ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 321

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

48e jaargang
16 december 2005


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Commissie

2005/C 321/1

Wisselkoersen van de euro

1

2005/C 321/2

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak nr. COMP/M.2139 — Bombardier/Adtranz (opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)  ( 1 )

2

2005/C 321/3

Advies van het Adviescomité voor concentraties van ondernemingen, uitgebracht op de 133e bijeenkomst van 29 juni 2005 betreffende een ontwerp-beschikking in zaak nr. COMP/M.2139 — Bombardier/ADtranz ( 1 )

3

2005/C 321/4

Bericht van het naderende vervallen van bepaalde anti-dumpingmaatregelen

4

2005/C 321/5

Mededeling van de Commissie uit hoofde van artikel 4, lid 1, punt a) van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad — Wijziging door het Verenigd Koninkrijk van een openbare dienstverlening met betrekking tot geregelde luchtdiensten tussen Glasgow en Barra ( 1 )

5

2005/C 321/6

Mededeling van de Commissie uit hoofde van artikel 4, lid 1, punt a) van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad — Wijziging door het Verenigd Koninkrijk van een openbare dienstverlening met betrekking tot geregelde luchtdiensten op de routes Glasgow-Campbeltown en Glasgow-Tiree ( 1 )

6

2005/C 321/7

Steunmaatregelen van de staten — Nederland — Steunmaatregel nr. C 35/2005 (ex N 59/2005) — Aanleg breedbandinfrastructuur in Appingedam — Uitnodiging overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag opmerkingen te maken ( 1 )

7

2005/C 321/8

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 5 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor werkgelegenheid ( 1 )

13

2005/C 321/9

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 5 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidsteun ( 1 )

15

2005/C 321/0

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun ( 1 )

17

2005/C 321/1

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen ( 1 )

18

2005/C 321/2

Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen ( 1 )

20

2005/C 321/3

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4047 — Aviva/Ark Life) ( 1 )

21

2005/C 321/4

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.3963 — Philips/Lumileds) ( 1 )

22

2005/C 321/5

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak nr. COMP/M.3980 — Canon/Canon España) ( 1 )

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Mededelingen

Commissie

16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/1


Wisselkoersen van de euro (1)

15 december 2005

(2005/C 321/01)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1999

JPY

Japanse yen

139,28

DKK

Deense kroon

7,4517

GBP

Pond sterling

0,67670

SEK

Zweedse kroon

9,4180

CHF

Zwitserse frank

1,5420

ISK

IJslandse kroon

74,81

NOK

Noorse kroon

7,9595

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CYP

Cypriotische pond

0,5735

CZK

Tsjechische koruna

28,952

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

252,67

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6964

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,8445

RON

Roemeense leu

3,6442

SIT

Sloveense tolar

239,49

SKK

Slowaakse koruna

37,918

TRY

Turkse lira

1,6180

AUD

Australische dollar

1,6026

CAD

Canadese dollar

1,3888

HKD

Hongkongse dollar

9,3024

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7279

SGD

Singaporese dollar

2,0003

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 214,90

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

7,6685

CNY

Chinese yuan renminbi

9,6880

HRK

Kroatische kuna

7,3850

IDR

Indonesische roepia

11 801,02

MYR

Maleisische ringgit

4,532

PHP

Filipijnse peso

63,853

RUB

Russische roebel

34,4000

THB

Thaise baht

49,072


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/2


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak nr. COMP/M.2139 — Bombardier/Adtranz

(opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)

(2005/C 321/02)

(Voor de EER relevante tekst)

Op 3 april 2001 verklaarde de Commissie een concentratie waarbij Bombardier Inc in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 4064/89 uitsluitende zeggenschap verwerft over DaimlerChrysler Rail Systems GmbH, met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst verenigbaar. Deze verenigbaarverklaring was afhankelijk gesteld van de volledige naleving van diverse voorwaarden en verplichtingen.

Een van deze voorwaarden betrof de Oostenrijkse onderneming Elin EBG Traction (hierna „ETR” genoemd), een dochteronderneming van VA Tech AG, gevestigd in Linz (Oostenrijk), die een leverancier is van aandrijvingstechnologie voor onder meer regionale treinen en trams/sneltrams (LRV's). Nadat de structurele band van ETR met Bombardier was doorgesneden, werd het noodzakelijk om ETR de nodige opdrachten te geven die de onderneming in staat moesten stellen economisch te overleven. Daarom werd Bombardier verplicht met ETR een gezamenlijke-ontwikkelingsovereenkomst te sluiten waarbij deze beide ondernemingen tot 2006 zouden samenwerken aan de tram van het type „CityRunner Type Linz”, waarvoor ETR de elektrische tractie levert.

De rechtvaardigingsgrond voor deze verplichting zal waarschijnlijk weldra niet meer bestaan. Siemens AG is namelijk voornemens uitsluitende zeggenschap over VA Tech — en dus ook zeggenschap over ETR — te verwerven. Bijgevolg is een verandering in de financiële structuur van ETR op handen en is het in dat geval niet langer nodig dat ETR voor haar economische overlevingskansen van Bombardier orders gegarandeerd krijgt. Bombardier moet dus ook niet langer de voorwaarde opgelegd krijgen de elektrische tractie voor haar CityRunner Type Linz bij ETR te betrekken wanneer Siemens uitsluitende zeggenschap over ETR verwerft.

Mits de goedkeuringsbeschikking in zaak nr. COMP/M.3653 Siemens/VA Tech in werking treedt en mits de voorgenomen verwerving van uitsluitende zeggenschap door Siemens over VA Tech zoals die bij die beschikking is goedgekeurd, ten uitvoer wordt gelegd, wordt in deze ontwerp-beschikking voorgesteld voornoemde verplichting die Bombardier was opgelegd, op grond van artikel 8, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad in te trekken.

Aangezien door het voorstel voor een ontwerp-beschikking Bombardier enkel van een verplichting wordt ontheven en Siemens bij schrijven van 16 juni 2005 uitdrukkelijk afziet van alle rechten die uit deze verplichting kunnen voortvloeien, roept deze zaak geen bijzondere opmerkingen op wat betreft het recht te worden gehoord.

Brussel, 30 juni 2005

Serge DURANDE


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/3


Advies van het Adviescomité voor concentraties van ondernemingen, uitgebracht op de 133e bijeenkomst van 29 juni 2005 betreffende een ontwerp-beschikking in zaak nr. COMP/M.2139 — Bombardier/ADtranz

(2005/C 321/03)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de toezegging die Bombardier in zaak nr. COMP/M.2139 Bombardier/ADtranz van 4 april 2001 heeft gedaan om voor een periode van vijf jaar elektrische tractie voor trams van het type „Cityrunner Type Linz” uitsluitend te betrekken bij Elin EBG Traction, een dochteronderneming van VA Tech, niet langer geldt zodra de Commissie een goedkeuringsbeschikking waaraan voorwaarden en verplichtingen zijn verbonden, heeft gegeven in zaak nr. COMP/M.3653 Siemens/VA Tech — en VA Tech ten gevolge daarvan een onderdeel van Siemens wordt.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat bijgevolg de in punt 1.b) van de Bijlage bij de beschikking in zaak nr. COMP/M.2139 — Bombardier/ADtranz beschreven toezegging met onderhavige beschikking wordt ingetrokken.

3.

Het Adviescomité verzoekt de Commissie rekening te houden met alle overige opmerkingen die tijdens de discussie zijn gemaakt.


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/4


Bericht van het naderende vervallen van bepaalde anti-dumpingmaatregelen

(2005/C 321/04)

1.

De Commissie deelt mede dat, tenzij volgens onderstaande procedure een herzieningsonderzoek wordt geopend, de hierna vermelde anti-dumpingmaatregelen op de in de onderstaande tabel vermelde data zullen vervallen ingevolge artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1).

2.   Procedure

De producenten in de Gemeenschap kunnen een schriftelijk verzoek om een herzieningsonderzoek indienen. Dit verzoek dient voldoende bewijs te bevatten dat het vervallen van de maatregelen vermoedelijk voortzetting of herhaling van de invoer met dumping en daaruit voortvloeiende schade ten gevolge zou hebben.

Indien de Commissie besluit de betrokken maatregelen aan een herzieningsonderzoek te onderwerpen, dan zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Gemeenschap in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een herzieningsonderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarop commentaar te leveren.

