ISSN 1725-2474 doi:10.3000/17252474.C_2010.343.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
53e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2010/C 343/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6017 — APMT/DPW/COSCO/QPGL/QQCT) ( 1 ) |
|
2010/C 343/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5970 — CA Immo/Europolis) ( 1 ) |
|
|
V Adviezen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
Europese Commissie |
|
2010/C 343/18 |
||
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2010/C 343/19 |
||
2010/C 343/20 |
||
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.6017 — APMT/DPW/COSCO/QPGL/QQCT)
(Voor de EER relevante tekst)
2010/C 343/01
Op 13 december 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M6017. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak COMP/M.5970 — CA Immo/Europolis)
(Voor de EER relevante tekst)
2010/C 343/02
Op 10 december 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5970. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/2 |
Wisselkoersen van de euro (1)
16 december 2010
2010/C 343/03
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3238 |
JPY |
Japanse yen |
111,28 |
DKK |
Deense kroon |
7,4503 |
GBP |
Pond sterling |
0,84795 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,0381 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2849 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,8950 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,155 |
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
HUF |
Hongaarse forint |
273,70 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,7098 |
PLN |
Poolse zloty |
3,9790 |
RON |
Roemeense leu |
4,2930 |
TRY |
Turkse lira |
2,0223 |
AUD |
Australische dollar |
1,3373 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3297 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,2939 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7921 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,7406 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 529,58 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
9,0519 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,8209 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,3905 |
IDR |
Indonesische roepia |
11 964,29 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,1540 |
PHP |
Filipijnse peso |
58,473 |
RUB |
Russische roebel |
40,6740 |
THB |
Thaise baht |
39,863 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,2548 |
MXN |
Mexicaanse peso |
16,4469 |
INR |
Indiase roepie |
60,0770 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/3 |
Kennisgevingen overeenkomstig artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I)
2010/C 343/04
LIJST VAN OVEREENKOMSTEN
BELGIË
(Geen kennisgeving ontvangen)
BULGARIJE
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Bulgarije en de Volksrepubliek Mongolië inzake wederzijdse rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Sofia op 27 november 1968
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Bulgarije en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Moskou op 19 februari 1975
Verdrag tussen de Volksrepubliek Bulgarije en de Republiek Cuba inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Havana op 11 april 1979
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Bulgarije en de Socialistische Republiek Vietnam inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Sofia op 3 oktober 1986
Verdrag van Boedapest van 22 juni 2001 inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI)
TSJECHISCHE REPUBLIEK
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië inzake rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Belgrado, 20 januari 1964 (1)
Verdrag inzake de overeenkomst voor het internationaal vervoer van reizigers en bagage over de weg (CVR), Genève, 1 maart 1973
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en Mongolië betreffende wederzijdse rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Ulaanbaatar, 15 oktober 1976
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Republiek Cuba betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, Praag, 18 april 1980
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken betreffende rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Moskou, 12 augustus 1982 (2)
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en Vietnam betreffende rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, Praag, 12 oktober 1982
Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en Oekraïne inzake rechtshulp in burgerlijke zaken, Kiev, 28 mei 2001
Verdrag van Boedapest van 22 juni 2001 inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI)
Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en de Republiek Oezbekistan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, Tasjkent, 18 januari 2002
DUITSLAND
Verdrag van Boedapest van 22 juni 2001 inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI)
ESTLAND
Overeenkomst tussen de Republiek Estland en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1993
Overeenkomst tussen de Republiek Estland en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1995
GRIEKENLAND
Kennisgeving: er zijn geen overeenkomsten in de zin van artikel 25 van de verordening aan te melden
SPANJE
(Geen kennisgeving ontvangen)
FRANKRIJK
Verdrag van Den Haag van 15 juni 1955 nopens de op de internationale koop van roerende lichamelijke zaken toepasselijke wet
Verdrag van Den Haag van 14 maart 1978 betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging
Verdrag van Boedapest van 22 juni 2001 inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI)
IERLAND
Kennisgeving: er zijn geen overeenkomsten in de zin van artikel 25 van de verordening aan te melden
ITALIË
Kennisgeving: er zijn geen overeenkomsten in de zin van artikel 25 van de verordening aan te melden
CYPRUS
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Republiek der Filippijnen betreffende koopvaardij, ondertekend op 7 september 1984, in werking getreden op 6 juni 1985
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Volksrepubliek China inzake zeevervoer, ondertekend op 29 augustus 1990, in werking getreden op 9 mei 1991
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken betreffende koopvaardij, ondertekend op 12 juni 1985, in werking getreden op 1 november 1985. Deze overeenkomst is vanaf 19 januari 1992 bindend voor de Russische Federatie
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka betreffende samenwerking op het gebied van koopvaardij, ondertekend op 30 juni 2000, in werking getreden op 2 mei 2001
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije betreffende koopvaardij, ondertekend op 11 november 1997, in werking getreden op 28 februari 2003
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Republiek Cuba betreffende koopvaardij, ondertekend op 16 mei 2000, in werking getreden op 25 december 2003
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Arabische Republiek Syrië betreffende samenwerking op het gebied van koopvaardij, ondertekend op 12 februari 2004, in werking getreden op 11 februari 2005
Overeenkomst in de vorm van een uitwisseling van nota's tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van Noorwegen betreffende het recht van aanwezigheid van Noors militair en civiel personeel en andere personeelsleden van Noorwegen op het grondgebied van de Republiek Cyprus, betreffende het besturen van vaartuigen in territoriale wateren en betreffende het gebruik van het luchtruim en de wegen door luchtvaartuigen en grondvoertuigen, in werking getreden op 1 december 2006
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Arabische Republiek Egypte betreffende koopvaardij, ondertekend op 26 november 2006, in werking getreden op 17 juli 2007
Overeenkomst tussen de Republiek Cyprus en de Verenigde Naties over de status van de strijdkrachten, in verband met de ondersteuning, aanvulling en versterking van de Interimvredesmacht van de Verenigde Naties in Libanon, in werking getreden op 25 februari 2008
