ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 97E

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

47e jaargang
22 april 2004


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   (Mededelingen)

 

EUROPEES PARLEMENT

 

ZITTING 2003-2004

 

Maandag, 9 februari 2004

2004/C 097E/1

NOTULEN

1

VERLOOP VAN DE VERGADERING

Hervatting van de zitting

Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Samenstelling Parlement

Ingekomen stukken

Van de Raad ontvangen verdragsteksten

Schriftelijke verklaringen (artikel 51 van het Reglement)

Verzoekschriften

Terugverwijzing

Regeling van de werkzaamheden

Opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang

Rol en werkwijze van ratingbureaus (debat)

Organisatie van de arbeidstijd (debat)

Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU (2003) (debat)

Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden (debat)

Agenda van de volgende vergadering

Sluiting van de vergadering

PRESENTIELIJST

22

 

Dinsdag, 10 februari 2004

2004/C 097E/2

NOTULEN

23

VERLOOP VAN DE VERGADERING

Opening van de vergadering

Ingekomen stukken

Debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van de ingediende ontwerpresoluties)

Vogelpest in Azië (verklaring gevolgd door een debat)

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***I (debat)

Landbouwinkomens in de EU (debat)

Stemmingen

Akkoord EG/Kroatië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Akkoord EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Administratieve regeling EG/Zwitserse Bondsstaat (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Akkoord EG/voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Internationale burgerluchtvaart ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Deelname van de nieuwe lidstaten aan de Europese Economische Ruimte *** (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

GOM in de sector varkensvlees * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Financiële kwartaalrekeningen van de overheid ***II (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Comité voor sociale bescherming * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Bescherming van de Middellandse Zee * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Incidentele vangsten van walvisachtigen * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Bescherming van koudwaterkoraalriffen * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Statuut van het Hof van Justitie * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Garanties voor mobiel materieel en protocol betreffende luchtvaartmaterieel * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

GOM in de sector vezelvlas en hennep * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Visserij: ultraperifere gebieden (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU (2003) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***I (stemming)

Voorbereidingen met het oog op de 60e zitting van de commissie Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (stemming)

Plechtige vergadering

Stemmingen (voortzetting)

Rol en werkwijze van ratingbureaus (stemming)

Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden (stemming)

Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (stemming)

Communautair visserijbeheer (stemming)

Stemverklaringen

Rectificaties stemgedrag

Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Landbouwinkomens in de EU (voortzetting van het debat)

Landbouwonderzoek (debat)

Herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand * (debat)

Algemeen beleidskader voor de volgende financiële vooruitzichten: Een welvarend Europa — politieke agenda en begrotingsmiddelen voor een uitgebreid Europa 2007-2013 (verklaring gevolgd door een debat)

Vragenuur (vragen aan de Commissie)

Problemen op het gebied van zalm (verklaring gevolgd door een debat)

Crisis in de staalindustrie (verklaring gevolgd door een debat)

Demografische ontwikkeling in de Europese Unie (Mondelinge vraag met debat)

Agenda van de volgende vergadering

Sluiting van de vergadering

PRESENTIELIJST

43

BIJLAGE 1

45

BIJLAGE II

56

AANGENOMEN TEKSTEN

65

P5_TA(2004)0056Overeenkomst EG-Kroatië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 833 — C5-0033/2004 — 2003/0319(CNS)]

65

P5_TA(2004)0057Overeenkomst EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Slovenië betreffende het van 1 januari 2004 tot en met 30 april 2004 geldend tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk [COM(2003) 835 — C5-0034/2004 — 2003/0320(CNS)]

65

P5_TA(2004)0058Overeenkomst EG/Zwitserse Bondsstaat (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 836 — C5-0035/2004 — 2003/0322(CNS)]

65

P5_TA(2004)0059Overeenkomst EG/voormalige Yoegoslavische Republiek Macedonië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Yoegoslavische Republiek Macedonië betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 837 — C5-0036/2004 — 2003/0323(CNS)]

66

P5_TA(2004)0060Gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (gecodificeerde versie) (COM(2003) 559 — C5-0448/2003 — 2003/0221(COD))

66

P5_TA(2004)0061Burgerluchtvaart ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de regulering van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, boekdeel I, deel II, hoofdstuk 3, tweede uitgave (1988) (gecodificeerde versie) (COM(2003) 524 — C5-0425/2003 — 2003/0207(COD))

67

P5_TA(2004)0062Deelname van de nieuwe lidstaten aan de Europese Economische Ruimte ***Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, en vier daarmee verband houdende overeenkomsten (11902/2003 — COM(2003) 439 — C5-0626/2003 — 2003/0160(AVC))

67

P5_TA(2004)0063Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (gecodificeerde versie) (COM(2003) 298 — C5-0259/2003 — 2003/0103(CNS))

68

P5_TA(2004)0064GOM in de sector varkensvlees *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (gecodificeerde versie) (COM(2003) 297 — C5-0308/2003 — 2003/0104(CNS))

69

P5_TA(2004)0065Financiële kwartaalrekeningen van de overheid ***IIWetgevingresolutie van het Europees Parlement over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid (15172/1/2003 — C5-0020/2004 — 2003/0095(COD))

69

P5_TA(2004)0066Comité voor sociale bescherming *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende de instelling van een comité voor sociale bescherming (COM(2003) 305 — C5-0317/2003 — 2003/0133(CNS))

70

P5_TA(2004)0067Bescherming van de Middellandse Zee *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol inzake samenwerking bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee in noodsituaties bij het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (COM(2003) 588 — C5-0497/2003 — 2003/0228(CNS))

72

P5_TA(2004)0068Visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2791/1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is (COM(2003) 349 — C5-0284/2003 — 2003/0125(CNS))

73

P5_TA(2004)0069Incidentele vangsten van walvisachtigen *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 88/98 (COM( 2003) 451 — C5-0358/2003 — 2003/0163(CNS))

74

P5_TA(2004)0070Bescherming van koudwaterkoraalriffen *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 met betrekking tot de bescherming van koudwaterkoraalriffen tegen de gevolgen van de trawlvisserij in een gebied ten noordwesten van Schotland (COM(2003) 519 — C5-0446/2003 — 2003/0201(CNS))

79

P5_TA(2004)0071Aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende wijziging van de artikelen 51 en 54 van het Statuut van het Hof betreffende de aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg (6283/2003 — C5-0057/2003 — 2003/0805(CNS))

81

P5_TA(2004)0072Wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie (12464/2003 — C5-0450/2003 — 2003/0820(CNS))

82

P5_TA(2004)0073Garanties voor mobiel materieel en protocol betreffende luchtvaartmaterieel *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag betreffende internationale garanties voor mobiel materieel en van het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 (SEC(2002)1308/2 — C5-0086/2003 — 2002/0312(CNS))

83

P5_TA(2004)0074GOM in de sector vezelvlas en hennep *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1673/2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en hennep (COM(2003) 701 — C5-0596/2003 — 2003/0275(CNS))

84

P5_TA(2004)0075Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco PannellaBesluit van het Europees Parlement inzake het verzoek om verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella in het kader van een voor de rechtbank van Rome lopende gerechtelijke procedure (2003/2183(IMM))

85

P5_TA(2004)0076Visserij: ultraperifere gebiedenResolutie van het Europees Parlement over de ultraperifere gebieden en de visserij (2003/2112(INI))

86

P5_TA(2004)0077Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU (2003)Resolutie van het Europees Parlement over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in 2003 (2003/2007(INI))

88

P5_TA(2004)0078Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (COM(2003) 441 — C5-0400/2003 — 2003/0174(COD))

93

P5_TC1-COD(2003)0174Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 10 februari 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

94

P5_TA(2004)007960e zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mensResolutie van het Europees Parlement over de rechten, prioriteiten en aanbevelingen van de EU voor de 60e zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens in Genève (15 maart tot en met 23 april 2004)

112

P5_TA(2004)0080Rol en werkwijze van ratingbureausResolutie van het Europees Parlement over de rol en de werkwijze van ratingbureaus (2003/2081(INI))

117

P5_TA(2004)0081Staatsbedrijven in ontwikkelingslandenResolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden met bijzondere aandacht voor openbare voorzieningen: de noodzaak alle opties te beoordelen (COM(2003) 326 — 2003/2158(INI)) en over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen: de aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector (COM(2003) 267 — 2003/2158(INI)

121

P5_TA(2004)0082Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreinigingResolutie van het Europees Parlement over vorderingen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (COM(2003) 354 — C5-0410/2003 — 2003/2125(INI))

126

P5_TA(2004)0083Communautaire visserijbeheerResolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie over de verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer (COM(2003) 625 — C5-0241/2003 — 2003/2099(INI))

130

 

Woensdag, 11 februari 2004

2004/C 097E/3

NOTULEN

134

VERLOOP VAN DE VERGADERING

Opening van de vergadering

Vooruitgang van de instelling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en justitie (2003) (debat)

Nucleaire ontwapening (Mondelinge vragen met debat)

Welkomstwoord

Stemmingen

Landbouwinkomens in de EU (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Landbouwonderzoek (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Erkenning van beroepskwalificaties ***I (stemming)

Goedkeuring van motorvoertuigen ***I (stemming)

Herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand * (stemming)

Organisatie van de arbeidstijd (stemming)

Stemverklaringen

Rectificaties stemgedrag

Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Standpunt van de Europese Unie over de hoorzitting van het Internationaal Gerechtshof over de Israëlische muur (verklaring gevolgd door een debat)

Bedrijfsbeheer en toezicht op financiële diensten (de zaak Parmalat) (verklaring gevolgd door een debat)

Vragenuur (vragen aan de Raad)

Samenstelling Parlement

Burgerlijk procesrecht in de Europese Unie (debat)

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I (debat)

Intermodale laadeenheden ***I (debat)

Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie *** (debat)

Agenda van de volgende vergadering

Sluiting van de vergadering

PRESENTIELIJST

147

BIJLAGE 1

149

BIJLAGE II

164

AANGENOMEN TEKSTEN

224

P5_TA(2004)0084Landbouwinkomens in de EUResolutie van het Europees Parlement over de ontwikkeling van de landbouwinkomens in de Europese Unie (2002/2258(INI))

224

P5_TA(2004)0085LandbouwonderzoekResolutie van het Europees Parlement over landbouw en landbouwonderzoek in het kader van de hervorming van het GLB (2003/2052(INI))

228

P5_TA(2004)0086Erkenning van beroepskwalificaties ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (COM(2002) 119 — C5-0113/2002 — 2002/0061(COD))

230

P5_TC1-COD(2002)0061Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 februari 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

231

BIJLAGE ILijst van beroepsverenigingen of -organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, lid 2

279

BIJLAGE IILijst van opleidingen met een bijzondere structuur bedoeld in artikel 14, lid 4, tweede alinea, onder a)

280

BIJLAGE IIILijst van gereglementeerde opleidingen bedoeld in artikel 14, lid 4, tweede alinea, onder b)

290

BIJLAGE IVWerkzaamheden die verband houden met de beroepservaringscategorieën bedoeld in de artikelen 21 en 22

293

BIJLAGE VErkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen

304

BIJLAGE VIOpleidingstitels van architecten waarvoor overeenkomstig artikel 58, lid 1, verworven rechten gelden

364

BIJLAGE VIIVolgens artikel 60, lid 1, opvraagbare documenten en certificaten

368

P5_TA(2004)0087Goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (COM(2003) 418 — C5-0320/2003 — 2003/0153(COD))

370

P5_TC1-COD(2003)0153Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 februari 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (herschikking)

370

BIJLAGELIJST VAN BIJLAGEN

401

P5_TA(2004)0088Herstelmaatregelen voor het noordelijk heekbestand *Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijk heekbestand (COM(2003) 374 — C5-0314/2003 — 2003/0137(CNS))

559

P5_TA(2004)0089Organisatie van de arbeidstijdResolutie van het Europees Parlement over de organisatie van de arbeidstijd (wijziging Richtlijn 93/104/EG) (2003/2165(INI))

566

 

Donderdag, 12 februari 2004

2004/C 097E/4

NOTULEN

572

VERLOOP VAN DE VERGADERING

Opening van de vergadering

Ingekomen stukken

Nucleaire ontwapening (ingediende ontwerpresoluties)

Afghanistan (debat)

Nieuwe impuls voor de acties van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten en democratisering in samenwerking met de mediterrane partners (verklaring gevolgd door een debat)

Indieningstermijnen

Stemmingen

MEDIA-Opleiding (2001-2005) ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

MEDIA Plus (ontwikkeling, distributie en promotie) ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I (stemming)

Intermodale laadeenheden ***I (stemming)

Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie *** (stemming)

Crisis in de staalindustrie (stemming)

Bedrijfsbeheer en supervisie van de financiële diensten (de zaak Parmalat) (stemming)

Burgerlijk procesrecht in de Europese Unie (stemming)

Afghanistan (stemming)

Nieuwe impuls voor de acties van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten en democratisering in samenwerking met de mediterrane partners (stemming)

Stemverklaringen

Rectificaties stemgedrag

Samenstelling fracties

Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Strategie van de Commissie met betrekking tot diensten van algemeen belang (DAB) (Mondelinge vraag met debat)

Uitvoering van Richtlijn 73/239/EEG door het Verenigd Koninkrijk tussen 1978 en 2001 (Lloyd's) (Mondelinge vraag met debat)

DEBAT OVER GEVALLEN VAN SCHENDING VAN DE MENSENRECHTEN, DE DEMOCRATIE EN DE RECHTSSTAAT

Verkiezingen in Iran (debat)

Politieke moorden in Cambodja (debat)

Griekse zeelieden gevangen in Karachi (debat)

EINDE VAN HET DEBAT OVER SCHENDINGEN VAN DE MENSENRECHTEN, DE DEMOCRATIE EN DE RECHTSSTAAT

Bekendmaking van gemeenschappelijke standpunten van de Raad

Stemmingen

Iran (stemming)

Cambodja (stemming)

Griekse en Filippijnse zeelieden gevangen te Karachi (stemming)

Samenstelling commissies

Aanwijzing commissies — Besluit tot het opstellen van initiatiefverslagen

In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 51 van het Reglement)

Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten

Rooster van de volgende vergaderingen

Onderbreking van de zitting

PRESENTIELIJST

588

BIJLAGE 1

589

BIJLAGE II

599

AANGENOMEN TEKSTEN

601

P5_TA(2004)0090Programma MEDIA-Opleiding (2001-2005) ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 163/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 januari 2001 betreffende de uitvoering van een opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (MEDIA-Opleiding) (2001-2005) (COM(2003) 188 — C5-0176/2003 — 2003/0064(COD))

601

P5_TC1-COD(2003)0064Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2004 met het oog op de aanneming van Beschikking nr. .../2004/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 163/2001/EG betreffende de uitvoering van een opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (MEDIA-Opleiding) (2001-2005)

601

P5_TA(2004)0091Programma MEDIA Plus (Ontwikkeling, distributie en promotie) ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 2000/821/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende de tenuitvoerlegging van een programma ter bevordering van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken (MEDIA Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) (COM(2003) 191 — C5-0177/2003 — 2003/0067(COD))

603

P5_TC1-COD(2003)0067Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2004 met het oog op de aanneming van Beschikking nr. .../2004/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 2000/821/EG van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van een programma ter bevordering van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken (MEDIA Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) (2001-2005)

603

P5_TA(2004)0092Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (COM(2003) 440 — C5-0393/2003 — 2003/0159(COD))

605

P5_TC1-COD(2003)0159Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

606

P5_TA(2004)0093Intermodale laadeenheden ***IWetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden (COM(2003) 155 — C5-0167/2003 — 2003/0056(COD))

612

P5_TC1-COD(2003)0056Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden

613

BIJLAGE IEssentiële eisen met betrekking tot intermodale laadeenheden

623

BIJLAGE IIEssentiële eisen betreffende de Europese intermodale laadeenheid

624

BIJLAGE IIIMinimumcriteria voor de aanwijzing van de in artikel 10 bedoelde aangemelde instanties

625

BIJLAGE IVOvereenstemmingsbeoordelingsprocedures

626

BIJLAGE VProcedures voor periodieke keuring

632

BIJLAGE VICE-markering en andere symbolen

633

BIJLAGE VIIVerklaring van overeenstemming

636

P5_TA(2004)0094Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie ***Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging van de lidstaten om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden, en houdende machtiging van Oostenrijk en Luxemburg om in het belang van de Europese Gemeenschap toe te treden tot de basisakten (14389/2003 — COM(2003) 534 — C5-0002/2004 — 2003/0209(AVC))

636

P5_TA(2004)0095Crisis in de staalsectorResolutie van het Europees Parlement over de crisis in de staalsector (AST/Thyssen Krupp)

637

P5_TA(2004)0096Corporate governance en toezicht op financiële diensten — de affaire-ParmalatResolutie van het Europees Parlement over corporate governance en toezicht op financiële diensten — de affaire-Parmalat

639

P5_TA(2004)0097Burgerlijk procesrecht in de Europese UnieResolutie van het Europees Parlement inzake de vooruitzichten voor de onderlinge aanpassing van het burgerlijk procesrecht in de Europese Unie (COM(2002) 654 + COM(2002) 746 — C5-0201/2003 — 2003/2087(INI))

643

P5_TA(2004)0098AfghanistanResolutie van het Europees Parlement over Afghanistan: uitdagingen en vooruitzichten voor de toekomst (2003/2121(INI)

647

P5_TA(2004)0099Mensenrechten en democratisering met mediterrane partnersResolutie van het Europees Parlement over een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners

656

P5_TA(2004)0100IranResolutie van het Europees Parlement over Iran

660

P5_TA(2004)0101CambodjaResolutie van het Europees Parlement over Cambodja

662

P5_TA(2004)0102Het lot van de Griekse en Filippijnse zeelieden in KarachiResolutie van het Europees Parlement over het lot van de Griekse en Filippijnse zeelieden in Karachi

664

NL

 


I (Mededelingen)

EUROPEES PARLEMENT

ZITTING 2003-2004

Maandag, 9 februari 2004

22.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 97/1


NOTULEN

(2004/C 97 E/01)

VERLOOP VAN DE VERGADERING

VOORZITTER: Pat COX

Voorzitter

1.   Hervatting van de zitting

De vergadering wordt om 17.05 uur geopend.

2.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Claude Turmes heeft laten weten dat hij tijdens de vergadering van 29 januari 2004 weliswaar aanwezig was, maar dat zijn naam niet op de presentielijst staat.

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

3.   Samenstelling Parlement

De bevoegde Portugese autoriteiten hebben kennis gegeven van de benoeming van Sérgio Ribeiro tot lid van het Parlement, in de plaats van Joaquim Miranda, met ingang van 3 februari 2004.

De Voorzitter verwijst naar het bepaalde in artikel 7, lid 5, van het Reglement.

De bevoegde Cypriotische autoriteiten hebben kennis gegeven van de benoeming van Georgios Tasou tot waarnemer, in de plaats van Christodoulos Taramountas, met ingang van 1 februari 2004.

4.   Ingekomen stukken

De volgende stukken zijn ontvangen:

1)

Raad en Commissie:

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk Kanaal en de Golf van Biskaje (COM(2003) 819 — C5-0047/2004 — 2003/0327(CNS))

verwezen naar

ten principale

PECH

 

advies

ENVI

rechtsgrondslag

Artikel 37 EGV

Voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Albanië en tot intrekking van Besluit 1999/282/EG (COM(2003) 834 — C5-0048/2004 — 2003/0330(CNS))

verwezen naar

ten principale

ITRE

 

advies

AFET, BUDG

rechtsgrondslag

Artikel 308 EGV

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 3906/89, (EG) nr. 555/2000, (EG) nr. 2500/2001, (EG) nr. 1268/1999 en (EG) nr. 1267/1999 van de Raad om de landen van het Stabilisatie- en Associatieproces de mogelijkheid te geven om deel te nemen aan aanbestedingen in het kader van de pretoetredingsprogramma's voor steun van de Gemeenschap (COM(2003) 793 — C5-0049/2004 — 2003/0306(CNS))

verwezen naar

ten principale

ITRE

 

advies

AFET, BUDG

rechtsgrondslag

Artikel 181 A lid 2 EGV

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende toekenning aan het Hof van Justitie van de bevoegdheid uitspraak te doen in geschillen betreffende het Gemeenschapsoctrooi (COM(2003) 827 — C5-0050/2004 — 2003/0326(CNS))

verwezen naar

ten principale

JURI

 

advies

ITRE

rechtsgrondslag

Artikel 229 A EGV

Voorstel voor een besluit van de Raad tot instelling van het Gemeenschapsoctrooigerecht en betreffende beroepen bij het Gerecht van eerste aanleg (COM(2003) 828 — C5-0051/2004 — 2003/0324(CNS))

verwezen naar

ten principale

JURI

 

advies

BUDG, ITRE

rechtsgrondslag

Artikel 225 A EGV, Artikel 245 EGV

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende maatregelen op het gebied van de bijenteelt (COM(2004) 30 — C5-0052/2004 — 2004/0003(CNS))

verwezen naar

ten principale

AGRI

 

advies

BUDG

rechtsgrondslag

Artikel 36 EGV, Artikel 37 EGV

Voorstel voor een verordening van de Raad over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen (gecodificeerde versie) (COM(2004) 32 — C5-0053/2004 — 2004/0009(CNS))

verwezen naar

ten principale

JURI

 

advies

ECON

rechtsgrondslag

Artikel 123, lid 4 EGV

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/49/EG betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten (COM(2003) 841 — C5-0054/2004 — 2003/0331(CNS))

verwezen naar

ten principale

ECON

 

advies

JURI

rechtsgrondslag

Artikel 94 EGV

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde soorten goederenvervoer over de weg (gecodificeerde versie) (COM(2004) 47 — C5-0055/2004 — 2004/0017(TR))

verwezen naar

ten principale

JURI

 

advies

RETT

rechtsgrondslag

Artikel 71, lid 1 EGV

Raad van de Europese Unie: Initiatief van het Koninkrijk der Nederlanden met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad betreffende de aanpak van voertuigcriminaliteit met grensoverschrijdende implicaties (5450/2004 — C5-0056/2004 — 2004/0803(CNS))

verwezen naar

ten principale

LIBE

 

advies

RETT

rechtsgrondslag

Artikel 30, lid 1 TU, Artikel 34, lid 2 VEU

Raad van de Europese Unie: Initiatief van de Republiek Ierland met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad tot wijziging van het statuut van het Europol-personeel (5435/2004 — C5-0057/2004 — 2004/0804(CNS))

verwezen naar

ten principale

LIBE

 

advies

BUDG

rechtsgrondslag

Artikel 30, lid 3 Europol

Raad van de Europese Unie: Initiatief van de Republiek Ierland met het oog op aanneming van een besluit van de Raad inzake de aanpassing van de salarissen en vergoedingen van de personeelsleden van Europol (5436/2004 — C5-0058/2004 — 2004/0805(CNS))

verwezen naar

ten principale

LIBE

 

advies

BUDG

rechtsgrondslag

Artikel 39 VEU

Raad van de Europese Unie: Initiatief van de Republiek Ierland met het oog op aanneming van een besluit van de Raad inzake de aanpassing van de salarissen en vergoedingen van de personeelsleden van Europol (5438/2004 — C5-0059/2004 — 2004/0806(CNS))

verwezen naar

ten principale

LIBE

 

advies

BUDG

rechtsgrondslag

Artikel 39 VEU

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (herschikking) (COM(2003) 808 — C5-0060/2004 — 2003/0311(CNS))

verwezen naar

ten principale

LIBE

 

advies

ENVI

rechtsgrondslag

Artikel 308 EGV

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1177/2002 betreffende een tijdelijk defensief mechanisme voor de scheepsbouw (COM(2004) 26 — C5-0061/2004 — 2004/0008(CNS))

verwezen naar

ten principale

ECON

 

advies

ITRE

rechtsgrondslag

Artikel 87, lid 3 EGV, Artikel 89 EGV, Artikel 133 EGV

Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot opstelling van richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector en houdende intrekking van Beschikkingen nr. 96/391/EG en nr. 1229/2003/EG (COM(2003) 742 — C5-0064/2004 — 2003/0297(COD))

verwezen naar

ten principale

ITRE

 

advies

BUDG, ECON, JURI, ENVI

rechtsgrondslag

Artikel 156 EGV

Ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Protocol tot toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol) (5747/2004 — C5-0065/2004 — 2003/0214(AVC))

verwezen naar

ten principale

RETT

 

advies

JURI, ITRE

rechtsgrondslag

Artikel 80, lid 2 EGV, Artikel 300, lid 2 alinea 1 en lid 3 alinea 2 EGV

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen (COM(2004) 80 — C5-0066/2004 — 2002/0128(COD))

verwezen naar

ten principale

ENVI

 

advies

BUDG, JURI

rechtsgrondslag

Artikel 152, lid 4 EGV

2)

parlementaire commissies:

2.1)

verslagen:

* Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2791/1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is (COM(2003) 349 — C5-0284/2003 — 2003/0125(CNS)) — Commissie visserij — Rapporteur: de heer Stevenson (A5-0011/2004).

* Verslag over het voorstel van een besluit van de Raad betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw (COM(2003) 602 — C5-0499/2003 — 2003/0231(CNS)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbelei — Rapporteur: mevrouw Jackson (A5-0012/2004).

Verslag over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in 2003 (2003/2007(INI)) — Commissie ontwikkelingssamenwerking — Rapporteur: mevrouw Flesh (A5-0013/2004).

Verslag over de perifere regio's en de visserij (2003/2112(INI)) — Commissie visserij — Rapporteur: mevrouw Sudre (A5-0014/2004).

Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden met bijzondere aandacht voor openbare voorzieningen: de noodzaak alle opties te beoordelen (COM(2003) 326 — 2003/2158(INI)) en de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen: De aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector (COM)(2003) 267 — 2003/2158(INI)).

Commissie ontwikkelingssamenwerking — Rapporteur: de heer Modrow (A5-0015/2004).

***I Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden (COM(2003) 155 — C5-0167/2003 — 2003/0056(COD)) — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme — Rapporteur: de heer Stockmann (A5-0016/2004).

***I Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 79/117/EEG en 96/59/EG (COM(2003) 333 — C5-0273/2003 — 2003/0119(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid — Rapporteur: mevrouw Frahm (A5-0017/2004).

Verslag over landbouw en landbouwonderzoek in het kader van de hervorming van het GLB (2003/2052(INI)) — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling — Rapporteur: de heer Graefe zu Baringdorf (A5-0018/2004).

* Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 met betrekking tot de bescherming van koudwaterkoraalriffen tegen de gevolgen van de trawlvisserij in een gebied ten noordwesten van Schotland (COM(2003) 519 — C5-0446/2003 — 2003/0201(CNS)) — Commissie visserij — Rapporteur: mevrouw Attwooll (A5-0019/2004).

* Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 88/98 (COM(2003) 451 — C5-0358/2003 — 2003/0163(CNS)) — Commissie visserij — Rapporteur: de heer Kindermann (A5-0020/2004).

***I Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme (COM(2003) 440 — C5-0393/2003 — 2003/0159(COD)) — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme — Rapporteur: de heer Mastorakis (A5-0021/2004).

Verslag over de ontwikkeling van de landbouwinkomens in de Europese Unie (2002/2258(INI)) — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling — Rapporteur: de heer Garot (A5-0022/2004).

Verslag over de mededeling van de Commissie over de verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer (C(2003) 625 — C5-0241/2003 — 2003/2099(INI)) — Commissie Visserij — Rapporteur: de heer Lage (A5-0023/2004).

* Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (COM(2003) 374 — C5-0314/2003 — 2003/0137(CNS)) — Commissie visserij — Rapporteur: de heer Souchet (A5-0024/2004).

***I Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (COM(2003) 418 — C5-0320/2003 — 2003/0153(COD)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Gargani (A5-0025/2004).

Verslag over de organisatie van de arbeidstijd (wijziging richtlijn 93/104/EEG) (2003/2165(INI)) — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken — Rapporteur: de heer Cercas (A5-0026/2004).

***I Verslag over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 163/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 januari 2001 betreffende de uitvoering van een opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (MEDIA-Opleiding) (2001-2005) (COM(2003) 188 — C5-0176/2003 — 2003/0064(COD)) — Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport — Rapporteur: de heer Vattimo (A5-0027/2004).

***I Verslag over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 2000/821/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende de tenuitvoerlegging van een programma ter bevordering van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken (MEDIA Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) (COM(2003) 191 — C5-0177/2003 — 2003/0067(COD)) — Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport — Rapporteur: de heer Veltroni (A5-0028/2004).

* Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1673/2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en hennep (COM(2003) 701 — C5-0596/2003 — 2003/0275(CNS)) — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling — Rapporteur: de heer Daul (A5-0029/2004).

***I Verslag over het voorstel vooor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (gecodificeerde versie) (COM(2003) 559 — C5-0448/2003 — 2003/0221(COD)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Gargani (A5-0030/2004) (Vereenvoudigde procedure — artikel 158, lid 1 van het Reglement).

* Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (gecodificeerde versie) (COM(2003) 297 — C5-0308/2003 — 2003/0104(CNS)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Gargani (A5-0031/2004) (Vereenvoudigde procedure — artikel 158, lid 1 van het Reglement).

***I Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de regulering van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, boekdeel I, deel II, hoofdstuk 3, tweede uitgave (1988) — (gecodificeerde versie) (COM(2003) 524 — C5-0425/2003 — 2003/0207(COD)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Gargani (A5-0032/2004) (Vereenvoudigde procedure — artikel 158, lid 1 van het Reglement).

* Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (gecodificeerde versie) (COM(2003) 298 — C5-0259/2003 — 2003/0103(CNS)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Gargani (A5-0033/2004) (Vereenvoudigde procedure — artikel 158, lid 1 van het Reglement).

Verslag over vorderingen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (COM(2003) 354 — C5-0410/2003 — 2003/2125(INI)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid — Rapporteur: mevrouw Flemming (A5-0034/2004).

Verslag over Afghanistan: uitdagingen en vooruitzichten voor de toekomst (2003/2121(INI)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid — Rapporteur: de heer Brie (A5-0035/2004).

*** Aanbeveling over het voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de lidstaten die verdragsluitende partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie worden gemachtigd het protocol to wijziging van dat Verdrag te bekrachtigen of daartoe toe te treden, in het belang van de Europese Gemeenschap (14305/03 — C5-0611/2003 — 2003/0150(AVC)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer MacCormick (A5-0036/2004).

* Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende de instelling van een comité voor sociale bescherming (COM(2003) 305 — C5-0317/2003 — 2003/0133(CNS)) — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken — Rapporteur: de heer Pronk (A5-0037/2004).

***I Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (COM(2003) 441 — C5-0400/2003 — 2003/0174(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid — Rapporteur: de heer Bowis (A5-0038/2004).

Verslag over de rol en de werkwijze van rating-kantoren (2003/2081(INI)) — Economische en Monetaire Commissie — Rapporteur: de heer Katiforis (A5-0040/2004).

Verslag inzake de vooruitzichten voor de onderlinge aanpassing van het burgerlijk procesrecht in de Europese Unie (COM(2002) 746 — C5-0201/2003 — 2003/2087(INI)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Gargani (A5-0041/2004).

*** Aanbeveling over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging van de lidstaten om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden, en houdende machtiging van Oostenrijk en Luxemburg om in het belang van de Europese Gemeenschap toe te treden tot de basisakten (14389/03 — C5-0002/2004 — 2003/0209(AVC)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0042/2004).

* Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag betreffende internationale garanties voor mobiel materieel en van het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 (SEC(2002)1308 — C5-0086/2003 — 2002/0312(CNS)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Wuermeling (A5-0043/2004).

Verslag over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over openbare financiën in de EMU — 2003 (COM(2003) 283 — C5-0377/2003 — 2003/2151(INI)) — Economische en Monetaire Commissie — Rapporteur: de heer Bigliardo (A5-0044/2004).

Verslag over de situatie van de Europese economie, verslag over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (2003/2135(INI)) — Economische en Monetaire Commissie — Rapporteur: mevrouw Randzio-Plath (A5-0045/2004).

* Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van de artikelen 51 en 54 van het Statuut van het Hof betreffende de aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg (6283/03 — C5-0057/2003 — 2003/0805(CNS)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0046/2004).

***I Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (COM(2003) 423 — C5-0331/2003 — 2003/0164(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbelei — Rapporteur: de heer Kronberger (A5-0047/2004).

Verslag over het verslag van de Commissie „Een betere wetgeving 2002” overeenkomstig artikel 9 van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid (10e Verslag) (COM(2002) 715 — C5-0007/2003 — 2003/2009(INI)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: mevrouw Wallis (A5-0048/2004).

* Verslag over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie (12464/03 — C5-0450/2003 — 2003/0820(CNS)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Rothley (A5-0049/2004).

* Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol inzake samenwerking bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee in noodsituaties bij het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (COM(2003) 588 — C5-0497/2003 — 2003/0228(CNS)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid — Rapporteur: mevrouw Jackson (A5-0050/2004).

Verslag over het verzoek om verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella in het kader van een voor de rechtbank van Rome lopende gerechtelijke procedure (IMM032183 — 2003/2183(IMM)) — Commissie juridische zaken en interne markt — Rapporteur: de heer Zimeray (A5-0051/2004).

Verslag houdende een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende het EU-beleid inzake de zuidelijke Kaukasus (2003/2225(INI)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid — Rapporteur: de heer Gahrton (A5-0052/2004).

Verslag met een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende de betrekkingen EU-Rusland (2003/2230(INI)) — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid — Rapporteur: de heer Belder (A5-0053/2004).

*** Aanbeveling betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, en vier daarmee verband houdende overeenkomsten (11902/03 — C5-0626/2003 — 2003/0160(AVC)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie — Rapporteur: de heer Berenguer Fuster (A5-0054/2004) (Vereenvoudigde procedure — artikel 158, lid 1 van het Reglement).

2.2)

aanbevelingen voor de tweede lezing:

***II Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid (COM(2003) 242 — C5-0020/2004 — 2003/0095(COD)) — Economische en Monetaire Commissie. Rapporteur: mevrouw Lulling (A5-0039/2004).

3)

leden:

3.1)

mondelinge vragen (artikel 42 van het Reglement):

Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie, Jillian Evans, Nelly Maes, Patricia McKenna, Elisabeth Schroedter, Caroline Lucas, Jean Lambert, Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie, Johan Van Hecke, namens de ELDR-Fractie, Pernille Frahm, Luisa Morgantini, Pedro Marset Campos, Salvador Jové Peres, Emmanouil Bakopoulos, Erik Meijer, Lucio Manisco, Hans Modrow, Luigi Vinci, Gérard Caudron, María Luisa Bergaz Conesa, Freddy Blak, namens de GUE/NGL-Fractie, en Ulla Margrethe Sandbæk, aan de Raad, over nucleaire ontwapening: Conferentie herziening Non-proliferatieverdrag in 2005 — Voorbereiding EU op derde NPT Prepcom (New York, 26 april-7 mei 2004) (B5-0008/2004);

Philip Bushill-Matthews en Bartho Pronk, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie, over de demografische ontwikkeling in de EU (B5-0009/2004);

Roy Perry, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie, over de uitvoering van Richtlijn 73/239/EEG door het Verenigd Koninkrijk tussen 1978 en 2001 (B5-0010/2004);

Paolo Costa, namens de Commissie RETT, aan de Raad, over de niet-raadpleging van het Parlement in verband met de TEN snelle-startprojecten (B5-0011/2004);

Philippe A.R. Herzog, namens de GUE/NGL-Fractie, aan de Commissie, over de strategie van de Europese Commissie voor de diensten van algemeen belang (B5-0012/2004);

Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie, Jillian Evans, Nelly Maes, Patricia McKenna, Elisabeth Schroedter, Caroline Lucas, Jean Lambert, Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie, Johan Van Hecke, namens de ELDR-Fractie, Pernille Frahm, Luisa Morgantini, Pedro Marset Campos, Salvador Jové Peres, Emmanouil Bakopoulos, Erik Meijer, Lucio Manisco, Hans Modrow, Luigi Vinci, Gérard Caudron, María Luisa Bergaz Conesa, Freddy Blak, namens de GUE/NGL-Fractie, en Ulla Margrethe Sandbæk, aan de Commissie, over nucleaire ontwapening: Conferentie herziening Non-proliferatieverdrag in 2005 — Voorbereiding EU op derde NPT Prepcom (New York, 26 april-7 mei 2004) (B5-0013/2004);

Michel Rocard, namens de Commissie CULT, over het Olympisch bestand (B5-0063/2004).

3.2)

mondelinge vragen voor het vragenuur (artikel 43 van het Reglement) B5-0007/2004:

Salafranca Sánchez-Neyra José Ignacio, Collins Gerard, Moraes Claude, Newton Dunn Bill, Alavanos Alexandros, Ferrández Lezaun Juan Manuel, Vallvé Joan, Kinnock Glenys, Hatzidakis Konstantinos, Patakis Ioannis, Papayannakis Mihail, Staes Bart, Paasilinna Reino, Cederschiöld Charlotte, Hedkvist Petersen Ewa, Harbour Malcolm, Van Lancker Anne E.M., Gahler Michael, Posselt Bernd, Frassoni Monica, Howitt Richard, Dupuis Olivier, Izquierdo Rojo María, Crowley Brian, Fitzsimons James (Jim), Hyland Liam, Ó Neachtain Seán, Davies Chris, Ortuondo Larrea Josu, Sacrédeus Lennart, Schmidt Olle, Vachetta Roseline, McKenna Patricia, Seppänen Esko Olavi, Poos Jacques F., Sandbæk Ulla Margrethe, Andrews Niall, Jackson Caroline F., Perry Roy, Xarchakos Stavros, Kratsa-Tsagaropoulou Rodi, Flemming Marialiese, Aaltonen Uma, Evans Robert J.E., McCartin John Joseph, Bowis John, Martínez Martínez Miguel Angel, De Rossa Proinsias, Souladakis Ioannis, Miguélez Ramos Rosa, Martin Hans-Peter-Izquierdo Rojo María, Banotti Mary Elizabeth, Sacrédeus Lennart, Collins Gerard, Andrews Niall, Crowley Brian, Fitzsimons James (Jim), Hyland Liam, Ó Neachtain Seán, Alavanos Alexandros, Kratsa-Tsagaropoulou Rodi, Ortuondo Larrea Josu, Posselt Bernd, Martínez Martínez Miguel Angel, Marset Campos Pedro, Figueiredo Ilda, Korakas Efstratios, Vachetta Roseline, McKenna Patricia, Kastler Martin, Jensen Anne Elisabet, Newton Dunn Bill, Evans Robert J.E., Frassoni Monica, Manisco Lucio, Howitt Richard, Casaca Paulo, De Rossa Proinsias, Harbour Malcolm, Zorba Myrsini, Souladakis Ioannis, Miguélez Ramos Rosa, Martin Hans-Peter, Karin Riis-Jörgensen

3.3)

ontwerpresoluties (artikel 48 van het Reglement):

Adriana Poli Bortone over hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor tabak (B5-0051/2004).

verwezen naar

ten principale

AGRI

Franz Turchi over de instelling van een Europees register van fysiotherapeuten (B5-0052/2004).

verwezen naar

ten principale

JURI

 

advies

ENVI

Franz Turchi over de instelling van een fonds voor particuliere beleggers (B5-0058/2004).

verwezen naar

ten principale

ECON

Antonio Mussa over bescherming van kinderen tegen ernstige ziektes die genezen kunnen worden (B5-0059/2004).

verwezen naar

ten principale

ENVI

Cristiana Muscardini over de arbeidstijd van zeevarenden (B5-0060/2004).

verwezen naar

ten principale

EMPL

 

advies

RETT

Cristiana Muscardini over manieren om het voor gehandicapten in Europa makkelijker te maken om te reizen (B5-0061/2004).

verwezen naar

ten principale

EMPL

 

advies

RETT

3.4)

schriftelijke verklaringen ter inschrijving in het register (artikel 51 van het Reglement):

Claude Moraes, Stephen Hughes, Imelda Mary Read, Marie-Hélène Gillig en Alejandro Cercas, over outsourcing (offshoring) van Europese banen naar Azië, Afrika en Zuid-Amerika (nr. 5/2004);

Piia-Noora Kauppi, Sarah Ludford, Johannes (Hannes) Swoboda en Nelly Maes, over de volledige en gelijkwaardige deelname van de Roma in het „zich uitbreidende Europa” (nr. 6/2004);

Ward Beysen, over uitstel van de uitbreiding van de Europese Unie (nr. 7/2004);

Philip Claeys, Koenraad Dillen, Bruno Gollnisch en Mario Borghezio, over het organiseren van een Europese multidisciplinaire conferentie over demografie, vergrijzing en de Europese identiteit (nr. 8/2004);

Marie Anne Isler Béguin en Jean Lambert, over het communautair statuut van ecologische vluchteling (nr. 9/2004).

5.   Van de Raad ontvangen verdragsteksten

De Raad heeft het Parlement een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doen toekomen van de volgende documenten:

Protocol opgesteld op basis van artikel 43, lid 1 van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst), tot wijziging van die overeenkomst;

Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds;

Overeenkomst betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Estland;

Overeenkomst betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Malta;

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling voor de voorlopige toepassing van de bepalingen in verband met de handel en aanverwante zaken van de euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds;

Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië;

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderling handelsverkeer en de vervanging van de landbouwprotocollen bij de associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko.

6.   Schriftelijke verklaringen (artikel 51 van het Reglement)

Schriftelijke verklaringen nrs. 21/2003, 22/2003, 23/2003, 24/2003 en 25/2003 hebben niet het vereiste aantal handtekeningen gekregen en komen bijgevolg overeenkomstig het bepaalde in artikel 51, lid 5 van het Reglement te vervallen.

7.   Verzoekschriften

De volgende op de vermelde data in het algemeen register ingeschreven verzoekschriften zijn overeenkomstig artikel 174, lid 5 van het Reglement naar de bevoegde commissie verwezen:

Op 13 januari 2004

van Viktoria Stavropoulou (nr. 17/2004);

van Miguel Angel Gómez Carramiñana (Plataforma Ciudadana Soria ¡Ya!) (nr. 18/2004);

van Antonio Tortosa López (nr. 19/2004);

van Alberto J. Revuelta Lucerga (Red de Apoyo al Derecho de Asilo) (nr. 20/2004);

van José Antón Sempere (nr. 21/2004);

van Alexis Sierra (ADRIEN, Citoyens d'Europe) (nr. 22/2004);

van Hagenet Ilse (nr. 23/2004);

van Jacky Chane-Alune (nr. 24/2004);

van Sandrine Bonneau (nr. 25/2004);

van Louise Preto (nr. 26/2004);

van Yasmin Aprile von Hohenstaufen (Ucle Cee) (nr. 27/2004);

van Roberto Marcoccio (nr. 28/2004);

van Sira Bencini (nr. 29/2004);

van Mario Giannetta (Associazione Civitas) (nr. 30/2004);

van Nelson Rodrigues Almeida Mendonça (nr. 31/2004);

Op 19 januari 2004

van Jürgen Haertel (Ostseeimmobilien) (nr. 32/2004);

van Dirk Gieseke (5 medeondertekenaars) (nr. 33/2004);

van Christian Brüggemann (nr. 34/2004);

van Stefania Bernini (7 medeondertekenaars) (nr. 35/2004);

van Patricia Smyth (nr. 36/2004);

van Lucien Peters (nr. 37/2004);

van Family Solidarity (445 medeondertekenaars) (nr. 38/2004);

van Josep Gené Casals (nr. 39/2004);

van F. Javier Andreu Almarcha (nr. 40/2004);

van Amador Muñoz Garrido (Plataforma Vecinal de El Bercial) (nr. 41/2004);

van Isabelle Sahagun (nr. 42/2004);

van Les Enfants du SESSD APF (nr. 43/2004);

van Pierre Julien Yves Le Moine (nr. 44/2004);

van Francisco Da Conceição Norte (Comissão de Moradores do Bom Sucesso e Protecção da Lagoa de Obidos) (nr. 45/2004);

van G. Guyot (CIIP, Maison des Associations) (nr. 46/2004);

van Vitorino Allen Brandão (nr. 47/2004);

van Volker Bergfeld (nr. 48/2004);

Op 29 januari 2004

van Emanouil Liapis (nr. 49/2004);

van Vasilios Dimitriadis (nr. 50/2004);

van Georgios Gkoutsidis (nr. 51/2004);

van Dimitris Karlobassitis (nr. 52/2004);

van Ioannis Hatzistaurou (nr. 53/2004);

van Christos Rinis (nr. 54/2004);

van Michail Isaakidis (nr. 55/2004);

van Eleftherios Folidis (nr. 56/2004);

van Michalis Angelopoulos (nr. 57/2004);

van Ana García Duro (nr. 58/2004);

van Abel de Miguel Sáenz (nr. 59/2004);

van Rafael Vengut Aranda (nr. 60/2004);

van Ana Isabel Criado Lancho (nr. 61/2004);

van Álvaro Llamas Fernández (nr. 62/2004);

van Maria Antonia Busto Artiz (nr. 63/2004);

van Elena de León Criado (Comité Reivindicativo y Cultural de Lesbianas (CRECUL)) (nr. 64/2004);

van Jaume Bosch Bosch (nr. 65/2004);

van Jorge Richer Vasquez (nr. 66/2004);

van Louis Trémolières (ARDOCC) (nr. 67/2004);

van Bounama Sylla (Le Monde des Idées et des Actions) (nr. 68/2004);

van Monique Marie Lucienne Saby (nr. 69/2004);

van Pierre Manceaux (nr. 70/2004);

van Hélène Cottaz-Palancon (nr. 71/2004);

van Michel Dakar (nr. 72/2004);

van Giuseppe Raduano (Associazione PU.RI. onlus) (nr. 73/2004);

van Fabrizio Boldrini (Centro Studi e Formazione Villa Montesca) (nr. 74/2004);

van Claudio Oliviero (nr. 75/2004);

van Michele Azara (nr. 76/2004);

van Alfredo Giotti (nr. 77/2004);

van Miguel Martins (nr. 78/2004);

van Heinrich Mai (nr. 79/2004);

van Heinrich Brechtmann (nr. 80/2004);

van Peter Schmitz (nr. 81/2004);

van Marcel Aladenise (nr. 82/2004);

van Bernd Golder (nr. 83/2004);

van Renate Appelt (nr. 84/2004);

van Alexander Rabitsch (nr. 85/2004);

van Giorgio Bortini (nr. 86/2004);

van Egon Bürger (nr. 87/2004);

van Herbert Kiegeland (nr. 88/2004);

van Marie Luise Bertram (nr. 89/2004);

van Brigitte Diesterhöft (Bürgerinitiative Mobilfunk/Elektrosmog Duisburg) (nr. 90/2004);

van Alexandra Dennhardt (Kanzlei Dennhardt, Debo & Kollegen) (nr. 91/2004);

van Jochen Bredlau (nr. 92/2004);

van Silvia Bromann Werner (nr. 93/2004);

van Martin Reuschenbach (nr. 94/2004);

van Dittmar Dittrich (nr. 95/2004);

van Aron Araya (Eritrean Community in Belgium) (22 000 medeondertekenaars) (nr. 96/2004);

van Norman Alan Phillips (nr. 97/2004);

van Barbara Dick (nr. 98/2004);

van Jason O'Flynn (nr. 99/2004);

van Rod Whitby (nr. 100/2004);

van Rory Fitzgerald (nr. 101/2004);

van Terry Kemp (nr. 102/2004);

van Doretta Cocks (nr. 103/2004);

van Arendje Smits-van Poelje (nr. 104/2004);

van Pascal Ter Laak (nr. 105/2004);

van Zeehondenfonds — De Groene Horizon (3 000 medeondertekenaars) (nr. 106/2004);

van Klaus Schuckall (nr. 107/2004);

Op 6 februari 2004

van Friedrich Maichle (nr. 108/2004);

van Edgard Krebs (nr. 109/2004);

van Norbert Wiggershaus (Senioren-Union der CDU Breisgau Hochschwarzwald) (nr. 110/2004);

van Andreas Kainzmaier-Böck (nr. 111/2004);

van Isabell Schulte-Wissermann (Re Schulte-Wissermann & Schulte-Wissermann) (nr. 112/2004);

van Irene Klappstein-Rassifi (nr. 113/2004);

van Reinhard Fischer (nr. 114/2004);

van Knuth Paulick (nr. 115/2004);

van Jacky Corvers (nr. 116/2004);

van Karin Bannasch (nr. 117/2004);

van Erich Ollnow (nr. 118/2004);

van Christoph Wagner (nr. 119/2004);

van Keith White (nr. 120/2004);

van Stephen Curry (nr. 121/2004);

van Jimmy Leon (nr. 122/2004);

van Stephen Lambert (nr. 123/2004);

van E.J. Schade van Westrum (nr. 124/2004);

van Svante Thunberg (Energy Return Sweden AB) (nr. 125/2004);

van Christos Pinis (nr. 126/2004);

van Ignacio Garcia Rodriguez (Izquierda Unida los Verdes Convocatoria por Andalucía) (nr. 127/2004);

van Lucien Orsane (nr. 128/2004);

van Antonio Schettino (nr. 129/2004);

van Mariano Marino (nr. 130/2004);

van Vincenzo Alongi (nr. 131/2004);

van Raffaele Di Bartolomeo (nr. 132/2004);

van Pio Ermacora (nr. 133/2004);

van Fabio Cavalca (nr. 134/2004);

van Mauro Friscioni (nr. 135/2004).

8.   Terugverwijzing

Terugkomend op het voorstel van de Commissie betreffende BTW op postale dienstverlening (verslag Olle Schmidt A5-0467/2003), dat door het Parlement was verworpen en terugverwezen naar de commissie op grond van artikel 68, lid 3 van het Reglement (punt 25 van de notulen van 16 december 2003), verzoekt de Commissie ECON thans het voorstel terug te verwijzen overeenkomstig artikel 144, lid 1, zodat zij een tweede verslag Olle Schmidt over deze kwestie kan goedkeuren.

Het Parlement willigt het verzoek in.

9.   Regeling van de werkzaamheden

Aan de orde is de regeling van de werkzaamheden.

De definitieve ontwerpagenda van de plenaire vergaderingen van februari I 2004 en februari II 2004 is rondgedeeld (PE 340.723/PDOJ); hierop worden de volgende wijzigingen voorgesteld (artikel 111 van het Reglement)

Vergaderingen van 9.2.2004 t/m 12.2.2004

Maandag

geen wijzigingen

Dinsdag

Alejandro Cercas verzoekt om zijn verslag A5-0026/2004 (punt 6 van de definitieve ontwerpagenda), waarover dinsdag zou worden gestemd, pas woensdag in stemming te brengen om de fracties de tijd te geven om tot een akkoord te komen.