3.   Termijn

De communautaire producenten kunnen overeenkomstig voornoemde basis, bij de Europese Commissie, Directoraat-Generaal Handel (Afdeling B-1), J-79 5/16, B-1049 Brussel (2), een schriftelijk verzoek om een herzieningsonderzoek indienen vanaf de datum van publikatie van dit bericht, doch uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum.

4.

Dit bericht wordt gepubliceerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995.

Produkt

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maatregel

Referentie

Vervaldatum

Polyethyleenteref-talaat (PET-folie)

India

Republiek Korea

Antidumpingrecht

Verordening (EG) nr. 1676/2001 van de Raad (PB L 227 van 23.8.2001, blz. 1), bij Verordening (EG) nr. 1975/2004 van de Raad (PB L 342 van 18.11.2004, blz. 1) uitgebreid tot PET-folie uit India die vanuit Brazilië en Israël wordt verzonden

24.8.2006

India

Verbintenis

Besluit 2001/645/EG van de Commissie (PB L 227 van 23.8.2001, blz. 56)

24.8.2006

Niet navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje en navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje

Volksrepubliek China

Taiwan

Antidumpingrecht

Verordening (EG) nr. 1824/2001 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2001, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 155/2003 van de Raad (PB L 25 van 30.1.2003, blz. 27)

19.9.2006


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  Fax (32-2) 295 65 05.


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/5


Mededeling van de Commissie uit hoofde van artikel 4, lid 1, punt a) van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad

Wijziging door het Verenigd Koninkrijk van een openbare dienstverlening met betrekking tot geregelde luchtdiensten tussen Glasgow en Barra

(2005/C 321/05)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Het Verenigd Koninkrijk heeft besloten tot wijziging van de openbaredienstverplichtingen voor de geregelde luchtdienst tussen Glasgow en Barra zoals bekendgemaakt in de mededeling gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 387/06 van 21 december 1996, als gewijzigd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen/Unie C 355/04 van 8 december 1999, C 310/08 van 13 december 2002 en C 278/06 van 19 november 2003, overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a) van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes.

2.

De gewijzigde openbaredienstverplichtingen zijn als volgt:

Minimumfrequentie:

één retourvlucht per dag, met uitzondering van zondag, tussen Glasgow en Barra.

Capaciteit:

de geboden capaciteit moet ten minste de volgende zijn:

13 zitplaatsen op de route Glasgow naar Barra en 15 zitplaatsen op de route Barra naar Glasgow (van maandag tot en met vrijdag); en

12 zitplaatsen op de route Glasgow naar Barra en 15 zitplaatsen op de route Barra naar Glasgow (op zaterdag).

Vliegtuigtype:

het gebruikte vliegtuig moet geschikt zijn om op de landingsbaan van Barra te landen die op Traigh Mhor Beach gelegen is.

Tarieven:

het tarief voor een enkele vlucht mag niet hoger liggen dan 71 GBP (inclusief heffing op passagiersdiensten en beveiligingsrechten, maar exclusief luchthavenrechten).

Het maximumtarief mag één keer per jaar worden verhoogd met voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de Schotse regering en in lijn met de index van kleinhandelsprijzen van het Verenigd Koninkrijk (alle items) of een opvolger daarvan.

De tarieven mogen niet verder worden gewijzigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Schotse regering.

Het nieuwe maximumtarief voor deze route moet ter kennis worden gebracht van de burgerluchtvaartautoriteit en kan slechts van kracht worden na mededeling aan de Europese Commissie, die het dan kan bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Unie.


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/6


Mededeling van de Commissie uit hoofde van artikel 4, lid 1, punt a) van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad

Wijziging door het Verenigd Koninkrijk van een openbare dienstverlening met betrekking tot geregelde luchtdiensten op de routes Glasgow-Campbeltown en Glasgow-Tiree

(2005/C 321/06)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Het Verenigd Koninkrijk heeft besloten tot wijziging van de openbaredienstverplichtingen voor de geregelde luchtdienst op de routes Glasgow-Campbeltown en Glasgow-Tiree zoals bekendgemaakt in de mededeling gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 387/06 en C 387/07 van 21 december 1996, als gewijzigd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen/Unie C 355/03 van 8 december 1999, C 310/07 van 13 december 2002 en C 278/05 van 19 november 2003, overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a) van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes.

2.

De gewijzigde openbaredienstverplichtingen zijn als volgt:

—   Minimumfrequentie:

twee retourvluchten per dag, met uitzondering van zaterdag en zondag, op de route Glasgow-Campbeltown;

één retourvlucht per dag, met uitzondering van zondag, op de route Glasgow-Tiree.

—   Capaciteit:

de capaciteit op de route Glasgow-Campbeltown op maandag tot en met vrijdag moet ten minste 14 zitplaatsen (Glasgow naar Campbeltown) en 16 zitplaatsen (Campbeltown naar Glasgow) bedragen;

de capaciteit op de route Glasgow-Tiree op maandag tot en met zaterdag moet ten minste 13 zitplaatsen (Glasgow naar Tiree) en 16 zitplaatsen (Tiree naar Glasgow) bedragen;

(De huidige exploitant reserveert één zitplaats voor postdiensten op alle diensten van Glasgow naar Tiree. Daarvoor gelden evenwel afzonderlijke contractvoorwaarden.)

—   Tarieven:

het tarief voor een enkele vlucht op de route Glasgow-Campbeltown mag niet hoger liggen dan 50 GBP (inclusief heffing op passagiersdiensten en beveiligingsrechten, maar exclusief luchthavenrechten); en

het tarief voor een enkele vlucht op de route Glasgow-Tiree mag niet hoger liggen dan 62 GBP (inclusief heffing op passagiersdiensten en beveiligingsrechten, maar exclusief luchthavenrechten).

Het maximumtarief mag één keer per jaar worden verhoogd met voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de Schotse regering en in lijn met de index van kleinhandelsprijzen van het Verenigd Koninkrijk (alle items) of een opvolger daarvan.

De tarieven mogen niet verder worden gewijzigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Schotse regering.

Het nieuwe maximumtarief voor deze route moet ter kennis worden gebracht van de burgerluchtvaartautoriteit en kan slechts van kracht worden na mededeling aan de Europese Commissie, die het dan kan bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Unie.


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/7


STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN — NEDERLAND

Steunmaatregel nr. C 35/2005 (ex N 59/2005)

Aanleg breedbandinfrastructuur in Appingedam

Uitnodiging overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag opmerkingen te maken

(2005/C 321/07)

(Voor de EER relevante tekst)

De Commissie heeft Nederland bij schrijven van 20 oktober 2005, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de bovengenoemde steunmaatregel.

Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de financiering van een breedbandproject in Appingedam ten aanzien waarvan de Commissie de procedure inleidt, maken door deze binnen een maand vanaf de datum van deze bekendmaking te zenden aan:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Staatssteun

Kantooradres SPA 3 06/05

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 296 12 42

Deze opmerkingen zullen ter kennis van Nederland worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.

SAMENVATTING

Procedure

In november 2004 diende kabelexploitant Essent een klacht in bij de Commissie met betrekking tot overheidsfinanciering voor een glasvezelaansluitnetwerk in Appingedam, Nederland. Essent had de zaak in september 2004 reeds aanhangig gemaakt bij Nederlandse rechtbank. Het Hof gelastte de gemeente het steunvoornemen bij de Commissie aan te melden en de verdere uitrol van het netwerk te staken (1). In februari 2005 meldden de Nederlandse autoriteiten de maatregel bij de Commissie aan, waarbij ze aanvoerden dat de maatregel geen steun behelsde. De Commissie verzocht de Nederlandse autoriteiten in maart 2005 om verdere informatie. De autoriteiten antwoordden hierop in augustus 2005, na een verlenging van de termijn.

Beschrijving van de maatregel

De gemeente Appingedam vindt dat de tussenkomst van de overheid nodig is om te voorzien in de algemene beschikbaarheid van geavanceerde breedbanddiensten voor ondernemingen en particulieren door de uitrol van een glasvezelaansluitnetwerk (Fibre-to-the-Home, FTTH) in Appingedam te steunen. De gemeente heeft besloten financieel deel te nemen in het project nadat gebleken was dat de marktpartijen geen belangstelling hadden om hierin op marktvoorwaarden deel te nemen.