LETLAND
Verdrag van Genève van 1 maart 1973 inzake de overeenkomst voor het internationaal vervoer van reizigers en bagage over de weg (CVR)
Overeenkomst van 3 februari 1993 tussen de Republiek Letland en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 14 april 1993 tussen de Republiek Moldavië en de Republiek Letland inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 21 februari 1994 tussen de Republiek Letland en de Republiek Belarus inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 23 mei 1995 tussen de Republiek Letland en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 21 november 1995 tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van Oekraïne betreffende werkgelegenheid en sociale bescherming van vaste ingezetenen van Letland en Oekraïne op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij
Overeenkomst van 23 mei 1996 tussen de Republiek Letland en de Republiek Oezbekistan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 10 april 1997 tussen de Republiek Letland en de Kirgizische Republiek inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 26 februari 1998 tussen de Republiek Letland en Oekraïne inzake samenwerking op het gebied van sociale zekerheid
Overeenkomst van 29 juni 2005 tussen de Republiek Letland en Canada inzake sociale zekerheid
Overeenkomst van 25 september 2006 tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van Canada inzake de uitwisseling van jonge burgers
LITOUWEN
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Belarus inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 11 juli 1993
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 20 november 1994
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 21 januari 1995
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Moldavië inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 18 februari 1995
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Oezbekistan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 10 juli 1998
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Kazachstan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 8 april 1999
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Azerbeidzjan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 22 november 2002
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Armenië inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 8 juli 2005
LUXEMBURG
Verdrag van Boedapest van 22 juni 2001 inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI)
HONGARIJE
Verdrag tussen de Republiek Hongarije en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië betreffende wederzijdse rechtshulp, ondertekend te Belgrado op 7 maart 1968, zoals gewijzigd en aangevuld bij het Verdrag van 1986
Verdrag van Boedapest van 22 juni 2001 inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI)
MALTA
Kennisgeving: er zijn geen overeenkomsten in de zin van artikel 25 van de verordening aan te melden
NEDERLAND
Verdrag van Boedapest van 22 juni 2001 inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI)
OOSTENRIJK
Overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk en de Argentijnse Republiek betreffende schadevergoeding voor arbeidsongevallen, 22 maart 1926
POLEN
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Federatieve Volksrepubliek Joegoslavië inzake rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Warschau op 6 februari 1960
Verdrag tussen de Volksrepubliek Polen en de Republiek Cuba inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Havana op 18 november 1982
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Democratische Volksrepubliek Korea inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Pyongyang op 28 september 1986
Overeenkomst tussen de Republiek Polen en de Socialistische Republiek Vietnam inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, gedaan te Warschau op 22 maart 1993
Overeenkomst tussen de Republiek Polen en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, gedaan te Kiev op 24 mei 1993
Overeenkomst tussen de Republiek Polen en de Republiek Belarus inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, gedaan te Minsk op 26 oktober 1994
Overeenkomst tussen de Republiek Polen en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, gedaan te Warschau op 16 september 1996
PORTUGAL
Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging, gesloten te Den Haag, 14 maart 1978
ROEMENIË
Internationaal Verdrag betreffende het goederenvervoer per spoorweg (CIM), Bern, 25 februari 1961
Internationaal Verdrag betreffende het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (CIV), Bern, 25 februari 1961
Protocol A bij CIM en CIV van 1961, ondertekend te Bern op 26 februari 1966
Aanvullend Verdrag bij het Internationaal Verdrag betreffende het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (CIV) van 25 februari 1961, nopens de aansprakelijkheid van de spoorweg voor de dood en de verwonding van reizigers, Bern, 26 februari 1966
Aanvullend Protocol bij de Internationale Verdragen betreffende het goederenvervoer per spoorweg (CIM) en het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (CIV), ondertekend te Bern op 7 februari 1970
Protocol 2 opgesteld door de Diplomatieke Conferentie, bijeengekomen met het oog op de inwerkingtreding van het Aanvullend Protocol bij de Internationale Verdragen betreffende het goederenvervoer per spoorweg (CIM) en het vervoer van reizigers en bagage per spoorweg (CIV) van 7 februari 1970, inzake de verlenging van de geldigheidsduur van het Aanvullend Verdrag bij de CIV van 1961, nopens de aansprakelijkheid van de spoorweg voor de dood en de verwonding van reizigers, ondertekend op 26 februari 1966, Bern, 9 november 1973
Overeenkomst tussen de regering van Roemenië en de regering van Hongarije betreffende grensoverschrijdend spoorwegverkeer, Boedapest, 12 maart 1997
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973, alsook de Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), vastgesteld in München op 29 november 2000
Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, de Republiek Montenegro, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, Roemenië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK) betreffende de totstandbrenging van een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte, Luxemburg, 9 juni 2006
SLOVENIË
Kennisgeving: er zijn geen overeenkomsten in de zin van artikel 25 van de verordening aan te melden
SLOWAKIJE
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië inzake rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Belgrado, 20 januari 1964 (3)
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Volksrepubliek Mongolië betreffende wederzijdse rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Ulaanbaatar, 15 oktober 1976
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Republiek Cuba betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, Praag, 18 april 1980
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken betreffende rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Moskou, 12 augustus 1982 (4)
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en Vietnam betreffende rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, Praag, 12 oktober 1982
Verdrag van Boedapest van 22 juni 2001 inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI)
FINLAND
Verdrag van Den Haag van 15 juni 1955 nopens de op de internationale koop van roerende lichamelijke zaken toepasselijke wet
ZWEDEN
Verdrag van Den Haag van 15 juni 1955 nopens de op de internationale koop van roerende lichamelijke zaken toepasselijke wet
VERENIGD KONINKRIJK
Kennisgeving: er zijn geen overeenkomsten in de zin van artikel 25 van de verordening aan te melden
(1) Ten aanzien van de Tsjechische Republiek is dit Verdrag bindend voor Kroatië, Servië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
(2) Ten aanzien van de Tsjechische Republiek is dit Verdrag bindend voor Belarus, Kirgizië, Moldavië en Rusland.
