkomende verplichte vermeldingen

1.   Naast de verplichte vermeldingen, bedoeld in artikel 9, lid 1, en artikel 10, mogen de lidstaten overeenkomstig de in artikel 43 vastgestelde procedure maatregelen vaststellen waarbij bijkomende verplichte vermeldingen worden opgelegd voor specifieke typen of categorieën levensmiddelen, die om ten minste een van de volgende redenen gerechtvaardigd zijn:

a)

de bescherming van de volksgezondheid;

b)

de bescherming van de consument;

c)

de preventie van fraude;

d)

de bescherming van industriële en commerciële eigendomsrechten en aanduidingen van herkomst en oorsprong, en de preventie van oneerlijke concurrentie.

2.   Door middel van lid 1 kunnen de lidstaten slechts maatregelen betreffende de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van levensmiddelen nemen, als er een bewezen verband bestaat tussen bepaalde kwaliteiten van het levensmiddel en de oorsprong of herkomst daarvan. Bij de kennisgeving van dergelijke maatregelen aan de Commissie verstrekken de lidstaten bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de meeste consumenten significante waarde hechten aan de verstrekking van deze informatie.

Artikel 39

Melk- en melkproducten

Voor melk- en melkproducten die zijn verpakt in glazen flessen die bestemd zijn om opnieuw te worden gebruikt, mogen de lidstaten maatregelen vaststellen die afwijken van het bepaalde in artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 1.

Zij delen de Commissie de tekst van die maatregelen onverwijld mee.

Artikel 40

Alcoholhoudende dranken

In afwachting van de vaststelling van de bepalingen van de Unie, bedoeld in artikel 16, lid 4, mogen de lidstaten de nationale maatregelen voor de vermelding van de ingrediënten voor dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent blijven toepassen.

Artikel 41

Uitdrukken van de nettohoeveelheid

Bij ontstentenis van de in artikel 23, lid 2, bedoelde bepalingen van de Unie betreffende het anders uitdrukken van de nettohoeveelheid van nader gespecificeerde levensmiddelen dan op de in artikel 23, lid 1, beschreven wijze, kunnen de lidstaten nationale maatregelen handhaven die voor … (45) zijn vastgesteld.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk … (46) van deze maatregelen in kennis. De Commissie brengt de maatregelen ter kennis van de andere lidstaten.

Artikel 42

Nationale maatregelen voor niet-voorverpakte levensmiddelen

1.   Voor levensmiddelen die niet voorverpakt aan de eindverbruiker of aan grote cateraars te koop worden aangeboden of voor levensmiddelen die op de plaats van verkoop op verzoek van de consument worden verpakt of met het oog op de onmiddellijke verkoop worden voorverpakt,

a)

zijn de in artikel 9, lid 1, onder c), genoemde vermeldingen verplicht;

b)

zijn andere, in de artikelen 9 en 10 genoemde vermeldingen niet verplicht, tenzij de lidstaten maatregelen vaststellen waarbij het weergeven van bepaalde of alle vermeldingen of elementen van deze vermeldingen verplicht wordt gesteld.

2.   De lidstaten mogen maatregelen vaststellen betreffende de middelen waarmee de in lid 1 bedoelde vermeldingen of elementen van vermeldingen beschikbaar moeten worden gesteld en, waar nodig, de daarvoor gebruikte uitdrukkings- of presentatievorm.

3.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de in lid 1, onder b), en lid 2 bedoelde maatregelen onverwijld mee.

Artikel 43

Kennisgevingsprocedure

1.   Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, stelt de lidstaat die het nodig acht dat nieuwe wetgeving inzake voedselinformatie wordt vastgesteld, de Commissie en de andere lidstaten vooraf van de beoogde maatregelen in kennis en geeft hij de redenen aan die deze maatregelen rechtvaardigen.

2.   De Commissie raadpleegt het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is ingesteld bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, als zij deze raadpleging nuttig acht of als een lidstaat daarom verzoekt.

3.   De lidstaat die het nodig acht dat nieuwe wetgeving inzake voedselinformatie wordt vastgesteld kan de beoogde maatregelen pas drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving nemen, mits hij geen negatief advies van de Commissie heeft ontvangen.

4.   Wanneer de Commissie een negatief advies uitbrengt, leidt zij vóór het verstrijken van de in lid 3 van dit artikel genoemde termijn de in artikel 49, lid 2, voorziene regelgevingsprocedure in om vast te stellen of de beoogde maatregelen, indien nodig onder voorbehoud van de nodige aanpassingen, kunnen worden uitgevoerd.

5.   Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (47) is niet van toepassing op de maatregelen waarop dit artikel vastgestelde kennisgevingsprocedure van toepassing is.

HOOFDSTUK VII

UITVOERINGS-, WIJZIGINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 44

Wijzigingen in de bijlagen

Teneinde rekening te houden met de technische vooruitgang, de wetenschappelijke ontwikkelingen, de gezondheid of de informatiebehoefte van de consument kan de Commissie, behoudens de bepalingen in verband met de wijziging van de bijlagen II en III, bedoeld in artikel 10, lid 2, en artikel 21, lid 2, de bijlagen bij deze verordening overeenkomstig artikel 49 en onder de voorwaarden van de artikelen 50 en 51 door middel van gedelegeerde handelingen bijwerken.

Artikel 45

Overgangsperiode en datum van inwerkingtreding van de uitvoeringsmaatregelen of gedelegeerde handelingen

1.   Onverminderd lid 2 van dit artikel zal de Commissie, bij het uitoefenen van de bij deze verordening verleende bevoegdheden voor het vaststellen van maatregelen overeenkomstig de in artikel 46, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure of door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikelen 49 tot en met 52:

a)

een passende overgangsperiode vaststellen voor de toepassing van de nieuwe maatregelen, tijdens welke levensmiddelen die zijn voorzien van etiketten die niet aan de nieuwe maatregelen voldoen, in de handel mogen worden gebracht en na het verstrijken waarvan voorraden van dergelijke levensmiddelen die vóór het einde van de overgangsperiode in de handel zijn gebracht, verkocht mogen blijven worden totdat zij zijn uitgeput, en

b)

ervoor zorgen dat deze maatregelen van toepassing worden vanaf 1 april van elk kalenderjaar.

2.   Lid 1 is niet van toepassing in noodgevallen, wanneer de doelstelling van de lid 1 bedoelde uitvoeringsmaatregel de bescherming van de gezondheid van de mens is.

Artikel 46

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

Artikel 47

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1924/2006

In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1924/2006 worden de eerste en de tweede alinea vervangen door:

„Voedingswaarde-etikettering van producten waarover een voedings- en/of gezondheidsclaim wordt gemaakt, is verplicht, uitgezonderd bij generieke reclame. De te verstrekken informatie bestaat uit de in artikel 29, lid 1, van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad van … betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten genoemde gegevens (48). Wanneer een voedings- en/of gezondheidsclaim wordt gemaakt voor een in artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/2011 bedoelde nutriënt, wordt de hoeveelheid van die nutriënt vermeld overeenkomstig de artikelen 30 tot en met 33 van genoemde verordening.

Van een stof/van stoffen waarop een voedings- of gezondheidsclaim betrekking heeft en die niet in de voedingswaarde-etikettering vermeld staat, wordt in hetzelfde gezichtsveld als de voedingswaarde-etikettering de hoeveelheid vermeld en uitgedrukt overeenkomstig de artikelen 30, 31 en 32 van Verordening (EU) nr. …/2011. De meeteenheden waarin de hoeveelheid van de stof(fen) wordt uitgedrukt, moeten geschikt zijn voor de afzonderlijke stoffen in kwestie.

Artikel 48

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1925/2006

Artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1925/2006 wordt vervangen door:

„3.   Voor producten waaraan vitaminen en mineralen zijn toegevoegd en die onder deze verordening vallen, is voedingswaarde-etikettering verplicht. De te verstrekken informatie bestaat uit de in artikel 29, lid 1, van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad van … betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (49) genoemde gegevens en de totale in het levensmiddel aanwezige hoeveelheden van de vitaminen en mineralen die aan dat levensmiddel zijn toegevoegd.

Artikel 49

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 3, artikel 13, lid 5, artikel 19, lid 2, artikel 21, lid 2, artikel 23, lid 2, artikel 29, lid 6, artikel 30, lid 2, artikel 35, lid 4, en artikel 44 wordt aan de Commissie verleend voor een periode van vijf jaar na … (50). De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch verlengd met dezelfde periode, tenzij het Europees Parlement of de Raad de bevoegdheid intrekt overeenkomstig artikel 50.

2.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

3.   De aan de Commissie toegekende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, is onderworpen aan de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 50 en 51.

4.   Indien dwingende urgente redenen in verband met het ontstaan van een nieuw ernstig risico voor de menselijke gezondheid dat vereisen, is de procedure van artikel 52 van toepassing op overeenkomstig artikel 10, lid 2, en artikel 21, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handelingen.

Artikel 50

Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 3, artikel 13, lid 5, artikel 19, lid 2, artikel 21, lid 2, artikel 23, lid 2, artikel 29, lid 6, artikel 30, lid 2, artikel 35, lid 4, en artikel 44, kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

2.   De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke tijd voordat het definitieve besluit wordt genomen op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan, welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en de mogelijke redenen voor de intrekking.

3.   Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk of op een in dat besluit bepaalde latere datum in werking. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 51

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

1.   Het Europees Parlement of de Raad kunnen tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving.

Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

2.   Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar hebben aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

De gedelegeerde handeling kan vóór het verstrijken van de betrokken periode worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden, indien het Europees Parlement en de Raad beide de Commissie hebben laten weten geen bezwaar te zullen aantekenen.

3.   Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 bedoelde termijn, bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan om welke redenen zij dit doet.

Artikel 52

Spoedprocedure

1.   Gedelegeerde handelingen die overeenkomstig dit artikel worden vastgesteld, treden onmiddellijk in werking en zijn van toepassing zolang geen bezwaar wordt aangetekend overeenkomstig lid 3.

2.   In de kennisgeving van de overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 51 bedoelde procedure bezwaar aantekenen tegen een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling. Indien dit gebeurt, is de gedelegeerde handeling niet langer van toepassing. De instelling die bezwaar aantekent tegen dergelijke gedelegeerde handeling, geeft aan om welke redenen zij dit doet.

Artikel 53

Intrekking

1.   De Richtlijnen 87/250/EEG, 90/496/EEG, 1999/10/EG, 2000/13/EG, 2002/67/EG, 2008/5/EG en Verordening (EG) nr. 608/2004 worden met ingang van … (51) ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken wetsbesluiten gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 54

Overgangsmaatregelen

1.   Levensmiddelen die voor … (52) in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd en niet voldoen aan haar bepalingen, mogen worden verhandeld totdat de voorraden zijn uitgeput.

Levensmiddelen die voor … (53) in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd en niet voldoen aan het vereiste vastgelegd in punt 1 van artikel 9, lid 1, mogen worden verhandeld totdat de voorraden zijn uitgeput.

2.   Tussen … (52) en … (53) moet de voedingswaardedeclaratie, indien zij op vrijwillige basis is verstrekt, voldoen aan de artikelen 29 tot en met 34.

3.   In afwijking van Richtlijn 90/496/EEG, artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1924/2006 en artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1925/2006, mogen levensmiddelen die zijn geëtiketteerd overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 34 van deze verordening in de handel worden gebracht voor … (52).

Artikel 55

Inwerkingtreding en datum van toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van … (54), met uitzondering van punt 1 van artikel 9, lid 1, dat van toepassing is met ingang van … (55).

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te …

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 77 van 31.3.2009, blz. 81.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 16 juni 2010 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 21 februari 2011. Standpunt van het Europees Parlement van … (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van …

(3)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(4)  PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22.

(5)  PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.

(6)  PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40.

(7)  PB L 113 van 30.4.1987, blz. 57.

(8)  PB L 69 van 16.3.1999, blz. 22.

(9)  PB L 191 van 19.7.2002, blz. 20.

(10)  PB L 97 van 1.4.2004, blz. 44.

(11)  PB L 27 van 31.1.2008, blz. 12.

(12)  PB L 299,13 van 16.11.2007, blz. 1.

(13)  PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1.

(14)  PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16.

(15)  Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).

(16)  Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47).

(17)  Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1).

(18)  Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22).

(19)  Verordening (EG) nr. 1760/2000.

(20)  Verordening (EG) nr. 1019/2002 van de Commissie van 13 juni 2002 betreffende de handelsnormen voor olijfolie (PB L 155 van 14.6.2002, blz. 27).

(21)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(22)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(23)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9.

(24)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(25)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26.

(26)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(27)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(28)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 7.

(29)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(30)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34.

(31)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(32)  PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19.

(33)  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21.

(34)  Doc. 2008/0002 (COD).

(35)  PB L …

(36)  Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(37)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1.

(38)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(39)  Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(40)  Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(41)  PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51.

(42)  PB L 164 van 26.6.2009, blz. 45.

