ISSN 1725-2474

doi:10.3000/17252474.C_2010.312.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 312

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

53e jaargang
17 november 2010


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 312/01

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 1 )

1

2010/C 312/02

Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU — Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt ( 2 )

5

2010/C 312/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5963 — Econocom/ECS) ( 2 )

9

2010/C 312/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.6001 — Aker/Lindsay Goldberg/EPAX Holding) ( 2 )

9

2010/C 312/05

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak COMP/M.5936 — EADS DS/ATLAS/JV) ( 2 )

10

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2010/C 312/06

Wisselkoersen van de euro

11

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2010/C 312/07

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

12

2010/C 312/08

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

13

2010/C 312/09

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

14

2010/C 312/10

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

15

2010/C 312/11

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

16

2010/C 312/12

Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

17

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

2010/C 312/13

Aankondiging van algemeen vergelijkend onderzoek

18

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2010/C 312/14

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

19

2010/C 312/15

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

25

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen

 

(2)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/1


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst, behalve voor de producten die onder bijlage I van het Verdrag vallen)

2010/C 312/01

Datum waarop het besluit is genomen

23.6.2010

Referentienummer staatssteun

NN 12b/06

Lidstaat

België

Regio

Vlaanderen

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

„Promotie van akkerbouwproducten”

Rechtsgrondslag

Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij zoals gewijzigd op 26 september 2008.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Promotie van akkerbouwproducten

Vorm van de steun

Parafiscale heffingen

Begrotingsmiddelen

7 560 000 EUR

Maximale steunintensiteit

Tot 100 %

Looptijd (periode)

2000-2013

Economische sectoren

Landbouwsector; verwerking en afzet

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

VLAM

Elipsegebouw, 1e verdieping

Koning Albert II laan 35

1030 Brussel

BELGIË

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

23.6.2010

Referentienummer staatssteun

NN 12c/06

Lidstaat

België

Regio

Vlaanderen

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

„Promotie van pluimvee, eieren en konijnen”

Rechtsgrondslag

Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij, zoals gewijzigd op 26 september 2008.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Promotie van pluimvee, eieren en konijnen

Vorm van de steun

Parafiscale heffingen

Begrotingsmiddelen

4 643 044 EUR

Maximale steunintensiteit

Tot 100 %

Looptijd (periode)

2002-2013

Economische sectoren

Landbouwsector; sector verwerking en afzet

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

VLAM

Ellipsgebouw, 1e verdieping

Koning Albert II laan 35

1030 Brussel

BELGIË

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

23.6.2010

Referentienummer staatssteun

NN 12d/06

Lidstaat

België

Regio

Vlaanderen

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

„Promotie van niet-eetbare tuinbouwproducten”

Rechtsgrondslag

Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij, zoals gewijzigd op 26 september 2008.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Bevordering van de afzet van niet-eetbare tuinbouwproducten

Vorm van de steun

Parafiscale heffingen

Begrotingsmiddelen

12 162 308 EUR

Maximale steunintensiteit

Tot 100 %

Looptijd (periode)

2003-2013

Economische sectoren

Landbouwsector; sector verwerking en afzet

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

VLAM

Ellipsgebouw, 1e verdieping

Koning Albert II laan 35

1030 Brussel

BELGIË

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

23.6.2010

Referentienummer staatssteun

NN 12e/06

Lidstaat

België

Regio

Vlaanderen

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

„Promotie van groenten en fruit, brood en biolandbouw”

Rechtsgrondslag

Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij, zoals gewijzigd op 26 september 2008.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Bevordering van de afzet van groenten en fruit, brood en biologische producten

Vorm van de steun

Parafiscale heffingen

Begrotingsmiddelen

33 217 732 EUR

Maximale steunintensiteit

Tot 100 %

Looptijd (periode)

2000-2013

Economische sectoren

Landbouwsector; sector verwerking en afzet

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

VLAM

Ellipsgebouw, 1e verdieping

Koning Albert II laan 35

1030 Brussel

BELGIË

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/5


Goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten krachtens de artikelen 107 en 108 VWEU

Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 312/02

Datum waarop het besluit is genomen

15.9.2010

Referentienummer staatssteun

N 221/09

Lidstaat

Duitsland

Regio

Nünchritz

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Wacker Chemie GmbH

Rechtsgrondslag

XR 31/07, XR 6/07, X 167/08

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Regionale ontwikkeling

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 97,5 mln EUR

Maximale steunintensiteit

11,72 %

Looptijd (periode)

2010-2013

Economische sectoren

Beperkt tot de chemische en farmaceutische industrie

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Sächsisches Staatsministerium für Wirtschaft und Arbeit

Referat 31

Wilhelm-Buck-Straße 2

01097 Dresden

DEUTSCHLAND

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

12.10.2010

Referentienummer staatssteun

N 135/10

Lidstaat

Oostenrijk

Regio

Linz-Wels

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Aid for the Remediation of a Contaminated Site in Linz (AT)

Rechtsgrondslag

 

Umweltförderungsgesetz, BGBl. Nr. 185/1993, zuletzt geändert durch BGBl. I Nr. 52/2009

 

Altlastensanierungsgesetz, BGBl. Nr. 299/1989, zuletzt geändert durch BGBl. I Nr. 52/2009

 

Förderungsrichtlinien 2008 für die Altlastensanierung oder -sicherung

Type maatregel

Individuele steun

Doelstelling

Milieubescherming

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun 146,27 mln EUR

Maximale steunintensiteit

100 %

Looptijd (periode)

1.1.2011-31.12.2020

Economische sectoren

Beperkt tot de ijzer- en staalindustrie

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft, Umwelt und Wasserwirtschaft

Stubenbastei 5

1010 Wien

ÖSTERREICH

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

29.9.2010

Referentienummer staatssteun

N 178/10

Lidstaat

Spanje

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Compensación por servicio público asociada a un mecanismo de entrada en funcionamiento preferente para las centrales de carbón autóctono

Rechtsgrondslag

Real Decreto 134/2010, de 23 de febrero, por el que se establece el procedimiento de resolución de restricciones por garantía de suministro y se modifica el Real Decreto 2019/1997, de 26 de diciembre, por el que se organiza y regula el mercado de producción de energía eléctrica. Borrador de Real Decreto por el que se modifica el Real Decreto 134/2010, de 23 de febrero, por el que se establece el procedimiento de resolución de restricciones por garantía de suministro y se modifica el Real Decreto 2019/1997, de 26 de diciembre, por el que se organiza y regula el mercado de producción de energía eléctrica.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Diensten van algemeen economisch belang

Vorm van de steun

Directe subsidie

Begrotingsmiddelen

Voorziene jaarlijkse uitgaven 400 mln EUR

Maximale steunintensiteit

Maatregel die geen steun vormt

Looptijd (periode)

tot 31.12.2014

Economische sectoren

Beperkt tot de elektriciteits-, water- en gassector, Beperkt tot de steenkoolindustrie

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Dirección General de Política Energética y Minas

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Paseo de la Castellana, 160

28071 Madrid

ESPAÑA

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

28.6.2010

Referentienummer staatssteun

N 257/10

Lidstaat

Denemarken

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Third extension of the Danish guarantee scheme on new debt

Rechtsgrondslag

Lov nr. 1003 af 10. oktober 2008 om finansiel stabilitet som ændret ved lov nr. 68 af 3. februar 2009 om ændring af lov om finansiel stabilitet.

