ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 288

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

48e jaargang
19 november 2005


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Mededelingen

 

Commissie

2005/C 288/1

Wisselkoersen van de euro

1

2005/C 288/2

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak nr. COMP/M.3440 — EDP/ENI/GDP (opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162, 19.6.2001, blz. 21)  ( 1 )

2

2005/C 288/3

Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op de 130e bijeenkomst van 26 november 2004 betreffende een voorontwerp van beschikking in zaak nr. COMP/M.3440 — EDP/ENI/GDP ( 1 )

3

2005/C 288/4

Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

5

2005/C 288/5

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4006 — Crédit Agricole/Banca Intesa/Nextra Investment Management) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

9

2005/C 288/6

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4039 — Arrow/DNS) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

10

2005/C 288/7

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4022 — Belgian State/CVC/Post Danmark/De Post-La Poste) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 )

11

2005/C 288/8

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.4003 — Ericsson/Marconi) ( 1 )

12

2005/C 288/9

Steunmaatregel van de staten — Verenigd Koninkrijk — Steunmaatregel van de staten C 36/2005 (ex N 373/2005 en CP 255/2005) — Verenigd Koninkrijk Investbx — Uitnodiging overeenkomstig Artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag opmerkingen te maken ( 1 )

13

 

III   Bekendmakingen

 

Commissie

2005/C 288/0

Aankondiging van oproep tot het indienen van voorstellen INFSO-MEDIA 11/2005 — MEDIA Opleiding (2001-2006)

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Mededelingen

Commissie

19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/1


Wisselkoersen van de euro (1)

18 november 2005

(2005/C 288/01)

1 euro=

 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1679

JPY

Japanse yen

139,27

DKK

Deense kroon

7,4563

GBP

Pond sterling

0,68150

SEK

Zweedse kroon

9,5675

CHF

Zwitserse frank

1,5468

ISK

IJslandse kroon

72,48

NOK

Noorse kroon

7,8820

BGN

Bulgaarse lev

1,9559

CYP

Cypriotische pond

0,5734

CZK

Tsjechische koruna

29,347

EEK

Estlandse kroon

15,6466

HUF

Hongaarse forint

252,63

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,6961

MTL

Maltese lira

0,4293

PLN

Poolse zloty

3,9734

RON

Roemeense leu

3,6452

SIT

Sloveense tolar

239,52

SKK

Slowaakse koruna

38,684

TRY

Turkse lira

1,6033

AUD

Australische dollar

1,5966

CAD

Canadese dollar

1,3892

HKD

Hongkongse dollar

9,0554

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7028

SGD

Singaporese dollar

1,9872

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 210,29

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

7,8526

CNY

Chinese yuan renminbi

9,4404

HRK

Kroatische kuna

7,3610

IDR

Indonesische roepia

11 789,95

MYR

Maleisische ringgit

4,415

PHP

Filipijnse peso

63,721

RUB

Russische roebel

33,7180

THB

Thaise baht

48,129


(1)  

Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/2


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak nr. COMP/M.3440 — EDP/ENI/GDP

(opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162, 19.6.2001, blz. 21)

(2005/C 288/02)

(Voor de EER relevante tekst)

Op 9 juli 2004 ontving de Commissie een aanmelding krachtens artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad, van een voorgenomen concentratie waarbij de ondernemingen EDP en ENI de gezamenlijke zeggenschap over de onderneming GDP zouden verwerven.

Aan het eind van de eerste fase van de procedure concludeerde de Commissie dat de transactie aanleiding gaf tot ernstige twijfels over de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt. Derhalve leidde de Commissie op 12 augustus 2004 de procedure in overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de Concentratieverordening.

Op 12 oktober 2004 zond de Commissie de partijen een mededeling van punten van bezwaar toe waarin zij voorlopig concludeerde dat de voorgenomen transactie onverenigbaar was met de gemeenschappelijke markt aangezien zij (i) de machtspositie van EDP op de Portugese groothandels- en kleinhandelsmarkten voor elektriciteit en op de markt voor de levering van aanverwante diensten zou versterken en (ii) de machtspositie van GDP op de Portugese markten voor de levering van gas aan centrales met een gecombineerde cyclus, grote industriële afnemers en plaatselijke distributiebedrijven en op de markt voor de levering van gas aan kleine afnemers (industriële, commerciële en individuele) zou versterken.

De partijen kregen toegang tot het dossier door middel van een CD-rom die samen met de mededeling van punten van bezwaar werd verstuurd. Op 27 oktober 2004 formuleerden zij een antwoord op de mededeling van punten van bezwaar. De partijen hebben afgezien van hun recht op een formele hoorzitting.

Op 28 oktober 2004 deden de partijen toezeggingen om de door de Commissie in haar mededeling van punten van bezwaar vastgestelde concurrentieproblemen uit de weg te ruimen. De aangeboden toezeggingen werden aan een markttest onderworpen, waarvan het resultaat aan de partijen werd meegedeeld. De toezeggingen werden door de Commissie ruim onvoldoende geacht. Op 17 november 2004 deden de partijen nieuwe toezeggingen die slechts geringe wijzigingen inhielden ten opzichte van de oorspronkelijk gedane toezeggingen.

Op 19 november 2004 zond de Commissie de leden van het Adviescomité voor concentraties een ontwerpbeschikking overeenkomstig artikel 8, lid 3, van de Concentratieverordening waarin de voorgenomen concentratie, zoals gewijzigd rekening houdend met de aangeboden toezeggingen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt werd verklaard.

De zaak geeft geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen betreffende het recht van de partijen om gehoord te worden.

Gedaan te Brussel, 29 november 2004.

Serge DURANDE


19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/3


Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op de 130e bijeenkomst van 26 november 2004 betreffende een voorontwerp van beschikking in zaak nr. COMP/M.3440 — EDP/ENI/GDP

(2005/C 288/03)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie een concentratie vormt in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 4064/89 en dat zij een communautaire dimensie heeft.

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat met het oog op de beoordeling van deze transactie, de relevante productmarkten als volgt zijn:

op het gebied van elektriciteit:

a)

de groothandelslevering van elektriciteit, hetgeen de productie van elektriciteit in elektriciteitscentrales en via koppellijnen ingevoerde elektriciteit omvat

b)

de levering van stroom bij een verstoring van het evenwicht en aanverwante diensten, waarbij de exacte afbakening van deze opkomende markt(en) kan worden opengelaten

c)

de kleinhandelslevering van elektriciteit aan grote industriële afnemers (Large Industrial Customers of LIC's) (HV en MV)

d)

de kleinhandelslevering van elektriciteit aan kleine afnemers (dat wil zeggen kleinere industriële, commerciële en particuliere afnemers) (LV)

op het gebied van aardgas, zodra de productmarkten zijn opengesteld:

e)

gaslevering aan gasgestookte elektriciteitscentrales (CCGT's)

f)

gaslevering aan plaatselijke distributiebedrijven (Local Distribution Company's of LDC's)

g)

gaslevering aan grote industriële afnemers (LIC's)

h)

gaslevering aan kleine afnemers (dat wil zeggen kleinere industriële, commerciële en particuliere afnemers).