(3) Dit Verdrag is nog steeds van kracht met Servië, Montenegro, Bosnië en Herzegovina en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM).
(4) Dit Verdrag is nog steeds van kracht met Rusland, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Kazachstan, Moldavië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne en Oezbekistan.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/7 |
Kennisgevingen overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen („Rome II”)
2010/C 343/05
LIJST VAN OVEREENKOMSTEN
BELGIË
(geen kennisgeving ontvangen)
BULGARIJE
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Bulgarije en de Socialistische Republiek Vietnam inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Sofia op 3 oktober 1986
TSJECHISCHE REPUBLIEK
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de bescherming van aanduidingen van herkomst, oorsprongsbenamingen en andere geografische benamingen, Bern, 16 november 1973
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en Mongolië betreffende wederzijdse rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Ulaanbaatar, 15 oktober 1976
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Republiek Cuba betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, Praag, 18 april 1980
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken betreffende rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Moskou, 12 augustus 1982 (1)
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en Vietnam betreffende rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, Praag, 12 oktober 1982
Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en Oekraïne inzake rechtshulp in burgerlijke zaken, Kiev, 28 mei 2001
Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en de Republiek Oezbekistan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, Tasjkent, 18 januari 2002
DUITSLAND
Verdrag van 29 mei 1933 tot het vaststellen van enige eenvormige bepalingen inzake conservatoir beslag op luchtvaartuigen
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Verdrag van 7 maart 1967 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de bescherming van herkomstaanduidingen en andere geografische benamingen
Verdrag van 24 september 1968 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Europese Organisatie voor ruimteonderzoek (ESRO) betreffende het Europees Operatiecentrum voor ruimteonderzoek
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Verdrag van 25 april 1977 tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de weg tussen Lörrach en Weil am Rhein op Zwitsers grondgebied
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 28 april 1989
Verdrag van 23 augustus 1990 tussen de regering van de Bondsrepubliek Duitsland en het Europees Ruimteagentschap betreffende het Europees Astronautencentrum
ESTLAND
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 28 april 1989
Overeenkomst tussen de Republiek Estland en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1993
Overeenkomst tussen de Republiek Estland en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 1995
GRIEKENLAND
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 28 april 1989
SPANJE
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Verdrag van Den Haag van 2 oktober 1973 inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens producten
FRANKRIJK
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Verdrag van Den Haag van 2 oktober 1973 inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens producten
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
IERLAND
Verdrag tot eenmaking van bepaalde regels inzake hulp en berging op zee en Protocol van ondertekening, Brussel, 23 september 1910
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 28 april 1989
ITALIË
Kennisgeving: er zijn geen overeenkomsten in de zin van artikel 28, lid 1, van de verordening aan te melden
CYPRUS
Verdrag tot eenmaking van bepaalde regels inzake hulp en berging op zee en Protocol van ondertekening, Brussel, 23 september 1910
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts, Den Haag, 1 juli 1985
Overeenkomst van 25 juli 2005 tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende de samenwerking ter bestrijding van de proliferatie over zee van massavernietigingswapens, hun overbrengingssystemen en verwante materialen
LETLAND
Verdrag betreffende vriendschap, handel en consulaire rechten van 20 april 1928 tussen Letland en de Verenigde Staten van Amerika
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Verdrag van Den Haag van 4 mei 1971 inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening van 28 april 1989 (SALVAGE)
Overeenkomst van 3 februari 1993 tussen de Republiek Letland en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 14 april 1993 tussen de Republiek Moldavië en de Republiek Letland inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 2 juni 1993 tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van de Russische Federatie betreffende de regeling van hervestiging en de bescherming van de rechten van hervestigde personen
Overeenkomst van 21 februari 1994 tussen de Republiek Letland en de Republiek Belarus inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 23 mei 1995 tussen de Republiek Letland en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie-, arbeids- en strafzaken;
Overeenkomst van 21 november 1995 tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van Oekraïne betreffende werkgelegenheid en sociale bescherming van vaste ingezetenen van Letland en Oekraïne op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij
Overeenkomst van 23 mei 1996 tussen de Republiek Letland en de Republiek Oezbekistan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie-, arbeids- en strafzaken
Overeenkomst van 10 april 1997 tussen de Republiek Letland en de Kirgizische Republiek inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken
Overeenkomst van 26 februari 1998 tussen de Republiek Letland en Oekraïne inzake samenwerking op het gebied van sociale zekerheid
Overeenkomst van 29 juni 2005 tussen de Republiek Letland en Canada inzake sociale zekerheid
LITOUWEN
Verdrag van Den Haag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, 1971
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 1973
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 1989
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Belarus inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 11 juli 1993
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 20 november 1994
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 21 januari 1995
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Moldavië inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 18 februari 1995
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Kazachstan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 27 april 1995
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Oezbekistan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 10 juli 1998
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 2000
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Azerbeidzjan inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 22 november 2002
Overeenkomst tussen de Republiek Litouwen en de Republiek Armenië inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, 8 juli 2005
LUXEMBURG
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Verdrag van Den Haag van 2 oktober 1973 inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens producten
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
HONGARIJE