(43)  PB L 124 van 20.5.2009, blz. 21.

(44)  Acht jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(45)  De datum van de inwerkingtreding van deze verordening.

(46)  Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(47)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

(48)  PB L …”.

(49)  PB L …”.

(50)  Datum van de inwerkingtreding van deze verordening.

(51)  Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(52)  De eerste dag van de maand 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(53)  De eerste dag van de maand 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(54)  De eerste dag van de maand 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(55)  De eerste dag van de maand 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.


BIJLAGE I

SPECIFIEKE DEFINITIES

als bedoeld in artikel 2, lid 4

1.   „Voedingswaardedeclaratie” of „voedingswaarde-etikettering”: informatie, bestaande uit:

vetten (verzadigde vetzuren, transvetzuren, enkelvoudig onverzadigde vetzuren, meervoudig onverzadigde vetzuren);

koolhydraten (suikers, polyolen, zetmeel);

zout;

vezels;

eiwitten;

alle vitaminen en mineralen, vermeld in bijlage XI, deel A, punt 1, en aanwezig in significante hoeveelheden, als omschreven in bijlage XI, deel A, punt 2.

2.   „Vetten”: alle lipiden, fosfolipiden inbegrepen.

3.   „Verzadigde vetzuren”: vetzuren zonder dubbele binding.

4.   „Transvetzuren”: vetzuren met één of meerdere niet-geconjugeerde (d.w.z. door ten minste één methyleengroep gescheiden) dubbele koolstof-koolstofbindingen in de transconfiguratie.

5.   „Enkelvoudig onverzadigde vetzuren”: vetzuren met één dubbele binding in de cisconfiguratie.

6.   „Meervoudig onverzadigde vetzuren”: vetzuren met twee of meer door een methyleengroep gescheiden dubbele bindingen in de cisconfiguratie.

7.   „Koolhydraten”: de koolhydraten die in het menselijk organisme worden gemetaboliseerd, met inbegrip van polyolen.

8.   „Suikers”: alle in voedsel aanwezige mono- en disachariden, met uitzondering van polyolen.

9.   „Polyolen”: alcoholen die meer dan twee hydroxylgroepen bevatten.

10.   „Eiwitten”: het eiwitgehalte berekend aan de hand van de volgende formule:

eiwit = totaal Kjeldahl-stikstof × 6,25.

11.   „Zout”: het overeenkomstige zoutgehalte berekend aan de hand van de volgende formule: zout = natrium × 2,5.

12.   „Vezels”: koolhydraatpolymeren bestaande uit drie of meer monomere eenheden, die in de menselijke dunne darm niet verteerd en niet opgenomen worden en tot de volgende categorieën behoren:

eetbare koolhydraatpolymeren die van nature voorkomen in levensmiddelen zoals die worden geconsumeerd;

eetbare koolhydraatpolymeren die langs fysische, enzymatische of chemische weg uit grondstoffen voor levensmiddelen zijn verkregen en een gunstig fysiologisch effect hebben dat door algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens wordt gestaafd;

eetbare synthetische koolhydraatpolymeren met een gunstig fysiologisch effect dat door algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens wordt gestaafd.

13.   „Gemiddelde waarde”: de waarde waardoor de hoeveelheid van een nutriënt in een bepaald levensmiddel het best wordt weergegeven en waarin tevens rekening is gehouden met seizoenschommelingen, consumptiepatronen en andere factoren waardoor de reële waarde kan variëren.


BIJLAGE II

STOFFEN OF PRODUCTEN DIE ALLERGIEËN OF INTOLERANTIES VEROORZAKEN

1.

Glutenbevattende granen, namelijk tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut of de hybride soorten daarvan en producten op basis van glutenbevattende granen, met uitzondering van:

a)

glucosestroop op basis van tarwe, met inbegrip van dextrose (1);

b)

maltodextrinen op basis van tarwe (1);

c)

glucosestroop op basis van gerst;

d)

granen die worden gebruikt voor de vervaardiging van alcoholhoudende distillaten waaronder ethylalcohol uit landbouwproducten.

2.

Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren.

3.

Eieren en producten op basis van eieren.

4.

Vis en producten op basis van vis, met uitzondering van:

a)

visgelatine die wordt gebruikt als drager voor vitamine- of carotenoïdenpreparaten;

b)

visgelatine of vislijm die wordt gebruikt als klaringsmiddel in bier en wijn.

5.

Aardnoten en producten op basis van aardnoten.

6.

Soja en producten op basis van soja, met uitzondering van:

a)

volledig geraffineerd(e) sojaolie en -vet (1);

b)

natuurlijke gemengde tocoferolen (E306), natuurlijk D-alfa-tocoferol, natuurlijk D-alfa-tocoferolacetaat en natuurlijk D-alfa-tocoferolsuccinaat van soja;

c)

fytosterolen en fytosterolesters van plantaardige oliën van soja;

d)

plantenstanolesters geproduceerd uit sterolen van plantaardige oliën van soja.

7.

Melk en producten op basis van melk (inclusief lactose), met uitzondering van:

a)

wei die wordt gebruikt voor de vervaardiging van alcoholhoudende distillaten waaronder ethylalcohol uit landbouwproducten;

b)

lactitol.

8.

Noten, namelijk amandelen (Amygdalus communis L.), hazelnoten (Corylus avellana), walnoten (Juglans regia), cashewnoten (Anacardium occidentale), pecannoten (Carya illinoinensis (Wangenh.) K. Koch), paranoten (Bertholletia excelsa), pistachenoten (Pistacia vera), macadamianoten (Macadamia ternifolia) en producten op basis van noten, met uitzondering van noten die worden gebruikt voor de vervaardiging van alcoholhoudende distillaten waaronder ethylalcohol uit landbouwproducten;

9.

Selderij en producten op basis van selderij.

10.

Mosterd en producten op basis van mosterd.

11.

Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad.

12.

Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt als totaalgehalte aan SO2 moeten worden berekend voor producten die worden voorgesteld als klaar voor consumptie of als weer in de oorspronkelijke staat gebracht volgens de instructies van de fabrikanten.

13.

Lupine en producten op basis van lupine.

14.

Weekdieren en producten op basis van weekdieren.


(1)  En producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.


BIJLAGE III

LEVENSMIDDELEN WAARVAN DE ETIKETTERING EEN OF MEER AANVULLENDE VERMELDINGEN MOET OMVATTEN

Type of categorie levensmiddelen

Vermeldingen

1.   Levensmiddelen die in bepaalde gassen zijn verpakt

1.1

Levensmiddelen waarvan de houdbaarheid is verlengd door middel van verpakkingsgassen die zijn toegestaan bij Verordening (EG) nr. 1333/2008

„Verpakt onder beschermende atmosfeer”

2.   Levensmiddelen die zoetstoffen bevatten

2.1

Levensmiddelen die een of meer zoetstoffen bevatten die zijn toegestaan bij Verordening (EG) nr. 1333/2008

„met zoetstof(fen)”: deze vermelding wordt tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht

2.2

Levensmiddelen die zowel toegevoegde suiker(s) als een of meer zoetstoffen bevatten die zijn toegestaan bij Verordening (EG) nr. 1333/2008

„met suiker(s) en zoetstof(fen)”: deze vermelding wordt tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht

2.3

Levensmiddelen die aspartaam/ aspartaam-acesulfaamzout bevatten die zijn toegestaan bij Verordening (EG) nr. 1333/2008

„bevat een bron van fenylalanine”

2.4

Levensmiddelen die meer dan 10 % toegevoegde polyolen bevatten die zijn toegestaan bij Verordening (EG) nr. 1333/2008

„overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben”

3.   Levensmiddelen die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten

3.1

Zoetwaren en dranken die glycyrrizine- zuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 100 mg/kg of 10 mg/l of meer

onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden de woorden „bevat zoethout” toegevoegd, tenzij het woord zoethout al voorkomt in de lijst van ingrediënten of in de benaming van het product. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht.

3.2

Zoetwaren die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 4 g/kg of meer

„bevat zoethout — mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden” moet onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden toegevoegd. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht.

3.3

Dranken die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 50 mg/l of meer, dan wel 300 mg/l of meer in geval van dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent (1).

„bevat zoethout — mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden” moet onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden toegevoegd. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht.

4.   Dranken met hoog cafeïnegehalte of levensmiddelen met toegevoegde cafeïne

4.1

Dranken, met uitzondering van die op basis van koffie, thee of koffie- of thee-extract, waarvan de benaming de term „koffie” of „thee” omvat en die:

bestemd zijn om ongewijzigd te worden geconsumeerd en meer dan 150 mg/l aan cafeïne, van welke bron ook, bevatten, of

na reconstitutie van het geconcentreerde of gehydrateerde product meer dan 150 mg/l aan cafeïne, ongeacht de herkomst ervan, bevatten

„Hoog cafeïnegehalte. Niet aanbevolen voor kinderen en zwangere vrouwen” in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van de drank, gevolgd door vermelding tussen haakjes en overeenkomstig artikel 13, lid 1, van het cafeïnegehalte uitgedrukt in mg/100 ml.

4.2

Andere dan de in punt 4.1 vermelde levensmiddelen waaraan cafeïne is toegevoegd met nutritionele of fysiologische doeleinden.

„Toegevoegde cafeïne. Niet aanbevolen voor kinderen en zwangere vrouwen” in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van het product, gevolgd door vermelding tussen haakjes en overeenkomstig artikel 13, lid 1, van het cafeïnegehalte uitgedrukt in mg/100 g/ml. Voor voedingssupplementen wordt het cafeïnegehalte uitgedrukt per in de etikettering voor dagelijkse consumptie aanbevolen portie.

5.   Levensmiddelen met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen en/of fytostanolesters

5.1

Levensmiddelen of levensmiddeleningrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen of fytostanolesters

(1)

„met toegevoegde plantensterolen” of „met toegevoegde plantenstanolen” in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van het levensmiddel;

(2)

het gehalte aan toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen of fytostanolesters (uitgedrukt als percentage of in g vrije plantensterolen/plantenstanolen per 100 g of 100 ml levensmiddel) wordt in de lijst van ingrediënten vermeld;

(3)

een vermelding dat het levensmiddel uitsluitend bedoeld is voor mensen die hun bloedcholesterolgehalte willen verlagen;

(4)

een vermelding dat patiënten die cholesterolverlagende geneesmiddelen gebruiken, het product uitsluitend onder toezicht van een arts mogen gebruiken;

(5)

een goed zichtbare vermelding dat het levensmiddel uit voedingsoogpunt mogelijk niet geschikt is voor zwangere en borstvoedende vrouwen en kinderen jonger dan vijf jaar;

(6)

advies om het levensmiddel te gebruiken als onderdeel van een evenwichtige en gevarieerde voeding, waarbij regelmatig groente en fruit worden gegeten om het carotenoïden-gehalte op peil te houden;

(7)

in hetzelfde gezichtsveld als de onder punt 3) bedoelde vermelding een aparte vermelding dat een consumptie van meer dan 3 g toegevoegde plantensterolen/plantenstanolen per dag dient te worden vermeden;

(8)

een definitie van een portie van het betrokken levensmiddel of voedselingrediënt (bij voorkeur in g of ml), waarbij de hoeveelheid plantensterolen/ plantenstanolen per portie wordt aangegeven.


(1)  De bedoelde gehalten gelden voor het product als aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant.


BIJLAGE IV

DEFINITIE VAN DE x-HOOGTE

x – Hoogte

Image


BIJLAGE V

LEVENSMIDDELEN DIE ZIJN VRIJGESTELD VAN DE VERPLICHTE VOEDINGSWAARDEDECLARATIE

1.

Onverwerkte producten die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten.

2.

Verwerkte producten die als enige vorm van verwerking zijn gerijpt en die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten.

3.

Water bestemd voor menselijke consumptie, inclusief water waarbij de enige toegevoegde ingrediënten kooldioxide en/of aroma's zijn.

4.

Een kruid, een specerij of mengsels daarvan.

5.

Zout en zoutvervangers.

6.

Tafelzoetstoffen.

7.

Producten die vallen onder Richtlijn 1999/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van koffie en extracten van cichorei (1), hele of gemalen koffiebonen en hele of gemalen cafeïnevrije koffiebonen.

8.

Kruiden- en vruchtenthee, thee, cafeïnevrije thee, instant- of oplosthee of thee-extract, cafeïnevrije instant- of oplosthee of thee-extract, die geen andere toegevoegde ingrediënten bevatten dan aroma's die niets veranderen aan de voedingswaarde van de thee.

9.

Gefermenteerde azijn of vervangers van azijn, inclusief die waarbij de enige toegevoegde ingrediënten aroma's zijn.

10.

Aroma's.

11.

Levensmiddelenadditieven.

12.

Technische hulpstoffen.

13.

Voedingsenzymen.

14.

Gelatine.

15.

Jamgeleermiddel.

16.

Gist.

17.

Kauwgom.

18.