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat met het oog op de beoordeling van deze transactie, de relevante geografische markten als volgt zijn:

a)

de groothandelsmarkt voor elektriciteit bestrijkt Portugal, en dit zal zo blijven in het tijdvak dat met het oog op deze beschikking in aanmerking wordt genomen, in het bijzonder gezien de verschillende concurrentievoorwaarden die thans tussen beide Iberische landen bestaan en in de nabije toekomst waarschijnlijk zullen blijven bestaan;

b)

de kleinhandelsmarkten voor elektriciteit bestrijken Portugal;

c)

de geografische markt voor de levering van stroom bij een verstoring van het evenwicht en aanverwante diensten zal nationaal blijven;

d)

betreffende bovenvermelde gasproductmarkten, zijn alle markten behalve de markt voor gaslevering aan kleine afnemers nationaal, terwijl de precieze geografische omvang van de markt voor de levering aan kleine afnemers, die kort na de openstelling van de markt voor concurrentie naar verwachting nationaal zal worden maar hoogstens nationaal is, kan worden opengelaten.

4.

Het Adviescomité is het eens met de Commissie dat de aangemelde concentratie de volgende machtsposities zal versterken:

a)

de machtspositie van EDP in Portugal op de groothandelsmarkt voor elektriciteit

b)

de machtspositie van EDP in Portugal op de markt van aanverwante diensten

c)

de machtspositie van EDP in Portugal op de markten voor de kleinhandelslevering van elektriciteit aan LIC's

d)

de machtspositie van EDP in Portugal op de markten voor de kleinhandelslevering van elektriciteit aan kleine afnemers

e)

de machtspositie van GDP in Portugal op de markt voor de levering van aardgas aan CCGT's

f)

de machtspositie van GDP in Portugal op de markt voor de levering van aardgas aan LDC's

g)

de machtspositie van GDP in Portugal op de markt voor de levering van aardgas aan LIC's

h)

de machtspositie van GDP in Portugal op de nationale markt (of op vijf regionale markten) voor de levering van aardgas aan kleine afnemers;

als gevolg waarvan de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd in de zin van artikel 2, lid 3, van de Concentratieverordening.

5.

Een meerderheid van het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de door de partijen gedane toezeggingen onvoldoende zijn om de volgende concurrentieproblemen uit de weg te ruimen:

a)

de concurrentieproblemen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit als gevolg van de horizontale effecten van de transactie (verdwijnen van de belangrijkste potentiële concurrent)

b)

de concurrentieproblemen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit als gevolg van elk van volgende verticale effecten:

i)

de bevoorrechte toegang tot gasinfrastructuur

ii)

stijging van de kosten van concurrenten

iii)

toegang tot vertrouwelijke informatie (gasprijs en dagelijkse verwachte productie)

c)

de concurrentieproblemen op de markt voor aanverwante diensten

d)

de concurrentieproblemen op het gebied van de kleinhandelslevering van elektriciteit aan LIC's

e)

de concurrentieproblemen op het gebied van de kleinhandelslevering van elektriciteit aan kleine afnemers

f)

de concurrentieproblemen op de markt voor de gaslevering aan CCGT's

g)

de concurrentieproblemen op de markt voor de gaslevering aan LDC's

h)

de concurrentieproblemen op de markt voor de gaslevering aan LIC's

i)

de concurrentieproblemen op de markt(en) voor de gaslevering aan kleine afnemers

en dat de concentratie derhalve onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt moet worden verklaard.

Een minderheid onthoudt zich.

6.

Het Adviescomité verzoekt de Commissie rekening te houden met alle opmerkingen die het Adviescomité heeft gemaakt en beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/5


Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

(2005/C 288/04)

Naar aanleiding van deze bekendmaking kan bezwaar worden aangetekend op grond van artikel 7 of artikel 12 quinquies van de genoemde verordening. Elk bezwaar tegen deze registratieaanvraag moet binnen zes maanden na deze bekendmaking worden ingediend via de bevoegde autoriteit van een lidstaat, van een staat die lid van de WTO is, of van een overeenkomstig artikel 12, lid 3, erkend derde land. Geoordeeld wordt dat de hiernavolgende gegevens, met name die in punt 4.6, de registratieaanvraag rechtvaardigen in de zin van Verordening (EEG) nr. 2081/92; zij zijn het motief voor deze bekendmaking.

SAMENVATTING

VERORDENING (EEG) Nr. 2081/92 VAN DE RAAD

„AZEITONAS DE CONSERVA DE ELVAS E CAMPO MAIOR”

EG-nummer: PT/00216/10.12.2001

BOB ( X ) BGA ( )

Deze samenvatting is opgesteld voor informatieve doeleinden. Voor volledige informatie, met name ten behoeve van de producenten van het product met de betrokken BOB of BGA, dient de volledige versie van het productdossier te worden geraadpleegd hetzij op nationaal niveau, hetzij bij de bevoegde diensten van de Commissie (1).

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Instituto de Desenvolvimento Rural e Hidráulica

Adres:

Av. Afonso Costa, 3

PT-1949-002 Lisboa

Tel.:

(351) 21 844 22 00

Fax:

(351) 21 844 22 02

E-mail:

 idrha@idrha.min-agricultura.pt

2.   Groepering:

2.1   Naam: AGRODELTA Indústrias Alimentares L.da (Pedido de registo efectuado por uma pessoa colectiva e não por um agrupamento de produtores, ao abrigo do art.o 1o do Regulamento (CEE) n.o 2037/93).

2.2   Adres:

Zona Industrial, PT-7370 Campo Maior

Tel.: (351) 268 68 01 40

Fax: (351) 268 68 01 41

E-mail: agrodelta@delta-cafes.pt

2.3   Samenstelling: producenten/verwerkers (X ) andere ( )

3.   Productcategorie:

Categorie 1.6: Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt.