Het woord wordt gevoerd door Bartho Pronk, namens de PPE-DE-Fractie, over dit verzoek.

Het Parlement willigt het verzoek in.

Woensdag

De Verts/ALE-Fractie verzoekt om het debat over de mondelinge vragen over nucleaire ontwapening (punt 81 van de definitieve ontwerpagenda) te besluiten met de indiening van ontwerpresoluties die tijdens de volgende vergaderperiode in stemming zouden kunnen worden gebracht.

Het woord wordt gevoerd door Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie, die het verzoek toelicht.

Het woord wordt gevoerd door Martin Schulz, namens de PSE-Fractie, en Ilkka Suominen, namens de PPEDE-Fractie.

Bij ES (118 vóór, 78 tegen, 8 onthoudingen) willigt het Parlement het verzoek in.

Indieningstermijnen:

ontwerpresoluties: donderdag 12 februari, 10.00 uur

amendementen en gezamenlijke ontwerpresoluties: donderdag 19 februari, 12.00 uur.

Stemming: donderdag 26 februari 2004

Donderdag

geen wijzigingen

Vergaderingen van 25.2.2004 en 26.2.2004

geen wijzigingen

*

* *

De agenda wordt aldus vastgesteld.

10.   Opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang

Uit hoofde van artikel 121 bis van het Reglement wordt voor één minuut het woord verleend aan de volgende leden die de aandacht van het Parlement op kwesties van politiek belang willen vestigen:

Philip Charles Bradbourn, Proinsias De Rossa, Charles Tannock, Giorgio Napolitano, Mariotto Segni, Hans-Peter Martin, Ilda Figueiredo, Hans-Peter Martin, Ian Stewart Hudghton, Pernille Frahm, Patricia McKenna, Ioannis Patakis, Maria Johanna (Marieke) Sanders-ten Holte, Bruno Gollnisch, Efstratios Korakas, Robert J.E. Evans, Richard Corbett, Sarah Ludford, Gerard Collins en Koenraad Dillen.

11.   Rol en werkwijze van ratingbureaus (debat)

Verslag over de rol en en werkwijze van ratingbureaus [2003/2081(INI)] — Economische en Monetaire Commissie. Rapporteur: Giorgos Katiforis (A5-0040/2004).

Giorgos Katiforis leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie).

VOORZITTER: Alonso José PUERTA

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Alexander Radwan, namens de PPE-DE-Fractie, Pervenche Berès, namens de PSE-Fractie, Theresa Villiers, Harald Ettl, Othmar Karas, Manuel António dos Santos en Anna Diamantopoulou.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 9.1 van de notulen van 10.2.2004

12.   Organisatie van de arbeidstijd (debat)

Verslag over de organisatie van de arbeidstijd (herziening van Richtlijn 93/104/EEG) [2003/2165(INI)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Rapporteur: Alejandro Cercas (A5-0026/2004).

Alejandro Cercas leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Philip Bushill-Matthews, namens de PPE-DE-Fractie, Stephen Hughes, namens de PSE-Fractie, Elizabeth Lynne, namens de ELDR-Fractie, Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGLFractie, Theodorus J.J. Bouwman, namens de Verts/ALE-Fractie, Jeffrey William Titford, namens de EDDFractie, en Bartho Pronk.

VOORZITTER: James L.C. PROVAN

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Barbara Weiler, Herman Schmid, Jean Lambert, Bent Hindrup Andersen, Manuel Pérez Álvarez, Claude Moraes, Ioannis Patakis, Marie-Thérèse Hermange, Helle Thorning-Schmidt, Astrid Lulling, Jan Andersson en Anna Diamantopoulou.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 5.6 van de notulen van 11.2.2004

13.   Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU (2003) (debat)

Verslag over de werkzaamheden van de Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU in 2003 [2003/2007(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Colette Flesch (A5-0013/2004).

Colette Flesch leidt haar verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Eija-Riitta Anneli Korhola, namens de PPE-DE-Fractie, Glenys Kinnock, namens de PSE-Fractie, en Nelly Maes, namens de Verts/ALE-Fractie.

VOORZITTER: David W. MARTIN

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Dominique F.C. Souchet, niet-ingeschrevene, en Maj Britt Theorin.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.22 van de notulen van 10.2.2004

14.   Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden (debat)

Verslag over de mededelingen van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over:

de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden met bijzondere aandacht voor openbare voorzieningen: De noodzaak alle opties te beoordelen [COM(2003) 326 — C5-0383/2003 — 2003/2158(INI)

de samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen: De aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector [COM(2003) 267 — 2003/2158(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Hans Modrow (A5-0015/2004).

Hans Modrow leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Seán Ó Neachtain (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Nirj Deva, namens de PPE-DE-Fractie, Linda McAvan, namens de PSE-Fractie, Yasmine Boudjenah, namens de GUE/NGL-Fractie, Nelly Maes, namens de Verts/ALE-Fractie, Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie, Philip Claeys, niet-ingeschrevene, Per-Arne Arvidsson, Olga Zrihen, Benedetto Della Vedova en Eija-Riitta Anneli Korhola.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 9.2 van de notulen van 10.2.2004

15.   Agenda van de volgende vergadering

De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 340.723/OJMA).

16.   Sluiting van de vergadering

De vergadering wordt om 20.50 uur gesloten.

Julian Priestley

Secretaris-generaal

Alejo Vidal-Quadras Roca

Ondervoorzitter


PRESENTIELIJST

Ondertekend door:

Aaltonen, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Almeida Garrett, Andersen, Andersson, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Andria, Angelilli, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Belder, Berend, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Bertinotti, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Boogerd-Quaak, Bordes, van den Bos, Boudjenah, Bourlanges, Bouwman, Bowis, Bradbourn, Breyer, Brie, Buitenweg, Bullmann, Bushill-Matthews, Busk, Butel, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cardoso, Carnero González, Casaca, Caudron, Cauquil, Celli, Cercas, Cerdeira Morterero, Chichester, Claeys, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Raffaele Costa, Cox, Cushnahan, van Dam, Darras, Dary, Daul, Davies, De Clercq, Dell'Alba, Della Vedova, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, Dupuis, Elles, Eriksson, Ettl, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Färm, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferreira, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Flemming, Flesch, Florenz, Ford, Foster, Fourtou, Frahm, Frassoni, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gahrton, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, de Gaulle, Gebhardt, Gill, Gillig, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Gröner, Grosch, Grossetête, Guy-Quint, Hager, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herzog, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, van Hulten, Hyland, Iivari, Ilgenfritz, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jeggle, Jensen, Jöns, Jonckheer, Jové Peres, Karas, Karlsson, Kastler, Katiforis, Kaufmann, Keppelhoff-Wiechert, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kuntz, Lage, Lagendijk, Lalumière, Lamassoure, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, de La Perriere, Lehne, Leinen, Lipietz, Lisi, Ludford, Lulling, Lynne, Maat, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, Maes, Malliori, Malmström, Manders, Manisco, Thomas Mann, Mantovani, Marchiani, Marinho, Marinos, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Martinez, Mastorakis, Mathieu, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Menrad, Miguélez Ramos, Miller, Miranda, Miranda de Lage, Modrow, Monsonís Domingo, Moraes, Morgan, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Mussa, Myller, Naïr, Napoletano, Napolitano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Niebler, Nisticò, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Paciotti, Pack, Pannella, Parish, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Piétrasanta, Pirker, Piscarreta, Plooij-van Gorsel, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Poos, Posselt, Prets, Pronk, Provan, Puerta, Purvis, Queiró, Rack, Radwan, Rapkay, Raschhofer, Raymond, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, de Roo, Roth-Behrendt, Roure, Rovsing, Rübig, Rühle, Ruffolo, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sartori, Sauquillo Pérez del Arco, Scarbonchi, Schaffner, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schulz, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Soares, Sörensen, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sørensen, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Trentin, Turmes, Twinn, Uca, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valdivielso de Cué, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Weiler, Whitehead, Wieland, Wiersma, von Wogau, Wuori, Wurtz, Wynn, Xarchakos, Zacharakis, Zimeray, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen.

Waarnemers

Bagó, Bastys, Beneš, Beňová, Biela, Kazys Jaunutis Bobelis, Christodoulidis, Chronowski, Zbigniew Chrzanowski, Cilevičs, Cybulski, Demetriou, Ékes, Filipek, Gawłowski, Gruber, Grzebisz-Nowicka, Horvat, Kāposts, Kelemen, Kiršteins, Kłopotek, Kowalska, Kriščiūnas, Daniel Kroupa, Kuzmickas, Kvietkauskas, Lepper, Janusz Lewandowski, Libicki, Lisak, Litwiniec, Lydeka, Łyżwiński, Maldeikis, Őry, Pasternak, Alojz Peterle, Plokšto, Pospíšil, Janno Reiljan, Rutkowski, Savi, Sefzig, Siekierski, Smorawiński, Szájer, Szczygło, Tabajdi, Tomaka, Tomczak, Valys, Vastagh, Vella, Vėsaitė, Widuch, Winiarczyk-Kossakowska, Wiśniowska, Żenkiewicz.


Dinsdag, 10 februari 2004

22.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 97/23


NOTULEN

(2004/C 97 E/02)

VERLOOP VAN DE VERGADERING

VOORZITTER: Gerhard SCHMID

Ondervoorzitter

1.   Opening van de vergadering

De vergadering wordt om 09.00 uur geopend.

2.   Ingekomen stukken

De volgende leden hebben een schriftelijke verklaring ter inschrijving in het register doen toekomen (artikel 51 van het Reglement):

Mario Borghezio, over schadeloosstelling voor de slachtoffers van het communisme in Istrië, Dalmatië en Venezia-Giulia (nr. 10/2004).

3.   Debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van de ingediende ontwerpresoluties)

Voor de hiernavolgende ontwerpresoluties zijn verzoeken om het houden van een debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat overeenkomstig artikel 50 van het Reglement ingediend:

I.

VERKIEZINGEN IN IRAN

Michael Gahler, Arie M. Oostlander, Bernd Posselt, Lennart Sacrédeus en Ilkka Suominen, namens de PPE-DE-Fractie, over de parlementsverkiezingen in Iran (B5-0094/2004);

Enrique Barón Crespo, Anna Karamanou, Jannis Sakellariou, Johannes (Hannes) Swoboda en Margrietus J. van den Berg, namens de PSE-Fractie, over de politieke situatie in Iran aan de vooravond van de parlementsverkiezingen van 20 februari 2004 (B5-0088/2004);

Bob van den Bos, namens de ELDR-Fractie, over de verkiezingen in Iran (B5-0080/2004);

Alima Boumediene-Thiery, Daniel Marc Cohn-Bendit, Monica Frassoni, Per Gahrton, Marie Anne Isler Béguin, Nelly Maes, Matti Wuori en Eurig Wyn, namens de Verts/ALE-Fractie, over de verkiezingen in Iran (B5-0098/2004);

Pedro Marset Campos en Esko Olavi Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie, over de verkiezingen in Iran (B5-0084/2004);

Gerard Collins, namens de UEN-Fractie, over de algemene verkiezingen in Iran (B5-0083/2004);

Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie, over de parlementsverkiezingen in Iran (B5-0099/2004).

II.

POLITIEKE MOORDEN IN CAMBODJA

Thomas Mann, Hartmut Nassauer en Bernd Posselt, namens de PPE-DE-Fractie, over de politieke moorden in Cambodja (B5-0095/2004);

Margrietus J. van den Berg, namens de PSE-Fractie, over Cambodja (B5-0082/2004);

Graham R. Watson en Bob van den Bos, namens de ELDR-Fractie, over de politieke moorden in Cambodja (B5-0079/2004);

Marie Anne Isler Béguin, Patricia McKenna en Matti Wuori, namens de Verts/ALE-Fractie, over Cambodja (B5-0097/2004);

Herman Schmid en Luigi Vinci, namens de GUE/NGL-Fractie, over Cambodja (B5-0085/2004).

III.

IN KARACHI GEDETINEERDE GRIEKSE ZEELIEDEN

Thomas Mann en Christos Zacharakis, namens de PPE-DE-Fractie, over de in Karachi gedetineerde Griekse zeelieden (B5-0096/2004);

Giorgos Katiforis en Margrietus J. van den Berg, namens de PSE-Fractie, over de Griekse zeelieden in Karachi (B5-0081/2004);

Bob van den Bos, namens de ELDR-Fractie, over de Tasman Spirit en zijn bemanning (B5-0078/2004);

Alexandros Alavanos, Emmanouil Bakopoulos en Efstratios Korakas, namens de GUE/NGL-Fractie, over de in Karachi gedetineerde Griekse zeelieden (B5-0086/2004);

Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie, over de in Karachi gedetineerde Griekse zeelieden (B5-0087/2004).

De spreektijd zal worden verdeeld overeenkomstig artikel 120 van het Reglement.

4.   Vogelpest in Azië (verklaring gevolgd door een debat)

Verklaring van de Commissie: Vogelpest in Azië.

David Byrne (lid van de Commissie) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Caroline F. Jackson, namens de PPE-DE-Fractie, Dagmar Roth-Behrendt, namens de PSE-Fractie, Jan Mulder, namens de ELDR-Fractie, Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie, Bruno Gollnisch, niet-ingeschrevene, Francesco Fiori, Minerva Melpomeni Malliori, Alexander de Roo, Peter Liese, Neil Parish, Ria G.H.C. Oomen-Ruijten, James Nicholson, Albert Jan Maat, Robert William Sturdy, Raquel Cardoso, Eurig Wyn en David Byrne.

VOORZITTER: Giorgos DIMITRAKOPOULOS

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Albert Jan Maat en Jan Mulder, die vragen stellen aan de Commissie, David Byrne, die de vragen beantwoordt, en Bruno Gollnisch, die vraagt wanneer de notulen van gisteren zullen worden goedgekeurd (de Voorzitter antwoordt dat dit om 15.00 uur zal gebeuren).

Het debat wordt gesloten.

5.   Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***I (debat)

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding [COM(2003) 441 — C5-0400/2003 — 2003/0174(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Rapporteur: John Bowis (A5-0038/2004).

Het woord wordt gevoerd door David Byrne (lid van de Commissie).

John Bowis leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Françoise Grossetête, namens de PPE-DE-Fractie, Minerva Melpomeni Malliori, namens de PSE-Fractie, Frédérique Ries, namens de ELDR-Fractie, Antonio Mussa, namens de UEN-Fractie, Antonios Trakatellis, Dagmar Roth-Behrendt, Eija-Riitta Anneli Korhola, Catherine Stihler, Peter Liese en David Byrne.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.23.

6.   Landbouwinkomens in de EU (debat)

Verslag over de ontwikkeling van de landbouwinkomens in de Europese Unie [2002/2258(INI)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Georges Garot (A5-0022/2004).

Georges Garot leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Elisabeth Jeggle, namens de PPE-DE-Fractie, Wolfgang Kreissl-Dörfler, namens de PSE-Fractie, Karl Erik Olsson, namens de ELDR-Fractie, Christel Fiebiger, namens de GUE/NGLFractie, Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie, Liam Hyland, namens de UEN-Fractie, Véronique Mathieu, namens de EDD-Fractie, Dominique F.C. Souchet, niet-ingeschrevene, Albert Jan Maat, María Izquierdo Rojo, Ioannis Patakis, Eurig Wyn, Rijk van Dam en Christos Folias.

VOORZITTER: Gérard ONESTA

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, die betreurt dat Franz Fischler, lid van de Commissie bevoegd voor landbouwzaken, niet aanwezig is bij dit debat (de Voorzitter zegt deze opmerking te zullen doorgeven).

Aangezien het tijdstip van de stemmingen is aangebroken, wordt het debat thans onderbroken; het zal vanmiddag worden voortgezet (punt 13).

7.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.

7.1.   Akkoord EG/Kroatië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Republiek Kroatië betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 833 — C5-0033/2004 — 2003/0319(CNS)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Goedgekeurd bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0056)

7.2.   Akkoord EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Republiek Slovenië betreffende het van 1 januari 2004 tot en met 30 april 2004 geldend tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk [COM(2003) 835 — C5-0034/2004 — 2003/0320(CNS)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Goedgekeurd bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0057)

7.3.   Administratieve regeling EG/Zwitserse Bondsstaat (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een administratieve regeling in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 836 — C5-0035/2004 — 2003/0322(CNS)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Goedgekeurd bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0058)

7.4.   Akkoord EG/voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 837 — C5-0036/2004 — 2003/0323(CNS)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Goedgekeurd bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0059)

7.5.   Gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (Gecodificeerde versie) [COM(2003) 559 — C5-0448/2003 — 2003/0221(COD)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0030/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0060)

7.6.   Internationale burgerluchtvaart ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de regulering van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, boekdeel I, deel II, hoofdstuk 3, tweede uitgave (1988) — (gecodificeerde versie) [COM(2003) 524 — C5-0425/2003 — 2003/0207(COD)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0032/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0061)

7.7.   Deelname van de nieuwe lidstaten aan de Europese Economische Ruimte *** (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Aanbeveling betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte en vier daarmee verband houdende overeenkomsten [11902/2003 — C5-0626/2003 — 2003/0160(AVC)] — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Rapporteur: Luis Berenguer Fuster (A5-0054/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0062)

7.8.   Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (gecodificeerde versie) [COM(2003) 298 — C5-0259/2003 — 2003/0103(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0033/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0063)

7.9.   GOM in de sector varkensvlees * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (gecodificeerde versie) [COM(2003) 297 — C5-0308/2003 — 2003/0104(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0031/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0064)

7.10.   Financiële kwartaalrekeningen van de overheid ***II (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid [15172/1/2003 — C5-0020/2004 — 2003/0095(COD)] — Economische en Monetaire Commissie. Rapporteur: Astrid Lulling (A5-0039/2004).

(Gekwalificeerde meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD

Goedgekeurd (P5_TA(2004)0065)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Voor de stemming voerde de rapporteur het woord overeenkomstig artikel 110 bis, lid 4 van het Reglement.

7.11.   Comité voor sociale bescherming * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende de instelling van een comité voor sociale bescherming [COM(2003) 305 — C5-0317/2003 — 2003/0133(CNS)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Rapporteur: Bartho Pronk (A5-0037/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0066)

7.12.   Bescherming van de Middellandse Zee * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol inzake samenwerking bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee in noodsituaties bij het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging [COM(2003) 588 — C5-0497/2003 — 2003/0228(CNS)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Rapporteur: Caroline F. Jackson (A5-0050/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 12)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0067)

7.13.   Visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2791/1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is [COM(2003) 349 — C5-0284/2003 — 2003/0125(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Struan Stevenson (A5-0011/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 13)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0068)

7.14.   Incidentele vangsten van walvisachtigen * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 88/98 [COM(2003) 451 — C5-0358/2003 — 2003/0163(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Heinz Kindermann (A5-0020/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 14)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0069)

7.15.   Bescherming van koudwaterkoraalriffen * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 met betrekking tot de bescherming van koudwaterkoraalriffen tegen de gevolgen van de trawlvisserij in een gebied ten noordwesten van Schotland [COM(2003) 519 — C5-0446/2003 — 2003/0201(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Elspeth Attwooll (A5-0019/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 15)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0070)

7.16.   Aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van de artikelen 51 en 54 van het Statuut van het Hof betreffende de aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg [6283/2003 — C5-0057/2003 — 2003/0805(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: José María Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0046/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 16)

ONTWERP VAN DE RAAD, AMENDEMENT en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0071)

7.17.   Statuut van het Hof van Justitie * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie met het oog op vaststelling van de voorwaarden en de beperkingen voor heroverweging door het Hof van Justitie van beslissingen die worden gegeven door het Gerecht van eerste aanleg [12464/2003 — C5-0450/2003 — 2003/0820(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Willi Rothley (A5-0049/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 17)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0072)

7.18.   Garanties voor mobiel materieel en protocol betreffende luchtvaartmaterieel * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag betreffende internationale garanties voor mobiel materieel en van het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 [SEC(2002)1308 — C5-0086/2003 — 2002/0312(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Joachim Wuermeling (A5-0043/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 18)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0073)

7.19.   GOM in de sector vezelvlas en hennep * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1673/2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep [COM(2003) 701 — C5-0596/2003 — 2003/0275(CNS)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Joseph Daul (A5-0029/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 19)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0074)

7.20.   Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het verzoek om verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella in het kader van een voor de rechtbank van Rome lopende gerechtelijke procedure [IMM032183 — 2003/2183(IMM)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: François Zimeray (A5-0051/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 20)

VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0075)

7.21.   Visserij: ultraperifere gebieden (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over de ultraperifere gebieden en de visserijsector [2003/2112(INI)] — Commissie visserij. Rapporteur: Margie Sudre (A5-0014/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 21)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0076)

7.22.   Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU (2003) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over de werkzaamheden van de Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU in 2003 [2003/2007(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Colette Flesch (A5-0013/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 22)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0077)

7.23.   Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***I (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding [COM(2003) 441 — C5-0400/2003 — 2003/0174(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Rapporteur: John Bowis (A5-0038/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 23)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0078)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0078)

7.24.   Voorbereidingen met het oog op de 60e zitting van de commissie Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (stemming)

Het debat heeft op 14 januari 2004 plaatsgevonden (punt 8 van de notulen).

Ontwerpresolutie B5-0050/2004

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 24)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0079)

VOORZITTER: Pat COX

Voorzitter

8.   Plechtige vergadering

(Van 12.00 uur tot 12.35 uur komt het Parlement in plechtige vergadering bijeen ter gelegenheid van het bezoek van de heer Álvaro Uribe, President van de Republiek Colombia.)

Het woord wordt gevoerd door Bruno Gollnisch (de Voorzitter ontneemt hem het woord).

VOORZITTER: Gérard ONESTA

Ondervoorzitter

9.   Stemmingen (voortzetting)

9.1.   Rol en werkwijze van ratingbureaus (stemming)

Verslag over de rol en en werkwijze van ratingbureaus [2003/2081(INI)] — Economische en Monetaire Commissie. Rapporteur: Giorgos Katiforis (A5-0040/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 25)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0080)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

De rapporteur stelde een mondeling amendement voor op amendement 8; dit mondeling amendement werd in aanmerking genomen.

9.2.   Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden (stemming)

Verslag over de mededelingen van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over:

de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden met bijzondere aandacht voor openbare voorzieningen: De noodzaak alle opties te beoordelen [COM(2003) 326 — C5-0383/2003 — 2003/2158(INI)

de samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen: De aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector [COM(2003) 267 — 2003/2158(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Hans Modrow (A5-0015/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 26)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0081)

9.3.   Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (stemming)

Verslag over de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging [2003/2125(INI)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Rapporteur: Marialiese Flemming (A5-0034/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 27)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0082)

9.4.   Communautair visserijbeheer (stemming)

Verslag over de mededeling van de Commissie inzake verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer [C(2003) 625 — C5-0241/2003 — 2003/2099(INI)] — Commissie visserij. Rapporteur: Carlos Lage (A5-0023/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 28)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0083)

10.   Stemverklaringen

Schriftelijke stemverklaringen:

De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

Mondelinge stemverklaringen:

Verslag Zimeray — A5-0051/2004

Carlo Fatuzzo

Verslag Kindermann — A5-0020/2004

Catherine Stihler

Verslag Flesch — A5-0013/2004

Carlo Fatuzzo

Verslag Bowis — A5-0038/2004

Carlo Fatuzzo

Ontwerpresolutie B5-0050/2004 — Voorbereidingen met het oog op de 60e zitting van de commissie Rechten van de Mens van de Verenigde Naties

Mario Borghezio

Verslag Katiforis — A5-0040/2004

Carlo Fatuzzo

Verslag Modrow — A5-0015/2004

Carlo Fatuzzo

11.   Rectificaties stemgedrag

De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:

Verslag Modrow — A5-0015/2004

resolutie (geheel)

Vóór: Richard Corbett

Verslag Lage — A5-0023/2004

amendement 1

Vóór: Ioannis Patakis

(De vergadering wordt om 13.00 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)

VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS ROCA

Ondervoorzitter

12.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Brigitte Wenzel-Perillo en Catherine Stihler hebben laten weten dat zij weliswaar aanwezig waren, maar dat hun naam niet op de presentielijst staat.

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

13.   Landbouwinkomens in de EU (voortzetting van het debat)

Het woord wordt gevoerd door Ilda Figueiredo, Giacomo Santini, Avril Doyle, Francesco Fiori, Agnes Schierhuber en Peder Wachtmeister.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 5.1 van de notulen van 11.2.2004

14.   Landbouwonderzoek (debat)

Verslag over landbouw en landbouwonderzoek in het kader van de hervorming van het GLB [2003/2052(INI)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf (A5-0018/2004).

Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Franz Fischler (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Agnes Schierhuber, namens de PPE-DE-Fractie, María Izquierdo Rojo, namens de PSE-Fractie, Christel Fiebiger, namens de GUE/NGL-Fractie, en Liam Hyland, namens de UENFractie.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 5.2 van de notulen van 11.2.2004

15.   Herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand * (debat)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand [COM(2003) 374 — C5-0314/2003 — 2003/0137(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Dominique F.C. Souchet (A5-0024/2004).

Het woord wordt gevoerd door Franz Fischler (lid van de Commissie).

Dominique F.C. Souchet leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Daniel Varela Suanzes-Carpegna, namens de PPE-DE-Fractie, Rosa Miguélez Ramos, namens de PSE-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, Rijk van Dam, namens de EDD-Fractie, Struan Stevenson, Inger Schörling, Manuel Pérez Álvarez, Joaquim Piscarreta en Franz Fischler.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 5.5 van de notulen van 11.2.2004

(De vergadering wordt om 16.25 uur onderbroken en om 16.30 uur hervat.)

VOORZITTER: Pat COX

Voorzitter

16.   Algemeen beleidskader voor de volgende financiële vooruitzichten: „Een welvarend Europa — politieke agenda en begrotingsmiddelen voor een uitgebreid Europa 2007-2013”(verklaring gevolgd door een debat)

Verklaring van de Commissie: Algemeen beleidskader voor de volgende financiële vooruitzichten: „Een welvarend Europa — politieke agenda en begrotingsmiddelen voor een uitgebreid Europa 2007-2013”.

Romano Prodi (voorzitter van de Commissie) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Terence Wynn (voorzitter van de Commissie BUDG), James E.M. Elles, namens de PPE-DE-Fractie, Joan Colom i Naval, namens de PSE-Fractie, Graham R. Watson, namens de ELDR-Fractie, Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie, Kathalijne Maria Buitenweg, namens de Verts/ALE-Fractie, Franz Turchi, namens de UEN-Fractie, Rijk van Dam, namens de EDD-Fractie, Gianfranco Dell'Alba, niet-ingeschrevene, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Ralf Walter, Kyösti Tapio Virrankoski, Josu Ortuondo Larrea, Luís Queiró, Jens-Peter Bonde, Daniela Raschhofer, Françoise Grossetête, Emmanouil Mastorakis, Francesco Fiori, Reimer Böge, Salvador Garriga Polledo, Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad), Romano Prodi en Michaele Schreyer (lid van de Commissie).

Het debat wordt gesloten.

VOORZITTER: Alonso José PUERTA

Ondervoorzitter

17.   Vragenuur (vragen aan de Commissie)

Het Parlement behandelt een reeks vragen aan de Commissie (B5-0007/2004).

Eerste deel

Het woord wordt gevoerd door Olivier Dupuis die protesteert tegen het feit dat zijn vraag over de toetreding van Kroatië, die hij voor de vergaderperiode van december 2003 had ingediend (punt 4 van de notulen van 15 december 2003) en die eerst naar de vergaderperiode van januari 2004 en vervolgens naar deze vergaderperiode was verschoven (punt 4 van de notulen van 9 februari 2004) nu een zodanige plaats op de lijst inneemt dat hij niet mondeling kan worden beantwoord (De Voorzitter antwoordt dat de Commissie bepaalt welke vragen aan de verschillende commissarissen worden toegekend).

Vraag 34 komt te vervallen, aangezien de steller ervan afwezig is.

Vraag 35 van Gerard Collins: Maatregelen voor goedkoop luchtvervoer.

Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Gerard Collins en Paul Rübig.

Vraag 36 van Claude Moraes: Vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten.

Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Claude Moraes, Timothy Kirkhope en Paul Rübig.

Vraag 37 van Bill Newton Dunn: Drugshandel.

António Vitorino (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Bill Newton Dunn en Lennart Sacrédeus.

Tweede deel

Vraag 38 van Alexandros Alavanos: Operationaliteit installaties voor biologische zuivering.

Michel Barnier (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Mihail Papayannakis (ter vervanging van de auteur).

Vraag 39 van Juan Manuel Ferrández Lezaun: Overhevelingsproject Ebro.

Michel Barnier beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Juan Manuel Ferrández Lezaun, María Antonia Avilés Perea en María Luisa Bergaz Conesa.

Vraag 40 van Joan Vallvé: Regionale grensoverschrijdende samenwerking.

Michel Barnier beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Joan Vallvé en Josu Ortuondo Larrea.

De vragen 41 t/m 44 zullen schriftelijk worden beantwoord.

Vraag 45 van Bart Staes: Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS) — Inbreng van maatschappelijke organisaties.

Erkki Liikanen (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Bart Staes en Malcolm Harbour.

Vraag 46 van Reino Paasilinna: Toegankelijkheid van overheidssites voor blinden.

Erkki Liikanen beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Reino Paasilinna.

Vraag 47 van Charlotte Cederschiöld: Europees agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging.

Erkki Liikanen beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Charlotte Cederschiöld.

Vraag 48 van Ewa Hedkvist Petersen: E-safety-programma.

Erkki Liikanen beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Ewa Hedkvist Petersen en Malcolm Harbour.

De vragen 49 en 50 zullen schriftelijk worden beantwoord.

Vraag 51 van Michael Gahler: Onafhankelijkheid van de Hongaarse instantie voor financieel toezicht (PSZÁF).

Günther Verheugen (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Michael Gahler.

Vraag 52 van Bernd Posselt: Restitutiewetgeving in Roemenië.

Günther Verheugen beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Bernd Posselt.

Vraag 53 van Monica Frassoni: Verwijdering van kiezers van de Maltese kieslijsten.

Günther Verheugen beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Elisabeth Schroedter (ter vervanging van de auteur).

Vraag 54 van Richard Howitt: Pijpleiding Bakoe-Ceyhan.

Günther Verheugen beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Richard Howitt en Geoffrey Van Orden.

De vragen die wegens tijdgebrek niet beantwoord zijn, zullen schriftelijk worden beantwoord.

Het vragenuur aan de Commissie wordt gesloten.

(De vergadering wordt om 19.55 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat.)

VOORZITTER: James L.C. PROVAN

Ondervoorzitter

18.   Problemen op het gebied van zalm (verklaring gevolgd door een debat)

Verklaring van de Commissie: Problemen op het gebied van zalm.

David Byrne (lid van de Commissie) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Françoise Grossetête, namens de PPE-DE-Fractie, Catherine Stihler, namens de PSE-Fractie, Paavo Väyrynen, namens de ELDR-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, Seán Ó Neachtain, namens de UEN-Fractie, Dominique F.C. Souchet, niet-ingeschrevene, Struan Stevenson, voorzitter van de Commissie PECH, Ian Stewart Hudghton, Caroline Lucas en David Byrne.

Het debat wordt gesloten.

19.   Crisis in de staalindustrie (verklaring gevolgd door een debat)

Verklaring van de Commissie: Crisis in de staalindustrie.

Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Antonio Tajani, namens de PPE-DE-Fractie, Guido Sacconi, namens de PSEFractie, Giorgio Calò, namens de ELDR-Fractie, Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie, Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie, Benedetto Della Vedova, niet-ingeschrevene, Gérard Caudron en Anna Diamantopoulou.

Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:

Generoso Andria, Giorgio Lisi en Antonio Tajani, namens de PPE-DE-Fractie, over de staalcrisis (B5-0093/2004)

Stephen Hughes, Pasqualina Napoletano, Giorgio Ruffolo, Guido Sacconi en Walter Veltroni, namens de PSE-Fractie, over de crisis in de staalsector, met bijzondere verwijzing naar het geval van de fabriek Ast/TK in Terni (B5-0076/2004)

Giorgio Calò, Armando Cossutta, Antonio Di Pietro, Francesco Rutelli en Luciana Sbarbati, over de crisis in de staalsector(AST/Thyssen Krupp) (B5-0089/2004)

Giorgio Celli en Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie, over de crisis in de staalsector (B5-0091/2004)

Sylviane H. Ainardi, Fausto Bertinotti, Gérard Caudron, Armando Cossutta en Luigi Vinci, namens de GUE/NGL-Fractie, over de „Terni-zaak” en de crisis in de staalindustrie (B5-0090/2004)

Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie, over de sluiting van de staalfabrieken van Terni (B5-0092/2004).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.6 van de notulen van 12.2.2004

20.   Demografische ontwikkeling in de Europese Unie (Mondelinge vraag met debat)

Mondelinge vraag van Philip Bushill-Matthews en Bartho Pronk, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie: Demografische ontwikkeling in de Europese Unie (B5-0009/2004).

Philip Bushill-Matthews licht de mondelinge vraag toe.

Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag.

Het woord wordt gevoerd door Regina Bastos, namens de PPE-DE-Fractie, Barbara Weiler, namens de PSE-Fractie, en Juan Manuel Ferrández Lezaun, namens de Verts/ALE-Fractie

Het debat wordt gesloten.

21.   Agenda van de volgende vergadering

De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 340.723/OJME).

22.   Sluiting van de vergadering

De vergadering wordt om 22.35 uur gesloten.

Julian Priestley

Secretaris-generaal

Charlotte Cederschiöld

Ondervoorzitter


PRESENTIELIJST

Ondertekend door:

Aaltonen, Abitbol, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andersson, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Andria, Angelilli, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Belder, Berend, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Bertinotti, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Boogerd-Quaak, Booth, Bordes, Borghezio, van den Bos, Boudjenah, Boumediene-Thiery, Bourlanges, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Breyer, Brie, Brok, Brunetta, Buitenweg, Bullmann, Bushill-Matthews, Busk, Butel, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cardoso, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Caudron, Caullery, Cauquil, Cederschiöld, Celli, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Cornillet, Paolo Costa, Raffaele Costa, Cox, Crowley, Cushnahan, van Dam, Darras, Dary, Davies, De Clercq, Dehousse, Dell'Alba, Della Vedova, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Duin, Dupuis, Dybkjær, Ebner, Echerer, El Khadraoui, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Färm, Farage, Fatuzzo, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferreira, Ferrer, Ferri, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Flautre, Flemming, Flesch, Florenz, Folias, Ford, Formentini, Foster, Fourtou, Frahm, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gahrton, Galeote Quecedo, Garaud, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, de Gaulle, Gawronski, Gebhardt, Gill, Gillig, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Gröner, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hänsch, Hager, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Haug, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, Huhne, van Hulten, Hume, Hyland, Iivari, Ilgenfritz, Imbeni, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jean-Pierre, Jeggle, Jensen, Jöns, Jonckheer, Jové Peres, Junker, Karamanou, Karas, Karlsson, Kastler, Katiforis, Kaufmann, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lamassoure, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, de La Perriere, Laschet, Lavarra, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lipietz, Lisi, Lucas, Ludford, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, McNally, Maes, Malliori, Malmström, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Mantovani, Marchiani, Marinho, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martelli, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Mauro, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Mennea, Menrad, Messner, Miguélez Ramos, Miller, Miranda, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Montfort, Moraes, Morgan, Morgantini, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Musotto, Mussa, Musumeci, Myller, Naïr, Napoletano, Napolitano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Ortuondo Larrea, Paasilinna, Paciotti, Pack, Pannella, Papayannakis, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Piétrasanta, Pirker, Piscarreta, Pittella, Plooij-van Gorsel, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Procacci, Pronk, Provan, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rapkay, Raschhofer, Raymond, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, Rocard, Rodríguez Ramos, de Roo, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Rovsing, Rübig, Rühle, Ruffolo, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sandersten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sartori, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scallon, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schierhuber, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Schroedter, Schulz, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Sjöstedt, Smet, Soares, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stirbois, Stockmann, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Swiebel, Sylla, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Trentin, Tsatsos, Turchi, Turco, Turmes, Twinn, Uca, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valdivielso de Cué, Valenciano Martínez-Orozco, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, Veltroni, van Velzen, Vermeer, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wurtz, Wyn, Wynn, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimeray, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen.

Waarnemers

Bagó, Balsai, Bastys, Beneš, Beňová, Biela, Bielan, Kazys Jaunutis Bobelis, Christodoulidis, Chronowski, Zbigniew Chrzanowski, Ciemniak, Cilevičs, Cybulski, Demetriou, Drzęźla, Ékes, Falbr, Fazakas, Filipek, Gałażewski, Gawłowski, Genowefa Grabowska, Gruber, Grzebisz-Nowicka, Gurmai, Horvat, Ilves, Jerzy Jaskiernia, Kamiński, Kāposts, Kelemen, Kiršteins, Kļaviņš, Kłopotek, Klukowski, Kósáné Kovács, Kowalska, Kozlík, Kriščiūnas, Daniel Kroupa, Kuzmickas, Kvietkauskas, Landsbergis, Lepper, Janusz Lewandowski, Liberadzki, Libicki, Liepiņa, Lisak, Litwiniec, Lydeka, Łyżwiński, Maldeikis, Manninger, Matsakis, Őry, Palečková, Pasternak, Pęczak, Alojz Peterle, Pieniążek, Plokšto, Podgórski, Pospíšil, Protasiewicz, Rutkowski, Savi, Sefzig, Ševc, Siekierski, Smorawiński, Surján, Szabó, Szájer, Szczygło, Tabajdi, Tomaka, Tomczak, Vaculík, Valys, Vastagh, Vella, Vėsaitė, Wenderlich, Widuch, Winiarczyk-Kossakowska, Wiśniowska, Wittbrodt, Záborská, Żenkiewicz, Žiak.


BIJLAGE 1

STEMMINGSUITSLAGEN

Afkortingen en tekens

+

aangenomen

-

verworpen

vervallen

Ing.

ingetrokken

HS (..., ..., ...)

hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

ES (..., ..., ...)

elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

so

stemming in onderdelen

as

aparte stemming

am

amendement

CA

compromisamendement

DD

desbetreffend deel

S

amendement tot schrapping

=

gelijkluidende amendementen

§

paragraaf/lid

art

artikel

overw

overweging

OR

ontwerpresolutie

GOR

gezamenlijke ontwerpresolutie

Geh. S

geheime stemming

1.   Akkoord EG/Kroatië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *

Vereenvoudigde procedure (C5-0033/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

ontwerpbesluit

 

+

 

2.   Akkoord EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *

Vereenvoudigde procedure (C5-0034/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

ontwerpbesluit

 

+

 

3.   Akkoord EG/Zwitserse Bondsstaat (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *

Vereenvoudigde procedure (C5-0035/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

ontwerpbesluit

 

+

 

4.   Akkoord EG/voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *

Vereenvoudigde procedure (C5-0036/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

ontwerpbesluit

 

+

 

5.   Gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ***I

Verslag: GARGANI (A5-0030/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

6.   Internationale burgerluchtvaart ***I

Verslag: GARGANI (A5-0032/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

7.   Deelname van de nieuwe lidstaten aan de Europese Economische Ruimte ***

Verslag: BERENGUER FUSTER (A5-0054/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

8.   Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek *

Verslag: GARGANI (A5-0033/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

9.   GOM in de sector varkensvlees *

Verslag: GARGANI (A5-0031/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

10.   Financiële kwartaalrekeningen van de overheid ***II

Aanbeveling voor de tweede lezing: LULLING (A5-0039/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

goedkeuring zonder stemming

 

+

 

11.   Comité voor sociale bescherming *

Verslag: PRONK (A5-0037/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

12.   Bescherming van de Middellandse Zee *

Verslag: JACKSON (A5-0050/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

13.   Visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan *

Verslag: STEVENSON (A5-0011/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

14.   Incidentele vangsten van walvisachtigen *

Verslag: KINDERMANN (A5-0020/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

15.   Bescherming van koudwaterkoraalriffen *

Verslag: ATTWOOL (A5-0019/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

16.   Aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg *

Verslag: GIL-ROBLES GIL-DELGADO (A5-0046/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

17.   Statuut van het Hof van Justitie *

Verslag: ROTHLEY (A5-0049/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

18.   Garanties voor mobiel materieel en protocol betreffende luchtvaartmaterieel *

Verslag: WUERMELING (A5-0043/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

Amendement 1 betreft niet alle taalversies en is bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 140, lid 1, alinea d) van het Reglement)

19.   GOM in de sector vezelvlas en hennep *

Verslag: DAUL (A5-0029/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

20.   Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella

Verslag: ZIMERAY (A5-0051/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

21.   Visserij: ultraperifere gebieden

Verslag: SUDRE (A5-0014/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

22.   Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU (2003)

Verslag: FLESCH (A5-0013/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

HS

+

494, 5, 15

23.   Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***

Verslag: BOWIS (A5-0038/2004) I

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

tekst in zijn geheel

Blok 1

commissie + 5 fracties

 

+

 

Blok 2

commissie

 

 

art 8

33

ELDR

 

-

 

34

ELDR

 

-

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

Blok 1 = 87 amendementen van de Commissie ENVI en van 5 fracties (amendementen 2 t/m 4, 9 t/m 18, 21, 23 t/m 29, 32, 35 t/m 99)

Blok 2 = 10 amendementen van de Commissie ENVI (amendementen 1, 5 t/m 8, 19, 20, 22, 30 en 31)

24.   Voorbereidingen met het oog op de 60e zitting van de commissie Rechten van de Mens van de Verenigde Naties

Ontwerpresolutie: B5-0050/2004

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

ontwerpresolutie B5-0050/2004

(commissie AFET)

na § 13

7

GUE/NGL

ES

+

241, 231, 27

§ 14

9

Verts/ALE

 

-

 

§ 15

4

PPE-DE

 

+

 

8

Verts/ALE

 

+

 

§

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

na § 15

15

Verts/ALE + ELDR

 

+

 

§ 16

2

PPE-DE

ES

-

230, 269, 10

§ 18

11

Verts/ALE

 

-

 

na § 18

12

Verts/ALE

ES

+

272, 235, 5

§ 19

5

PPE-DE

 

+

 

1

UEN

 

-

 

3

PPE-DE

 

-

 

§ 20

13

Verts/ALE

 

+

 

§ 24

14

GUE/NGL

ES

+

438, 32, 34

na § 24

16

Verts/ALE

so

 

 

1

-

 

2

 

overw H

 

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

De amendementen 6 en 10 zijn geannuleerd.

Verzoeken om stemming in onderdelen

PSE

§ 15

1e deel: tekst zonder de woorden „en Xinjiang”

2e deel: deze woorden

overw H

1e deel: tekst zonder de woorden „en Xinjiang”

2e deel: deze woorden

ELDR

am 16

1e deel:„dringt er bij de Raad op aan ... sjariá-wetgeving”

2e deel:„alsmede aan de situatie ... naar Turkije te worden uitgewezen”

25.   Rol en werkwijze van ratingbureaus

Verslag: KATIFORIS (A5-0040/2004)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

na § 4

6

PSE

ES

-

248, 253, 10

7

PSE

ES

-

183, 290, 32

8

PSE

 

+

mondeling gewijzigd

10

GUE/NGL

 

-

 

na § 5

3

Verts/ALE

ES

-

213, 291, 7

§ 8

9

GUE/NGL

 

-

 

na § 12

4

Verts/ALE

 

-

 

5

Verts/ALE

 

-

 

na overw D

1

Verts/ALE

 

-

 

na overw J

2

Verts/ALE

 

+

 

Stemming: resolutie (geheel)

HS

+

453, 41, 43

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PSE: eindstemming

Diversen

De rapporteur stelde een mondeling amendement voor op amendement 8, strekkende tot vervanging van het woord „autoriteit” door het woord „schema”. De Voorzitter stelde vast dat geen bezwaar werd gemaakt tegen dit mondeling amendement dat werd overgenomen.

26.   Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden

Verslag: MODROW (A5-0015/2004)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 1

4

PPE-DE

 

+

 

§

oorspronkelijke tekst

as

 

§ 2

5

PPE-DE

ES

+

272, 253, 2

§

oorspronkelijke tekst

 

 

§ 3

6

PPE-DE

ES

+

254, 246, 30

§

oorspronkelijke tekst

 

 

§ 4

 

oorspronkelijke tekst

as/ES

+

290, 233, 5

§ 5

7

PPE-DE

ES

-

247, 237, 41

§ 6

12

ELDR

 

+

 

8

PPE-DE

 

 

§

oorspronkelijke tekst

as

 

 

§ 7

9 S

PPE-DE

 

+

 

na § 8

10

PPE-DE

 

+

 

§ 11

 

oorspronkelijke tekst

as

+

 

§ 13

11

PPE-DE

 

+

 

§

oorspronkelijke tekst

 

 

§ 24

 

oorspronkelijke tekst

as

-

 

§ 26

 

oorspronkelijke tekst

HS

-

232, 261, 41

§ 28

 

oorspronkelijke tekst

as

-

 

§ 29

 

oorspronkelijke tekst

as

-

 

overw B

1

PPE-DE

 

+

 

§

oorspronkelijke tekst

 

 

overw C

2

PPE-DE

ES

+

272, 247, 6

§

oorspronkelijke tekst

 

 

overw E

3

PPE-DE

 

+

 

Stemming: resolutie (geheel)

HS

+

407, 58, 71

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: § 26, eindstemming

Verzoeken om aparte stemming

PPE-DE: §§ 1, 4, 6, 11, 24, 28, 29

27.   Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging

Verslag: FLEMMING (A5-0034/2004)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 1

1

Verts/ALE

 

-

 

§

oorspronkelijke tekst

as

+

 

§ 8

 

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

Stemming: resolutie (geheel)

HS

+

514, 10, 10

Verzoek om hoofdelijke stemming

PPE-DE: eindstemming

Verzoek om aparte stemming

Verts/ALE: § 1

Verzoeken om stemming in onderdelen

Verts/ALE

§ 8

1e deel: t/m „emissiegrenswaarden”

2e deel: rest

28.   Communautair visserijbeheer

Verslag: LAGE (A5-0023/2004)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

na § 6

1

Verts/ALE

HS

+

494, 12, 18

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

Verzoeken om hoofdelijke stemming

Verts/ALE: am 1


BIJLAGE II

UITSLAG HOOFDELIJKE STEMMINGEN

Verslag Flesch A5-0013/2004

Resolutie

Voor: 494

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vinci, Wurtz

NI: Berthu, Beysen, Bonino, Borghezio, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 5

EDD: Booth, Titford

GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller

Onthoudingen: 15

GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krarup, Krivine, Patakis, Vachetta

NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois

PSE: Dehousse, Martin Hans-Peter

Verslag Katiforis A5-0040/2004

Resolutie

Voor: 453

EDD: Belder, Blokland, van Dam, Kuntz

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Caudron, Dary, Herzog, Koulourianos, Marset Campos, Naïr, Puerta, Scarbonchi

NI: Berthu, Beysen, Bonino, Borghezio, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Raschhofer, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, Dhaene, Díez González, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Gahrton, Graefe zu Baringdorf, MacCormick, Nogueira Román, Sörensen, Voggenhuber, Wuori

Tegen: 41

EDD: Booth, Farage, Titford

GUE/NGL: Bordes, Brie, Cauquil, Fiebiger, Figueiredo, Laguiller, Manisco, Ribeiro

PPE-DE: von Wogau

PSE: Martin Hans-Peter

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Staes, Turmes, Wyn

Onthoudingen: 43

EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Bonde, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk

GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Di Lello Finuoli, Eriksson, Frahm, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Meijer, Modrow, Morgantini, Patakis, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gorostiaga Atxalandabaso, Stirbois

Verts/ALE: Cohn-Bendit, Jonckheer

Verslag Modrow A5-0015/2004

Paragraaf 26

Voor: 232

EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk

ELDR: Dybkjær, Nordmann, Van Hecke

GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vinci, Wurtz

NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger, Raschhofer

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, de Roo, Rühle, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 261

EDD: Abitbol, Belder, Blokland, Booth, van Dam, Farage, Kuntz, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller

NI: Berthu, Beysen, Bonino, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Hager, de La Perriere, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Malliori

UEN: Angelilli, Queiró

Verts/ALE: McKenna

Onthoudingen: 41

GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krarup, Krivine, Patakis, Schröder Ilka, Vachetta

NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Lang, Martinez, Mennea, Speroni, Stirbois

PSE: Dehousse

UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Gahrton, Lucas, Schörling

Verslag Modrow A5-0015/2004

Resolutie

Voor: 407

EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Berthu, Beysen, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Mennea, Raschhofer

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba

UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Celli, Turmes

Tegen: 58

EDD: Belder, Blokland, Booth, van Dam, Farage, Titford

GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Brie, Cauquil, Di Lello Finuoli, Figueiredo, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Meijer, Patakis, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois

PPE-DE: Callanan, Hannan

PSE: Carlotti, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Gillig, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Karlsson, Rocard, Roure, Sousa Pinto, Van Lancker, Zrihen

Verts/ALE: Mayol i Raynal

Onthoudingen: 71

EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Eriksson, Fiebiger, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Marset Campos, Modrow, Morgantini, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Uca, Wurtz

NI: Borghezio, Garaud, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Maat

PSE: Ferreira, Martin Hans-Peter, Mendiluce Pereiro

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Verslag Flemming A5-0034/2004

Resolutie

Voor: 514

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Kuntz, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Naïr, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 10

EDD: Booth, Farage, Titford

NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois

Onthoudingen: 10

EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse

NI: Bonino, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud

Verslag Lage A5-0023/2004

Amendement 1

Voor: 494

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Wurtz

NI: Beysen, Borghezio, Garaud, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Mennea, Raschhofer, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 12

EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse

NI: Berthu, de La Perriere, Souchet, Varaut

PSE: Dehousse

Onthoudingen: 18

EDD: Booth, Farage, Titford

GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller, Patakis

NI: Bonino, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois


AANGENOMEN TEKSTEN

 

P5_TA(2004)0057

Overeenkomst EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Slovenië betreffende het van 1 januari 2004 tot en met 30 april 2004 geldend tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk [COM(2003) 835 — C5-0034/2004 — 2003/0320(CNS)]

(Raadplegingsprocedure)

Het voorstel wordt goedgekeurd.