Levensmiddelen in verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 25 cm2 bedraagt.

19.

Levensmiddelen die rechtstreeks door de producent in kleine hoeveelheden worden geleverd aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert.


(1)  PB L 66 van 13.3.1999, blz. 26.


BIJLAGE VI

BENAMING VAN HET LEVENSMIDDEL EN SPECIFIEKE VERMELDINGEN DIE TEZAMEN MET DE BENAMING MOETEN WORDEN AANGEBRACHT

DEEL A —   VERPLICHTE VERMELDINGEN DIE TEZAMEN MET DE BENAMING MOETEN WORDEN AANGEBRACHT

1.

De benaming van het levensmiddel omvat of gaat vergezeld van vermeldingen inzake de fysische toestand waarin het levensmiddel zich bevindt of de specifieke behandeling die het heeft ondergaan (bijvoorbeeld poeder, gevriesdroogd, snelgevroren, concentraat, gerookt), in alle gevallen waarin het weglaten van deze informatie de koper zou kunnen misleiden.

2.

Voor levensmiddelen die vóór verkoop diepgevroren waren en ontdooid worden verkocht, gaat de benaming van het levensmiddel vergezeld van de vermelding „ontdooid”.

3.

Op met ioniserende straling behandelde levensmiddelen wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:

„doorstraald” of „behandeld met ioniserende straling” en andere aanwijzingen zoals vermeld in Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling (1).

4.

Voor voedsel waarbij een ingrediënt of bestanddeel waarvan de consument verwacht dat het van nature aanwezig of normaliter gebruikt is, vervangen is door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt, vermeldt het etiket, naast de lijst van ingrediënten, duidelijk het bestanddeel of ingrediënt dat ter gehele of gedeeltelijke vervanging is gebruikt.

DEEL B —   SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE AANDUIDING VAN „GEHAKT VLEES”

1.

Samenstellingscriteria, gecontroleerd op grond van een dagelijks gemiddelde:

 

Vetgehalte

Verhouding collageen/vleeseiwit (2)

mager gehakt

≤ 7 %

≤ 12 %

puur rundergehakt

≤ 20 %

≤ 15 %

gehakt dat varkensvlees bevat

≤ 30 %

≤ 18 %

gehakt van andere soorten

≤ 25 %

≤ 15 %

2.

In aanvulling op de voorschriften van hoofdstuk IV van sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden de volgende woorden op de etikettering aangebracht:

„vetgehalte ≤ …”,

„verhouding collageen/vleeseiwit ≤ … %”.

3.

De lidstaten mogen toestaan dat op hun nationale markt gehakt dat niet voldoet aan de in punt 1 van dit deel vastgestelde criteria, in de handel wordt gebracht met een nationaal merk dat niet kan worden verward met de merken bedoeld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004.


(1)  PB L 66 van 13.3.1999, blz. 16.

(2)  De collageen/vleeseiwitverhouding wordt uitgedrukt als het percentage collageen in het vleeseiwit. Het collageengehalte bedraagt achtmaal het hydroxyprolinegehalte.


BIJLAGE VII

VERMELDING EN AANDUIDING VAN INGREDIËNTEN

DEEL A —   SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE DE VERMELDING VAN DE INGREDIËNTEN IN DALENDE VOLGORDE VAN GEWICHT

Categorie ingrediënt

Bepaling betreffende vermelding naar gewicht

1.

Toegevoegd water en vluchtige ingrediënten

Worden in de lijst vermeld in volgorde van hun gewicht in het eindproduct. De hoeveelheid water die als ingrediënt aan een levensmiddel is toegevoegd, wordt berekend door van de totale hoeveelheid eindproduct de totale hoeveelheid aan andere gebruikte ingrediënten af te trekken. Deze hoeveelheid behoeft niet te worden meegerekend indien zij in gewicht niet meer bedraagt dan 5 % van het eindproduct. Deze afwijking geldt niet voor onverwerkte levensmiddelen.

2.

Ingrediënten die in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm worden gebruikt en tijdens de vervaardiging weer in hun oorspronkelijke toestand worden gebracht

Mogen op de lijst worden opgenomen volgens hun gewicht vóór concentratie of dehydratatie.

3.

Ingrediënten die worden gebruikt in geconcentreerde of gedehydrateerde levensmiddelen, waaraan water moet worden toegevoegd om ze weer in hun oorspronkelijke toestand te brengen

Mogen in de lijst worden vermeld in de volgorde van de hoeveelheden in het gereconstitueerde product, mits de lijst van ingrediënten vergezeld gaat van een vermelding zoals „ingrediënten van het weer in oorspronkelijke staat gebrachte product” of „ingrediënten van het gebruiksklare product”.

4.

Vruchten, groenten of paddenstoelen, waarvan geen enkele aanmerkelijk in gewicht overheerst en die in verhoudingen die waarschijnlijk wisselen, in een mengsel als ingrediënten in een levensmiddel worden gebruikt

Mogen tezamen in de lijst van ingrediënten worden opgenomen onder de benaming „vruchten”, „groenten” of „paddenstoelen”, gevolgd door de woorden „in wisselende verhoudingen”, onmiddellijk gevolgd door een lijst van de aanwezige vruchten, groenten of paddenstoelen. In dergelijke gevallen wordt het mengsel overeenkomstig artikel 18, lid 1, op grond van het totale gewicht van de aanwezige vruchten, groenten of paddenstoelen in de ingrediëntenlijst vermeld.

5.

Mengsels van specerijen of kruiden waarin geen van deze producten aanmerkelijk in gewicht overheerst

Mogen in een andere volgorde worden vermeld, mits die lijst van ingrediënten vergezeld gaat van een vermelding zoals „in wisselende verhouding”.

6.

Ingrediënten die voor minder dan 2 % in het eindproduct aanwezig zijn

Mogen in een andere volgorde na de andere ingrediënten worden vermeld.

7.

Soortgelijke of onderling verwisselbare ingrediënten die voor de vervaardiging of bereiding van een levensmiddel kunnen worden gebruikt zonder de samenstelling of gepercipieerde waarde ervan te wijzigen, en mits deze minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken

Mogen in de lijst van ingrediënten worden opgenomen met de vermelding „bevat … en/of …”, wanneer ten minste één van ten hoogste twee ingrediënten in het eindproduct aanwezig is. Deze bepaling is niet van toepassing op levensmiddelenadditieven of ingrediënten die vermeld staan in deel C van deze bijlage, noch op stoffen of producten van bijlage II die allergieën en intoleranties veroorzaken.

DEEL B —   AANDUIDING VAN BEPAALDE INGREDIËNTEN DOOR DE BENAMING VAN EEN CATEGORIE IN PLAATS VAN DOOR EEN SPECIFIEKE BENAMING

Onverminderd artikel 21 mogen ingrediënten die tot één van de hieronder vermelde categorieën levensmiddelen behoren en die bestanddelen zijn van een ander levensmiddel, worden aangeduid met de naam van die categorie in plaats van met de specifieke naam.

Categorie levensmiddelen

Aanduiding

1.

Andere geraffineerde oliën dan olijfolie

„Olie”, nader omschreven met:

het adjectief „plantaardig” dan wel „dierlijk”,

hetzij de vermelding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong.

Het adjectief „geheel dan wel gedeeltelijk gehard”, moet worden toegevoegd aan de vermelding van een geharde olie, tenzij het gehalte aan verzadigde vetzuren en transvetzuren in de voedingswaardedeclaratie is opgenomen

2.

Geraffineerde vetten

„Vet”, nader omschreven met:

het adjectief „plantaardig” dan wel „dierlijk”,

hetzij de vermelding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong.

Het adjectief geheel dan wel gedeeltelijk „gehard”, moet worden toegevoegd aan de vermelding van een gehard vet, tenzij het gehalte aan verzadigde vetzuren en transvetzuren in de voedingswaardedeclaratie is opgenomen

3.

Mengsels van meel van twee of meer graansoorten

„Meel”, gevolgd door een lijst van de graansoorten waarvan het afkomstig is, in dalende volgorde van hun gewichtspercentage

4.

Natief zetmeel en langs fysische weg of met enzymen gemodificeerd zetmeel

„Zetmeel”

5.

Alle soorten vis wanneer die vis een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de benaming en de presentatie van dit levensmiddel duiden op een speciaal soort vis

„Vis”

6.

Alle soorten kaas wanneer de kaas of het mengsel van kaassoorten een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de benaming en de presentatie van dit levensmiddel duiden op een speciale kaassoort

„Kaas”

7.

Alle specerijen die niet meer dan 2 % van het gewicht van het levensmiddel uitmaken

„Specerijen” of „gemengde specerijen”

8.

Alle kruiden of delen daarvan die niet meer dan 2 % van het gewicht van het levensmiddel uitmaken

„Kruid(en)” of „gemengde kruiden”

9.

Alle soorten gompreparaten die voor de bereiding van gom als basis voor kauwgom worden gebruikt

„Gom”

10.

Alle soorten paneermeel

„Paneermeel”

11.

Alle categorieën sacharose

„Suiker”

12.

Watervrije dextrose en dextrosemonohydraat

„Dextrose”

13.

Glucosestroop en gedehydreerde glucosestroop

„Glucosestroop”

14.

Alle melkeiwitten (caseïne, caseïnaten en eiwitten van wei) en mengsels daarvan

„Melkeiwitten”

15.

Cacaopersboter, cacaowringboter of geraffineerde cacaoboter

„Cacaoboter”

16.

Alle soorten wijnen … die vallen onder bijlage XI ter van Verordening (EG) nr. 1234/2007

„Wijn”

17.

De skeletspieren (1) van als voor de menselijke consumptie geschikt erkende zoogdier- en vogelsoorten, met de van nature ingesloten of aanhangende weefsels, waarvan de totale gehalten aan vet en bindweefsel de hieronder vermelde waarden niet overschrijden en wanneer het vlees een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel. Maximumgehalten aan vet en bindweefsel voor de met de term „…vlees” aangeduide ingrediënten.

„…vlees”, voorafgegaan door de naam/namen van de diersoort(en) waarvan het afkomstig is Soort

Vetgehalte

Verhouding collageen/ vleeseiwit  (3)

Zoogdieren (konijnen en varkens uitgezonderd) en diverse soorten met overwegend zoogdieren

25 %

25 %

Varkens

30 %

25 %

Vogels en konijnen

15 %

10 %

„…vlees”, voorafgegaan door de naam/namen van de diersoort(en) (2) waarvan het afkomstig is

Wanneer de maximumgehalten aan vet en/of bindweefsel worden overschreden en aan alle andere criteria van de definitie van „vlees” wordt voldaan, moet het gehalte aan „…vlees” dienovereenkomstig worden verlaagd en moet de lijst van ingrediënten naast de categorienaam „…vlees” ook de vermelding van het vet en/of bindweefsel bevatten.

Producten die aan de definitie van „separatorvlees” beantwoorden, vallen niet onder deze definitie.

 

18.

Alle soorten producten die aan de definitie van „separatorvlees” beantwoorden.

„separatorvlees”, voorafgegaan door de naam/namen (2) van de diersoort(en) waarvan het afkomstig is

DEEL C —   AANDUIDING VAN BEPAALDE INGREDIËNTEN MET DE NAAM VAN HUN CATEGORIE, GEVOLGD DOOR HUN SPECIFIEKE BENAMING OF HET EG-NUMMER

Onverminderd artikel 21 moeten andere levensmiddelenadditieven en levensmiddelenenzymen dan die vermeld in artikel 20, onder b), die behoren tot één van de in dit deel opgenomen categorieën, worden aangeduid met de naam van die categorie, gevolgd door hun specifieke benaming of, in voorkomend het geval, het E-nummer. Ingeval een ingrediënt tot meer dan één categorie behoort, wordt de categorie vermeld die past bij de voornaamste functie in het betrokken levensmiddel.

 

Voedingszuur

 

Zuurteregelaar

 

Antiklontermiddel

 

Antischuimmiddel

 

Antioxidant

 

Vulstof

 

Kleuren

 

Emulgator

 

Smeltzout (4)

 

Verstevigingsmiddel

 

Smaakversterker

 

Meelverbeteraar

 

Schuimmiddel

 

Geleermiddel

 

Glansmiddel

 

Bevochtigingsmiddel

 

Gemodificeerd zetmeel (5)

 

Conserveermiddel

 

Drijfgas

 

Rijsmiddel

 

Complexvormer

 

Stabilisator

 

Zoetstof

 

Verdikkingsmiddel

DEEL D —   AANDUIDING VAN AROMA'S IN DE LIJST VAN INGREDIËNTEN

1.

Aroma's worden aangeduid met hetzij de term „aroma(’s)”, hetzij een meer specifieke benaming of beschrijving van het aroma.

2.

Kinine en/of cafeïne die worden gebruikt als aroma bij de vervaardiging of bereiding van een levensmiddel worden onmiddellijk na de term „aroma(’s)” met hun specifieke benaming in de lijst van ingrediënten vermeld.