4.   Overzicht van het productdossier:

(samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens)

4.1   Naam: Azeitonas de Conserva de Elvas e Campo Maior”

4.2   Beschrijving:: Product bereid met vruchten van de rassen Azeiteira, Carrasquenha, Redondil en Conserva van de soort Olea europea sativa Hoffg Link, geconserveerd met behulp van een van de volgende procédés:

bewaring van gezoete groene olijven in pekel;

bewaring van geplette natuurlijke groene olijven in pekel;

bewaring van in stukjes gesneden en gemengde natuurlijke olijven in pekel.

De vruchten zijn gezond, vrij van gebreken, met de schil en zij hebben een fijne, heldere en egale huid. Het vruchtvlees is dik en de olijven hebben hun grootste diameter in het midden (bij de variëteit Conserva mag de grootste diameter iets beneden het midden liggen). De kleur van de groene olijven varieert van lichtgroen tot geelgroen, de gemengde olijven mogen in kleur variëren van lichtgroen over donkergroen en purperachtig tot zwart. De minimumgrootte bedraagt:

280-320 stuks per kg voor hele groene olijven in pekel;

340-360 stuks per kg voor groene olijven, gevuld (met vulsel van rode paprika) of ontpit, in pekel;

240-260 stuks per kg voor geplette groene olijven in pekel;

300-320 stuks per kg voor in stukjes gesneden en gemengde olijven in pekel, met toevoeging van oregano en/of tijm.

Bij het plukken moet de verhouding tussen vruchtvlees en pit tenminste 5 op 1 bedragen, en de pit moet gemakkelijk kunnen worden verwijderd. In verband met de bodem- en weersomstandigheden, de bijzondere kenmerken van de rassen en de know-how van de lokale bevolking, hebben de „Azeitonas de Conserva de Elvas e Campo Maior” de volgende chemische kenmerken: pH ten hoogste 4; gehalte aan vrije zuren, uitgedrukt in melkzuur, groter dan 0,6 g per 100 ml; natriumchloride 6,5 à 7,5 g per 100 ml pekel; gecombineerde zuurgraad minder dan 0,140 N; verhouding vrije zuren/vluchtige zuren groter dan 1. Op basis van de organoleptische kenmerken worden de olijven ingedeeld als typisch, van superieure kwaliteit of van goede kwaliteit overeenkomstig de normale beoordelingscriteria (externe en interne kwaliteit, smaak en geur).

4.3   Geografisch gebied:: In verband met de voor de groei en de verwerking van de olijven vereiste bodem- en weersomstandigheden, de bijzondere know-how van de bevolking en de lokale productiemethoden (traditioneel en constant), is het geografische gebied voor productie, verwerking en verpakking beperkt tot de gemeenten Elvas en Campo Maior. Het verpakken moet plaatsvinden in dat geografisch gebied om de traceerbaarheid en de controle van het product en van de benaming te garanderen, en om de kwaliteitskenmerken van het product te handhaven (bijmenging van elders geteelde olijven is verboden).

4.4   Bewijs van oorsprong:: De teelt van olijven voor de vervaardiging van conserven heeft in de betrokken gemeenten een zeer lange traditie. De genoemde variëteiten komen reeds in 1900 voor. Het economisch belang van de productie voor de regio is zeer groot. De „Azeitonas de Conserva de Elvas e Campo Maior” worden over het hele land gedistribueerd en worden zelfs naar het buitenland uitgevoerd, en zij hebben een zeer goede reputatie. Zij worden gebruikt in vele traditionele Portugese bereidingen, en bij bestelling ervan, bijvoorbeeld als voorgerecht, wordt de naam expliciet genoemd. De olijfgaarden zijn geregistreerd en erkend door de „Agrupamento”, na advies van het controleorgaan. Tijdens het hele productieproces wordt een strenge controle uitgevoerd op grond waarvan de traceerbaarheid van het product volledig kan worden gegarandeerd. Het verzorgen van de olijfgaarden, het tijdstip van oogsten, de duur van het vervoer van de geoogste olijven en de verschillende technologische procédés worden van nabij gevolgd, gecontroleerd en geregistreerd. Op elke verpakking wordt een certificeringsmerk aangebracht, met een volgnummer aan de hand waarvan op elk moment, ook tijdens het productieproces, de oorsprong kan worden bepaald.

4.5   Werkwijze voor het verkrijgen van het product:: De olijven zijn afkomstig uit olijfgaarden in het geografische gebied. De onderlinge afstand tussen de bomen wordt bepaald op basis van traditie (10 × 9m of 10 × 8m) of van een meer intensieve methode (7 × 7m of 7 × 6m). De bevloeiingstechnieken zijn redelijk eenvoudig in de oudere olijfgaarden (bevloeiing met behulp van de zwaartekracht) of meer gesofisticeerd in de nieuwe olijfgaarden (druppelbevloeiing). Bij het verzorgen van de olijfgaarden worden de milieuomstandigheden in acht genomen en wordt gebruik gemaakt van de verworven know-how. De olijven worden met de hand geplukt of met stokken uit de boom geslagen, maar in elk geval wordt beschadiging van de vruchten voorkomen. Groene olijven worden geoogst wanneer de vruchten optimaal ontwikkeld zijn en een stevige textuur hebben, bij het begin van het rijpingsproces. Wanneer de olijf middendoor wordt gesneden kan de pit gemakkelijk met de vingers worden verwijderd.

Voor de productie van geplette groene olijven worden olijven van de soort Carrasquenha gebruikt, groen en met de juiste grootte. Voor de productie van gemengde olijven worden de vruchten geplukt voordat ze volledig rijp zijn, met een kleur die roze, kastanjebruin, groenachtig of met zwakke strepen is.

De olijven worden naar grootte gesorteerd en beschadigde of niet afdoende gerijpte olijven worden verwijderd.

Onafgezien de toepassing van traditionele of meer industriële technieken, worden de olijven altijd voorzichtig behandeld, bijvoorbeeld met pekel of oplossingen van natriumhydroxide en melkzuur, zodat de rijping kan worden geïnduceerd door de melkflora en de specifieke gisten.

De olijven kunnen, in voorkomend geval, worden gekruid met de kruiden uit de streek (bladeren van citroenbomen of sinaasappelbomen, look, laurier, oregano en tijm) en soms worden zij ontpit en gevuld met een vulsel van rode paprika.

Het splijten van de olijven gebeurt met de hand of met een machine (maar dan met zeer kleine aantallen tegelijk, zodat het vruchtvlees niet wordt vernietigd en de pit niet wordt gebroken).

Na afloop van het productieproces, worden de tafelolijven verpakt in ondoordringbaar en inert materiaal, dat onschadelijk is en speciaal voor het betrokken product is gekozen, en de olijven worden bedekt met een vloeistof om oxidatie en filmvorming te voorkomen.