P5_TA(2004)0057

Overeenkomst EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Slovenië betreffende het van 1 januari 2004 tot en met 30 april 2004 geldend tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk [COM(2003) 835 — C5-0034/2004 — 2003/0320(CNS)]

(Raadplegingsprocedure)

Het voorstel wordt goedgekeurd.

P5_TA(2004)0058

Overeenkomst EG/Zwitserse Bondsstaat (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 836 — C5-0035/2004 — 2003/0322(CNS)]

(Raadplegingsprocedure)

Het voorstel wordt goedgekeurd.

P5_TA(2004)0059

Overeenkomst EG/voormalige Yoegoslavische Republiek Macedonië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *

Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Yoegoslavische Republiek Macedonië betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 837 — C5-0036/2004 — 2003/0323(CNS)]

(Raadplegingsprocedure)

Het voorstel wordt goedgekeurd.

P5_TA(2004)0060

Gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (gecodificeerde versie) (COM(2003) 559 — C5-0448/2003 — 2003/0221(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 559) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0448/2003),

gelet op de artikelen 67, 89 en 158, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0030/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0061

Burgerluchtvaart ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de regulering van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, boekdeel I, deel II, hoofdstuk 3, tweede uitgave (1988) (gecodificeerde versie) (COM(2003) 524 — C5-0425/2003 — 2003/0207(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 524) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 80, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0425/2003),

gelet op de artikelen 67, 89 en 158, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0032/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0062

Deelname van de nieuwe lidstaten aan de Europese Economische Ruimte ***

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, en vier daarmee verband houdende overeenkomsten (11902/2003 — COM(2003) 439 — C5-0626/2003 — 2003/0160(AVC))

(Instemmingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 439) (1),

gezien de sluiting van de overeenkomst (11902/2003),

gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea juncto artikel 300, lid 2 en artikel 310 van het EG-Verdrag (C5-0626/2003),

gelet op de artikelen 86, 97, lid 7 en 158, lid 1 van zijn Reglement,

gezien de aanbeveling van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0054/2004),

1.

stemt in met de sluiting van de overeenkomst;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0063

Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (gecodificeerde versie) (COM(2003) 298 — C5-0259/2003 — 2003/0103(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 298) (1),

gelet op artikel van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0259/2003),

gelet op de artikelen 67, 89 en 158, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0033/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0064

GOM in de sector varkensvlees *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (gecodificeerde versie) (COM(2003) 297 — C5-0308/2003 — 2003/0104(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 297) (1),

gelet op de artikelen 36 en 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0308/2003),

gelet op de artikelen 67, 89 en 158, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0031/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0065

Financiële kwartaalrekeningen van de overheid ***II

Wetgevingresolutie van het Europees Parlement over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid (15172/1/2003 — C5-0020/2004 — 2003/0095(COD))

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

gelet op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (15172/1/2003 — C5-0020/2004) (1),

gelet op zijn standpunt in eerste lezing (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2003) 242) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 78 van zijn Reglement,

gelet op de aanbeveling voor de tweede lezing van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0039/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt;

2.

constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen;

4.

verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)  Aangenomen teksten van 21.10.2003, P5_TA(2003)0436.

P5_TA(2004)0066

Comité voor sociale bescherming *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende de instelling van een comité voor sociale bescherming (COM(2003) 305 — C5-0317/2003 — 2003/0133(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 305) (1),

gelet op artikel 144 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0317/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en het advies van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen (A5-0037/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

verzoekt de Raad het Parlement opnieuw te raadplegen ingeval hij voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

Artikel 1, lid 2, letter a) bis (nieuw)

 

a) bis.

bijzondere aandacht te schenken aan de armoedesituaties en het maatschappelijke integratieproces in de lidstaten en de toetredingslanden.

Amendement 2

Artikel 1, lid 2, letter c)

c)

onverminderd artikel 207, verslagen op te stellen, adviezen uit te brengen of andere activiteiten te ontplooien op gebieden die onder zijn bevoegdheid vallen, hetzij op verzoek van de Raad of de Commissie, hetzij op eigen initiatief.

c)

onverminderd artikel 207, jaarlijks een gezamenlijk verslag op te stellen over sociale bescherming, in te dienen bij de Raad en het Europees Parlement, waarin bericht wordt over de door de Raad bepaalde gezamenlijke doelstellingen, alsmede andere verslagen op te stellen, adviezen uit te brengen of andere activiteiten te ontplooien op gebieden die onder zijn bevoegdheid vallen, hetzij op verzoek van de Raad of de Commissie, hetzij op eigen initiatief.

Amendement 3

Artikel 1, lid 2, alinea 1 bis (nieuw)

 

In het kader van de uitoefening van zijn taken neemt het Comité het genderaspect op in alle sectoren en doet verslag van de specifieke problemen waarmee vrouwen kampen, met name de feminisering van de armoede en de ontwikkeling van de familiemodellen. Met het oog hierop is het wenselijk indicatoren in te stellen die zijn uitgesplitst naar geslacht en die veeleer gebaseerd zijn op het concept individu dan op huishouden.

Amendement 4

Artikel 1, lid 4

4.

Voor de vervulling van zijn opdracht legt het comité de nodige contacten met de sociale partners.

4.

Voor de vervulling van zijn opdracht legt het comité de nodige contacten met de sociale partners en streeft het zonodig naar een meer gestructureerde aanpak van zijn samenwerkingsmethoden met alle relevante organen, zoals NGO's die zich inzetten voor mensen die onder armoede gebukt gaan.

Amendement 5

Artikel 1, lid 4 bis (nieuw)

 

4 bis.

Het comité neemt in al zijn verslagen, adviezen en andere documenten een specifiek hoofdstuk op waarin de standpunten van het Europees Parlement inzake aangelegenheden op het gebied van sociale bescherming zijn weergegeven.

Amendement 6

Artikel 1, lid 4 ter (nieuw)

 

4 ter.

Er wordt op passende wijze een doeltreffend proces van informatieverstrekking ingevoerd om het Europees Parlement in staat te stellen de ontwikkelingen op regelmatige grondslag te volgen.

Amendement 7

Artikel 2, lid 1, alinea 1 bis (nieuw)

 

Uitgaven worden vergoed voor niet meer dan één vertegenwoordiger per lidstaat.

Amendement 8

Artikel 2, lid 1, alinea 2

De lidstaten en de Commissie stellen alles in het werk om in de samenstelling van de delegaties een evenwicht tussen mannen en vrouwen te bereiken.

In de samenstelling van de delegaties wordt gezorgd voor evenwicht tussen mannen en vrouwen. Lidstaten en Commissie dienen zich hiervan te vergewissen.

Amendement 9

Artikel 2, lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis.

Het comité zorgt voor een regelmatige informatie en raadpleging van de vertegenwoordigers van de toetredingslanden.

(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0067

Bescherming van de Middellandse Zee *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol inzake samenwerking bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee in noodsituaties bij het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (COM(2003) 588 — C5-0497/2003 — 2003/0228(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 588) (1),

gelet op de artikelen 175, lid 1 en 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0497/2003),

gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0050/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het Protocol;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede de regeringen en parlementen van de lidstaten.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0068

Visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2791/1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is (COM(2003) 349 — C5-0284/2003 — 2003/0125(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 349) (1),

gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0284/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0011/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

ARTIKEL 1 BIS (nieuw)

 

Artikel 1 bis

Uiterlijk op ... (2) dient de Commissie een voorstel voor een verordening in die voor alle internationale visserijorganisaties geldt en die een duidelijke omschrijving geeft van de communautaire bevoegdheden op het gebied van inspectie en controle.

Amendement 2

ARTIKEL 1 TER (nieuw)

 

Artikel 1 ter

Uiterlijk op ... (3) legt de Commissie het Parlement en de Raad een geactualiseerde studie voor van de kosten van de inspectie- en controlediensten die in de lidstaten werkzaam zijn — met inbegrip van de centrale administratie en de regionale en lokale organen met bevoegdheden op dit gebied — alsook een raming van de kosten van een strikt communautair orgaan dat dezelfde taken zou vervullen als deze diensten op dit moment.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)   Zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening

(3)   1 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening

P5_TA(2004)0069

Incidentele vangsten van walvisachtigen *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 88/98 (COM( 2003) 451 — C5-0358/2003 — 2003/0163(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 451) (1),

gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0358/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0020/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

OVERWEGING 1

(1)

Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) Nr. 2371/2002 van de Raad, is een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen te garanderen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt. Daartoe moet de Gemeenschap onder meer het effect van de visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen zo gering mogelijk houden, en moet het gemeenschappelijk visserijbeleid in overeenstemming zijn met ander communautair beleid, inzonderheid het milieubeleid.

(1)

Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, is een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen te garanderen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt. Daartoe moet de Gemeenschap de voorzorgsaanpak volgen bij het nemen van maatregelen die erop zijn gericht de levende aquatische hulpbronnen te beschermen en in stand te houden, voor een duurzame exploitatie van die hulpbronnen te zorgen en het effect van de visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen zo gering mogelijk houden. Bovendien moet het gemeenschappelijk visserijbeleid in overeenstemming zijn met ander communautair beleid, met inbegrip van het milieubeleid.

Amendement 2

OVERWEGING 4

(4)

Er zijn bepaalde akoestische apparaten ontwikkeld om walvisachtigen weg te houden van vistuigen, en deze zijn doeltreffend gebleken om de bijvangst van walvisachtigen bij de visserij met staande netten te verminderen. Het gebruik van dergelijke apparaten zou derhalve verplicht moeten worden gesteld in de gebieden en visserijtakken waarvan bekend is of wordt verwacht dat grote aantallen kleine walvisachtigen als bijvangst zullen worden gevangen. Het is ook noodzakelijk de technische specificaties voor de doeltreffendheid van de in deze visserijtakken te gebruiken akoestische afschrikmiddelen vast te stellen.

(4)

Er zijn bepaalde akoestische apparaten ontwikkeld om walvisachtigen weg te houden van vistuigen, en deze zijn doeltreffend gebleken om de bijvangst van walvisachtigen bij de visserij met staande netten voor korte tijd te verminderen. Het gebruik van dergelijke apparaten zou derhalve verplicht moeten worden gesteld in de gebieden en visserijtakken waarvan bekend is of wordt verwacht dat grote aantallen kleine walvisachtigen als bijvangst zullen worden gevangen. Het is ook noodzakelijk de technische specificaties voor de doeltreffendheid van de in deze visserijtakken te gebruiken akoestische afschrikmiddelen vast te stellen. Voor de lange termijn moeten, rekening houdend met de resultaten van het toezicht en de evaluatie, alternatieve methodes worden ontwikkeld ter voorkoming van het incidenteel doden van kleine walvisachtigen.

Amendement 3

OVERWEGING 4 BIS (nieuw)

 

(4 bis)

Voor investering in de aanschaf van akoestische afschrikmiddelen kunnen vissers en reders subsidies van de Gemeenschap krijgen uit hoofde van het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (FIOV).

Amendement 4

OVERWEGING 5 BIS (nieuw)

 

(5 bis)

Er wordt reeds onderzoek gedaan naar alternatief vistuig gericht op een vermindering van het aantal incidentele vangsten van walvisachtigen, zoals scheidingspanelen, hierbij is het van wezenlijk belang dat de Commissie dergelijk onderzoek aanmoedigt en snel inspeelt op de resultaten van dit onderzoek.

Amendement 5

OVERWEGING 6 BIS (nieuw)

 

(6 bis)

Naast dit waarnemersysteem dient op korte termijn ook opdracht te worden gegeven voor EU-onderzoeksprojecten om de in deze verordening opgenomen maatregelen wetenschappelijk te begeleiden en met name de werking van de akoestische afschrikmiddelen op de walvispopulatie en het mariene ecosysteem, de ontwikkeling van alternatieve vangstapparatuur en-methoden en de mogelijke andere oorzaken voor de teruggang van de walvispopulatie te onderzoeken.

Amendement 6

OVERWEGING 7 BIS (nieuw)

 

(7 bis)

Deze verordening dient uiterlijk in juni 2007 te worden herzien in het licht van de in de rapporten van de lidstaten vervatte informatie en van de resultaten van de geëntameerde onderzoeksprojecten. Bovendien dient in een kaderregeling een strategie op lange termijn ter bestrijding van incidentele vangsten van walvisachtigen te worden vastgesteld die, mits de op dat tijdstip beschikbare gegevens dit mogelijk maken, is gebaseerd op de minimum populatiegrootte van de desbetreffende walvissoorten.

Amendement 7

OVERWEGING 8 BIS (nieuw)

 

(8 bis)

Vissers en reders kunnen voor de kosten van de technische aanpassing vanwege het verbod van de Gemeenschap op het gebruik van drijfnetten subsidies krijgen in het kader van het FIOV.

Amendement 8

OVERWEGING 8 TER (nieuw)

 

(8 ter)

Om het verbod op het gebruik van drijfnetten in de Oostzee volledig effectief te laten zijn, moet het verbod ook in het kader van bilaterale overeenkomsten met Rusland worden vastgelegd.

Amendement 9

ARTIKEL 2, LID 3

3.

Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing voor visserijactiviteiten die uitsluitend plaatsvinden in het kader van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat of lidstaten en dat bedoeld is om nieuwe technische voorzieningen te ontwikkelen om het toevallig vangen of doden van walvisachtigen te verminderen.

3.

Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing voor visserijactiviteiten die uitsluitend plaatsvinden in het kader van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat of lidstaten en dat bedoeld is om nieuwe technische voorzieningen te ontwikkelen om het toevallig vangen of doden van walvisachtigen te verminderen. Vissen die bij visserijactiviteiten in het kader van wetenschappelijk onderzoek worden gevangen, mogen niet commercieel verhandeld worden.

Amendement 10

ARTIKEL 6, LID 2

2.

Op basis van de overeenkomstig artikel 5, lid 3, door de waarnemers verstrekte verslagen en van alle andere passende gegevens, met inbegrip van die betreffende de visserijinspanning die zijn verzameld ter uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1543/2000, worden in het jaarverslag alle ramingen betreffende de totale incidentele vangsten van walvisachtigen in elk van de betrokken visserijtakken opgenomen. Dit verslag omvat een evaluatie van de conclusies van de waarnemersverslagen en alle andere passende informatie, met inbegrip van onderzoek dat in de lidstaten is uitgevoerd om de incidentele vangst van walvisachtigen bij de visserij te verminderen.

2.

Op basis van de overeenkomstig artikel 5, lid 3 door de waarnemers verstrekte verslagen en van alle andere passende gegevens, met inbegrip van die betreffende de visserijinspanning die zijn verzameld ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1543/2000, worden in het jaarverslag alle ramingen betreffende de totale incidentele vangsten van walvisachtigen in elk van de betrokken visserijtakken opgenomen. Dit verslag omvat een evaluatie van de conclusies van de waarnemersverslagen en alle andere passende informatie, met inbegrip van onderzoek dat in de lidstaten is uitgevoerd om de incidentele vangst van walvisachtigen bij de visserij te verminderen , met name het gebruik van alternatieve apparatuur zoals scheidingspanelen, en een beoordeling van de effectiviteit van de toepassing van akoestische afschrikmiddelen. In de jaarverslagen delen de lidstaten bovendien mede welke maatregelen zij uit hoofde van artikel 4, lid 2 hebben genomen.

Amendement 11

ARTIKEL 7

Uiterlijk een jaar na de indiening door de lidstaten van hun tweede jaarverslag, brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening, op basis van de evaluatie van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij van de verslagen van de lidstaten.

Uiterlijk in juni 2007 brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening, op basis van de evaluatie van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij van de verslagen van de lidstaten en doet zij, aan de hand van de informatie in de jaarverslagen en uit andere bronnen, voorstellen voor aanpassing van de onderhavige verordening met het oog op de uitwerking van een kaderregeling met een strategie voor instandhouding op lange termijn. Indien de wetenschappelijke gegevens daartoe voldoende zijn, dienen als basis voor deze strategie met name minimum populatiegroottes van de desbetreffende walvissoorten te worden vastgesteld.

Amendement 12

ARTIKEL 7, LID 1 BIS (nieuw)

 

Indien echter in een jaarverslag van een lidstaat wordt verwezen naar onderzoek dat binnen de lidstaat wordt uitgevoerd met het oog op een vermindering van de incidentele vangst van walvisachtigen bij de visserij, deelt de Commissie deze informatie mee aan het Europees Parlement en de Raad, binnen een maand gevolgd door een eerste evaluatie van het onderzoek. De Commissie neemt op korte termijn stappen gericht op het doen van nieuwe voorstellen die zij passend acht met het oog op het onderzoek.

Amendement 13

ARTIKEL 9

Artikel 8 bis, lid 1 (Verordening (EG) nr. 88/98)

1.

Vanaf 1 januari 2007 is het verboden drijfnetten aan boord te hebben of te gebruiken om te vissen.

1.

Vanaf 1 januari 2007 is het verboden drijfnetten aan boord te hebben of te gebruiken om te vissen. Vanaf de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. .../... (2) van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij is de verkoop of verhandeling van drijfnetten aan derde landen verboden. Bevoegde autoriteiten zien toe op de vernietiging van deze netten met ingang van januari 2007 en voeren passende compensatieregelingen in.

Amendement 14

BIJLAGE III, LETTER b), TABEL, REGEL 3, KOLOM 3

5 % (tenminste 3 vaartuigen) (van april tot november)

10 % (tenminste 3 vaartuigen) (van april tot november)

10 % (tenminste 3 vaartuigen) (van december tot maart)

15 % (tenminste 3 vaartuigen) (van december tot maart)


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)   PB L ...

P5_TA(2004)0070

Bescherming van koudwaterkoraalriffen *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 met betrekking tot de bescherming van koudwaterkoraalriffen tegen de gevolgen van de trawlvisserij in een gebied ten noordwesten van Schotland (COM(2003) 519 — C5-0446/2003 — 2003/0201(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 519) (1),

gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0446/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0019/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

OVERWEGING 2 BIS (nieuw)

 

(2 bis)

Verordening (EG) nr. 2371/2002 bepaalt dat „een besluitvormingsproces dat op degelijke wetenschappelijke adviezen is gebaseerd” en „betrokkenheid van de belanghebbenden bij alle stadia van het beleid” tot de criteria voor goed bestuur behoren die voor het nieuwe GVB moeten gelden.

Amendement 2

OVERWEGING 3

(3)

Blijkens recente wetenschappelijke rapporten, met name van de ICES , is koudwaterkoraal (Lophelia pertusa) gevonden en gedetailleerd in kaart gebracht in een gebied ten noordwesten van Schotland, dat valt onder de jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk. Deze koraalriffen, die bekend staan onder de naam „Darwin Mounds”, lijken in goede staat te verkeren, maar vertonen tekenen van beschadiging ten gevolge van de visserij met bodemtrawls .

(3)

Blijkens het rapport van 2002 van het Adviescomité ecosystemen (ACE) van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de zee (ICES) , is koudwaterkoraal (Lophelia pertusa) gevonden en gedetailleerd in kaart gebracht in een gebied ten noordwesten van Schotland, dat valt onder de jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk. In het in het ACE-rapport van 2002 aangegeven verspreidingsgebied van deze koraalriffen, die bekend staan onder de naam „Darwin Mounds”, lijken de met Lophelia-koralen bedekte zandheuvels („Darwin Mounds”) in goede staat te verkeren, maar sommige lijken tekenen van beschadiging ten gevolge van vistuig te vertonen .

Amendement 3

OVERWEGING 6

(6)

Het is wetenschappelijk aangetoond dat herstel van de schade die aan koralen wordt aangebracht door trawlnetten die over de bodem worden gesleept, hetzij onmogelijk is hetzij zeer moeilijk en traag. Daarom moet het gebruik van dergelijke bodemtrawls en soortgelijk vistuig in het gebied rond de Darwin Mounds worden verboden.

(6)

Het is wetenschappelijk aangetoond dat herstel van de schade die aan koralen wordt aangebracht door trawlnetten die over de bodem worden gesleept, hetzij onmogelijk is hetzij zeer moeilijk en traag. Daarom moet het gebruik van vistuig worden verboden dat werkelijke schade kan toebrengen aan de koraalriffen in het verspreidingsgebied van de „Darwin Mounds”, zoals afgebakend in het ACE-rapport van 2002 .

Amendement 4

OVERWEGING 6 BIS (nieuw)

 

(6 bis)

Teneinde het gevaar van discriminatie te vermijden, dienen de maatregelen ter bescherming van de „Darwin Mounds” zich te beperken tot vistuig dat werkelijke schade kan toebrengen aan de koraalriffen.

Amendement 5

ARTIKEL 1 BIS (nieuw)

 

Artikel 1 bis

De regionale adviesraden moeten worden geraadpleegd over het visserijbeheer in het gebied van de „Darwin Mounds”.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0071

Aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende wijziging van de artikelen 51 en 54 van het Statuut van het Hof betreffende de aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg (6283/2003 — C5-0057/2003 — 2003/0805(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerpbesluit van de Raad (6283/2003) (1),

gelet op artikel 245, lid 2 van het EG-Verdrag en artikel 160, lid 2 van het EGA-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0057/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt en het advies van de Commissie constitutionele zaken (A5-0046/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het ontwerpbesluit van de Raad, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het ontwerpbesluit;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE RAAD VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

ARTIKEL 1, PUNT 1

Artikel 51, alinea 2 (Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie)

Eveneens aan het Hof voorbehouden zijn de in voornoemde artikelen bedoelde beroepen die door een instelling van de Gemeenschappen of door de Europese Centrale Bank worden ingesteld tegen een handeling of het nalaten een besluit te nemen van het Europees Parlement, de Raad, deze beide instellingen tezamen, of de Commissie, en door een instelling van de Gemeenschappen tegen een handeling of het nalaten een besluit te nemen van de Europese Centrale Bank.

Eveneens aan het Hof voorbehouden zijn de in voornoemde artikelen bedoelde beroepen die door een instelling van de Gemeenschappen of door de Europese Centrale Bank worden ingesteld tegen een handeling of het nalaten een besluit te nemen van het Europees Parlement, de Raad, deze beide instellingen tezamen, of de Commissie, en door een instelling van de Gemeenschappen tegen een handeling of het nalaten een besluit te nemen van de Europese Centrale Bank of door een lid van het Europees Parlement tegen een handeling van het Europees Parlement met betrekking tot de uitoefening van diens mandaat .


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0072

Wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie (12464/2003 — C5-0450/2003 — 2003/0820(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerpbesluit van de Raad (12464/2003) (1),

gelet op artikelen 245, lid 2 van het EG-Verdrag en artikel 160, lid 2 van het EGA-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0450/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0049/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het ontwerpbesluit van de Raad;

2.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.

wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het ontwerpbesluit;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0073

Garanties voor mobiel materieel en protocol betreffende luchtvaartmaterieel *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag betreffende internationale garanties voor mobiel materieel en van het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 (SEC(2002)1308/2 — C5-0086/2003 — 2002/0312(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (SEC(2002)1308/2) (1),

gelet op artikel 61, onder c) en artikel 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0086/2003),

gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0043/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het Verdrag;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0074

GOM in de sector vezelvlas en hennep *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1673/2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en hennep (COM(2003) 701 — C5-0596/2003 — 2003/0275(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 701) (1),

gelet op artikel 37, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0596/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0029/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

ARTIKEL 1, ALINEA 1 BIS (nieuw)

Artikel 3, lid 5 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1673/2000)

 

Aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1673/2000 wordt het volgende lid 5 bis toegevoegd:

5 bis.     Na afloop van ieder verkoopseizoen worden de niet benutte nationale gegarandeerde hoeveelheden voor dat seizoen door de Commissie verdeeld over de lidstaten waar meer dan de nationale gegarandeerde hoeveelheden zijn geproduceerd. Deze herverdeling vindt plaats naar rato van de gegarandeerde nationale hoeveelheden van de lidstaten waar een overschrijding heeft plaatsgevonden.

Amendement 2

ARTIKEL 1, ALINEA 1 TER (nieuw)

Artikel 9, lid 1, streepje 10 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1673/2000)

 

Aan artikel 9, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1673/2000 wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

de voorwaarden waaronder een erkende eerste verwerker een deel van het vlas- en hennepstro dat werd aangevoerd op zijn bedrijf, onder contract kan laten verwerken door een andere erkende eerste verwerker;


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0075

Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella

Besluit van het Europees Parlement inzake het verzoek om verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella in het kader van een voor de rechtbank van Rome lopende gerechtelijke procedure (2003/2183(IMM))

Het Europees Parlement,

gezien het verzoek dat Marco Pannella op 1 oktober 2003 tot de Voorzitter heeft gericht om verdediging van zijn parlementaire immuniteit in het kader van proces nr. 36591/RG, aangespannen door Pietro Saviotti, Officier van Justitie van de rechtbank van Rome, en dat op 9 oktober 2003 ter plenaire vergadering werd meegedeeld,

gelet op artikel 9 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 4, lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964 en 10 juli 1986 (1),

gelet op de artikelen 6 en 6 bis van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0051/2004),

A.

overwegende dat Marco Pannella bij de vijfde rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement van 10 t/m 13 juni 1999 tot lid van het Europees Parlement is verkozen en dat dit Parlement op 15 december 1999 zijn geloofsbrieven heeft onderzocht (2),

B.

overwegende dat het Europees Parlement gedurende een periode van vijf jaar in permanente zitting bijeenkomt (3),

C.

overwegende dat de huidige zittingsperiode van het Europees Parlement op 8 maart 2004 afloopt, dat de volgende zittingsperiode op 9 maart 2004 aanvangt (4), en dat het huidige Europees Parlement met ingang van 19 juli 2004 zijn functies neerlegt,

D.

overwegende dat tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden en dat zij niet aangehouden of vervolgd kunnen worden op grond van de mening of stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht,

E.

overwegende dat de leden van het Europees Parlement tot taak hebben deel te nemen aan het politieke debat in hun kiesdistrict en dat zij derhalve geacht moeten worden hun ambt uit te oefenen als zij op een internetsite artikelen over controversiële onderwerpen publiceren,

1.

besluit de parlementaire immuniteit van Marco Pannella te verdedigen;

2.

stelt voor om uit hoofde van artikel 9 van bovengenoemd Protocol en met inachtneming van de procedures van de betrokken lidstaat te verklaren dat de bewuste gerechtelijke procedure niet kan worden voortgezet en verzoekt de rechtbank hieruit de dienovereenkomstige conclusies te trekken;

3.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn commissie te doen toekomen aan het parket van de rechtbank van Rome in het kader van strafrechtelijke procedure nr. 36591/01 RG.


(1)  Zaak 101/63 Wagner/Fohrmann en Krier, Jurisprudentie 1964, blz. 397; en Zaak 149/85 Wybot/Faure e.a., Jurisprudentie 1986, blz. 2403.

(2)  Besluit van het Europees Parlement over het onderzoek van de geloofsbrieven na de vijfde rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement, van 10 t/m 13 juni 1999 (PB C 296 van 18.10.2000, blz. 93).

(3)  Artikelen 3 en 10 van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen en Zaak 149/85 Wybot/Faure e.a.

(4)  Artikel 196 van het EG-Verdrag.

P5_TA(2004)0076

Visserij: ultraperifere gebieden

Resolutie van het Europees Parlement over de ultraperifere gebieden en de visserij (2003/2112(INI))

Het Europees Parlement,

gelet op de hoorzitting van die de Commissie visserij op 9 september 2003 organiseerde over ultraperifere gebieden van de EU en de hervorming van het GVB,

gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0014/2004),

A.

overwegende dat artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag een territoriale definitie geeft van en een speciale status toekent aan de ultraperifere gebieden, waarbij rekening wordt gehouden met de cumulatie van structurele en/of blijvende handicaps en de bijzondere kenmerken van deze problemen,

B.

overwegende dat de ultraperifere gebieden te kampen hebben met specifieke structurele en sociaaleconomische omstandigheden die voortvloeien uit hun afgelegen of insulaire ligging, hun geringe omvang, een onherbergzaam landschap en klimaat en economische afhankelijkheid van een klein aantal producten,

C.

overwegende dat de in december 2002 doorgevoerde hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid bijzondere invloed zal hebben op de ultraperifere gebieden, waardoor specifieke acties noodzakelijk zijn in het kader van een coherent beleid, dat is afgestemd op de behoeften van de ultraperifere gebieden,

1.

is van oordeel dat artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag, de rechtsgrondslag voor maatregelen op het gebied van de visserij in deze gebieden dient te zijn;

2.

is van oordeel dat aanpassing van het GVB aan de bijzondere vereisten van artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag, systematisch en continu dient te geschieden, doch dat ook de aanpassing zelf regelmatig moet worden bijgesteld;

3.

is van oordeel dat de markt beter moet worden georganiseerd door actievere betrokkenheid van bestaande producenten en door te bevorderen dat nieuwe vissoorten uit de ultraperifere gebieden in aanmerking komen voor de instrumenten die worden aangereikt door de Commissie;

4.

acht het noodzakelijk verdere financiële steun te geven aan de regeling voor compensatie van de extra kosten voor de afzet van visserijproducten uit de ultraperifere gebieden, en meent dat de tenuitvoerlegging van deze fondsen dient te worden verbeterd; is bovendien van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze fondsen gebaat zou zijn bij meer flexibiliteit tussen de gebieden, onverminderd de verdeelsleutel voor de uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2328/2003 van de Raad (1) voor de komende jaren beschikbare bedragen, en nadat is vastgesteld dat de mogelijkheid tot modulering — binnen gebieden van een lidstaat of tussen soorten — niet heeft geleid tot volledige besteding van de beschikbare bedragen;

5.

pleit, verwijzend naar de noodzaak van coherentie tussen de verschillende EG-steunregelingen in de ultraperifere gebieden, voor voortzetting van de steun voor het vlootbeheer tot na 2006, en voor verbeteringen die investeringsbevorderend werken; is van oordeel dat dit vlootinvesteringen zou bevorderen en dat leningsgaranties, speciale rentetarieven en fiscale maatregelen noodzakelijk zullen zijn om deze doelstelling te verwezenlijken;

6.

benadrukt dat het dringend noodzakelijk is om betrouwbare en gedetailleerde gegevens te verkrijgen over de visserijbestanden in de ultraperifere gebieden; roept op tot het vergaren van betere wetenschappelijke gegevens over de maritieme hulpbronnen in de ultraperifere gebieden; meent dat speciale maatregelen noodzakelijk zullen zijn om meer onderzoek te doen naar de aanwezige visserijbestanden;

7.

is van oordeel dat in elk ultraperifere gebied een visserijobservatorium moet worden gecreëerd dat het desbetreffende gebied in staat stelt de stand van de visbestanden en het milieu nauwlettend in het oog te houden; meent dat hierdoor de controle op de visserij in elke regio zou verbeteren en dat aldus ook economische, sociale en marktontwikkelingen zouden kunnen worden gevolgd;

8.

meent dat het van belang is op het gebied van vlootbeheer de opleiding te verbeteren en de wetenschappelijke kennis te vergroten; meent voorts dat een fonds moet worden opgezet voor de verspreiding van nieuwe technologieën en het ontwikkeling van wetenschappelijke deskundigheid;

9.

roept op tot bevordering van regionale samenwerking en formele deelname van de ultraperifere gebieden aan de regionale adviesraden; wijst erop dat veel problemen alleen door de ultraperifere gebieden kunnen worden opgelost als zij nauwer samenwerken met hun buren;

10.

benadrukt dat het van essentieel belang is de perifere regio's te ondersteunen in hun pogingen om de illegale visserij, die in veel regio's is uitgegroeid tot een ernstig probleem, aan banden te leggen;

11.

pleit voor de oprichting van een forum voor samenwerking tussen deskundigen van de Commissie en wetenschappelijke instanties in de ultraperifere gebieden, dat een doorslaggevende rol zou moeten gaan spelen in het visserijbeleid van de betrokken gebieden;

12.

meent dat het met het oog op de duurzaamheid van de eigen visbestanden noodzakelijk is om een zone in te stellen die zich uitstrekt tot buiten de territoriale wateren, waarin de visserij is voorbehouden aan vissers van de betrokken landen, waarvan de in de ultraperifere gebieden gestationeerde vloten het alleenrecht moeten krijgen om binnen deze wateren de visbestanden te exploiteren;

13.

is voorts van oordeel dat aan de ultraperifere gebieden extra aandacht moet worden gegeven in de onderhandelingen met derde landen die geografische verbindingen hebben met de ultraperifere gebieden; meent dat deze extra aandacht dient te gelden voor visserijvergunningen, losfacili teiten in havens en de bemanning van visserijboten van ultraperifere gebieden;

14.

meent dat het noodzakelijk is te komen tot een verbetering van de coördinatie van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van aquacultuur, met inbegrip van de overdracht van technologie en diversifiëring van soorten die met succes in de verschillende gebieden kunnen worden gekweekt; wijst erop dat de aquacultuur beter moet worden geïntegreerd in het milieu met behulp van grondiger milieueffectstudies en onderzoek naar het effect op ecosystemen, het toerisme en andere verwante sectoren;

15.

is van oordeel dat de POSEI-programma's, die van fundamenteel belang zijn voor de welvaart van deze regio's en verscheidene aspecten van het GVB bestrijken, dienen te worden uitgebreid; verzoekt de Commissie hierover een voorstel te doen;

16.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 34.

P5_TA(2004)0077

Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU (2003)

Resolutie van het Europees Parlement over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in 2003 (2003/2007(INI))

Het Europees Parlement,

gezien de te Cotonou op 23 juni 2000 ondertekende partnerschapsovereenkomst tussen de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (Overeenkomst van Cotonou) (1), welke op 1 april 2003 in werking is getreden,

gelet op het nieuwe reglement van orde van de Paritaire Parlementaire Vergadering, aangenomen te Brazzaville op 3 april 2003 (2),

gezien de resoluties en de verklaring die de Paritaire Parlementaire Vergadering tijdens haar vijfde zitting in Brazzaville (Republiek Congo) van 31 maart t/m 3 april 2003 (3) en tijdens haar zesde zitting in Rome (Italië) van 11 t/m 15 oktober 2003 heeft aangenomen,

gezien de richtsnoeren van de EU over kinderen in gewapende conflicten, door de Raad aangenomen op 8 december 2003,

gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (2002/145/GBVB) van 18 februari 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (4), het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (2002/600/GBVB) van 22 juli 2002 tot wijziging van gemeenschappelijk standpunt 2002/145/GBVB (5), het besluit van de Raad (2002/754/GBVB) van 13 september 2002 tot uitvoering van gemeenschappelijk standpunt 2002/145/GBVB (6), het gemeenschappelijk standpunt (2003/115/GBVB) van de Raad van 18 februari 2003 houdende wijziging en verlenging van gemeenschappelijk standpunt 2002/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (7) en het besluit van de Raad van 18 februari 2003 tot verlenging van de geldigheidsduur van de maatregelen van Besluit 2002/148/EG houdende afsluiting van het overleg met Zimbabwe krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (8),

onder verwijzing naar zijn resoluties over Zimbabwe van 14 maart 2002 (9), 16 mei 2002 (10), 4 juli 2002 (11), 5 september 2002 (12), 13 februari 2003 (13) en 5 juni 2003 (14),

gelet op artikel 163 van het Reglement,

gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A5-0013/2004),

A.

overwegende dat het nieuwe reglement van orde van de Paritaire Parlementaire Vergadering (PPV) in de loop van 2003 is aangenomen en in werking is getreden,

B.

overwegende dat de belangrijkste bepaling van het nieuwe reglement van orde betrekking heeft op de instelling van drie vaste commissies, namelijk de Commissie politieke zaken, de Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel en de Commissie sociale zaken en milieu,

C.

overwegende dat deze commissies onmiddellijk met hun werkzaamheden zijn begonnen en verslagen hebben opgesteld die tijdens de zesde zitting aan de PPV zijn voorgelegd,

D.

overwegende dat een terugkeer naar het gewone werkritme heeft plaatsgevonden na de afgelasting van de zitting in november 2002,

E.

overwegende dat tijdens de vijfde zitting in Brazzaville 20 resoluties en een „verklaring over de oorlog in Irak” zijn aangenomen en dat, onder vigeur van het nieuwe reglement van orde, tijdens de zesde zitting in Rome vier resoluties zijn aangenomen,

F.

overwegende dat met name de vaste commissies ervoor hebben gezorgd dat de door de PPV aangenomen resoluties beter zijn voorbereid en er diepgaandere besprekingen aan zijn voorafgegaan,

G.

overwegende dat door de mogelijkheid om urgente resoluties aan te nemen de PPV een standpunt over actuele vraagstukken kan innemen, in aanvulling op de werkzaamheden die op langere termijn in de commissies worden verricht,

H.

overwegende dat de instelling van vaste commissies een nieuwe stap betekent in de ontwikkeling van de PPV tot een echte parlementaire vergadering,

I.

overwegende dat de PPV een wereldmodel is op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en een essentiële bijdrage levert aan een open en gelijkberechtigde dialoog tussen Noord en Zuid,

J.

overwegende dat in 2003 drie gezamenlijke missies hebben plaatsgevonden,

K.

overwegende dat de PPV een belangrijke rol speelt bij de totstandbrenging van de politieke dialoog overeenkomstig artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou, met name op het gebied van de bescherming van de mensenrechten,

L.

overwegende dat de missie van de covoorzitter voor de ACS-staten en vier ACS-parlementsleden in Harare (Zimbabwe) ertoe heeft geleid dat het hoofd van de delegatie van Zimbabwe bij de PPV niet langer een persoon is waarop de beperkende maatregelen van de Raad met betrekking tot activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat ernstig ondermijnen van toepassing zijn,

M.

overwegende dat dit de allereerste keer is dat de regering van de heer Mugabe een dergelijke concessie doet,

N.

overwegende dat de covoorzitter voor de ACS-staten zich persoonlijk heeft ingespannen om ervoor te zorgen dat het hoofd van de delegatie van Zimbabwe tijdens de zesde zitting in Rome als enige het woord zou voeren in de vergaderingen van de Commissie politieke zaken en in de plenaire vergadering,

O.

overwegende dat de adjunct-secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de speciale vertegenwoordiger voor kinderen in gewapende conflicten aan de zesde zitting hebben deelgenomen en dat de samenwerking tussen de PPV en de Verenigde Naties over het algemeen uitstekend is verlopen,

P.

overwegende dat de leden van de PPV, en met name de ACS-leden, de wens hebben geuit dat de PPV voortaan de zalen van het Europees Parlement zou mogen vergaderen,

Q.

overwegende dat het Vrouwenforum een enorm succes was, zowel tijdens de vijfde zitting in Brazzaville als tijdens de zesde zitting in Rome, en dat de doelstelling van het forum om een dialoog met het maatschappelijk middenveld aan te gaan en te zorgen voor een grotere deelname en zichtbaarheid van de vrouwelijke parlementsleden van de ACS-staten is bereikt,

R.

overwegende dat de parlementsleden van de ACS soms problemen hebben om documenten en andere mededelingen in verband met de werkzaamheden van de PPV te ontvangen,

S.

gelet op het debat over het Internationaal Strafhof dat plaatsvond tijdens de 6e zitting in Rome,

T.

gelet op het vragenuur dat plaatsvond tijdens de 6e zitting in Rome,

U.

gelet op de verklaring van commissaris Nielson waarin hij zich uitsprak voor een verhoging van de middelen van de PPV,

1.

is verheugd over de aanneming en tenuitvoerlegging door de PPV van een nieuw reglement van orde, dat tot doel heeft de activiteiten van de PPV te rationaliseren, met name door de oprichting van drie vaste commissies, de Commissie politieke zaken, de Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel en de Commissie sociale zaken en milieu, hetgeen een nieuwe stap betekent in de ontwikkeling van de Paritaire Parlementaire Vergadering tot een echte parlementaire vergadering;

2.

benadrukt dat deze commissies onmiddellijk en zonder grote problemen met hun werkzaamheden zijn begonnen, waardoor elk van deze commissies tijdens de zesde zitting een verslag kon indienen;

3.

is verheugd over de terugkeer van de PPV naar een normaal werkritme na de afgelasting van de voor november 2002 geplande zitting, alsmede over de versterking van de overlegstructuur tussen de partners binnen de PPV;

4.

is verheugd over het feit dat de invoering van het nieuwe reglement van orde, met name wat betreft de opstelling van uitvoerige verslagen in de commissies en de keuze van urgente onderwerpen, ertoe heeft geleid dat het aantal resoluties is verlaagd en deze beter zijn voorbereid en door diepgaandere besprekingen worden voorafgegaan;

5.

verzoekt de coördinatoren van de fracties en de vertegenwoordigers van de ACS de compromisteksten van urgente resoluties beter voor te bereiden, om een eindstemming met gescheiden kiescolleges te vermijden;

6.

is verheugd over het geanimeerde karakter van het vragenuur met de Commissie in Rome en verzoekt het Bureau van de PPV het vragenuur met de Raad en de Commissie in de toekomst op een soortgelijke en minder formele wijze te organiseren; stelt te dien einde en met het oog op een efficiënt gebruik van de beschikbare tijd voor dat de oorspronkelijke antwoorden in schriftelijke vorm van tevoren moeten worden rondgedeeld; benadrukt dat het doel van mondelinge vragen is de indiener van de vraag en andere leden van de PPV gelegenheid te geven om na het oorspronkelijk antwoord op de vraag aanvullende vragen te stellen aan de vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad;

7.

verzoekt het Bureau van de PPV de agenda 's voor toekomstige zittingen van de PPV anders op te stellen, in dier voege dat er meer tijd is voor bijdragen uit de zaal en dat de bijdragen vanaf het spreekgestoelte minder in aantal en korter zijn;

8.

juicht de effectiviteit van de permanente commissies toe, maar betreurt de ontoereikendheid van de hun ter beschikking gestelde faciliteiten, alsmede het feit dat de vastgestelde vergaderdatum, twee dagen voor de opening van de PPV, het sommige leden onmogelijk maakte aanwezig te zijn;

9.

is ook verheugd over het binnen de Commissie politieke zaken gecreëerde nieuwe kader voor debatten over de situatie in de verschillende landen of regio's;

10.

verzoekt de PPV en haar organen om hun werkzaamheden op het gebied van de mensenrechten voort te zetten en op die manier bij te dragen aan de politieke dialoog overeenkomstig artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou; wenst dat de maatschappelijke organisaties meer worden betrokken bij de werkzaamheden van de PPV en haar permanente commissies, met name wanneer de PPV bijeenkomt in ACS-landen;

11.

is verheugd over de snelle publicatie van PPV-documenten op het Internet, dat een onmisbaar instrument is voor de goede werking van een parlementaire vergadering als de PPV, die wordt gekenmerkt door een extreme geografische afstand tussen haar leden;

12.

roept de PPV en haar beide cosecretariaten op om documenten stelselmatig via e-mail en het Internet aan de Europese afgevaardigden en de parlementen van de ACS-staten te doen toekomen en het gebruik van het Internet, waar dit beschikbaar is, actief te bevorderen;

13.

prijst de regelmatige follow-up van de economische partnerschapsovereenkomsten tussen de EU en de ACS-staten door de Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel, die deze follow-up verricht in samenwerking met de Commissie, het Economisch en Sociaal Comité en het maatschappelijk middenveld;

14.

feliciteert de PPV met haar verslag over de rechten van kinderen en over kindsoldaten in het bijzonder, dat veel weerklank heeft gevonden en heeft geleid tot de vaststelling door de Raad van strategische richtsnoeren betreffende kinderen in gewapende conflicten; steunt de aanbevelingen van dit verslag volledig en neemt ze over, en verzoekt de ACS-lidstaten hetzelfde te doen;

15.

feliciteert de PPV eveneens met haar verslag over het gebruik van het Europees Ontwikkelingsfonds en het overleg over de budgettering van het EOF;

16.

feliciteert de PPV dat zij een betere samenhang en continuïteit tussen de verschillende zittingen tot stand heeft gebracht en verzoekt haar op deze weg voort te gaan;

17.

verwelkomt de door de covoorzitter en vier parlementsleden van de ACS-staten ondernomen missie naar Harare (Zimbabwe) om een gezamenlijke missie voor te bereiden en ervoor te zorgen dat de Zimbabwaanse delegatie bij de PPV geen personen meer omvat waarop de beperkende maatregelen van de Raad met betrekking tot activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat ernstig ondermijnen van toepassing zijn;

18.

betreurt het dat de Zimbabwaanse delegatie bij de zesde zitting ook een persoon omvatte waarop deze beperkende maatregelen van toepassing zijn, maar is verheugd over het feit dat het hoofd van de delegatie is vervangen door een persoon waarvoor deze maatregelen niet gelden en bedankt de covoorzitter voor de ACS-staten omdat hij ervoor heeft gezorgd dat deze laatste als enige het woord heeft gevoerd tijdens de vergaderingen;

19.

roept het Bureau van de PPV op concrete stappen te ondernemen om een paritaire delegatie naar Zimbabwe te zenden, op voorwaarde dat deze delegatie in alle vrijheid door het Bureau van de PPV wordt samengesteld, zich vrijelijk kan verplaatsen en naar eigen keuze personen kan ontmoeten;

20.

feliciteert het Bureau van de PPV met de missie die naar Ivoorkust is gezonden — gezamenlijk met de missie van het Europees Parlement — en aldaar de regering van nationale eenheid heeft ontmoet en deze heeft aangemoedigd de weg van verzoening verder te bewandelen; feliciteert het Bureau eveneens met de missie die naar het Caribisch gebied is gezonden ter bespreking van handelsvraagstukken, met name het Suikerprotocol;

21.

juicht de versterkte samenwerking tussen de PPV en de Verenigde Naties en haar verscheidene organen toe en verzoekt de PPV op deze weg voort te gaan;

22.

is van mening dat, na de mislukking van de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie in Cancún, de PPV haar rol als forum voor discussie over dit voor de ontwikkelingslanden zo cruciale thema in de toekomst effectiever zou kunnen vervullen; stemt in met de deelname van de PPV aan de parlementaire conferentie van de WTO;

23.

stelt met voldoening vast dat het Vrouwenforum een groot succes was en dat de doelstelling van het forum om een dialoog met het maatschappelijk middenveld aan te gaan en te zorgen voor een grotere deelname en zichtbaarheid van de vrouwelijke parlementsleden van de ACS-staten is bereikt;

24.

wijst het Bureau van het EP erop dat wanneer de PPV in Europa wordt gehouden, de voorzieningen en de gastvrijheid voor de afgevaardigden uit de ACS-landen niet minder efficiënt en genereus dienen te zijn dan die welke traditioneel door de ACS-landen worden geboden wanneer de PPV daar wordt gehouden, en dat overwogen moet worden plaatsen in de omgeving te bezoeken die een voorbeeld zijn van goede praktijken en verband houden met onderwerpen die door de Vergadering worden behandeld;

25.

bevestigt dat het debat in Rome over het Internationaal Strafhof constructief was en dat de deelnemers goed geïnformeerd waren;

26.

is verheugd over het geanimeerde karakter van het vragenuur in Rome en is van mening dat ervoor moet worden gezorgd dat er in de toekomst een even goede deelname is aan het vragenuur, met name van de kant van de ACS-leden;

27.

heeft met instemming kennis genomen van de verklaring van commissaris Nielson waarin hij zich uitsprak voor een verhoging van de middelen van de PPV tot een bedrag van ongeveer 6 miljoen EUR, overeenkomstig artikel 8 van het financieel protocol;

28.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad ACS-EU, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de parlementen van de ACS-staten en aan de Commissie.


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB C 231 van 26.9.2003, blz. 68.

(3)  PB C 231 van 26.9.2003, blz. 19.

(4)  PB L 50 van 21.2.2002, blz. 1.

(5)  PB L 195 van 24.7.2002, blz. 1.

(6)  PB L 247 van 14.9.2002, blz. 56.

(7)  PB L 46 van 20.2.2003, blz. 30.

(8)  PB L 46 van 20.2.2003, blz. 25.

(9)  PB C 47 van 27.2.2003, blz. 607.

(10)  PB C 180 van 31.7.2003, blz. 535.

(11)  PB C 271 E van 12.11.2003, blz. 608.

(12)  EE C 272 E van 13.11.2003, blz. 489.

(13)  P5_TA(2003)0066.

(14)  P5_TA(2003)0273.

P5_TA(2004)0078

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (COM(2003) 441 — C5-0400/2003 — 2003/0174(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 441) (1),

gelet op de artikelen 251, lid 2 en 152, lid 4 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0400/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0038/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

is van oordeel dat het financieel memorandum in het Commissievoorstel verenigbaar is met het maximum van rubriek 3 van de financiële vooruitzichten, door middel van een herprogrammering van het bestaande beleid;

3.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TC1-COD(2003)0174

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 10 februari 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 152, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een van de prioritaire taken van de Gemeenschap is het beschermen en verbeteren van de menselijke gezondheid door de preventie van ziekten bij de mens, met name overdraagbare ziekten, en het tegengaan van potentiële bedreigingen voor de gezondheid, teneinde een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid van Europese burgers. Een doeltreffende reactie op het uitbreken van ziekten vereist een coherente aanpak van de lidstaten en inbreng van ervaren deskundigen op het gebied van de volksgezondheid, die op communautair niveau worden gecoördineerd.

(2)

De Gemeenschap dient op gecoördineerde en samenhangende wijze tegemoet te komen aan de verontrusting van de Europese burgers ten aanzien van bedreigingen van de volksgezondheid. Aangezien voor de bescherming van de gezondheid uiteenlopende acties nodig kunnen zijn, van paraatheid en bestrijdingsmaatregelen tot de preventie van ziekten bij de mens, moet worden voorzien in een breed scala aan acties. Het gevaar van moedwillige verspreiding van stoffen vereist een coherente reactie van de Gemeenschap.

(3)

De lidstaten moeten krachtens artikel 4 van Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (3) via de aangewezen structuren en/of instanties informatie over overdraagbare ziekten verstrekken; dit vereist snelle wetenschappelijke analyse teneinde doeltreffende actie op communautair niveau te kunnen nemen.

(4)

Beschikking nr. 2119/98/EG roept uitdrukkelijk op tot verbetering van de densiteit en de doeltreffendheid van de aangewezen bestaande netwerken tussen de lidstaten voor surveillance van overdraagbare ziekten waarop de communautaire acties moeten worden gebaseerd, en wijst op de noodzaak om de samenwerking met derde landen en internationale organisaties bevoegd op het gebied van de volksgezondheid en met name de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), te bevorderen. Het Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding moet derhalve duidelijke procedures vaststellen voor samenwerking met de WHO.