3.

De term „natuurlijk” of elke andere uitdrukking die in wezen dezelfde betekenis heeft, mag alleen worden gebruikt voor aroma's waarvan de aromatiserende component uitsluitend aromastoffen bevat als omschreven in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1334/2008 en/of aromatiserende bereidingen als omschreven in artikel 3, lid 2, onder d), van die verordening.

4.

Indien de benaming van het aroma een verwijzing bevat naar de dierlijke of plantaardige oorsprong of aard van de gebruikte stoffen, mag de term „natuurlijk” of elke andere uitdrukking die in wezen dezelfde betekenis heeft, alleen worden gebruikt wanneer de aromatiserende component werd geïsoleerd door fysische dan wel enzymatische of microbiologische procedés of door traditionele levensmiddelenbereidingswijzen, uitsluitend of vrijwel uitsluitend uitgaande van het betrokken levensmiddel of het betrokken uitgangsmateriaal voor de bereiding van aroma’s.

DEEL E —   AANDUIDING VAN SAMENGESTELDE INGREDIËNTEN

1.

Een samengesteld ingrediënt mag onder zijn eigen benaming, voor zover die wettelijk erkend of algemeen bekend is, in de lijst van ingrediënten worden opgenomen in termen van zijn totale gewichtspercentage, onmiddellijk gevolgd door een lijst van zijn eigen ingrediënten.

2.

Onverminderd artikel 21 is de lijst van ingrediënten voor samengestelde ingrediënten niet verplicht:

a)

wanneer de samenstelling van het samengestelde ingrediënt door de geldende voorschriften van de Unie is vastgesteld en mits het samengestelde ingrediënt minder dan 2 % van het eindproduct uitmaakt; deze bepaling is echter niet van toepassing op levensmiddelenadditieven, behoudens de bepalingen van artikel 20, onder a) tot en met d), of

b)

voor uit mengsels van specerijen en/of kruiden samengestelde ingrediënten die minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken, met uitzondering van levensmiddelenadditieven, behoudens de bepalingen van artikel 20, onder a) tot en met d), of

c)

wanneer het samengestelde ingrediënt een levensmiddel is waarvan de lijst van ingrediënten overeenkomstig de voorschriften van de Unie niet behoeft te worden vermeld.


(1)  Het middenrif en de kauwspieren maken deel uit van de skeletspieren, terwijl het hart, de tong, de kopspieren (met uitzondering van de kauwspieren), het carpaal- en het tarsaal-gewricht en de staart er geen deel van uitmaken.

(2)  Voor de etikettering in het Engels mag deze vermelding vervangen worden door de aan het vlees van de betrokken diersoort gegeven generieke naam.

(3)  De collageen/vleeseiwitverhouding wordt uitgedrukt als het percentage collageen in het vleeseiwit. Het collageengehalte bedraagt achtmaal het hydroxyprolinegehalte.

(4)  Alleen voor smeltkaas en producten op basis van smeltkaas.

(5)  De specifieke benaming of het E-nummer behoeft niet te worden vermeld.


BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE OPGAVE VAN DE INGREDIËNTEN

1.

De kwantitatieve opgave is niet vereist:

a)

voor een ingrediënt of categorie ingrediënten:

i)

waarvan het netto-uitlekgewicht is aangegeven overeenkomstig punt 5 van bijlage IX;

ii)

waarvan de hoeveelheid reeds krachtens de bepalingen van de Unie verplicht op het etiket moet worden vermeld;

iii)

dat/die in kleine doses ter verhoging van het aroma wordt toegevoegd, of

iv)

dat/die weliswaar voorkomt in de benaming van het levensmiddel, maar niet van dien aard is dat het/zij de keuze van de consument in het land van verkoop bepaalt omdat de variërende hoeveelheid niet van wezenlijk belang is om het levensmiddel te karakteriseren of het niet van soortgelijke levensmiddelen onderscheidt;

b)

wanneer specifieke bepalingen van de Unie de hoeveelheid van het ingrediënt of van de categorie ingrediënten nauwkeurig aangeven, zonder voor te schrijven dat deze op het etiket moet worden vermeld, of

c)

in de gevallen bedoeld in de punten 4 en 5 van deel A van bijlage VII.

2.

Artikel 22, lid 1, onder a) en b), is niet van toepassing in het geval van:

a)

ingrediënten of categorieën van ingrediënten waarvoor de vermelding „met zoetstof(fen)” of „met suiker(s) en zoetstof(fen)” geldt, indien die vermelding vergezeld gaat van de benaming van het levensmiddel overeenkomstig bijlage III, of

b)

toegevoegde vitaminen en mineralen, indien die stoffen onderworpen zijn aan een voedingswaardedeclaratie.

3.

De vermelding van de hoeveelheid van een ingrediënt of categorie ingrediënten:

a)

wordt uitgedrukt als percentage, overeenstemmend met de hoeveelheid van het ingrediënt of de ingrediënten op het ogenblik waarop het/zij wordt/worden gebruikt, en

b)

wordt aangebracht in of onmiddellijk naast de benaming van het levensmiddel of in de lijst van ingrediënten voor het ingrediënt of de categorie ingrediënten in kwestie.

4.

In afwijking van punt 3:

a)

wordt voor levensmiddelen waarbij door een thermische of andere behandeling vochtverlies is opgetreden, de hoeveelheid uitgedrukt als een percentage dat overeenkomt met de hoeveelheid van het gebruikte ingrediënt of de gebruikte ingrediënten ten opzichte van het eindproduct, tenzij die hoeveelheid of de totale hoeveelheid van alle op het etiket vermelde ingrediënten meer dan 100 % bedraagt, in welk geval de hoeveelheid wordt vermeld op grond van het gewicht van het (de) ingrediënt(en) dat (die) wordt (worden) gebruikt voor de bereiding van 100 g eindproduct;

b)

wordt de hoeveelheid vluchtige ingrediënten vermeld als hun gewichtspercentage in het eindproduct;

c)

kan de hoeveelheid ingrediënten die in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm worden gebruikt en tijdens de fabricage worden gereconstitueerd, worden vermeld als hun gewichtspercentage voordat zij werden geconcentreerd of gedroogd;

d)

kan, wanneer het om geconcentreerde of gedehydrateerde levensmiddelen gaat waaraan water moet worden toegevoegd, de hoeveelheid van de ingrediënten worden uitgedrukt als gewichtspercentage in het gereconstitueerde product.


BIJLAGE IX

VERMELDING VAN DE NETTOHOEVEELHEID

1.

De vermelding van de nettohoeveelheid is niet verplicht voor levensmiddelen:

a)

die aanzienlijk aan volume of gewicht verliezen en die per stuk worden verkocht dan wel in aanwezigheid van de koper worden gewogen;

b)

met een nettohoeveelheid van minder dan 5 g of 5 ml; deze bepaling is evenwel niet van toepassing op specerijen en kruiden, of

c)

die in de regel per stuk worden verkocht, mits het aantal stuks duidelijk kan worden gezien en van buitenaf gemakkelijk kan worden geteld, of, zo dit niet het geval is, in de etikettering is vermeld.

2.

Wanneer een bepaalde soort hoeveelheid (zoals nominale hoeveelheid, minimumhoeveelheid, gemiddelde hoeveelheid) moet worden vermeld volgens de bepalingen van de Unie of, als deze niet bestaan, volgens de nationale bepalingen, is deze hoeveelheid de nettohoeveelheid in de zin van deze verordening.

3.

Wanneer een voorverpakking bestaat uit twee of meer afzonderlijke voorverpakkingen die dezelfde hoeveelheid van hetzelfde product bevatten, wordt de nettohoeveelheid vermeld door het aangeven van de nettohoeveelheid van elke afzonderlijke verpakking en het totale aantal daarvan. Die vermeldingen zijn evenwel niet verplicht wanneer het totale aantal afzonderlijke verpakkingen duidelijk kan worden gezien en van buitenaf gemakkelijk kan worden geteld en wanneer ten minste één vermelding van de in elke afzonderlijke verpakking aanwezige nettohoeveelheid van buitenaf duidelijk kan worden gezien.

4.

Wanneer een voorverpakking bestaat uit twee of meer afzonderlijke verpakkingen die niet als verkoopeenheden worden beschouwd, wordt de nettohoeveelheid vermeld door het aangeven van de totale nettohoeveelheid en het totale aantal afzonderlijke verpakkingen.

5.

Wanneer een vast levensmiddel wordt aangeboden in een opgietvloeistof, wordt ook het netto-uitlekgewicht van dat levensmiddel vermeld. Van een geglansd levensmiddel wordt het gedeclareerde nettogewicht aangegeven exclusief het glazuur.

Voor de toepassing van dit punt worden onder „opgietvloeistof” de volgende producten en mengsels daarvan verstaan, ook wanneer zij bevroren of diepgevroren zijn, voor zover de vloeistof slechts van ondergeschikt belang is ten opzichte van de essentiële bestanddelen van die bereiding en derhalve niet doorslaggevend is voor de aankoop: water, waterige oplossingen van zouten, pekel, waterige oplossingen van voedingszuren, azijn, waterige oplossingen van suiker, waterige oplossingen van andere zoetstoffen, sap van vruchten of groenten voor wat groenten of fruit betreft.


BIJLAGE X

DATUM VAN MINIMALE HOUDBAARHEID EN UITERSTE CONSUMPTIEDATUM

1.

De datum van minimale houdbaarheid wordt als volgt aangegeven:

a)

De datum wordt voorafgegaan door de woorden:

„ten minste houdbaar tot …” wanneer in de datumaanduiding de dag is vermeld;

„ten minste houdbaar tot einde …” in de andere gevallen.

b)

De in punt a) bedoelde vermeldingen gaan vergezeld van:

hetzij de datum zelf, of

hetzij een verwijzing naar de plaats op de etikettering waar de datum is aangegeven.

Zo nodig wordt hierna vermeld welke bewaarvoorschriften moeten worden nageleefd om de aangegeven houdbaarheid te waarborgen.

c)

De datum wordt ongecodeerd aangegeven door vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en eventueel het jaar.

Wanneer het evenwel gaat om levensmiddelen:

met een houdbaarheid van minder dan drie maanden, kan worden volstaan met de vermelding van de dag en de maand,

met een houdbaarheid van ten minste drie en ten hoogste achttien maanden, kan worden volstaan met de vermelding van de maand en het jaar,

met een houdbaarheid van meer dan achttien maanden, kan worden volstaan met de vermelding van het jaar.

d)

Behoudens de bepalingen van de Unie waarbij andere datumaanduidingen worden voorgeschreven, is de vermelding van de datum van minimale houdbaarheid niet vereist voor:

verse groenten en vers fruit, inclusief aardappelen, die niet zijn geschild of gesneden of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan; deze afwijking geldt niet voor gekiemde zaden en soortgelijke producten, zoals scheuten van peulvruchten,

wijn, likeurwijn, mousserende wijn, gearomatiseerde wijn en soortgelijke uit andere vruchten dan druiven verkregen producten, alsmede uit druiven of druivenmost vervaardigde dranken van de GN-code 2206 00,

dranken met een alcoholgehalte van 10 of meer volumeprocent,

broodbakkerij- of banketbakkerijproducten die naar hun aard bestemd zijn om binnen 24 uur na de bereiding te worden geconsumeerd,

azijn,

keukenzout,

suikers in vaste vorm,

suikergoedproducten bijna uitsluitend bestaande uit gearomatiseerde en/of gekleurde suikers,

kauwgom en soortgelijke producten om te kauwen.

2.

De datum van minimale houdbaarheid wordt als volgt aangegeven:

a)

De datum wordt voorafgegaan door de woorden „te gebruiken tot …”;

b)

De vermelding in punt a) gaat vergezeld van:

hetzij de datum zelf, of

hetzij een verwijzing naar de plaats op de etikettering waar de datum is aangegeven.

Die gegevens worden gevolgd door een beschrijving van de bewaarvoorschriften.

c)

De datum wordt ongecodeerd aangegeven door vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en eventueel het jaar.


BIJLAGE XI

VLEESSOORTEN WAARVOOR DE VERMELDING VAN HET LAND VAN OORSPRONG OF DE PLAATS VAN HERKOMST VERPLICHT IS

GN-codes

(Gecombineerde nomenclatuur 2010)

Beschrijving

0203

Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren

0204

Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren

Ex02 07

Vlees van pluimvee bedoeld bij post 0105, vers, gekoeld of bevroren


BIJLAGE XII

ALCOHOLGEHALTE

Het effectieve alcoholvolumegehalte van dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % wordt aangegeven door een cijfer met ten hoogste één decimaal. Het wordt gevolgd door het symbool „% vol.” en kan worden voorafgegaan door het woord „alcohol” of door de afkorting „alc.”.

Het alcoholgehalte wordt bepaald bij 20 °C.