Verdrag van 29 mei 1933 tot het vaststellen van enige eenvormige bepalingen inzake conservatoir beslag op luchtvaartuigen
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Hongarije en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië inzake wederzijdse bijstand, ondertekend te Belgrado op 7 maart 1968
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Hongarije en de Socialistische Republiek Vietnam inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Hanoi op 18 januari 1985
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Hongarije en de regering van Oekraïne betreffende grensoverschrijdend spoorwegverkeer, ondertekend te Kiev op 19 mei 1995
Overeenkomst tussen de Republiek Hongarije en Oekraïne betreffende de grens en betreffende samenwerking en wederzijdse bijstand in grenskwesties, ondertekend te Kiev op 19 mei 1995
MALTA
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
NEDERLAND
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Verdrag van Den Haag van 2 oktober 1973 inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens producten
OOSTENRIJK
Verdrag tot eenmaking van bepaalde regels inzake hulp en berging op zee, ondertekend te Brussel op 23 september 1910
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
POLEN
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Federatieve Volksrepubliek Joegoslavië inzake rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Warschau op 6 februari 1960 (Staatsblad nr. 27 van 28.6.1963, punt 162)
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Democratische Volksrepubliek Korea inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Pyongyang op 28 september 1986 (Staatsblad nr. 24 van 18.8.1987, punt 135)
Overeenkomst tussen de Republiek Polen en de Socialistische Republiek Vietnam inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, gedaan te Warschau op 22 maart 1993 (Staatsblad nr. 55 van 29.5.1995, punt 289)
Overeenkomst tussen de Republiek Polen en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, gedaan te Kiev op 24 mei1993 (Staatsblad nr. 96 van 14.9.1994, punt 465)
Overeenkomst tussen de Republiek Polen en de Republiek Belarus inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie-, arbeids- en strafzaken, gedaan te Minsk op 26 oktober 1994 (Staatsblad nr. 128 van 15.11.1995, punt 619)
Overeenkomst tussen de Republiek Polen en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken, gedaan te Warschau op 16 september 1996 (Staatsblad nr. 83 van 24.6.2002, punt 750)
PORTUGAL
Verdrag tot eenmaking van bepaalde regels inzake hulp en berging op zee, ondertekend te Brussel, 23 september 1910
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, ondertekend te Brussel, 10 mei 1952
Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging, gesloten te Den Haag, 14 maart 1978
ROEMENIË
Verdrag tot eenmaking van bepaalde regels inzake hulp en berging op zee en Protocol van ondertekening, Brussel, 23 september 1910
Verdrag betreffende het recht van vereniging en vergadering (landarbeiders) (nr. 11), Genève, 12 november 1921
Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake schade door luchtvaartuigen aan derden op het aardoppervlak veroorzaakt, Rome, 29 mei 1933
Verdrag van 29 mei 1933 tot het vaststellen van enige eenvormige bepalingen inzake conservatoir beslag op luchtvaartuigen
Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, Chicago, 7 december 1944
Verdrag betreffende de internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen, Genève, 19 juni 1948
Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht (nr. 87), San Francisco, 9 juli 1948
Verdrag betreffende het recht van organisatie en collectief overleg (nr. 98), Genève, 1 juli 1949
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Internationaal Eurocontrol-Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol-Verdrag), Brussel, 13 december 1960
Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, Tokio, 14 september 1963
Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, Den Haag, 16 december 1970
Verdrag betreffende de vertegenwoordigers van de werknemers (nr. 135), Genève, 23 juni 1971, met de Aanbeveling betreffende de vertegenwoordigers van de werknemers (nr. 143), Genève, 23 juni 1971
Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, Montreal, 23 september 1971
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (LLMC), Londen, 19 november 1976
Overeenkomst inzake de handel in burgerluchtvaartuigen, Genève, 12 april 1979
Multilaterale Overeenkomst betreffende „en route”-heffingen, Brussel, 12 februari 1981
Verdrag betreffende het collectief onderhandelen (nr. 154), Genève, 19 juni 1981, met de Aanbeveling betreffende het collectief onderhandelen (nr. 163), Genève, 19 juni 1981
Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart bij het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, Montreal, 24 februari 1988
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 28 april 1989
Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan, Montreal, 1 maart 1991
Protocol van 19 november 1976 tot wijziging van het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, Londen, 2 mei 1996
Overeenkomst tussen Roemenië en Moldavië inzake rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, Chisinau, 6 juli 1996
Overeenkomst tussen de regering van Roemenië en de regering van Hongarije betreffende het grensoverschrijdende spoorwegverkeer, Boedapest, 12 maart 1997
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 29 november 2000
Overeenkomst tussen Roemenië en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, Boekarest, 30 januari 2002
SLOVENIË
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Verdrag van Den Haag van 2 oktober 1973 inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens producten
SLOWAKIJE
Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, Den Haag, 4 mei 1971
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de bescherming van aanduidingen van herkomst, oorsprongsbenamingen en andere geografische benamingen, Bern, 16 november 1973
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Volksrepubliek Mongolië betreffende wederzijdse rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken Ulaanbaatar, 15 oktober 1976
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Republiek Cuba betreffende wederzijdse rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, Praag, 18 april 1980
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken betreffende rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, Moskou, 12 augustus 1982 (2)
Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en Vietnam betreffende rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, Praag, 12 oktober 1982
FINLAND
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Verdrag van Den Haag van 2 oktober 1973 inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens producten
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Noordse Verdrag betreffende milieubescherming, Stockholm, 19 februari 1974
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 28 april 1989
ZWEDEN
Noordse Verdrag betreffende milieubescherming, Stockholm, 19 februari 1974
VERENIGD KONINKRIJK
Internationaal Verdrag tot het vaststellen van enige eenvormige regels betreffende het conservatoir beslag op zeeschepen, 10 mei 1952
Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), München, 5 oktober 1973
Verdrag van Den Haag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts, 1985
Internationaal Verdrag inzake hulpverlening, Londen, 28 april 1989
(1) Ten aanzien van de Tsjechische Republiek is dit Verdrag bindend voor Belarus, Kirgizië, Moldavië en Rusland.