(5)

Een onafhankelijk orgaan, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, dient te fungeren als communautaire bron van onafhankelijke wetenschappelijke adviezen, bijstand en expertise van bekwaam medisch, wetenschappelijk en epidemiologisch personeel van dat Centrum zelf of van erkende bevoegde instanties die optreden namens de voor de volksgezondheid verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaten.

(6)

Deze verordening verleent geen regelgevende bevoegdheden aan het Centrum.

(7)

Het Centrum moet als opdracht krijgen het opsporen, beoordelen en meedelen van reeds aanwezige en zich ontwikkelende risico's voor de menselijke gezondheid als gevolg van overdraagbare ziekten. Bij het uitbreken van ziekten van onbekende oorsprong die zich in of naar de Gemeenschap kunnen verspreiden, dient het Centrum de bevoegdheid te krijgen om, totdat de bron van de epidemie bekend is, op eigen initiatief te handelen, en vervolgens zonodig in samenwerking met de terzake bevoegde autoriteiten op nationaal of communautair niveau.

(8)

Het Centrum zal zodoende de mogelijkheden van de wetenschappelijke expertise in de Gemeenschap vergroten en de paraatheidsplanning van de Gemeenschap ondersteunen. Het moet bestaande activiteiten, zoals desbetreffende communautaire actieprogramma's in de sector volksgezondheid als het gaat om de preventie en bestrijding van besmettelijke ziekten, epidemiologische surveillance, scholingsprogramma's en mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen, en moet de uitwisseling van de voorschriften voor de beste praktijken en van ervaring met vaccinatieprogramma's bevorderen.

(9)

Aangezien bedreigingen van de gezondheid gevolgen kunnen hebben voor zowel de geestelijke als de lichamelijke gezondheid dient het Centrum op de terreinen die onder zijn taak vallen, gegevens en informatie te verzamelen over nieuwe bedreigingen voor de volksgezondheid en ontwikkelingen op dat gebied, teneinde te zorgen voor de nodige paraatheid om de volksgezondheid in de Gemeenschap te beschermen. Het moet de lidstaten bijstaan bij de ontwikkeling en instandhouding van het vermogen om tijdig maatregelen te nemen, en zorgen voor coördinatie ter zake. In noodsituaties betreffende de volksgezondheid moet het Centrum nauw samenwerken met de diensten van de Commissie en andere organen, de lidstaten en internationale organisaties.

(10)

Het Centrum dient voortdurend een hoge wetenschappelijke kwaliteit in stand te houden op basis van zijn eigen expertise en die in de lidstaten, en wetenschappelijke studies te bevorderen, ontwikkelen en sturen. Aldus zal het bijdragen tot de zichtbaarheid en geloofwaardigheid van de wetenschappelijke expertise in de Gemeenschap. Bovendien zal het de paraatheidsplanning van de Gemeenschap ondersteunen, door het versterken van de banden met en tussen de klinische en de volksgezondheidssector, door het vergroten van de laboratoriumcapaciteit voor snelle diagnose ten behoeve van de volksgezondheid en door het steunen en coördineren van scholingsprogramma's.

(11)

Bij het selecteren van de raad van bestuur moeten de hoogste graad van bekwaamheid en relevante ervaring op een breed terrein van de vertegenwoordigers van de lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement vooropstaan.

(12)

De raad van bestuur dient de bevoegdheid te krijgen om de begroting vast te stellen, op de uitvoering daarvan toe te zien, een huishoudelijk reglement op te stellen, de samenhang met het communautaire beleid te waarborgen, de financiële regeling van het Centrum vast te stellen overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4) („het Financieel Reglement”), en de directeur te benoemen na een parlementaire hoorzitting met de geselecteerde kandidaat.

(13)

Een adviesforum dient de directeur bij te staan bij de vervulling van zijn taken. Het moet bestaan uit vertegenwoordigers van bevoegde instanties in de lidstaten die soortgelijke werkzaamheden verrichten als het Centrum en vertegenwoordigers van de belanghebbende partijen op Europees niveau, zoals niet-gouvernementele organisaties, beroepsinstanties of academici. Het adviesforum vormt een instantie voor uitwisseling van informatie over mogelijke risico's, bundeling van kennis en toezicht op het hoge wetenschappelijke niveau en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden van het Centrum.

(14)

Het vertrouwen van de communautaire instellingen, het grote publiek en de belanghebbenden in het Centrum is van wezenlijk belang. Daarom is het essentieel dat onafhankelijkheid, een hoog wetenschappelijk niveau, transparantie en efficiëntie voor het Centrum gewaarborgd zijn.

(15)

De onafhankelijkheid van het Centrum en zijn voorlichtingstaak ten aanzien van het publiek betekenen dat het op eigen initiatief moet kunnen communiceren op de gebieden die tot zijn taak behoren, met als doel objectieve, betrouwbare en gemakkelijk te begrijpen informatie te verstrekken om het vertrouwen van de burger te vergroten.

(16)

Het Centrum dient uit de algemene begroting van de Europese Unie te worden gefinancierd onverminderd de prioriteiten die de begrotingsautoriteit binnen de financiële vooruitzichten is overeengekomen. De voor de Gemeenschapsbegroting geldende procedure blijft echter van toepassing op de eventuele subsidies ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie, die jaarlijks worden geëvalueerd. Voorts dient de Rekenkamer de rekeningen te controleren.

(17)

Deelname van landen die geen lidstaat van de Europese Unie zijn en die overeenkomsten hebben gesloten op grond waarvan zij de communautaire wetgeving op het door deze verordening bestreken gebied moeten omzetten en uitvoeren, moet mogelijk zijn.

(18)

Er moet een onafhankelijke externe evaluatie plaatsvinden om de uitwerking van het Centrum op de preventie en bestrijding van menselijke ziekten te beoordelen en de eventuele behoefte vast te stellen aan uitbreiding van de opdracht van het Centrum tot andere relevante activiteiten op communautair niveau op het terrein van de volksgezondheid, en met name tot gezondheidsmonitoring.

(19)

Het Centrum dient voorts wetenschappelijke studies te kunnen initiëren die voor de vervulling van zijn taken nodig zijn, waarbij het er door middel van zijn contacten met de Commissie en de lidstaten voor moet zorgen dat dubbel werk wordt vermeden. Dat dient op een open en transparante manier te gebeuren, waarbij het Centrum rekening dient te houden met al bestaande communautaire deskundigheid, structuren en organen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Bij deze verordening wordt een onafhankelijk Europees orgaan voor ziektepreventie en -bestrijding opgericht en worden de opdracht, de werkzaamheden en de organisatie ervan vastgesteld.

2.   Het orgaan krijgt de naam „Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding”, hierna het „Centrum” genoemd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)

bevoegde instantie: structuur, instituut, orgaan of andere wetenschappelijke instantie die/dat door de autoriteiten van de lidstaten erkend is voor het verstrekken van onafhankelijke wetenschappelijke en technische adviezen of het verrichten van activiteiten op het gebied van de preventie en bestrijding van ziekten bij de mens;

b)

preventie en bestrijding van ziekten bij de mens: alle maatregelen die door de voor de volksgezondheid bevoegde autoriteiten in de lidstaten worden getroffen om de verspreiding van ziekten te voorkomen en tot staan te brengen;

c)

specifiek surveillancenetwerk: een specifiek netwerk voor epidemiologische surveillance van ziekten of speciale gezondheidsvraagstukken tussen erkende structuren en autoriteiten van de lidstaten;

d)

overdraagbare ziekten: de ziektecategorieën die zijn opgenomen in de bijlage bij Beschikking nr. 2119/98/EG.

e)

gezondheidsbedreiging: een situatie, agens of incident, waardoor direct of indirect ziekte kan worden veroorzaakt;

f)

epidemiologische surveillance: de definitie van Beschikking nr. 2119/98/EG;

g)

communautair netwerk: de definitie van Beschikking nr. 2119/98/EG;

h)

systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen: het netwerk ter voorkoming en beheersing van overdraagbare ziekten krachtens Beschikking nr. 2119/98/EG, dat is gevormd door totstandbrenging van permanente communicatie tussen de Commissie en de instanties die in elke lidstaat bevoegd zijn voor de volksgezondheid met passende middelen zoals aangegeven in Beschikking 2000/57/EG van de Commissie van 22 december 1999 betreffende het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen ter voorkoming en beheersing van overdraagbare ziekten overeenkomstig Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (5).

Artikel 3

Opdracht en taken van het Centrum

1.   Teneinde de capaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten ter bescherming van de volksgezondheid door middel van de preventie en beheersing van ziekten van de mens te vergroten heeft het Centrum tot opdracht het opsporen, beoordelen en het meedelen van informatie over reeds aanwezige en zich ontwikkelende risico's voor de menselijke gezondheid als gevolg van overdraagbare ziekten en andere ernstige gezondheidsbedreigingen. In geval van andere uitbraken van ernstige ziekten van onbekende oorsprong die zich in of naar de Gemeenschap kunnen verspreiden, handelt het Centrum op eigen initiatief totdat de bron van de uitbraak bekend is. In geval van een uitbraak die duidelijk niet door een overdraagbare ziekte is veroorzaakt, handelt het Centrum uitsluitend in samenwerking met de bevoegde instantie en op verzoek van genoemde instantie. Bij de vervulling van zijn opdracht houdt het Centrum volledig rekening met de verantwoordelijkheden van de lidstaten, Commissie en aan andere organen van de Gemeenschap, alsmede met de verantwoordelijkheden van internationale gezondheids- en wetenschappelijke organisaties die op volksgezondheidsgebied actief zijn, teneinde de volledigheid, samenhang en complementariteit van het optreden te waarborgen.

2.   Binnen het kader van zijn opdracht heeft het Centrum de volgende taken:

a)

het opzoeken, verzamelen, vergelijken, beoordelen en verspreiden van relevante wetenschappelijke en technische gegevens;

b)

het verstrekken van wetenschappelijke adviezen en wetenschappelijke en technische bijstand, waaronder opleiding;

c)

het verstrekken van tijdige informatie aan de Commissie, de lidstaten, communautaire instellingen en internationale organisaties die actief zijn op het gebied van de volksgezondheid;

d)

het coördineren van de Europese netwerkactiviteiten van organen die werkzaam zijn op de gebieden die onder de opdracht van het Centrum vallen, waaronder netwerken die voortkomen uit door de Commissie gesteunde activiteiten op volksgezondheidsgebied en die werkzaam zijn op het gebied van monitoringnetwerken; alsmede

e)

het uitwisselen van informatie, expertise en optimale praktijken en het vergemakkelijken van de ontwikkeling en uitvoering van gezamenlijke acties.

3.   Het Centrum, de Commissie en de lidstaten werken samen om een effectieve samenhang tussen hun respectieve werkzaamheden te bevorderen.

Artikel 4

Verplichtingen van de lidstaten

De lidstaten:

a)

verstrekken het Centrum tijdig alle beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens die voor zijn opdracht relevant zijn;

b)

stellen het Centrum in kennis van berichten die zijn verzonden via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen; en

c)

identificeren op het gebied waarop de opdracht van het Centrum betrekking heeft erkende bevoegde instanties en volksgezondheidsdeskundigen die beschikbaar gesteld kunnen worden om te assisteren bij de communautaire reactie op gezondheidsbedreigingen, zoals veldonderzoek in geval van ziekteclusters of -uitbraken.

HOOFDSTUK 2

OPERATIONELE PROCEDURES

Artikel 5

Beheer van speciale surveillancenetwerken en netwerkactiviteiten

1.   Het Centrum ondersteunt de netwerkactiviteiten van bevoegde, door de lidstaten erkende organen door het beheer van speciale surveillancenetwerken en door het verstrekken van technische en wetenschappelijke expertise aan de Commissie en de lidstaten.

2.   Het Centrum zorgt voor het geïntegreerde beheer van speciale surveillancenetwerken van autoriteiten en structuren die zijn aangewezen op grond van Beschikking nr. 2119/98/EG, zonodig met de ondersteuning van een of meer van de surveillancenetwerken. Het betreft hier met name de volgende werkzaamheden:

a)

zorgt voor kwaliteitsborging door de surveillancewerkzaamheden van de specifieke surveillancenetwerken te volgen en te evalueren zodat deze optimaal functioneren;

b)

onderhoudt de gegevensbank(en) voor die epidemiologische surveillance;

c)

deelt de resultaten van de analyse van gegevens aan het communautaire netwerk mee, en

d)

harmoniseert en rationaliseert de beheersmethoden.

3.   Het Centrum moedigt de ontwikkeling van voldoende capaciteit in de Gemeenschap aan voor de diagnose, detectie, opsporing en karakterisering van besmettelijke agentia die de volksgezondheid kunnen bedreigen door de samenwerking tussen ter zake deskundige en referentielaboratoria te stimuleren. Het Centrum houdt die samenwerking in stand en breidt haar uit en het steunt de toepassing van kwaliteitsborgingsprogramma's.

4.   Het Centrum werkt samen met bevoegde instanties die door de lidstaten zijn erkend, in het bijzonder bij voorbereidende werkzaamheden voor wetenschappelijke adviezen, wetenschappelijke en technische bijstand, verzameling van gegevens en opsporing van nieuwe bedreigingen voor de volksgezondheid.

Artikel 6

Wetenschappelijke adviezen en studies

1.   Het Centrum verstrekt op onafhankelijke wijze wetenschappelijke adviezen, deskundig advies, gegevens en informatie.

2.   Het Centrum tracht voortdurend een hoge wetenschappelijke kwaliteit in stand te houden op basis van de beste beschikbare expertise. Wanneer onafhankelijke wetenschappelijke expertise niet bij de bestaande specifieke surveillancenetwerken verkrijgbaar is, kan het Centrum ad hoc onafhankelijke wetenschappelijke panels instellen.

3.   Het Centrum kan de aanzet geven tot en steun geven aan wetenschappelijke studies die nodig zijn om zijn opdracht te kunnen vervullen en aan toegepaste wetenschappelijke studies en projecten betreffende de uitvoerbaarheid, ontwikkeling en voorbereiding van zijn activiteiten. Het tracht overlapping met de onderzoeksprogramma's van de lidstaten en de Gemeenschap te vermijden.

4.   Het Centrum raadpleegt de Commissie inzake de planning en vaststelling van prioriteiten van onderzoek en studies op het gebied van de volksgezondheid.

Artikel 7

Procedure voor wetenschappelijke adviezen

1.   Het Centrum brengt wetenschappelijk advies uit:

a)

op verzoek van de Commissie, over alle aangelegenheden die tot zijn opdracht behoren, en in alle gevallen waarin de communautaire wetgeving voorschrijft dat het Centrum moet worden geraadpleegd;

b)

op verzoek van het Europees Parlement of een lidstaat over aangelegenheden die tot zijn opdracht behoren; en

c)

op eigen initiatief, over aangelegenheden die tot zijn opdracht behoren.

2.   In lid 1 bedoelde verzoeken gaan vergezeld van achtergrondinformatie over het wetenschappelijke probleem dat aan de orde is, en over het belang dat een en ander voor de Gemeenschap heeft.

3.   Het Centrum brengt zijn wetenschappelijke adviezen uit binnen een wederzijds overeengekomen tijdsbestek.

4.   Ingeval er verschillende verzoeken worden gedaan in verband met dezelfde aangelegenheden, of ingeval het verzoek niet met lid 2 strookt, dan wel onduidelijk is, kan het Centrum ofwel een verzoek van de hand wijzen, ofwel in overleg met de verzoekende instelling of lidstaat/lidstaten wijzigingen in een verzoek om advies voorstellen. Een weigering wordt ten overstaan van de verzoekende instelling of lidstaat/lidstaten gemotiveerd.

5.   Ingeval het Centrum reeds een wetenschappelijk advies over het specifieke onderwerp in een verzoek heeft uitgebracht, en tot de conclusie komt dat er geen wetenschappelijke elementen zijn die een nieuw onderzoek rechtvaardigen, met verstrekking van de informatie die deze conclusie ondersteunt, aan de verzoekende instelling of lidstaat/lidstaten.

6.   Het huishoudelijk reglement van het Centrum legt de eisen met betrekking tot de vorm, de toelichting en de bekendmaking van een wetenschappelijk advies vast.

Artikel 8

Vroegtijdige waarschuwing en maatregelen

1.   Het Centrum ondersteunt en assisteert de Commissie bij de exploitatie van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen en door tezamen met de lidstaten toe te zien op de capaciteit als het gaat om een reactie op gecoördineerde wijze.

2.   Het Centrum analyseert de inhoud van de via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen ontvangen berichten. Het Centrum verstrekt informatie, expertise, adviezen en risicobeoordelingen. Het Centrum treft ook maatregelen om te zorgen dat het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen efficiënt en doeltreffend is verbonden met andere communautaire waarschuwingssystemen (b.v. op het gebied van diergezondheid, levensmiddelen en diervoeders en civiele bescherming).

Artikel 9

Wetenschappelijke en technische bijstand en opleiding

1.   Het Centrum verstrekt wetenschappelijke en technische expertise aan de lidstaten, de Commissie en andere communautaire organen bij de ontwikkeling, regelmatige herziening en aanpassing van plannen voor eventualiteiten, en ook bij de ontwikkeling van interventiestrategieën op de gebieden die tot zijn opdracht behoren.

2.   De Commissie, de lidstaten, derde landen en internationale organisaties (met name de WHO) kunnen het Centrum verzoeken wetenschappelijke of technische bijstand te verlenen op elk gebied dat tot zijn opdracht behoort. Bij de door het Centrum verleende wetenschappelijke en technische bijstand wordt uitgegaan van op bewijsmateriaal gebaseerde wetenschappelijke toepassingen en technologie. Tot dergelijke bijstand kan behoren het bieden van hulp aan de Commissie en de lidstaten bij de ontwikkeling van technische richtsnoeren inzake optimale praktijken en over beschermingsmaatregelen die naar aanleiding van bedreigingen van de gezondheid van de mens moeten worden genomen, het verlenen van bijstand door deskundigen en het mobiliseren en coördineren van onderzoeksteams. Het Centrum reageert op verzoeken binnen het kader van zijn financiële mogelijkheden en opdracht.

3.   Verzoeken om wetenschappelijke of technische bijstand aan het Centrum moeten vergezeld zijn van een vaste uiterste datum, die met het Centrum wordt overeengekomen.

4.   Indien een dergelijk verzoek om bijstand afkomstig is van de Commissie, een lidstaat, een derde land of een internationale organisatie en het Centrum gezien zijn financiële capaciteit niet op het verzoek in kan gaan, bestudeert het Centrum het verzoek en onderzoekt het de mogelijkheden om rechtstreeks of via andere communautaire mechanismen op het verzoek te reageren.

5.   Het Centrum stelt de autoriteiten van de lidstaten en de Commissie in het kader van het bij Beschikking nr. 2119/98/EG opgerichte communautaire netwerk onverwijld in kennis van dergelijke verzoeken en van zijn voornemens.

6.   Zonodig ondersteunt en coördineert het Centrum scholingsprogramma's om de lidstaten en de Commissie te helpen beschikken over een voldoende aantal geschoolde deskundigen, met name op het gebied van epidemiologische surveillance en veldonderzoek, en om gezondheidsmaatregelen ter bestrijding van het uitbreken van ziekten te kunnen vaststellen.

Artikel 10

Opsporing van nieuwe bedreigingen voor de gezondheid

1.   Het Centrum stelt op de gebieden die tot zijn opdracht behoren in samenwerking met de lidstaten procedures op voor het systematisch zoeken, verzamelen, vergelijken en analyseren van informatie en gegevens om nieuwe fysieke en mentale bedreigingen op te sporen die gevolgen voor de gezondheid in de Gemeenschap zouden kunnen hebben.

2.   Het Centrum zendt een jaarlijkse beoordeling van reeds aanwezige en zich ontwikkelende bedreigingen voor de menselijke gezondheid in de Gemeenschap aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad.

3.   Het Centrum stelt ook de Commissie en lidstaten onverwijld op de hoogte van bevindingen die hun onmiddellijke aandacht vereisen.

Artikel 11

Verzamelen en analyseren van gegevens

1.   Het Centrum zorgt voor coördinatie van de verzameling, validering, analyse en verspreiding van gegevens op communautair niveau, met inbegrip van vaccinatiestrategieën. Het statistische onderdeel van deze gegevensverzameling wordt ontwikkeld in samenwerking met de lidstaten, waarbij voorzover nodig gebruik gemaakt wordt van het communautair statistisch programma, teneinde de synergie te bevorderen en dubbel werk te vermijden.

2.   Voor de toepassing van lid 1:

stelt het Centrum samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie passende procedures op om de raadpleging en de verzending van en de toegang tot gegevens te vergemakkelijken;

verricht het Centrum een technische en wetenschappelijke evaluatie van de preventie- en controlemaatregelen op communautair niveau; en

werkt het Centrum nauw samen met de bevoegde instanties van de lidstaten, organisaties die werkzaam zijn op het gebied van gegevensverzameling in de Gemeenschap, derde landen, de WHO en andere internationale organisaties.

3.   Het Centrum stelt de relevante verzamelde informatie als bedoeld in de leden 1 en 2 op objectieve, betrouwbare en gemakkelijk toegankelijke wijze aan de lidstaten ter beschikking.

Artikel 12

Mededelingen over de activiteiten van het Centrum

1.   Het Centrum doet op eigen initiatief mededelingen op de gebieden die tot zijn opdracht behoren na vooraf de Commissie en de lidstaten informatie te hebben verstrekt. Het zorgt ervoor dat het publiek en alle belanghebbenden snel van objectieve, betrouwbare en gemakkelijk toegankelijke informatie met betrekking tot de resultaten van zijn werkzaamheden worden voorzien. Om deze doelstellingen te bereiken stelt het Centrum informatie voor het grote publiek beschikbaar, onder meer via een speciale website. Het publiceert ook zijn adviezen overeenkomstig artikel 6.

2.   Het Centrum handelt in nauwe samenwerking met de Commissie en de lidstaten om de nodige samenhang in het risicocommunicatieproces over bedreigingen van de gezondheid te bevorderen.

3.   Het Centrum werkt zonodig samen met de bevoegde instanties in de lidstaten en met andere belanghebbenden met betrekking tot publieksvoorlichtingscampagnes.

HOOFDSTUK 3

ORGANISATIE

Artikel 13

Organen van het Centrum

Het Centrum bestaat uit:

a)

een raad van bestuur;

b)

een directeur en zijn personeel;

c)

een adviesforum.

Artikel 14

Raad van bestuur

1.   De raad van bestuur bestaat uit een lid dat door iedere lidstaat wordt aangewezen, twee leden die door het Europees Parlement worden aangewezen en drie leden die de Commissie vertegenwoordigen en door haar worden benoemd.

2.   De benoeming van de leden van de raad van bestuur geschiedt zodanig dat de hoogste graad van bekwaamheid en een uitgebreide deskundigheid.

Volgens dezelfde procedure worden plaatsvervangers benoemd die de leden bij afwezigheid vertegenwoordigen.

De leden worden voor vier jaar benoemd en deze benoeming kan worden verlengd.

3.   De raad van bestuur stelt op basis van een voorstel van de directeur het huishoudelijk reglement van het Centrum vast. Het reglement wordt openbaar gemaakt.

De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter voor een periode van twee jaar, die kan worden verlengd.

De raad van bestuur komt ten minste tweemaal per jaar bijeen op convocatie van de voorzitter, of op verzoek van ten minste eenderde van de leden.

4.   De raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast.

5.   De raad van bestuur:

a)

treedt op als tuchtraad ten aanzien van de directeur en benoemt of ontslaat hem overeenkomstig artikel 17;

b)

ziet erop toe dat het Centrum zijn opdracht vervult en de hem opgedragen werkzaamheden verricht overeenkomstig de in deze verordening vastgelegde voorwaarden en op basis van regelmatige onafhankelijke en externe evaluaties die om de vijf jaar worden verricht;

c)

stelt op voorstel van de directeur een lijst van bevoegde instanties op als bedoeld in artikel 5, die openbaar gemaakt wordt;

d)

stelt jaarlijks vóór 31 januari het werkprogramma van het Centrum voor het lopende jaar op. Ook stelt hij een aanpasbaar meerjarenprogramma vast. De raad van bestuur ziet erop toe dat deze programma's aansluiten bij de wetgevings- en beleidsprioriteiten van de Gemeenschap op het gebied van zijn opdracht. De raad van bestuur stelt jaarlijks vóór 30 maart het algemeen verslag over de werkzaamheden van het Centrum in het voorgaande jaar vast;

e)

stelt na raadpleging van de Commissie de financiële regeling van het Centrum vast. Die regeling mag slechts van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6) afwijken indien de specifieke vereisten van de taakverrichting van het Centrum dat noodzakelijk maken, en met voorafgaande instemming van de Commissie;

f)

bepaalt met algemene stemmen de voorschriften betreffende de talen van het Centrum, o.m. de mogelijkheid verschil aan te brengen tussen de interne werkzaamheden van het Centrum en de communicatie naar buiten, rekening houdend met de noodzaak te waarborgen dat alle geïnteresseerde partijen in beide gevallen toegang hebben tot en kunnen deelnemen aan het werk van het Centrum.

6.   De directeur neemt zonder stemrecht deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur en neemt het secretariaat daarvan waar.

Artikel 15

Stemming

1.   De raad van bestuur neemt besluiten met gewone meerderheid van alle leden. Voor de goedkeuring van het reglement van orde, het huishoudelijk reglement, de begroting, het jaarlijkse werkprogramma en de benoeming en het ontslag van de directeur is een meerderheid van twee derden van alle leden vereist.

2.   Elk lid heeft één stem. De directeur neemt niet aan de stemming deel.

3.   Bij afwezigheid van een lid heeft zijn plaatsvervanger het recht zijn stemrecht uit te oefenen.

4.   Het reglement van orde bepaalt de nadere bijzonderheden van de stemprocedure en in het bijzonder onder welke voorwaarden een lid namens een ander lid kan handelen.

Artikel 16

Directeur

1.   Het Centrum wordt geleid door zijn directeur, die volledig onafhankelijk is in de uitoefening van zijn taken, onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie en de raad van bestuur.

2.   De directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van het Centrum. Hij is belast met:

a)

de dagelijkse leiding van het Centrum;

b)

de opstelling van ontwerp-werkprogramma's;

c)

de voorbereiding van de besprekingen in de raad van bestuur;

d)

de uitvoering van de werkprogramma's en de besluiten van de raad van bestuur;

e)

de zorg voor de verstrekking van de nodige wetenschappelijke, technische en administratieve ondersteuning voor het adviesforum;

f)

de zorg dat het Centrum zijn taken overeenkomstig de behoeften van zijn gebruikers verricht, met name wat betreft de wetenschappelijke kwaliteit en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden en adviezen, de doeltreffendheid van de verleende diensten en de daarvoor benodigde termijn;

g)

de opstelling van de staten van ontvangsten en uitgaven en de uitvoering van de begroting van het Centrum;

h)

alle personeelszaken, en met name de uitoefening van de in artikel 29, lid 2, vastgestelde bevoegdheden.

3.   Elk jaar legt de directeur aan de raad van bestuur de volgende stukken ter goedkeuring voor:

a)

een ontwerp van een algemeen verslag over alle activiteiten van het Centrum in het voorgaande jaar;

b)

ontwerp-werkprogramma's;

c)

de ontwerp-jaarrekening over het voorgaande jaar;

d)

de ontwerp-begroting voor het volgende jaar.

4.   De uitvoerend directeur zendt het jaarverslag over de werkzaamheden van het Centrum, nadat dat door de raad van bestuur is aangenomen, uiterlijk op 15 juni naar het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Het Centrum zendt de begrotingsautoriteit jaarlijks alle informatie die van belang is voor het resultaat van de evaluatieprocedures.

5.   De directeur brengt aan de raad van bestuur verslag uit over de werkzaamheden van het Centrum.

Artikel 17

Benoeming van de directeur

1.   De directeur wordt door de raad van bestuur benoemd, op basis van een lijst van kandidaten die de Commissie opstelt na een open sollicitatieprocedure waarvoor in het Publicatieblad van de Europese Unie en op andere plaatsen een oproep tot het tonen van belangstelling is verschenen, voor een periode van vijf jaar, die eenmaal met maximaal vijf jaar kan worden verlengd.

2.   Alvorens te worden benoemd, wordt de door de raad van bestuur voorgedragen kandidaat onverwijld verzocht voor het Europees Parlement een verklaring af te leggen en vragen van leden van deze instelling te beantwoorden.

Artikel 18

Adviesforum

1.   Het adviesforum bestaat uit medewerkers van de technisch bevoegde instanties in de lidstaten die soortgelijke taken vervullen als het Centrum; elke lidstaat wijst één vertegenwoordiger aan op basis van diens wetenschappelijke bekwaamheid, alsook drie door de Commissie te benoemen leden zonder stemrecht die de belanghebbende partijen op Europees niveau vertegenwoordigen, zoals niet-gouvernementele organisaties die patiënten vertegenwoordigen, beroepsorganisaties of academische kringen. De vertegenwoordigers kunnen zich laten vervangen door gelijktijdig benoemde plaatsvervangers.

2.   De leden van het adviesforum mogen geen lid van de raad van bestuur zijn.

3.   Het adviesforum helpt de directeur het hoge wetenschappelijke niveau en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden en adviezen van het Centrum te waarborgen.

4.   Het adviesforum vormt een instantie voor uitwisseling van informatie over bedreigingen van de gezondheid en voor bundeling van kennis. Het zorgt voor nauwe samenwerking tussen het Centrum en de bevoegde organen in de lidstaten, met name op de volgende punten:

a)

de samenhang van het wetenschappelijk onderzoek van het Centrum met dat van de lidstaten;

b)

in omstandigheden waarin het Centrum en een nationale instantie samenwerken;

c)

bij het bevorderen en opstarten van en het toezicht houden op Europese netwerken op de gebieden die tot de opdracht van het Centrum behoren;

d)

wanneer het Centrum of een lidstaat een nieuwe bedreiging voor de volksgezondheid heeft opgespoord;

e)

het opzetten van wetenschappelijke panels van het Centrum;

f)

vanuit wetenschappelijke en volksgezondheidsoogpunt in het werkprogramma met voorrang aan te pakken problemen.

5.   Het adviesforum wordt voorgezeten door de directeur, of, indien deze afwezig is, door een waarnemend voorzitter uit het Centrum. Het komt geregeld, ten minste viermaal per jaar, bijeen, hetzij op uitnodiging van de directeur, hetzij op verzoek van ten minste eenderde van de leden. De werkwijze van het adviesforum wordt vastgelegd in het huishoudelijk reglement van het Centrum en openbaar gemaakt.

6.   Vertegenwoordigers van de diensten van de Commissie kunnen aan de werkzaamheden van het adviesforum deelnemen.

7.   Het Centrum verschaft het adviesforum de nodige technische en logistieke ondersteuning en verzorgt het secretariaat van de vergaderingen.

8.   De directeur kan deskundigen en vertegenwoordigers van professionele of wetenschappelijke organen, dan wel niet-gouvernementele organisaties met een erkende ervaring in disciplines in verband met de werkzaamheden van het Centrum uitnodigen om in specifieke taken samen te werken en deel te nemen aan de relevante activiteiten van het adviesforum.

HOOFDSTUK 4

TRANSPARANTIE EN GEHEIMHOUDING

Artikel 19

Verklaring omtrent belangen

1.   De leden van de raad van bestuur, van het adviesforum en van de wetenschappelijke panels, alsmede de directeur verbinden zich ertoe in het openbaar belang te handelen.

2.   De leden van de raad van bestuur, de directeur, de leden van het adviesforum, alsmede de externe deskundigen die aan de wetenschappelijke panels deelnemen, leggen een verbintenisverklaring af alsmede een verklaring omtrent hun belangen, waarin zij hetzij verklaren dat zij geen belangen hebben die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid, hetzij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden jaarlijks schriftelijk afgelegd.

3.   De directeur, de leden van het adviesforum, alsmede de externe deskundigen die aan wetenschappelijke panels deelnemen, maken op elke vergadering alle belangen kenbaar die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid in verband met de op de agenda staande onderwerpen. Indien zij dergelijke belangen kenbaar hebben gemaakt, onthouden zij zich van de desbetreffende beraadslagingen en besluiten.

Artikel 20

Transparantie en bescherming van informatie

1.   Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (7) is van toepassing op de documenten die bij het Centrum berusten.

2.   De raad van bestuur stelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening de praktische regelingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.

3.   Tegen de beslissingen van het Centrum uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld, door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, volgens de voorwaarden van artikel 195, respectievelijk artikel 230 van het Verdrag.

4.   Persoonsgegevens worden niet verwerkt of medegedeeld tenzij zulks strikt noodzakelijk is om het Centrum in staat te stellen zijn taak te vervullen. In dergelijke gevallen geldt Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).

Artikel 21

Geheimhouding

1.   Onverminderd artikel 20 maakt het Centrum vertrouwelijke informatie die het ontvangt met een met redenen omkleed verzoek om die informatie als vertrouwelijk te behandelen, niet aan derden bekend, tenzij het gaat om informatie die ter bescherming van de volksgezondheid openbaar gemaakt moet worden als de omstandigheden dat vereisen. Onverminderd Beschikking nr. 2119/98/EG kunnen vertrouwelijke gegevens die door een lidstaat ter beschikking zijn gesteld, niet bekend worden gemaakt zonder voorafgaande toestemming van deze lidstaat.

2.   De leden van de raad van bestuur, de directeur en de externe deskundigen die aan de wetenschappelijke panels deelnemen, de leden van het adviesforum en het personeel van het Centrum zijn ook na beëindiging van hun functie onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag.

3.   De conclusies van de door het Centrum uitgebrachte wetenschappelijke adviezen met betrekking tot de te verwachten gezondheidseffecten worden in geen geval geheimgehouden.

4.   Het Centrum legt in zijn huishoudelijk reglement de praktische regelingen voor de uitvoering van de in de leden 1 en 2 bedoelde geheimhoudingsregels vast.

HOOFDSTUK 5

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 22

Opstelling van de begroting

1.   Voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, worden alle ontvangsten en uitgaven van het Centrum geraamd en vervolgens opgenomen in de begroting van het Centrum.

2.   De ontvangsten en uitgaven van de begroting van het Centrum zijn in evenwicht.

3.   De ontvangsten van het Centrum omvatten, afgezien van andere middelen:

a)

een in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) opgenomen subsidie van de Gemeenschap;

b)

betalingen als vergoeding voor verleende diensten;

c)

eventuele financiële bijdragen van de in artikel 5 bedoelde bevoegde organen;

d)

eventuele vrijwillige financiële bijdragen van de lidstaten.

4.   De uitgaven van het Centrum omvatten de bezoldiging van het personeel, de uitgaven voor administratie en infrastructuur, de huishoudelijke uitgaven en de uitgaven uit hoofde van de overeenkomsten die met de instellingen en derden zijn gesloten.

5.   De raad van bestuur stelt jaarlijks, op basis van een ontwerp van de directeur, de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Centrum voor het volgende begrotingsjaar vast. Deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, wordt uiterlijk op 31 maart door de raad van bestuur bij de Commissie ingediend.

6.   De raming wordt samen met het voorontwerp van begroting van de Europese Unie door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad (hierna „begrotingsautoriteit”).

7.   Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit.

8.   De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan het Centrum goed. De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van het Centrum vast.

9.   De begroting van het Centrum wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast.

10.   De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, doet hij dit advies aan de raad van bestuur toekomen binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de kennisgeving van het project.

Artikel 23

Uitvoering van de begroting van het Centrum

1.   De directeur voert de begroting van het Centrum uit.

2.   Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van het Centrum de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van het Financieel Reglement.

3.   Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Centrum met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

4.   Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Centrum overeenkomstig artikel 129 van het Financieel Reglement maakt de directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Centrum op en legt deze voor advies voor aan de raad van bestuur.

5.   De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Centrum.

6.   Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de directeur de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.

7.   De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.

8.   De directeur dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.

9.   De directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek, overeenkomstig artikel 146, lid 3, van het Financieel Reglement, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsperiode voor het betrokken begrotingsjaar.

10.   Vóór 30 april van het jaar N + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.

Artikel 24

Toepassing van het Financieel Reglement

Artikel 185 van het Financieel Reglement is van toepassing op de kwijting voor de uitvoering van de begroting, de controles en de boekhoudregels van het Centrum,

Artikel 25

Fraudebestrijding

1.   Ter bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (9) onverkort op het Centrum van toepassing.

2.   Het Centrum treedt toe tot het Interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) (10) en stelt onverwijld de desbetreffende voorschriften vast die op alle personeelsleden van het Centrum van toepassing zijn.

3.   De financieringsbesluiten, alsmede alle contracten en uitvoeringsinstrumenten die uit die besluiten voortvloeien, bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, bij de begunstigden van middelen van het Centrum en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, controles ter plaatse kunnen houden.

HOOFDSTUK 6

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 26

Rechtspersoonlijkheid en voorrechten

1.   Het Centrum heeft rechtspersoonlijkheid. Het beschikt in alle lidstaten over de ruimste bevoegdheden waarin de wetgeving inzake rechtspersonen voorziet. Het kan met name roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden, en in rechte optreden.

2.   Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is op het Centrum van toepassing.

Artikel 27

Aansprakelijkheid

1.   De contractuele aansprakelijkheid van het Centrum wordt beheerst door het op het betrokken contract van toepassing zijnde recht. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen wanneer een door het Centrum gesloten overeenkomst een arbitragebeding bevat.

2.   In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt het Centrum, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door het Centrum zelf of zijn personeelsleden in de uitoefening van hun functie is veroorzaakt. Het Hof van Justitie is bevoegd ter zake van alle in dit verband gerezen geschillen over schadevergoeding.

3.   De persoonlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden van het Centrum ten aanzien van het Centrum wordt geregeld door de desbetreffende voor het personeel van het Centrum geldende bepalingen.

Artikel 28

Toetsing van de wettigheid van handelingen

1.   De lidstaten, de leden van de raad van bestuur en de rechtstreeks en persoonlijk betrokken derden kunnen elke uitdrukkelijk of stilzwijgend gestelde handeling van het Centrum ter toetsing van de wettigheid ervan aan de Commissie voorleggen.

2.   Voorlegging aan de Commissie geschiedt binnen één maand vanaf de dag waarop de betrokken partij voor het eerst kennis van de bewuste handeling heeft gekregen.

3.   De Commissie neemt binnen een maand een besluit. Indien binnen deze termijn geen besluit is genomen, geldt dit als een stilzwijgend besluit tot verwerping.

4.   Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Hof van Justitie een procedure aanhangig worden gemaakt om het in lid 3 bedoelde uitdrukkelijke of impliciete besluit van de Commissie het bestuursrechtelijke beroep te verwerpen, ongedaan te maken.

Artikel 29

Personeel

1.   De voorschriften en regelingen die van toepassing zijn op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, zijn van toepassing op het personeel van het Centrum.

2.   Het Centrum oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die zijn overgedragen aan het tot aanstelling bevoegde gezag.

3.   Detachering bij het Centrum van volksgezondheidsdeskundigen, waaronder epidemiologen, voor een vastgestelde tijdsduur om bepaalde specifieke taken van het Centrum uit te voeren, zal binnen het kader van de bestaande regelingen worden aangemoedigd.

Artikel 30

Deelname van derde landen

1.   Het Centrum staat open voor deelname van landen die met de Gemeenschap overeenkomsten gesloten hebben uit hoofde waarvan zij wetgeving hebben vastgesteld en toepassen van gelijke werking als de communautaire wetgeving op het onder deze verordening vallende gebied.

2.   Krachtens de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten worden regelingen getroffen waarin met name de aard, omvang en wijze van de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van het Centrum worden vastgesteld, met inbegrip van bepalingen betreffende deelneming aan de door het Centrum beheerde netwerken, plaatsing op de lijst van bevoegde organisaties waaraan het Centrum bepaalde werkzaamheden kan opdragen, de financiële bijdragen en het personeel.

HOOFDSTUK 7

SLOTBEPALINGEN

Artikel 31

Herzieningsclausule

1.   Uiterlijk ... (11) geeft het Centrum opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van zijn functioneren op basis van de door de raad van bestuur in overeenstemming met de Commissie vastgestelde richtsnoeren. De evaluatie betreft:

a)

de eventuele noodzaak de omvang van de opdracht van het Centrum uit te breiden tot andere desbetreffende werkzaamheden op Gemeenschapsniveau in de sector volksgezondheid, met name de monitoring van gezondheid.

b)

het moment waarop deze onderzoeken worden uitgevoerd.

In het kader van deze evaluatie worden in overweging genomen de werkzaamheden van het Centrum, de werkwijze en het effect van het Centrum op de preventie en bestrijding van ziekten bij de mens en de evaluatie omvat een analyse van de wederzijdse effectiviteitsverhoging en de financiële gevolgen van een dergelijke uitbreiding. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de opvattingen van de belanghebbenden op zowel communautair als nationaal niveau.

2.   De raad van bestuur bestudeert de conclusies van de evaluatie en doet de Commissie in voorkomend geval aanbevelingen voor veranderingen in het Centrum, zijn werkmethoden en zijn opdracht. De Commissie zendt het evaluatieverslag en de aanbevelingen toe aan het Europees Parlement en de Raad en maakt ze openbaar. Na beoordeling van het evaluatieverslag en de aanbevelingen kan de Commissie de voorstellen voor wijzigingen van deze verordening voorleggen die zij nodig acht.

Artikel 32

Aanvang van de werkzaamheden van het Centrum

Het Centrum begint ... (12) met zijn werkzaamheden.

Artikel 33

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 32 van 5.2.2004, blz. 57.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 10 februari 2004.

(3)  PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(4)  Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(5)  PB L 21 van 26.1.2000, blz. 32.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(7)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(9)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

(10)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

(11)  Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(12)  Twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

P5_TA(2004)0079

60e zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens

Resolutie van het Europees Parlement over de rechten, prioriteiten en aanbevelingen van de EU voor de 60e zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens in Genève (15 maart tot en met 23 april 2004)

Het Europees Parlement,

gezien de 60e zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens (UNCHR), die zal worden gehouden van 15 maart tot en met 23 april 2004 te Genève,

gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie en de daarin vervatte bepalingen inzake de mensenrechten,

gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen (COM(2001) 252) en zijn resolutie van 25 april 2002 over deze mededeling (1),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2003 over de mensenrechten in de wereld in 2002 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie (2),

onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over de VN-Commissie voor de rechten van de mens sinds 1996,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 29 januari 2004 over de betrekkingen tussen de EU en de VN (3),

gelet op artikel 37, lid 2 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat een van de voornaamste streefdoelen van de Europese Unie erin moet bestaan het universele en ondeelbare karakter, alsmede de onderlinge afhankelijkheid en correlatie van alle mensenrechten — waaronder burgerrechten, alsmede politieke, economische, sociale en culturele rechten — te handhaven,

B.

overwegende dat de bescherming en de bevordering van de mensenrechten en de grondrechten een van de grondbeginselen van de Unie is,

C.

overwegende dat de bevordering en de bescherming van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat van prioritair belang zijn voor de Europese Unie in al haar betrekkingen met derde landen, met name in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie en haar beleid inzake ontwikkelingssamenwerking,

D.

de moord op de Hoge Commissaris van de Mensenrechten, de heer Sérgio Vieira de Mello, samen met leden van het VN-team in Bagdad op 19 augustus 2003, krachtig veroordelend,

E.

overwegende dat de UNCHR het belangrijkste VN-orgaan is voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten in de wereld,

F.

verheugd over de initiatieven van de Europese Unie die zijn ingediend op de 59e zitting van de VNCommissie voor de rechten van de mens, met inbegrip van 11 landenresoluties, 2 thematische resoluties en talrijke resoluties die de Unie heeft helpen indienen, waardoor de EU een van de actiefste spelers in de UNCHR is geworden,

G.

verheugd over de herindiening van resoluties over de Democratische Republiek Congo, Birma, Burundi, Oost-Timor, het Midden-Oosten-conflict (4) en Colombia, en nieuwe initiatieven inzake Wit-Rusland, Noord-Korea en Turkmenistan,

H.

bezorgd over het feit dat er geen resoluties werden aangenomen over de volgende landen met betrekking tot welke het Europees Parlement erop had aangedrongen dat de Europese Unie resoluties zou indienen of zou helpen indienen: China — met name met betrekking tot de situatie in Tibet en Xinjiang-, Algerije, Tunesië, Libië, Saoedi-Arabië, Indonesië, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Ivoorkust, Iran en Nepal,

I.

bezorgd over het feit dat de resoluties over Soedan, Tsjetsjenië en Zimbabwe, die de EU heeft helpen indienen, zijn verworpen door de 59e zitting van de UNCHR,

J.

met name bezorgd over de „no-action”-motie inzake Zimbabwe die is aangenomen op initiatief van Zuid-Afrika en over het feit dat er in de resolutie inzake Cuba geen melding wordt gemaakt van de 78 vreedzame democratischgezinde activisten die in april 2003 tot lange gevangenisstraffen werden veroordeeld,

K.

verheugd over het feit dat de 59e UNCHR-zitting de doodstraf streng heeft veroordeeld en duidelijk heeft gemaakt dat de executie van minderjarigen door het internationaal recht streng wordt verboden,

L.

verheugd over het unanieme besluit om het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties inzake verdedigers van de mensenrechten te verlengen,

M.

overwegende dat terrorismebestrijding niet mag worden aangevoerd door regeringen om de legitieme uitoefening van fundamentele mensenrechten te belemmeren of democratische beginselen te schenden, en uiteindelijk moet bijdragen tot de versterking van de rechtsstaat en deze grondbeginselen,

N.

overwegende dat het feit dat er een mensenrechtendialoog plaatsvindt tussen de EU en een derde land, geen belemmering mag vormen voor de EU om een resolutie in te dienen over de mensenrechtensituatie in dat land of een initiatief van dat derde land te steunen,

O.

overwegende dat een permanente en constructieve interinstitutionele dialoog tussen het Europees Parlement, de Commissie en de Raad van essentieel belang is voor een consistent en coherent optreden van de Europese Unie op de 60e zitting van de UNCHR,

P.

verheugd over de recente Verklaring van Sana'a over de democratie, de mensenrechten en de rol van het Internationaal Strafhof die is ondertekend door de vertegenwoordigers van alle Arabische landen en de landen van de Hoorn van Afrika,

1.

onderstreept andermaal dat de eerbiediging, bevordering en vrijwaring van het universele karakter van de mensenrechten deel uitmaken van de morele en juridische verworvenheden van de Europese Unie en een van de hoekstenen vormen van de Europese eenheid en integriteit;

2.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan zich in te zetten voor de universele ratificatie van alle mensenrechteninstrumenten;

3.

is verheugd over het werk dat de Europese Unie heeft verricht ten behoeve van de universele ratificatie van het Statuut van Rome tot instelling van het Internationaal Strafhof, alsmede over het gemeenschappelijk standpunt dat is vastgesteld in juni 2003 (5) en dringt er bij de Unie op aan haar werkzaamheden voort te zetten;

4.

dringt er bij het Voorzitterschap en de lidstaten op aan van regeringen die lid van de UNCHR willen worden te eisen dat zij de belangrijkste mensenrechtenverdragen moeten hebben geratificeerd, moeten hebben voldaan aan hun rapportageverplichtingen, uitnodigingen moeten hebben verstuurd aan VN-mensenrechtendeskundigen en niet veroordeeld mogen zijn wegens schendingen van de mensenrechten;

5.

dringt er, gezien de rol die de EU en de lidstaten hebben gespeeld bij de totstandkoming van de Conferentie van Sana'a, bij de lidstaten op aan, in samenwerking met de landen die de Verklaring van Sana'a hebben ondertekend, een resolutie in te dienen ter bekrachtiging van de inhoud van deze verklaring en om te bevorderen dat er gevolg aan wordt gegeven;

6.

dringt er met name bij nieuwe leden van de UNCHR op aan om gebruik te maken van hun termijn bij de UNCHR om te demonstreren dat zij zich inzetten voor de mensenrechten;

7.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de VN te steunen in hun pogingen om speciale mensenrechtenrapporteurs te sturen naar landen waar de mensenrechten worden geschonden, met name in landen die nauwe banden hebben met de Europese Unie;

8.

roept het Voorzitterschap en de lidstaten op een resolutie in te dienen of te helpen indienen ter versterking van de speciale UNCHR-procedures, o.a. door voldoende middelen uit te trekken om het effectieve functioneren daarvan te helpen bevorderen;

9.

geeft opnieuw uiting aan zijn bezorgdheid over het feit dat de UNCHR aanzienlijk aan waarde dreigt in te boeten door de betreurenswaardige tendens om in sterke mate gepolitiseerd te raken; betreurt dat debatten en resoluties uit vorige jaren geen afspiegeling vormden van de mensenrechtensituatie maar veeleer van de mobilisatie van de steun voor landen die ervan werden beschuldigd de mensenrechten te schenden; „no-action”-moties tegen resoluties waren vaak succesvol na campagne-offensieven van de betrokken landen; dringt er met name op aan alle nodige hervormingsmaatregelen te treffen om het politiseringsproces terug te draaien en zo de geloofwaardigheid van dit belangrijke forum te handhaven;

10.

dringt er bij het Voorzitterschap op aan om een resolutie in te dienen of te helpen indienen inzake de invoering van een effectief systeem voor het toezicht op en de beoordeling van de implementatie door regeringen van de aanbevelingen van de Commissie en de speciale UNCHR-procedures om de verantwoordelijkheid van staten te vergroten;

11.

bevestigt opnieuw de noodzaak van versterkte raadpleging, samenwerking en coördinatie tussen de EU en de VN, en met name de UNCHR;

12.

herhaalt zijn aanbeveling om samen met de Raad en de Commissie te streven naar een regeling die de Voorzitter van het Europees Parlement in staat stelt namens het EP een beleidsverklaring af te leggen tijdens de 60e zitting;

13.

dringt er bij de EU op aan om in de UNCHR steun te verwerven voor een initiatief inzake de zeer ernstige situatie van de rechtsstaat in Rusland, zoals blijkt uit het alarmerende optreden van de Russische autoriteiten jegens de heer Chodorovski en andere personen die beschuldigd zijn in de zaak-Joekos en alle schendingen van juridische procedures;

14.

verzoekt de Europese Unie om in de VN-Commissie voor de rechten van de mens een concreet initiatief te ontwikkelen met betrekking tot de zeer ernstige situatie in de Palestijnse gebieden ten einde tot een rechtvaardige en duurzame oplossing van het conflict te komen en een einde te maken aan de bezetting, repressie en bouw van de muur omdat deze een schending van het internationale recht vormen;

15.

dringt er bij de Raad, de lidstaten en de Commissie op aan de activiteiten van de UNCHR te intensiveren, alsmede die van de subcommissie voor de bevordering en de bescherming van de mensenrechten inzake inheemse bevolkingsgroepen, met name de werkgroep inzake inheemse bevolkingsgroepen;

16.

dringt er bij de EU op aan, rekening houdend met het feit dat de volgende lijst niet volledig is, dat de omstandigheden van land tot land ver uiteenlopen en dat de situatie in een aantal landen erop is vooruitgegaan, om resoluties in te dienen of te helpen indienen inzake China — met name met betrekking tot de situatie in Tibet en Xinjiang en de repressie van de Falung Gong —, Iran, Pakistan, India — met name met betrekking tot de situatie in Gujarat —, Indonesië — met name met betrekking tot Atjeh en Papoea —, Nepal, Noord-Korea, Vietnam, Colombia, Cuba, Haïti, Irak, de door Israël bezette gebieden en het gebied dat onder het bestuur van de Palestijnse Autoriteit valt, Algerije, Tunesië, Marokko, Libië, Liberia, Saoedi-Arabië, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Ivoorkust, Kameroen, de Democratische Republiek Congo, Togo, Zimbabwe, Soedan, Tsjetsjenië, Wit-Rusland, Turkmenistan en Oezbekistan;

17.

verzoekt de Raad om naleving van de resolutie, die op 18 december 2003 (6) door het Europees Parlement met een overweldigende meerderheid is aangenomen en waarin erop wordt aangedrongen het EU-embargo op de wapenhandel met China strikt te handhaven;

18.

betreurt in dit verband dat de Europese Unie tot dusver niet de politieke wil heeft getoond om steun te verwerven voor een initiatief ten behoeve van de instelling van een algemeen moratorium voor de doodstraf in de Algemene Vergadering van de VN waar het Parlement herhaaldelijk op had aangedrongen en wat het Italiaanse Voorzitterschap had aangekondigd; benadrukt dat dergelijk onzorgvuldig optreden de positie van de EU als geheel alleen verzwakt en de kans van slagen van een initiatief verkleint waarvoor de tijd op zich rijp is;

19.

dringt er bij alle staten die de doodstraf handhaven op aan te handelen in overeenstemming met resolutie 2003/67 die is aangenomen op de 59e zitting van de UNCHR;

20.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de nodige aandacht te besteden aan de kwestie van de straffeloosheid met betrekking tot schendingen van internationale mensenrechten en van het humanitair recht;

21.

dringt er bij de EU op aan de volledige opneming van een genderperspectief in het stelsel van de Verenigde Naties te steunen;

22.

dringt er bij het Voorzitterschap op aan om resoluties in te dienen of te helpen indienen inzake: mensenrechten en terrorisme, straffeloosheid; onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, rechtsbedeling, marteling en detentie, verdwijningen en standrechtelijke executies, rechten van het kind en met name het dramatische probleem van kinderen in gewapende conflicten, rechten van de vrouw (met name reproductieve rechten), verdedigers van de mensenrechten, vrijheid van drukpers en bescherming van journalisten, bescherming van binnenlandse ontheemden, religieuze onverdraagzaamheid, inheemse bevolkingsgroepen, moderne vormen van slavernij, en seksuele geaardheid;

23.

roept het Voorzitterschap op een resolutie in te dienen waarin er bij de VS op wordt aangedrongen onmiddellijk duidelijkheid te scheppen over de situatie van de gevangenen van Guantánamo, in verband met de internationale normen op het gebied van de mensenrechten en humanitaire wetgeving, en om hen voor het gerecht te brengen of hen vrij te laten; herhaalt zijn oproep voor een onafhankelijk toezichthoudend VN-orgaan dat in het leven moet worden geroepen om in alle landen toezicht te houden op de gevolgen van maatregelen op het gebied van terrorismebestrijding voor de mensenrechten en deze te analyseren; doet een beroep op de EU om de oprichting ervan te steunen als een zaak van de hoogste prioriteit;

24.

roept de EU op een resolutie in te dienen waarin er bij de VS op wordt aangedrongen te garanderen dat Saddam Hussein voor het gerecht wordt gebracht, in overeenstemming met de internationale rechtsnormen van openheid en eerlijkheid, zoals een tribunaal dat onder internationale leiding staat;

25.

dringt er bij de EU op aan een resolutie in te dienen inzake de situatie van de Dalits, alsmede over de bruidsschatgerelateerde moorden op vrouwen in Azië;

26.

dringt er met name bij het Voorzitterschap op aan zich in te zetten voor het initiatief van Brazilië inzake de discriminatie op grond van seksuele geaardheid en gender-identiteit door de door Brazilië ingediende resolutie te ondertekenen en door de steun van andere landen te verwerven en om ervoor te zorgen dat dit onderwerp op de agenda blijft;

27.

dringt er bij het Voorzitterschap, de Commissie en de lidstaten op aan zich bij alle betrokken partijen en binnen de bevoegde VN-organisaties actiever in te zetten voor de vrijlating van alle Marokkaanse krijgsgevangenen die door het Frente Polisario gevangen worden gehouden en van alle Sahrawi-krijgsgevangenen die door Marokko gevangen worden gehouden; dringt er bij Marokko en het Frente Polisario op aan om te blijven samenwerken met het Internationale Comité van het Rode Kruis om opheldering te verschaffen over het lot van de personen die sinds het begin van het conflict verdwenen zijn, in overeenstemming met resolutie 1495 (2003) van de VN-veiligheidsraad en de herhaalde oproepen van de internationale gemeenschap;

28.

bevestigt opnieuw de noodzaak van een gecoördineerd, gezamenlijk en goed voorbereid optreden van de Europese Unie voorafgaand aan, tijdens en na de 60e zitting van de UNCHR teneinde op een doelmatige en effectieve manier te kunnen bijdragen aan de werkzaamheden van de UNCHR;

29.

verzoekt de Conferentie van voorzitters van het EP een ad hoc delegatie van leden van het Europees Parlement samen te stellen om de 60e UNCHR-zitting bij te wonen;

30.

verzoekt de Raad en de Commissie om uiterlijk in mei 2004 volledig verslag uit te brengen aan de plenaire vergadering van het Europees Parlement over de resultaten van de UNCHR-zitting; en wijst erop dat in dit verslag niet alleen in detail moet worden ingegaan op de onderwerpen waarover de EU en haar lidstaten resoluties hebben ingediend of hebben helpen indienen en de activiteiten die de EU heeft ontplooid tijdens de UNCHR-zitting, maar ook in welke gevallen er geen resoluties werden ingediend en om welke redenen;

31.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Raad van Europa, alsmede aan de regeringen van de landen die in deze resolutie worden genoemd.