Het geplande glasvezelnetwerk bestaat uit een passieve en actieve lager. De passieve laag zou eigendom worden van een openbare stichting, op te richten door en onder toezicht van de gemeente. De actieve laag zou eigendom worden van en gefinancierd worden door een, door particuliere investeerders op te richten, entiteit genaamd „Damsternet”. Deze zou alleen wholesale-diensten aanbieden aan service providers die breedbanddiensten aan de eindgebruikers (huishoudens en bedrijven) verstrekken.

Beoordeling van de maatregel

Er zijn staatsmiddelen gemoeid met de maatregel aangezien de financiering voor de passieve laag van dit netwerk afkomstig is van de gemeente Appingedam. Er wordt een economisch voordeel verleend, zowel aan de stichting Damsternet als aan de aanbieders van retail-diensten, aangezien zij de infrastructuur respectievelijk de toegang ertoe zullen verstrekken op voorwaarden die gunstiger zijn dan de marktvoorwaarden. Door de tussenkomst van de overheid wordt de concurrentie vervalst, aangezien deze maatregel de bestaande marktvoorwaarden verandert door de toegang mogelijk te maken tot de wholesale-markt voor snelle breedbanddiensten (Damsternet) en door service providers de mogelijkheid te bieden de downstream-markten voor retail-breedband- en telecommunicatiediensten te betreden. Aangezien de overheidssteun zijn weerslag kan hebben op de aanbieders van elektronische communicatiediensten uit andere lidstaten, heeft de maatregel gevolgen voor het handelsverkeer.

De toetsing van de verenigbaarheid lijkt derhalve alleen te kunnen worden gebaseerd op artikel 87, lid 3, onder c), EG-Verdrag. Dit houdt in dat de maatregel noodzakelijk moet zijn en in verhouding dient te staan tot het beoogde doel van algemeen belang, d.w.z. de correctie van een gebrekkige marktwerking of gericht dient te zijn op een aanvaarde cohesie-/herverdelingsdoelstelling.

Noodzakelijkheid en evenredigheid

Breedbandige netwerktoegang is een voorziening die door zijn aard van invloed kan zijn op de productiviteit en de groei van een economie. In andere gevallen heeft de Commissie geoordeeld dat steun voor infrastructuur een geschikt en evenredig middel kan zijn om een gebrekkige marktwerking en/of financieringsproblemen te verhelpen. Dit project heeft inderdaad bepaalde kenmerken die positief werden beoordeeld in eerdere beschikkingen van de Commissie betreffende overheidsfinanciering voor breedbandprojecten (openbare aanbesteding, open toegang, enz.). Voorts zou kunnen worden aangevoerd, aangezien vanwege de technische kenmerken van FttH-netwerken meer geavanceerde diensten kunnen worden verstrekt dan via traditionele koper- of kabelnetwerken (2), dat staatssteun een wenselijk middel kan zijn om het tempo van de innovatie te versnellen, zelfs wanneer dit ten koste zou gaan van in het verleden gedane particuliere investeringen en wanneer toekomstige particuliere investeringen daardoor zouden worden ontmoedigd.

De Commissie heeft tot dusverre alleen haar goedkeuring verleend in gevallen waarin de markt niet kon voorzien in de verstrekking van breedbanddiensten op marktvoorwaarden. De steun wordt in dit geval verleend in een gebied waar retail-breedbanddiensten (KPN en Essent) en tot op zekere hoogte wholesale-infrastructuur voor breedbanddiensten (KPN) reeds voorhanden zijn tegen prijzen die vergelijkbaar zijn met die in andere regio's. Er is een aanzienlijke overlapping met bestaande netwerken qua dekking en dienstverlening, hetgeen het ernstige risico inhoudt dat de overheidssteun bestaande en toekomstige investeringen door marktpartijen zal verdringen.

In het licht van het voorgaande heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de betwiste maatregel omdat zij niet overtuigd is dat deze verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad kan alle onrechtmatige steun van de begunstigde worden teruggevorderd.

TEKST VAN DE BRIEF

„Met dit schrijven stelt de Commissie Nederland ervan in kennis dat zij, na onderzoek van de door uw autoriteiten verstrekte inlichtingen betreffende bovengenoemde steunmaatregel, heeft besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden.

I.   Procedure

1.

Bij schrijven van 2 november 2004 (dat op 18 november 2004 geregistreerd werd onder nummer CP 212/2004) diende kabelexploitant Essent Kabelcom (hierna: Essent), een informele klacht in bij de Commissie. De klacht betreft overheidsfinanciering voor een glasvezelaansluitnetwerk (Fibre-to-the-Home, FTTH) in Appingedam, een stad in Noord-Nederland. Essent heeft intussen bevestigd dat de klacht als een formele klacht dient te worden beschouwd.

2.

Essent, die de op een na grootste kabelexploitant van Nederland is en die ook een kabelnetwerk in Appingedam exploiteert, had de zaak in september 2004 al aanhangig gemaakt bij een Nederlandse rechtbank. De rechtbank heeft de gemeente op grond van artikel 88, lid 3, EG-Verdrag opgedragen het steunvoornemen aan te melden bij de Commissie en de verdere aanleg van het netwerk te staken.

3.

Bij een schrijven dat op 3 februari 2005 werd geregistreerd, meldden de Nederlandse autoriteiten de maatregel bij de Commissie aan om redenen van rechtszekerheid, waarbij ze aanvoerden dat de maatregel geen steun behelsde. Op 31 maart 2005 verzocht de Commissie de Nederlandse autoriteiten om verdere informatie. Na een verlenging van de termijn antwoordden zij hierop bij brief van 4 augustus 2005, die op 16 augustus 2005 werd geregistreerd. De informatie in deze brief verschilt aanzienlijk van de informatie die bij de oorspronkelijke aanmelding werd verstrekt.

II.   Uitvoerige beschrijving van de maatregel

Achtergrond

4.

De gemeente Appingedam vindt dat de tussenkomst van de overheid nodig is om te voorzien in de algemene beschikbaarheid van geavanceerde breedbanddiensten voor ondernemingen en particulieren door uitrol van een glasvezelaansluitnetwerk (Fibre-to-the-Home, FTTH) in Appingedam te steunen. Volgens de gemeente bieden Essent en telecommunicatie-exploitant KPN in Appingedam weliswaar internettoegang maar geen geavanceerde breedbanddiensten. De gemeente heeft besloten financieel deel te nemen in het project nadat gebleken was dat de marktpartijen geen belangstelling hadden om hierin op marktvoorwaarden deel te nemen.

De componenten van het netwerk

5.

De passieve laag van het glasvezelnetwerk (graafrechten, buizen, glasvezels, enz.) zal het eigendom worden van een openbare stichting („Stichting Glasvezelnet Appingedam”, hierna: de stichting), op te richten door en onder toezicht van de gemeente. De investering in de passieve laag wordt op 4,9 miljoen EUR geschat. Aanvankelijk was niet voorzien dat de aanleg van de passieve laag openbaar zou worden aanbesteed. Er is evenwel besloten, zoals in de brief van 4 augustus 2005 wordt verklaard, om dit wel te doen.

6.

De kosten van de actieve laag (telecommunicatieapparatuur, netwerkbeheer, enz.) worden op 1 tot 1,3 miljoen EUR geschat. De actieve componenten hebben een geschatte economische levensduur van 5 tot 8 jaar. De exploitant van de actieve laag zal alleen wholesale-diensten aanbieden aan service providers die breedbanddiensten aan de eindgebruikers (huishoudens en bedrijven) zullen verstrekken.

7.

De autoriteiten verklaarden aanvankelijk dat de actieve laag eigendom zou worden van en gefinancierd zou worden door een entiteit („Stichting Damsternet”, hierna: Damsternet) die door bepaalde particuliere investeerders zou worden opgericht. Niet alle particuliere partijen waren bekend. Volgens de autoriteiten hebben NKF (een kabelfabrikant), Nacap (de pijpleidingdivisie van een internationaal actieve bouwonderneming, genaamd Koop Holding) en Ericsson Telecommunications belangstelling getoond. In de brief van 4 augustus 2005 hebben de autoriteiten evenwel verklaard dat de gemeente het gebruiksrecht van het actieve netwerk uiteindelijk openbaar zou aanbesteden. In dit stadium is het bovendien niet duidelijk op basis van welke financiële voorwaarden het gebruiksrecht zou worden gegund. In de concept-gebruiksovereenkomst wordt bepaald dat de houder van het gebruiksrecht jaarlijks een gebruiksvergoeding aan de stichting zal betalen. De stichting zal echter „maximaal een bedrag opeisen dat overeenkomt met 80 % van de in dat jaar gegenereerde cashflow”. Indien deze cashflow negatief is, zal de stichting geen vergoeding opeisen. In een dergelijk geval zullen zij slechts een minimale betaling verlangen, zoals aangegeven in een bijlage bij de gebruiksovereenkomst. In de bijlage wordt evenwel nog niet bepaald welke betaling voorzien is.