(2) Dit Verdrag is nog steeds van kracht met Rusland, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Kazachstan, Moldavië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne en Oezbekistan.
Europese Ombudsman
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/12 |
Speciaal verslag aan het Europees Parlement gedaan overeenkomstig artikel 3, lid 7, van het statuut van de Europese Ombudsman (1)
2010/C 343/06
De Europese Ombudsman heeft een special verslag gericht aan het Europees Parlement in 2010:
Het speciaal verslag van 24 februari 2010 naar aanleiding van de ontwerpaanbeveling aan de Europese Commissie in klacht 676/2008/RT.
De tekst van het speciaal verslag is beschikbaar op de website van de Europese Ombudsman op: http://www.ombudsman.europa.eu
Schriftelijke kopieën kunnen gratis aangevraagd worden bij het bureau van de Europese Ombudsman:
1 avenue du Président Robert Schuman |
CS 30403 |
67001 Strasbourg Cedex |
FRANCE |
Tel. +33 388172313 |
Fax +33 388179062 |
E-mail: eo@ombudsman.europa.eu |
(1) Besluit 94/262 van 9 maart 1994 van het Europees Parlement inzake het Statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt, PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/13 |
Jaarverslag 2009
2010/C 343/07
De Europese Ombudsman heeft zijn jaarverslag over 2009 aan het Europees Parlement voorgesteld.
Het jaarverslag alsmede een verkorte versie zijn in de 23 officiële talen beschikbaar op de website van de Europese Ombudsman:
http://www.ombudsman.europa.eu
Schriftelijke kopieën van deze publicaties kunnen gratis aangevraagd worden bij de Europese Ombudsman:
1 avenue du Président Robert Schuman |
CS 30403 |
67001 Strasbourg Cedex |
FRANCE |
Tel. +33 388172313 |
Fax +33 388179062 |
E-mail: eo@ombudsman.europa.eu |
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/14 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/08
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
17.3.2010 |
Duur |
17.3.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Bestand of groep van bestanden |
DGS/15X14 |
Soort |
Doornhaai (Squalus acanthias) |
Gebied |
EU-wateren en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
4134 |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/15 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/09
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
19.4.2010 |
Duur |
19.4.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Portugal |
Bestand of groep van bestanden |
COD/1N2AB. |
Soort |
Kabeljauw (Gadus morhua) |
Gebied |
Noorse wateren van I en II |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
— |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/16 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/10
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
7.5.2010 |
Duur |
7.5.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Portugal |
Bestand of groep van bestanden |
DWS/10- |
Soort |
Diepzeehaaien |
Gebied |
X (wateren van de Gemeenschap en niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallende wateren) |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
— |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/17 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/11
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
7.5.2010 |
Duur |
7.5.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Portugal |
Bestand of groep van bestanden |
COD/1/2B. |
Soort |
Kabeljauw (Gadus morhua) |
Gebied |
Internationale wateren van I en IIb |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
— |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/18 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/12
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
7.6.2010 |
Duur |
7.6.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Zweden |
Bestand of groep van bestanden |
SOL/3A/BCD |
Soort |
Tong (Solea solea) |
Gebied |
IIIa; EU-wateren van IIIb, IIIc en IIId |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
— |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/19 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/13
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
19.4.2010 |
Duur |
19.4.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Portugal |
Bestand of groep van bestanden |
HAD/1N2AB. |
Soort |
Schelvis (Melanogrammus aeglefinus) |
Gebied |
Noorse wateren van I en II |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
— |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/20 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/14
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
19.4.2010 |
Duur |
19.4.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Portugal |
Bestand of groep van bestanden |
POK/1N2AB. |
Soort |
Koolvis (Pollachius virens) |
Gebied |
Noorse wateren van I en II |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
— |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/21 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/15
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
17.3.2010 |
Duur |
17.3.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Bestand of groep van bestanden |
DWS/56789- |
Soort |
Diepzeehaaien |
Gebied |
V, VI, VII, VIII en IX (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
4134 |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/22 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/16
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
22.2.2010 |
Duur |
22.2.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Nederland |
Bestand of groep van bestanden |
COD/7XAD34 |
Soort |
Kabeljauw (Gadus morhua) |
Gebied |
VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
— |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/23 |
Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij
2010/C 343/17
Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:
Dag en uur van sluiting |
2.11.2010 |
Duur |
2.11.2010-31.12.2010 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand of groep van bestanden |
MAC/8C3411 |
Soort |
Makreel (Scomber scombrus) |
Gebied |
VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 |
Vissersvaartuigtype(s) |
— |
Referentienummer |
834235 |
Weblink naar het besluit van de lidstaat:
http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/24 |
Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit de Volksrepubliek China
2010/C 343/18
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met dumping van bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
1. Klacht
De klacht werd op 5 november 2010 ingediend door de European Carbon and Graphite Association („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de productie van bedoelde grafietelektrodesystemen in de Unie.