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Opheffing van een ernstige verstoring van de economie

Vorm van de steun

Garantie

Begrotingsmiddelen

Totaal van de voorziene steun ca. 600 000 mln DKK

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

1.7.2010-31.12.2010

Economische sectoren

Beperkt tot de financiële dienstverlening

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Finansiel Stabilitet A/S

Amaliegade 3-5, 5

1256 København K

DANMARK

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm

Datum waarop het besluit is genomen

30.9.2010

Referentienummer staatssteun

N 407/10

Lidstaat

Denemarken

Regio

Benaming van de steunregeling en/of naam van de begunstigde

Danish winding-up scheme

Rechtsgrondslag

Lov om håndtering af nødlidende pengeinstitutter (lov nr. 721 af 25. juni 2010)

Type maatregel

Steunregeling

Doelstelling

Opheffing van een ernstige verstoring van de economie

Vorm van de steun

Andere kapitaalmaatregelen, Zachte lening, Garantie

Begrotingsmiddelen

Maximale steunintensiteit

Looptijd (periode)

1.10.2010-31.12.2010

Economische sectoren

Beperkt tot de financiële dienstverlening

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Slotholmsgade 12

1216 København K

DANMARK

Andere informatie

De tekst van de beschikking in de authentieke ta(a)l(en), waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn geschrapt, is beschikbaar op site:

http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/state_aids_texts_nl.htm


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/9


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5963 — Econocom/ECS)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 312/03

Op 22 oktober 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5963. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/9


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.6001 — Aker/Lindsay Goldberg/EPAX Holding)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 312/04

Op 12 november 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M6001. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/10


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak COMP/M.5936 — EADS DS/ATLAS/JV)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 312/05

Op 28 oktober 2010 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/en/index.htm) onder documentnummer 32010M5936. EUR-Lex biedt online-toegang tot de communautaire wetgeving.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/11


Wisselkoersen van de euro (1)

16 november 2010

2010/C 312/06

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3612

JPY

Japanse yen

113,21

DKK

Deense kroon

7,4547

GBP

Pond sterling

0,85100

SEK

Zweedse kroon

9,3753

CHF

Zwitserse frank

1,3408

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,1670

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,607

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

276,95

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7092

PLN

Poolse zloty

3,9372

RON

Roemeense leu

4,2925

TRY

Turkse lira

1,9801

AUD

Australische dollar

1,3874

CAD

Canadese dollar

1,3817

HKD

Hongkongse dollar

10,5546

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7655

SGD

Singaporese dollar

1,7682

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 539,11

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

9,5426

CNY

Chinese yuan renminbi

9,0355

HRK

Kroatische kuna

7,3941

IDR

Indonesische roepia

12 197,34

MYR

Maleisische ringgit

4,2612

PHP

Filipijnse peso

59,566

RUB

Russische roebel

42,3215

THB

Thaise baht

40,652

BRL

Braziliaanse real

2,3504

MXN

Mexicaanse peso

16,7370

INR

Indiase roepie

61,6800


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/12


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2010/C 312/07

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

21.8.2010

Duur

21.8.2010-31.12.2010

Lidstaat

Denemarken

Bestand of groep van bestanden

LIN/03.

Soort

Leng (Molva molva)

Gebied

IIIa; EU-wateren van IIIb, IIIc en IIId

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

552777

Weblink naar het besluit van de lidstaat:

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/13


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2010/C 312/08

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

30.9.2010

Duur

30.9.2010-31.12.2010

Lidstaat

Frankrijk

Bestand of groep van bestanden

GFB/89-

Soort

Gaffelkabeljauwen (Phycis blennoides)

Gebied

VIII en IX (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

664718

Weblink naar het besluit van de lidstaat:

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/14


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2010/C 312/09

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

11.8.2010

Duur

11.8.2010-31.12.2010

Lidstaat

Portugal

Bestand of groep van bestanden

ALF/3X14-

Soort

Bericyden (Beryx spp.)

Gebied

III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

562857

Weblink naar het besluit van de lidstaat:

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/15


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2010/C 312/10

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

30.9.2010

Duur

30.9.2010-31.12.2010

Lidstaat

Frankrijk

Bestand of groep van bestanden

HER/5B6ANB

Soort

Haring (Clupea harengus)

Gebied

EU-wateren en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

664718

Weblink naar het besluit van de lidstaat:

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/16


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2010/C 312/11

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

6.10.2010

Duur

6.10.2010-31.12.2010

Lidstaat

Portugal

Bestand of groep van bestanden

ANF/8C3411

Soort

Zeeduivels (Lophiidae)

Gebied

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

656215

Weblink naar het besluit van de lidstaat:

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/17


Door de lidstaten meegedeelde informatie betreffende sluiting van de visserij

2010/C 312/12

Krachtens artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1) is besloten de visserij te sluiten overeenkomstig de bepalingen in de onderstaande tabel:

Dag en uur van sluiting

28.9.2010

Duur

28.9.2010-31.12.2010

Lidstaat

Nederland

Bestand of groep van bestanden

BLI/245-

Soort

Blauwe leng (Molva dypterygia)

Gebied

II, IV en V (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Vissersvaartuigtype(s)

Referentienummer

634062

Weblink naar het besluit van de lidstaat:

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/tacs/index_nl.htm


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO)

17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/18


AANKONDIGING VAN ALGEMEEN VERGELIJKEND ONDERZOEK

2010/C 312/13

Het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO) organiseert het algemeen vergelijkend onderzoek:

EPSO/AST/111/10 — Assistenten (AST 1) voor secretariaatswerkzaamheden voor de volgende talen: Deens (DA), Duits (DE), Engels (EN), Spaans (ES), Frans (FR), Maltees (MT), Nederlands (NL), Portugees (PT) en Zweeds (SV)

De aankondiging van het vergelijkend onderzoek wordt uitsluitend in het Deens, het Duits, het Engels, het Spaans, het Frans, het Maltees, het Nederlands, het Portugees en het Zweeds bekendgemaakt in Publicatieblad C 312 A van 17 november 2010.

Aanvullende informatie is beschikbaar op de website van EPSO: http://eu-careers.eu


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/19


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2010/C 312/14

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„BŒUF DE VENDÉE”

EG-nummer: FR-PGI-0005-0592-08.03.2007

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam:

„Bœuf de Vendée”

2.   Lidstaat of derde land:

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.1:

Vers vlees (en verse slachtafvallen)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

De betrokken dieren zijn vaarzen, jonge koeien of ossen met een karkasgewicht van minimaal 380 kg, bevleesdheidsklasse (S) EUR en vetheidsklasse 2 en 3, die worden geslacht op een leeftijd van 30 tot 96 maanden.