De toleranties, in positieve en in negatieve zin, die bij de vermelding van het alcoholgehalte zijn toegelaten, staan, uitgedrukt in absolute waarden, vermeld in de volgende tabel. Zij zijn van toepassing onverminderd de toleranties die voortvloeien uit de voor de bepaling van het alcoholgehalte toegepaste analysemethode.

Beschrijving van de drank

Positieve of negatieve tolerantie

1.

Biersoorten van GN-code 2203 00 en een alcoholgehalte van ten hoogste 5,5 % vol.; niet-mousserende dranken van GN-code 2206 00, verkregen van druiven

0,5 % vol.

2.

Biersoorten met een alcoholgehalte van meer dan 5,5 % vol.; mousserende dranken van GN-code 2206 00, verkregen van druiven, ciders, perendrank, fruitwijnen en soortgelijke dranken die vervaardigd zijn van andere vruchten dan druiven, eventueel parelend of mousserend; honingdrank;

1 % vol.

3.

Dranken met gemacereerde vruchten of plantendelen

1,5 % vol.

4.

Andere dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent

0,3 % vol.


BIJLAGE XIII

REFERENTIE-INNAMES

DEEL A —   REFERENTIE-INNAMES VOOR VITAMINENEN MINERALEN (VOLWASSENEN)

1.   Vitaminen en mineralen die kunnen worden vermeld en hun voedingswaardereferenties

Vitamine A (μg)

800

Vitamine D (μg)

5

Vitamine E (mg)

12

Vitamine K (μg)

75

Vitamine C (mg)

80

Thiamine (mg)

1,1

Riboflavine (mg)

1,4

Niacine (mg)

16

Vitamine B6 (mg)

1,4

Foliumzuur (μg)

200

Vitamine B12 (μg)

2,5

Biotine (mg)

50

Pantotheenzuur (mg)

6

Kalium (mg)

2 000

Chloride (mg)

800

Calcium (mg)

800

Fosfor (mg)

700

Magnesium (mg)

375

IJzer (mg)

14

Zink (mg)

10

Koper(mg)

1

Mangaan (mg)

2

Fluoride (mg)

3,5

Seleen (μg)

55

Chroom (μg)

40

Molybdeen (μg)

50

Jood (μg)

150

2.   Significante hoeveelheid vitaminen en mineralen

In de regel moet voor het bepalen van wat een significante hoeveelheid is, worden uitgegaan van de volgende waarden:

15 % van de in punt 1 vermelde voedingswaardereferenties per 100 g of 100 ml voor andere producten dan dranken;

7,5 % van de in punt 1 vermelde voedingswaardereferenties per 100 g of 100 ml voor dranken, of

15 % van de in punt 1 vermelde voedingswaardereferenties per portie voor verpakkingen die één portie bevatten.

DEEL B —   REFERENTIE-INNAMES VOOR ENERGIE EN BEPAALDEANDERE NUTRIËNTEN DAN VITAMINEN EN MINERALEN (VOLWASSENEN)

Energie of nutriënt

Referentie-inname

Energie

8 400 kJ (2 000 kcal)

Totale vetten

70 g

Verzadigde vetzuren

20 g

Koolhydraten

260 g

Suikers

90 g

Zout

6 g


BIJLAGE XIV

OMREKENINGSFACTOREN

OMREKENINGSFACTOREN VOOR DE BEREKENING VAN ENERGIE

Bij de berekening van de te declareren energetische waarde worden de volgende omrekeningsfactoren gebruikt:

koolhydraten (met uitzondering van polyolen)

4 kcal/g — 17 kJ/g

polyolen

2,4 kcal/g — 10 kJ/g

eiwitten

4 kcal/g — 17 kJ/g

vetten

9 kcal/g — 37 kJ/g

salatrims

6 kcal/g — 25 kJ/g

alcohol (ethanol)

7 kcal/g — 29 kJ/g

organische zuren

3 kcal/g — 13 kJ/g

vezels

2 kcal/g — 8 kJ/g

erytritol

0 kcal/g — 0 kJ/g


BIJLAGE XV

UITDRUKKING EN PRESENTATIE VAN DE VOEDINGSWAARDEDECLARATIE

In de voedingswaardedeclaratie voor energie (kilojoules (kJ) en kilocalorieën (kcal)) en massa (grammen (g), milligrammen (mg), en microgrammen (μg)) wordt, afhankelijk van het geval, gebruikgemaakt van de volgende meeteenheden en volgorde van presentatie van de informatie:

energie

kJ en kcal

vetten

g

waarvan

 

verzadigde vetzuren

g

transvetzuren

g

enkelvoudig onverzadigde vetzuren;

g

meervoudig onverzadigde vetzuren

g

koolhydraten

g

waarvan

 

suikers

g

polyolen

g

zetmeel

g

vezels

g

eiwitten

g

zout

g

vitaminen en mineralen

de in punt 1 van deel A van bijlage XIII aangegeven eenheden


ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD

I.   INLEIDING

1.

De Europese Commissie heeft, op basis van artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie - het Verdrag), het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten („de ontwerp-verordening”) op 1 februari 2008 toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad (1). De gewone wetgevingsprocedure is van toepassing.

2.

Handelend volgens de procedure van artikel 294, lid 3, van het Verdrag, heeft het Europees Parlement op 16 juni 2010 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld (2), en daarbij 247 amendementen op het oorspronkelijke Commissievoorstel aangenomen.

Conform artikel 114, lid 1, van het Verdrag, heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité op 18 september 2008 advies uitgebracht (3).

3.

De Raad heeft op 21 februari 2011 met gekwalificeerde meerderheid het gemeenschappelijk standpunt in eerste lezing vastgesteld, overeenkomstig artikel 294, lid 5, van het Verdrag.

II.   DOEL

1.

Het voornaamste doel van de ontwerp-verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten is de in de Europese Unie geldende wetgevingsbepalingen betreffende voedseletikettering, en met name voedingswaarde-etikettering, te actualiseren en doelmatiger te maken. Bij de ontwerp-verordening worden verschillende wetgevingsteksten, zoals de Richtlijnen 2000/13/EG (4) en 90/496/EEG (5) in één verordening ondergebracht en wordt een belangrijke vernieuwing doorgevoerd: de voedingswaardedeclaratie moet verplicht worden.

2.

Doel van de ontwerp-verordening is te streven naar een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en de belangen van de consumenten door de eindverbruikers de middelen te verschaffen voor het maken van geïnformeerde keuzes en een veilig gebruik van levensmiddelen, rekening houdend met de verschillen in de perceptie van de consumenten en hun informatiebehoeften.

3.

De ontwerp-verordening beoogt voorts het goede functioneren van de interne markt te bewerkstelligen, het vrije verkeer van legaal geproduceerde en in de handel gebrachte levensmiddelen binnen de Unie mogelijk te maken, waar nodig rekening houdend met de noodzaak om de rechtmatige belangen van de producenten te beschermen en de productie van kwaliteitsproducten te bevorderen.

III.   ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

A)    Voorstel van de Commissie

In zijn standpunt in eerste lezing heeft de Raad een aantal wijzigingen in het Commissievoorstel aangebracht, met name wat betreft:

a)

de werkingssfeer van de ontwerp-verordening (artikel 1, lid 3): de Raad heeft expliciet verklaard dat deze verordening van toepassing is op de activiteiten van exploitanten van levensmiddelenbedrijven. Hierover gaan de amendementen 6, 39 (5e deel) en 305 (gedeeltelijk);

b)

surrogaatlevensmiddelen (artikel 7, lid 1, onder d), en bijlage VI): de Raad heeft bepalingen toegevoegd om te voorkomen dat levensmiddeleninformatie de consument misleidt door de aanwezigheid van een bepaald levensmiddel of ingrediënt te suggereren terwijl het in werkelijkheid een levensmiddel betreft waarin een van nature aanwezig bestanddeel of normaliter gebruikt ingrediënt is vervangen door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt. Voorts wenst de Raad dat het ter vervanging gebruikte bestanddeel of ingrediënt op het etiket wordt vermeld. Daarmee wordt de inhoud van de amendementen 77, 78 en 230 weergegeven, met één uitzondering: de Raad is van mening dat de duidelijke vermelding van het ter vervanging gebruikte bestanddeel of ingrediënt, naast de benaming van het levensmiddel, de consument voldoende informeert;

c)

de benaming op het etiket (artikel 9, lid 1, onder h): de Raad heeft verduidelijkt dat de naam en het adres van de voor de voedselinformatie verantwoordelijke exploitant van een levensmiddelenbedrijf verplicht op het etiket moeten worden vermeld; op vrijwillige basis kunnen nog meer namen en adressen worden vermeld, nl. die van andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven die bij de productie van het levensmiddel betrokken zijn.

d)

verkoop op afstand (artikel 14): alle voor voorverpakte levensmiddelen verplichte levensmiddeleninformatie, behalve de minimale houdbaarheidsdatum of „uiterste consumptiedatum”, moet worden verstrekt voordat de aankoop plaatsvindt; alle verplichte vermeldingen moeten hoe dan ook bij de aflevering beschikbaar zijn; daarmee is tegemoet gekomen aan de amendementen 20, 118 en 119.

e)

alcoholhoudende dranken (artikel 16, lid 4): de Raad heeft nadere invulling gegeven aan de doelstellingen van het verslag over de vrijstelling van alcoholhoudende dranken dat de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de ontwerp-verordening moet indienen.

f)

land van oorsprong of plaats van herkomst (artikel 25): het land van oorsprong of de plaats van herkomst moet verplicht op het etiket worden vermeld:

a)

indien het weglaten daarvan de consument zou kunnen misleiden;

b)

voor varkens-, schapen-, geiten- en gevogeltevlees, naast producten waarvoor dit krachtens verticale wetgeving al verplicht is; hierover moet binnen 5 jaar na de datum van inwerkingtreding van de verplichte etikettering door de Commissie een verslag worden ingediend.

Voor andere producten (andere vleessoorten, melk; melk die als ingrediënt in zuivelproducten wordt gebruikt, vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt, onverwerkte levensmiddelen, ingrediënten die meer dan 50 % van een levensmiddel uitmaken), dient de Commissie binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de verordening een verslag op te stellen met een beoordeling van de haalbaarheid en een kosten-batenanalyse, waarin mede wordt ingegaan op de juridische aspecten met betrekking tot de interne markt en de gevolgen voor de internationale handel van het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van deze producten. Voorts verlangt de Raad dat de oorsprong van het primaire ingrediënt wordt vermeld indien dat een andere oorsprong heeft dan het levensmiddel (of dat ten minste wordt vermeld dat beide een verschillende oorsprong hebben).

g)

voedingswaardedeclaratie (artikelen 29, 33): de verplichte voedingswaardedeclaratie omvat de energetische waarde, vetten, verzadigde vetten, suikers, eiwitten en zout; zij kunnen op vrijwillige basis worden aangevuld met het in artikel 29, lid 2, omschreven element; al die elementen moeten in één gezichtsveld staan (voorkant verpakking of elders). Voorts kan een deel van de informatie herhaald worden in een ander gezichtsveld (voorkant verpakking of elders). Dit is in overeenstemming met amendement 298.

h)

uitdrukking „per 100 g of per 100 ml” (artikelen 31, 32): in het standpunt van de Raad is de uitdrukking per 100 g of per 100 ml, die een vergelijking tussen soortgelijke producten mogelijk maakt, in alle gevallen verplicht. De uitdrukking „per portie” is ook toegelaten naast bovengenoemde uitdrukkingen. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan amendement 32 (1e deel).

i)

niet-voorverpakte levensmiddelen (artikel 42): in beginsel is voor niet-voorverpakte levensmiddelen alleen de informatie over allergenen verplicht. De lidstaten kunnen op nationaal niveau echter andere in artikel 9 of bijlage III genoemde vermeldingen verplicht maken. Zij kunnen ook bepalen met welke middelen en in welke vorm de informatie beschikbaar moet worden gesteld. Dit is in overeenstemming met de amendementen 7, 34, 37, 39 (4e deel), 93, 127, 136, 184 (1e deel), 185, 220.

j)

aanvullende uitdrukkings- en presentatievormen (artikel 34): conform de amendementen van het Europees Parlement, heeft de Raad in het Commissievoorstel ook het hoofdstuk over „nationale regelingen” geschrapt. De bedoeling van de Raad was echter de exploitanten van levensmiddelenbedrijven toe te laten aanvullende uitdrukkings- en presentatievormen te gebruiken, mits aan de wettelijke vereisten wordt voldaan. De Raad heeft op Europees niveau een minimaal kader voor aanvullende uitdrukkings- en presentatievormen vastgesteld. Dit stemt overeen met de amendementen 59, 155, 156, 170 (3e deel) en 301.

k)

afstemming op het Verdrag: de rechtsgrond is afgestemd op het Verdrag; voorts is de terminologie aangepast en zijn in de tekst nieuwe regels opgenomen omtrent de bevoegdheden die aan de Commissie worden verleend om de verordening uit te voeren. Dit stemt overeen met de amendementen 82, 105, 138, 188, 329, 330, 331, 333, 336, 337, 340 (ten dele), 346, 347, 348, 349 van het Europees Parlement.

l)

overgangsmaatregelen voor uitvoeringsmaatregelen of gedelegeerde handelingen (artikel 45): de ontwerp-verordening bepaalt dat de door de Commissie aangenomen maatregelen een overgangsperiode omvatten opdat de voorraden geëtiketteerde levensmiddelen kunnen worden verkocht totdat ze zijn uitgeput; dit stemt overeen met de inhoud van amendement 69.

m)

toepassing van de ontwerp-verordening (artikel 55): de ontwerp-verordening wordt van toepassing drie jaar na de inwerkingtreding ervan, behalve de artikelen 29 tot en met 34, die vijf jaar na de inwerkingtreding van toepassing worden; de regels betreffende de voedingswaardedeclaratie mogen echter eerder worden toegepast: de exploitant van een levensmiddelenbedrijf mag drie jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn op vrijwillige basis de artikelen 29 tot en met 34 toepassen (artikel 54, lid 3).