2. Onderzocht product
Dit onderzoek heeft betrekking op grafietelektroden van de soort die voor elektrische ovens wordt gebruikt, met een schijnbare dichtheid van minimaal 1,5 g/cm3 en een elektrische weerstand van maximaal 7 μΩ.m, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8545 11 00, en nippels voor dergelijke elektroden, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8545 90 90 („het onderzochte product”).
3. Bewering dat er sprake is van dumping (2)
Bij het product dat met dumping zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder GN-codes ex 8545 11 00 en ex 8545 90 90. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.
Aangezien de Volksrepubliek China ingevolge de bepalingen van artikel 2, lid 7, van de basisverordening niet als een land met een markteconomie beschouwd wordt, heeft de klager de normale waarde voor de invoer uit de Volksrepubliek China vastgesteld op basis van de prijs in een derde land met een markteconomie, namelijk Mexico. De bewering dat het betrokken product met dumping wordt ingevoerd, is gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.
De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land van uitvoer aanzienlijk te zijn.
4. Bewering dat er sprake is van schade
De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in termen van marktaandeel is gestegen.
Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheid waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de door de bedrijfstak van de Unie verkochte hoeveelheden, het niveau van de aangerekende prijzen en het door de bedrijfstak van de Unie ingenomen marktaandeel, waardoor de bedrijfsresultaten van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.
5. Procedure
Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.
Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.
5.1. Procedure voor het vaststellen van dumping
Producenten-exporteurs (3) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd om mee te werken aan het onderzoek van de Commissie.
5.1.1. Onderzoek van de producenten-exporteurs
a)
Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in het betrokken land bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de volgende informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product die in het onderzoektijdvak (OT) van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010 naar de Unie is uitgevoerd en de waarde van deze uitvoer in plaatselijke valuta, voor elk van de 27 lidstaten (4) afzonderlijk en in totaal; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product die in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010 op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van deze verkoop in plaatselijke valuta; |
— |
een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product; |
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (5) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product; |
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
De producenten-exporteurs moeten ook aangeven of zij, ingeval zij niet in de steekproef worden opgenomen, een vragenlijst en andere aanvraagformulieren willen ontvangen om overeenkomstig punt b) om een individuele dumpingmarge te verzoeken.
Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende producenten-exporteurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en de resultaten voor deze ondernemingen kunnen minder gunstig zijn dan wanneer zij wel medewerking hadden verleend.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en kan zij contact opnemen met alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen overleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders aangegeven.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) hieronder zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs overeenkomstig artikel 9, lid 6, van de basisverordening niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef.
b)
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen uit hoofde van artikel 17, lid 3, van de basisverordening de Commissie verzoeken om voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, moeten overeenkomstig punt a) om een vragenlijst en andere aanvraagformulieren verzoeken en deze naar behoren ingevuld retourneren binnen de hieronder aangegeven termijnen. De volledig ingevulde vragenlijst moet uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef worden ingediend, tenzij anders aangegeven. De Commissie kan alleen individuele dumpingmarges voor producenten-exporteurs in landen zonder markteconomie vaststellen als bewezen is dat zij voldoen aan de criteria voor toekenning van een behandeling als marktgerichte onderneming (BMO) of althans een individuele behandeling (IB), zoals gespecificeerd in punt 5.1.2.2.
Producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat dit een onredelijke belasting zou vormen en de tijdige afronding van het onderzoek in de weg zou staan.
5.1.2. Procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie
5.1.2.1.
De normale waarde van de invoer uit de Volksrepubliek China zal, met inachtneming van de bepalingen van punt 5.1.2.2, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. De Commissie zal daartoe een geschikt derde land met een markteconomie selecteren. De voorlopige keuze van de Commissie is op Mexico gevallen. Belanghebbenden wordt hierbij verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze binnen 10 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.
5.1.2.2.
Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kunnen individuele producenten-exporteurs in het betrokken land die van mening zijn dat zij het onderzochte product onder marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, een naar behoren onderbouwd verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”). BMO zal worden toegekend als uit de beoordeling van de BMO-aanvraag blijkt dat aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening (6) is voldaan. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een BMO is toegekend, voor zover mogelijk en onverminderd het gebruik van beschikbare gegevens uit hoofde van artikel 18 van de basisverordening, berekend op basis van hun eigen normale waarde en uitvoerprijzen.