Komen in aanmerking voor de productie van Bœuf de Vendée: runderen van een zuiver vleesras, kruisingen tussen runderen van een zuiver vleesras of kruisingen tussen een koe van een gemengd ras en een stier van een vleesras.

De vraag heeft betrekking op het verse vlees dat wordt verkocht als karkas, verdeeld in voeten of versneden.

Het rundvlees Bœuf de Vendée wordt gekenmerkt door een helder rode kleur, een zachte, sappige textuur en een fijne en aangename rundsmaak.

De pH-waarde en de temperatuur worden 24 uur na de slachting bepaald. Ze moeten lager zijn dan respectievelijk 6 en 6 °C. Deze voorwaarden inzake pH-waarde en temperatuur zijn noodzakelijk voor het begin van een lang rijpingsproces. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is het vlees moeilijk te bewaren en heeft het een slechte smaak.

Ieder karkas of karkasdeel van Bœuf de Vendée is tot in de slagerswinkel vergezeld van een oorsprongsgarantiecertificaat (Certificat de Garantie d'Origine, CGO), dat duidelijk voor de consument vermeldt tot welke categorie het dier behoort: vaars, koe of os.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

Vanaf de geboorte tot het spenen is natuurlijke zoging verplicht. De kalveren worden gespeend op een leeftijd tussen 6 en 9 maanden. Na het spenen kunnen de dieren beginnen met grazen, afhankelijk van de beschikbaarheid van voedergewassen.

In de zomerperiode is het toedienen van bijvoer op basis van voedergewassen en concentraten toegestaan.

De oorsprong van de voedergewassen is strikt gereglementeerd: minstens 80 % moet afkomstig zijn van het bedrijf zelf en de rest moet afkomstig zijn van het geografisch gebied van de BGA. Deze praktijk wordt gerechtvaardigd door de lokale en traditionele gebruiken en de specifieke kwaliteit van de voedergewassen van de Vendée. De milderende invloed van de oceaan, gekoppeld aan een zeer hoog aantal zonne-uren, maakt het mogelijk meer en vroeger voedergewassen met een goede caloriewaarde en proteïnekwaliteit te oogsten. De bevoorrading met voedergewassen die het best aangepast zijn aan de behoeften van Bœuf de Vendée is aldus gegarandeerd.

De weide-stalcyclus is verplicht en moet minimaal twee keer plaatsvinden in het leven van het dier. Het gaat om de volgende cyclus: stal in de winter en weiland van april tot oktober. De dieren moeten minimaal 4 maanden op de weide doorbrengen.

De totale gemiddelde jaarlijkse belasting mag niet hoger zijn dan 2 GVE/ha oppervlakte hoofdvoedergewassen voor de dieren en de oppervlakten voedergewassen die gereserveerd zijn voor de veehouderij.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

Het kalven, opfokken en vetmesten moeten verplicht op hetzelfde bedrijf gebeuren.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

Product verkocht onder de benaming „Bœuf de Vendée”. Op het etiket moet het BGA-logo staan, evenals de vermelding „Indication Géographique Protégée”. Op de oorsprongsgarantiecertificaten die bij het karkas of de stukken blijven tot in de slagerswinkel, moet verplicht de categorie van het dier vermeld worden: os, koe of vaars.

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Het geografische gebied van de BGA „Bœuf de Vendée” omvat het hele departement van de Vendée en enkele kleine aangrenzende natuurlijke gebieden met grote landbouwkundige, geografische, historische, maatschappelijke en culturele gelijkenissen.

Het in aanmerking genomen geografische gebied is het volgende:

het volledige departement Vendée;

het departement Loire Atlantique, alle gemeenten van de volgende kantons: Aigrefeuille, Bouaye, Bourgneuf en Retz, Clisson, Légé, Le Loroux Bottereau, Le Pellerin, Machecoul, Paimboeuf, Pornic, Rezé, Saint Père en Retz, Saint Philbert de Grand Lieu, Vallet, Vertou, Vertou-vignoble;

het departement Maine et Loire, alle gemeenten van de volgende kantons: Beaupréau, Chalonnes sur Loire, Champtoceaux, Chemillé, Cholet, Cholet 1, Cholet 2, Cholet 3, Doué La Fontaine, Gennes, Les Ponts de Cé, Montfaucon, Montreuil Bellay, Montrevault, Saint Florent le Vieil, Thouarcé, Vihiers;

het departement Deux-Sèvres, alle gemeenten van de volgende kantons: Cerisay, Coulonges, Mauléon, Moncoutant.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

a)   Natuurlijke factoren

De Vendée bevindt zich klimatologisch en geologisch in een bijzondere situatie. Op klimatologisch gebied kenmerkt de Vendée zich door een uitgesproken invloed van de oceaan en een jaarlijks aantal zonne-uren dat veel hoger is dan het nationale gemiddelde, namelijk 2 100 uren/jaar, wat zeer goed is voor de productie van voedergewassen zodat de dieren over lange periodes op de weilanden kunnen blijven. Op geologisch gebied kenmerkt de Vendée, die de zuidelijke grens van het Armoricaans Massief vormt, zich door tamelijk diepe leemgronden, die eveneens heel gunstig zijn voor de productie van voedergewassen.

b)   Landbouwkundige factoren

Een specifiek kenmerk van de Vendée is haar potentieel inzake voedergewasproductie, dat zij te danken heeft aan haar bijzondere klimaat- en bodemomstandigheden. Dankzij de vroege temperatuurstijging, vanaf eind april/begin mei, en een goed aantal zonne-uren in de lente kan er regelmatig voordroogkuil met meer dan 30 % droge stof worden gemaakt alsmede vroeg hooi begin juni met uitstekende voedingswaarden: caloriewaarde en proteïnekwaliteit. Deze voedergewassen hebben vaak een jaarlijkse opbrengst in eerste snede van meer dan 5 ton droge stof per hectare. Deze bijzondere omstandigheden maken het mogelijk in de lente voedermaïs te zaaien in uitstekende omstandigheden om een goede regelmatige opkomst te garanderen. Dankzij de ligging op de breedtegraad haalt de Vendée regelmatig een temperatuursom die een goede rijpheid van deze kuilmaïs mogelijk maakt, dit wil zeggen een drogestofgehalte van meer dan 33 % bij de oogst en een goed graangehalte van meer dan 50 %. De opbrengst bedraagt regelmatig ca. 11 ton droge stof per hectare zonder irrigatie en 15 ton met irrigatie.

Deze gegarandeerde hoge opbrengst van voedergewassen met een hoge caloriewaarde en proteïnekwaliteit maakt het mogelijk te voorzien in de behoeften van de dieren vanaf hun geboorte tot hun slachting. Het is op deze basis dat het systeem van fokkers/mesters, grootverbruikers van voedergewassen, zich in de Vendée beter heeft kunnen ontwikkelen dan elders.

c)   Historische en menselijke factoren

Sinds lang vervlogen tijden is Bœuf de Vendée een vast onderdeel van het boerenleven in de Vendée. Als een van de eerste inheemse soorten werden deze runderen aanvankelijk gebruikt voor hun vlees en hun melk en later ook als trekdieren.