(1)  PB C 131 E van 5.6.2003, blz. 147.

(2)  P5_TA(2003)0375.

(3)  P5_TA(2004)0037.

(4)  Situatie in bezet Palestina (2003/3), mensenrechten in de bezette Syrische Golan (2003/5), kwestie van de schending van de mensenrechten in de bezette Arabische gebieden, waaronder Palestina (2003/6), Israëlische nederzettingen in de bezette Arabische gebieden (2003/7), mensenrechtensituatie van de Libanese gevangenen in Israël (2003/8).

(5)  PB L 150 van 18.6.2003, blz. 67.

(6)  P5_TA(2003)0599.

P5_TA(2004)0080

Rol en werkwijze van ratingbureaus

Resolutie van het Europees Parlement over de rol en de werkwijze van ratingbureaus (2003/2081(INI))

Het Europees Parlement,

gezien de beginselen-verklaring van de IOSCO (1) betreffende de werkzaamheden van de ratingbureaus,

gezien de uitvoering van het Actieplan financiële diensten, met name Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten (2), Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (machtsmisbruik) (3) en Richtlijn 2003/125/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten betreft (4),

gezien de vragenlijst („Concept Release”) die de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) op 4 juni 2003 heeft gepubliceerd over „Rating Agencies and the Use of Credit Ratings under the Federal Securities Laws”,

gezien de commentaren van het Forum financiële stabiliteit,

gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0040/2004),

A.

overwegende dat de ratingbureaus over het geheel genomen een solide reputatie hebben opgebouwd die berust op verantwoordelijkheidszin, een onafhankelijke meningvorming en doeltreffendheid bij de beoordeling van de kredietwaardigheid van de partijen die op de financiële markten een lening opnemen,

B.

overwegende dat er bij enkele speciale gelegenheden kritiek is uitgeoefend op ratingbureaus, omdat hun beoordelingen ofwel ongeschikt zouden zijn geweest, ofwel zouden hebben bijgedragen tot marktdestabilisatie,

C.

overwegende dat de sector die zich met kredietwaardigheidsbeoordelingen bezighoudt, een sterke concentratie vertoont, zowel op mondiaal als op lokaal vlak,

D.

overwegende dat er potentiële belangenconflicten zijn vastgesteld in de beloningsmethoden, in de voorwaarden voor de toegang tot voorwetenschap en in de bijkomende zakelijke verrichtingen van ratingbureaus,

E.

overwegende dat de ratingbureaus zich overwegend in Amerikaanse handen bevinden en zich hoofdzakelijk richten op het zakenleven in de Verenigde Staten,

F.

overwegende dat de regelgevende instanties in de Verenigde Staten (SEC) een aantal geselecteerde bureaus hebben aangemerkt als „Nationally Recognised Statistical Ratings Organisations” (NRSRO's) en een hiërarchie onder de bureaus hebben ingesteld waaraan ernstige regelgevende consequenties en een protectionistische bijsmaak kleven,

G.

overwegende dat het onderscheid tussen „investment grade ratings” en „speculative grade ratings” alleen gevolgen heeft wanneer de betrokken beoordelingen afkomstig zijn van NRSRO's,

H.

overwegende dat de SEC formeel niet gehouden is specifieke criteria toe te passen bij de selectie van een bureau als NRSRO,

I.

overwegende dat er in de Europese Unie geen regelgevende instantie bestaat die overeenkomt met de SEC,

J.

overwegende dat de Europese kapitaalmarkten geconfronteerd worden met het vooruitzicht van een steeds verder toenemend gebruik van kredietwaardigheidsbeoordelingen voor zakelijke en regelgevende doeleinden,

K.

overwegende dat een toenemend aantal kantoren ratings verschaffen op basis van niet-financiële criteria, zoals ethische, sociale of milieucriteria, en dat dit soort ratings waarschijnlijk steeds meer van invloed zullen zijn op investeringsbeslissingen van particuliere en institutionele beleggers,

L.

overwegende dat de werkzaamheden van de ratingbureaus neerkomen op een continu beoordelingsproces, waarin de status van debiteuren naar boven en naar beneden wordt bijgesteld,

M.

overwegende dat het naar beneden bijstellen van de debiteurenstatus zowel regelgevende gevolgen heeft (effecten komen niet meer in aanmerking voor interinstitutionele portefeuilles) als kosten veroorzaakt (aanvullende pandgeving, aanpassing van de coupontarieven of versnelde aflossing van de schuld),

N.

overwegende dat iedere persoon die getuigenis aflegde op de openbare hoorzitting van het Parlement op 24 november 2003, behalve de vertegenwoordiger van een openbare regelgevingsinstantie, getuigde dat regelgeving onnodig is en contraproductief kan zijn; evenwel overwegende dat de door het Parlement uitgenodigde personen geen statistisch gecontroleerde, willekeurig gekozen groep onbevooroordeelde markdeelnemers vormden en dat bovendien sommige zich wellicht hebben laten leiden door de zeer grote invloed die de bureaus zelf uitoefenen op de meningvorming op de markt,

1.

erkent dat het voor emittenten, beleggers en regelgevende instanties nuttig is dat de ratingbureaus de kredietwaardigheid van debiteuren evalueren en hun status aan de hand van andere, niet-financiële criteria beoordelen, maar ziet ook de gevaren van een zo nadrukkelijke afhankelijkheid van dergelijke beoordelingen;

2.

erkent de bijdrage van de ratingbureaus aan verlaging van de kapitaalkosten, aangezien zij asymmetrieën in de informatie waarover de marktdeelnemers kunnen beschikken verminderen en voor een sterker gevoel van zekerheid over de schuldendienst zorgen;

3.

constateert dat individuele gevallen waarin een onjuiste rating wordt gegeven, met name wanneer deze door fraude worden veroorzaakt, op zichzelf niet het bewijs vormen dat een ratingbureau in gebreke is gebleven, aangezien ratings weergeven wat de kans of waarschijnlijkheid is dat schulden niet worden terugbetaald; alleen wanneer het aantal gevallen waarin schulden niet worden voldaan, aanzienlijk verschilt van de algemeen aanvaarde norm voor het betrokken rating-gebied of wanneer in bepaalde flagrante gevallen de redenen om fraude te vermoeden te duidelijk zijn om deze te negeren, kan worden gezegd dat het systeem gefaald heeft;

4.

volgt met belangstelling het kritische onderzoek dat de Amerikaanse autoriteiten instellen naar de activiteiten van de ratingbureaus, met name naar aanleiding van het faillissement van Enron;

5.

verzoekt de Commissie de nodige stappen te ondernemen en in het bijzonder een kostenbatenanalyse uit te voeren van de gevolgen voor de Europese kapitaalmarkten, en de instelling te evalueren van een bevoegd Europees Registratieschema onder auspiciën van het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR) voor de registratie van de rating-kantoren in Europa, aan de hand van duidelijk gespecificeerde en openbaar gemaakte criteria, waaronder geloofwaardigheid bij de marktdeelnemers, objectiviteit, onafhankelijkheid, deskundigheid van het personeel, toereikende middelen, het bestaan van behoorlijke procedures voor het vaststellen van en omgaan met belangenconflicten en transparantie; doet in dit verband een beroep op de Commissie om in nauw contact te blijven met andere regelgevingsinstanties voor de effectenmarkten en de International Organisation of Securities Commissions om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingen op dit gebied in de gehele wereld consequent verlopen; verzoekt de Commissie voorts om het Parlement vóór 31 juli 2005 en op gezette tijden daarna verslag te doen van relevante ontwikkelingen;

6.

verzoekt de Commissie en het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR) nauwe contacten met de Amerikaanse autoriteiten tot stand te brengen en te handhaven inzake de uitvoering en de uitkomst van hun onderzoek en het Parlement op de hoogte te stellen van eventuele regelgevende ontwikkelingen waartoe in de Verenigde Staten besloten wordt;

7.

wenst dat in Europa ratingbureaus worden bevorderd die meer dan de tegenwoordig bestaande bureaus rekening houden met de specifieke kenmerken en behoeften van de kleinere en middelgrote ondernemingen;

8.

is van mening dat het feit dat een bureau zich toelegt op een bepaald deel van de markt of op bepaalde specifieke essentiële kenmerken van de geëvalueerde entiteiten, geen beletsel vormt voor de autoriteiten om dit bureau op voet van gelijkheid te behandelen met andere bureaus met een breder werkterrein;

9.

verzoekt de Commissie, het CESR en het Europees Bankcomité (EBC), in het licht van de eventuele conclusies van het Forum financiële diensten, het IOSCO-verslag over ratingbureaus en de ervaring met en de hervorming van de goedkeuring van ratingbureaus door de Amerikaanse SEC, specifieke aanbevelingen te doen over de criteria die nodig zijn om voor meer doorzichtigheid van de werkzaamheden van de ratingbureaus te zorgen en over de behoefte aan het opnieuw bezien van een regelingsmechanisme vóór 31 juli 2005 en periodiek daarna;

10.

is van mening dat de verantwoordingsplicht, gezien de doelstellingen in het algemeen belang van ratingbureaus, een belangrijke doelstelling is en dat de bureaus zich ertoe moeten verplichten verslag uit te brengen over hun jaarlijkse activiteiten en over de financiële kant van uitsluitend hun rating-activiteiten; bovendien moeten de ratingbureaus, rekening houdend met de in het IOSCO-verslag opgenomen beginselen, worden uitgenodigd om te spreken over een vrijwillig orgaan van de bedrijfstak dat optimale praktijken zou kunnen vaststellen, beroepsopleiding zou kunnen aanmoedigen en zou kunnen zorgen voor een geschillen- en arbitrageprocedure voor emittenten of investeerders die zich benadeeld achten door het besluit van een ratingbureau;

11.

is van mening dat de bureaus verplicht zijn de markt in kennis te stellen van alle ongevraagde beoordelingen die zij hebben uitgevoerd, en bereid moeten zijn de markt desgevraagd een volledige toelichting te verstrekken over een eventueel substantieel verschil tussen een ongevraagde en een eventueel later aangevraagde beoordeling van dezelfde schuld of geëvalueerde entiteit, wanneer een dergelijk verschil aan het licht komt;

12.

wijst met klem elke poging van toezichthoudende instanties van de hand zich te bemoeien met in de inhoud van de opinies die de bureaus in hun beoordelingen en andere verklaringen kenbaar maken met betrekking tot de kredietwaardigheid van de door hen beoordeelde debiteuren of met het gekozen tijdstip voor publicatie van dergelijke beoordelingen; onderstreept dat er volledige vrijheid van meningsuiting moet bestaan en dat de bureaus onafhankelijk moeten zijn van invloeden uit politiek en zakenleven;

13.

ziet in dat de grens tussen het regelen van processen enerzijds en het regelen van zaken die met inhoud en opinie te maken hebben anderzijds wellicht moeilijk te trekken is; acht dit een belangrijke overweging die in aanmerking genomen moet worden bij het zoeken naar een oplossing door middel van regelgeving; constateert bovendien dat de schuld van een soevereine regering wordt beoordeeld en dat administratieve, aan ratingbureaus te stellen eisen gebruikt kunnen worden voor het uitoefenen van indirecte druk ten behoeve van een hogere rating van staatsschulden;

14.

is van mening dat emittenten of andere debiteuren die hun schuld willen laten beoordelen, de verplichting hebben om de ratingbureaus doorlopend alle relevante informatie te verstrekken en positief te reageren op specifieke verzoeken van de bureaus, dit in de context van een toenemende markttransparantie;

15.

is van mening dat op de ratingbureaus soortgelijke transparantieverplichtingen rusten met betrekking tot hun werkwijze, de gebruikte modellen en de wijze waarop in de relatie van de bureaus met de emittenten vergoedingen worden betaald;

16.

is van mening dat de gebruikers van kredietwaardigheidsbeoordelingen, ongeacht of zij tot de particuliere of de openbare sector behoren, verplicht zijn met de nodige inachtneming van de stabiliteit van de financiële markten gebruik te maken van die beoordelingen, met name door openbaarmaking van eventuele bepalingen in leningovereenkomsten inzake het noodzakelijk worden van een beoordeling („rating triggers”), of bestraft moeten worden met nietigverklaring van dergelijke clausules;

17.

verzoekt de mededingingsautoriteiten van de Europese Unie onderzoek te doen naar de in de rating-branche bestaande concentratie en na te gaan of er aanwijzingen zijn die duiden op een oligopolie;

18.

verzoekt de Commissie vóór 31 juli 2005 haar beoordeling kenbaar te maken van de behoefte aan passende wetgevingsvoorstellen voor de in deze resolutie genoemde vraagstukken en ervoor te zorgen dat alle goedgekeurde voorschriften in overeenstemming zijn met de eisen in verband met de erkenning van ratingbureaus, zoals vermeld in het werkdocument van de Commissie van 1 juli 2003 inzake de herziening van de kapitaalbehoefte van banken en beleggingsondernemingen („Bazel II”);

19.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) en de International Organisation of Securities Commissions (IOSCO).


(1)  International Organisation of Securities Commissions.

(2)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

(3)  PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

(4)  PB L 339 van 24.12.2003, blz. 73.

P5_TA(2004)0081

Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden

Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden met bijzondere aandacht voor openbare voorzieningen: de noodzaak alle opties te beoordelen (COM(2003) 326 — 2003/2158(INI)) en over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen: de aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector (COM(2003) 267 — 2003/2158(INI)

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 326),

gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 267),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 3 september 2002 over handel en ontwikkeling in het licht van de doelstelling van voedselveiligheid en uitroeiing van de armoede (1),

gelet op de artikelen 47, lid 2 en 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0015/2004),

A.

overwegende dat aan het begin van de jaren '80 van de vorige eeuw de toonaangevende functie van de staat bij de planning van economie en markt niet langer als zwaartepunt bij de economische ontwikkeling van de minder ontwikkelde landen werd beschouwd en dat een verschuiving optrad naar liberalisering, concurrentie en vermindering van de handelsbeperkingen,

B.

overwegende dat deze zwaartepuntverschuiving door de internationale donorgemeenschap en het beleid van de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en ook de Europese Unie werd ondersteund,

C.

overwegende dat de instellingen van Bretton-Woods en de donorlanden sinds het begin van de jaren '80 van de vorige eeuw in combinatie met economische liberalisering structuuraanpassingsprogramma's uitvoerden die gericht waren op terugtrekking van de staat uit de economie en invoering in de betrokken economische sectoren van een beter management,

D.

overwegende dat vermindering van de armoede het allerbelangrijkste doel van de ontwikkelingswerkzaamheden van de EU is,

E.

overwegende dat de hervorming van staatsbedrijven een wezenlijk bestanddeel van het liberaliseringsproces is, en dat het met het oog op een efficiënte economische ontwikkeling vereist is gebruik te maken van alle beschikbare hulpmiddelen om de prestaties van deze bedrijven te verbeteren ter verhoging van hun waarde en om aldus een verstandige bijdrage te leveren aan de bestrijding van de armoede,

F.

overwegende dat de ervaringen van de ontwikkelingslanden met liberalisering, structuuraanpassingsprogramma's en hervorming en privatisering van staatsbedrijven ook met het oog op hun economische resultaten zeer uiteenlopen, waarbij soms positieve, soms negatieve aspecten overwegen,

G.

overwegende dat de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie ook de particuliere sector omvat en dat de verschillende regionale programma's belangrijke maatregelen in verband met de particuliere sector omvatten,

H.

overwegende dat de partnerschapsovereenkomst van Cotonou de particuliere sector als actieve medespeler bij de samenwerking in ACS-EU-kader betrekt en de investeringen in en de ontwikkeling van de particuliere sector als centrale economische ontwikkelingselementen beschouwt,

1.

is verheugd over de mededelingen van de Commissie over de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden en over de aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector in derde landen;

2.

onderstreept dat de EU zich neutraal moet opstellen ten opzichte van de eigendomsvormen van ondernemingen op grond van artikel 295 van het EG-Verdrag, waarnaar ook in de mededeling van de Commissie wordt verwezen, zodat een actievere rol van de EU bij het stimuleren van hervormingen van staatsbedrijven zich op dit punt moet beperken tot adviesverlening en tot ondersteuning van beslissingen in ontwikkelingslanden, en dat iedere vorm van het uitoefenen van druk is uitgesloten;

3.

is verheugd over de aanpak van de Commissie op het punt van de hervorming van staatsbedrijven, waarbij onduidelijkheden en onzekerheden in dit proces — vooral als het gaat om conflicten die op grond van privatiseringsmaatregelen ontstaan bij het garanderen van toegang tegen geringe kosten tot diensten van openbare voorzieningen — niet worden doodgezwegen en waarbij bovendien het streven van de Commissie naar objectiviteit wordt verduidelijkt;

4.

is het met de Commissie eens dat de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden zich geenszins tot privatiseringsmaatregelen mag beperken, maar dat de bestaande mogelijkheden per geval individueel moeten worden onderzocht en op grond van dit onderzoek zo objectief mogelijk moet worden bepaald welke hervormingsweg moet worden ingeslagen; verzoekt de Commissie voldoende aandacht te besteden aan het belang van een toegang tegen billijke voorwaarden tot diensten van algemeen belang in de ontwikkelingslanden, welke toegang moet worden beschermd in het geval van privatisering, waarbij moet worden erkend dat watervoorziening, drainage, energievoorziening, opleiding en gezondheidsdiensten van belang zijn om in de basisbehoeften te voorzien;

5.

onderstreept dat de verschillende mogelijkheden voor een hervorming van staatsbedrijven met evenveel rechten naast elkaar moeten staan, een objectieve beoordeling niet door ideologische vooroordelen mag worden vertroebeld en dat derhalve een pragmatische en veelzijdige strategie bij het hervormen van staatsbedrijven, gebaseerd op een onderzoek van de successen die in het recente verleden bij uitvoering van de verschillende mogelijkheden zijn behaald, moet worden gekozen;

6.

beveelt de Commissie aan te streven naar hervormings- en privatiseringsconcepten waarbij binnenlandse investeerders op prominente wijze worden betrokken en de blik vooral te richten op „kleine”, decentrale oplossingen waaraan door de ontwikkelingslanden vorm wordt gegeven en die ten goede komen aan kleine en middelgrote ondernemingen (MKB) en aan de allerkleinste ondernemingen, die een wezenlijk aandeel aan de economische ontwikkeling van de ontwikkelingslanden hebben en die ook grotendeels bepalend zijn voor het scheppen van werkgelegenheid en de ontwikkeling van het volksinkomen, terwijl de „grote” oplossingen, gericht op het overnemen van staatsbedrijven door multinationale ondernemingen en concerns, negatieve neveneffecten kunnen hebben, tenzij zij conform zijn aan de Global Compact van de VN die in 1999 door de heer Kofi Annan op het World Economic Forum te Davos werd gelanceerd, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 1999 over EU-normen voor Europese ondernemingen met werkzaamheden in ontwikkelingslanden, naar een Europese gedragscode (2);

7.

verklaart nadrukkelijk dat de privatisering van een staatsbedrijf geen doel op zich mag zijn, maar dat voorrang moet worden gegeven aan de bestrijding van de armoede door verbetering van de voorzieningen voor de bevolking en van de economische situatie van het land, waaronder het scheppen van werkelijke, d.w.z. economisch duurzame banen waarbij een duurzame verbetering van de economische situatie van het bedrijf een allereerste voorwaarde is, en herinnert eraan dat het combineren van moderne openbare dienstverlening met particuliere bedrijven een nuttige methode kan zijn en dat privatisering er niet toe mag leiden dat een staatsmonopolie wordt vervangen door een monopolie van een particulier bedrijf, waarbij moet worden bedacht dat een coherente strategie die de particuliere investeringsmogelijkheden vergroot een essentieel element voor het welslagen van ontwikkelingsmodellen vormt;

8.

erkent de dominerende rol van de transnationale corporaties (TNCs) in de multilaterale handel (verantwoordelijk voor 70 procent van de wereldhandelsactiviteiten) en het feit dat de top 200 TNCs een gecombineerde omzet hebben die meer bedraagt dan een kwart van de economische activiteit in de wereld, ongeveer 28,3 procent van het wereld-BNP bedragend, en betreurt dat de politieke besluitvormers niet voldoende oog hebben voor de beslissende rol die zij zouden kunnen spelen;

9.

herinnert eraan dat onlangs de Paritaire Vergadering ACS/EU, in plenaire vergadering te Rome bijeen, de Commissie van de EU heeft verzocht niet te vragen om een privatisering van de sector van de waterdistributie in ontwikkelingslanden, noch in het kader van het GATS, noch in het kader van regionale of bilaterale akkoorden;

10.

constateert dat markteconomieën vertrouwen op een groot aantal niet tot de markt behorende instellingen die regelgevende, stabiliserende en legitimiserende functies vervullen en dat de kwaliteit van de openbare instellingen van een land, maatregelen ter bestrijding van corruptie en een betere regelgeving van doorslaggevend belang zijn voor de langetermijnontwikkeling van een land;

11.

onderstreept dat daarom — overeenkomstig de Commissiemededeling — alleen bij inachtneming van bepaalde kadervoorwaarden tot privatisering mag worden overgegaan, waartoe vooral behoren: een duidelijke vaststelling van de doelstellingen en prioriteiten door de regering, onderzoeken van alle mogelijkheden, betrachten van transparantie gedurende het gehele proces, realiseren van een adequaat rechtskader, parallelle hervorming van de financiële sector en beveiliging van het hervormingsproces met geschikte sociale maatregelen; tevens moet hierbij rekening worden gehouden met de standpunten van maatschappelijke organisaties, en moeten deze organisaties worden ingeschakeld bij het uitwerken en controleren van de te nemen beslissingen; bij hervormingen moet bovendien aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, zoals een duidelijke omschrijving door de regering van de doelstellingen en prioriteiten, het beoordelen van alle mogelijkheden, doorzichtigheid, een passend rechtskader en een passende sociale bescherming, waaronder overleg met maatschappelijke organisaties;

12.

is van oordeel dat de beheerders van openbare voorzieningen verantwoording moet blijven afleggen aan overheidsinstellingen, onafhankelijk van de vraag wie de eigenaar is; de Commissie moet haar steun geven aan de ontwikkeling van passende mechanismen voor overheidstoezicht, gebaseerd op de beginselen van een onafhankelijke regelgeving en het afleggen van verantwoording tegenover het publiek;

13.

onderstreept dat in de sector van de openbare voorzieningen uit de ervaringen die in de afgelopen vijftig jaar in ontwikkelingslanden die onafhankelijkheid hebben verkregen, zijn opgedaan blijkt dat zij met name hebben gefaald op de gebieden van de water- en energievoorziening, drainage en op het gebied van onderwijs en gezondheid wanneer deze voorzieningen uitsluitend door de overheidssector werden verzorgd, hetgeen leidde tot een endemische vergroting van de armoede en een vertraagde ontwikkeling in het bieden van opleidingsmogelijkheden, en ook in de industriële en economische infrastructuur;

14.

doet een beroep op de Commissie, ontwikkelingslanden aan te moedigen particuliere investeringen, zowel binnenlandse als internationale, te ondersteunen in partnerschap met overheidsbedrijven, en meer partnerschappen in te schakelen om leemten op te vullen waar individueel opererende overheidsbedrijven niet beschikken over de vereiste investeringscapaciteit, technologisch vaardigheid en know how, boehoudcontrole en financiële controlemaatregelen, anti-corruptie- en anti-verontreinigingscontrole en andere instrumenten die de productiviteit en efficiëntie verhogen;

15.

onderstreept dat de ontwikkelingslanden moeten worden gestimuleerd de juridische en economische voorwaarden te scheppen om coöperatieve ondernemingsvormen en ook vormen van semi-overheidsondernemingen en ondernemingen met een gemengd eigendom op te zetten, die ook over de mogelijkheid moeten beschikken taken van staatsbedrijven te vervullen;

16.

beveelt met name met het oog op de armoedebestrijding aan, maatregelen ter ondersteuning van de informele sector te nemen die de overgang van ondernemingen van deze sector naar de formele economie kunnen vergemakkelijken;

17.

onderstreept dat de Commissie de ontwikkelingslanden moet helpen hun financiële en banksector te diversifiëren opdat ook kleine en zeer geringe kredieten kunnen worden verleend, die vaak van levensbelang zijn voor de zelfstandigheid en ontwikkeling van kleine ondernemingen;

18.

wijst erop dat in dit verband speciale aandacht moet worden besteed aan de verbetering van de toegang van vrouwen tot kleine en zeer kleine leningen, omdat zij een belangrijke rol in de lokale economie vervullen;

19.

onderkent de positieve rol die de particuliere sector kan spelen in de ontwikkeling van de economie van derde landen en in de bestrijding van de armoede; steunt het idee om communautaire steun aan de zakensector in ontwikkelingslanden uit te voeren via tusseninstanties;

20.

constateert met de Commissie dat „er sinds enkele jaren hevige druk (wordt) uitgeoefend op ontwikkelingslanden om staatsbedrijven te hervormen”, en is het tevens eens met de constatering van de Commissie dat bij de hervorming van staatsbedrijven rekening moet worden gehouden met de capaciteiten en hulpbronnen van landen, die ook de zeggenschap moeten blijven behouden over de instrumenten die van essentieel belang zijn voor hun ontwikkeling (energie en de noodzaak voor deze landen de controle te houden over de watervoorziening, haveninstallaties of transportvoorzieningen, enz.);

21.

wijst er met nadruk op dat bij het stimuleren van het bedrijfsleven in derde landen de aandacht vooral moet uitgaan naar de politieke dialoog, verantwoord regeringsbeleid, opbouw van instituties en adviesverlening, naar bevordering van het MKB en van coöperatieve ondernemingsvormen door advisering over dienstverlening, kwalificaties en modernisering van ondernemingen en naar bevordering van zeer kleine ondernemingen, met name door laagdrempelige toegang tot openbare goederen en kredieten;

22.

herinnert de Commissie aan het standpunt dat het Parlement vaak heeft verwoord dat duidelijke formuleringen van en een goede coördinatie tussen programma's essentieel is voor een werkelijk coherent beleidskader;

23.

verzoekt de Commissie het Parlement regelmatig op de hoogte te brengen van haar steun aan de sector van de openbare diensten, de gemengde sector (partnerschappen) en aan de particuliere sector in ontwikkelingslanden, zodat het Parlement gelegenheid heeft hierop te reageren;

24.

dringt erop aan dat dergelijke ethische investeringscomités tot taak krijgen bedrijfsontwikkelingsprojecten aan te wijzen als compensatieprojecten waarin deze ondernemingen kunnen investeren; deze ethische investeringscomités dienen samen te werken met NGOs en andere actoren in het maatschappelijk leven, zodat er een verband ontstaat tussen de projecten en het opbouwen van plaatselijke capaciteiten op sociaal, ecologisch en industrieel gebied, hetgeen zal leiden tot het verdwijnen van de armoede, en de voorziening met schoon water, andere hygiënische voorzieningen alsmede basisopleiding en gezondheidszorg zal bevorderen;

25.

is verheugd over het standpunt dat de Commissie inzake investeringsonderhandelingen inneemt in haar recente mededeling over de hervatting van de DDA-onderhandelingen (COM(2003) 734) en dringt erop aan dat de EU in multilaterale, regionale of bilaterale onderhandelingen gevoelig moet zijn voor de zorgen van ontwikkelingslanden in verband met investeringsverdragen;

26.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de ACS/EU-Raad, de Verenigde Naties, de Wereldhandelsorganistie, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, alsmede aan de Kamer van Koophandel van de Europese Unie en de Kamers van Koophandel van de EU-lidstaten.


(1)  PB C 272 E van 13.11.2003, blz. 277.

(2)  PB C 104 van 14.4.1999, blz. 180.

P5_TA(2004)0082

Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging

Resolutie van het Europees Parlement over vorderingen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (COM(2003) 354 — C5-0410/2003 — 2003/2125(INI))

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie „Op weg naar duurzame productie — Vorderingen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging” (COM(2003) 354),

gelet op Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 over geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (1),

gelet op Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 over de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (2) alsmede Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 over de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (3),

gelet op artikel 47, lid 2 en artikel 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Commissie verzoekschriften (A5-0034/2004),

A.

overwegende dat het voldoen aan de eisen van Richtlijn 96/61/EG een van de belangrijkste voorwaarden is voor een in milieu-opzicht goed presterende Europese industrie,

B.

overwegende dat de richtlijn voor de Europese industrie een grote uitdaging, maar ook een grote kans is,

C.

overwegende dat het doel van de richtlijn alleen is te bereiken wanneer de voor de omzetting verantwoordelijke autoriteiten alles doen wat in hun vermogen ligt,

D.

overwegende dat in enkele lidstaten vertragingen zijn opgetreden bij de omzetting van de richtlijn in nationale wettelijke voorschriften,

E.

overwegende dat de lidstaten voor eind oktober 2003 een enquêteformulier met uitvoerige vragen over hun wijze van omzetting van de richtlijn moesten invullen,

F.

overwegende dat overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG bestaande installaties pas per 30 oktober 2007 aan de eisen van de richtlijn moeten voldoen,

G.

overwegende dat in mei 2004 tien nieuwe landen tot de Europese Unie zullen toetreden, waarna Richtlijn 96/61/EG in acht van de dertien kandidaat-lidstaten wettelijk gezien reeds volledig is omgezet,

H.

overwegende dat grote moeilijkheden zijn te verwachten bij de uitvoering van Richtlijn 96/61/EG in de toetredingslanden,

I.

overwegende dat de door de Commissie genoemde onduidelijkheden over de interpretatie van Richtlijn 96/61/EG in de praktijk tot grote onzekerheid bij de uitvoering kunnen leiden,

J.

overwegende dat in principe het subsidiariteitsbeginsel moet worden geëerbiedigd, maar dat kan blijken dat de inspanningen van de autoriteiten bij de uitvoering niet toereikend zijn en dat daarom sterker geharmoniseerde oplossingen moeten worden overwogen, zoals bijvoorbeeld invoering van voor de gehele Unie geldende emissiegrenswaarden voor bepaalde schadelijke stoffen (zoals bijvoorbeeld dioxinen),

K.

overwegende dat dezelfde soorten installaties in alle richtlijnen dezelfde aanduiding moeten hebben,

L.

overwegende dat het onttrekken aan het toepassingsgebied van Richtlijn 96/61/EG van schadelijke stoffen in de lucht waarvoor het stelsel van de emissiehandel geldt kritisch moet worden beoordeeld,

M.

overwegende dat het tot de meest fundamentele verplichtingen van de exploitant moet worden gerekend door toepassing van de beste beschikbare technieken (BBT) alle in aanmerking komende passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging te nemen, maar dat er verschillende definities van beste beschikbare technieken zijn,

N.

overwegende dat vooral kleinere ondernemingen veelal niet over de vereiste kennis en de mogelijkheden op het vlak van personeel en financiën beschikken om noodzakelijke en gewenste aanpassingen uit te voeren,

1.

dringt erop aan de wettelijke voorschriften van de zijde van de EU op dit moment niet aan te vullen of uit te breiden, om de nationale autoriteiten meer tijd te verschaffen zich in de huidige rechtssituatie in te werken;

2.

herinnert aan de ondertekening in december 2003 van het interinstitutioneel akkoord „beter wetgeven” (4) waarvan de doelstellingen onder meer een heldere en transparante wetgeving omvatten en die verder bepalingen bevat over de implementatie en het toezicht, waarmee de instellingen hebben ingestemd;

3.

onderstreept dat voor de verbetering van de uitvoering van Richtlijn 96/61/EG alle mogelijkheden ter ondersteuning van de betrokken ondernemingen verder moeten worden versterkt;

4.

verzoekt de Commissie een „Guidance Document” voor een nauwkeuriger definitie van het begrip „installatie” en van bijlage I op te stellen, waarbij de industrie beslist bij dit proces moet worden betrokken;

5.

dringt erop aan om in een dergelijk „Guidance Document” ook een toelichting op te nemen van de toepassing van de richtlijn op gemeentelijke zuiveringsinstallaties en op rechtstreeks daarmee verband houdende activiteiten, die vallen onder Bijlage I, punt 5.3, rekening houdend met het feit dat de bepalingen van Richtlijn 91/271.EEG van de Raad van 21 mei 1991 betreffende de behandeling van stedelijk afvalwater (5) eveneens van toepassing zijn;

6.

verzoekt de Commissie praktische richtsnoeren op te stellen om de eisen die aan de energieefficiëntie worden gesteld duidelijk te definiëren;

7.

verzoekt de Commissie de in bijlage I vermelde drempelwaarden in enkele sectoren (bijv. het afvalbeheer) opnieuw te bezien; is van oordeel dat de herziening van de drempelwaarde met inschakeling van alle betrokkenen moet geschieden;

8.

is verheugd over de invoering van aanvullende communautaire emissiegrenswaarden, indien kan worden aangetoond dat de autoriteiten in een of meer lidstaten niet op de beste beschikbare technieken gebaseerde emissiegrenswaarden hebben vastgesteld;

9.

constateert dat de mededeling aantoont dat althans de volgende sleuteltermen en definities in de richtlijn onvoldoende duidelijk zijn:

drempelcriteria

de grenzen van installaties en de definitie van „installatie”

belangrijke wijziging

het ontlenen van emissiegrenswaarden aan de BBT

het exploitatieterrein weer in een bevredigende toestand brengen

vergunningsvoorwaarden voor aspecten als ongevallen, afvalminimalisering en energie-efficiëntie

10.

dringt er bij de Commissie op aan passende maatregelen te nemen om te zorgen voor een optimale overeenstemming van de begrippen van Richtlijn 96/61/EG met die van Richtlijn 85/337/EEG alsmede Richtlijn 96/82/EG;

11.

verzoekt de Commissie om de mogelijkheid te overwegen om sectorsgewijs richtsnoeren vast te stellen voor de geldigheidsduur van vergunningen voor installaties en activiteiten;

12.

wenst dat Richtlijn 96/61/EG ook wordt toegepast op schadelijke stoffen in de lucht waarvoor het stelsel van de emissiehandel geldt;

13.

is van mening dat de status en de rol moeten worden verduidelijkt van het informatie-uitwisselingsnetwerk en de referentiedocumenten (BREF's) waarvan het doel is vergelijkend onderzoek en herkenning en houvast bij het vaststellen van de „beste beschikbare technieken” (BBT) die de sleutelfactor van deze richtlijn vormen en daarmee het verstrekken van vergunningen die onder deze richtlijn vallen;

14.

verzoekt de Commissie erop toe te zien dat alle „BREF”-documenten zo spoedig mogelijk worden opgesteld en adviseert om deze documenten regelmatig te herzien in het licht van nieuwe feiten en de stand van de ontwikkeling van de zuiveringstechnologie;

15.

erkent dat de procedure voor de opstelling van BREF-documenten niet volledig beantwoordt aan de oorspronkelijke bedoelingen van Richtlijn 96/61/EG; verzoekt de Commissie derhalve om duidelijke criteria vast te stellen voor de selectie van BBT, overeenkomstig de doelstellingen van de richtlijn en om regels voor te stellen voor verslaglegging over industriële prestatieniveaus alsmede regels voor transparante besluitvorming voor de technische werkgroepen met passende procedures voor conflictbeheersing en voldoende mogelijkheden om minderheidsstandpunten vast te leggen;

16.

beveelt de Commissie aan de „BREF”-documenten met kwantitatieve energie-efficiëntie-informatie uit te breiden;

17.

wenst dat de Commissie alle „BREF”-documenten in alle officiële talen van de EU vertaalt;

18.

dringt er bij de lidstaten alsmede de Commissie op aan een intensievere uitwisseling van informatie door de bevoegde autoriteiten over de werkelijke omzetting van Richtlijn 96/61/EG te bevorderen;

19.

dringt aan op uitbreiding van de steun als bedoeld in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (6), met name voor kleine en middelgrote ondernemingen;

20.

beveelt de Commissie aan in de toekomst de opstelling van een eigen richtlijn voor de voorkoming en vermindering van de milieuverontreiniging door kleinere ondernemingen in overweging te nemen;

21.

verzoekt de Commissie bij een toekomstige herziening van Richtlijn 96/61/EG ook activiteiten onder het toepassingsterrein van de richtlijn te laten vallen waarbij de ervaring op het niveau van de lidstaten heeft geleerd dat zij het milieu ten goede komen;

22.

verzoekt de Commissie om bij de herziening van Richtlijn 96/61/EG voorstellen te doen voor versterking van de officiële status van NGO's als het gaat om inspraak bij de procedure voor de opstelling van BREF-documenten en om financiële middelen beschikbaar te stellen voor een passende inspraak van de niet-gouvernementele milieusector;

23.

bepleit afvalbehandelingsinstallaties onder de richtlijn te laten vallen, mits zulks met passende drempelwaarden geschiedt;

24.

dringt er bij de Commissie op aan nationale strategieën te bevorderen waarmee bestaande installaties in bepaalde sectoren voor 30 oktober 2007 vroegtijdig onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/61/EG worden gebracht;

25.

beveelt de Commissie aan de opbouw van beheerscapaciteit in de toetredende landen te ondersteunen;

26.

onderstreept dat het niet aanvaardt dat de zwakke punten in Richtlijn 96/61/EG of de implementatie ervan door de lidstaten resulteert in een de facto ondergraven van de rechten van de burger overeenkomstig de Conventie van Aarhus en de richtlijnen over het recht van het publiek op informatie over en inspraak bij besluiten die het milieu betreffen, o.a. de rechten die een uitvloeisel zijn van de voorgestelde richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (COM(2003) 624);

27.

is van mening dat in het zicht van de uitbreiding het gebrek aan duidelijkheid, de opmerkelijke verschillen in implementatie en het ontbreken van effectieve controlemechanismen Richtlijn 96/61/EG verzwakken, vooral op milieugebied, waar het gaat om het stimuleren van duurzame productiepatronen; onderstreept dat de kleine en middelgrote bedrijven, die een belangrijk deel uitmaken van de in Richtlijn 96/61/EG bedoelde installaties, de eerste zijn die gebukt gaan onder het gebrek aan duidelijkheid van bepaalde sleutelbegrippen, en pleit voor steunmaatregelen met eerbiediging van de toepasbare regels voor mededinging en de interne markt;

28.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26.

(2)  PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.

(3)  PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13.

(4)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

(5)  PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40.

(6)  PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3.

P5_TA(2004)0083

Communautaire visserijbeheer

Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie over de verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer (COM(2003) 625 — C5-0241/2003 — 2003/2099(INI))

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 625 — C5-0241/2003),

gelet op artikel 163 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 47, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0023/2004),

A.

overwegende dat de belangrijkste vraagstukken op het gebied van het visserijbeheer momenteel zowel betrekking hebben op het biologisch risico en de duurzaamheid als op de sociaal-economische gevolgen van de maatregelen voor instandhouding of herstel van de visstand,

B.

overwegende dat de noodzaak van het op korte termijn moeten inwinnen van wetenschappelijk advies het best tot een minimum kan worden beperkt door bij het beheer van de visserijinspanningen het voorzorgsbeginsel te hanteren, dat wil zeggen te voorkomen dat de visbestanden ernstig worden aangetast, hetgeen tot grote schade aan het milieu en sociaal-economische problemen voor de kustgemeenschappen leidt,

C.

overwegende dat een van de meest delicate kwesties waarmee we in het kader van de mariene biologie en de biologie op visserijgebied worden geconfronteerd, de betrouwbaarheid van de informatie is omdat deze in mindere of meerdere mate van invloed kan zijn op de schattingen en evaluaties en meer in het bijzonder de interpretatie van gegevens met betrekking tot de ontwikkeling van de bestanden, en dientengevolge op de daaraan verbonden diagnose; dat deze betrouwbaarheid des te fundamenteler is gezien de dramatische sociaal-economische gevolgen voor de vissers,

D.

overwegende dat het gemeenschappelijk visserijbeleid een van de communautaire beleidsterreinen is die het meest afhankelijk van het wetenschappelijk onderzoek is en dat de geloofwaardigheid van de getroffen maatregelen afhangt van wetenschappelijke adviezen van goede kwaliteit,

E.

overwegende dat in de Europese Unie momenteel niet volledig voldaan kan worden aan de vraag naar wetenschappelijk advies op visserijgebied, en dat de kennelijke onwil van de Commissie om aandacht te besteden aan de beschikbare wetenschappelijke adviezen, de situatie er niet beter op maakt,

F.

overwegende dat de kwaliteit van de wetenschappelijke adviezen ten behoeve van de lidstaten, de Gemeenschap en de visserijsector moet worden verbeterd,

G.

overwegende dat gestreefd moet worden naar geïntegreerde adviezen die als basis kunnen dienen voor een beheer dat geschoeid is op de ecosystemen,

H.

overwegende dat onderzoek in de visserijsector duur is en dat de middelen optimaal gebruikt moeten worden,

I.

overwegende dat bij het beheer van de visbestanden eisen van biologische aard in acht moeten worden genomen en dat de vissers een deel van de populatie van een betrokken vissoort moeten vangen zonder dat het voortbestaan van de bewuste vissoort hierdoor in gevaar komt,

J.

overwegende dat in sommige gevallen het twijfelachtige karakter van de wetenschappelijke adviezen de geloofwaardigheid ervan ondermijnt en kan leiden tot slechte besluiten,

1.

is van mening dat de banden tussen wetenschap en industrie nauwer moeten worden aangetrokken en dat het overleg tussen wetenschappers en de visserij-industrie moet worden verbeterd door hen te integreren in een gemeenschappelijk orgaan op Europees, nationaal en regionaal niveau;

2.

wijst erop dat hierbij een belangrijke taak voor de regionale adviescomités is weggelegd en pleit er derhalve voor hierin wetenschappers op te nemen;

3.

verwelkomt het voornemen gebruik te maken van kennis van de visserijindustrie, en is van mening dat de regionale adviesraden hiervoor één van de geschikte fora zijn;

4.

constateert dat de gegevens met betrekking tot de vangsten en de wetenschappelijke adviezen niet altijd even juist zijn en dat de oorzaken van de problemen waaraan de vispopulaties blootgesteld zijn, verschillend geïnterpreteerd worden; wijst er voorts op dat deze problemen worden versterkt door de kennelijke onwil van de Commissie om aandacht te besteden aan de beschikbare wetenschappelijke adviezen;

5.

is van oordeel dat, wanneer wetenschappelijke rapporten elkaar tegenspreken, deze zouden moeten voorgelegd aan een wetenschappelijke beroepsinstantie voor een definitief oordeel over de tegenstrijdigheden;

6.

wijst erop dat beheerbeslissingen genomen moeten worden op basis van betrouwbaar en actueel wetenschappelijk advies;

7.

is van mening dat het verrichten van onderzoek naar de invloed van visserijinspanningen op nietcommerciële soorten (vissen, haaien, schildpadden, vogels, zeezoogdieren) voorrang verdient, naast onderzoek naar aanpassingen aan vistuig en -praktijken om het vangen van deze soorten te voorkomen;

8.

onderstreept dat de maatregelen die de EU op basis van wetenschappelijke adviezen treft voor de visserijgemeenschap ernstige sociaal-economische gevolgen teweeg kunnen brengen en dat het derhalve van essentieel belang is zowel de kwaliteit van de wetenschappelijke adviezen als die van sociaaleconomische effectbeoordelingen te verbeteren;

9.

wenst in het bijzonder dat, gezien de sociaal-economische gevolgen van de herstelplannen, zo snel mogelijk een grondige wetenschappelijk onderzoek hiernaar wordt opgesteld, met name voor wat betreft de doelmatigheid;

10.

benadrukt dat de wetenschappelijke adviezen over het aquacultuurvraagstuk verbeterd en gesystematiseerd moeten worden en stelt voor een adviescomité op te richten dat specifiek met de aquacultuur is belast;

11.

dringt met klem aan op de terbeschikkingstelling van meer geld voor aquacultuuronderzoek, inclusief productie- en economische gegevens en informatie over de milieu-impact;

12.

is ervan overtuigd dat het belangrijk is het wetenschappelijk visserijonderzoek in partnerschappen met de derde landen te versterken teneinde een duurzame ontwikkeling van de visbestanden te garanderen en zonder daarbij de sociaal-economische vraagstukken van de derde landen te veronachtzamen;

13.

is van mening dat de EU het wetenschappelijk onderzoek naar en de kennis van alle niet-EUwateren moet verbeteren, teneinde de kwaliteit van het beheeradvies voor alle visgronden waar de vissersvloot van de EU actief is te verhogen; vindt dat dit moet worden bereikt door het wetenschappelijk vermogen van regionale visserij-organisaties en van de derde landen waarmee de EU visserij-overeenkomsten heeft gesloten te verbeteren;

14.

is van mening dat extra begrotingsmiddelen voor dit vraagstuk moeten worden uitgetrokken om de nodige deskundigen en managers op visserijgebied te kunnen aantrekken;

15.

is van oordeel dat aan de vraag naar betere wetenschappelijke adviezen op visserijgebied tegemoet kan worden gekomen via een reeks acties, zoals de versterking van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) via het rechtstreeks aantrekken van deskundigen om aan de Europese vraag te voldoen en de aanwerving van meer personeel door de Commissie, zowel op basis van permanente ambtenaren als via een beter gebruik van de tijdelijk aangestelde deskundigen;

16.

acht het, voor het voorzien in de behoefte aan verbeterd wetenschappelijk advies op visserijgebied, noodzakelijk om wetenschappers mee te laten varen aan boord van visserijschepen om daar onderzoek te doen waar gevist wordt, en meent dat zo de verschillen in inzicht tussen wetenschappers en vissers verkleind worden en dus meer draagvlak ontstaat voor op basis van wetenschappelijke adviezen genomen maatregelen;

17.

is van mening dat nieuwe visserijprojecten, zowel betreffende nieuwe soorten als in nieuwe vangstgebieden, moeten worden voorafgegaan door meer gedetailleerde wetenschappelijke studies met als doel het visserijbeheer middels toezicht op de vangsten en vaststelling van passende visserij-inspanningen te verbeteren;

18.

is het eens met de stelling dat wetenschappelijk en technisch advies duidelijk, ondubbelzinnig en transparant moet zijn; vindt dat dit advies heldere uitleg moet bevatten over inherente veronderstellingen met betrekking tot bijvoorbeeld beheerdoelstellingen en over de wetenschappelijke onzekerheden; vindt daarnaast dat indien alternatieven worden geboden de gevaren voor het milieu niet onderbelicht mogen blijven;

19.

stimuleert de ontwikkeling en het gebruik van meersoortenmodellen (inclusief aandacht voor nietcommerciële soorten);

20.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


Woensdag, 11 februari 2004

22.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 97/134


NOTULEN

(2004/C 97 E/03)

VERLOOP VAN DE VERGADERING

VOORZITTER: Renzo IMBENI

Ondervoorzitter

1.   Opening van de vergadering

De vergadering wordt om 9.00 uur geopend.