III.   Het standpunt van de Nederlandse autoriteiten

8.

De Nederlandse autoriteiten stellen dat er geen sprake is van een steunmaatregel en voeren hiervoor verschillende argumenten aan.

9.

Allereerst beroepen zij zich op een „marktfalen”, d.w.z. dat de markt niet de diensten verschaft die door de autoriteiten essentieel worden geacht voor de bevolking. Marktinvesteerders zijn niet bereid om in het project te investeren omdat het geen marktconform financieel rendement zou opleveren. Doordat de markt niet in het project investeert, ziet Appingedam zich genoodzaakt dit glasvezelnetwerk aan te leggen als een „publieke infrastructuur”. De Nederlandse autoriteiten voeren daarom aan dat de gemeente Appingedam enkel steun verleent voor de aanleg van een „publieke infrastructuur” die voor alle partijen openstaat op vergelijkbare voorwaarden.

10.

In de tweede plaats betogen de autoriteiten dat er geen steun gemoeid is met dit project op de vier niveaus die daarbij kunnen worden onderscheiden. Er is geen sprake van een voordeel voor de stichting en zelfs wanneer dat het geval zou zijn, zou dat niet van invloed zijn op het handelsverkeer tussen de lidstaten. Er wordt ook geen steun verleend aan de exploitant van de actieve laag. De Commissie merkt op dat de autoriteiten evenwel geen argumenten aanvoeren om deze beweringen te staven. Voorts zijn de autoriteiten van mening dat er geen steun wordt verleend aan de dienstenaanbieders. De exploitant zou een marktconforme wholesale-prijs moeten aanrekenen aan de providers die retail-diensten aanbieden die zij reeds via bestaande infrastructuur aanboden. Indien de Commissie garanties van de gemeente zou verlangen dat de exploitant marktconforme prijzen aanrekent, zal de gemeente dit vastleggen in de overeenkomst tussen de stichting en de exploitant. Tenslotte betogen de autoriteiten dat, in tegenstelling tot de zaak ATLAS (3), het netwerk in Appingedam hoofdzakelijk zou worden gebruikt om diensten te verlenen aan huishoudens/particulieren die geen economische activiteiten verrichten. Voorzover er sprake is van steun aan ondernemingen in Appingedam, blijft deze onder de toegestane steunintensiteit die is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 69/2001 („de minimis-steun”) en bovendien valt deze onder de kaderregeling voor steun aan kleine en middelgrote ondernemingen (MKB).

11.

De Nederlandse autoriteiten betogen dat indien de Commissie tot de conclusie komt dat de maatregel steun vormt, de maatregel verenigbaar is omdat deze zowel noodzakelijk als evenredig is. De maatregel is nodig omdat particuliere investeerders niet willen investeren in Appingedam, een perifeer gebied met een sociaal-economische achterstand. Voor zover er breedbanddiensten beschikbaar zijn, zijn de huidige prijzen ervan hoger dan in andere gebieden van Nederland. Aangezien alle exploitanten open toegang tot het netwerk zullen krijgen op gelijke voorwaarden, is de mededinging gewaarborgd en zal geen enkele exploitant een selectief voordeel genieten. De autoriteiten stellen ook dat de maatregel evenredig is. De stichting is niet betrokken bij de exploitatie van de actieve laag. De operator zal een niet-discriminerende, open toegang bieden en niet met dienstenaanbieders concurreren. De aanleg van het netwerk zal plaatsvinden op marktvoorwaarden.

IV.   Beoordeling van de maatregel/steun

12.

Op grond van het Verdrag en geconsolideerde rechtspraak is er sprake van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, wanneer door overheidsbemoeienis of door met staatsmiddelen bekostigde maatregelen een voordeel wordt verleend aan de begunstigde, welke de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig dreigt te beïnvloeden.

Staatsmiddelen

13.

De gemeente Appingedam zal ofwel een lening ofwel een garantie voor een lening verstrekken. Bijgevolg zijn de middelen voor de financiering van de passieve laag van dit netwerk afkomstig van de gemeente Appingedam. Deze middelen moeten daarom als staatsmiddelen worden beschouwd.

Economisch voordeel

14.

De autoriteiten hebben verschillende argumenten aangevoerd als zou de maatregel geen steun behelzen, ofwel omdat deze geen voordeel meebrengt ofwel omdat deze niet van invloed is op het handelsverkeer tussen de lidstaten. Op deze argumenten zal hierna worden ingegaan.

15.

Volgens de Nederlandse autoriteiten valt een dergelijke vorm van overheidsbemoeienis niet onder artikel 87, lid 1, EG-Verdrag, maar dient deze veeleer te worden gezien als een typische overheidstaak, aangezien algemene infrastructuur wordt aangelegd.

16.

De Commissie is echter niet overtuigd dat dit project kan worden beschouwd als het verschaffen van een algemene infrastructuur. Overeenkomstig de bevindingen van de Commissie in de zaak ATLAS (4) bieden het passieve netwerk en de actieve componenten geen dienst aan eindgebruikers, maar voorzieningen voor bedrijven die breedbanddiensten aanbieden. Zoals uit de aanwezigheid van KPN en Essent in Appingedam blijkt, is het verschaffen van dit soort infrastructuur geen typische overheidstaak, maar een activiteit die gewoonlijk wordt verricht door marktpartijen die de uiteindelijke dienst aan huishoudens en bedrijven verstrekken. Het project overlapt daarmee tot op zekere hoogte marktinitiatieven of voorziet in de verstrekking van diensten die al beschikbaar zijn, hoewel de door de stichting aan te leggen infrastructuur graafwerkzaamheden en passieve elementen behelst. De Commissie is derhalve in dit stadium van mening dat het project in Appingedam onder de staatssteunregels valt en niet als algemene infrastructuur kan worden aangemerkt die tot de gewone verantwoordelijkheden van de staat jegens de bevolking behoort.

Voordeel voor de stichting

17.

De stichting die eigenaar is van de passieve infrastructuur, is opgericht door de gemeente en staat onder haar toezicht. De stichting stelt de passieve laag ter beschikking van de exploitant. Dit kan als een economische activiteit worden beschouwd en de stichting kan derhalve worden aangemerkt als een onderneming in de zin van artikel 87, lid 1, EG-Verdrag. De passieve laag wordt door de gemeente gefinancierd zonder enige vergoeding van de stichting. Dit komt neer op een economisch voordeel voor de stichting in de zin van artikel 87, lid 1, EG-Verdrag.

Voordeel voor de exploitant

18.

De bewering dat er geen steun wordt verleend aan de exploitant, wordt niet door de autoriteiten gestaafd.

19.

De autoriteiten hebben bevestigd dat het gebruiksrecht openbaar zal worden aanbesteed. Indien dat gebeurt, kan de aanbesteding in principe het economische voordeel voor de winnende leverancier tot een minimum worden beperkt in de zin van artikel 87, lid 1, EG-Verdrag. Het valt evenwel te betwijfelen of de passieve laag op dezelfde voorwaarden zal worden aangelegd als bij een particuliere investering. Volgens de autoriteiten kon het project niet door particuliere investeerders worden uitgevoerd en waren banken evenmin bereid om geld te steken in dit project. De gemeente heeft verschillende banken gevraagd om dit project te financieren, maar met uitzondering van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) hebben zij dit allemaal geweigerd. BNG is bereid de gemeente een lening te verstrekken omdat zij, aldus de gemeente, alleen de kredietwaardigheid van de begunstigde van de lening, in casu de gemeente, maar niet de aanleg van het FTTH-netwerk door de stichting of het project als zodanig heeft beoordeeld.

Voordeel voor internetaanbieders (ISP's) en andere aanbieders van elektronische communicatiediensten

20.