Bœuf de Vendée maakt deel uit van de geschiedenis van de „métayage” (pacht) en later de „fermage” (pacht) en was bij alle landbouwpachten een van de basiseenheden om het pachtbedrag te bepalen. Zo is de runderteelt nauw verbonden met de landbouw in de Vendée. De deskundigheid van de veehouders, en met name de beheersing van het systeem van fokkers/mesters, vormt een fundamenteel element van het verband met de oorsprong voor de Bœuf de Vendée, zoals uiteengezet in punt 5-2-b.

De aanwezigheid van Bœuf de Vendée op de talrijke beurzen van de streek vanaf einde 19e eeuw heeft het mogelijk gemaakt handelsbetrekkingen aan te knopen met alle grote consumptiepolen in het westen van Frankrijk, tot Parijs.

Een specifiek kenmerk van de Vendée, dat nauw aansluit bij de historische fokkers/mesters van runderen, zijn ook de talrijke slachtinstallaties zeer dicht bij veehouderijen.

5.2.   Specificiteit van het product:

De specificiteit van het product berust op een zekere kwaliteit door een bijzondere kennis van zaken en op de reputatie van Bœuf de Vendée.

a)   Een zekere kwaliteit

Bœuf de Vendée heeft na slachting de vorm van zeer zware karkassen met een heel goede bevleesdheid, zoals karakteristiek voor deze streek. De karkassen hebben gemiddeld een gewicht dat meer dan 120 kg hoger is dan in alle andere productiegebieden van vleesrunderen in Frankrijk.

De dieren worden geboren, opgefokt en vetgemest in eenzelfde bedrijf van het gebied dat in aanmerking genomen wordt voor de BGA. De afmestperiode van de dieren bedraagt minimaal 4 maanden, wat het mogelijk maakt een optimale vetheid te verkrijgen: indeling in klasse 2 en 3. De beheersing van de vetheid vereist een goede dosering van het calorie- en proteïnegehalte van het rantsoen tijdens de afmestperiode, die minimaal 4 maanden duurt. Daartoe wordt er een cijfer toegekend aan ieder dier, afhankelijk van diens toestand aan het begin van de afmestperiode. De dieren worden geslacht wanneer vetheidsklasse 2 of 3 bereikt is.

De zware karkassen (gemiddeld meer dan 450 kg) van minimaal 380 kg, leveren dikke stukken zacht vlees die zeer geliefd zijn bij traditionele slagers en consumenten die houden van rundvlees.

b)   Een ander kenmerk: de deskundigheid van de mensen

De deskundigheid van de veehouders is een fundamenteel onderdeel van het verband met de oorsprong voor Bœuf de Vendée.

De fokkers/mesters, die altijd het volledige productieproces, van geboorte tot slachting, willen beheersen, zijn kenmerkend voor deze productiesystemen die specifiek zijn voor de Vendée. „Alles wat in de Vendée geboren wordt, wordt ook in de Vendée vetgemest” is een vaak gehoorde spreuk. In deze streek heerst een hele cultuur rond het fokken. Dat leidt tot een knowhow die ondertussen tot ver buiten de landsgrenzen goed bekend en erkend is. Het systeem dat typisch is voor de Vendée, wordt dus gekenmerkt door het vetmesten van dieren die op het bedrijf geboren zijn, met voedergewassen die op het bedrijf geproduceerd zijn. Tegenwoordig houdt een fokker/mester in de Vendée gemiddeld 60 zoogkoeien op 70 ha.

Het verenigen van de twee functies fokken en vetmesten op hetzelfde bedrijf biedt voordelen op technisch, hygiënisch, economisch en commercieel gebied, die een interessante weerslag hebben op de kwaliteit van het eindproduct.

De fokkers gebruiken alleen dieren van (zogende) vleesrassen of kruisingen daarvan. Het potentieel van deze dieren zou niets waard zijn zonder overvloedig en kwalitatief hoogstaand voer (calorieën en proteïne). Dankzij het klimaat en de bodemkwaliteit is de voorziening met voedergewassen zowel kwalitatief als kwantitatief gewaarborgd met een grote autonomie van de bedrijven. De deskundigheid waarmee de veehouders voedergewassen en granen produceren en deze combineren afhankelijk van hun voedingswaarden en het fysiologische stadium van de dieren, van de geboorte tot de slachting, is typerend voor Bœuf de Vendée.

De kalveren blijven bij het moederdier tot ze op 8 maanden gespeend worden. Daarna doorlopen ze gedurende minimaal 2 jaar de volgende cyclus: stal in de winter en weiland van april tot november. Het rantsoen bestaat hoofdzakelijk uit weidegras en ruwvoer. Het afmesten gebeurt ofwel op de wei, ofwel aan de voerbak.

Afhankelijk van de toestand van het dier aan het begin van de afmestfase, kiest de veehouder een afmestduur en voederverstrekking die hem in staat zullen stellen het best mogelijke product te verkrijgen, vet naar wens, maar niet overdreven. Om de 14 dagen onderzoekt hij de dieren om de voortgang van het proces te beoordelen en uiteindelijk over de slachtdatum te beslissen.

Het systeem van fokkers/mesters is een specificiteit van de streek die het mogelijk maakt een hoger karkasgewicht en een optimale kwaliteit wat betreft vetheid te verkrijgen.

c)   Een reputatie

In 1878 hebben de broers Batiot de Charolaisrunderen geïntroduceerd in de Vendée om de kwaliteit van het geslachte dier en de werkkracht te verbeteren. De ontwikkeling van de steden Nantes, Angers, Parijs heeft een handelsstroom op gang gebracht en de reputatie van de „goede mestbedrijven in de Vendée” heeft de bekendheid van dit rundvlees aanzienlijk vergroot.

Met 167 000 zoogkoeien is dit een van de grootste drie productiegebieden van Europa. In Frankrijk is de Vendée momenteel het belangrijkste departement wat betreft de productie van rundvlees. De Vendée alleen levert meer dan 5 % van de nationale productie, op minder dan 1 % van de landbouwoppervlakte.

Ambachtelijke slagers, grote kenners, zoeken dit type product om hun meest veeleisende klanten tevreden te stellen. Het is van dit type karkas, met name van het ribstuk en het tussenribstuk, dat ze dikke stukken zacht en sappig vlees dat rijk is aan smaak, kunnen snijden, tot groot genoegen van hun klanten.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

De combinatie van alle natuurlijke, klimatologische en landbouwkundige factoren van de Vendée die leiden tot een overvloedige en kwalitatief hoogstaande productie van voedergewassen, samen met de deskundigheid van de veehouders, resulteert in zware karkassen, een grote specificiteit van de Vendée.