2.   Vooruitgang van de instelling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en justitie (2003) (debat)

Mondelinge vraag van José Ribeiro e Castro namens de Commissie LIBE aan de Raad: Jaarlijks debat 2003 over de vooruitgang bij de instelling van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR) in de Europese Unie (artikelen 2 en 39, EU-Verdrag) (B5-0005/2004).

Mondelinge vraag van José Ribeiro e Castro namens de Commissie LIBE aan de Commissie: Jaarlijks debat 2003 over de vooruitgang bij de instelling van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (RVVR) in de Europese Unie (artikelen 2 en 39, EU-Verdrag) (B5-0006/2004).

José Ribeiro e Castro leidt het jaarlijks debat in en licht de mondelinge vragen toe.

Michael McDowell (fungerend voorzitter van de Raad) en António Vitorino (lid van de Commissie) beantwoorden de mondelinge vragen.

Het woord wordt gevoerd door Hubert Pirker, namens de PPE-DE-Fractie, Elena Ornella Paciotti, namens de PSE-Fractie, Sarah Ludford, namens de ELDR-Fractie, Sylvia-Yvonne Kaufmann, namens de GUE/NGLFractie, Alima Boumediene-Thiery, namens de Verts/ALE-Fractie, Gerard Collins, namens de UEN-Fractie, Johannes (Hans) Blokland, namens de EDD-Fractie, Maurizio Turco, niet-ingeschrevene, Carlos Coelho, Anna Terrón i Cusí, Ole B. Sørensen, Ole Krarup, Hélène Flautre, Philip Claeys en Jorge Salvador Hernández Mollar.

VOORZITTER: Giorgos DIMITRAKOPOULOS

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Robert J.E. Evans, Giorgio Calò, Georges Berthu, Giacomo Santini, Anna Karamanou, Ward Beysen, Marjo Matikainen-Kallström, Luís Marinho, Marcelino Oreja Arburúa, Ozan Ceyhun, Mary Elizabeth Banotti en Fernando Fernández Martín.

VOORZITTER: Joan COLOM I NAVAL

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Michael McDowell, José Ribeiro e Castro, Michael McDowell over de woorden van voorgaande spreker, en António Vitorino.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: vergaderperiode van maart II.

3.   Nucleaire ontwapening (Mondelinge vragen met debat)

Mondelinge vraag van Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie, Jillian Evans, Nelly Maes, Patricia McKenna, Elisabeth Schroedter, Caroline Lucas, Jean Lambert, Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie, Johan Van Hecke, namens de ELDR-Fractie, Pernille Frahm, Luisa Morgantini, Pedro Marset Campos, Salvador Jové Peres, Emmanouil Bakopoulos, Erik Meijer, Lucio Manisco, Hans Modrow, Luigi Vinci, Gérard Caudron, María Luisa Bergaz Conesa, Freddy Blak, namens de GUE/NGL-Fractie, en Ulla Margrethe Sandbæk, aan de Raad: Nucleaire ontwapening: Conferentie herziening Non-proliferatieverdrag in 2005 — Voorbereiding EU op derde NPT Prepcom (New York, 26 april-7 mei 2004) (B5-0008/2004)

Mondelinge vraag van Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie, Jillian Evans, Nelly Maes, Patricia McKenna, Elisabeth Schroedter, Caroline Lucas, Jean Lambert, Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie, Johan Van Hecke, namens de ELDR-Fractie, Pernille Frahm, Luisa Morgantini, Pedro Marset Campos, Salvador Jové Peres, Emmanouil Bakopoulos, Erik Meijer, Lucio Manisco, Hans Modrow, Luigi Vinci, Gérard Caudron, María Luisa Bergaz Conesa, Freddy Blak, namens de GUE/NGL-Fractie, en Ulla Margrethe Sandbæk, aan de Commissie: Nucleaire ontwapening: Conferentie herziening Non-proliferatieverdrag in 2005 — Voorbereiding EU op derde NPT Prepcom (New York, 26 april-7 mei 2004) (B5-0013/2004)

Jan Marinus Wiersma en Jillian Evans lichten de mondelinge vragen toe.

Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) en Christopher Patten (lid van de Commissie) beantwoorden de mondelinge vragen.

Het woord wordt gevoerd door Maj Britt Theorin, namens de PSE-Fractie, Johan Van Hecke, namens de ELDR-Fractie, Pernille Frahm, namens de GUE/NGL-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, Nelly Maes en Caroline Lucas.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: donderdag 26 februari 2004.

4.   Welkomstwoord

De Voorzitter verwelkomt namens het Parlement een door Alfredo Atanasof, voorzitter van de gemengde parlementaire commissie van Mercosur geleide delegatie van parlementsleden en senatoren van de Mercosur-lidstaten, die op de officiële tribune heeft plaatsgenomen.

VOORZITTER: Pat COX

Voorzitter

5.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.

5.1.   Landbouwinkomens in de EU (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over de ontwikkeling van de landbouwinkomens in de Europese Unie [2002/2258(INI)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Georges Garot (A5-0022/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0084)

5.2.   Landbouwonderzoek (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over landbouw en landbouwonderzoek in het kader van de hervorming van het GLB [2003/2052(INI)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf (A5-0018/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0085)

5.3.   Erkenning van beroepskwalificaties ***I (stemming)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties [COM(2002) 119 — C5-0113/2002 — 2002/0061(COD)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Stefano Zappalà (A5-0470/2003).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0086)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen P5_TA(2004)0086

Opmerkingen in het kader van de stemming:

De rapporteur stelde een mondeling amendement voor op amendement 20; dit mondelinge amendement werd niet overgenomen.

5.4.   Goedkeuring van motorvoertuigen ***I (stemming)

verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd [COM(2003) 418 — C5-0320/2003 — 2003/0153(COD)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0025/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0087)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0087)

5.5.   Herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand [COM(2003) 374 — C5-0314/2003 — 2003/0137(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Dominique F.C. Souchet (A5-0024/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0088)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0088)

5.6.   Organisatie van de arbeidstijd (stemming)

Verslag over de organisatie van de arbeidstijd (herziening van Richtlijn 93/104/EEG) [2003/2165(INI)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Rapporteur: Alejandro Cercas (A5-0026/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0089)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

De rapporteur stelde namens de PSE-Fractie een mondeling amendement voor op paragraaf 12, dat in aanmerking werd genomen, en vroeg voorts om deze paragraaf in onderdelen in stemming te brengen. Elizabeth Lynne en Brian Crowley protesteerden vervolgens tegen de volgorde waarin de amendementen op deze paragraaf in stemming werden gebracht.

José Ribeiro e Castro en Luigi Cocilovo betreurden het wanordelijke verloop van de stemming over deze paragraaf.

6.   Stemverklaringen

Schriftelijke stemverklaringen:

De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

Mondelinge stemverklaringen:

Verslag Garot — A5-0022/2004

Carlo Fatuzzo

Verslag Graefe zu Baringdorf — A5-0018/2004

Carlo Fatuzzo

Verslag Zappalà — A5-0470/2003

Carlo Fatuzzo

Verslag Gargani — A5-0025/2004

Carlo Fatuzzo

Verslag Cercas — A5-0026/2004

Carlo Fatuzzo en Brian Crowley

Brian Crowley uitte twijfels over de gegrondheid van de inaanmerkingneming van het mondelinge amendement op paragraaf 12. (De Voorzitter nam kennis van zijn opmerking.)

7.   Rectificaties stemgedrag

De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:

Verslag Garot — A5-0022/2004

één enkele stemming

voor: José Ribeiro e Castro, Eurig Wyn

tegen: Avril Doyle

Verslag Zappalà — A5-0470/2003

amendement 8

voor: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou

amendement 20

voor: Enrico Ferri

onthoudingen: Avril Doyle

amendement 23

voor: Enrico Ferri

tegen: Hans-Peter Martin, Emmanouil Mastorakis

amendement 62

voor: Ilda Figueiredo, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou

amendement 63

voor: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou

amendement 72

tegen: Marie Anne Isler Béguin

amendement 121

voor: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou

blok 2

voor: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou

amendement 131

voor: Patricia McKenna

amendement 68 dd tweede deel

tegen: Arlene McCarthy

amendement 68 dd

tegen: Claude Turmes

amendement 73

voor: Paolo Costa, Avril Doyle, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou

amendement 208

voor: Christopher J.P. Beazley, Paolo Costa, John Walls Cushnahan, Konstantinos Hatzidakis, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Dana Rosemary Scallon

amendement 212

voor: Rodi Kratsa-Tsagaropoulou

amendement 197

voor: Paolo Costa

tegen: Rainer Wieland

Verslag Gargani — A5-0025/2004

wetgevingsresolutie

voor: Rainer Wieland

Verslag Souchet — A5-0024/2004

wetgevingsresolutie

voor: Robert Goebbels

Verslag Cercas — A5-0026/2004

amendement 13

voor: Jean-Louis Bernié

amendement 24S

tegen: Christopher J.P. Beazley

punt 12 eerste deel, mondeling gewijzigd

voor: Juan José Bayona de Perogordo, Marie-Françoise Garaud, Thomas Mann, Eurig Wyn, Franse leden van de PPE-DE-Fractie

punt 12 tweede deel, mondeling gewijzigd

voor: Juan José Bayona de Perogordo, Martin Callanan, Daniel J. Hannan, Christopher Heaton-Harris, Thomas Mann, Franse leden van de PPE-DE-Fractie

tegen: Ilda Figueiredo, Marie-Françoise Garaud

amendement 17/rev S

voor: Johanna L.A. Boogerd-Quaak

onthoudingen: Helle Thorning-Schmidt, Olga Zrihen

amendement 2

voor: Marjo Matikainen-Kallström

resolutie (geheel)

tegen: Per-Arne Arvidsson, Jens-Peter Bonde, Charlotte Cederschiöld, Lisbeth Grönfeldt Bergman, Ulla Margrethe Sandbæk, Alexander Radwan, Per Stenmarck, Peder Wachtmeister

(De vergadering wordt om 13.05 uur onderbroken en om 15.05 uur hervat.)

VOORZITTER: Charlotte CEDERSCHIÖLD

Ondervoorzitter

8.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

9.   Standpunt van de Europese Unie over de hoorzitting van het Internationaal Gerechtshof over de Israëlische muur (verklaring gevolgd door een debat)

Verklaring van de Raad: Standpunt van de Europese Unie over de hoorzitting van het Internationaal Gerechtshof over de Israëlische muur.

Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Michael Gahler, namens de PPE-DE-Fractie, Emilio Menéndez del Valle, namens de PSE-Fractie, Sarah Ludford, namens de ELDR-Fractie, Luisa Morgantini, namens de GUE/NGLFractie, Daniel Marc Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie, Ulla Margrethe Sandbæk, namens de EDDFractie, Marco Pannella, niet-ingeschrevene, John Walls Cushnahan, Johannes (Hannes) Swoboda, Johanna L.A. Boogerd-Quaak, Caroline Lucas, Bastiaan Belder, Georges Berthu, Lennart Sacrédeus en Giovanni Claudio Fava.

VOORZITTER: Gérard ONESTA

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Jean-Thomas Nordmann, Jan Dhaene en Dick Roche.

Het debat wordt gesloten.

10.   Bedrijfsbeheer en toezicht op financiële diensten (de zaak Parmalat) (verklaring gevolgd door een debat)

Verklaring van de Commissie: Bedrijfsbeheer en toezicht op financiële diensten (de zaak Parmalat).

Frits Bolkestein (lid van de Commissie) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Francesco Fiori, namens de PPE-DE-Fractie, Giovanni Claudio Fava, namens de PSE-Fractie, Karin Riis-Jørgensen, namens de ELDR-Fractie, Sérgio Ribeiro, namens de GUE/NGL-Fractie, Pierre Jonckheer, namens de Verts/ALE-Fractie, Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie, Mario Borghezio, niet-ingeschrevene, Theresa Villiers, Pervenche Berès, Giorgio Calò, Chantal Cauquil, Monica Frassoni, Roberta Angelilli, Benedetto Della Vedova, Klaus-Heiner Lehne, Robert Goebbels, Generoso Andria, Harald Ettl, Inglewood, Frits Bolkestein en Monica Frassoni, die een vraag stelt welke Frits Bolkestein beantwoordt.

Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:

Francesco Fiori, namens de PPE-DE-Fractie, over corporate governance en toezicht op financiële diensten — De affaire-Parmalat (B5-0054/2004)

Enrique Barón Crespo, namens de PSE-Fractie, over corporate governance en toezicht op financiële diensten (zaak Parmalat) (B5-0077/2004)

Christopher Huhne en Karin Riis-Jørgensen, namens de ELDR-Fractie, over „corporate governance” en toezicht op financiële diensten — De zaak-Parmalat (B5-0055/2004)

Pierre Jonckheer, Alain Lipietz en Miquel Mayol i Raynal, namens de Verts/ALE-Fractie, over „corporate governance” en toezicht op financiële diensten — De zaak-Parmalat (B5-0056/2004)

Fausto Bertinotti, Ilda Figueiredo en Luigi Vinci, namens de GUE/NGL-Fractie, over de Parmalat-crisis en een behoorlijk bestuur van ondernemingen (B5-0057/2004)

Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie, over corporate governance en toezicht op financiële diensten — de affaire-Parmalat (B5-0053/2004).

Stemming: punt 7.7 van de notulen van 12.2.2004

VOORZITTER: Alonso José PUERTA

Ondervoorzitter

11.   Vragenuur (vragen aan de Raad)

Het Parlement behandelt een reeks vragen aan de Raad (B5-0007/2004).

Vraag 1 van María Izquierdo Rojo: Het verdwijnen van bepaalde teelten en de maatschappelijke structuur in Andalusië, als gevolg van de nieuwe voorstellen voor GMO's voor olijfolie, katoen en tabak.

Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van María Izquierdo Rojo.

Vraag 2 van Mary Elizabeth Banotti: Sociale integratie en derde sector.

Dick Roche beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Mary Elizabeth Banotti.

Vraag 3 van Lennart Sacrédeus: Verdwenen journalist Dawit Isaac in Eritrea.

Dick Roche beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Lennart Sacrédeus.

Vraag 4 van Gerard Collins: Betrekkingen van de Europese Unie met Zuid-Afrika.

Dick Roche beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Gerard Collins en Paul Rübig.

Vraag 5 is ingetrokken.

Vraag 6 van Brian Crowley: Bevordering van goede praktijken bij de kinderbescherming in het jeugdwerk in Europa.

Dick Roche beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Brian Crowley en Paul Rübig.

Vraag 7 is ingetrokken.

Vraag 8 van Liam Hyland: Etikettering van vlees.

Dick Roche beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Liam Hyland.

Vraag 9 van Seán Ó Neachtain: Raadpleging van belanghebbenden in de visserijsector.

Dick Roche beantwoordt de vragen alsmede een aanvullende vraag van Seán Ó Neachtain.

Vraag 10 van Alexandros Alavanos: Inspanningen voor het vinden van een oplossing van de kwestie-Cyprus.

Vraag 11 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou: Nieuwe ontwikkelingen kwestie-Cyprus — kansen op een oplossing.

Dick Roche beantwoordt de vragen alsmede de aanvullende vragen van Bernd Posselt en Lennart Sacrédeus.

Vraag 12 van Josu Ortuondo Larrea: Eventuele schending door de Spaanse regering van artikel 6, lid 1 van het EU-Verdrag.

Dick Roche beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Josu Ortuondo Larrea.

Vraag 13 van Bernd Posselt: Status van Kosovo.

Dick Roche beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Bernd Posselt.

Het woord wordt gevoerd door Josu Ortuondo Larrea.

Vraag 14 van Miguel Angel Martínez Martínez: Schending van de mensenrechten van Cubaanse gevangenen in de Verenigde Staten.

Vraag 15 van Pedro Marset Campos: Schending van de mensenrechten van Cubaanse staatsburgers in de Verenigde Staten.

Vraag 16 van Ilda Figueiredo: Schending van de mensenrechten van de Cubaanse burgers door de VS.

Vraag 17 van Efstratios Korakas: Schending mensenrechten van vijf illegaal vastgehouden Cubanen door VS.

Dick Roche verklaart dat hij niets heeft toe te voegen aan de antwoorden die de Raad in september, november en december 2003 op vragen over hetzelfde onderwerp heeft gegeven. Niettemin beantwoordt hij de aanvullende vragen van Miguel Angel Martínez Martínez, Pedro Marset Campos, Ilda Figueiredo, Ioannis Patakis (ter vervanging van de auteur) en Brian Crowley.

De vragen die wegens tijdgebrek niet beantwoord zijn, zullen schriftelijk worden beantwoord.

Het vragenuur aan de Raad wordt gesloten.

(De vergadering wordt om 19.00 uur onderbroken en om 21.05 uur hervat.)

VOORZITTER: Ingo FRIEDRICH

Ondervoorzitter

12.   Samenstelling Parlement

De bevoegde Franse autoriteiten hebben kennis gegeven van de benoeming van Marie-Françoise Duthu tot lid van het Parlement, in de plaats van Yves Piétrasanta, met ingang van 11 februari 2004.

De Voorzitter verwijst naar het bepaalde in artikel 7, lid 5, van het Reglement.

13.   Burgerlijk procesrecht in de Europese Unie (debat)

Verslag inzake de vooruitzichten voor de onderlinge aanpassing van het burgerlijk procesrecht in de Europese Unie [(COM(2002) 654 — COM(2002) 746 — C5-0201/2003 — 2003/2087(INI)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0041/2004).

Paolo Bartolozzi (ter vervanging van de rapporteur) leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Manuel Medina Ortega, namens de PSE-Fractie, en Neil MacCormick, namens de Verts/ALE-Fractie.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.8 van de notulen van 12.2.2004

14.   Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I (debat)

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid [COM(2003) 440 — C5-0393/2003 — 2003/0159(COD)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme. Rapporteur: Emmanouil Mastorakis (A5-0021/2004).

Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).

Emmanouil Mastorakis leidt het verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Konstantinos Hatzidakis, namens de PPE-DE-Fractie, Bernard Poignant, namens de PSE-Fractie, Herman Vermeer, namens de ELDR-Fractie, Josu Ortuondo Larrea, namens de Verts/ALE-Fractie, Luís Queiró, namens de UEN-Fractie, Dominique F.C. Souchet, niet-ingeschrevene, Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie, Georg Jarzembowski, Rosa Miguélez Ramos, Koenraad Dillen, Raquel Cardoso, Paulo Casaca en Loyola de Palacio.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.3 van de notulen van 12.2.2004

15.   Intermodale laadeenheden ***I (debat)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden [COM(2003) 155 — C5-0167/2003 — 2003/0056(COD)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme. Rapporteur: Ulrich Stockmann (A5-0016/2004).

Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).

Ulrich Stockmann leidt het verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Mathieu J.H. Grosch, namens de PPE-DE-Fractie, Samuli Pohjamo, namens de ELDR-Fractie, Rijk van Dam, namens de EDD-Fractie, Georg Jarzembowski, Peter Pex en Loyola de Palacio.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.4 van de notulen van 12.2.2004

16.   Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie *** (debat)

Aanbeveling over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging van de lidstaten om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden, en houdende machtiging van Oostenrijk en Luxemburg om in het belang van de Europese Gemeenschap toe te treden tot de basisakten [14389/2003 — COM(2003) 534 — C5-0002/2004 — 2003/0209(AVC)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: José María Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0042/2004).

Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).

José María Gil-Robles Gil-Delgado licht de aanbeveling toe.

Het woord wordt gevoerd door Josu Ortuondo Larrea (rapporteur voor advies van de Commissie RETT), Manuel Medina Ortega, namens de PSE-Fractie, Rijk van Dam, namens de EDD-Fractie, Rosa Miguélez Ramos, Ioannis Koukiadis en Loyola de Palacio.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.5 van de notulen van 12.2.2004

17.   Agenda van de volgende vergadering

De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 340.723/OJJE).

18.   Sluiting van de vergadering

De vergadering wordt om 23.05 uur gesloten.

Julian Priestley

Secretaris-generaal

Alonso José Puerta

Ondervoorzitter


PRESENTIELIJST

Ondertekend door:

Aaltonen, Abitbol, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Alavanos, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andersson, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Andria, Angelilli, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Belder, Berend, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Bertinotti, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Boogerd-Quaak, Booth, Bordes, Borghezio, van den Bos, Boumediene-Thiery, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Breyer, Brie, Brienza, Brunetta, Buitenweg, Bullmann, Bushill-Matthews, Busk, Butel, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cappato, Cardoso, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Caudron, Caullery, Cauquil, Cederschiöld, Celli, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Cornillet, Paolo Costa, Raffaele Costa, Cox, Crowley, Cushnahan, van Dam, Darras, Daul, Davies, Dehousse, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Dimitrakopoulos, Di Pietro, Doorn, Dover, Doyle, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Duin, Dupuis, Dybkjær, Ebner, Echerer, El Khadraoui, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Färm, Farage, Fatuzzo, Fava, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferreira, Ferri, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Flautre, Flemming, Flesch, Florenz, Ford, Formentini, Foster, Fourtou, Frahm, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gahrton, Galeote Quecedo, Garaud, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, de Gaulle, Gawronski, Gebhardt, Gill, Gillig, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Gobbo, Goebbels, Goepel, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Gröner, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hänsch, Hager, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, van Hulten, Hume, Hyland, Iivari, Ilgenfritz, Imbeni, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jonckheer, Jové Peres, Junker, Karamanou, Karas, Karlsson, Kastler, Katiforis, Kaufmann, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuhne, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, de La Perriere, Laschet, Lavarra, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lisi, Lombardo, Lucas, Ludford, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, McNally, Maes, Malliori, Malmström, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Marinho, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martelli, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Mauro, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Mennea, Mennitti, Menrad, Messner, Miguélez Ramos, Miller, Miranda, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Montfort, Moraes, Morgan, Morgantini, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Musotto, Mussa, Myller, Naïr, Napoletano, Napolitano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Ortuondo Larrea, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Pack, Paisley, Pannella, Papayannakis, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Piétrasanta, Pirker, Piscarreta, Pittella, Plooij-van Gorsel, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Procacci, Pronk, Provan, Puerta, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rapkay, Raschhofer, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rocard, Rodríguez Ramos, de Roo, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Rovsing, Rübig, Rühle, Ruffolo, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sartori, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scallon, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schierhuber, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Schroedter, Schulz, Schwaiger, Segni, Seppänen, Smet, Soares, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sylla, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Trentin, Tsatsos, Turchi, Turco, Turmes, Twinn, Uca, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valdivielso de Cué, Valenciano Martínez-Orozco, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, Veltroni, van Velzen, Vermeer, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wyn, Wynn, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen.

Waarnemers

Bagó, Balsai, Bastys, Beňová, Biela, Bielan, Kazys Jaunutis Bobelis, Christodoulidis, Chronowski, Zbigniew Chrzanowski, Ciemniak, Cilevičs, Cybulski, Demetriou, Drzęźla, Falbr, Fazakas, Filipek, Gałażewski, Genowefa Grabowska, Gruber, Grzebisz-Nowicka, Gurmai, Horvat, Ilves, Jerzy Jaskiernia, Kamiński, Kāposts, Kelemen, Kiršteins, Kļaviņš, Kłopotek, Klukowski, Kósėné Kovács, Kowalska, Kozlík, Kriščiūnas, Daniel Kroupa, Kuzmickas, Kvietkauskas, Landsbergis, Lepper, Janusz Lewandowski, Liberadzki, Libicki, Liepiņa, Lisak, Litwiniec, Lydeka, Łyżwiński, Maldeikis, Manninger, Matsakis, Őry, Palečková, Pasternak, Pęczak, Alojz Peterle, Pieniążek, Plokšto, Podgórski, Pospíšil, Protasiewicz, Janno Reiljan, Sefzig, Ševc, Siekierski, Smorawiński, Surján, Svoboda, Szabó, Szájer, Szczygło, Szent-Iványi, Tabajdi, Tomaka, Tomczak, Vaculík, Valys, Vastagh, Vella, Vėsaitė, Wenderlich, Widuch, Wikiński, Wiśniowska, Wittbrodt, Záborská, Żenkiewicz, Žiak.


BIJLAGE 1

STEMMINGSUITSLAGEN

Afkortingen en tekens

+

aangenomen

-

verworpen

vervallen

Ing.

ingetrokken

HS (..., ..., ...)

hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

ES (..., ..., ...)

elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

so

stemming in onderdelen

as

aparte stemming

am

amendement

CA

compromisamendement

DD

desbetreffend deel

S

amendement tot schrapping

=

gelijkluidende amendementen

§

paragraaf/lid

art

artikel

overw

overweging

OR

ontwerpresolutie

GOR

gezamenlijke ontwerpresolutie

Geh. S

geheime stemming

1.   Landbouwinkomens in de EU

Verslag: GAROT (A5-0022/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

HS

+

313, 60, 42

Verzoek om hoofdelijke stemming

PSE: één enkele stemming

2.   Landbouwonderzoek

Verslag: GRAEFE ZU BARINGDORF (A5-0018/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

3.   Erkenning van beroepskwalificaties ***I

Verslag: ZAPPALÀ (A5-0470/2003)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

1-2

4-5

7

9-10

13-16

18-19

25-26

29-30

32

36

39

53

59

64

70

77

81

83

86-87

89

92

94

98

101-102

104

110

114-115

124

126-128

132-135

commissie

 

+

 

amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming

6

commissie

as/ES

+

249, 197, 7

8

commissie

HS

+

286, 177, 14

11

commissie

as

-

 

12

commissie

so

 

 

1

+

 

2

-

 

20

commissie

HS

-

169, 319, 19

23

commissie

HS

+

269, 228, 8

24

commissie

as

-

 

31

commissie

as

+

 

33

commissie

as

-

 

34

commissie

as

+

 

35

commissie

as

+

 

37

commissie

so/HS

 

als toevoeging

1

+

433, 89, 5

2

-

201, 306, 17

38

commissie

as/ES

+

288, 235, 1

40

commissie

as

-

 

41

commissie

as

+

 

42

commissie

HS

-

238, 289, 7

43

commissie

as

-

 

49

commissie

as

-

 

51

commissie

as

-

 

54

commissie

as

-

 

55

commissie

as

+

 

56

commissie

as

-

 

57

commissie

HS

+

491, 36, 7

58

commissie

as/ES

+

280, 248, 5

60

commissie

as

+

 

62

commissie

HS

+

301, 203, 28

63

commissie

HS

+

321, 204, 6

67

commissie

as

-

 

69

commissie

as

-

 

72

commissie

HS

-

244, 282, 11

78

commissie

as

-

 

79

commissie

as

-

 

100

commissie

as

-

 

107

commissie

as

-

 

112

commissie

as

+

 

113

commissie

as

+

 

116 + 117

commissie

so

 

 

1

+

 

2

+

 

121

commissie

HS

-

206, 331, 3

kennis — stemming en bloc

Blok 1

commissie + PSE

 

+

 

ingenieurs — stemming en bloc

Blok 2

commissie + PPE-DE

HS

-

138, 381, 16

131

commissie

HS

-

113, 397, 21

art 4

139

PSE

 

+

 

art 5, § 1

213

PPE-DE

 

-

 

44

commissie

 

-

 

art 5, § 2

45

commissie

 

+

 

140

PSE

 

 

na art 5

141

PSE

 

+

 

art 6

46 =

198 =

commissie

PPE-DE

 

 

189

ELDR + HARBOUR

so

 

 

1

+

 

2

-

 

142

PSE

 

 

143

PSE

 

+

 

na art 6

199

PPE-DE

 

-

 

47

commissie

 

-

 

200

PPE-DE

 

-

 

48

commissie

 

-

 

art 7

144

PSE

 

-

 

50

commissie

 

+

 

art 8, § 1

136 dd

Verts/ALE

ES

+

293, 228, 12

52 dd

commissie

 

 

145

PSE

 

+

 

art 8, § 1 bis

136 dd

Verts/ALE

 

+

 

art 8, § 2

52 dd

commissie

 

+

 

art 8, § 2 bis

146

PSE

 

+

 

na art 9

206

PPE-DE

 

-

 

art 11, § 2 t/m 4

192

HARBOUR ea

 

+

 

193

HARBOUR ea

 

+

 

194

HARBOUR ea

ES

-

239, 287, 7

art 11, § 5

compr. 216

PPE + PSE + ELDR + Verts

 

+

 

195

HARBOUR ea

 

Ing.

 

137/rev

ELDR

HS

 

art 11, § 6

compr. 217

PPE + PSE + ELDR + Verts

HS

+

501, 25, 7

196

HARBOUR ea

 

Ing.

 

138/rev

ELDR

HS

 

art 11, na § 6

compr. 218

PPE + PSE + ELDR + Verts

 

+

 

art 13, § 2

61

commissie

 

-

 

147

PSE

 

Ing.

 

art 13 — toevoegingen

148

PSE

 

 

214

PPE-DE

HS

+

335, 206, 3

art 14, § 1, inleidende formule

149

PSE

 

-

 

art 14, § 2, alinea 1)

150

PSE

 

-

 

65

commissie

 

-

 

art 14, § 2, alinea 2 en 3

66 S

commissie

 

-

 

151

PSE

 

+

 

art 15, § 1, alinea 1)

68 dd

commissie

so/HS

 

 

1

+

285, 248, 6

2

-

245, 283, 4

184

PSE

 

 

190

KAUPPI ea

 

 

art 15, rest van § 1

68 dd

commissie

HS

+

289, 238, 7

art 17, § 1

207

PPE-DE

 

+

 

71

commissie

HS

 

art 20, § 1

152

PSE

 

+

 

73

commissie

HS

-

172, 359, 9

153

PSE

 

+

 

art 20, § 6

202

PPE-DE

 

-

 

75

commissie

 

+

 

203

PPE-DE

 

 

art 23, § 6

155 S

PSE

 

+

 

82

commissie

 

 

art 24, § 2

156

PSE

 

+

 

157

PSE

 

+

 

84

commissie

 

 

art 25, § 3 t/m 5

85 S

commissie

 

-

 

158

PSE

 

+

 

art 29, § 2

159

PSE

 

+

 

160

PSE

 

+

 

art 41, § 2

162

PSE

 

+

 

103

commissie

 

 

art 41, na § 2

163

PSE

 

+

 

art 42, § 1

164

PSE

HS

-

230, 297, 9

106 dd

commissie

HS

-

252, 282, 6

106 dd

commissie

HS

-

250, 273, 8

art 43, § 1, alinea 1)

108 dd

commissie

 

-

 

art 43, § 2, alinea 1)

165

PSE

 

-

 

108 dd

commissie

 

-

 

na art 45

208

PPE-DE

HS

-

122, 397, 17

109

commissie

 

-

 

212

PPE-DE

HS

+

274, 252, 12

art 53

118 S

commissie

 

+

 

166

PSE

 

 

art 54, § 1

167 dd

PSE

 

-

 

119 + 120 dd

commissie

 

+

 

art 54, na § 1

119 + 120 dd

commissie

so

 

 

1

+

 

2/VE

-

258, 266, 4

191

KAUPPI ea

ES

-

259, 267, 4

art 54, § 3 en 4

167 dd

PSE

 

-

 

art 55

187

PSE

 

+

 

122

commissie

 

+

 

art 56, § 2

168

PSE

 

+

 

123

commissie

 

+

 

bijlage 6

178/rev

PSE

 

+

 

215

PPE-DE

 

+

 

na overw 9

185

PSE

 

+

 

188

PSE

 

+

 

overw 14

17

commissie

 

-

 

179

PSE

 

+

 

na overw 21

197

PPE-DE

HS

-

145, 377, 12

na overw 22

186

PSE

 

+

 

overw 24

27

commissie

 

+

 

180

PSE

 

+

 

na overw 24

181

PSE

 

+

 

28

commissie

 

 

182

PSE

 

+

 

na overw 25

183

PSE

 

+

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

Amendementen 74, 76, 91, 105, 111, 125, 129, 130, 169 t/m 177 en 204 zijn geannuleerd.

De amendementen 3 en 99 betreffen niet alle taalversies en zijn bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 140, lid 1, alinea d) van het Reglement).

Amendement 1 is niet ontvankelijk geacht. Het dossier wordt overeenkomstig artikel 140, lid 3 van het Reglement aan de Voorzitter toegestuurd.

De amendementen 116 en 117 resp. 119 en 120 zijn samengevoegd.

Blok 1 = 7 amendementen van de Commissie JURI + 2 amendementen van de PSE (amendementen 80, 88, 90, 93, 95, 96, 97, 154, 161)

Blok 2 = 3 amendementen van de Commissie JURI + 5 amendementen van de PPE-DE (amendementen 21, 22, 131, 201, 205, 209, 210, 211)

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: am 20, 23, 37, 42, 57, 68, 71, 72, 73, 106, 121, 131, 137, 138, 164, 197, 208, 212, 214, 217, Blok 2 (= am 21, 22, 201, 209, 210, 211)

GUE/NGL: am 8, 62, 63

Verzoeken om aparte stemming

PPE-DE: am 33

PSE: am 33 [als toevoeging], 6, 8, 11, 20, 23, 24, 31, 34, 35, 38, 40, 41, 42, 43, 49, 51, 54, 55, 56, 58, 60, 62, 63, 67, 69, 72, 78, 79, 100, 107, 112, 113, 116, 117 [samengevoegd met am. 16], 121, 131

De PSE heeft eveneens verzocht de volgende amendementen en bloc in stemming te brengen:

Blok 1: „kennis” (am 80, 88, 90, 93, 95, 96, 97, 154, 161)

Blok 2: „ingenieurs” (am 21, 22, 131, 201, 205, 209, 210, 211)

Verzoeken om stemming in onderdelen

PPE-DE, PSE

am 189

1e deel: tekst zonder de woorden „zoals de beroepen in de gezondheids- en maatschappelijke zorg”

2e deel: deze woorden

PSE

am 12

1e deel: t/m „kwalificatiecriteria voldoen”

2e deel: rest

am 37

1e deel: t/m „en deze verder ontwikkelen”

2e deel: rest

am 116 en 117 samengevoegd

1e deel:„De bevoegde beroepsordes of soortgelijke instanties”

2e deel: rest

am 119+120

1e deel: t/m „vakgebieden respectievelijk beroepssectoren”

2e deel: rest

ELDR

am 68

1e deel: tekst zonder „nationale of”

2e deel: deze woorden

Diversen

De PSE-Fractie heeft amendement 147 ingetrokken.

M. De heer HARBOUR heeft de amendementen 195 en 196 ingetrokken.

De rapporteur een mondeling amendement in op amendement 20, dat niet in aanmerking werd genomen aangezien meer dan 32 leden daar bezwaar tegen maakten.

De PSE-Fractie stelde voor de amendementen 33 en 37 als toevoeging aan de oorspronkelijke tekst in stemming te brengen.

4.   Goedkeuring van motorvoertuigen ***I

Verslag: GARGANI (A5-0025/2004)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

1-12

14-17

19-34

commissie

 

+

 

amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming

13

commissie

as

+

 

18

commissie

as/ES

+

262, 244, 16

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

HS

+

505, 6, 19

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: eindstemming

Verzoeken om aparte stemming

PPE-DE: am 13, 18

5.   Herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand *

Verslag: SOUCHET (A5-0024/2004)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

1-27

commissie

 

+

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

HS

+

420, 91, 7

Verzoek om hoofdelijke stemming

UEN: eindstemming

6.   Organisatie van de arbeidstijd

Verslag: CERCAS (A5-0026/2004)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 1

22

UEN

 

-

 

8/rev

ELDR + PPE-DE

HS

+

430, 86, 11

na § 1

9/rev

ELDR + PPE-DE

ES

+

274, 240, 7

33

ELDR

 

+

 

na § 2

23

UEN

so

 

 

1

+

 

2

-

 

§ 3

10/rev

ELDR + PPE-DE

HS

+

428, 85, 10

na § 3

11/rev

ELDR + PPE-DE

 

+

 

§ 6

34

ELDR

 

+

 

§ 7

24 S

UEN

HS

-

95, 423, 4

§ 8

36

GUE/NGL

 

-

 

§ 9

13/rev

ELDR + PPE-DE

HS

+

toevoeging

441, 77, 6

25

UEN

 

 

§ 10

14/rev

ELDR+PPE-DE

 

Ing.

 

§

oorspronkelijke tekst

as

-

 

§ 11

 

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 12

§

oorspronkelijke tekst

so/HS

 

mondeling gewijzigd

1

+

275, 229, 9

2

+

335, 155, 21

26 S

UEN

 

 

15/rev

ELDR + PPE-DE

 

 

na § 12

35

ELDR

 

-

 

§ 13

37

GUE/NGL

 

-

 

na § 13

27

UEN

 

+

 

§ 14

1 S =

16/rev S =

MILLER ea

ELDR + PPE-DE

HS

+

311, 89, 118

§ 15

17/rév S

ELDR + PPE-DE

HS

+

294, 93, 127

§ 16

18 S

PPE-DE

 

Ing.

 

28

ELDR + PPE-DE

HS

+

423, 52, 42

38

GUE/NGL

 

 

na § 20

39

GUE/NGL

HS

-

65, 431, 19

overw C

29

ELDR

 

+

 

na overw I

2

PPE-DE

HS

-

229, 282, 6

overw L

30

ELDR

 

-

 

overw N

3/rev

ELDR + PPE-DE

 

+

 

overw O

4/rev

ELDR + PPE-DE

 

+

 

overw P

5/rev

ELDR+PPE-DE

 

+

 

overw Q

20 S

UEN

 

-

 

31

ELDR

 

-

 

overw R

21 S

UEN

 

-

 

6/rev

ELDR + PPE-DE

 

+

 

overw S

32

ELDR

 

-

 

overw U

19

PPE-DE

 

+

 

overw V

7/rev S

ELDR + PPE-DE

 

+

 

Stemming: resolutie (geheel)

HS

+

370, 116, 21

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: am 8/rev, 10/rev, 17/rev, 28

ELDR: ams 15, 16, 17, 28, §12, eindstemming

Verts/ALE: am 1, 10, 16, 24, 26, 15, 17

GUE/NGL: am 2, 13, 39

Verzoeken om stemming in onderdelen

PSE

am 23

1e deel: tekst zonder het woord „unieke”

2e deel: dit woord

§ 12

1e deel: tot „punt b) i”

2e deel: rest

GUE/NGL

§ 11

1e deel:„onderstreept dat ... onontbeerlijk is”

2e deel:„zolang de ... zijn overeengekomen”

Verzoeken om aparte stemming

PSE: § 10

ELDR: § 12

UEN: §§ 10, 11

Diversen

De PPE-DE-Fractie heeft amendement 18 ingetrokken.

De PPE-DE- en de ELDR-Fractie hebben amendement 14 ingetrokken

De rapporteur heeft het volgende mondelinge amendement op paragraaf 12 voorgesteld:

„12. wenst dat de individuele opt-out waarin is voorzien in artikel 18, lid 1, onder b), punt i) van Richtlijn 93/104/EG zo spoedig mogelijk wordt herzien, in afwachting van de afschaffing ervan; verzoekt de Commissie inmiddels praktische manieren vast te stellen om het potentieel of bestaand misbruik van de opt-out-regeling te versterken;”

Ook verzocht hij de aldus gewijzigde paragraaf in onderdelen in stemming te brengen.

De Voorzitter stelde vast dat geen bezwaar werd gemaakt tegen dit amendement dat werd overgenomen, noch tegen het verzoek om stemming in onderdelen.

De PSE-Fractie stelde voor amendement 13/rev als toevoeging aan de oorspronkelijke tekst in stemming te brengen.


BIJLAGE II

UITSLAG HOOFDELIJKE STEMMINGEN

Verslag Garot A5-0022/2004

Resolutie

Voor: 313

EDD: Belder, Blokland, van Dam

ELDR: Pesälä, Pohjamo, Ries, Väyrynen

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta

NI: Berthu, Borghezio, Garaud, Gobbo, Hager, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Souchet, Speroni

PPE-DE: Andria, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Balfe, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brunetta, Bushill-Matthews, Camisón Asensio, Cardoso, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferrer, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Langen, Laschet, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, McCartin, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Radwan, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Sartori, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Smet, Sommer, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Gröner, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Rojo, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Linkohr, Malliori, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Napolitano, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Soares, Souladakis, Swoboda, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Weiler, Zorba, Zrihen

UEN: Bigliardo, Camre, Collins, Hyland, Mussa, Ó Neachtain, Pasqua, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Nogueira Román, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes

Tegen: 60

EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Bonde, Booth, Butel, Farage, Mathieu, Sandbæk, Titford

ELDR: Malmström, Paulsen, Schmidt

GUE/NGL: Alyssandrakis, Blak, Eriksson, Frahm, Krarup, Patakis

PPE-DE: Arvidsson, Cederschiöld, Grönfeldt Bergman, Scallon, Stenmarck, Wachtmeister

PSE: Adam, Andersson, Cashman, Corbett, Corbey, Evans Robert J.E., Färm, Ford, Hedkvist Petersen, Honeyball, Hughes, van Hulten, Karlsson, Kinnock, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Miller, Moraes, Morgan, Murphy, O'Toole, Read, Sandberg-Fries, Stihler, Swiebel, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Trentin, Watts, Whitehead, Wiersma, Wynn

Onthoudingen: 42

ELDR: André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Calò, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Martelli, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Plooij-van Gorsel, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sterckx, Sørensen, Vallvé, Van Hecke

GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller, Manisco

NI: Beysen, Bonino, Claeys, Della Vedova, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Pannella, Turco

PPE-DE: Fiori

PSE: Martin Hans-Peter

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 8

Voor: 286

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Saint-Josse

ELDR: André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Calò, Davies, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, de La Perriere, Raschhofer, Souchet, Speroni

PPE-DE: Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Langen, Langenhagen, Laschet, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Bowe, Cashman, Dehousse, McCarthy, Zrihen

UEN: Bigliardo, Camre, Collins, Hyland, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 177

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Goebbels, Gröner, Guy-Quint, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McNally, Malliori, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Soares, Souladakis, Stihler, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba

Onthoudingen: 14

GUE/NGL: Blak

NI: Bonino, Cappato, Claeys, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Mennea, Pannella, Turco

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 20

Voor: 169

EDD: Booth, Titford

ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Duff, Dybkjær, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, Raschhofer, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Beazley, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Deva, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Flemming, Foster, Friedrich, Gahler, Goepel, Gomolka, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grosch, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Karas, Khanbhai, Kirkhope, Knolle, Koch, Konrad, Langen, Lechner, Liese, Lisi, Lombardo, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Oomen-Ruijten, Oostlander, Parish, Perry, Pex, Pirker, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Radwan, Rübig, Sacrédeus, Sartori, Scallon, Schmitt, Schnellhardt, Smet, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Villiers, Wachtmeister, von Wogau, Wuermeling, Zappalà, Zissener

PSE: Paasilinna

UEN: Angelilli, Bigliardo, Mussa, Nobilia, Segni, Turchi

Verts/ALE: Celli

Tegen: 319

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk

ELDR: André-Léonard, Flesch

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Berthu, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet

PPE-DE: Andria, Avilés Perea, Ayuso González, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, Bourlanges, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Ferrer, Fiori, Fourtou, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Gouveia, Graça Moura, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hermange, Herranz García, Jeggle, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klaß, Langenhagen, Laschet, Lulling, Mann Thomas, Martin Hugues, Mauro, Méndez de Vigo, Mombaur, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Piscarreta, Pomés Ruiz, Quisthoudt-Rowohl, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Schaffner, Schleicher, Sommer, Sudre, Suominen, Thyssen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wenzel-Perillo, Zabell, Zimmerling

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Camre, Collins, Hyland, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro

Verts/ALE: Aaltonen, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 19

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

GUE/NGL: Blak

NI: Bonino, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Mennea, Pannella, Turco

PPE-DE: Averoff, Marinos, Podestà, Schierhuber, Zacharakis

Verts/ALE: Ahern, Echerer

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 23

Voor: 269

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

UEN: Angelilli, Bigliardo, Camre, Collins, Hyland, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Celli

Tegen: 228

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Raschhofer

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 8

GUE/NGL: Blak

NI: Bonino, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Mennea, Pannella, Turco

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 37, 1e deel

Voor: 433

EDD: Belder, Blokland, van Dam

ELDR: André-Léonard, Procacci, Väyrynen

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Beysen, Borghezio, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Raschhofer, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Mussa, Nobilia, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 89

EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Bonde, Booth, Butel, Saint-Josse, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Eriksson, Krarup, Schmid Herman, Seppänen

NI: Berthu, Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Souchet, Turco

PPE-DE: Bourlanges, Descamps, Hermange, Martin Hugues, Schaffner, Vlasto

PSE: Marinho, Miller

UEN: Camre, Collins, Crowley, Hyland, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro

Verts/ALE: Flautre, Lipietz

Onthoudingen: 5

GUE/NGL: Alyssandrakis, Blak, Patakis

NI: Garaud, Mennea

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 37, 2e deel

Voor: 201

ELDR: André-Léonard, Nordmann, Procacci

NI: Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, Raschhofer, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Deva, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schierhuber, Schmitt, Schnellhardt, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Mussa, Nobilia, Thomas-Mauro

Verts/ALE: Ahern

Tegen: 306

EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Pannella, Turco

PPE-DE: Bodrato, Bourlanges, Descamps, De Veyrac, Grossetête, Hermange, Martin Hugues, Schaffner, Sudre, Vlasto

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 17

EDD: Abitbol

GUE/NGL: Alyssandrakis, Blak, Patakis

NI: Berthu, de La Perriere, Mennea, Souchet

PSE: Ceyhun

UEN: Camre, Collins, Crowley, Hyland, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 42

Voor: 238

EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam

ELDR: Malmström, Martelli, Paulsen, Schmidt

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Raschhofer, Souchet, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Dehousse

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Ahern

Tegen: 289

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gorostiaga Atxalandabaso, Pannella, Turco

PPE-DE: Bébéar, Cornillet, Martin Hugues

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 7

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

GUE/NGL: Blak

NI: Mennea

Verts/ALE: Celli

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 57

Voor: 491

EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Raschhofer, Souchet, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Deprez, Deva, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Sartori, Scallon, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 36

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

GUE/NGL: Alavanos, Alyssandrakis, Blak, Eriksson, Frahm, Krarup, Patakis

NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gorostiaga Atxalandabaso, Pannella, Turco

PPE-DE: Bébéar, Bourlanges, Cornillet, Daul, Descamps, De Veyrac, Fourtou, Grossetête, Hermange, Martin Hugues, Montfort, Santer, Schaffner, Sudre, Vlasto

Onthoudingen: 7

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

GUE/NGL: Schmid Herman, Seppänen

NI: Mennea

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 62

Voor: 301

EDD: Belder, Blokland, van Dam

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Bergaz Conesa, Caudron, Fiebiger, Fraisse, Manisco, Markov, Ribeiro, Scarbonchi, Seppänen, Sylla, Vinci

NI: Beysen, Hager

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Bowe, Cashman, McCarthy

UEN: Angelilli, Bigliardo

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Wuori

Tegen: 203

EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bertinotti, Bordes, Brie, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Frahm, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Schröder Ilka, Uca, Vachetta

NI: Bonino, Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Pannella, Raschhofer, Speroni, Turco

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Voggenhuber

Onthoudingen: 28

EDD: Abitbol, Butel, Mathieu, Saint-Josse

GUE/NGL: Blak, Schmid Herman

NI: Berthu, de La Perriere, Mennea, Souchet, Varaut

PSE: Dehousse, Whitehead

UEN: Berlato, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 63

Voor: 321

EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Berthu, Beysen, Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Hager, de La Perriere, Pannella, Raschhofer, Souchet, Turco, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Cashman, McCarthy