Individuele producenten-exporteurs in het betrokken land kunnen ook, of als alternatieve mogelijkheid, een individuele behandeling (IB) aanvragen. Om in aanmerking te komen voor een IB moeten deze producenten-exporteurs aantonen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening (7). De dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een IB is toegekend, wordt berekend op basis van hun eigen uitvoerprijzen. De normale waarde voor producenten-exporteurs aan wie een IB is toegekend, wordt gebaseerd op de waarden die zijn vastgesteld voor het derde land met een markteconomie, dat is geselecteerd zoals hierboven aangegeven.
a)
De Commissie zal BMO-aanvraagformulieren toezenden aan alle producenten-exporteurs in het betrokken land die voor de steekproef zijn geselecteerd, evenals aan alle niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, aan alle haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs, en aan de autoriteiten van het betrokken land.
Alle producenten-exporteurs die een BMO willen aanvragen, moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef dan wel van de beslissing geen steekproef samen te stellen een ingevuld BMO-aanvraagformulier indienen.
b)
Om een IB aan te vragen, moeten de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs in het betrokken land en de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge willen aanvragen, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef het BMO-aanvraagformulier met de voor een IB relevante onderdelen volledig ingevuld indienen.
5.1.3. Onderzoek van de niet-verbonden importeurs (8) (9)
Mogelijk is een groot aantal niet-verbonden importeurs bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de volgende informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon; |
— |
een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land die in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010 in de Unie is ingevoerd en verkocht en de waarde van deze invoer en verkoop in euro’s; |
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (10) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product; |
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende importeurs worden op de beschikbare gegevens gebaseerd en de resultaten voor deze importeurs kunnen minder gunstig zijn dan wanneer zij wel medewerking hadden verleend.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met alle haar bekende verenigingen van importeurs.
Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen overleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders aangegeven.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.
5.2. Procedure voor het vaststellen van schade
Onder schade wordt verstaan aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor die bedrijfstak of aanmerkelijke vertraging van de vestiging van een dergelijke bedrijfstak. De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van overtuigend bewijs en omvat een objectieve bepaling van de hoeveelheid invoer met dumping, het effect daarvan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd om aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.2.1. Onderzoek van de producenten in de Unie
Mogelijk is een groot aantal producenten in de Unie bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijnen te kunnen afronden, kan de Commissie het onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat doen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de volgende informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon; |
— |
een nauwkeurige beschrijving van de wereldwijde activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product; |
— |
de waarde (in euro’s) van de verkoop van het onderzochte product in de Unie in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van de verkoop van het onderzochte product in de Unie in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte product die in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010 is geproduceerd; |
— |
indien van toepassing, de hoeveelheid (in ton) van het in het betrokken land geproduceerde onderzochte product dat in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010 in de Unie is ingevoerd; |
— |
de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (11) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product (ongeacht of het in de Unie of in het betrokken land is geproduceerd); |
— |
alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn. |
Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende producenten in de Unie worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en de resultaten voor deze producenten kunnen minder gunstig zijn dan wanneer zij wel medewerking hadden verleend.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten in de Unie nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie.
Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders aangegeven.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten in de Unie worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.
5.3. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het instellen van antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die zich binnen de genoemde termijn kenbaar hebben gemaakt, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken met betrekking tot de vraag of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.5. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
5.6. Procedure voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle opmerkingen van belanghebbenden, met inbegrip van informatie voor de selectie van de steekproef, ingevulde BMO-aanvraagformulieren, ingevulde vragenlijsten en bijwerkingen daarvan, moeten schriftelijk worden ingediend, zowel op papier als in elektronische vorm, onder vermelding van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummers van de belanghebbende. Als een belanghebbende om technische redenen zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, moet hij de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen.
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited (12)”.
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk meegedeelde gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer N-105 04/092 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax +32 22956505 |
E-mail: trade-ad-graphite-electrode@ec.europa.eu |
6. Niet-medewerking
Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
7. Hearing
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de voor de hearing bevoegde ambtenaar van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De bevoegde ambtenaar kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de bevoegde ambtenaar te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
De bevoegde ambtenaar kan ook een hearing voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie. Een dergelijke hearing vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de bevoegde ambtenaar op de website van het directoraat-generaal Handel: (http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/ho/index_en.htm).
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk 9 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.
9. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (13).
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Dumping is de praktijk waarbij een product („het betrokken product”) wordt uitgevoerd tegen een prijs die onder de „normale waarde” ligt. Als normale waarde wordt meestal een vergelijkbare prijs voor het „soortgelijke” product op de binnenlandse markt van het land van uitvoer gehanteerd. De term „soortgelijk product” betekent een product dat in alle opzichten vergelijkbaar is met het betrokken product of, als dat ontbreekt, een product dat sterk op het product lijkt.
(3) Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product. Exporteurs die zelf geen producent zijn, komen normaliter niet in aanmerking voor individuele rechten.
(4) De 27 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
(5) Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) de één de werkgever is van de ander; d) enig persoon direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, direct of indirect, controleert; f) beiden, direct of indirect, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, direct of indirect, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoonzoon of schoondochter, vii) zwagers en schoonzusters. (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1) In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(6) De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) besluiten van bedrijven en de door hen gemaakte kosten een reactie zijn op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis; ii) bedrijven beschikken over een duidelijke basisboekhouding die onder controle staat van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen en die alle terreinen bestrijkt; iii) er geen verstoringen van betekenis zijn die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie; iv) de faillissements- en eigendomswetten rechtszekerheid en stabiliteit bieden, en v) omrekening van munteenheden tegen de marktkoers geschiedt.