De specificiteit van het product, en het verband met het geografische gebied, berust inderdaad op landbouw-, klimaat- en bodemomstandigheden die het mogelijk maken tegelijkertijd de graslanden te benutten door de zoogkudde te weiden tot het spenen van de kalveren op acht maanden, en ook op diepe leemgronden voedergewassen en granen te telen met een hoge caloriewaarde en proteïnekwaliteit dankzij een zonnig en warm klimaat dat gunstig is voor de fotosynthese die vereist is voor een goede rijpheid van de weidelanden en vooral voor voedermaïs. Deze grote beschikbaarheid van voedergewassen alsmede de kwaliteit van deze gewassen, die de specificiteit van het voeder van Bœuf de Vendée uitmaken, samen met de selectie door de veehouders van de beste dieren, die worden geslacht in slachterijen dichtbij de veehouder, maken het mogelijk zware karkassen met een optimale vetheid te produceren.

Het zachte, sappige en smaakvolle vlees van Bœuf de Vendée is het resultaat van de zorg die wordt besteed aan iedere stap van de productie.

Op basis van hun knowhow selecteren de veehouders de koeien of ossen voor de slacht. Stieren en intact jongvee en alle dieren van minder dan 30 maanden zijn uitgesloten. Het vetmesten van de dieren over een voldoende lange periode maakt het mogelijk vetinfiltraties in het spierweefsel (intramusculair vet) te verkrijgen die het vlees zijn doorregenheid geven en het beschermen tegen uitdroging tijdens de bereiding, in tegenstelling tot mager, zogenaamd droog, vlees. Het vlees heeft zijn zacht, sappig en mals karakter daaraan te danken.

Na het slachten worden alleen de beste karkassen geselecteerd voor Bœuf de Vendée. Ze worden ingedeeld in klassen door een beëdigd ambtenaar volgens hun bevleesdheid, hun vetheid en de kleur van hun vlees (door visuele inspectie en betasting). Deze sortering van de karkassen is een onmisbare stap om de zekerheid te hebben dat men mals en sappig vlees verkrijgt dat rijk aan smaak is. De karkassen die aan alle criteria voldoen, komen in aanmerking voor de benaming „Bœuf de Vendée”. Ze worden voorzien van een garantie- en oorsprongscertificaat.

De rijpingstijd van minimaal 10 dagen garandeert de zachtheid van het vlees.

Deze belangrijke criteria zijn doorslaggevend voor de ambachtelijke slagers en de consumenten. Het is dankzij deze selectie dat Bœuf de Vendée een stevige reputatie heeft kunnen opbouwen onder het rundvlees dat in de regio gedistribueerd wordt.

Dankzij de malsheid, sappigheid en rijke smaak van het rundvlees Bœuf de Vendée blijven de consumenten en slagers kiezen voor een regelmatige bevoorrading bij de producenten die deze aanpak volgen. Het bewijs: 60 % van de actuele afzetmarkt van de groepering is niet veranderd sinds het begin van de aanpak in de jaren 2000.

Bœuf de Vendée is dus het resultaat van een echte ketting van knowhow die afhangt van de sterkte van alle schakels: productie (productie van voedergewassen, teelt en selectie), slachting, versnijding en distributie ten dienste van de kwaliteit en de oorsprong.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://www.inao.gouv.fr/repository/editeur/pdf/CDC-IGP/boeuf-de-vendee.pdf


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.


17.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/25


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2010/C 312/15

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„ΞΥΓΑΛΟ ΣΗΤΕΙΑΣ” (XYGALO SITEIAS)/„ΞΙΓΑΛΟ ΣΗΤΕΙΑΣ” (XIGALO SITEIAS)

EG-nummer: EL-PDO-0005-0731-24.11.2008

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam:

„Ξύγαλο Σητείας” (Xygalo Siteias)/„Ξίγαλο Σητείας” (Xigalo Siteias)

2.   Lidstaat of derde land:

Griekenland

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.3.:

Kaas

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

Xygalo Siteias is een product dat door melkverzuring ontstaat. Het is wit, heeft een smeuïge en/of korrelige textuur en heeft geen korst. Het heeft een frisse, zurige, licht gezouten smaak en een aangenaam kenmerkend aroma. Het vochtgehalte bedraagt hoogstens 75 % en het zoutgehalte hoogstens 1,5 %. Berekend op de droge stof bedraagt het vetgehalte 33 tot 46 % en het eiwitgehalte minstens 31,5 %.

Xygalo Siteias wordt gemaakt van geiten- of schapenmelk of van een mengsel daarvan. Als er onvoldoende geitenmelk is, wordt zodanig ingegrepen op het vetgehalte van de schapenmelk dat het vetgehalte van het eindproduct niet meer bedraagt dan 46 gewichtspercenten (berekend op de droge stof). Vervolgens wordt het melkmengsel gepasteuriseerd (facultatief) en gekoeld tot 25 °C. Er wordt zout (NaCl) toegevoegd (hoogstens 2 gewichtspercenten), evenals onschadelijke culturen van melkzuurbacteriën en kleine hoeveelheden natuurlijk stremsel uit magen van dieren (vooral als de melk gepasteuriseerd is). Dan volgt de natuurlijke gisting van de melk in voor levensmiddelen geschikte recipiënten. Deze recipiënten worden tijdens het proces niet verplaatst. Zij hebben een deksel, maar zijn niet hermetisch afgesloten. De gisting duurt 7 tot 10 dagen en vindt plaats bij een temperatuur van 15-20 °C. Van de wrongel wordt bovenaan het overtollige vet afgeschept (boter). Het rijpen vindt in dezelfde recipiënten plaats en duurt ongeveer een maand, bij een temperatuur van 10 tot 15 °C. Tijdens het hele verzurings- en rijpingsproces wordt de wrongel niet omgeroerd. Tot slot wordt het product afgescheiden van de zich onderaan in de recipiënten bevindende wei, in voor levensmiddelen geschikte kaasvaten geplaatst en koel opgeslagen bij een temperatuur van minder dan 4 °C. Als de melk niet gepasteuriseerd is, moet de Xygalo Siteias minstens ongeveer twee maanden koel bewaard worden voordat de kaas voor verbruik mag worden vrijgegeven, zodat kan worden gecontroleerd of er geen ongewenste micro-organismen aanwezig zijn.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

De grondstof voor de bereiding van Xygalo Siteias is verse melk van gezonde schapen en geiten die op traditionele wijze worden gehouden in de (voormalige) provincie Siteia, volledig aangepast zijn aan het specifieke klimaat en de flora van het gebied en uitsluitend afkomstig zijn van inheemse Griekse geitensoorten en plaatselijke schapenrassen (vooral het Siteia-ras, maar ook de rassen Psiloriti en Sfakia en eventuele kruisingen daarvan).

De melk moet afkomstig zijn van een melkbeurt die heeft plaatsgevonden minstens tien dagen nadat het dier heeft geworpen. Na het melken brengt de veehouder de melk naar de kaasfabriek. Een andere mogelijkheid is dat de melk koel wordt bewaard in melkkoelers en regelmatig wordt opgehaald (meestal onder toezicht van de kaasfabriek) met een daartoe geschikt voertuig of in een koeltank.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

De schapen en de geiten worden op traditionele en extensieve of hoogstens semi-intensieve wijze gehouden in de laagvlakten en het middelgebergte (maximumhoogte: 1 000 m). In oktober en november (de maanden waarin de nieuwe lammeren worden gezoogd) worden, omdat er dan weinig vegetatie in de natuur aanwezig is en de dieren meer voeder nodig hebben, olijfbomenbladeren en droogvoeders (bijv. klaver, hooi en maïs) gegeven. Naargelang van het jaar kan dit tot 30-40 % van het voederrantsoen gaan.