B)    Amendementen van het Europees Parlement

a)   De overgenomen amendementen

De Raad heeft in zijn standpunt 75 amendementen van het Europees Parlement overgenomen.

De Raad heeft de volgende amendementen volledig overgenomen:

59, 301 (schrappen van hoofdstuk over de nationale regelingen), 57, 58 (vereenvoudiging van de definitie van „primair ingrediënt”), 76 („material degree”), 82 (afstemming op het Verdrag van Lissabon), 83 (misleidende praktijken), 103 (bevoegdheid om de lijst van vermeldingen te wijzigen), 149 (vereenvoudiging), 184, (1e deel), 185 (niet-voorverpakte levensmiddelen), 217 (levensmiddelen die zijn vrijgesteld van de voedingswaardedeclaratie), 243 (lijst van vitaminen), 105, 138, 188, 329, 330, 331, 333, 336, 337, 346, 347, 348, 349 (uitvoeringsbevoegdheden en gedelegeerde handelingen).

De volgende amendementen zijn ten dele overgenomen:

17, 332, 340 (uitvoeringsbevoegdheden en gedelegeerde handelingen), 88, 89 (verantwoordelijkheid), 118, 119 (verkoop op afstand), 155 (uitdrukkings- en presentatievormen), 300 (nationale regelingen), 322 (Bijlage I).

De strekking van de volgende amendementen is overgenomen:

6, 305 (ten dele) (werkingssfeer van de verordening), 7, 34, 37, 39 (4e en 5e deel), 93, 127, 136, 285 (niet-voorverpakte levensmiddelen), 14, 84, 86, 326 (verantwoordelijkheid), 20, 118, 119 (verkoop op afstand), 31 (één gezichtsveld), 32 (1e deel) (uitdrukken van hoeveelheden), 40 (levensmiddelen uit derde landen), 69 (overgangsmaatregelen), 77, 78, 230 (namaaklevensmiddelen), 130 („nanos”), 134 (enzymen) 156, 160, 165 (uitdrukkings- of presentatievormen), 170 (1e deel) (vrijwillige informatie), 170 (3e deel) (aanvullende uitdrukkings- en presentatievormen), 178 (vrij verkeer van goederen), 194 (inwerkingtreding van de artikelen 29 tot en met 34), 202, 203, 204, 245, 255 (Bijlagen), 298 (herhaling van de voedingswaardedeclaratie).

b)   Amendementen die reeds vervat zijn in het Commissievoorstel

De Raad heeft een aantal amendementen niet uitdrukkelijk in zijn tekst opgenomen omdat hij van oordeel was dat ze reeds in de niet door de Raad gewijzigde delen van het Commissievoorstel vervat zijn. De Raad is het echter eens met de principes die ten grondslag liggen aan de amendementen 71, 72, 142 (ten dele) (categorieën informatie), 98, 99 (bewaarvoorschriften), 114, 122 (taalvoorschriften), 115, 265, 276, 293 (misleiden van de consument), 116, 224 (ten dele) (leesbaarheid), 209 (groenten en fruit), 211 (mineraalwater), 215, 216 (additieven).

In totaal zijn 92 amendementen van het Europees Parlement ten minste qua strekking in overeenstemming met het standpunt van de Raad.

c)   Niet overgenomen amendementen

De Commissie heeft de volgende amendementen niet overgenomen:

1)   Doel van de ontwerp-verordening

De wezenlijke doelen van de ontwerp-verordening worden toegelicht in de overwegingen 1, 2 en 3 van het standpunt van de Raad. De toevoegingen aan overweging 2 in amendement 1 werden onnodig geacht.

Artikel 1, lid 1, van het Commissievoorstel omschrijft het doel van de verordening. Het zou onjuist zijn om het te schrappen. Amendement 38 is derhalve verworpen.

De Raad was van mening dat het doel van de ontwerp-verordening correct is weergegeven in artikel 3, lid 1, van het standpunt van de Raad. Een andere formulering werd niet nodig geacht en amendement 66 is derhalve verworpen.

Hoofddoel van de ontwerp-verordening is de bescherming van de consumenten, maar dat is niet mogelijk zonder de productie van levensmiddelen. Het is dan ook in het belang van de consumenten dat ook de belangen van de producent en de kwaliteit van de producten in aanmerking worden genomen. Amendement 68 is derhalve verworpen.

2)   Voorlichtings- en informatiecampagnes

De amendementen 4 en 5 strekken ertoe in de overwegingen van deze ontwerp-verordening van de Europese Unie te verwijzen naar voorlichtings- en informatiecampagnes, die echter instrumenten op nationaal niveau zijn. Voorts bevat het dispositief van de wetgevingstekst geen bepalingen die overeenstemmen met deze overwegingen. Deze amendementen zijn verworpen.

3)   Misleiden van de consument

Het verbod op het toeschrijven van een geneeskrachtige werking aan levensmiddelen in overweging 20 van het standpunt van de Raad was voor de Raad belangrijker dan de inhoud van de versie van het Europees Parlement. Amendement 12 is derhalve verworpen.

Speciale voedingsbehoeften: het verbod waarin het Europees Parlement wil voorzien in amendement 81 is al vervat in Richtlijn 2009/39/EG (6) betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen.

4)   Voedings- en gezondheidsclaims

Voedings- en gezondheidsclaims zijn geregeld in Verordening (EG) nr. 1924/2006 (7) van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Overlapping tussen de onderhavige verordening en de verordening voedings- en gezondheidsclaims moet worden vermeden. De verwijzing die bij amendement 13 in de overweging wordt ingevoegd, werd daarom als misplaatst beschouwd.

Een eventuele nadruk op het ontbreken of de verminderde hoeveelheid van een nutriënt zou zich kunnen situeren in de grijze zone tussen informatie en een claim. Overlapping tussen de onderhavige verordening en Verordening (EG) nr. 1924/2006 moet worden vermeden. De amendementen 79, 80 zijn verworpen.

5)   Nieuwe technologieën

Amendement 16 strekt tot invoeging van een nieuwe overweging die omschrijft hoe consumenten informatie kunnen verkrijgen via andere middelen dan voedseletiketten, bijvoorbeeld het internet. De overweging is zuiver beschrijvend en heeft geen pendant in het dispositief van de tekst.

6)   Allergenen

Wat betreft stoffen die allergieën veroorzaken, voegt amendement 18 in een overweging een eis toe (aangeven van sporen van de stof) die geen pendant heeft in het dispositief van de tekst.

Volgens amendement 135, moeten allergenen op zodanige wijze in de lijst van ingrediënten vermeld worden dat het allergisch potentieel of de mogelijkheid van intolerantie onmiddellijk duidelijk herkenbaar is. De Raad is van mening dat met het aangeven van de benaming van het product dat de allergie of de intolerantie kan veroorzaken voldoende duidelijke informatie wordt verschaft aan de consument.

7)   Volksgezondheidsbeleid

Een overweging in een verordening van de Europese Unie lijkt niet de geschikte context om de lidstaten duidelijk te maken hoe ze hun gezondheidsbeleid, dat een nationale bevoegdheid is, moeten voeren. Amendement 26 is derhalve verworpen.

8)   Nationale wetgeving

Artikel 37 van het standpunt van de Raad bepaalt dat het vrije verkeer van goederen niet door nationale maatregelen mag worden belemmerd. Amendement 35 is derhalve overbodig.

9)   Definities

De Raad is van mening dat de definitie van voedselinformatiewetgeving essentieel is in het kader van de ontwerp-verordening en niet geschrapt mag worden. Amendement 44 is verworpen.

De definitie van verplichte voedselinformatie verduidelijkt de betekenis van de wetstekst en mag niet worden geschrapt. Amendement 45 is verworpen.

De definitie van voorverpakt levensmiddel die de Commissie voorstelt - met een verwijzing naar de verpakking en met de vermelding dat het levensmiddel verpakt moet worden in het verpakkingsmateriaal alvorens het ten verkoop wordt aangeboden - is vollediger en nauwkeuriger dan de versie die in amendement 47 wordt voorgesteld. Het amendement is verworpen.

De definitie van „niet-voorverpakte levensmiddelen” is overbodig en zou contraproductief zijn aangezien „niet-voorverpakte levensmiddelen” alle levensmiddelen zijn die niet zijn voorverpakt en daar is al een definitie voor; bovendien zou het geven van een definitie van „niet-voorverpakte levensmiddelen” de mogelijkheid creëren van levensmiddelen die noch verpakt, noch niet-verpakt zijn, en dat zou onvermijdelijk tot rechtsonzekerheid leiden. Amendement 48 is derhalve verworpen.

Het begrip ambachtelijk vervaardigde voedselproducten wordt in het standpunt van de Raad niet gebezigd. De definitie is derhalve overbodig. Amendement 292 is verworpen.

In de definitie van ingrediënt zorgt de zin „residuen worden niet als ingrediënten beschouwd” voor meer duidelijkheid en rechtszekerheid. De zin behoort niet te worden geschrapt. Amendement 49 is verworpen.

De definitie van „gezichtsveld” in het Commissievoorstel werd als nauwkeuriger beschouwd. Amendement 52 is verworpen.

Omwille van de juridische duidelijkheid en de rechtszekerheid gaf de Raad de voorkeur aan het Commissievoorstel wat betreft de definitie van „wettelijke benaming” in de wetstekst en heeft hij de amendementen 54 en 129 verworpen.

De Raad heeft de definitie van „primair ingrediënt” gewijzigd, en de definitie van significante en kenmerkende ingrediënten geschrapt, maar de definitie van „primair ingrediënt” in de wetstekst (zoals gebruikt in één van de bepalingen) behouden; amendement 56 is verworpen.

De Raad acht het begrip „producten met maar één ingrediënt” duidelijk genoeg en vindt dat er geen definitie nodig is. Amendement 350 is niet overgenomen.

De Raad besloot om in de tekst geen definitie van „surrogaatlevensmiddel” op te nemen om te voorkomen dat gevallen van het maken van surrogaatvoedsel buiten de definitie vallen, terwijl die regeling er toch op van toepassing zou moeten zijn. Amendement 63 is niet overgenomen.

10)   Niet-voorverpakte levensmiddelen

De Raad heeft ervoor gezorgd dat niet-voorverpakte levensmiddelen binnen de werkingssfeer van de ontwerp-verordening blijven vallen (artikel 41). De amendementen 39 (2e en 3e deel), en 109 zijn derhalve verworpen.

In beginsel is geen informatie vereist voor niet-voorverpakte levensmiddelen, behalve voor allergenen. Niet-voorverpakte levensmiddelen gaan gewoonlijk de grens niet over. Het is dan ook logisch de lidstaten de bevoegdheid te geven om op nationaal niveau te eisen dat nadere informatie wordt verstrekt conform hun nationale voedselvoorschriften en prioriteiten inzake volksgezondheid. De amendementen 6, 184 (2e deel), zijn derhalve verworpen.

11)   Productiedatum

De Raad heeft over „productiedatum” in het algemeen gesproken. Dit zou aanvullende informatie zijn die de exploitant van een levensmiddelenbedrijf moet verstrekken, hetgeen een extra last betekent voor die exploitanten. Daarom moet eerst worden nagegaan of die vermelding wel nodig en nuttig is. Daarom zijn de amendementen 62, 97 en 140 verworpen.

12)   Oorsprong van het product

De consument niet misleiden is een van de onderliggende beginselen van de voorschriften inzake de oorsprongregels in het standpunt van de Raad. De bepaling die bij amendement 172 van het Europees Parlement wordt geschrapt beoogt te voorkomen dat de consument misleid wordt. De amendementen 172 en 173 zijn bijgevolg verworpen.