4.6   Verband:: Het productiegebied heeft een zacht klimaat maar in de winter wordt het koud genoeg om de vegetatieve groei te stoppen en de vruchtvorming te stimuleren, zonder evenwel het gewas te beschadigen.

De bodemlaag is dik en vruchtbaar, en in combinatie met een gemiddelde neerslag en gematigde temperaturen zorgt dat voor een goede rijping van de vruchten, waardoor zij de optimale kenmerken krijgen voor de productie van tafelolijven van de vereiste kwaliteit.

De variëteiten voor tafelolijven zijn uitstekend geschikt om in de regio te worden gebruikt, aangezien zij olijven produceren met een laag oliegehalte en een aangepaste turgescentie.

De omgevingstemperatuur is een essentieel element voor de ontwikkeling van een goede rijping tijdens de verwerking van de tafelolijven.

Bij het begin van het seizoen schommelen de temperaturen rond 22o C. Door optimaal gebruik te maken van de natuurlijke omstandigheden kan het rijpingsproces worden bespoedigd en kunnen reeds in een vroeg stadium de optimale chemische kenmerken worden verkregen in de rijpingspekel.

De voor een optimale smaak van de tafelolijven vereiste aromatische kruiden komen in de natuur voor, wat een zeer grote troef is.

De organoleptische kenmerken van het product zijn derhalve direct verbonden met het geografische productiegebied, de samenstelling van de olijfgaarden, de grond en de weersomstandigheden.

De olijventeelt is een zeer oude en traditionele teelt, en de bibliografische verwijzingen zijn dan ook zeer talrijk, sommige zelfs meer dan een eeuw oud; de verwijzingen betreffen de uiterste zorg die de plaatselijke bevolking zowel aan de olijfgaarden als aan de bereiding van de tafelolijven besteedt.

Wegens het belang van de teelt en de verwerking zijn in de regio diverse bedrijven ontstaan, zowel landbouwbedrijven als industriële ondernemingen, en een en ander heeft ook gevolgen gehad op het gebied van typische klederdracht, liederen en regionale gastronomie.

4.7   Controlestructuur::

Naam:

AGRICERT Certificação de Produtos Alimentares, L.da

Adres:

R. Dr. António Pires Antunes, 4 r/c Esq. Sala C

PT-7350 Elvas

Tel.:

(351) 268 76 95 64/5

Fax:

(351) 266 76 95 66

E-mail:

agricert@clix.pt

4.8   Etikettering:: Verplichte vermelding: „Azeitonas de Conserva de Elvas e Campo Maior — Denominação de Origem Protegida”, plus het communautaire logo. Voorts dient ook een certificeringsmerk te worden aangebracht, dat bestaat uit de naam van het product, de naam van het controleorgaan en het volgnummer (numerische of alfanumerische code aan de hand waarvan het product kan worden getraceerd).

4.9   Nationale eisen: —


(1)  Europese Commissie — Directoraat-generaal Landbouw — Eenheid kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten — BE-1049 Brussel


19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/9


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4006 — Crédit Agricole/Banca Intesa/Nextra Investment Management)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2005/C 288/05)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 9 november 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de ondernemingen Credit Agricole SA („CA”, Frankrijk) en Banca Intesa SpA („Intesa”, Italië) in de zin van artikel 3, lid 1, sub b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over de onderneming Nextra Investment Management SpA („Nextra”, Italië) door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor CA: bank- en financiële diensten;

voor Intesa: bank- en financiële diensten;

voor Nextra: beheer van activa.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr.139/2004 van de Raad (2) wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4006 — Crédit Agricole/Banca Intesa/Nextra Investment Management), aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

BE-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/10


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4039 — Arrow/DNS)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2005/C 288/06)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 16 november 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming Arrow Electronics, Inc., Melville, VS („Arrow”) in de zin van artikel 3, lid 1, sub b), van genoemde verordening volledig zeggenschap verkrijgt over DNSint.com AG, Fürstenfeldbruck, Duitsland („DNS”) door de overdracht van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Arrow: grossierdistributie van elektronische componenten en computerproducten;

voor DNS: grossierdistributie van computerproducten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4039 — Arrow/DNS, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

BE-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/11


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4022 — Belgian State/CVC/Post Danmark/De Post-La Poste)

Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure

(2005/C 288/07)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 14 november 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de Belgische Staat, enerzijds, en de ondernemingen Post Invest Europe Sàrl, die onder gezamenlijke zeggenschap staat van het CVC-concern („CVC”, Luxemburg) en Post Danmark A/S („Post Danmark”, Denemarken), anderzijds, in de zin van artikel 3, lid 1, sub b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over de onderneming De Post NV-La Poste SA, die thans onder zeggenschap staat van de Belgische Staat („De Post-La Poste”, België), door de aankoop van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor De Post-La Poste: postbedrijf in België (universele dienstverlening);

voor CVC: investeringsfonds;

voor Post Danmark: postbedrijf in Denemarken (universele dienstverlening).

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4022 — Belgian State/CVC/Post Danmark/De Post-La Poste, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

BE-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.


19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/12


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak nr. COMP/M.4003 — Ericsson/Marconi)

(2005/C 288/08)

(Voor de EER relevante tekst)

1.

Op 15 november 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de onderneming Telefonaktiebolaget LM Ericsson („Ericsson”, Zweden) in de zin van artikel 3, lid 1, sub b), van genoemde verordening zeggenschap verkrijgt over delen van de onderneming Marconi Corporation plc („Marconi”, Verenigd Koninkrijk) door de aankoop van activa.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

voor Ericsson: wereldwijd aanbod van telecommunicatiebenodigdheden en aanverwante diensten aan mobiele en vaste netwerkoperatoren;

voor Marconi: aanbod van benodigdheden en diensten aan aanbieders van telecommunicatiediensten en andere operatoren van telecommunicatienetwerken.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax ((32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.4003 — Ericsson/Marconi, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

BE-1049 Brussel


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/13


STEUNMAATREGEL VAN DE STATEN — VERENIGD KONINKRIJK

Steunmaatregel van de staten C 36/2005 (ex N 373/2005 en CP 255/2005) — Verenigd Koninkrijk Investbx

Uitnodiging overeenkomstig Artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag opmerkingen te maken

(2005/C 288/09)

(Voor de EER relevante tekst)

De Commissie heeft het Verenigd Koninkrijk bij schrijven van 20 oktober 2005, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-verdrag ten aanzien van de bovengenoemde steunmaatregel.

Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel ten aanzien waarvan de Commissie de procedure inleidt, kenbaar maken door deze binnen een maand vanaf de datum van deze bekendmaking te zenden aan:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Staatssteun

BE-1049 Brussel

Fax (32-2) 296 12 42

Deze opmerkingen zullen ter kennis van het Verenigd Koninkrijk worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit.

TEKST VAN DE SAMENVATTING

PROCEDURE

Het Verenigd Koninkrijk heeft bij schrijven van 26 juli 2005, geregistreerd bij de Commissie op 28 juli 2005, deze steunmaatregel, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, aangemeld.

De Commissie verzocht op 19 augustus 2005 om nadere informatie, waarna er op 8 september 2005 een bijeenkomst werd gehouden tussen vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk en de Commissie. Tijdens deze bijeenkomst verstrekten de Britse vertegenwoordigers aanvullende informatie.

Op 26 september 2005 ontving de Commissie een klacht van PLUS Markets Group plc, de houdstermaatschappij voor Ofex plc, die de Londense Ofex-markt exploiteert en reguleert.

BESCHRIJVING

Het hoofddoel van het aangemelde project is het creëren van een instrument waarmee KMO's in de West Midlands aan equity gap financiering kunnen komen. Investbx wordt opgezet als een tussenschakel die KMO's en investeerders samenbrengt om KMO's in staat te stellen makkelijker aandelenfinanciering te vinden. Hiertoe wordt een praktische methode geïntroduceerd waarop aandelen van tussen de 0,5 miljoen en 2 miljoen GBP op een elektronisch platform kunnen worden verhandeld en/of uitgegeven („eBay aanpak”).

Advantage West Midlands (AWM), de regionale ontwikkelingsinstantie, zal 3,8 miljoen GBP beschikbaar stellen gedurende een periode van 5 jaar. De financiering zal uitsluitend dienen om Investbx op te richten en in bedrijf te houden. Geen van deze middelen zullen worden overgedragen aan KMO's of investeerders. Na deze periode van vijf jaar zal AWM haar aandelen in Investbx verkopen of het bedrijf sluiten.

Volgens het Verenigd Koninkrijk is de voornaamste oorzaak van het marktfalen waarop de maatregel gericht is, een gebrekkige informatiestroom aan zowel de vraag- als aanbodzijde. Voor KMO's is het gewoonlijk problematisch adequate financiering te vinden op de financiële markt. Investeerders hebben moeite met het vinden van passende en betrouwbare informatie met het oog op een potentiële deelneming. Het Verenigd Koninkrijk beweert dat Investbx een geheel nieuwe maatregel vormt die voorziet in een momenteel niet door de markt vervulde behoefte.

De klager, Ofex, omschreven als een onafhankelijke Britse beurs gericht op de handel in KMO-aandelen, beargumenteert echter al actief te zijn en te willen groeien in hetzelfde marktsegment als dat waar Investbx zal gaan opereren. Verder wordt medegedeeld dat Ofex, in tegenstelling tot Investbx, gelijkwaardige financiering uit de privésector aan heeft moeten trekken tegen marktvoorwaarden, terwijl Investbx zal worden vrijgesteld van de kosten van dit soort financiering. De publieke financiering van Investbx zou, naar verluidt, kunnen leiden tot oneerlijke concurrentie met Ofex en haar commerciële belang schaden.

VOORLOPIGE BEOORDELING

De Commissie beschouwt de maatregel als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag aan Investbx. De steunmaatregel lijkt op het eerste gezicht echter de investeerders noch de KMO's die gebruik maken van de diensten van Investbx, ten gunste te komen.

De Commissie wil hoe dan ook in het kader van een formele onderzoeksprocedure een nader onderzoek instellen naar de aanwezigheid van staatssteun op het niveau van de investeerders en de bedrijven waarin wordt geïnvesteerd.

Hoewel de maatregel gericht is op het overbruggen van de equity gap bij KMO's, is de mededeling inzake risicokapitaal (1) niet van toepassing op dit type maatregel. Aangezien dit ook geldt voor de overige bestaande verordeningen, kaderregelingen of richtsnoeren op het gebied van staatssteun, zou een beoordeling direct gebaseerd kunnen worden op artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

De Commissie betwijfelt in dit stadium de verenigbaarheid van de maatregel met artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag, met name gelet op de opmerkingen van de derde.

De Commissie wenst de inachtneming van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag nader te onderzoeken. Met name wil zij nagaan of er wel sprake is van het aanpakken van een specifiek marktfalen, of het steuninstrument adequaat is voor het geconstateerde marktfalen en of de concurrentievervalsing en het effect op het handelsverkeer dermate beperkt zijn dat verzekerd kan worden dat de steunmaatregel al met al niet in strijd is met het gemeenschappelijk Europees belang.

TEKST VAN DE BRIEF

‘The Commission wishes to inform the United Kingdom that, having examined the information supplied by your authorities and by a complainant on the ad hoc aid referred to above, it has decided to initiate the procedure laid down in Article 88(2) EC.

1.   PROCEDURE

(1)

By letter dated 26 July 2005, registered at the Commission on 28 July 2005, the UK notified the aid measure mentioned above, pursuant to Article 88(3) EC.

(2)

The Commission asked for further information on 19 August 2005, following to which a meeting between representatives of the UK and the Commission was held on 8 September 2005. During this meeting, additional information was provided by the UK representatives.

(3)

On 26 September 2005, the Commission received a complaint from the enterprise PLUS Markets Group plc.

2.   DESCRIPTION OF THE MEASURE

2.1.   Primary objective of Investbx

(4)

The primary objective of the measure is to create a means for small and medium-sized enterprises (2) (hereafter: SMEs) in the West Midlands region of the UK to raise equity gap finance. Investbx is being set up to act as a catalyst in bridging the equity finance gap. It will bring together SMEs and investors to make it easier for companies to raise money by creating a practical forum for exchanging and/or issuing new shares. Investbx will also provide and facilitate the provision of services at market rates to SMEs to enhance their ability to raise funds.

2.2.   Innovative and novel measure

(5)

Pursuant to the UK authorities, Investbx is a completely novel measure, for which there is no precedent. While traditional Venture Capital Funds aim at improving the supply of equity capital, Investbx envisages instead to improve the efficiency with which information can circulate on investee companies. Investbx will kick-start the creation of an effective local equity market, by connecting companies to investors, offering them a viable, simple, cost effective solution to raising equity, trading their shares and showcasing their activities. This trading facility will be different to traditional stock markets (namely the London Stock Exchange with its “Alternative Investment Market” — AIM) because it will operate through a visible online electronic auction market, matching buyers and sellers at a single price with investment via an online execution-only broker. Online auctions will only be carried out a few times per month. At the same time Investbx will encourage a longer term view of investing, emphasising the main objective of raising money for SMEs in the community rather than the ability to frequently trade shares as provided by the existing London based markets.