Zelfs wanneer de toegang tot het optische netwerk via de exploitant op transparante en gelijke voorwaarden aan alle geïnteresseerde ISP's en andere exploitanten zal worden verleend, zal de tarifering van deze toegang waarschijnlijk ruim onder de onderliggende kosten liggen als gevolg van de overheidsbemoeienis en niet gebaseerd zijn op de markttarieven voor vergelijkbare wholesale-breedbanddiensten. De dienstenaanbieders zal daarom een voordeel worden verleend aangezien zij de kans krijgen om tot de markt voor snelle retail-breedbanddiensten toe te treden en bedrijfsactiviteiten te ontwikkelen tegen voorwaarden die anders niet op de markt kunnen worden verkregen.

Voordeel voor de eindgebruikers

21.

Het voorgaande suggereert dat het voordeel dat aan de exploitant, dienstenaanbieders en andere aanbieders van telecommunicatiediensten wordt verleend, zich ook zou kunnen vertalen in een voordeel voor de huishoudens en ondernemingen in Appingedam. Particuliere gebruikers vallen niet onder de staatssteunregels. Echter ondernemingen in het beoogde gebied zouden wellicht kunnen profiteren van een dienstverlening die verder reikt en lager geprijsd is dan wat op louter commerciële basis zou worden aangeboden gezien de huidige aanbiedingen voor huurlijnen en satellietverbindingen. Bovendien zouden zij een voordeel kunnen genieten in vergelijking met bedrijven in andere regio's van Nederland. De autoriteiten hebben bij herhaling aangevoerd dat, indien er sprake is van steun voor ondernemingen in Appingedam, het steunniveau onder de toegestane steunintensiteit ligt, zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 69/2001 („de minimis-steun”), en dat de maatregel bovendien onder de kaderregeling inzake overheidssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) valt. De Commissie erkent dat het voordeel voor elk van de zakelijke eindgebruikers onder de drempel voor de minimis-steun zou kunnen liggen. Er kan in dit stadium echter niet worden uitgesloten dat de steun wel de in deze verordening vastgelegde plafonds overschrijdt.

Concurrentievervalsing

22.

Door deze tussenkomst van de overheid worden de bestaande marktvoorwaarden in Appingedam gewijzigd doordat de gesubsidieerde toegang van de exploitant tot de wholesale-markt voor snelle breedbanddiensten alsmede de toegang van dienstenaanbieders tot de downstream-markten van onder andere retail-breedband- en retail-telecommunicatiediensten mogelijk wordt gemaakt. De bestaande exploitanten, Essent en KPN, hebben bij hun beslissingen inzake infrastructuurinvesteringen en -onderhoud, hun berekeningen gebaseerd op de veronderstelling dat andere exploitanten de kosten van nieuwe infrastructuur zouden moeten dragen of een marktprijs zouden moeten betalen voor de toegang tot wholesale-diensten, hetgeen niet langer het geval lijkt te zijn als er overheidssteun wordt verleend. Het feit dat er nieuwe infrastructuur beschikbaar komt tegen voorwaarden die op het eerste gezicht niet marktconform zijn, heeft tot gevolg dat de concurrentie wordt vervalst, ook op de downstream-markten van retail-breedband- en andere retail-elektronische communicatiediensten.

Gevolgen voor het handelsverkeer

23.

Voor zover de overheidsmaatregelen gevolgen kunnen hebben voor telecommunicatiebedrijven en dienstenaanbieders in andere lidstaten, zijn deze van invloed op het handelsverkeer. De telecommunicatiemarkt staat steeds meer open voor concurrentie tussen exploitanten en dienstenaanbieders, die zich over het algemeen bezighouden met activiteiten waarvoor handelsverkeer bestaat tussen de lidstaten.

Conclusie

24.

In het licht van het voorgaande is de Commissie van mening dat het met staatsmiddelen gefinancierde project een economisch voordeel verleent aan de stichting, de exploitant en de dienstenaanbieders, hetgeen zich tenminste ten dele zou kunnen vertalen in een economisch voordeel voor ondernemingen in Appingedam. Voorts is het project concurrentievervalsend en van invloed op het handelsverkeer tussen de lidstaten.

V.   Beoordeling van de steunmaatregel: verenigbaarheid

25.

Na de vaststelling dat er sprake is van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, dient te worden nagegaan of de maatregel verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden geacht.

26.

Wanneer staatsmiddelen enkel worden verleend ter compensatie van de verstrekking van een dienst van algemeen economisch belang (hierna: DAEB), dan hoeft hiermee geen staatssteun te zijn gemoeid. Het Hof van Justitie heeft te kennen gegeven dat de compensatie van kosten die voortvloeien uit openbare dienstverplichtingen, niet onder de werkingssfeer van artikel 87, lid 1, van het Verdrag vallen indien aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden worden beschreven in het Altmark-arrest van 24 juli 2003 (5). De autoriteiten hebben zich evenwel niet beroepen op de voorwaarden die zijn vastgelegd in het Altmark-arrest en hebben evenmin het bestaan van een DAEB aangevoerd, zelfs niet impliciet. Er zijn geen aanwijzingen dat de overheidsmaatregel moet worden beschouwd als compensatie voor de diensten die door de begunstigde ondernemingen worden verstrekt. Daarom heeft de Commissie in dit stadium de aangemelde maatregel niet bezien tegen deze achtergrond of getoetst aan het bepaalde in artikel 86, lid 2, van het EG-Verdrag.

27.

De Commissie merkt op dat met het voorgenomen project wordt beoogd de ruime beschikbaarheid en het ruime gebruik van snelle breedbanddiensten te verzekeren tegen voorwaarden die meer overeenkomen met minder afgelegen gebieden die dichter bevolkt zijn en relatief meer bedrijven tellen. Voorts wordt erkend dat de bestaande kaderregelingen en richtsnoeren niet kunnen worden toegepast voor de beoordeling van steunmaatregelen die dit specifiek tot doel hebben. De Commissie is derhalve van mening dat de toetsing van de verenigbaarheid van de maatregel met de gemeenschappelijke markt rechtstreeks op artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag dient te worden gebaseerd (6).

28.

In artikel 87, lid 3, onder c), EG-Verdrag wordt bepaald dat:

„steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd”.

29.

In het kader van een toetsing aan artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag houdt dit in dat de overheidsmaatregel noodzakelijk moet zijn en in verhouding dient te staan tot het beoogde doel van algemeen belang, d.w.z. de correctie van een gebrekkige marktwerking.

Noodzakelijkheid

30.

De toegang tot een breedbandnetwerk is een voorziening die door zijn aard een positieve invloed kan hebben op de productiviteit en de groei van een groot aantal sectoren en activiteiten (7). Er zijn aanwijzingen dat een grotere beschikbaarheid van breedbandnetwerken ten goede kan komen aan de regionale economische ontwikkeling en de schepping en het behoud van werkgelegenheid, alsook verbeterde gezondheids- en onderwijsvoorzieningen (8).

31.

De autoriteiten stellen dat de maatregel gericht is tegen een gebrekkige marktwerking: Appingedam is een achterstandsgebied waar de netwerkeigenaren Essent en KPN niet hun netwerken willen upgraden noch toegang willen verlenen tot hun core-netwerken of „dark fibre” aan providers die FTTH willen aanbieden. De autoriteiten hebben ook verklaard dat Essent en KPN pas na de aankondiging van de gemeente dat zij haar eigen FTTH-initiatief zou lanceren, hun netwerken hebben geüpgraded teneinde breedbanddiensten aan te bieden.

32.

Het is evenwel de vraag of er bij de situatie in Appingedam wel sprake is van een „gebrekkige marktwerking”. In de eerste plaats voorziet de markt, aldus de autoriteiten, niet in de FTTH-infrastructuur omdat het verwachte rendement op de investering onvoldoende was om een investering tegen marktvoorwaarden te rechtvaardigen. Dit kan worden verklaard door een lage vraag naar breedbanddiensten alsook de hoge kapitaaluitgaven voor de aanleg van de infrastructuur.

33.

In de tweede plaats is, aldus de Commissie, de toegang tot een breedbandnetwerk al beschikbaar in Appingedam hoewel de diensten die thans worden verstrekt, niet geheel vergelijkbaar zijn met de diensten die met het geplande netwerk zouden kunnen worden aangeboden. KPN en Essent bieden allebei retail-breedbanddiensten aan tot 8Mbit/s en KPN biedt tot op zekere hoogte ook wholesale-toegang tot infrastructuur en diensten. Bijgevolg is er een aanzienlijke overlapping van netwerkdekking en dienstverlening, die tot de beste in de Europese Unie behoren, en daarom valt het te betwijfelen of er sprake is van een „marktfalen”, die met deze maatregel kan worden verholpen.