Het Europees Parlement heeft amendementen voorgesteld die onmiddellijke vermelding van de oorsprong voorschrijven voor levensmiddelen zoals vlees, zuivel, verse groenten en fruit, andere producten met maar één ingrediënt en vlees en vis die in verwerkte levensmiddelen worden gebruikt. In het standpunt van de Raad is vermelding van land van oorsprong of plaats van herkomst ook vereist voor varkens-, schapen-, geiten- en gevogeltevlees. Voor andere producten echter (andere vleessoorten, melk; melk die als ingrediënt in zuivelproducten wordt gebruikt, vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt, onverwerkte levensmiddelen, ingrediënten die meer dan 50 % van een levensmiddel uitmaken), bepaalt de Raad dat vooraf een Commissierapport moet worden opgesteld waarin wordt bevestigd dat het vermelden van de oorsprong een haalbare kaart is. Daarom heeft de Raad de amendementen 101, 309 en 328 niet overgenomen.

Amendement 24 is verworpen omdat de Europese Unie als referentie voor de herkomst van het levensmiddel geen thema lijkt dat in de verordening moet worden geregeld. Het is veeleer een van de elementen die zo nodig in de verslagen van de Commissie moet worden beoordeeld, en vervolgens via uitvoeringsmaatregelen moet worden bevestigd.

Wat amendement 50 betreft, wil de Raad liever de bredere werkingssfeer van de definitie van „plaats van herkomst” in het Commissievoorstel behouden. Het amendement is verworpen.

Met betrekking tot amendement 177 was de Raad niet van plan het begrip „herkomst” aan beperkingen te onderwerpen.

De Raad handhaafde de mogelijkheid voor de lidstaten om nationale maatregelen aan te nemen betreffende de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van levensmiddelen wanneer er een bewezen verband is tussen bepaalde eigenschappen van het levensmiddel en de oorsprong of herkomst ervan, een en ander om de kwaliteit van het lokale voedsel te beschermen. Amendement 179 is verworpen.

13)   Alcoholhoudende dranken

De Raad heeft bepaalde welomschreven alcoholhoudende dranken vrijgesteld van het vermelden van zowel de lijst van ingrediënten als de voedingswaardedeclaratie. In afwachting van een Commissieverslag binnen 5 jaar waarin de situatie opnieuw wordt bezien, kan vrijwillig informatie worden verstrekt, en met name met betrekking tot de voedingswaardedeclaratie kan voor die vrijgestelde dranken worden volstaan met de energiewaarde. Het vermelden van de energiewaarde is in het standpunt van de Raad echter niet verplicht. Amendement 28 is derhalve verworpen.

De Raad heeft bewust geen vrijstelling verleend voor met alcohol gemengde frisdranken (gemeenlijk „alcopops” genoemd), die hoofdzakelijk, en in grote hoeveelheden, door jongeren genuttigd worden. De Raad kan de amendementen 145, 294 en 339 derhalve niet accepteren. Het Europees Parlement voorzag in een vrijstelling voor alcopops, maar riep anderzijds in een overweging op die dranken aan strengere etiketteringsvoorschriften te onderwerpen. De Raad is van mening dat bij toepassing van de gewone voorschriften voldoende informatie over die dranken wordt verstrekt. Amendement 21 is verworpen.

In de regel geldt voor alcoholhoudende dranken een vrijstelling voor het vermelden van de lijst van ingrediënten. Indien op nationaal niveau echter verschillende bepalingen van toepassing zijn, is er geen reden om die te handhaven. De Raad kan amendement 181 niet aanvaarden.

14)   Leesbaarheid

Voor de Raad is een van de essentiële elementen voor de leesbaarheid de verplichte lettergrootte, in combinatie met contrast en aanvullende criteria die door de Commissie via gedelegeerde handelingen kunnen worden omschreven. Daarom heeft de Raad de lettergrootte vastgesteld op 1,2 mm (x-hoogte) als criterium voor de leesbaarheid van een tekst, terwijl het Europees Parlement een subjectief criterium hanteert (optische hulpmiddelen). In amendementen 19, 113 en 334, heeft het Europees Parlement niet expliciet gewag gemaakt van een meetbaar criterium voor het bepalen van de leesbaarheid, en dat was voor de Raad niet aanvaardbaar.

Het Europees Parlement heeft een exhaustieve lijst van aanvullende criteria vastgesteld, terwijl de Raad de lijst gewoon ter overweging aan de Commissie heeft voorgelegd. De Raad kan amendement 53 niet aanvaarden.

Bij amendement 67 wordt een algemene bepaling met vage begrippen ingevoerd, waarbij moeilijk zal kunnen worden nagegaan of ze wordt nageleefd.

Gelet op het algemene voorschrift inzake lettergrootte in het standpunt van de Raad, dient amendement 111, dat een lettergrootte eist voor specifieke levensmiddelen, geen enkel doel meer.

De Raad achtte het nodig de Commissie bevoegdheden te verlenen om gedetailleerde regels vast te stellen inzake het contrast tussen de druk en de achtergrond, gelet op het feit dat het om zeer technische bepalingen gaat. De Raad kon amendement 112 derhalve niet aanvaarden.

Wat amendement 117 betreft, indien de wetgever de milieulast zou hanteren als criterium om de verplichte informatie te beperken, zou het amendement niet rechtstreeks toepasselijk mogen zijn voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven. Laatstgenoemden dienen de verplichte informatie te verstrekken, op leesbare wijze en zonder rekening te houden met de grotere afmeting van het verpakkingsmateriaal of de toename van de milieulast. Amendement 10 is ook verworpen, omdat het in een overweging voorstelt van de milieulast een criterium te maken voor het vaststellen van nieuwe verplichte informatie, maar dit stemt niet overeen met de bepaling in het dispositief.

15)   Categorieën informatie

De Raad achtte het van belang om de consumenten te informeren door op het etiket de risico's voor de gezondheid van overmatig eten of drinken, of eten of drinken na de uiterste consumptiedatum, enz. te vermelden. Amendement 73, dat die mogelijkheid schrapt, is verworpen.

16)   Verplichte vermeldingen

Criteria om verplichte vermeldingen vast te stellen: in overeenstemming met het Commissievoorstel, is de Raad van mening dat de informatiebehoefte van consumenten het bepalende criterium is om informatie verplicht te maken. Amendement 75 is verworpen.

Ingrediënten: de door amendement 94 geïntroduceerde verwijzing naar de bijlage is niet noodzakelijk en kan voor problemen zorgen indien deze verordening gewijzigd wordt of indien belangrijke bepalingen worden aangenomen in een ander wetgevingsinstrument.

Hoeveelheid: het is duidelijk dat met „nettohoeveelheid” de hoeveelheid van het levensmiddel op het tijdstip van verpakking wordt bedoeld; nadere toelichting is niet nodig. Amendement 95 is verworpen.

Hoeveelheid vloeistof: amendement 139 introduceert een verwijzing naar een wetgevingshandeling die niet essentieel lijkt voor de duidelijkheid van de tekst.

Maten en gewichten (artikel 11): in amendement 106 introduceert het Europees Parlement een verwijzing naar een specifiek stuk wetgeving dat in acht moet worden genomen; die afzonderlijke verwijzing kan de indruk wekken dat alle overige wetgeving buiten de werkingssfeer van artikel 11 valt, en dat zou een verkeerde boodschap zijn.

Aanbrengen: het Europees Parlement elimineerde de mogelijkheid om de informatie aan te brengen op een aan de verpakking bevestigd etiket; de Raad was voor flexibiliteit en heeft die mogelijkheid behouden. Amendement 107 is verworpen.

17)   Lijst van ingrediënten — voedingswaardedeclaratie

Vrijstellingen van de voedingswaardedeclaratie: via amendement 30 heeft het Europees Parlement in een overweging nog een voorbeeld toegevoegd van omstandigheden waarin een levensmiddel wordt vrijgesteld van de voedingswaardedeclaratie. De Raad achtte het niet nodig om in de overweging de gevallen van vrijstelling te herhalen die in bijlage V vermeld zijn.

Voor de Raad zijn de verplichte elementen van de verplichte voedingswaardedeclaratie de energetische waarde, vetten, verzadigde vetten, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout. De Raad kan de amendementen 144, 152 en 319 derhalve niet overnemen.

Evenmin kan de Raad instemmen met amendement 146 (1e deel). De Raad acht de informatie over cholesterol nutteloos en misleidend voor de consument omdat de geconsumeerde cholesterol geen direct verband houdt met de cholesterolgehaltes in het menselijk lichaam.

De Raad vindt dat indien de lijst van vitamines onvolledig is, bijlage XIII moet worden aangevuld. Amendement 146 (2e deel) is niet aanvaardbaar.

De Raad wenst dat de inhoud van de verplichte voedingswaardedeclaratie in hetzelfde gezichtsveld staat als de verpakking - voorkant of andere kant. Daardoor krijgt de consument onmiddellijke toegang tot de volledige informatie, niet alleen tot de negatieve of positieve eigenschappen van het levensmiddel. Voorts zou de Raad toestaan dat specifieke onderdelen van de informatie op een willekeurige plaats op de verpakking vrijwillig herhaald worden. De Raad kan de amendementen 161, 313 derhalve niet accepteren.

Presentatie van de energetische waarde: naar de mening van de Raad moet de consument in de mate van het mogelijke in één oogopslag zoveel mogelijk informatie over het levensmiddel krijgen. De consument mag geen gedeeltelijke of verkeerde informatie over het levensmiddel krijgen. De Raad stond daarom niet achter het idee om informatie over één element te benadrukken ten nadele van andere, en verwerpt de amendementen 158, 159 en 162.

De door amendement 151 gevraagde toevoeging is niet nauwgezet en er is een voorlichtingscampagne nodig om ze in de juiste context te plaatsen. Anderzijds, indien de voorlichtingscampagne goed wordt gevoerd is zo veel tekst op ieder etiket niet nodig.

Op vrijwillige basis verstrekte informatie: de Raad is van mening dat zelfs bij op vrijwillige basis verstrekte informatie de wettelijke vereisten van afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk IV van de verordening in acht moeten worden genomen. De Raad kan derhalve de schrapping van artikel 35, lid 1, niet aanvaarden en verwerpt amendement 169. Amendement 170 (2e deel) is moeilijk uit te voeren en is door de Raad verworpen. Wie zou immers verantwoordelijk zijn voor het beschikbaar stellen van de informatie aan het publiek?

Op onuitwisbare wijze gemerkte glazen flessen die bestemd zijn om opnieuw te worden gebruikt: de Raad was van mening dat de voorschriften in verband met voedingswaarde essentieel zijn. De amendementen 124 en 223 zijn verworpen.

Wat de definitie van kleine verpakkingen met betrekking tot de verplichte vermeldingen betreft, heeft de Raad amendement 125 niet aanvaard en hield hij vast aan het Commissievoorstel: de Raad definieert een kleine verpakking als een verpakking waarvan het grootste oppervlak minder dan 10 cm2 bedraagt, en eist minder informatie dan het Europees Parlement.

Wat betreft de definitie van kleine verpakkingen die zijn vrijgesteld van de verplichte voedingswaardedeclaratie, blijft de Raad bij het Commissievoorstel: een kleine verpakking is een verpakking waarvan het grootste oppervlak minder dan 25 cm2 bedraagt, en voor die verpakkingen is zelfs de energetische waarde niet vereist. Amendement 219 is verworpen.

Berekening van energetische en voedingswaarde: volgens amendement 340 (1e deel), moeten de gedeclareerde waarden worden vastgesteld op het einde van de periode van minimale houdbaarheid. De Raad zag geen reden om die tijdsperiode te specificeren.

18)   Etiketteringsvoorschriften in specifieke wetgeving

Het Europees Parlement heeft amendementen ingediend die van de Commissie verlangen dat zij een lijst publiceert met de etiketteringsvoorschriften die zijn vastgesteld in specifieke wetgeving van de Europese Unie voor bepaalde levensmiddelen. Rekening houdend met het feit dat er voor het publiek beschikbare databanken zijn (bv. op het internet) waarin de vigerende wetgeving te vinden is, is de Raad van mening dat het opstellen van zo'n lijst, die voortdurend geactualiseerd zou moeten worden, een onnodige extra last zou betekenen. De Raad kan de amendementen 15 en 41 niet aanvaarden.

In amendement 42 heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht te bevestigen dat de specifieke eisen voldoen aan de onderhavige ontwerp-verordening. De Raad onderkent de waarde van die bevestiging, maar aangezien daarvoor in deze ontwerp-begroting geen begrotingsmiddelen zijn vastgelegd, is dit stuk wetgeving niet de geschikte plaats om de Commissie een extra last op te leggen. De Raad kan amendement 42 niet aanvaarden.

19)   De naam op het etiket

Voor de Raad moet de persoon die op het etiket wordt genoemd ook de persoon zijn die verantwoordelijk is voor de informatie over levensmiddelen. De Raad heeft het punt van ruimte op de etiketten besproken en kon derhalve amendement 100 en de daarin opgenomen lijst van te vermelden personen niet aanvaarden.