2.3.   Budget and duration

(6)

The West Midlands Regional Development Agency AWM (Advantage West Midlands) will provide the funding of GBP 3,8 million for a period of five years. After this period, AWM will either sell its shares of Investbx on the market or close it down.

2.4.   Beneficiary of the measure

(7)

The beneficiary of the measure is Investbx. Investbx will receive GBP 3,8 million by way of grant of AWM. The grant will cover pre-launch development and a five-year period of operation. As a not-for-profit enterprise, any surpluses from Investbx will be reinvested back into Investbx to benefit the regional economy, all of which correspond to AWM's mission.

(8)

Investbx will not grant funds to any other company. Its role is purely that of a catalyst for local SMEs to raise equity gap finance. Companies and investors making use of Investbx will pay market rates for services received. All service providers to Investbx have been selected by competitive tender procurement process published in the Official Journal of the European Union.

2.5.   Benefits flowing from Investbx

(9)

SMEs: Access to Investbx will be open to all SMEs located in the West Midlands Region on a non-discriminatory basis. Investbx will provide a showcase for these local SMEs.

(10)

The measure intends to overcome the acknowledged equity gap of between GBP 0,5 million and GBP 2,0 million and solely addresses SMEs located in the West Midlands region looking for long-term equity funding. They have a solid performance, but are often considered being not profitable as aimed at by Venture Capital funds. In these circumstances, Investbx may also offer another exit possibility for VC funds until they qualify for more senior trading markets like LSE, AIM or the off-market trading facility Ofex (escalator function).

(11)

Investors: Investors will receive improved access to information about companies including independent research reports and news which will be made available through the website to inform investors' investment decisions. Investbx will enable investors to interact directly and indirectly with companies. In order to provide protection for investors, companies joining Investbx must meet a set of regulatory and disclosure requirements.

2.6.   Corporate structure of Investbx

(12)

There are two distinct roles for Investbx: one to act as a forum for inclusive discussion and debate around the whole issue of SMEs across the region raising equity investment and the other, the trading activities that will see it contracting with a number of service providers and with customers (investors and SMEs).

(13)

The corporate structure of Investbx responds to these distinct roles as follows: Investbx will comprise two limited companies: (i) Investbx 1, a not for profit distribution membership company, limited by guarantee with all profits being reinvested and not distributed; and (ii) Investbx 2, a company limited by shares, which will be wholly owned by Investbx 1.

(14)

The company status allows Investbx 2 to enter into contracts in its own right. However, the main reason behind this structure is the facilitation of a possible transfer of the company in the future. If Investbx is successful, it will become a private sector company (Investbx 1 will sell Investbx 2). At this time any outstanding funds from the original grant form AWM will revert to AWM.

Image

(15)

The classes of members owning Invstbx 1 proposed are: individual investors, corporate investors, investee companies, intermediaries, AWM and general. Membership liability will be limited to GBP 10 per member. Members will be required to pay a modest annual fee, dependant upon the class of member, which has yet to be determined. The level of this fee will be set such that it is not considered to be a deterrent to becoming a member.

(16)

AWM will retain a strong influence on the board. The ultimate power of the guarantee company is the ability, as sole shareholder of the subsidiary company, to control the Board of the subsidiary company and ensure that it complies with policies set out by the Board of the guarantee company. In addition, the Board of the guarantee company will have power over appointments to the subsidiary Board.

(17)

The Board of Investbx 1 will be the decision making authority and there will be six directors. The first four categories will have the right to elect a Board member as their representative. AWM will have the right to appoint two directors, with one of these being the Board's chair. Any Board committees to which the Board delegates power must include at least one director appointed by AWM. The general members class would not have the right to elect a Director, although its interests would be represented at Board meetings by a special representative.

(18)

Investbx 1 will act as corporate director of Investbx 2, delegating delivery of the business plan to Investbx 2. The board of the guarantee company will give operating guidelines for the board of the subsidiary company.

(19)

The AWM appointed Chair of Investbx 1 will also be the Chair of Investbx 2 and at least one other director of the guarantee company will also be on the board of Investbx 2. The Chair will have the right to exercise all guarantee company powers as sole shareholder of the operating company, including the right to appoint directors.

(20)

The board of Investbx 1 will have responsibility for appointment and appraisal of the Investbx 2 executive team in addition to the right to remove members of this team whose activities divert from or fail to deliver the agreed business plan.

(21)

Investbx 2 will have a small executive team responsible for delivery of the business plan. Key to delivery will be establishing an outsourcing relationship with a third party organisation that has already invested in the infrastructure and permission necessary to operate Investbx. Procurement of services using this “white label” arrangement has already taken place with a publication in the Official Journal of the European Union. The Share Centre was selected as preferred bidder, who has already the appropriate FSA permissions to conduct business of this nature.

2.7.   The current market in the United Kingdom

(22)

The traditional market for buying and selling shares in the UK is dominated by the London Stock Exchange (LSE), which is primarily engaged in hosting large stock trades in a global marketplace. SMEs are increasingly shut out as blue-chip stocks of larger companies are preferred.

(23)

The LSE sought to cater for this situation by the introduction of its “Alternative Investment Market” (AIM) in 1995. This operates as a second tier market targeting new and smaller companies. Membership requires no minimum trading record, no minimum assets or profit levels, no minimum capitalisation and no minimum free float of shares.

(24)

Outside the realms of the LSE and AIM is the off-market trading facility Ofex. It has been stated in the notification that Ofex is neither regulated nor a market, but aims to provide a more cost effective and less regulated alternative to AIM.

(25)

Despite the above developments, the UK claims that there is still a long-term equity gap for investment in SMEs located outside the South-East. Some of the lowest levels of listed companies and total market capitalisation exist in the Midlands.

3.   COMMENTS PRESENTED BY THIRD PARTIES

(26)

By letter dated 26 September 2005, the company PLUS Markets Group plc commented as an interested party pursuant to Article 20(2) of Council Regulation (EC) No 659/1999 (3) on the project under scrutiny. PLUS Markets Group plc (formerly Ofex Holdings plc) is the holding company for Ofex plc, which operates and regulates the Ofex market, which is described as being an independent market in the UK focussed on trading in shares of SMEs from around the world and representing a wide range of sectors and all stages of development.