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wuori, Wyn

Tegen: 204

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Voggenhuber

Onthoudingen: 6

GUE/NGL: Blak

NI: Borghezio, Gobbo, Mennea, Speroni

PSE: Whitehead

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 72

Voor: 244

EDD: Abitbol, Belder, Blokland, van Dam

ELDR: André-Léonard, Malmström, Martelli, Nordmann, Paulsen, Schmidt

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Raschhofer, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 282

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Hansenne

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 11

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

NI: Bonino, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Mennea, Pannella, Turco

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 121

Voor: 206

EDD: Belder, Blokland, van Dam

ELDR: Malmström, Martelli, Paulsen, Schmidt

NI: Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Deva, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Florenz, Foster, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Trentin

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Muscardini, Mussa, Nobilia, Segni, Turchi

Tegen: 331

EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Bonde, Booth, Butel, Farage, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Berthu, Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Souchet, Turco, Varaut

PPE-DE: Bébéar, Bourlanges, Brok, Cornillet, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Fourtou, Grossetête, Hermange, Martin Hugues, Montfort, Schaffner, Sudre, Vlasto

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Camre, Collins, Crowley, Hyland, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 3

GUE/NGL: Blak, Eriksson

NI: Mennea

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Bloc 2

Voor: 138

ELDR: Calò, Costa Paolo, Di Pietro, Gasòliba i Böhm, Procacci, Vallvé

NI: Berthu, Borghezio, Gobbo, Hager, de La Perriere, Speroni, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, Brunetta, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Dimitrakopoulos, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Florenz, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Kastler, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Langen, Langenhagen, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Marinos, Marques, Matikainen-Kallström, Mauro, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Naranjo Escobar, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oostlander, Oreja Arburúa, Pastorelli, Pérez Álvarez, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Sartori, Schleicher, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Breyer, Rühle

Tegen: 381

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Souchet

PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Balfe, Beazley, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Cornillet, Daul, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Inglewood, Jackson, Karas, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Kratsa-Tsagaropoulou, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Montfort, Morillon, Nassauer, Nicholson, Oomen-Ruijten, Pack, Parish, Perry, Pex, Pirker, Pronk, Provan, Purvis, Rübig, Sacrédeus, Santer, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schmitt, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tannock, Theato, Twinn, Van Orden, van Velzen, Vlasto, Wachtmeister, Wieland

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 16

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

GUE/NGL: Blak

NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Mennea, Pannella, Turco

PPE-DE: Laschet, Musotto, Sommer

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 131

Voor: 113

EDD: Abitbol

ELDR: Calò, Costa Paolo, Di Pietro

NI: Berthu, Hager, de La Perriere, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Averoff, Bartolozzi, Bastos, Berend, Böge, von Boetticher, Brok, Brunetta, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Dimitrakopoulos, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferri, Friedrich, Gahler, Gawronski, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Hatzidakis, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lulling, Mann Thomas, Marinos, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Mennitti, Menrad, Mombaur, Nassauer, Niebler, Nisticò, Oostlander, Pastorelli, Podestà, Poettering, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schwaiger, Smet, Sommer, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Ahern, Graefe zu Baringdorf, Rühle

Tegen: 397

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang

PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Bodrato, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cornillet, Daul, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Elles, Evans Jonathan, Ferrer, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gil-Robles Gil-Delgado, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Inglewood, Jackson, Karas, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Marques, Martens, Martin Hugues, Méndez de Vigo, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nicholson, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Pomés Ruiz, Pronk, Provan, Purvis, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schnellhardt, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Suominen, Tannock, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Zabell

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Camre

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 21

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Van Hecke

GUE/NGL: Blak

NI: Bonino, Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Mennea, Pannella, Speroni, Turco

PPE-DE: Florenz, Lombardo, Musotto

Verts/ALE: McKenna

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 217

Voor: 501

EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Berthu, Beysen, Bonino, Borghezio, Dell'Alba, Della Vedova, Garaud, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, de La Perriere, Pannella, Souchet, Speroni, Turco, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Deprez, Deva, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Camre, Crowley, Hyland, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 25

EDD: Booth, Farage, Titford

PPE-DE: Bébéar, Bourlanges, Cornillet, Daul, Descamps, De Veyrac, Fourtou, Grossetête, Hermange, Martin Hugues, Montfort, Sartori, Schaffner, Sudre

PSE: Adam, Soares

UEN: Berlato, Bigliardo, Collins, Muscardini, Segni, Thomas-Mauro

Onthoudingen: 7

NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Mennea

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 214

Voor: 335

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Napolitano

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 206

EDD: Booth, Farage, Titford

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco

PPE-DE: García-Orcoyen Tormo

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Celli

Onthoudingen: 3

NI: Mennea, Pannella

PSE: Dehousse

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 68, 1e deel

Voor: 285

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Blak, Eriksson, Frahm, Krarup

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, de La Perriere, Souchet, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Poos

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 248

EDD: Booth, Farage, Titford

ELDR: Gasòliba i Böhm, Vallvé

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Pannella, Turco

PPE-DE: Ferrer

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 6

EDD: Butel, Mathieu, Saint-Josse

GUE/NGL: Alyssandrakis, Patakis

NI: Mennea

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 68, 2e deel

Voor: 245

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk

ELDR: Boogerd-Quaak, Gasòliba i Böhm, Vallvé

GUE/NGL: Blak, Eriksson, Frahm, Krarup

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, de La Perriere, Souchet, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Poos

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro

Verts/ALE: Nogueira Román

Tegen: 283

EDD: Booth, Farage, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Pannella, Turco

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 4

GUE/NGL: Patakis, Sylla

NI: Garaud, Mennea

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 68 (rest)

Voor: 289

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, van Dam, Saint-Josse, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Alavanos, Blak, Eriksson, Frahm, Seppänen

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, de La Perriere, Souchet, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Poos

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 238

EDD: Booth, Farage, Titford

GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, Martinez, Pannella, Turco

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 7

GUE/NGL: Alyssandrakis, Krarup, Patakis

NI: Garaud, Mennea

PSE: Dehousse

Verts/ALE: Echerer

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 73

Voor: 172

EDD: Abitbol

ELDR: Di Pietro, Flesch

NI: Berthu, Borghezio, Garaud, Gobbo, de La Perriere, Souchet, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Böge, von Boetticher, Brienza, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Dimitrakopoulos, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klaß, Knolle, Koch, Langen, Langenhagen, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Mann Thomas, Marinos, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oostlander, Oreja Arburúa, Pastorelli, Pérez Álvarez, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Sartori, Schleicher, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Suominen, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Berger, Bösch, Casaca, De Keyser, Ettl, Gröner, Poos, Prets, Swoboda

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Evans Jillian, Flautre, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Onesta, Rühle, Turmes, Wyn

Tegen: 359

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, Duff, Dybkjær, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Beysen, Bonino, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Lang, Martinez, Pannella, Turco

PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Balfe, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Bushill-Matthews, Callanan, Cederschiöld, Cornillet, Daul, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Inglewood, Jackson, Karas, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Laschet, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Marques, Martens, Martin Hugues, Montfort, Morillon, Nicholson, Oomen-Ruijten, Pack, Parish, Perry, Pex, Pirker, Pronk, Provan, Purvis, Rübig, Sacrédeus, Santer, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Tannock, Twinn, Van Orden, van Velzen, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Ferrández Lezaun, Jonckheer, Lipietz, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Ortuondo Larrea, de Roo, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori

Onthoudingen: 9

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Costa Paolo

NI: Mennea

PPE-DE: Doyle, Schmitt

Verts/ALE: Boumediene-Thiery

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 164

Voor: 230

ELDR: Davies

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Hager

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 297

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Blak, Eriksson, Frahm, Krarup

NI: Berthu, Beysen, Bonino, Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Garaud, Gobbo, de La Perriere, Martinez, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Poos

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Onthoudingen: 9

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

NI: Claeys, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Mennea

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 106, 1e deel

Voor: 252

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Flesch

NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Berger, Bösch, Ettl, Goebbels, Poos, Prets, Swoboda

UEN: Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Breyer, Graefe zu Baringdorf, Rühle, Schroedter

Tegen: 282

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco

PPE-DE: Deprez

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 6

NI: Borghezio, Gobbo, Mennea, Speroni

UEN: Angelilli

Verts/ALE: Echerer

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 106, 2e deel

Voor: 250

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Saint-Josse

ELDR: Di Pietro, Flesch

NI: Berthu, Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Berger, Bösch, Ettl, Goebbels, Katiforis, Patrie, Poos, Prets, Swoboda

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Breyer, Graefe zu Baringdorf, Rühle, Schroedter

Tegen: 273

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Duff, Dybkjær, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Turco

PPE-DE: Deprez

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 8

EDD: Mathieu

NI: Borghezio, Gobbo, Mennea, Speroni

PSE: Rodríguez Ramos

Verts/ALE: Aaltonen, Echerer

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 208

Voor: 122

EDD: Abitbol

ELDR: Gasòliba i Böhm, Vallvé, Van Hecke

NI: Berthu, Borghezio, Gobbo, Hager, de La Perriere, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Averoff, Banotti, Bartolozzi, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Brienza, Brok, Brunetta, Cocilovo, Cornillet, Costa Raffaele, Dimitrakopoulos, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Ferrer, Ferri, Fiori, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Glase, Goepel, Gomolka, Grosch, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klaß, Koch, Konrad, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Mennitti, Menrad, Mombaur, Musotto, Nassauer, Niebler, Oostlander, Pastorelli, Podestà, Poettering, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Suominen, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, van Velzen, Wieland, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Graefe zu Baringdorf, Rühle

Tegen: 397

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Beysen, Bonino, Dell'Alba, Della Vedova, Gorostiaga Atxalandabaso, Pannella, Turco

PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fernández Martín, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gil-Robles Gil-Delgado, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Inglewood, Jackson, Karas, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, Knolle, Kratsa-Tsagaropoulou, Lulling, McMillan-Scott, Martin Hugues, Méndez de Vigo, Montfort, Morillon, Naranjo Escobar, Nicholson, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Pomés Ruiz, Pronk, Provan, Purvis, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Tannock, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Zabell

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 17

EDD: Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

NI: Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Mennea

PPE-DE: Cardoso, De Mita, Gawronski, Gouveia, Hatzidakis

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 212

Voor: 274

EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Berthu, Beysen, Hager, de La Perriere, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Graefe zu Baringdorf, Rühle, Schroedter

Tegen: 252

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, van Dam, Sandbæk, Titford

ELDR: Boogerd-Quaak, Nicholson of Winterbourne

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Bonino, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gorostiaga Atxalandabaso, Pannella, Turco

PPE-DE: Ayuso González, García-Orcoyen Tormo, Herranz García, Redondo Jiménez

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 12

ELDR: Formentini

NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Lang, Martinez, Mennea, Speroni

Verslag Zappalà A5-0470/2003

Amendement 197

Voor: 145

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Booth, Butel, van Dam, Farage, Mathieu, Saint-Josse, Titford

ELDR: Vallvé

NI: Berthu, Borghezio, Claeys, Dillen, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Speroni, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cushnahan, Dimitrakopoulos, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Ferri, Fiori, Florenz, Friedrich, Gahler, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grosch, Hansenne, Hatzidakis, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Nassauer, Niebler, Nisticò, Podestà, Poettering, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Santini, Sartori, Scallon, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Suominen, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Ahern, McKenna

Tegen: 377

EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Ayuso González, Balfe, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cornillet, Daul, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Elles, Evans Jonathan, Fernández Martín, Ferrer, Flemming, Foster, Fourtou, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gil-Robles Gil-Delgado, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Inglewood, Jackson, Karas, Kauppi, Khanbhai, Kirkhope, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Martin Hugues, Méndez de Vigo, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nicholson, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Pomés Ruiz, Pronk, Provan, Purvis, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Schaffner, Schierhuber, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Tannock, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Zabell

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Camre

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 12

GUE/NGL: Alyssandrakis, Patakis

NI: Bonino, Cappato, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Pannella, Turco

PPE-DE: De Mita, Gouveia, Oostlander

Verslag Gargani A5-0025/2004

Resolutie

Voor: 505

EDD: Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Berthu, Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, de La Perriere, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 6

EDD: Andersen, Bonde, Booth, Farage, Sandbæk, Titford

Onthoudingen: 19

EDD: Abitbol

GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Krarup, Laguiller, Manisco

NI: Bonino, Borghezio, Claeys, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Pannella, Turco

Verslag Souchet A5-0024/2004

Resolutie

Voor: 420

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Gasòliba i Böhm

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Ahern, Auroi, Celli, Flautre, Graefe zu Baringdorf, Nogueira Román, Ortuondo Larrea, Sörensen

Tegen: 91

EDD: Andersen, Bonde, Booth, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Alyssandrakis, Eriksson, Frahm, Fraisse, Krarup, Schmid Herman

PPE-DE: Sacrédeus

PSE: van den Berg, Corbey, Goebbels, van Hulten, Swiebel

Verts/ALE: Aaltonen, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, MacCormick, Messner, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 7

GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller

NI: Dell'Alba

Verts/ALE: Boumediene-Thiery, Echerer, Mayol i Raynal

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendement 8/rev.

Voor: 430

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Beysen, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Mennea

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 86

EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Berthu, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, de La Perriere, Souchet, Varaut

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 11

EDD: Booth, Farage, Titford

NI: Bonino, Borghezio, Cappato, Pannella, Turco

PSE: Ferreira, Zrihen

Verts/ALE: Jonckheer

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendement 10/rev.

Voor: 428

EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Wallis, Watson

GUE/NGL: Blak

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 85

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Balfe, Ferrer

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 10

EDD: Booth, Farage, Titford

NI: Cappato, Pannella

PPE-DE: Cocilovo, Matikainen-Kallström

PSE: Zrihen

Verts/ALE: Gahrton, Jonckheer

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendement 24

Voor: 95

EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Bonde, Booth, Butel, Farage, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, Jensen, Pesälä, Riis-Jørgensen, Sørensen, Vallvé

NI: Berthu, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Balfe, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Foster, García-Orcoyen Tormo, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Khanbhai, Kirkhope, Lehne, Maat, McMillan-Scott, Montfort, Nassauer, Nicholson, Parish, Perry, Purvis, Scallon, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Suominen, Tannock, Twinn, Van Orden, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 423

EDD: Belder, Blokland, van Dam

ELDR: André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Ludford, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pohjamo, Procacci, Ries, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Averoff, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Gouveia, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenzel, Sudre, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 4

ELDR: Busk

GUE/NGL: Krarup

PPE-DE: Podestà

Verts/ALE: Gahrton

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendement 13/rev.

Voor: 441

EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, Booth, Butel, van Dam, Farage, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Martelli, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Wallis, Watson

GUE/NGL: Blak

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Flemming, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Jonckheer

Tegen: 77

EDD: Bernié

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Ortuondo Larrea, de Roo, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 6

NI: Cappato

PPE-DE: Hatzidakis, Kratsa-Tsagaropoulou

PSE: Ferreira

Verts/ALE: Onesta, Rühle

Verslag Cercas A5-0026/2004

Paragraaf 12, 1e deel

Voor: 275

EDD: Abitbol, Bernié, Booth, Butel, Farage, Mathieu, Saint-Josse, Titford

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Brie, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Schmid Herman, Seppänen, Uca, Vinci

NI: Berthu, Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martinez, Souchet, Varaut

PPE-DE: Avilés Perea, Bastos, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bremmer, Brienza, Cardoso, Coelho, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Ferrer, Ferri, Florenz, Garriga Polledo, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Grosch, Hansenne, Hieronymi, Jarzembowski, Martens, Mennitti, Morillon, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pronk, Rovsing, Sacrédeus, Smet, Thyssen, Wachtmeister

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Morgan, Müller, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Camre, Crowley, Hyland, Mussa, Nobilia, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori

Tegen: 229

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Wallis, Watson

GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Caudron, Cauquil, Krivine, Laguiller, Manisco, Patakis, Scarbonchi, Sylla, Vachetta

NI: Beysen, Garaud, Hager

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Doyle, Elles, Evans Jonathan, Fernández Martín, Fiori, Flemming, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Goepel, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Inglewood, Jackson, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Murphy

Verts/ALE: Wyn

Onthoudingen: 9

ELDR: Di Pietro, Formentini, Monsonís Domingo, Nordmann

NI: Mennea

PSE: Moraes

UEN: Angelilli, Berlato

Verts/ALE: Gahrton

Verslag Cercas A5-0026/2004

Paragraaf 12, 2e deel

Voor: 335

EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Malmström, Monsonís Domingo, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Blak, Brie, Di Lello Finuoli, Eriksson, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Kaufmann, Krarup, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Schmid Herman, Seppänen, Uca

NI: Beysen, Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Atkins, Avilés Perea, Balfe, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Bushill-Matthews, Camisón Asensio, Cardoso, Cocilovo, Coelho, De Mita, Deprez, Deva, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Ferrer, Foster, Garriga Polledo, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Harbour, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Khanbhai, Kirkhope, Kratsa-Tsagaropoulou, Lehne, Liese, McMillan-Scott, Martens, Morillon, Nicholson, Niebler, Oostlander, Parish, Perry, Pronk, Provan, Purvis, Sacrédeus, Scallon, Smet, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, van Velzen, Villiers, Wachtmeister

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Nobilia, Pasqua, Thomas-Mauro

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 155

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, van Dam

ELDR: Mulder

GUE/NGL: Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Caudron, Cauquil, Jové Peres, Koulourianos, Krivine, Laguiller, Manisco, Patakis, Ribeiro, Scarbonchi, Sylla, Vachetta

NI: Hager

PPE-DE: Andria, Arvidsson, Averoff, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bébéar, Böge, von Boetticher, Brienza, Brok, Brunetta, Callanan, Cederschiöld, Cornillet, Cushnahan, Descamps, De Veyrac, Doyle, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferri, Fiori, Flemming, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Gawronski, Gouveia, Grossetête, Hannan, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hernández Mollar, Herranz García, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oreja Arburúa, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Dehousse

UEN: Camre, Collins, Crowley, Muscardini, Mussa, Ó Neachtain, Queiró, Ribeiro e Castro, Turchi

Onthoudingen: 21

EDD: Booth, Farage, Mathieu, Saint-Josse

ELDR: Manders

GUE/NGL: Fiebiger, Herzog, Vinci

NI: Berthu, Dell'Alba, Dupuis, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, Mennea, Souchet

PPE-DE: Daul, Hermange, Schaffner

UEN: Angelilli, Berlato, Hyland

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendementen 1+16/rev.

Voor: 311

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Booth, Butel, van Dam, Mathieu, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Bowe, Cashman, Corbett, Evans Robert J.E., Ford, Gill, Görlach, Haug, Honeyball, Howitt, Kinnock, Lavarra, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Miller, Moraes, Morgan, Murphy, Read, Stihler, Titley, Trentin, Whitehead, Wynn

UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 89

EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Sacrédeus

PSE: Campos, Martínez Martínez, Pérez Royo, Scheele, Tsatsos, Valenciano Martínez-Orozco

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 118

EDD: Saint-Josse

GUE/NGL: Blak

NI: Cappato, Dell'Alba, Dupuis, Turco

PSE: Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Goebbels, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Hedkvist Petersen, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Martin Hans-Peter, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendement 17/rev.

Voor: 294

EDD: Abitbol, Bernié, Booth, Mathieu, Saint-Josse, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Duin, Glante, Görlach, Gröner, Hänsch, Haug, Junker, Krehl, Kreissl-Dörfler, Marinho, Mendiluce Pereiro, Patrie, Poignant, Rothley, Sakellariou, dos Santos, Soares, Thorning-Schmidt, Tsatsos, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 93

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk

ELDR: Boogerd-Quaak

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Cocilovo, Mauro, Sacrédeus

PSE: Campos, Casaca, Goebbels, Martínez Martínez, Scheele

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 127

GUE/NGL: Blak

NI: Cappato, Dell'Alba, Dupuis, Turco

PPE-DE: Matikainen-Kallström

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Carlotti, Carnero González, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Guy-Quint, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martin Hans-Peter, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Sacconi, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Terrón i Cusí, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendement 28

Voor: 423

EDD: Belder, Blokland, Booth, van Dam, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Mulder, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Blak, Markov

NI: Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, Martinez, Mennea

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 52

EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Cauquil, Fraisse, Krivine, Laguiller, Manisco, Patakis, Vachetta

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Mauro

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 42

EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Mathieu, Saint-Josse

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Brie, Caudron, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vinci

NI: Berthu, Dell'Alba, Dupuis, Garaud, de La Perriere, Souchet, Varaut

PSE: Swiebel

Verts/ALE: Boumediene-Thiery, Jonckheer

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendement 39

Voor: 65

EDD: Abitbol

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Berend, Gouveia

PSE: Dehousse, Karamanou, Katiforis, Koukiadis, Malliori, Souladakis, Tsatsos, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Auroi, Boumediene-Thiery, Breyer, Flautre, Gahrton, Isler Béguin, Lipietz, Lucas, McKenna, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Ortuondo Larrea, de Roo, Staes, Turmes

Tegen: 431

EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Booth, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk, Titford

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Blak

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Florenz, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn

UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Ahern, Bouwman, Buitenweg, Cohn-Bendit, Echerer, Hudghton, Lagendijk, Voggenhuber

Onthoudingen: 19

NI: Cappato, Dupuis, Turco

Verts/ALE: Aaltonen, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Graefe zu Baringdorf, Jonckheer, Lambert, MacCormick, Maes, Messner, Onesta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Wuori, Wyn

Verslag Cercas A5-0026/2004

Amendement 2

Voor: 229

EDD: Abitbol, Belder, Bernié, Blokland, Booth, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse, Titford

ELDR: Manders

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Florenz, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling

UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 282

EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Bourlanges, Cocilovo, De Mita, Deprez, Mauro, Mombaur

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 6

NI: Cappato, Dupuis, Turco

PPE-DE: Pérez Álvarez

PSE: Dehousse, Watts

Verslag Cercas A5-0026/2004

Resolutie

Voor: 370

EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk

ELDR: van den Bos, Gasòliba i Böhm, Nordmann, Procacci

GUE/NGL: Blak

NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Hager, Lang, Martinez, Mennea

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bébéar, Berend, Bremmer, Brienza, Brok, Brunetta, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Florenz, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Klaß, Knolle, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Liese, Lisi, Lombardo, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Martens, Martin Hugues, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, De Keyser, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Fava, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Nogueira Román, Onesta, Ortuondo Larrea, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 116

EDD: Abitbol, Booth, Titford

ELDR: Andreasen, Busk, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Flesch, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Malmström, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bordes, Brie, Caudron, Cauquil, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sylla, Uca, Vachetta, Vinci

NI: Berthu, Beysen, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Souchet

PPE-DE: Atkins, Balfe, Beazley, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Elles, Evans Jonathan, Foster, Goodwill, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Jackson, Kirkhope, McMillan-Scott, Nicholson, Parish, Perry, Provan, Purvis, Scallon, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sumberg, Tannock, Twinn, Van Orden, Villiers, von Wogau

Onthoudingen: 21

ELDR: André-Léonard, Calò, Dybkjær, Manders, Ries

GUE/NGL: Fraisse, Herzog

NI: Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis

PPE-DE: Koch, Konrad, Lulling, Matikainen-Kallström, Niebler

PSE: Ferreira, Murphy, Vairinhos

UEN: Camre


AANGENOMEN TEKSTEN

 

P5_TA(2004)0084

Landbouwinkomens in de EU

Resolutie van het Europees Parlement over de ontwikkeling van de landbouwinkomens in de Europese Unie (2002/2258(INI))

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn resoluties van 30 mei 2002 over Agenda 2000: hervorming van de GMO's en plattelandsontwikkeling (1), van 7 november 2002 over de tussenbalans van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2) en van 5 juni 2003 over de multifunctionaliteit van de landbouw en de hervorming van het GLB (3),

onder verwijzing naar zijn standpunten van 5 juni 2003 over de gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van steunregelingen voor producenten van bepaalde gewassen (4), over de steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (5), over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (6), over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen voor de verkoopseizoenen 2004/05 tot en met 2007/08 (7), over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (8), over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (9) en over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1255/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (10),

onder verwijzing naar de verordeningen over de hervorming van het GLB die in oktober 2003 door de Raad werden goedgekeurd (11),

gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0022/2004),

A.

overwegende dat in de door de Raad in juni 2003 goedgekeurde hervorming meer belang wordt gehecht aan de markt bij de totstandkoming van het inkomen van landbouwers en wordt voorzien in aanvullende overheidssteun ter vergoeding van de niet-commerciële diensten die de landbouwers aan de gehele Europese samenleving leveren,

B.

overwegende dat in de verklaringen van de Europese Raad van Luxemburg (december 1997) en van Berlijn (juni 1999) wordt gepleit voor een multifunctionele Europese landbouw op het gehele grondgebied van de Unie,

C.

overwegende dat moet worden gestreefd naar een sterkere territoriale landbouw in de Unie waarmee overal een zo groot mogelijk aantal bedrijven en arbeidsplaatsen kan worden behouden,

D.

overwegende dat de ordening der markten en de stabilisering van de prijzen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid de laatste jaren duidelijk aan belang hebben ingeboet en dat de invloed van de wereldmarkt op de landbouwmarkten van de EU juist sterk is toegenomen,

E.

overwegende dat er in andere delen van de wereld naast marktregulering en prijsstabilisatie ook nog andere crisisbeheersingssystemen voor het waarborgen van de inkomensstabiliteit ter beschikking staan,

Over de inkomenssituatie in de EU en de beloften van het GLB

1.

wijst erop dat een van de hoofddoelstellingen van het GLB nog altijd bestaat uit het garanderen van een redelijke levensstandaard voor de landbouwbevolking en het stabiliseren van de inkomens met het oog op de handhaving van de landbouwbedrijvigheid op heel het grondgebied van de Europese Unie;

2.

stelt vast dat de landbouwinkomens voor de gehele Europese Unie van 1995 tot 2002 zijn gestegen met 7 %, maar dat deze stijging slechts mogelijk is geweest door de vermindering van het aantal bedrijven met 15,7 %, een vergroting van de bedrijfsomvang, een intensivering van de productie en de toename van pluriactiviteit en diversificatie;

3.

wijst er evenwel op dat de kloof met de andere beroepscategorieën niet in alle landen, regio's en sectoren is gedicht en dat er nog altijd een groot verschil in landbouwinkomen bestaat per voltijds landbouwer, hetgeen ten dele wordt verklaard door het verschil in arbeidsproductiviteit maar ook door de ongelijke verdeling van de steun naar gelang de omvang en de productierichting van de bedrijven: 20 % van de bedrijven ontvangt 73 % van de rechtstreekse steun voor 59 % van het areaal en slechts 25 % van de arbeidsplaatsen;

4.

merkt op dat er daarnaast grote verschillen bestaan tussen het aandeel aan ontvangen steun en het aandeel van landen en sectoren in de totale productiewaarde van de Europese landbouw;

5.

stelt eveneens vast dat de uitbreiding van de nieuwe regeling voor rechtstreekse steun veel productiesectoren voor hun inkomen steeds afhankelijker maakt van deze rechtstreekse steun;

6.

verlangt dat de bestaande statistische instrumenten toegankelijker worden gemaakt, worden verfijnd en meer worden benut om een beter inzicht te verkrijgen in de inkomens en in de Europese landbouw in het algemeen;

Over de rol van de prijzen bij de totstandkoming van het landbouwinkomen

7.

wijst erop dat de productiekosten zullen stijgen als gevolg van de striktere toepassing van de normen inzake multifunctionaliteit, terwijl de aan de landbouwers toegekende overheidssteun van nu tot 2013 zal dalen; benadrukt het belang van het prijs- en marktbeleid voor de totstandkoming van het landbouwinkomen;

8.

is van oordeel dat de ordening der markten en de stabilisering van de prijzen coherentieinstrumenten zijn van het nieuwe GLB dat is gebaseerd op vaste en van de productie losgekoppelde rechtstreekse steun; is tevens van oordeel dat deze instrumenten onmisbaar zijn voor de stabiliteit van de inkomens aangezien hiermee het hoofd kan worden geboden aan schommelingen van de landbouwprijzen als gevolg van klimaatveranderingen, de ontwikkeling van de wereldprijzen of aanbodcrises;

9.

acht het in dit verband absoluut noodzakelijk dat enerzijds gegarandeerde en binnen bepaalde productievolumes geplafonneerde en op de behoefte van de interne markt gebaseerde institutionele prijzen in de toekomst als algemeen vangnet gaan dienen binnen het GLB en dat anderzijds instrumenten voor de regulering van het aanbod in stand worden gehouden of zelfs flexibel worden uitgebreid; is van oordeel dat daarnaast ook andere instrumenten moeten worden ingezet bij schommelingen van de landbouwprijzen die bijvoorbeeld het gevolg zijn van klimaatveranderingen of natuurrampen, zoals het geval is in onder andere Australië, de VS en Canada;

10.

is van oordeel dat deze gegarandeerde institutionele prijzen alleen maar als vangnet kunnen dienen als zij worden vastgesteld aan de hand van de productiekosten; wijst erop dat het niveau van deze prijzen dusdanig moet zijn dat enerzijds wordt vermeden dat zij zo aantrekkelijk worden dat de producenten zich van de markt afwenden en dat anderzijds wordt voorkomen dat zij kunnen dienen als argument om de marktprijzen binnen de sectoren naar beneden bij te stellen;

11.

is overigens van mening dat het sluiten van distributiecontracten moet worden aangemoedigd om de productkwaliteit beter te laten renderen en de toegevoegde waarde eerlijker tussen de partners te verdelen;

12.

onderstreept dat de omvorming van de interventieregelingen tot louter vangnetten slechts te realiseren en te handhaven is als er sprake is van voldoende externe protectie om de drie componenten van het Europees landbouwmodel (de economische, de sociale en de ecologische component) te beschermen;

13.

is eveneens van mening dat voor de toegang tot de Europese markten dezelfde normen moeten gelden als die welke binnen de Unie gelden om oneerlijke concurrentie te voorkomen;

14.

zou graag zien dat er crisisbeheersingssystemen worden opgezet die als laatste redmiddel kunnen worden ingezet als de marktprijzen langdurig onder het niveau van de vangnetten blijven;

15.

onderstreept dat enerzijds de prijsdaling voor landbouwproducten geen invloed heeft op de ontwikkeling van de voedingsmiddelenprijzen voor de consument en dat anderzijds de ontwikkeling van de consumptieprijzen geen gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de landbouwinkomens; is van mening dat deze constatering voor de Commissie aanleiding moet zijn om nader onderzoek te doen naar de bedrijfsstructuur van landbouwproducenten en naar de regelgeving voor het in de handel brengen van landbouwproducten;

Over de rol van communautaire steun bij de totstandkoming van het landbouwinkomen

16.

acht het gerechtvaardigd om het niveau van de overheidssteun aan de landbouw te handhaven, met name om de multifunctionele dienstverlening aan de samenleving te belonen en de aanwezigheid van landbouwers op heel het grondgebied te handhaven;

17.

acht het absoluut noodzakelijk dat de communautaire begroting bijdraagt aan het creëren van voorwaarden waarmee de werkgelegenheid kan worden gegarandeerd, met name in achtergebleven plattelandsgebieden, en dat ook de aanpassing van de bedrijven aan de nieuwe vraag uit de samenleving wordt beloond;

18.

acht het noodzakelijk dat de Commissie bij de indiening van voorstellen tot regelgeving die de landbouwsector direct raken (zoals milieuwetgeving) tevens de economische consequenties van deze wetgeving voor de landbouw aangeeft;

Over de gevolgen van de ontkoppeling en de randvoorwaarden voor inkomenssteun

19.

is eveneens van mening dat de afwezigheid van een koppeling tussen het verlenen van steun en het landbouwproductieniveau de territoriale problemen dreigt te vergroten en de sectoren dreigt te ontwrichten als een groot aantal landbouwers besluit om niets meer te produceren maar wel steun blijft krijgen;

20.

verzoekt de lidstaten de gedeeltelijke ontkoppeling daadwerkelijk toe te passen en de regeling voor de overdracht van premierechten zodanig uit te voeren dat er een maximale herverdeling ontstaat binnen de nationale reserves, in de eerste plaats ter ondersteuning van de vestiging van landbouwers en van de bedrijven die het meest behoefte hebben aan versterking; is van oordeel dat daarnaast ook de mogelijkheid moet blijven bestaan om directe steun te verlenen aan bedrijven die uit een oogpunt van investeringen en bedrijfsgroei het meest behoefte hebben aan consolidatie;

21.

onderstreept dat de oneerlijke en naar lidstaat gedifferentieerd toegepaste regeling van ontkoppelde steun haar legitimiteit in de ogen van de burgers en het WTO dreigt te verliezen als zij blijft gebaseerd op de in het verleden door de producenten verworven rechten en niet leidt tot een rechtvaardiger beloning voor alle landbouwers en alle producten op grond van multifunctionaliteit;

22.

verzoekt bijgevolg de Commissie ervoor te waken dat de nationaal gedifferentieerde toepassing van de nieuwe steunregeling in de lidstaten van de EU de interne samenhang en het niet-concurrentievervalsende karakter van het gemeenschappelijk landbouwbeleid niet in gevaar brengt; is van mening dat toekomstige voorstellen om ontkoppelde steun om te buigen tot een steunregeling ook garanties moeten bieden voor een duurzame territorialisering van de landbouw en voor de veeteelt en dat een en ander moet aansluiten bij het openbare nutskarakter van een op multifunctionele leest geschoeide landbouw en bij het bestaande internationale handelssysteem;

23.

verlangt dat er maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat het stellen van randvoorwaarden voor steun niet ten koste gaat van de diversiteit van de productiesystemen en van de kleinste bedrijven;

Over de rol van modulatie met het oog op de herverdeling van de overheidssteun en de versterking van de plattelandsontwikkeling

24.

betreurt dat de door de Raad goedgekeurde verplichte modulatie ontoereikend is voor een herstel van het evenwicht ten gunste van de tweede pijler;

25.

onderstreept dat de verplichte cofinanciering de opname van de beschikbare kredieten beperkt en daardoor een grote rem vormt op de evolutie van het plattelandsontwikkelingsbeleid; is van mening dat deze situatie dreigt te verslechteren na de uitbreiding met minder welvarende landen; meent verder dat in dat geval het aandeel van de nationale bijdragen in het medefinancieringsstelsel moet worden verlaagd;

26.

vraagt om meer samenhang tussen de eerste en tweede pijler om de multifunctionaliteit van een geterritorialiseerde landbouw optimaal te benutten zodat tegelijkertijd de inkomensverschillen tussen de regio's en de bedrijven kunnen worden verkleind en de nieuwe generaties landbouwers en plattelandsbewoners een toekomst kan worden geboden;

27.

vraagt om een verhoging van de middelen van de tweede pijler die meer bedraagt dan het bedrag dat vrijkomt uit modulatie, om een betere integratie van plattelandsontwikkeling binnen de dynamiek van territoriale samenhang en om vereenvoudiging van de tenuitvoerlegging (procedures, zonering, ...);

*

* *

28.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de Wereldhandelsorganisatie (WTO).


(1)  P5_TA(2002)0274 en P5_TA(2002)0275.

(2)  P5_TA(2002)0532.

(3)  P5_TA(2003)0263.

(4)  P5_TA(2003)0256.

(5)  P5_TA(2003)0257.

(6)  P5_TA(2003)0258.

(7)  P5_TA(2003)0259.

(8)  P5_TA(2003)0260.

(9)  P5_TA(2003)0261.

(10)  P5_TA(2003)0262.

(11)  PB L 270 van 21.10.2003.

P5_TA(2004)0085

Landbouwonderzoek

Resolutie van het Europees Parlement over landbouw en landbouwonderzoek in het kader van de hervorming van het GLB (2003/2052(INI))

Het Europees Parlement,

gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0018/2004),

A.

onder verwijzing naar de betekenis van het Europees agrarisch model van een multifunctionele en duurzame landbouw voor een vitale ontwikkeling van het platteland in de Europese Unie,

B.

overwegende dat landbouw een overheersende factor is in de totale ecologische en sociale huishouding van agrarische landschappen (b.v. klimaat, vruchtbaarheid van de bodem, biologische verscheidenheid, abiotische hulpbronnen, landschapsinrichting),

C.

onder verwijzing naar de gevolgen van de besloten hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de daaruit voortvloeiende noodzakelijke heroriëntatie van de landbouw,

D.

overwegende dat tal van wezenlijke vragen omtrent de algehele duurzaamheid van het landgebruik tot dusver zijn verwaarloosd vanwege het opperste gebod van productievergroting en maximalisatie van de kortetermijnwinsten in de landbouw, en dat er aanzienlijke behoefte aan onderzoek naar deze kwesties bestaat,

E.

overwegende dat een inter- en trans-disciplinaire heroriëntatie van het landbouwonderzoek een belangrijke bijdrage kan leveren aan de integratie en de acceptatie van maatregelen ter ontwikkeling van het platteland,

F.

onder verwijzing naar de gevaren van een eenzijdig, op rationalisatie gerichte agrarische productie en gezien de maatschappelijke vragen om een multifunctionele landbouw in overeenstemming met de natuur, die is aangepast aan de regionale sociaal-economische en ecologische omstandigheden,

1.

verzoekt de Commissie om bij de omzetting van het zesde kaderprogramma voor onderzoek en bij de uitwerking van haar voorstel voor een zevende kaderprogramma voor onderzoek de duurzaamheid van de landbouw en de plattelandsontwikkeling bij de oriëntatie van het onderzoeksbeleid centraal te stellen;

2.

verzoekt de Commissie om de toewijzing van middelen voor onderzoeksgebieden zodanig bij te stellen dat een behoorlijk deel van het onderzoeksbudget van de EU op het gebied van levensmiddelentechnologie en landbouwonderzoek wordt gebruikt voor praktijkgericht onderzoek naar duurzaamheid en voor vergelijkend onderzoek van de diverse „farming systems”;

3.

verlangt van de Commissie dat zij onderzoek naar productie- en inkomensalternatieven op het platteland beschouwt als een zwaartepunt van het onderzoeksbeleid, dat zij voor dit onderzoek aanzienlijk meer middelen uittrekt en dat zij het beoordeelt vanuit het oogpunt van duurzaamheid;

4.

is ervan overtuigd dat onderzoek ter verbetering van de kwaliteit en de veiligheid van levensmiddelen met versterking van de band tussen consumenten en producenten („van-boer-tot-bord-benadering”) een belangrijk element moet blijven dat echter aanvulling behoeft;

5.

verwacht in het belang van de bescherming van de gezondheid en de consument dat de ingewikkelde samenhang tussen voeding, levensmiddelenkwaliteit, feitelijk voedingsgedrag en gezondheid een nog belangrijker zwaartepunt van het Europese onderzoek wordt, waarbij meer rekening moet worden gehouden met het feit dat grondstoffen voor levensmiddelen niet alleen uit de landbouw afkomstig zijn, maar al sinds jaren in steeds sterkere mate van de farmaceutische, synthetische en gentechnologische productie van additieven en vervangingsmiddelen;

6.

is van mening dat bij het verstrekken van overheidsgelden ter subsidiëring van onderzoek ook een maatschappelijk debat moet plaatsvinden over de doelstelling van het onderzoek en over de evaluatie van de resultaten, en verzoekt de Commissie erop toe te zien dat de maatschappij kan deelnemen aan deze discussie binnen de groepen van deskundigen;

7.

wijst op de specifieke rol van vrouwen voor de plattelandsontwikkeling, vooral in de nieuwe lidstaten, waar vrouwen vaker in de bedrijfs- en regionale overlevingseconomie werkzaam zijn, veelal onder voorwaarde dat zij het bedrijf zelfstandig leiden, terwijl de man elders werkzaam is; verzoekt de Commissie om bij de onderzoeksactiviteiten van de Unie naar behoren met dit verband rekening te houden en om de subjecten van de plattelandsontwikkeling met de nodige kennis te ondersteunen;

8.

is tevreden dat de Commissie het verzoek van het Parlement heeft opgevolgd om onderzoek te laten doen naar verbetering van markervaccins voor onder andere MKZ, maar benadrukt dat dergelijk onderzoek uitgebreid moet worden naar andere ziekten van lijst A, en dat, gezien de ontwikkeling van dergelijke ziekten, dit onderzoek continu van belang is;

9.

merkt op dat de kosten van wetenschappelijk onderzoek voor de beoordeling van de toelating van diergeneesmiddelen voor diersoorten die minder vaak voorkomen en actieve stoffen en gewasbeschermingsmiddelen voor kleine teelten soms de financiële draagkracht van de betrokken ondernemingen te boven gaan; vraagt de Commissie dit probleem te bezien en een voorstel voor de oplossing ervan in te dienen;

10.

verlangt in verband met het uitbreidingsproces een versterkte subsidiëring van gelijktijdig sociaalecologisch onderzoek naar de duurzame ontwikkeling van het platteland; meent voorts dat ook de kennis en ervaring van boeren met het beheer van agrarische en natuurgebieden wetenschappelijk moet worden onderzocht en bij het ontwikkelen van innovatieve toepassingen moet worden betrokken en dat rekening moet worden gehouden met de vereisten van plaatselijke verantwoordelijken als het gaat om impulsen d.m.v. praktijkgerichte wetenschappelijke inzichten;

11.

verlangt in dit verband een versterkte subsidiëring van „on-farm-onderzoek”, waarbij het zwaartepunt ligt op diversifiëren van de agrarische bedrijvigheid en op aangepaste bedrijfsvoering, met name bij de veefokkerij;

12.

benadrukt daarbij de noodzaak van onderzoek naar non-food toepassingen voor agrarische grondstoffen, hetgeen niet alleen kan bijdragen aan duurzaamheid, maar ook aan nieuwe economische activiteit in plattelandsgebieden;

13.

acht invoering van een specifiek onderzoekszwaartepunt op de biologische landbouw en andere „low-input” teeltmethoden nodig; meent dat binnen dit onderzoekszwaartepunt ook het onderzoek naar systemen voor een diervriendelijke veehouderij moet worden gesubsidieerd;

14.

verzoekt de Commissie erop toe te zien dat bij het met communautaire middelen gesteunde biologische landbouwonderzoek de coëxistentiemaatregelen wetenschappelijk worden begeleid;

15.

is van mening dat in de Unie gunstige randvoorwaarden voor biotechnologisch onderzoek moeten bestaan, opdat dergelijk hoogwaardig onderzoek zich in de Unie succesvol kan ontwikkelen en naar de Unie kan terugkeren; benadrukt dat biotechnologisch onderzoek een essentieel onderdeel is van de Lissabon-strategie en kan bijdragen aan een hoogwaardige, duurzame landbouw;

16.

verlangt meer transparantie van de communautaire subsidiëring van onderzoek en een betere doorgifte van onderzoeksresultaten, zowel binnen de wetenschappelijke gemeenschap alsook aan de agrarische praktijkmensen en de deelnemers aan de plattelandsontwikkeling, en acht een betere coördinatie van de onderzoeksactiviteiten van Gemeenschap, lidstaten en de regionale onderzoeksinstellingen noodzakelijk;

17.

verzoekt de Commissie een mededeling in te dienen over de toekomstige oriëntatie, structuur en subsidiëring van het landbouwonderzoek in Europa, waarin ook rekening wordt gehouden met het belang van beleidsonderzoek in verband met de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

18.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

P5_TA(2004)0086

Erkenning van beroepskwalificaties ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (COM(2002) 119 — C5-0113/2002 — 2002/0061(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 119) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 40 en 47 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0113/2002),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt en de adviezen van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie verzoekschriften en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0470/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB C 181 E van 30.7.2002, blz. 183.

P5_TC1-COD(2002)0061

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 februari 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 40, artikel 47, lid 1 en lid 2, eerste en derde zin, en artikel 55,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Gelet op artikel 152 van het Verdrag waarin wordt bepaald dat „bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wordt verzekerd”,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3) ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 3, lid 1, onder c), van het Verdrag wordt de afschaffing tussen de lidstaten van hinderpalen voor het vrije verkeer van personen en diensten als een van de doelstellingen van de Gemeenschap genoemd. Voor de onderdanen van de lidstaten houdt dat met name de mogelijkheid in om als zelfstandige of werknemer een beroep uit te oefenen in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificaties werden verworven. Daarnaast is in artikel 47, lid 1, van het Verdrag bepaald dat richtlijnen inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels worden vastgesteld.

(2)

De artikelen 152 en 153 van het Verdrag stipuleren dat bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en een hoog niveau van consumentenbescherming moeten worden verzekerd.

(3)

Naar aanleiding van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft de Commissie een mededeling over „Een internemarktstrategie voor de dienstensector” (4) aangenomen, die met name tot doel heeft het vrij verrichten van diensten binnen de Gemeenschap even gemakkelijk te maken als binnen een lidstaat. Naar aanleiding van de mededeling van de Commissie over „nieuwe Europese arbeidsmarkten, open voor allen, met toegang voor allen” (5) heeft de Europese Raad van Stockholm van 23 en 24 maart 2001 de Commissie opdracht gegeven „om de Europese Raad in diens voorjaarsbijeenkomst van 2002 ... specifieke voorstellen voor een meer uniforme, transparante en flexibele regeling voor de erkenning van opleidingstitels en studietijdvakken ...” voor te leggen.

(4)

De door deze richtlijn geboden garantie aan personen die hun beroepskwalificaties in een lidstaat hebben behaald dat zij toegang hebben tot hetzelfde beroep in een andere lidstaat en dit kunnen uitoefenen met dezelfde rechten als de onderdanen van dat land, doet geen afbreuk aan de plicht van de migrerende beroepsbeoefenaar om eventuele niet-discriminerende voorwaarden van die lidstaat betreffende de uitoefening van dat beroep in acht te nemen, voor zover deze vanuit objectief oogpunt gerechtvaardigd en evenredig zijn.

(5)

Teneinde het vrij verrichten van diensten te vergemakkelijken, zijn specifieke regels noodzakelijk om de uitoefening van beroepswerkzaamheden op grond van de oorspronkelijke beroepstitel op ruimere schaal mogelijk te maken. Wat op afstand verrichte diensten van de informatiemaatschappij betreft, zijn ook de bepalingen van Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (6) van toepassing.

(6)

Aangezien voor het verrichten van diensten enerzijds en voor de vestiging anderzijds uiteenlopende regels zijn vastgesteld, moeten de criteria op basis waarvan bij een verplaatsing van de dienstverrichter naar het grondgebied van de ontvangende lidstaat tussen deze twee begrippen onderscheid wordt gemaakt, nader worden gepreciseerd .

(7)

Voor het vrij verrichten van diensten door verplaatsing van de dienstverrichter naar een andere lidstaat, is het wenselijk dat de lidstaten de mogelijkheid hebben een systeem in te voeren voor communicatie en pro forma aansluiting bij de territoriaal bevoegde beroepsorde of soortgelijke organisatie ingeval de dienstverrichter gebruikmaakt van zijn recht op vrijheid van vestiging, naast een verplichting zich tijdelijk in te schrijven bij de instelling voor sociale zekerheid van de ontvangende lidstaat, met het recht de gestorte premies over te dragen aan de instelling voor sociale zekerheid van de lidstaat van vestiging.

(8)

De nationale maatregelen die aan de dienstverrichters kunnen worden opgelegd, met name inzake beroepskwalificaties, moeten niet-discriminatoir worden toegepast, ingegeven zijn door dwingende redenen van algemeen belang, geëigend zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te verzekeren en mogen niet verder gaan dan wat nodig is om dat te bereiken.

(9)

Terwijl de beginselen en waarborgen die ten grondslag liggen aan de verschillende erkenningsregelingen die van toepassing zijn behouden moeten blijven, dienen de voorschriften ervan in het licht van de ervaring te worden aangepast. Bovendien zijn de desbetreffende richtlijnen verscheidene malen gewijzigd, wat een reorganisatie en stroomlijning van de bepalingen ervan samen met een gelijktrekking van de toepasselijke beginselen noodzakelijk maakt. De Richtlijnen 89/48/EEG (7) en 92/51/EEG van de Raad (8), alsmede Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) betreffende het algemeen stelsel van erkenning van beroepskwalificaties, en de Richtlijnen 77/452/EEG (10), 77/453/EEG (11), 78/686/EEG (12), 78/687/EEG (13), 78/1026/EEG (14), 78/1027/EEG (15), 80/154/EEG (16), 80/155/EEG (17), 85/384/EEG (18), 85/432/EEG (19), 85/433/EEG (20) et 93/16/EEG van de Raad (21) betreffende de beroepen van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker en arts, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/19/EG van het Europees Parlement en de Raad (22), moeten dus worden vervangen en tot één tekst worden samengevoegd.

(10)

Wat de beroepen betreft die onder het algemeen stelsel voor de erkenning van opleidingstitels, hierna „het algemeen stelsel” genoemd, vallen, behouden de lidstaten het recht om het vereiste minimumopleidingsniveau vast te stellen om de kwaliteit van de op hun grondgebied verrichte diensten te waarborgen. Op grond van de artikelen 10, 39 en 43 van het Verdrag mogen zij een onderdaan van een lidstaat evenwel niet verplichten bepaalde kwalificaties te verwerven die zij over het algemeen slechts vaststellen door verwijzing naar de kwalificaties die in het kader van hun eigen nationale opleidingsstelsel gelden, terwijl de betrokkene al deze kwalificaties reeds in een andere lidstaat heeft verworven. Er moet dan ook worden vastgelegd dat elke ontvangende lidstaat waar een beroep is gereglementeerd, rekening houdt met in een andere lidstaat verworven kwalificaties en nagaat of die met de door hem geëiste kwalificaties overeenstemmen.

(11)

Er dient rekening te worden gehouden met de evolutie van de onderwijsstelsels en de ontwikkeling van de studieprogramma's zoals die op dit moment in de meeste lidstaten plaatsvinden, alsook met de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen middels de methoden „franchising”, „erkenning” of „certificering”.

(12)

Het stelsel van erkenning van beroepskwalificaties is niet bedoeld om de deontologische en andere beroepsregels die gelden voor eenieder die een beroep in een lidstaat uitoefent te wijzigen en ook niet om het legitieme belang te doorkuisen van de lidstaten om te verhinderen dat bepaalde burgers zich ten onrechte onttrekken aan de toepassing van het nationale recht inzake beroepsuitoefening.

(13)

Ingeval een staatsburger in de staat waar hij woont niet aan de eisen om een beroep uit te oefenen voldoet, kan hij gebruik maken van de kwalificatie die is verkregen in de lidstaat van oorsprong, mits hij kan aantonen dat deze kwalificatie hem is verleend in de hoedanigheid van migrant of „staatsburger die permanent dan wel tijdelijk woonachtig is geweest in een andere lidstaat en daar ten minste een deel van zijn opleiding, vaardigheden of beroepservaring heeft opgedaan, welke het geheel van vereisten vormen die nodig zijn om in deze staat de beroepskwalificatie te verwerven”.