Evenredigheid

34.

Om te bepalen of de maatregel verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, dient ook de evenredigheid van de maatregel te worden onderzocht. De maatregel dient in verhouding te staan tot het beoogde doel en mag de concurrentie niet zo zeer vervalsen dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad.

35.

Er dient te worden erkend dat de technische kenmerken van bijvoorbeeld glasvezelaansluitnetwerken verschillen van de bestaande kabel- en telecommunicatienetwerken in Appingedam. Er kan worden aangevoerd dat de nieuwe generatie netwerken niet te vergelijken valt met de bestaande netwerken omdat zij andere en veel geavanceerdere diensten mogelijk maken dan de bestaande netwerken. Volgens degenen die zich hierop beroepen kan overheidssteun voor de volgende generatie van openbaar toegankelijke, lokale aansluitnetwerken een positief effect hebben op de economische ontwikkeling vanwege de positieve externe effecten die deze netwerken zullen hebben op innovatie en groei. Bovendien hebben de bestaande exploitanten van elektronische communicatienetwerken (nog) niet in deze infrastructuur geïnvesteerd vanwege de hoge kapitaaluitgaven en omdat hun bestaande investeringen daardoor niet meer van nut zouden zijn. Wanneer deze redenering wordt doorgetrokken, zou staatssteun voor de nieuwe generatie netwerken een gewenst middel kunnen zijn om het tempo van innovatie en economische ontwikkeling te versnellen, zelfs tegen de prijs dat in het verleden gedane investeringen mogelijk worden ondermijnd en toekomstige investeringen ontmoedigd.

36.

In dit stadium valt evenwel moeilijk te bezien welke toepassingen of diensten aan particulieren en bedrijven kunnen worden aangeboden die niet met behulp van breedbanddiensten via de bestaande netwerken kunnen worden verschaft. Dit betekent dat er sprake is van een hoge substitueerbaarheid tussen enerzijds de retail en wholesale-diensten die via het geplande FTTH-netwerk worden verstrekt en anderzijds de diensten die via de bestaande netwerken worden verstrekt, waardoor de maatregel de mededinging in de nabije toekomst ernstig zou kunnen vervalsen. Dit geldt des te meer in het licht van een aantal geplande ontwikkelingen. KPN heeft aangekondigd dat zij de capaciteit van haar dienstverlening zal verhogen en Essent onderzoekt de mogelijkheid om de superbreedbandverbinding ETTH (Ethernet to the home) via haar bestaande netwerken aan te bieden, waardoor de capaciteit van haar netwerk aanzienlijk wordt vergroot. De maatregel die door de autoriteiten wordt voorzien, houdt daarom een ernstig risico in van verdringing van bestaande en toekomstige investeringen door marktpartijen als gevolg van de overheidssteun. Onder de gegeven omstandigheden is het daarom de vraag of de geplande maatregel en het gebruik als zodanig van het steuninstrument als evenredig kunnen worden beschouwd.

Conclusie

37.

Op grond van het voorgaande en de informatie die in dit stadium beschikbaar is, betwijfelt de Commissie of de betwiste maatregel verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt in overeenstemming met artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

VI.   Besluit

38.

In het licht van het voorgaande heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de betwiste maatregel omdat zij betwijfelt of deze verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt in overeenstemming met artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

Gelet op de bovenstaande overwegingen verzoekt de Commissie Nederland in het kader van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag binnen een maand vanaf de datum van ontvangst van dit schrijven zijn opmerkingen te maken en alle dienstige inlichtingen te verstrekken voor de beoordeling van de steunmaatregel. Zij verzoekt uw autoriteiten onverwijld een afschrift van deze brief aan de potentiële begunstigden van de steunmaatregel te doen toekomen.

De Commissie wijst Nederland op de schorsende werking van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. Zij verwijst naar artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999, volgens hetwelk elke onrechtmatige steun van de begunstigden kan worden teruggevorderd.

Voorts deelt de Commissie Nederland mee, dat zij de belanghebbenden door de bekendmaking van dit schrijven en van een samenvatting ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in kennis zal stellen. Tevens zal zij de belanghebbenden in de lidstaten van de EVA die partij zijn bij de EER-Overeenkomst door de bekendmaking van een mededeling in het EER-supplement van het Publicatieblad in kennis stellen, alsmede de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA door haar een afschrift van dit schrijven toe te zenden. Alle bovengenoemde belanghebbenden zal worden verzocht hun opmerkingen te maken binnen een maand vanaf de datum van deze bekendmaking.”


(1)  De arrondissementsrechtbank van Groningen gelastte de gemeente, op verzoek van Essent, om het voornemen overeenkomstig artikel 88, lid 3, EG-Verdrag bij de Commissie aan te melden.

(2)  Volgens sommigen kunnen netwerken van de volgende generatie niet worden vergeleken met bestaande koper- of kabelnetwerken en kan staatssteun voor openbaar toegankelijke lokale aansluitnetwerken van de volgende generatie gunstig uitwerken op de economische ontwikkeling vanwege de positieve externe effecten die deze netwerken hebben op innovatie en groei. De bestaande exploitanten van elektronische communicatienetwerken investeren (nog) niet in deze infrastructuur vanwege de hoge kapitaaluitgaven en omdat hun bestaande investeringen daardoor niet meer van nut zouden zijn (belangenconflict).

(3)  Zie beschikking van de Commissie van 9 september 2004 in zaak N 213/03: steunmaatregel N 213/2003 — ATLAS-project in het Verenigd Koninkrijk; regeling breedbandinfrastructuur voor bedrijventerreinen (Corrigendum).

(4)  Zie 3.

(5)  Arrest van het Hof van Justitie van 24 juli 2003, in zaak C-280/00, Altmark Trans, Jurispr. 2003, blz. I-7747 .

(6)  Zie de beschikkingen van de Commissie in de zaken N 213/03, „ATLAS-project”, en bijv. N 126/04 „Breedbanddiensten voor KMO's in Lincolnshire” en N 307/04, „Breedbanddiensten in Schotland — afgelegen en plattelandsgebieden”.

(7)  Zie bijvoorbeeld: Lehr, Osorio, Gillet en Sirbu: „Measuring Broadband's Economic Impact”, 2005.

(8)  OESO „Broadband Driving Growth: Policy Responses”, oktober 2003; Orazem, Peter, University of Kansas Business School, „The Impact of High-Speed Internet Access on Local Economic Growth”, augustus 2005.


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/13


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 5 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor werkgelegenheid

(2005/C 321/08)

(Voor de EER relevante tekst)

Nummer van de steunmaatregel

XE 06/03

Lidstaat

Italië

Regio

Autonome regio Friuli-Venezia Giulia

Benaming van de steunregeling

Steun ten faveure van sociale coöperaties

Rechtsgrond

Decreto del Presidente della Regione n. 0199 del 17 giugno 2003 (art. 2. co. 1, lett. d, che aggiunge il capo V bis al regolamento di cui al decreto del Presidente della Regione n. 0299 del 1o ottobre 2002), pubblicato sul Bollettino ufficiale della Regione n. 30 del 23 luglio 2003

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling

Tot 1 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

Scheppen van werkgelegenheid

De steunintensiteit, uitgedrukt als percentage van de loonkosten die de coöperaties in een periode van twee jaar na de indienstneming van werknemers maken, mag niet meer bedragen dan:

a)

15% voor kleine ondernemingen;

b)

7,5% voor middelgrote ondernemingen.

Worden de banen geschapen in een regio ex artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag, of worden zij geschapen in de productie, verwerking of afzet van de producten uit Bijlage I bij het EG-Verdrag in gebieden die als probleemgebieden gelden in de zin van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad, dan mag de steunintensiteit niet meer bedragen dan het maximum dat geldt voor regionale steun, namelijk 8% NSE, met een opslag van 10% BSE voor kleine en middelgrote ondernemingen

Indienstneming van kwetsbare en gehandicapte werknemers

De steunintensiteit, uitgedrukt als percentage van de loonkosten die de coöperatie maakt in het jaar na de indienstneming van de kwetsbare of gehandicapte werknemer, mag niet meer dan 50% bedragen voor kwetsbare werknemers en niet meer dan 60% voor gehandicapte werknemers

Extra-kosten van de indienstneming van gehandicapte werknemers

De extra-kosten in verband met de volgende initiatieven kunnen voor het volledige bedrag van de subsidiabele kosten worden gefinancierd:

a)

de werkruimte aanpassen aan de behoeften van gehandicapte werknemers;

b)

de aanpassing en aanschaf van specifieke uitrusting die door gehandicapte werknemers wordt gebruikt.