(27)

Ofex was created in October 1995 as a trading facility for unquoted and unlisted securities. In 2002, Ofex became a prescribed market under Section 118 of the Financial Services & Markets Act 2000, authorized and regulated by the UK's Financial Services Authority, and Ofex plc took over the operation of the market.

(28)

Ofex Holdings plc changed its name to PLUS Markets Group plc in 2004 following a process of refinancing and restructuring, which raised net funds from the private sector. In 2005, further funds were raised from institutional and other investors.

(29)

Pursuant to the third party comments, Ofex has served over 500 companies, and has not only provided a market for these companies' shares but also an opportunity to raise equity-based finance since its launch in 1995. Allegedly, the overwhelming majority of fund raisings were of amounts considerably less than GBP 1,5 million, with actually 33 companies raising less than GBP 1 million, principally form non-institutional investors. It is claimed that there are currently 137 companies traded on Ofex of which approximately 10 % are based in the Midlands region of the UK. It is further claimed that there are also 57 Midlands-based companies traded on the AIM market of the London Stock Exchange.

(30)

It is claimed that Ofex is already operating, and seeking to grow, in the same marketplace as the one in which Investbx will operate. It is further stated that, contrary to Investbx, Ofex had to obtain equivalent finance from the private sector on private sector terms whereas Investbx will be relieved of the costs of such funding. Allegedly, the public funding of Investbx may lead to an unfair competition with Ofex as a result of the aid and will damage the commercial interest of Ofex.

4.   PRELIMINARY ASSESSMENT OF THE MEASURE

(31)

According to Article 6 of the Procedural Regulation (4), the decision to initiate the formal investigation procedure shall summarise the relevant issues of fact and law, shall include a preliminary assessment of the Commission as to the aid character of the proposed measure, and shall set out the doubts as to its compatibility with the common market.

4.1.   Presence of State aid pursuant to Article 87(1) EC

(32)

In accordance with Article 87(1) EC, any aid granted by a Member State or through State resources in any form whatsoever which distorts or threatens to distort competition by favouring certain undertakings or the production of certain goods shall, in so far as it affects trade between Member States, be incompatible with the common market.

(33)

The assessment of the presence of State aid must consider the possibility that the measure may confer aid on at least three different levels:

aid to Investbx,

aid to investors,

aid to the SMEs invested in.

4.1.1.   Aid to Investbx

(34)

The activities of Investbx will be financed through State resources from AWM.

(35)

Investbx will be a new actor in the financial markets business and has to be considered as an undertaking, performing an economic activity by providing financial services to investors and SMEs located in the West Midlands region. It would not have been able to raise the capital to be used for its activities under the same favourable terms under normal market conditions. This is why the Commission considers that the grant provided by AWM to Investbx does not correspond to the behaviour of a private market investor. The funding provided by AWM to Investbx is either a grant or an interest-free loan, i.e. a funding free of charge. Investbx thus receives funding that it would otherwise not be able to seek from private sector sources at market rates. Accordingly, the undertaking Investbx receives an advantage.

(36)

As effects on existing financial services providers such as Ofex cannot be completely excluded, the measure has the potential to distort competition and affect intra-Community trade.

(37)

Therefore, Investbx is considered to be a beneficiary of aid pursuant to Article 87(1) EC.

4.1.2.   Aid to Investors and/or to the SMEs invested in

(38)

Neither the investors nor the SMEs using Investbx's services prima facie seem to be aid beneficiaries as no State resources will be transferred to them and as Investbx's services are open to all investors.

(39)

However, the Commission will have to further scrutinise whether the measure involves a transfer of aid to investors and or SMEs invested in and particularly needs to have more information on the identity of both investors and SMEs invested in (number; age; size; investment phase etc.) and the remuneration they will pay to Investbx. In addition, the question whether Investbx 1's investors benefit from Investbx 2's envisaged sale also merits further examination.

4.2.   Legality of the aid

(40)

The UK respected its obligations pursuant to Article 88(3) EC.

4.3.   Compatibility of the aid

(41)

Although the measure aims at bridging the equity gap for SMEs, the risk capital communication (5) does not foresee rules for such kind of measure. Even if the risk capital communication allows grants for setting up a venture capital fund, it has to be noted that Investbx cannot be regarded as such a fund and does not provide any venture capital to SMEs. The measure at stake solely aims at setting up the infrastructure for an exchange facility for investors and SMEs and therefore falls outside the risk capital communication. Also none of the other existing State aid regulations, frameworks or guidelines seem to be applicable. It is true that the West Midlands do qualify for the derogation in Article 87(3)(c) EC (6), and the Commission also notes that this region has suffered from the Rover crisis. But the grant to Investbx is not an application of an aid scheme for regional development. It is rather an ad hoc aid, which does not seem to be limited to initial investment in the meaning of the regional aid guidelines (7).

(42)

However, an assessment of this ad hoc aid could be based directly on Article 87(3)(c) EC. Accordingly, a well-defined market failure has to exist, the aid instrument has to target the identified market failure and distortions of competition and the effect on trade should be limited to ensure that the aid measure is not, on balance, against the common interest.

4.3.1.   Presence of a well-defined market failure

(43)

The measure intends to address an alleged market failure particularly caused by imperfect information on both the demand and the supply side. SMEs usually face problems in finding adequate funding on the financial market. Investors have difficulties to gain appropriate and reliable information about potential investees.

(44)

The proposed aid addresses the market failure described by offering an electronic platform enabling the SMEs to present themselves and the investors to inform themselves. The match-making of investors and SMEs will be achieved through the electronic auctioning.

(45)

Investbx targets equity funding in the area of GBP 0,5 million to GBP 2 million, a deal size range for which an equity gap was established in several studies put forward by the UK in the context of the ECF — Enterprise Capital Funds which was approved by the Commission on 3 May 2005 (8). The question is whether this assessment of an equity gap in the UK and particularly in the West Midlands region is still valid.

(46)

Accordingly, the Commission wishes to further verify whether the arguments presented can justify the presence of a well-defined market failure, particularly in view of the above and any further third party comments.

4.3.2.   The aid instrument has to target the identified market failure

(47)

The measure intends to change the behaviour of both investors and SMEs by increasing their information on their potential matches. In this context it is noted positively that the measure is limited to five years. AWM will either sell its shares of Investbx after this period or close it down.

(48)

Compared to usual risk capital schemes, the amount of public funding used is rather limited. Regional risk capital schemes covering regions similar in size as the West Midlands normally involve far higher amounts of aid than foreseen for this measure (9).

(49)

However, the Commission wishes to further assess any incentive effect of the aid instrument. Also the relation between the notified measure and the ECF merits further examination.