Van december tot ongeveer april (de periode waarin de melkproductie toeneemt na het spenen van de lammeren) voeden de dieren zich met de plaatselijke wilde flora (grassen en struiken, meestal aromatisch en inheems), die heeft kunnen groeien dankzij de in de winter en het voorjaar gevallen neerslag (salie (Salvia fruticosa & Salvia pomifera), cistusroos (Cistus creticus), trosheide (Erica manipuliflora), brandkruid (Phlomis lanata), doornige brem (Calycotome villosa), kermeseik (Quercus coccifera), enz.). Nog tot begin maart worden ter aanvulling van deze vegetatie takken en bladeren gegeven die afkomstig zijn van het jaarlijkse snoeien en uitdunnen van olijfbomen. In de winterperiode wordt ook droogvoeder toegevoegd (gewoonlijk niet meer dan in totaal 20 %), zodat de dieren voldoende te eten hebben in perioden met hevige neerslag, sneeuw en vorst.

Vanaf mei en de hele zomer (een periode met een minder hoge melkproductie) eten de meeste kuddes verschillende soorten gedroogde granen, afkomstig van in het gebied gelegen akkers die door de veehouders speciaal daartoe zijn ingezaaid, en grazen zij tegelijk op de graaslanden waar de plaatselijke flora groeit. Naargelang van het jaar kan droogvoeder uit andere gebieden (bijv. hooi, klaver en maïs) worden bijgevoederd (30-40 % van het rantsoen).

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

Zowel de productie en de behandeling van de melk als de productie van de Xygalo Siteias moeten in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.:

De kaas moet in het afgebakende gebied worden verpakt om de kwaliteit van het product te garanderen. Deze kwaliteit zou, als het product in bulk wordt vervoerd, zeer waarschijnlijk worden aangetast. Het risico is dan namelijk groot dat de massa in contact komt met de lucht, wat resulteert in verontreiniging met ongewenste micro-organismen, die de organoleptische kenmerken wijzigen en de reeds beperkte houdbaarheid (hoogstens zes maanden na de productie ervan) nog aanzienlijk doen afnemen.

Met het oog op de verkoop wordt de Xygalo Siteias verpakt in voor levensmiddelen geschikte recipiënten met een inhoud van ten hoogste 5 kg. De relatief grote verpakkingen van 5 kg zijn bestemd voor cateringbedrijven, waar ineens grote hoeveelheden worden verbruikt, zodat de kwaliteit van het product niet kan worden aangetast.

De inhoud van de verpakking moet worden beperkt om te garanderen dat het product door de eindgebruiker wordt geconsumeerd binnen een redelijke termijn na het openen van de verpakking, waardoor geen enkel typisch organoleptisch kenmerk verloren gaat. Xygalo Siteias is een zachte, smeuïge kaas en heeft geen beschermend omhulsel, zoals harde kazen.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

De op de verpakking van het product aangebrachte etikettering moet in duidelijk geprinte, goed leesbare letters het volgende vermelden:

de naam van het product „ΞΥΓΑΛΟ ΣΗΤΕΙΑΣ” of „ΞΙΓΑΛΟ ΣΗΤΕΙΑΣ” (of/en in Latijns schrift „XYGALO SITEIAS” of „XIGALO SITEIAS”), gevolgd door „Beschermde oorsprongsbenaming” of het equivalent in een andere taal (Latijns of ander alfabet);

naam en adres van het productie- en het verpakkingsbedrijf.

Als voor de productie rauwe (niet gepasteuriseerde) melk wordt gebruikt, moet ook het specifieke merkteken waarin de nationale en de communautaire regelgeving voorziet, worden aangebracht.

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Xygalo Siteias wordt geproduceerd op het grondgebied van de voormalige (tot 1997) provincie Siteia in de nomos Lassithi op Kreta. Vandaag (2008) beantwoordt dit gebied aan de dorpen Siteia, Makry Yialos, Itanos, Lefki en alle gemeentelijke arrondissementen daarvan. In feite is dit gebied een schiereiland dat het hele oostelijke uiteinde van Kreta omvat en dat op natuurlijke wijze van de rest van het eiland is afgescheiden door de bergen Thrypti en Orno in het westen en door de drie zeeën ten noorden, ten oosten en ten zuiden.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Geologisch reliëf — klimaat

De provincie Siteia is 786 vierkante kilometer groot. Het grootste gedeelte ervan is middelgebergte (hoogte: 300-1 000 m, met kleine hoogvlakten); minder dan 20 % is laagvlakte (lager dan 300 m) en het aantal bergstreken (1 000-1 500 m) is beperkt; in het reliëf zijn geen hoge toppen zoals in West- of Centraal-Kreta en hierdoor kunnen op het grootste gedeelte van deze provincie schapen en geiten worden gehouden (vooral in het middelgebergte en in mindere mate in de laagvlakten).

In vergelijking met de rest van Kreta heeft het gebied van Siteia, voor eenzelfde hoogte, minder neerslag, sterkere winden en hogere temperaturen.

De gemiddelde jaarlijkse neerslag is nergens groter dan 1 100 mm; in de gebieden van het middelgebergte en de centrale gebieden valt tussen 500 en 800 mm neerslag, in het noordoosten en het zuiden tussen 300 en 500 mm en in de zuidoostelijke punt minder dan 300 mm.

De gemiddelde jaarlijkse temperatuur bedraagt 18,67 °C aan de noordkust en minstens 1 °C meer in het zuiden, bij een jaarlijkse temperatuurschommeling van 17 °C. In de gebieden van het middelgebergte waar de schapen en de geiten worden gehouden (op een hoogte van ongeveer 600 m), bedraagt de gemiddelde jaarlijkse temperatuur ongeveer 16,50 °C, bij een temperatuurschommeling van ongeveer 20 °C. Op diezelfde hoogte liggen de gemiddelde temperaturen in West-Kreta 1 tot 1,5 °C lager.

De noordwestelijke winden overheersen, vooral in de maanden juli en augustus; dan zorgen zij ervoor dat de temperatuur op de middag niet te hoog oploopt. In de wintermaanden en het voorjaar zijn er occasioneel zuidenwinden, die het klimaat milder en zachter maken.

Het aantal uren zonneschijn is bijzonder hoog: van 2 700 uren per jaar aan de noordkant tot meer dan 3 000 uur in het zuiden (hoogste aantal in Griekenland).

Flora — graaslanden

Het specifieke reliëf en het klimaat doen ook een bijzondere flora ontstaan. Tot op een hoogte van ongeveer 600 m worden op extensieve wijze olijven geteeld (Olea Europea) en tot op ongeveer 1 000 m groeien wijnstokken (Vitis vinifera). Tot dusver zijn in het gebied van Siteia meer dan 700 soorten planten geregistreerd, terwijl dat er in heel Kreta, dat tienmaal groter is, ongeveer 1 800 zijn.