Sociale coöperaties die minstens 50% gehandicapte werknemers in dienst hebben, kunnen voor maximaal 80% van de subsidiabele kosten financiering krijgen ter dekking van de kosten voor initiatieven op het gebied van bouw, installatie of uitbreiding van bedrijfsruimten waarin het personeel voor minstens 50% uit gehandicapte werknemers bestaat

Datum van tenuitvoerlegging

22.8.2003

Duur van de regeling

Tot 30.7.2007

Doelstelling van de steun

Scheppen van werkgelegenheid

Stimuleren van het in dienst nemen en inschakelen op de arbeidsmarkt van werknemers (ook op het juridische en economische niveau van kaderlid of directeur) via sociale coöperaties die met hun bedrijfsactiviteiten kwetsbare werknemers die in de marginaliteit dreigen te verzeilen of zijn verzeild, helpen zich op de arbeidsmarkt in te schakelen

Indienstneming van kwetsbare en gehandicapte werknemers

Stimuleren van het in dienst nemen en inschakelen op de arbeidsmarkt van kwetsbare werknemers via sociale coöperaties die met hun bedrijfsactiviteiten kwetsbare werknemers die in de marginaliteit dreigen te verzeilen of zijn verzeild, helpen zich op de arbeidsmarkt in te schakelen

Extra-kosten van de indienstneming van gehandicapte werknemers

Initiatieven stimuleren die bedoeld zijn om de arbeidsomstandigheden te verbeteren van gehandicapte werknemers in sociale coöperaties die met hun bedrijfsactiviteiten kwetsbare werknemers die in de marginaliteit dreigen te verzeilen of zijn verzeild, helpen zich op de arbeidsmarkt in te schakelen. Het ondersteunen van sociale werkvoorziening in dit soort coöperaties

Economische sectoren

Alle sectoren van het EG-Verdrag, behalve de steenkoolindustrie en de scheepsbouw en, wat de steun voor indienstnemingen betreft, de transportsector

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Op grond van artikel 4 van regionale wet nr. 3/02 van 25 januari 2002 wordt de steun toegekend door de vier provinciale administraties van de Autonome regio Friuli-Venezia Giulia (Gorizia, Pordenone, Triëst en Udine).

De bevoegdheden op het gebied van programmering, aansturing, coördinatie en toezicht, alsmede de contacten met de Europese Unie, zijn evenwel toegewezen aan:

Regione autonoma Friuli-Venezia Giulia

Direzione regionale dell'artigianato e della cooperazione

Servizio per gli incentivi alla cooperazione

Via Giulia 75/1 — I-34126 Trieste

Tel. 040 377 48 55 — e-mail: dir.art.coop@regione.fvg.it

Overige informatie

De groepsvrijstellingsverordening loopt per 31 december 2006 af en wordt met een overgangsperiode verlengd. Ingeval Verordening (EG) nr. 2204/2002 wordt aangepast aan aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003, wordt bij de toekenning van steun de nieuwe definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen toegepast


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/15


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 5 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidsteun

(2005/C 321/09)

(Voor de EER relevante tekst)

Nummer van de steunmaatregel

XE 12/04

Lidstaat

Griekenland

Regio

Akhaia

Benaming van de steunregeling

Steunprogramma ten behoeve van ondernemingen voor de indienstneming van werklozen (nieuwe arbeidsplaatsen), 2004

Rechtsgrond

Άρθρο 29 του Ν. 1262/82 «Για την παροχή κινήτρων ενίσχυσης της οικονομικής και περιφερειακής ανάπτυξης της χώρας και τροποποίηση συναφών διατάξεων» όπως συμπληρώθηκε με το άρθρο 8 παράγραφος 1 του Ν. 1545/85 «Εθνικό Σύστημα Προστασίας από την ανεργία και άλλες διατάξεις» που τροποποιήθηκε με το άρθρο 6 του Ν. 1836/89 «Προώθηση της απασχόλησης και της επαγγελματικής κατάρτισης και άλλες διατάξεις» και το άρθρο 6 του Ν. 2434/96 «Μέτρα πολιτικής για την απασχόληση και την επαγγελματική κατάρτιση και άλλες διατάξεις», Κοινή Απόφαση των Υπουργών Οικονομίας & Οικονομικών και Απασχόλησης & Κοινωνικής Προστασίας (33297/20.11.2003), Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2204/2002 της Ευρωπαϊκής Επιτροπής

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling

Totaal jaarlijks bedrag

6,75 miljoen EUR voor 2004

7,08 miljoen EUR voor 2005

3,03 miljoen EUR voor 2006

Totaal bedrag: 16,86 miljoen EUR

Gegarandeerde leningen

 

Maximale steunintensiteit

In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 5, en de artikelen 5 en 6 van de verordening

Ja

 

Datum van tenuitvoerlegging

Februari 2004

Duur van de regeling

Tot juni 2006

Doelstelling van de steun

Art. 4 Schepping van werkgelegenheid

Ja

Art. 5 Indienstneming van benadeelde en gehandicapte werknemers

Ja

Art. 6 Tewerkstelling van gehandicapte werknemers

Nee

Economische sectoren

Alle sectoren van de Gemeenschap (1) komen in aanmerking voor werkgelegenheidssteun

Ja

Alle be- en verwerkende industrie (1)

Ja

Alle diensten (1)

Ja

Andere

Ja

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent

Naam:

Helleense Republiek

Ministerie van Arbeid en sociale bescherming

Organisatie voor de tewerkstelling van arbeidskrachten(OAED)

Directoraat-generaal Arbeidskrachten

Directoraat Arbeid

Adres:

Εθν. Αντιστάσεως 8,

GR-16610 Άλιμος

Inlichtingen:

E. Harhalou

Tel.. 210-9989135-136,

www.oaed.gr

Overige informatie

De kosten van het programma worden volledig gedekt uit middelen van de OAED

Steun waarvoor voorafgaande aanmelding bij de Commissie vereist is

De maatregel sluit het toekennen van steun uit of moet vooraf bij de Commissie worden aangemeld overeenkomstig artikel 9 van de verordening

Ja

 


(1)  Met uitzondering van de scheepsbouwsector, en andere sectoren waarvoor in verordeningen en richtlijnen bijzondere regels betreffende alle staatssteun in de sector zijn vastgesteld.


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/17


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun

(2005/C 321/10)

(Voor de EER relevante tekst)

Nummer van de steunmaatregel: XT 50/03

Lidstaat: Italië

Regio: Basilicata

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Hoofdlijn III, maatregel III.1.D.1, openbare bekendmaking A.P. n.01–2003 — „Permanente opleiding”

Rechtsgrond:

P.O.R. Basilicata 2000/2006 approvato con decisione 2372 del 22.8.2000

Complemento di programmazione

Voorziene jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: Totale uitgaven voor het jaar 2003: 6 240 693 EUR voor de maatregel III.1.D.1

Maximale steunintensiteit: Afhankelijk van de grootte van de onderneming en het type opleiding bedraagt de maximale steunintensiteit:

Bovenvermelde steunintensiteiten worden vermeerderd met 10 procentpunten indien het gesteunde project bestemd is voor de opleiding van benadeelde werknemers in de zin van artikel 2, onder g), van Verordening (EG) nr. 68/2001

Datum van tenuitvoerlegging:

Duur van de regeling of duur van de individuele steunverlening: Tot 31.12.2005

Doelstelling van de steun: Organisatie van activiteiten op het gebied van „permanente opleiding” ten gunste van in de regio Basilicata gevestigde ondernemingen. De algemene of specifieke aard van de opleiding zal vooraf worden gecontroleerd door de beoordelingscommissie, op basis van de criteria die in de bijgevoegde openbare bekendmaking zijn omschreven en gepreciseerd

Betrokken economische sector(en): Alle economische sectoren, met uitzondering van de in artikel 32 van het Verdrag bedoelde sectoren