4.3.3.   Distortions of competition and the effect on trade should be limited to ensure that the aid measure is not, on balance, against the common interest

(50)

As to the balancing of distortion of competition and effects on trade, the existing London based markets, namely the London Stock Exchange (LSE), its Alternative Investment Market (AIM) and the off-trading facility Ofex, may be the potential competitors of Investbx. Another source of perceived competition could be from traditional sources of finance such as bank debt, friends and family, business angels or venture capital funds.

(51)

However, LSE, AIM and Ofex use classical market making mechanisms using bid and offer price, the primary focus being institutional investors, with retail investors having no access to new issued shares. These traditional exchanges generate revenues primarily from companies joining the market and subsequently paying an annual fee in order to stay on the exchange.

(52)

Investbx seems, at first sight, to differ from these traditional markets. It, for instance, has no market makers. Market makers generate revenues based on the share price “spread”, i.e. the margin between bid and offer price. Market makers achieve revenues either by selling large volumes of shares at low spread, or by selling low volumes of shares at high spread. Both of these factors may contribute to them not working well with SMEs, which have, for instance, lower volumes of shares to sell.

(53)

Investbx furthermore seems to aim, unlike the traditional markets, also at providing a bridge between the above-mentioned traditional sources of finance and the more senior markets LSE, AIM and Ofex (“escalator function”).

(54)

However, at this stage, the differences to traditional markets and in particular to Ofex merits further examination and competition with LSE, AIM and Ofex as well as with debt financing from private banks needs to be verified further, particularly in view of the above and any further third party comments.

5.   DECISION

The Commission at this stage concludes that the measure involves State aid pursuant to Article 87(1) EC to Investbx. It nevertheless wishes to further verify the presence of State aid at the level of the investors and the enterprises invested in. In addition, also in view of the third party comments, it currently has doubts as to the compatibility of the measure with the common market, in particular the presence of a well-targeted market failure, whether the aid instrument has an incentive effect and whether the distortions of competition and the effect on trade are limited to ensure that the aid measure is not, on balance, against the common interest.

In the light of the foregoing considerations, the Commission, acting under the procedure laid down in Article 88(2) EC, requests the United Kingdom to submit its comments and to provide all such information as may help to assess the aid, within one month of the date of receipt of this letter.

The Commission wishes to remind the United Kingdom that Article 88(3) EC has suspensory effect, and would draw its attention to Article 14 of Council Regulation (EC) No 659/1999, which provides that all unlawful aid may be recovered from the recipient.

The Commission warns the United Kingdom that it will inform interested parties by publishing this letter and a meaningful summary of it in the Official Journal of the European Union. It will also inform interested parties in the EFTA countries which are signatories to the EEA Agreement, by publication of a notice in the EEA Supplement to the Official Journal of the European Union and will inform the EFTA Surveillance Authority by sending a copy of this letter. All such interested parties will be invited to submit their comments within one month of the date of such publication.’


(1)  PB C 235 van 21.8.2001, blz. 3.

(2)  The definition complies with Commission Recommendation of 6 May 2003 concerning the definition of micro, small and medium-sized enterprises (OJ L 124, 20.5.2003, p. 36).

(3)  Council Regulation (EC) No 659/1999 of 22 March 1999 laying down detailed rules for the application of Article 93 of the EC Treaty (OJ L 83, 27.3.1999, p. 1).

(4)  Council Regulation (EC) No 659/1999 of 22 March 1999 laying down detailed rules for the application of Article 93 of the EC Treaty (OJ L 83, 27.3.1999, p. 1).

(5)  OJ C 235, 21.8.2001, p. 3.

(6)  Commission decision of 17 August 2000 on State aid No N 265/2000 — UK concerning the UK regional aid map for 2000–2006 (OJ C 272, 23.9.2000, p. 43).

(7)  OJ C 74, 10.3.1998, p. 9.

(8)  See State aid No C 17/2004 — UK, not yet published in the Official Journal.

(9)  Take as example State aid No C 17/2004 — UK (“Enterprise Capital Funds”) and State aid No C 72/2003 — UK (“Invest Northern Ireland Venture 2003”).


III Bekendmakingen

Commissie

19.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/19


Aankondiging van oproep tot het indienen van voorstellen INFSO-MEDIA 11/2005

MEDIA Opleiding (2001-2006)

(2005/C 288/10)

1.   Doelstelling en beschrijving

Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 163/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering van een opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (Media-opleiding) (2001-2006), dat is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 26 van 27.1.2001.

Een van de acties tot uitvoering van dit besluit is de verbetering van de beroepsopleiding van professionals in de audiovisuele sector. Doel is hun de nodige kennis en vaardigheden bij te brengen om concurrerende producten te maken op de Europese markt en andere markten, met name op de volgende gebieden:

gebruik van nieuwe technologieën, in het bijzonder digitale technologie, bij de productie en de distributie van audiovisuele programma's;

economisch, financieel en commercieel beheer, met inbegrip van het wettelijke kader;

technieken voor het schrijven van scenario's.

2.   In aanmerking komende kandidaten

Deze oproep is gericht tot kandidaten die behoren tot een van de volgende categorieën waarvan de activiteiten bijdragen aan bovengenoemde acties:

film- en televisiescholen;

universiteiten;

gespecialiseerde opleidingsinstellingen;

particuliere bedrijven in de audiovisuele sector;

gespecialiseerde beroepsorganisaties of -verenigingen in de audiovisuele sector;

De aanvragers moeten in een van de volgende landen gevestigd zijn:

de 25 lidstaten van de Europese Unie;

de EVA/EER-landen: IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, Zwitserland;

de kandidaat-lidstaat Bulgarije.

3.   Begroting voor de projecten

Voor de periode 2001-2006 heeft de Europese Unie 59 400 000 EUR uitgetrokken voor de uitvoering van het programma MEDIA Opleiding.

De totale begroting voor de medefinanciering van de projecten bedraagt 8 000 000 EUR.

De financiële bijdrage van de Gemeenschap bedraagt maximaal 50-(60) % van de totale subsidiabele kosten.

De financiële bijdrage wordt toegekend in de vorm van een subsidie.

De maximale duur van de projecten bedraagt 12 maanden.

4.   Termijn

De aanvragen moeten uiterlijk op 1.3.2006 bij de Commissie worden ingediend.

5.   Volledige informatie

De integrale tekst van de oproep tot het indienen van voorstellen en de aanvraagformulieren zijn te vinden op

http://europa.eu.int/comm/avpolicy/media/index_en.html.

De aanvragen moeten de bepalingen van de integrale tekst van de oproep naleven en aan de hand van het daartoe bestemde formulier worden ingediend.