Op onbebouwd areaal is frygana (garrigue) de meest voorkomende vegetatie. Grote oppervlakten zijn bedekt met heesters, zoals gedoornde pimpernel (Sarcopoterium spinosum), heidebrem (Genista acanthoclada), tijm (Thymus capitatus), salie (Salvia fruticosa & Salvia pomifera) en de Kretenzische ebbestruik (de inheemse Ebenus cretica).

De gebieden met het grootste aantal endemen zijn precies die waar het grootste aantal schapen en geiten vrij rondgraast; deze dieren voeden zich met de rijke en gevarieerde inheemse aromatische planten, struiken en kruiden.

Op de rotsachtige hellingen, die vooral voor de geiten toegankelijk zijn, maar ook, zij het in mindere mate, voor de schapen, overheerst een vegetatie van hoge struiken (maquis), zoals de mastiekboom (Pistacia lentiscus), de kermeseik (Quercus coccifera), de wilde olijf („argoulida” — Olea europaea ssp. sylvestris), de Johannesbroodboom (Ceratonia siliqua) en de doornige brem (Calycotome villosa).

Schapen- en geitenrassen — houderijsysteem — geproduceerde melk

Er bestaat een apart, plaatselijk ras, het „Siteia-schaap”, dat een subras is van het kleine bergschaap van de Egeïsche Eilanden. Het is aangepast aan streken met beperkte vegetatie en neerslag, zoals Siteia, en wordt niet alleen voor de melk gehouden, maar ook voor het vlees en de wol.

De Siteia-schapen vormen het overgrote deel van de schapen die in het gebied van Siteia worden gehouden (28 000-30 000 dieren in 1995-2000). De voorbije 30 jaar zijn ook, in kleinere aantallen, schapen van het Psiloriti-ras en het Sfakia-ras gehouden, die ook geschikt zijn voor het middelgebergte. Deze rassen worden ook met Siteia-schapen gekruist om de melkproductie van dit laatste ras te verhogen. De Siteia-schapen zijn perfect aangepast aan het gebied waar zij worden gehouden; dit wordt bevestigd door hun weerstand tegen piroplasmose (jaarlijks slechts 1 geval per 1 000 dieren, en bij slechts 25 % van die gevallen is de ziekte fataal). Volgens recente studies produceren zij een relatief kleinere hoeveelheid melk per dier: 106-115 kg per jaar per ooi op de semi-intensieve en 72-80 kg op de extensieve houderijen van Siteia; de gemiddelden voor Kreta zijn respectievelijk 110-150 kg en 78-98 kg per jaar per ooi.

De geiten van de streek van Siteia (18 000-20 000 dieren) behoren tot inheemse Griekse rassen, die zich uitstekend hebben aangepast aan moeilijk toegankelijke gebieden met beperkte struikvegetatie.

De schapen en de geiten in de streek van Siteia worden op traditionele en extensieve of hoogstens semi-intensieve wijze gehouden, vooral in het middelgebergte (300 tot 1 000 m hoog) en minder in de laagvlakten. Er is een jaarlijkse fokcyclus (zie ook punt 3.4.). De dieren worden gehouden op graaslanden met tal van inheemse en aromatische planten, die de melk haar bijzonder smakelijke eigenschappen geven. De voortplanting van de schapen en de geiten gebeurt via natuurlijke paring in de kudde, en zo worden de natuurlijke kenmerken van de plaatselijke rassen in stand gehouden.

Extensieve schapen- en geitenhouderijen zijn bedrijven waar de dieren op uitgestrekte, open graaslanden grazen en zich voeden met de vegetatie van de streek (spontaan gegroeid of gegroeid na inzaai — menselijk ingrijpen). Een vrij groot aantal kuddes verandert van graasland naargelang van de seizoenen en wordt tijdens de wintermaanden (november tot en met april) naar lagergelegen gebieden gebracht. Om de dieren te beschermen en er toezicht op te houden wordt gebruik gemaakt van de traditionele schapen- en geitenren, die meestal omheind is met gestapelde muren en geen dak heeft. Op semi-intensieve bedrijven is er een overdekte plaats waar de schapen en de geiten telkens als dat tijdens de koude wintermaanden nodig is, kunnen vertoeven, worden gevoederd en worden gemolken. Het grootste deel van het jaar kunnen zij evenwel op open graaslanden grazen dankzij het milde klimaat van de streek van Siteia. In de voorbije 20 jaar hebben vrij veel schapen- en geitenhouders stallen en melkinstallaties gebouwd, wat neerkomt op een overschakeling naar de semi-intensieve veehouderij. Zo combineren zij de positieve elementen van zowel het extensieve als het intensieve houderijsysteem.

Traditionele veehouderij en kaasmakerij in de streek van Siteia

Historisch gezien is de naam van het Siteia-gebied reeds vanaf de Minoïsche tijden met de goed ontwikkelde veehouderij- en kaasmakerijtraditie van de inwoners verbonden. Deze band bestaat nog steeds. Ter indicatie volgen hier enkele aanwijzingen en getuigenissen:

keramieken vazen waarin dicht bij de voet gaatjes voor de kaasbereiding zijn aangebracht, opgegraven in een minoïsch huis in Palaiokastro Siteias (de hoofdstad van het huidige Itanos);

munten met de afbeelding van een geit, afkomstig van Praisos, die in de klassieke en de hellenistische periode de machtigste stad van het gebied was; dit geeft aan welke waarde geiten in de economie van het gebied hadden;

geschreven overeenkomsten, althans voor de jaren 1347 tot en met 1450, over het veelvuldig laden van kaas in de haven van Siteia met als bestemming Venetië, Egypte (Alexandrië), Cyprus en elders;

een verwijzing naar Siteia als een van de zeven regio’s van Kreta waar de schapen- en de geitenhouderij in de 13e en de 14e eeuw floreerden;

een verwijzing naar „kaas” of „goede kaas” als belangrijkste product van de provincie Siteia in de 19e eeuw;

de stabiele positie van de provincie Siteia als een van de acht provincies waar in de 19e en de 20e eeuw schapen en geiten werden gehouden, en de productie, in absolute cijfers, van de grootste hoeveelheid kaas en wol van alle Kretenzische provincies, zowel in 1847 als in 1929;

een verwijzing naar de productie van harde kaas, zachte kaas, boter en scheerwol in de statistische gegevens over de jaren 1937-1938 van de nomos Lassithi (waarvan Siteia de grootste provincie is);

de productie van Xygalo in Siteia, zowel door de huisvrouwen in hun huizen als door de veehouders in hun stenen hutten („mitata”); deze productie vond vooral in de warme zomermaanden plaats wanneer de hoeveelheid schapen- en geitenmelk beperkt was en het vetgehalte laag was. Voor de bereiding werd gebruik gemaakt van speciale keramieken vazen — kleine kruiken („kouroupia”), met een gat in het onderste gedeelte waardoor de wei kon worden verwijderd zonder dat de bovenliggende wrongel werd gebroken;

de schriftelijke verwijzing, reeds in 1957, naar Xygalo als een product van Siteia, dat werd vervaardigd in minstens één van de veehoudersbuurtschappen in het middelgebergte (Misirgio in de voormalige gemeente Mitato; in het Kretenzische dialect betekent „mytato” kaasfabriek);

de oprichting in de jaren 1970 van de eerste moderne melkverwerkende eenheid in het gebied van Siteia;

het feit dat er vandaag in het gebied van Siteia twee eenheden operationeel zijn die over het statuut van erkende installatie voor de productie van melk en zuivelproducten beschikken en op traditionele wijze kaas- en zuivelproducten maken op basis van een lange traditie en volgens de specifieke melkverwerkingsmethoden van de veehouders-kaasmakers uit de streek.