(7) De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) zij geheel of gedeeltelijk in buitenlandse handen zijnde ondernemingen of joint ventures zijn die vrij zijn kapitaal en winsten te repatriëren; ii) zij vrij zijn de uitvoerprijzen en -hoeveelheden en de verkoopvoorwaarden vast te stellen; iii) de meerderheid van de aandeelhouders particulieren zijn. Staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging; iv) zij valuta's tegen marktkoersen omrekenen, en v) de staatsinmenging niet dusdanig is dat maatregelen ontweken kunnen worden indien voor individuele exporteurs verschillende rechten gelden.
(8) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 5 voor de definitie van een verbonden partij.
(9) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(10) Zie voetnoot 5 voor de definitie van een verbonden partij.
(11) Zie voetnoot 5 voor de definitie van een verbonden partij.
(12) Dit document is een vertrouwelijk document in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(13) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/31 |
Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG — Verlenging van de termijn
Verzoek van een aanbestedende dienst
2010/C 343/19
Op 18 oktober 2010 heeft de Commissie een verzoek ontvangen uit hoofde van artikel 30, lid 5, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (1).
Dit verzoek, van de Italiaanse Associatie van de olie- en winningsindustrie, Assomineraria, voor rekening van de aanbestedende diensten van de sector, betreft de exploratie en productie van aardolie en -gas in Italië. In PB C 290 van 27.10.2010, blz. 20, is een aankondiging betreffende dit verzoek gepubliceerd. De oorspronkelijke termijn loopt af op 19 januari 2011.
Aangezien de diensten van de Commissie aanvullende informatie nodig hebben en moeten bestuderen, wordt overeenkomstig artikel 30, lid 6, tweede zin, de termijn waarover de Commissie beschikt om een besluit over dit verzoek te nemen, met drie maanden verlengd.
De definitieve termijn loopt dus af op 19 april 2011.
(1) PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.
17.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/32 |
Kennisgeving aan Fahd Mohammed Ahmed Al-Quso die is toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban, op grond van Verordening (EU) nr. 1204/2010 van de Commissie
2010/C 343/20
1. |
Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB (1) roept de Unie op de tegoeden en economische middelen te bevriezen van Usama bin Laden, de leden van de Al-Qa‘ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, als bedoeld in de lijst die is opgesteld op grond van Resolutie 1267(1999) en Resolutie 1333(2000) van de VN-Veiligheidsraad, die regelmatig wordt bijgewerkt door het VN-Comité dat is ingesteld bij Resolutie 1267(1999) van de VN-Veiligheidsraad. De lijst die is opgesteld door het VN-Comité omvat:
Handelingen of activiteiten die erop wijzen dat een persoon, groep, onderneming of entiteit „banden onderhoudt met” Al-Qa‘ida, Usama bin Laden of de Taliban, zijn:
|
2. |
Het VN-comité heeft op 7 december 2010 besloten Fahd Mohammed Ahmed Al-Quso toe te voegen aan de bedoelde lijst. De betrokken persoon kan te allen tijde een verzoek aan de ombudsman van de VN richten, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop hij op de bovengenoemde VN-lijst is geplaatst. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:
Zie voor meer informatie: http://www.un.org/sc/committees/1267/delisting.shtml |
3. |
Naar aanleiding van het in punt 2 genoemde besluit van de VN heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 1204/2010 (2) vastgesteld tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban (3). Bij die wijziging, die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 881/2002 is verricht, wordt Fahd Mohammed Ahmed Al-Quso aan de lijst in bijlage I bij die verordening (hierna „bijlage I” genoemd) toegevoegd. De onderstaande maatregelen van Verordening (EG) nr. 881/2002 zijn van toepassing op de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten:
|
4. |
Artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 881/2002 (5) voorziet in een toetsing wanneer opmerkingen worden ingediend over de gronden voor opname op de lijst door wie op de lijst is geplaatst. De personen en entiteiten die bij Verordening (EU) nr. 1204/2010 aan bijlage I zijn toegevoegd, kunnen de Commissie verzoeken om een toelichting over de redenen waarom zij op de lijst zijn opgenomen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:
|
5. |
De betrokken personen en entiteiten worden er tevens op geattendeerd dat zij tegen Verordening (EU) nr. 1204/2010 beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
6. |
De persoonsgegevens van de betrokkenen zullen worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Gemeenschap (thans de Unie) en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6). Alle verzoeken, bijvoorbeeld om verdere informatie of met het oog op de uitoefening van de rechten waarin Verordening (EG) nr. 45/2001 voorziet (bijvoorbeeld toegang tot of rectificatie van persoonsgegevens), moeten worden gericht aan de Commissie, op hetzelfde adres als in punt 4. |
7. |
Voor de goede orde worden de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten, als vermeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 881/2002, om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen, in overeenstemming met artikel 2 bis van die verordening. |
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 4.
(2) PB L 333 van 17.12.2010, blz. 45.
(3) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
(4) Artikel 2 bis is ingevoegd bij Verordening (EG) nr. 561/2003 van de Raad (PB L 82 van 29.3.2003, blz. 1).
(5) Artikel 7 bis is ingevoegd bij Verordening (EU) nr. 1286/2009 van de Raad (PB L 346 van 23.12.2009, blz. 42).
(6) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.