Naam en adres van de steunverlenende overheid:

Regione Basilicata

Dipartimento Formazione Lavoro Cultura e Sport

C.so Umberto I, 28

I-85100 Potenza

Overige informatie: De openbare bekendmaking A.P. nr. 01–2003 — „permanente opleiding” voorziet in twee steunmaatregelen:


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/18


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen

(2005/C 321/11)

(Voor de EER relevante tekst)

Nummer van de steunmaatregel

XS 15/03

Lidstaat

Griekenland

Regio

Alle regio's (13)

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt

Steunregeling ten behoeve van activiteiten van KMO's in het kader van de regionale operationele programma's van CB III 2000-2006:

„Versterking van het concurrentievermogen van toeristische KMO's”

Rechtsgrond

Άρθρο 35 του Νόμου 3016/2002 (ΦΕΚ 110 Α, 17.5.2002)

Voorziene jaarlijkse uitgaven in het kader van de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun

De steun zal waarschijnlijk de eerste keer in februari 2003 worden toegekend en vervolgens worden aanbesteed gedurende de uitvoeringsperiode van de regionale operationele programma's 2000-2006. De openbare uitgaven voor alle fasen van de aanbesteding worden geraamd op 150 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit

Steunregelingen voor kmo's in het kader van de rop 2000-2006 (de percentages zijn vastgesteld overeenkomstig de goedgekeurde regionale steunkaart en Verordening (EG) nr. 70/2001 betreffende KMO's en zijn uitgedrukt in NSE. Daarnaast vallen de hogere percentages die in bepaalde regio's zijn toegekend binnen de toegestane verhoging met 15% overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder b) van Verordening nr. 70/2001 welke voor alle Griekse regio's geldt overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a) van het EG-Verdrag).

Steunpercentages:

Regio Attika, Nomos Thessaloniki: 35%

Regio's Centraal-Macedonië (Nomos Thessaloniki uitgezonderd), Thessalië, West Griekenland, het Griekse vasteland (Sterea Ellada), eiland Kreta: 40%

Regio's noordelijke Egeïsche Zee, zuidelijke Egeïsche Zee, alle eilanden behalve Kreta, regio's Peloponnesus, Epirus, West-Macedonië, Oost-Macedonië, Thracië en provincie Trizinia — regio Attika. 45%

Opmerkingen:

1.

Voor de eilanden in alle regio's geldt een steunpercentage van 45%

2.

Het betreft steun ten behoeve van het concurrentievermogen en de innovatie van KMO's in het kader van de regionale operationele programma's in de verwerkende sector met het oog op:

de modernisering van toeristische ondernemingen;

de modernisering van administratieve procedures;

kwaliteitsborging;

de ontwikkeling van innovaties;

de totstandbrenging van nieuwe investeringen in geval van gemeenschappelijke acties.

Datum van tenuitvoerlegging

De steun zal vanaf februari 2003 worden toegekend

Duur van de regeling

31.12.2006, mits de subsidiabiliteit van de uitgaven door de Commissie wordt verlengd

Doelstelling van de steun

Toekenning van steun aan kleine en zeer kleine ondernemingen in de verwerkende sector overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie van 3 april 1996 in het kader van de regionale operationele programma's van CB III 2000-2006, met het doel het concurrentievermogen en de innovatie te verbeteren door middel van passende projecten die de levensvatbaarheid van ondernemingen, evenals het behoud van arbeidsplaatsen en de schepping of het veiligstellen van nieuwe werkgelegenheid ondersteunen

Betrokken economische sector(en)

toeristische ondernemingen (ΝΑCE 55.1, 55.2, 60.23, 63.3, 63.4, 74.84, 92.61, 93.04)

hotels;

kampeerterreinen;

verhuur van gemeubileerde kamers;

verhuur van gemeubileerde appartementen;

overige toeristische ondernemingen:

exploitatie van accommodaties voor speciale toeristische voorzieningen.

Naam en adres van de steunverlenende overheid

Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών και Περιφέρειες (13) — Ministerie van Economische zaken en financiën en van de regio's

Νίκης 5-7, Αθήνα 101 80 — Nikis 5-7, GR-Athene 101 80

Overige informatie

Het steunbedrag per investering mag in geen geval hoger zijn dan 200 000 EUR; het gemiddelde steunbedrag wordt geraamd op circa 100 000 EUR


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/20


Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen

(2005/C 321/12)

(Voor de EER relevante tekst)

Nummer van de steunmaatregel: XS 102/03

Lidstaat: Italië

Regio: Sardinië

Benaming van de steunregeling: Financiering van de dienstverleningsnetwerken voor ondernemingen in de industriegebieden en in het kader van de lokale productiesystemen

Rechtsgrond: L.R. 24.12.1998, n. 37, art. 4

Delibera di Giunta n. 21/23 del 21.7.2003

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling: 6 713 940,38 EUR

Maximale steunintensiteit: 35 % NSE + 15 % BSE

Datum van tenuitvoerlegging:

Duur van de regeling: Tot 31 december 2003

Doelstelling van de steun: Bevorderen van de ontwikkeling en het concurrentievermogen van de industriegebieden en de locale productiesystemen in Sardinië, door de dienstverleningsnetwerken voor ondernemingen te verbeteren via nieuwe innoverende productieprocessen en verkooptechnieken en via een interactie op industrieel, technologisch en commercieel gebied tussen ondernemingen die actief zijn in hetzelfde gebied of in hetzelfde productiesysteem

Betrokken economische sector(en): Alle economische sectoren, met uitzondering van activiteiten die verband houden met de productie, de verwerking of het in de handel brengen van de producten die zijn opgenomen in de lijst van bijlage I van het EG-Verdrag.

In de kurksector komen alleen de onderstaande activiteiten van de EG-nomenclatuur in aanmerking:

nr. 4502 (natuurkurk, ontdaan van de buitenste laag of enkel kantrecht gemaakt, dan wel in vierkante of rechthoekige blokken, platen, bladen, vellen en strippen, inclusief kurken stoppen en blokjes voor de vervaardiging daarvan);

nr. 4503 (werken van natuurkurk);

nr. 4504 (geagglomereerde kurk, al dan niet met bindmiddel, en werken daarvan)

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Regione Autonoma della Sardegna

Assessorato dell'Industria — Servizio Infrastrutture

Viale Trento n. 69

I-09123 Cagliari

Overige informatie: De steun is bestemd voor consortia en verenigingen van consortia van KMO die actief zijn in de industriegebieden vastgesteld bij „decreto assessore Industria” nr. 377 van 7.8.1997, en in de lokale productiesystemen vastgesteld bij DGR 21/38 van 2.7.2002. De begunstigden behouden het statuut van KMO


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/21


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4047 — Aviva/Ark Life)

(2005/C 321/13)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 8 december 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming Hibernian Life Holdings dat deel uitmaakt van Aviva plc („Aviva”, Verenigd Koninkrijk) in de zin van artikel 3, lid 1), sub b), van genoemde verordening volledig zeggenschap verkrijgt over de onderneming Ark Life Insurance Company Limited („Ark Life”, Ierland) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Aviva: levensverzekeringen met inbegrip van zorg, pensioen-, spaar- en investeringsproducten en dienstverlening op het gebied van investeringsmanagement;

voor Ark Life: levensverzekeringen met inbegrip van zorg-, pensioen-, spaar- en investeringsproducten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4047 — Aviva/Ark Life, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

DG Concurrentie

Merger Registry

J-70

B–1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/22


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.3963 — Philips/Lumileds)

(2005/C 321/14)

(Voor de EER relevante tekst)

Op 24 november 2005 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://europa.eu.int/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32005M3963. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://europa.eu.int/eur-lex/lex)


16.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/22


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak nr. COMP/M.3980 — Canon/Canon España)

(2005/C 321/15)

(Voor de EER relevante tekst)

Op 18 november 2005 heeft de Commissie besloten geen bezwaar aan te tekenen tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren. Deze beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad. De volledige tekst van de beschikking is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website „concurrentie” van de Europese Commissie (http://europa.eu.int/comm/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende mogelijkheden om individuele concentratiebeschikkingen op te zoeken, onder meer op bedrijfsnaam, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex website onder documentnummer 32005M3980. EUR-Lex is het geïnformatiseerde documentatiesysteem voor de communautaire wetgeving. (http://europa.eu.int/eur-lex/lex)