20)   Uitdrukking „per portie”

Het Europees Parlement wenst dat de uitdrukking „per portie” op de voedingswaardedeclaratie wordt toegevoegd aan de vermelding per 100 g of per 100 ml (amendement 313) en schrapt derhalve artikel 32, lid 1, van het Commissievoorstel waar de uitdrukking per portie slechts als mogelijkheid werd genoemd (amendement 153). De Raad staat de uitdrukking „per portie” toe, ter aanvulling op de vermelding per 100 g of per 100 ml, de enige uitdrukkingsvorm die een vergelijking tussen de producten mogelijk maakt. Beide amendementen zijn verworpen.

21)   Aanvullende uitdrukkings- en presentatievormen

De Raad staat het gebruik van aanvullende uitdrukkings- en presentatievormen door exploitanten van levensmiddelenbedrijven toe en acht de amendementen 11 en 102 te beperkend.

De Raad kon niet aanvaarden dat de leden 1 tot en met 3 van artikel 34 van het Commissievoorstel over de presentatievormen worden geschrapt en verwerpt derhalve amendement 316.

22)   Vrijstellingen voor micro-ondernemingen

De meeste exploitanten van levensmiddelenbedrijven die hun producten in Europa in de handel brengen zijn mkb's. Indien micro-ondernemingen vrijgesteld worden van de in de ontwerp-verordening neergelegde verplichting, zal voor een aanzienlijk deel van de producten van de EU-markt niet de verplichting gelden essentiële informatie te verstrekken. De Raad kan de amendementen 104 en 221 niet aanvaarden.

23)   Uitvoerings- en gedelegeerde handelingen

Het Europees Parlement en de Raad hebben uiteenlopende meningen over de delegatie van wetgevende bevoegdheid aan de Commissie, met name wat betreft artikel 13, lid 3 (amendement 108), artikelen 26, lid 2, en 30, lid 4, (amendementen 338 en 341 (2e deel)), artikel 29, lid 4, (amendement 146, (3e deel)), artikel 35, lid 6 (amendement 174).

24)   Vegetarisme

Wat betreft amendement 175, lijkt het voorbarig om in een wetstekst twee begrippen in te voeren die niet gedefinieerd zijn op EU- of internationaal niveau en ten aanzien waarvan er te veel onzekerheid heerst. De Raad verwerpt dit amendement.

25)   Datum van minimale houdbaarheid of uiterste consumptiedatum

Het Europees Parlement stelt een definitie van „uiterste consumptiedatum” voor (artikel 2). In plaats van een definitie op te nemen wil de Raad liever de verklaring in artikel 24, lid 1, behouden. Amendement 61 is verworpen.

In de lijst van verplichte vermeldingen (artikel 9), is de bij amendement 96 ingevoegde verduidelijking betreffende de uiterste consumptiedatum, al in voldoende mate weergegeven in artikel 25. Het amendement is verworpen.

Het Europees Parlement koos ervoor om de tekst van de inhoud van bijlage IX met geringe wijzigingen onder te brengen in het dispositief van de ontwerp-verordening. De Raad zag in die aanpak geen enkel voordeel wat betreft de duidelijkheid van de tekst. De amendementen 141, 241 worden overbodig geacht en derhalve niet aanvaard.

26)   Belanghebbenden die worden geraadpleegd in het kader van de procedure voor de kennisgeving van nationale maatregelen

Het Europees Parlement voorzag in een formele kennisgevingsprocedure voor alle belanghebbenden conform Richtlijn 98/34/EG. De Raad is in lijn met het Commissievoorstel van mening dat een besluit over de noodzaak de belanghebbenden te raadplegen per geval en op een informele manier moet worden genomen. De amendementen 186 en 187 zijn verworpen.

27)   Bijlagen

Isomaltulose en D-tagatose: de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft nog geen advies uitgebracht over deze twee producten. Het lijkt de Raad voorbarig vooruit te lopen op de wetenschappelijke resultaten door die producten reeds in de tekst op te nemen. Amendement 197 is verworpen.

Melkeiwitten: de in het Commissievoorstel voorgestelde formule geeft een gemiddelde waarde van de proteïne-inhoud voor alle producten; een verschillende formule voor elk specifiek geval zou de berekening te complex en te moeilijk maken. De Raad houdt vast aan het Commissievoorstel en verwerpt amendement 198.

Spijsbladgoud: definitie onnodig omdat het begrip niet wordt gebruikt in het standpunt van de Raad. Amendement 199 is niet overgenomen.

Voorkant van de verpakking: definitie onnodig omdat het begrip niet wordt gebruikt in het standpunt van de Raad. Amendement 200 is niet overgenomen.

Vleesproducten uit bijzondere slacht: de Raad is niet van plan een specifieke etikettering voor dit soort vlees vast te stellen. Amendement 205 is niet aanvaard.

Zoetstoffen: de Raad verlangt niet dat de naam van het levensmiddel in het belangrijkste gezichtsveld verschijnt; voorts acht de Raad het niet essentieel om zoetstoffen te etiketteren in het belangrijkste gezichtsveld. Amendement 317 is verworpen.

Fenylalanine is de wetenschappelijk juiste benaming van de stof die bij mensen gezondheidsproblemen kan veroorzaken. De Raad zag geen reden om de term die wordt gebruikt en toegelicht in Verordening (EG) nr. 1333/2008 te vervangen. Amendement 206 is verworpen.

Etikettering van additieven: additieven worden reeds genoemd in de definitie van ingrediënten. De eis in amendement 275 zou tot dubbele etikettering leiden.

Runds- en varkenseiwitten die bij de productie van kipproducten worden gebruikt: hoewel de informatie zeer belangrijk kan zijn, met name voor mensen met een op religieuze overwegingen gestoeld dieet, is de Raad van mening dat, aangezien rund en varken moeten worden genoemd in de lijst van ingrediënten, dubbele etikettering niet nodig is. Amendement 207 is verworpen.

Smaakmakers: het begrip smaakmakers is zo breed en zo vaag dat het bijvoorbeeld sauzen voor salades zou kunnen omvatten, en die wil de Raad niet vrijstellen van het vermelden van de verplichte voedingswaardedeclaratie. Amendement 212 is verworpen.

Suiker, nieuwe suikersoorten en typen meel: de Raad was van mening dat deze producten de relevante levensmiddeleninformatie dienen te verstrekken; de amendementen 213 en 214 zijn verworpen.

Geschenkverpakkingen, gemengde multiverpakkingen, assortimenten bevatten naar alle waarschijnlijkheid levensmiddelen met de gebruikelijke nutriënten waarover de consument moet worden voorgelicht; zoetwaren en suiker- en chocoladewaren in de vorm van figuren moeten niet worden vrijgesteld om dezelfde reden als suiker en chocolade. Amendement 218 is verworpen.

Levensmiddelen van minder dan 5 g/ml: volgens het standpunt van de Raad valt dit voor voorverpakt voedsel over het algemeen onder streepje 18; voor niet-voorverpakt voedsel is regulering door de lidstaten nodig. Amendement 222 is verworpen.

Opnieuw ingevroren, ontdooid: de twee termen worden toegevoegd aan wat enkel een lijst van voorbeelden is; zij hoeven niet te worden vermeld om als deel uitmakend van de lijst te worden beschouwd; de toevoeging is irrelevant. Amendement 225 is niet aanvaard.

Benaming van het levensmiddel omvat toegevoegde ingrediënten afkomstig van andere diersoorten of toegevoegd water: het vermelden van die ingrediënten in de lijst van ingrediënten is verplicht; ze nog eens vermelden in de benaming van het levensmiddel zou leiden tot dubbele etikettering, hetgeen de etiketten niet eenvoudiger of leesbaarder zou maken en een extra last zou zijn voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven, zonder significant voordeel voor de consument. De amendementen 226, 227 en 228 zijn verworpen.

Worstvellen: kunstmatige darmen moeten worden geëtiketteerd conform artikel 9, lid 1, onder j), van het standpunt van de Raad; natuurlijke darmen zijn typische voorbeelden van vrijwillige informatie: beide darmsoorten zijn veilig en het zou onbillijk zijn één darmsoort te benadelen tegenover een andere, aangezien ook collageendarmen van natuurlijke oorsprong zijn; producenten die reclame willen maken voor uit het spijsverteringskanaal afkomstige darmen of zelfs darmen van evenhoevigen, kunnen dat op vrijwillige basis doen. Amendement 229 is verworpen.

Toebereidingen van specerijen of kruiden: indien dit begrip synoniem is met mengsels, dan is het overbodig; indien het een toebereiding van specerijen en kruiden is met toevoeging van andere ingrediënten, dan is het niet op zijn plaats in deze rij van deze tabel. Amendement 231 is verworpen.

Oorsprong olie/vet: de Raad had opgemerkt dat meer gedetailleerde informatie dan de dierlijke/plantaardige oorsprong van olie/vet extra kosten zou meebrengen voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven en niet gerechtvaardigd zou zijn vanuit het oogpunt van verbetering van de informatie over de voedingswaarde. De amendementen 263 en 279 zijn verworpen.

Gehard: informatie die reeds beschikbaar is via andere bronnen, hoeft niet te worden herhaald. De Raad hield vast aan de versie van de Commissie en verwerpt amendement 232.

Zetmeel: alle soorten zetmeel vallen onder het standpunt van de Raad; de Raad ziet het nut niet in van een nadere specificering van subsoorten zetmeel. Amendement 234 dient dus geen enkel doel en is verworpen.

Kleurstoffen in levensmiddelen: dit is een algemene categorie die verschillende soorten ingrediënten kan bevatten; het is te prefereren de ingrediënten op te sommen en ze niet op te nemen in een algemene categorie, waardoor de consumenten minder informatie zouden krijgen. Amendement 235 is verworpen.

Separatorvlees: de Raad koos voor een begrip dat beide processen van het mechanisch separeren van vlees omvat, er rekening mee houdend dat zodra de processen voltooid zijn, ze onmogelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Toen de Raad zijn besluit nam was de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de noodzaak en het gebruik van separatorvlees in de toekomst in de Europese Unie, waarin tevens het voorlichtingsbeleid voor de consumenten aan de orde komt  (8) nog niet beschikbaar. De Raad heeft amendement 236 niet overgenomen.

Enzymen en cellulose-extract: zijn beide geen functionele categorieën en zijn niet op hun plaats in de lijst van bijlage V bij het standpunt van de Raad; de etikettering van enzymen is geregeld in Verordening (EG) nr. 1332/2008 (9); als additief gebruikt cellulose-extract is geregeld in Verordening (EG) nr. 1333/2008 (10). De amendementen 237 en 307 zijn derhalve verworpen.

Per stuk verkocht of gewogen: in aanwezigheid van de koper verkocht voedsel is gewoonlijk, maar niet noodzakelijk, niet-voorverpakt voedsel; een eventuele beperking van de werkingssfeer van deze bepaling zou niets opleveren. Amendement 238 is verworpen.

Overige vrijstellingen: de bepaling is overbodig. Amendement 239 is verworpen.

Referentie-innames: uit de context blijkt duidelijk dat de waarden van de referentie-innames „per dag” zijn; het amendement is onnodig. Amendement 242 is verworpen.

Informatie in kJ: de wettelijke meeteenheden die moeten worden gebruikt voor het uitdrukken van hoeveelheden energie zijn vastgesteld bij Richtlijn 80/181/EEG; punt 1.2.3 van de bijlage bepaalt dat de hoeveelheid energie in joule moet worden uitgedrukt; het uitdrukken van de energie in kJ op voedseletikettering is dan ook een wettelijke verplichting. De amendementen 246 en 248 zijn verworpen.

Een aantal amendementen zijn niet in het standpunt van de Raad verwerkt omdat ze onnodig en/of in strijd met het standpunt worden geacht. In concreto:

de amendementen 2, 3, 8, 9, 27, 29, 43, 46, 55, 60, 70, 92, 123, 126, 132, 133, 137, 143, 168, 201, 208 en 299 zijn verworpen omdat ze fundamenteel van taalkundige aard zijn of geen substantiële inhoudelijke wijzigingen in de tekst aanbrengen.

IV.   CONCLUSIE

De Raad is van mening dat zijn standpunt in eerste lezing een goed evenwicht biedt tussen, enerzijds, het bereiken van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en de belangen van de consumenten en, anderzijds, de noodzaak de rechtmatige belangen van de producenten te beschermen en de productie van kwaliteitsproducten te bevorderen, waarbij tegelijkertijd het vrije verkeer van goederen wordt gegarandeerd.

De Raad zou graag een constructief debat met het Europees Parlement in tweede lezing aangaan met het oog op een spoedige aanneming van de verordening.


(1)  6172/08.

(2)  10972/10 [P7_TA(2010)0222).

(3)  PB C 77 van 31.3.2009, blz. 81.

(4)  Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29).

(5)  Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40).

(6)  Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (PB L 124 van 20.5.2009, blz. 21).

(7)  Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9).

(8)  17547/10.

(9)  Verordening (EG) nr. 1332/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake voedingsenzymen PB L 354, van 31.12.2008, blz. 7.

(10)  Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven PB L 354, van 31.12.2008, blz. 16.