5.2.   Specificiteit van het product:

Xygalo Siteias is een specifiek product dat in het geografische gebied Siteia wordt vervaardigd in het kader van een jarenlange traditie van veehouderij en kaasmakerij. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bijzondere productietechnieken en van melk met specifieke kenmerken, het resultaat van de combinatie van plaatselijke schapen- en geitenrassen, de traditionele veehouderijmethode, het klimaat en de flora.

Door bekende Griekse smaakexperten wordt Xygalo Siteias omschreven als: „een smeuïg kaasje dat uitsluitend in Siteia wordt gemaakt en een rijke, iets zurige en frisse smaak heeft”. Reeds in het begin van de jaren 1990 heeft het zijn plaats veroverd op de rekken in de supermarkt en op de menu’s van de restaurants in Oost-Kreta. Voorts wordt het, ten minste sinds 1999, tot in de restaurants van Athene en Thessaloniki omschreven als een bijzonder gerecht (traditioneel, maar ook gourmet).

Op het internet stelt CONCRED („Conserving Cretan Diet”), een initiatief dat de steun van de regionale autoriteiten van Kreta krijgt en in het kader waarvan restaurants die schotels aanbieden volgens het Kretenzische voedingspatroon, worden gecertificeerd, de Xygalo voor als een uitgelezen voorgerecht, waarnaar wordt verwezen met „Xygalo Stiako”.

Differentiëring van andere smeuïge kazen

De Xygalo heeft dezelfde dichtheid (75 % vocht) als de „Galoturi”-kaas van Epirus en West-Griekenland en de „Κatiki”-kaas van Domokos, maar is minder zout. „Κopanisti”-kaas van de Cycladen en „Anevato”-kaas hebben een grotere dichtheid (een vochtgehalte van respectievelijk ten hoogste 56 en 60 %) en bevatten ook meer zout dan de Xygalo. De dichtheid van de „Pihtogalo”-kaas van Chania ligt tussen de genoemde waarden in (maximumvochtgehalte: 65 %).

Het zout van de Xygalo wordt toegevoegd aan en opgelost in de melk voordat die begint te verzuren. Daardoor heeft het uitgelekte eindproduct een mildere en iets minder zoute smaak. Bij de andere producten (Kopanisti, Anevato, Pihtogalo en Katiki) wordt het zout toegevoegd aan de uitgelekte kaaswrongel, nadat de wei is verwijderd. Alleen bij de Galoturi wordt het zout aan de melk toegevoegd, maar pas 24 uur na het begin van de verzuring.

Het kenmerk bij uitstek dat de Xygalo van andere soortgelijke producten onderscheidt, is het lagere vetgehalte, dat tussen 33 en 46 gewichtspercenten moet liggen (minimum- en maximumwaarde berekend op de droge stof).

Bij de „Pihtogalo”-kaas van Chania is het minimale vetgehalte veel hoger (50 gewichtspercenten) en bij de overige kazen gaat het om 40, 43 of zelfs 45 %. Het lage vetgehalte van de Xygalo wordt verkregen doordat in verhouding veel geitenmelk wordt gebruikt en doordat het vet tijdens de productie van de melk of van de eigenlijke Xygalo wordt afgeschept/verwijderd. Bij de productie van de overige, soortgelijke kazen wordt geen vet afgeschept, maar wordt er gehomogeniseerd.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

Samengevat zijn er vier belangrijke punten die voor de kwaliteit en de kenmerken van de Xygalo Siteias van essentieel belang zijn en het product met het geografische gebied (milieu en mensen) verbinden en het tegelijk van andere soortgelijke producten onderscheiden:

het gebruik van melk van hoge kwaliteit, die uitsluitend afkomstig is van dieren van plaatselijke rassen (het Siteia-schaap en in minder mate het Psiloriti- en het Sfakia-schaap of kruisingen daarvan en een inheemse Griekse geitensoort) welke volgens traditionele veehouderijmethoden (extensief of hoogstens semi-intensief) in het afgebakende gebied worden gehouden en aan het specifieke klimaat ervan zijn aangepast (beperkte neerslag, groot aantal uren zonneschijn, relatief hoge gemiddelde temperatuur, maar zonder al te grote schommelingen in de dagtemperaturen, krachtige winden, enz.);

de aanwezigheid van tal van inheemse en aromatische planten in de in het afgebakende gebied liggende natuurlijke graaslanden waar de veehouders hun schapen en geiten houden; deze veehouders maken, op basis van hun ervaring, in alle seizoenen van het jaar optimaal gebruik van de geologie van de terreinen, de typische klimaatomstandigheden en de specifieke flora van het gebied. Deze flora draagt bij tot de productie van de melk, die de Xygalo Siteias haar specifieke kwaliteit en haar aangename organoleptische kenmerken geeft;

het gebruik van specifieke technieken voor de bereiding van Xygalo Siteias, met de volgende belangrijke kenmerken:

het onder controle houden van het vetgehalte door in een eerste fase de melk af te scheppen of door na een eerste verzuringsfase het vet uit het product te scheppen, waardoor de Xygalo zo „licht” mogelijk wordt gehouden,

de toevoeging van zout aan de volledige melkmassa vóór de verzuring, waardoor de zeer lichte zoutsmaak ontstaat,

het niet-omroeren van de wrongel tijdens het hele verzurings- en rijpingsproces, dat plaatsvindt in de natuurlijke omgeving, wat de ontwikkeling van de voor de natuurlijke gisting gewenste microflora bevordert, en

de, wat tijdstip en kwaliteit betreft, succesvolle verwijdering van de wei uit de Xygalo Siteias na de rijping, waardoor de wrongel zo weinig mogelijk breekt;

het voortleven van de oude naam van het basisproduct van de natuurlijke melkverzuring: „Οξύγαλα — Oxygala (zure melk)”, die in het plaatselijke dialect van Siteia wordt omgevormd tot „Ξύγαλο-Xygalo”, en de productiemethode die verbazend dicht bij die van de Hellenistische en de Romeinse periode aansluit. De huidige soortgelijke producten hebben namen die vrij sterk van vroegere namen afwijken, terwijl andere zuivelproducten een veel kortere geschiedenis hebben in het geografische gebied van Kreta, en in Griekenland in het algemeen.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://www.minagric.gr/greek/data/Προδιαγραφές%20προϊόντος%20ΞΥΓΑΛΟ%20ΣΗΤΕΙΑΣ.doc


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.