(14)

Bij gebrek aan harmonisatie van de minimumopleidingseisen voor de toegang tot beroepen die onder het algemeen stelsel vallen, moeten de ontvangende lidstaten de mogelijkheid hebben een compenserende maatregel op te leggen. Deze maatregel dient evenredig te zijn en met name rekening te houden met de beroepservaring van de aanvrager. Uit de ervaring blijkt dat het eisen van een proeve van bekwaamheid of aanpassingsstage, naar keuze van de migrant, voldoende waarborgen ten aanzien van het kwalificatieniveau van laatstgenoemde biedt, zodat elke afwijking van deze keuzemogelijkheid in elk afzonderlijk geval door een dwingende reden van algemeen belang moet zijn gerechtvaardigd.

(15)

Teneinde het vrije verkeer van werknemers, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten te bevorderen en tegelijk een toereikend kwalificatieniveau te waarborgen, zal de Europese organisatie die als vertegenwoordiger van een gemeenschappelijk platform erkend is, op Europees niveau de vertegenwoordiger zijn van beroepsordes (of soortgelijke organisaties) en/of van een als vertegenwoordiger van een beroepskorps op Europees niveau erkende vereniging zijn en tot taak hebben gemeenschappelijke platformen vast te stellen , op grond waarvan beroepsbeoefenaren die aan een reeks kwalificatiecriteria voldoen, gerechtigd zijn de door deze verenigingen of organisaties verleende beroepstitel te voeren. Onder bepaalde voorwaarden en steeds met inachtneming van het Gemeenschapsrecht, vooral dat op het gebied van de mededinging, dient met deze initiatieven rekening te worden gehouden door in deze context een grotere plaats in te ruimen voor automatische erkenning in het algemeen stelsel.

(16)

De beroepsorganisaties en -verenigingen die aan de platformen deelnemen moeten overeenkomstig de regelingen van de lidstaten waaruit zij afkomstig zijn democratisch gelegitimeerd zijn. Daarbij hebben de beroepsorganisaties en -verenigingen echter geen wetgevende bevoegdheid maar een zuiver adviserende taak.

(17)

Beroepsorganisaties die niet onder deze richtlijn vallen, bij voorbeeld die van ingenieurs, wordt aanbevolen gemeenschappelijke platformen in het leven te roepen, zodat hiermee de basis kan worden gelegd om deze later eventueel ook onder deze richtlijn te laten vallen.

(18)

Teneinde rekening te houden met alle situaties waarvoor nog geen bepalingen betreffende de erkenning van beroepskwalificaties bestaan, dient het algemeen stelsel te worden uitgebreid tot die gevallen die niet onder een specifieke regeling vallen. Dit geldt slechts voor aanvragers wier beroep onder een bepaalde in hoofdstuk III van titel III genoemde regeling valt en die niet voldoen aan de daar genoemde voorwaarden.

(19)

Ten aanzien van de academische en beroepskwalificaties die buiten de regeling betreffende de gereglementeerde beroepen vallen en die derhalve niet onder de bepalingen van deze richtlijn vallen, dienen de lidstaten, de sociale partners en andere betrokkenen met de voortdurende steun van de Commissie te worden aangemoedigd hun vrijwillige samenwerkingsmaatregelen verder te ontwikkelen en in het kader van het subsidiariteitsbeginsel meer voor een aanpak van onderaf te kiezen. Belangrijkste voorbeelden zijn de procedures van „Bologna” en „Brugge” gebaseerd op wederzijds vertrouwen, transparantie en uitwisseling van informatie. Ook moeten de pogingen worden voortgezet om te zorgen dat vrijwillige regelgevingsinitiatieven en bepalingen op Europees niveau bij elkaar passen als integrale en samenhangende delen van een algehele strategie.

(20)

De regels betreffende de toegang tot een aantal industriële, commerciële en ambachtelijke werkzaamheden in lidstaten waar deze beroepen zijn gereglementeerd, moeten worden vereenvoudigd, voor zover deze werkzaamheden gedurende een redelijke tijd in een voldoende nabij verleden in een andere lidstaat zijn uitgeoefend; tegelijk moet voor deze werkzaamheden een stelsel van automatische erkenning op basis van beroepservaring worden gehandhaafd.

(21)

Het vrije verkeer en de onderlinge erkenning van de opleidingstitels van artsen, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen, apothekers en architecten moeten gebaseerd zijn op het grondbeginsel dat opleidingstitels op basis van een coördinatie van de minimumopleidingseisen automatisch worden erkend. Bovendien moet de toegang tot het beroep van arts, verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige en apotheker in de lidstaten afhankelijk zijn van het bezit van een bepaalde opleidingstitel, waardoor wordt gegarandeerd dat de betrokkene een opleiding heeft gevolgd die aan de vastgestelde minimumeisen voldoet. Dit systeem moet worden aangevuld met een reeks verworven rechten waarop de gekwalificeerde beroepsbeoefenaren onder bepaalde voorwaarden een beroep kunnen doen .

(22)

Gezien het unieke karakter van het kwalificatiestelsel voor medici — dat te verklaren valt door het grote aantal specialistische kwalificaties — en gelet op het desbetreffende communautaire acquis met betrekking tot de onderlinge erkenning daarvan, valt het te billijken om het beginsel van automatische erkenning niet alleen te laten gelden voor in alle lidstaten bestaande en verplichte medische specialismen, maar ook voor medische specialismen die slechts in een beperkt aantal lidstaten voorkomen.

(23)

Het beginsel van automatische erkenning moet, zoals tot nu toe het geval was, van toepassing zijn op alle reeds in dit systeem opgenomen medische specialismen . Medische en tandheelkundige specialismen die slechts in een beperkt aantal lidstaten bestaan, moeten onverminderd de verworven rechten in het algemeen stelsel worden opgenomen. De praktische gevolgen van deze wijziging moeten voor de migrant worden beperkt, dat wil zeggen dat in deze gevallen geen compenserende maatregelen mogen worden verlangd. Voorts laat deze richtlijn onverlet dat de lidstaten onderling volgens hun eigen specifieke regels een automatische erkenning kunnen invoeren voor bepaalde medische en tandheelkundige specialismen die zij met elkaar gemeen hebben.

(24)

In alle lidstaten moet de beoefening der tandheelkunde een specifiek beroep zijn dat zich van het beroep van arts onderscheidt, ongeacht of deze in de mond- en tandheelkunde is gespecialiseerd. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de tandartsenopleiding de beoefenaar der tandheelkunde alle noodzakelijke deskundigheid op het gebied van de preventie, diagnostiek en behandeling van afwijkingen en ziekten van het gebit, de mond, de kaken en omringende weefsels bijbrengt. De tandheelkunde kan alleen worden beoefend door personen die in het bezit zijn van een opleidingstitel van beoefenaar der tandheelkunde, zoals bedoeld in deze richtlijn.

(25)

Het lijkt niet wenselijk om een gestandaardiseerde verloskundigenopleiding voor alle lidstaten vast te stellen. Integendeel, de lidstaten moeten zoveel mogelijk vrijheid krijgen om zelf invulling te geven aan deze opleiding.

(26)

Met het oog op de vereenvoudiging moet het begrip „apotheker” worden gebruikt om het toepassingsgebied van de bepalingen betreffende de automatische erkenning van opleidingstitels af te bakenen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de bijzondere kenmerken van de nationale regelingen inzake de desbetreffende werkzaamheden.

(27)

De houders van een opleidingstitel van apotheker zijn specialisten op het gebied van geneesmiddelen en dienen in principe in alle lidstaten toegang te hebben tot een minimumgamma van werkzaamheden op dit gebied. Door de vaststelling van dit minimumgamma moet deze richtlijn enerzijds voorkomen dat de in de lidstaten voor apothekers toegankelijke werkzaamheden, met name wat biomedische analyses betreft, worden beperkt en anderzijds dat ten gunste van deze beroepsbeoefenaren een monopolie wordt geschapen, waarvan de invoering uitsluitend onder de bevoegdheid van de lidstaten blijft vallen. Deze richtlijn belet de lidstaten niet om aanvullende opleidingseisen te stellen voor de toegang tot werkzaamheden die niet tot het gecoördineerde minimumgamma van werkzaamheden behoren. Wanneer de ontvangende lidstaat dergelijke eisen stelt, moet hij deze dus ook kunnen stellen aan onderdanen met een opleidingstitel die in de zin van deze richtlijn automatisch wordt erkend.

(28)

Deze richtlijn coördineert niet alle voorwaarden voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden op farmaceutisch gebied; met name de geografische spreiding van apotheken en het monopolie van de geneesmiddelenverstrekking vallen ook verder onder de bevoegdheid van de lidstaten. In het kader van hun nationaal beleid op het gebied van de volksgezondheid dat er met name op gericht is te zorgen voor een bevredigende verstrekking van geneesmiddelen over hun gehele grondgebied, dienen sommige lidstaten het aantal nieuwe apotheken, die kunnen worden opgericht te beperken terwijl andere lidstaten geen bepalingen van dien aard hebben aangenomen. Het is derhalve voorbarig te bepalen dat de rechtgevolgen van de erkenning van diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie zich ook moeten uitstrekken tot de uitoefening van de werkzaamheden van een apotheker als houder van een apotheek die sinds minder dan drie jaar voor het publiek toegankelijk is. Deze richtlijn laat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die ondernemingen verbieden bepaalde werkzaamheden van apothekers uit te oefenen of die aan deze uitoefening bepaalde voorwaarden verbinden, onverlet.

(29)

Met het oog op de uitbreiding van bepaalde kennisgebieden die apothekers tijdens hun opleiding hebben verworven, worden er in de lidstaten verdere opleidingsmogelijkheden ontwikkeld op het gebied van de ziekenhuisfarmacie; derhalve is een zekere mate van coördinatie van de opleidingseisen voor het specialisme hospitaalfarmacie noodzakelijk met het oog op de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het gebied van de hospitaalfarmacie als specialisme en om alle beroepsbeoefenaren die onderdaan zijn van de lidstaten binnen de Gemeenschap op voet van gelijkheid te behandelen; een dergelijke coördinatie lijkt in dit stadium niet mogelijk, maar fungeert wel als een doelstelling die in combinatie met de onderlinge erkenning van de desbetreffende kwalificaties zo snel mogelijk moet worden bereikt.

(30)

De architectonische schepping, de kwaliteit van de bouwwerken, de harmonieuze inpassing ervan in het omringende milieu, de instandhouding van natuurlijke landschappen en stadsgezichten alsmede van het collectieve en particuliere erfgoed zijn zaken van openbaar belang. De onderlinge erkenning van de opleidingstitels moet dan ook worden gebaseerd op kwalitatieve en kwantitatieve criteria die waarborgen dat de houders van de erkende opleidingstitels begrip hebben voor en uitdrukking kunnen geven aan de behoeften van particulieren, sociale groepen en gemeenschappen op het gebied van de ruimtelijke ordening, het ontwerp, de planning en de verwezenlijking van bouwwerken, het behoud en de exploitatie van het architectonisch erfgoed en de instandhouding van het natuurlijke evenwicht.

(31)

De nationale voorschriften op het gebied van de architectuur en de toegang tot en uitoefening van het beroep van architect lopen wat hun werkingssfeer betreft sterk uiteen. In de meeste lidstaten worden de werkzaamheden op het gebied van de architectuur rechtens of feitelijk uitgeoefend door personen die de beroepstitel van architect, al dan niet in combinatie met een andere beroepstitel, voeren, zonder dat de uitoefening van deze werkzaamheden uitsluitend aan deze personen is voorbehouden, tenzij bij wet anders is bepaald. Deze werkzaamheden, of sommige daarvan, kunnen ook worden uitgeoefend door andere beroepsbeoefenaren, met name ingenieurs, die een speciale opleiding op het gebied van de bouwkunde of bouwkunst hebben gevolgd. Teneinde deze richtlijn zo eenvoudig mogelijk te houden, moet het begrip „architect” worden gebruikt om het toepassingsgebied van de bepalingen betreffende de automatische erkenning van opleidingstitels af te bakenen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de bijzondere kenmerken van de nationale regelingen betreffende de desbetreffende werkzaamheden.

(32)

Deze richtlijn moet gereglementeerde beroepen toestaan om desgewenst een specifieke regeling voor de erkenning van beroepskwalificaties te treffen op basis van coördinatie van de minimale opleidingseisen.

(33)

Teneinde de doeltreffendheid van het stelsel van erkenning van beroepskwalificaties te waarborgen, dienen uniforme vormvoorschriften en procedureregels voor de uitvoering ervan, alsmede bepaalde regels betreffende de uitoefening van het beroep te worden vastgesteld.

(34)

Ter bevordernig van de mobiliteit van de beroepsbeoefenaars en ten behoeve van een snellere uitwisseling van informatie tussen de lidstaat van opname en de lidstaat van vestiging is het zinvol een individuele beroepskaart in te voeren. Daardoor wordt het mogelijk de loopbaan te volgen van beroepsbeoefenaars die zich in verschillende lidstaten vestigen. Deze kaart verstrekt informatie over de opleiding van de beroepsbeoefenaar (bezochte universiteit of andere onderwijsinrichting, behaalde kwalificaties), zijn beroepservaring en eventuele sancties betreffende zijn beroep die hem zijn opgelegd.

(35)

Samenwerking tussen de lidstaten, met inschakeling van hun betrokken beroepsvertegenwoordigers, alsmede samenwerking tussen de lidstaten, hun betrokken beroepsvertegenwoordigers en de Commissie, kan de uitvoering van deze richtlijn en naleving van de daaruit voortvloeiende verplichtingen gemakkelijker maken en derhalve dienen de regels voor deze samenwerking te worden vastgesteld.

(36)

Het systeem van de contactpunten dat ter informatie en ondersteuning van de burgers in de lidstaten moet worden ingesteld, moet zo doorzichtig mogelijk zijn. Daartoe moeten de belangrijkste informatie en adressen op een uniforme website van de Commissie kunnen worden opgevraagd.

(37)

Het beheer van de verschillende erkenningsregelingen, zoals die door de sectorrichtlijnen en het algemeen stelsel zijn ingevoerd, is omslachtig en complex gebleken. Het beheer en de aanpassing van deze richtlijn aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang moeten dus worden vereenvoudigd, met name wanneer de minimumopleidingseisen met het oog op de automatische erkenning van opleidingstitels zijn gecoördineerd. Te dien einde moeten er twee comités voor de erkenning van beroepskwalificaties worden opgericht en moet een adequate inschakeling van de beroepsvertegenwoordigers en sociale partners worden onderzocht. In het ene comité moeten de tot dusverre sectoraal geregelde beroepsgroepen, in het andere de overige beroepsgroepen worden ondergebracht.

(38)

Teneinde met het oog op de flexibele toepassing van de sectorale waarborgen en bij elke eventueel noodzakelijke aanpassing van de minimumopleidingsvoorwaarden naar behoren rekening te kunnen houden met de ervaring van beroepsbeoefenaren, moet er een adequaat mechanisme worden ingesteld voor overleg met de betrokken representatieve organisaties in Europa en de dienovereenkomstige comités zoals bedoeld in artikel 67.

(39)

Om recht te doen aan de rijke schakering van specifieke belangen van de verschillende beroepen, is de oprichting noodzakelijk van bijzondere, gespecialiseerde subcomités.

(40)

Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (23), moeten de nodige maatregelen tot uitvoering van deze richtlijn volgens de procedure van artikel 5 van dit besluit worden getroffen.

(41)

Overeenkomstig de Verklaring van Bologna van 19 juni 1999 inzake de verwezenlijking van een uniforme Europese ruimte voor hoger-onderwijsopleidingen alsmede het proces van Brugge en Kopenhagen voor een intensievere Europese samenwerking op het gebied van de beroepsopleiding is het noodzakelijk alle betrokkenen bij de opzet van een open Europese arbeidsmarkt te betrekken. Om dit te waarborgen moet een Europees adviescollege, respectievelijk een Europees forum, worden opgericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties, de sociale partners, de Commissie en verdere instellingen op onderwijsgebied. Dit college dient advies te verstrekken aan de Comités voor de erkenning van beroepskwalificaties en dient de ontwikkeling van een communautair kader voor de erkenning van kwalificaties, zowel op het gebied van de gereglementeerde als dat van de niet-gereglementeerde beroepen, te bevorderen.

(42)

Door een periodiek verslag van de lidstaten over de uitvoering van deze richtlijn, waarin statistische gegevens zijn opgenomen, zal kunnen worden bepaald wat de werking van het stelsel van erkenning van beroepskwalificaties is.

(43)

Er moet een passende procedure komen voor de vaststelling van tijdelijke maatregelen voor het geval dat de toepassing van deze richtlijn in een lidstaat grote problemen oplevert ; administratieve tekortkomingen die te wijten zijn aan de lidstaat mogen niet worden aangevoerd om uitstel van de omzetting van de richtlijn in nationaal recht te rechtvaardigen.

(44)

Deze richtlijn laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de organisatie van hun nationaal stelsel van sociale zekerheid en de vaststelling van de werkzaamheden die in het kader van dit stelsel moeten worden uitgeoefend, onverlet.

(45)

Gezien de snelle technische en wetenschappelijke vooruitgang is het voor veel beroepen van groot belang dat men levenslang bijleert. De lidstaten dienen in dit verband voorschriften vast te stellen om ervoor te zorgen dat beroepsbeoefenaren door een bijpassende bij- en nascholing op de hoogte blijven van de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast is het met het oog op de mobiliteit binnen Europa van belang dat het aanleren van andere Europese talen op jonge leeftijd wordt bevorderd.

(46)

Aangezien de doelstellingen van de voorgestelde maatregel, namelijk de stroomlijning, vereenvoudiging en verbetering van de regels inzake de erkenning van beroepskwalificaties, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(47)

Deze richtlijn laat de toepassing van artikel 39, lid 4, en van artikel 45 van het Verdrag, alsmede maatregelen die noodzakelijk zijn om een hoog niveau van gezondheidsbescherming en consumentenbescherming te waarborgen, onverlet. Duidelijk moet worden gemaakt dat deze richtlijn niet van toepassing is op beroepen en activiteiten, die voortdurend of voor bepaalde gelegenheden worden verricht in verband met de uitoefening van het openbaar gezag.

(48)

De Commissie dient onderzoek te doen naar de mogelijkheid een gegevensbank op te zetten waarmee de lidstaten gegevens kunnen uitwisselen over alle personen aan wie een verbod tot het uitoefenen van een medisch beroep is opgelegd.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Titel I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Doel

Deze richtlijn stelt de regels vast volgens welke een lidstaat die de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep op zijn grondgebied afhankelijk stelt van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties (hierna de „ontvangende lidstaat” genoemd), de in een andere lidstaat of andere lidstaten (hierna de „lidstaat van oorsprong” genoemd) verworven beroepskwalificaties die de houder van die kwalificaties het recht verlenen er hetzelfde beroep uit te oefenen, als toereikende voorwaarde voor de toegang tot en de uitoefening van dit beroep beschouwt.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn is van toepassing op alle onderdanen van een lidstaat die in een andere lidstaat dan die waar zij hun beroepskwalificaties hebben verworven, een gereglementeerd beroep willen uitoefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer.

2.   Elke lidstaat kan volgens zijn eigen regels toestaan dat op zijn grondgebied gereglementeerde beroepswerkzaamheden worden uitgeoefend door personen die houder zijn van niet in een lidstaat behaalde opleidingstitels. Deze toestemming verleent echter niet het recht om die gereglementeerde beroepswerkzaamheid ook in een andere lidstaat uit te oefenen. Voor de beroepen die onder titel III, hoofdstuk III, vallen, moeten bij deze eerste erkenning de in dat hoofdstuk bedoelde minimumopleidingseisen in acht worden genomen.

3.     Deze richtlijn is niet van toepassing op notarissen.

Artikel 3

Burgers uit derde landen

Als onderdanen van een lidstaat worden voor de toepassing van deze richtlijn ook beschouwd de burgers uit een derde land die wettig en duurzaam in de Europese Unie zijn gevestigd, die hun beroepskwalificatie in een lidstaat hebben verworven, en op grond van het geldende recht inzake het vrije verkeer van personen tenminste in de lidstaat van oorsprong en in de ontvangende lidstaat mogen verblijven.

Artikel 4

Definities

1.   In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)

„gereglementeerd beroep”: een gereglementeerde beroepswerkzaamheid of een geheel van gereglementeerde beroepswerkzaamheden waartoe de toegang of waarvan de uitoefening of een van de wijzen van uitoefening krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties;

b)

„vrij beroep”: een beroep dat wordt uitgeoefend door een persoon die op grond van een bijzondere beroepskwalificatie persoonlijk, op eigen verantwoordelijkheid en professioneel onafhankelijk intellectueelideële prestaties verricht in het belang van de opdrachtgever en de samenleving in het algemeen. Zijn beroepsuitoefening is gewoonlijk onderworpen aan specifieke professionele verplichtingen, die borg staan voor professionaliteit, kwaliteit en de met de opdrachtgever bestaande vertrouwensrelatie, en deze verder ontwikkelen;

c)

„beroepskwalificaties”: kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 14, lid 2, onder a), en/of beroepservaring;

d)

„opleidingstitel”: een diploma, certificaat of andere titel die door een instantie van een lidstaat is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Gemeenschap gevolgde beroepsopleiding.

2.   Met een gereglementeerd beroep wordt gelijkgesteld een beroep dat door de leden van een van de in bijlage I genoemde verenigingen of organisaties wordt uitgeoefend.

Telkens wanneer een lidstaat erkenning verleent aan een in de eerste alinea bedoelde vereniging of organisatie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis die deze informatie bekendmaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.   Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan een beroepservaring van drie jaar heeft die wordt bevestigd door de lidstaat die de betrokken titel overeenkomstig artikel 2, lid 2, heeft erkend.

Deze gelijkstelling sluit niet uit dat de ontvangende lidstaat kan controleren of de titel daadwerkelijk gelijkwaardig is en compenserende maatregelen kan treffen.

Artikel 5

Gevolgen van de erkenning

1.   Erkenning van de beroepskwalificaties door de ontvangende lidstaat geeft de begunstigde in deze lidstaat toegang tot hetzelfde beroep als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit en stelt hem in staat dit beroep uit te oefenen met dezelfde rechten en plichten als die welke voor eigen onderdanen gelden.

2.   Voor de toepassing van deze richtlijn is het beroep dat de aanvrager in de ontvangende lidstaat wenst uit te oefenen hetzelfde als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit, indien hieronder soortgelijke werkzaamheden vallen.

3.   Wanneer het beroep waarvoor de aanvrager in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit, een autonome werkzaamheid is van een beroep waaronder in de ontvangende lidstaat een groter aantal werkzaamheden valt, en dit verschil niet door een compenserende maatregel als bedoeld in artikel 18 kan worden overbrugd, kan de aanvrager in de ontvangende lidstaat alleen toegang krijgen tot deze werkzaamheid met gebruik van de beroepstitel van zijn land van oorsprong. De aanduiding van deze activiteit zal in de taal van de ontvangende lidstaat aan de titel worden toegevoegd.

Om het risico van verwarring bij de consument te vermijden, moet hem uitleg over de beroepstitels worden verstrekt. Een migrerend beroepsbeoefenaar mag zo nodig toestemming worden gegeven om de beroepstitel van zijn land van oorsprong te gebruiken.

Titel II

Vrij verrichten van diensten

Artikel 6

Beginsel van het vrij verrichten van diensten

1.   Onverminderd artikel 8, tweede alinea, kunnen de lidstaten het vrij verrichten van diensten in een andere lidstaat niet beperken om redenen die verband houden met beroepskwalificaties:

a)

indien de dienstverrichter op wettige wijze in een lidstaat is gevestigd om er dezelfde beroepswerkzaamheid uit te oefenen en

b)

indien, bij verplaatsing van de dienstverrichter, hij deze werkzaamheid gedurende ten minste twee jaar in de lidstaat van vestiging heeft uitgeoefend, wanneer het beroep er niet gereglementeerd is.

2.    De bevoegde organisatie in de ontvangende lidstaat beoordeelt of de werkzaamheid een „dienstverrichting” van tijdelijke aard in de zin van deze richtlijn is. Bij deze beoordeling wordt met name rekening gehouden met de aanwezigheid van vaste installaties, met de duur en de essentie van de werkzaamheid alsmede met de frequentie, de regelmaat en de continuïteit van de werkzaamheid.

3.   De dienst wordt verricht onder de beroepstitel van de lidstaat waar de dienstverrichter op wettige wijze is gevestigd, wanneer voor de betrokken beroepswerkzaamheid in die lidstaat een dergelijke gereglementeerde beroepstitel bestaat.

Deze titel wordt gevoerd in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat van vestiging, teneinde verwarring met de beroepstitel van de ontvangende lidstaat te vermijden.

Artikel 7

Bijzondere bepalingen

Onverminderd artikel 6 moet de dienstverlener over de nodige bekwaamheden en vaardigheden beschikken om veilig te werken in de desbetreffende beroepsomgeving. Meer bepaald moet de dienstverlener die zich naar een andere lidstaat verplaatst, alvorens diensten te verlenen voldoen aan de nationale wetgeving van de ontvangende lidstaat als die wetgeving vereist is om de openbare veiligheid te waarborgen, voor zover deze rechtstreeks van toepassing is op de uitoefening van zijn beroep. Een dergelijke dienstverlener heeft dezelfde rechten en plichten als de onderdanen van de ontvangende lidstaat.

Als de dienstverlener bovendien een beroep uitoefent dat valt onder de bepalingen van Hoofdstuk III, Titel III, moet hij de gedragsregels van professionele of administratieve aard naleven die in de ontvangende lidstaat gelden. Hiertoe kunnen de lidstaten automatisch een tijdelijke registratie eisen, bijvoorbeeld het pro forma lidmaatschap van een beroepsvereniging of -orgaan, op voorwaarde dat deze registratie of dit lidmaatschap de dienstverlening niet vertraagt of op welke wijze ook bemoeilijkt of voor de betrokken persoon bijkomende kosten met zich brengt.

Artikel 8

Vrijstellingen

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, stelt de ontvangende lidstaat een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter , met uitzondering van dienstverrichters die onderhevig zijn aan een bijzonder beroepsaansprakelijkheidsregime, met name vrij van de eisen die worden gesteld aan op zijn grondgebied gevestigde beroepsbeoefenaren met betrekking tot:

a)

een vergunning, de inschrijving of de aansluiting bij een beroepsorganisatie;

b)

de inschrijving bij een publiekrechtelijke instelling van sociale zekerheid om de rekeningen inzake de ten gunste van sociaal verzekerden verrichte werkzaamheden op een verzekeringsinstelling te kunnen verhalen.

De dienstverrichter stelt evenwel de in de eerste alinea, onder b), bedoelde instelling vooraf, of in spoedgevallen achteraf, van de door hem verrichte dienst in kennis.

De in alinea 2 bedoelde inkennisstelling vindt plaats op een eenvoudige wijze en zonder bureaucratische beslommeringen.

Indien een dienstverrichter werkzaamheden wenst uit te oefenen in het kader van de bovengenoemde beroepen die onderhevig zijn aan een bijzonder beroepsaansprakelijkheidsregime, verricht hij de diensten op basis van dezelfde rechten en verplichtingen als gevestigde beoefenaren van deze beroepen in de ontvangende lidstaat; hij is met name onderworpen aan de in deze lidstaat van toepassing zijnde gedragsregels van professionele of administratieve aard. Lidstaten kunnen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van op hun grondgebied van toepassing zijnde bepalingen inzake professioneel gedrag hetzij automatische tijdelijke registratie dan wel een pro forma-lidmaatschap van een beroepsorganisatie verplicht stellen, met dien verstande dat een dergelijke registratie of een dergelijk lidmaatschap het verrichten van diensten op geen enkele wijze mag vertragen of belemmeren noch extra kosten met zich mee mag brengen voor de persoon die de diensten verricht. Ingeval het beroep dat onderhevig is aan een bijzonder beroepsaansprakelijkheidsregime in de ontvangende lidstaat gereglementeerd is maar in de lidstaat van oorsprong van de dienstverrichter niet, kan de ontvangende lidstaat volledige registratie bij zijn bevoegde instanties verlangen alvorens de dienstverrichter zijn beroepswerkzaamheden mag verrichten.

Artikel 9

Voorafgaande kennisgeving bij verplaatsing van de dienstverrichter

Wanneer de dienstverrichter zich voor de dienstverrichting verplaatst, stelt hij de bevoegde instantie van de lidstaat van vestiging en de in artikel 10 bedoelde bevoegde instantie van de ontvangende lidstaat vooraf hiervan in kennis.

De bevoegde instantie van de lidstaat van vestiging stelt op zijn beurt onverwijld de bevoegde instantie van de ontvangende lidstaat hiervan in kennis en levert deze alle gegevens over de dienstverrichter en diens activiteiten waarover het beschikt .

In spoedgevallen stelt de dienstverrichter de in artikel 10 bedoelde bevoegde instantie van deze lidstaat zo spoedig mogelijk na de dienstverrichting in kennis.

Artikel 10

Administratieve samenwerking

De bevoegde instanties van de ontvangende lidstaat of, bij ontstentenis hiervan, de beroepsvereniging of een soortgelijk beroepsorgaan dat verantwoordelijk is voor het beroep van de dienstverrichter in de ontvangende lidstaat, verzoeken de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging om een bewijs dat de dienstverrichter de betrokken werkzaamheden op wettige wijze in die lidstaat uitoefent. De bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging verstrekken deze informatie zo spoedig mogelijk overeenkomstig artikel 66.

Indien dergelijke bevoegde instanties niet bestaan in de lidstaat van vestiging, levert de beroeps- of vakvereniging die verantwoordelijk is voor het beroep van de dienstverrichter in de lidstaat van vestiging, het bewijs dat de dienstverrichter bekwaam is om deze activiteiten in die lidstaat te verrichten.

Bovendien kunnen de bevoegde instanties van de ontvangende lidstaat in de in artikel 6, lid 1, onder b) bedoelde gevallen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging verzoeken om een bewijs dat de dienstverrichter de betrokken werkzaamheden gedurende ten minste twee jaar in de lidstaat van vestiging heeft uitgeoefend. Dit bewijs kan op elke gewenste wijze worden geleverd.

Het leveren van de bewijzen genoemd in de alinea's 1 tot en met 3 van dit artikel heeft geen opschortende werking ten aanzien van de uitvoering van de dienstverrichtingen.

Artikel 11

Informatie ten behoeve van de afnemers van de dienst

In aanvulling op de overige informatievoorschriften van het Gemeenschapsrecht, zorgen de lidstaten ervoor dat de dienstverrichter de afnemer van de dienst zeer duidelijk leesbaar en begrijpelijk voor elke consument de volgende informatie verstrekt:

a)

wanneer de dienstverrichter in een handelsregister of een vergelijkbaar openbaar register is ingeschreven, het handelsregister waar hij is ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer, of een vergelijkbaar middel ter identificatie in dat register;

b)

wanneer voor uitoefening van de betrokken werkzaamheid in de lidstaat van vestiging een vergunning vereist is, de naam en het adres van de bevoegde toezichthoudende instantie;

c)

de beroepsordes of soortgelijke organisaties waarbij de dienstverrichter is aangesloten;

d)

de beroepstitel en de lidstaat waar deze werd verleend;

e)

vermelding van de beroepsregels die in de lidstaat van vestiging en in de ontvangende lidstaat van toepassing zijn en hoe deze kunnen worden ingezien;

f)

wanneer de dienstverrichter een onder de BTW vallende werkzaamheid uitoefent, het identificatienummer, zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag  (24)

g)

wanneer het beroep niet gereglementeerd is in het land van vestiging, moet de afnemer van de dienst hiervan in kennis worden gesteld;

h)

het bewijs dat hij verzekerd is tegen financiële risico's ingeval zijn beroepsaansprakelijkheid in het geding mocht komen, als deze eis gesteld wordt aan beoefenaars van hetzelfde beroep die op het grondgebied gevestigd zijn. De ontvangende lidstaat kan in dit geval van de dienstverrichter verlangen dat hij deze informatie verstrekt.

Artikel 12

Wettelijk beroepsexamen

De bepalingen inzake de vrijheid van dienstverlening zijn niet van toepassing op het wettelijke beroepsexamen.

Titel III

Vrijheid van vestiging

HOOFDSTUK I

ALGEMEEN STELSEL VAN ERKENNING VAN OPLEIDINGSTITELS

Artikel 13

Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle beroepen die niet onder de hoofdstukken II en III van deze titel vallen alsmede op alle gevallen waarin de aanvrager niet aan de in die hoofdstukken opgenomen voorwaarden voldoet.

Artikel 14

Kwalificatieniveaus

1.   Voor de toepassing van artikel 17 worden de volgende vijf beroepskwalificatieniveaus vastgesteld:

a)

niveau 1 „bekwaamheidsattest”;

b)

niveau 2 „certificaat”;

c)

niveau 3 „diploma ter afsluiting van een korte opleiding”;

d)

niveau 4 „diploma tot afsluiting van een opleiding van middellange duur”;

e)

niveau 5 „diploma tot afsluiting van een hogere opleiding”.

2.   Niveau 1 komt overeen met een door een bevoegde instantie van de lidstaat van oorsprong afgegeven bekwaamheidsattest, nadat men :

a)

hetzij een opleiding heeft gevolgd die niet resulteert in een certificaat of diploma in de zin van de leden 3, 4, 5 en 6, dan wel een specifiek examen zonder voorafgaande opleiding heeft afgelegd of het beroep tijdens de voorafgaande tien jaren gedurende drie opeenvolgende jaren voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds in een lidstaat heeft uitgeoefend;

b)

hetzij een algemene opleiding op het niveau van het basis- of voortgezet onderwijs heeft gevolgd die aantoont dat de houder over een zekere algemene ontwikkeling beschikt.

3.   Niveau 2 komt overeen met een certificaat ter afsluiting van een opleiding op het niveau van het voortgezet onderwijs

a)

hetzij van algemene aard, aangevuld met een andere opleidingscursus of beroepsopleiding dan de opleidingen als bedoeld in lid 4, en/of met de in aansluiting daarop voorgeschreven beroepsstage of praktijkervaring;

b)

hetzij van technische of professionele aard, eventueel aangevuld met een opleidingscursus of beroepsopleiding als bedoeld onder a), en/of met de in aansluiting daarop voorgeschreven beroepsstage of praktijkervaring.

Als gelijkwaardig aan een certificaat in de zin van de eerste alinea worden beschouwd: gereglementeerde opleidingen die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep zijn gericht en die uit een opleidingscursus bestaan welke eventueel door een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld waarvan de structuur en het niveau in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat zijn vastgelegd of die worden gecontroleerd of goedgekeurd door de daartoe aangewezen instantie. Hieronder vallen met name de in bijlage III genoemde gereglementeerde opleidingen.

4.   Niveau 3 komt overeen met een opleiding op het niveau van het postsecundair onderwijs met een duur van ten minste één maar minder dan drie jaar.

Met opleidingen van niveau 3 worden gelijkgesteld:

a)

opleidingen met een bijzondere structuur die tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid en tot een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken opleiden. Hieronder vallen met name de in bijlage II genoemde opleidingen;

b)

gereglementeerde opleidingen die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep zijn gericht en die uit een opleidingscyclus bestaan die eventueel door een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld waarvan de structuur en het niveau in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat zijn vastgesteld of die worden gecontroleerd of goedgekeurd door een daartoe aangewezen instantie. Hieronder vallen met name de gereglementeerde opleidingen van bijlage III.

5.   Niveau 4 komt overeen met een diploma ter afsluiting van een postsecundaire studiecyclus met een duur van ten minste drie maar minder dan vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur op deeltijdbasis, aan een universiteit of instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van gelijkwaardig niveau, alsmede de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire cyclus vereist kan zijn.

Met opleidingen van niveau 4 worden gelijkgesteld gereglementeerde opleidingen die rechtstreeks op de uitoefening van een bepaald beroep zijn gericht en die bestaan uit een postsecundaire studiecyclus van drie jaar of een postsecundaire deeltijdse studiecyclus met een daaraan gelijkwaardige duur aan een universiteit of een onderwijsinstelling van gelijkwaardig niveau, en, in voorkomend geval, uit een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op de postsecundaire studiecyclus vereist is.

De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat vastgesteld of door een daartoe aangewezen instantie gecontroleerd of goedgekeurd.

6.   Niveau 5 komt overeen met een diploma ter afsluiting van een postsecundaire opleiding met een duur van minimaal vier jaar of met een daarmee gelijkwaardige duur op deeltijdbasis, aan een universiteit of instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van gelijkwaardig niveau, alsmede de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire cyclus vereist kan zijn.

Aan opleidingen van niveau 5 worden gelijkgesteld gereglementeerde opleidingen die rechtstreeks op de uitoefening van een bepaald beroep zijn gericht en die bestaan uit een postsecundaire studiecyclus van ten minste vier jaar of een postsecundaire deeltijdse studiecyclus met een daaraan gelijkwaardige duur aan een universiteit of een onderwijsinstelling van gelijkwaardig niveau en, in voorkomend geval, uit een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op de postsecundaire studiecyclus vereist is.

De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat vastgesteld of door een daartoe aangewezen instantie gecontroleerd of goedgekeurd.

7.     Indien in de lidstaat van oorsprong het voor de toegang tot het beroep voorgeschreven opleidingsniveau is verhoogd, stelt de ontvangende lidstaat beroepsbeoefenaars die op basis van het lagere opleidingsniveau toegang tot het beroep hebben verkregen, in de gelegenheid erkenning op het verhoogde niveau te verkrijgen.

8.     Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn evalueert de Commissie de praktische werkbaarheid van bovengenoemd stelsel van kwalificatieniveaus. Als het kwalificatieniveau van de diploma's in de praktijk duidelijke verschillen tussen de lidstaten vertoont, dient de Commissie voorstellen in voor een stelsel van studiepunten en credits op basis van de kwaliteit en de inhoud van het onderwijs en de beroepsopleiding in de diverse lidstaten. Het in artikel 67 bedoelde comité houdt toezicht op de toekenning van punten aan de verschillende opleidingen.

Artikel 15

Gelijkgestelde opleidingen

Met een titel ter afsluiting van een in artikel 14 bedoelde opleiding, met inbegrip van het betrokken niveau, wordt gelijkgesteld elke titel die of geheel van titels dat door een bevoegde instantie in een lidstaat is afgegeven, wanneer daarmee een in de Gemeenschap gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door deze lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend en daaraan dezelfde rechten inzake de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn verbonden.

Onder dezelfde voorwaarden als die van de eerste alinea wordt met een dergelijke opleidingstitel tevens gelijkgesteld elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent.

Als een gelijkgestelde opleiding kan evenwel niet worden beschouwd de beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn gesteld, maar in een andere lidstaat wordt erkend als geldig voor de uitoefening van hetzelfde beroep zonder dat enige aanvullende opleidingsmaatregel van toepassing is.

Als een burger zich dus op de door de ontvangende lidstaat afgegeven kwalificatie beroept om erkenning daarvan te vragen in de lidstaat van oorsprong, dan kan het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard door de bevoegde instantie van deze staat.

Artikel 16

Erkenning van de beroepservaring

Het feit dat de ervaring in een bepaald beroep wordt erkend door een wettelijke of bestuursrechtelijke norm in de lidstaat van oorsprong wordt beschouwd als een element van doorslaggevend belang voor de overgang van de houder van een academische graad naar een niveau onmiddellijk daarboven volgens de indeling in artikel 14.

Artikel 17

Voorwaarden inzake erkenning

1.   Wanneer in een ontvangende lidstaat de toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, staat de bevoegde instantie van deze lidstaat de toegang tot en uitoefening van dit beroep onder dezelfde voorwaarden als die welke voor eigen onderdanen gelden toe aan aanvragers die in het bezit zijn van het bekwaamheidsattest dat of de opleidingstitel die in een andere lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of uitoefening van dat beroep op zijn grondgebied.

De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij moeten in een of meer lidstaten zijn behaald;

b)

zij moeten blijk geven van een beroepskwalificatieniveau dat gelijkwaardig is aan het niveau dat door de ontvangende lidstaat wordt vereist , zoals beschreven in artikel 14.

2.     Voorwaarde voor de toegang tot het beroep is dat volledig is voldaan aan de verplichtingen inzake sociale zekerheid van de ontvangende lidstaat in verband met de erkende beroepskwalificatie.

3.   De in lid 1 bedoelde toegang tot en uitoefening van het beroep worden eveneens toegestaan aan aanvragers die het in dat lid bedoelde beroep tijdens de voorafgaande tien jaar gedurende twee jaar voltijds hebben uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet is gereglementeerd, en die een of meer bekwaamheidsattesten of een of meer opleidingstitels bezitten.

De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij moeten zijn afgegeven door een bevoegde instantie in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;

b)

zij moeten blijk geven van een beroepskwalificatieniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau onmiddellijk onder het in de ontvangende lidstaat vereiste niveau, zoals beschreven in artikel 14;

c)

zij moeten aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid.

De in de eerste alinea bedoelde beroepservaring van twee jaar kan echter niet worden geëist wanneer de aanvrager met de in die alinea bedoelde opleidingstitel(s) een gereglementeerde opleiding in de zin van artikel 14, lid 4, onder b), lid 5, tweede alinea, lid 6, tweede alinea, heeft afgesloten.

4.     De ontvangende lidstaat mag van de aanvrager geen enkel ander attest of certificaat verlangen dat de geldigheid van de opleidingstitel en de daarop vermelde gegevens in twijfel trekt.

5.     De opleidingstitels die door onderwijsinstellingen middels de methoden franchising, erkenning en certificering worden verleend, worden beschouwd als onderwijstitels van de instellingen die de desbetreffende titel verlenen.

6.     Bij opleidingstitels die zijn verleend overeenkomstig de in lid 5 genoemde methoden heeft de lidstaat op wiens grondgebied de onderwijsactiviteit plaatsvindt het recht om op elke op zijn grondgebied gevestigde onderwijsinstelling die samenwerkt met de onderwijsinstelling die de titels verleent en die is gevestigd en erkend in een andere lidstaat dezelfde mechanismen toe te passen als die welke hij toepast bij de controle van de kwaliteit van het universitair onderwijs op zijn grondgebied, door strikte regels uit te vaardigen met betrekking tot het onderwijs en de studievoorwaarden in het algemeen, ten einde kwalitatief hoogstaand universitair onderwijs te bewerkstelligen.

Artikel 18

Compenserende maatregelen

1.   Artikel 17 belet niet dat de ontvangende lidstaat in een van de volgende gevallen van de aanvrager verlangt dat hij een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een proeve van bekwaamheid aflegt:

a)

wanneer de duur van de opleiding waarnaar door de aanvrager overeenkomstig artikel 17, leden 1 of 3, wordt verwezen, ten minste één jaar korter is dan de duur van de in de ontvangende lidstaat vereiste opleiding;

b)

wanneer de door hem gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de in de ontvangende lidstaat vereiste opleidingstitel;

c)

wanneer het in de ontvangende lidstaat gereglementeerde beroep een of meer werkzaamheden van een gereglementeerd beroep omvat die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager, in de zin van artikel 5, lid 2, en dit verschil gekenmerkt wordt door een specifieke opleiding die in de ontvangende lidstaat vereist is en betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel waarnaar de aanvrager verwijst.

2.   Indien de ontvangende lidstaat van de mogelijkheid van lid 1 gebruik maakt, moet hij de aanvrager de keuze laten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid.

Wanneer een lidstaat meent dat het voor een bepaald beroep noodzakelijk is van de eerste alinea af te wijken en de migrant niet de keuze te laten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid, dan kan dit alleen om degelijk gemotiveerde en absoluut noodzakelijke redenen. In dat geval stelt hij de andere lidstaten en de Commissie vooraf hiervan in kennis, waarbij hij deze afwijking afdoende motiveert.

Indien de Commissie na ontvangst van alle nodige informatie van mening is dat de in de tweede alinea bedoelde afwijking onterecht of in strijd met het Gemeenschapsrecht is, verzoekt zij de betrokken lidstaat binnen drie maanden om van de voorgenomen maatregel af te zien.

Wordt deze afwijking door de Europese Commissie erkent, dan trachten de lidstaten niettemin rekening te houden met de voorkeur van de migrant voor een van beide alternatieven.

3.   Voor de toepassing van lid 1, onder b) en c), wordt onder „vakken die wezenlijk verschillen” verstaan vakken die van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de migrant ontvangen opleiding qua duur of inhoud in belangrijke mate afwijkt van de door de ontvangende lidstaat vereiste opleiding.

4.   Lid 1 wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Met name moet de ontvangende lidstaat, indien hij overweegt van de aanvrager een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid te verlangen, eerst nagaan of de door de aanvrager in het kader van zijn beroepservaring in een lidstaat of derde land verworven kennis het in lid 3 bedoelde wezenlijke verschil geheel of gedeeltelijk kan overbruggen.

Artikel 19

Vrijstelling van compenserende maatregelen op basis van gemeenschappelijke platformen

1.   De Europese beroepsorganisaties kunnen de Commissie in kennis stellen van gemeenschappelijke platformen die door hen op Europees niveau zijn vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder :

a)

„Europese beroepsorganisatie”: de vertegenwoordigende instelling van beroepsordes of soortgelijke organisaties met betrekking tot bepaalde beroepen in de lidstaten;

b)

„gemeenschappelijk platform”: een geheel van beroepskwalificatiecriteria die getuigen van een toereikend bekwaamheidsniveau voor de uitoefening van een bepaald beroep en op basis waarvan deze organisaties de in de lidstaten verworven kwalificaties officieel erkennen.

Wanneer de Commissie van mening is dat het betrokken platform de onderlinge erkenning van beroepskwalificaties kan vergemakkelijken, geeft zij dit door aan de lidstaten en neemt zij een beslissing overeenkomstig de procedure van artikel 67, lid 2.

2.     Dit geldt niet voor regelingen van de lidstaten die bij wet kwalificatiecriteria voor de beroepsuitoefening vastleggen, met inbegrip van de opzet en inhoud van de hiervoor te volgen opleiding.

3.   Wanneer de kwalificaties van de aanvrager voldoen aan de kwalificatiecriteria die op grond van een beslissing overeenkomstig lid 1 zijn vastgesteld, ziet de ontvangende lidstaat van toepassing van artikel 18 af.

4.   Indien een lidstaat meent dat een gemeenschappelijk platform niet meer voldoende waarborgen ten aanzien van de beroepskwalificaties biedt, stelt hij de Commissie hiervan in kennis, die in voorkomend geval een beslissing overeenkomstig de procedure van artikel 67, lid 2 neemt.

5.     Dit artikel raakt in geen enkel opzicht aan de verantwoordelijkheid van de lidstaten op het gebied van inhoud en organisatie van onderwijsstelsels en beroepsopleiding zoals vastgesteld in het Verdrag.

HOOFDSTUK II

ERKENNING VAN BEROEPSERVARING

Artikel 20

Eisen inzake beroepservaring

Wanneer in een lidstaat de toegang tot of uitoefening van een van de in bijlage IV vermelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en vakbekwaamheid, beschouwt deze lidstaat als genoegzaam bewijs van die kennis en bekwaamheid het feit dat de werkzaamheid in kwestie in een andere lidstaat is uitgeoefend. Deze werkzaamheid moet overeenkomstig de artikelen 21 en 22 zijn uitgeoefend.

Artikel 21

Werkzaamheden van lijst I van bijlage IV

1.   Bij werkzaamheden van lijst I van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend:

a)

hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;

b)

hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de Staat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

c)

hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de Staat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

d)

hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;

e)

hetzij gedurende acht opeenvolgende jaren als lid van het management van een onderneming;

f)

hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de Staat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

g)

hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de Staat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.

2.   In de onder a) en d) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de in artikel 66 bedoelde bevoegde instantie zijn beëindigd.

Artikel 22

Werkzaamheden van lijst II van bijlage IV

1.   Bij werkzaamheden van lijst II van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend:

a)

hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;

b)

hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een door de Staat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

c)

hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;

d)

hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een door de Staat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.

2.   In de onder a) en c) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de in artikel 66 bedoelde bevoegde instantie zijn beëindigd.

Artikel 23

Wijziging van de lijsten van werkzaamheden van bijlage IV

De lijsten van werkzaamheden van bijlage IV waarvoor overeenkomstig artikel 20 beroepservaring wordt erkend, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 67, lid 2.

HOOFDSTUK III

ERKENNING OP BASIS VAN DE COÖRDINATIE VAN DE MINIMUMOPLEIDINGSEISEN

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 24

Beginsel van automatische erkenning

1.   Elke lidstaat erkent de opleidingstitels van artsen, welke toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van

basisartsen (bijlage V, punt 5.1.1),

specialisten (bijlage V, punt 5.1.2),

verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers (bijlage V, punt 5.2.2),

tandartsen (bijlage V, punt 5.3.2)

dierenartsen (bijlage V, punt 5.4.2)

psychotherapeuten (bijlage V, punt 5.6.4)

apothekers (bijlage V, punt 5.7.2) en

architecten (bijlage V, punt 5.8.2)

die voldoen aan de minimumopleidingseisen van respectievelijk de artikelen 26, 28, 36, 41, 45, 52 en 55, door daaraan op zijn grondgebied wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hem afgegeven opleidingstitels.

Deze opleidingstitels moeten door bevoegde instellingen van de lidstaten zijn afgegeven en in voorkomend geval vergezeld gaan van het certificaat,

basisartsen (bijlage V, punt 5.1.1),

specialisten (bijlage V, punt 5.1.2),

verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers (bijlage V, punt 5.2.2),

tandartsen (bijlage V, punt 5.3.2)

dierenartsen (bijlage V, punt 5.4.2)

psychotherapeuten (bijlage V, punt 5.6.4)

apothekers (bijlage V, punt 5.7.2) en

architecten (bijlage V, punt 5.8.2).

Het bepaalde in de eerste en de tweede alinea laat de in de artikelen 25, 31, 39, 44 en 58 bedoelde verworven rechten onverlet.

2.   Elke lidstaat erkent, voor de uitoefening van de werkzaamheden van arts als huisarts in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid, de in bijlage V, punt 5.1.5, bedoelde opleidingstitels die aan onderdanen van de lidstaten door andere lidstaten met inachtneming van de minimumopleidingseisen van artikel 32 zijn afgegeven.

Het bepaalde in de eerste alinea laat de in artikel 34 bedoelde verworven rechten onverlet.

3.   Elke lidstaat erkent de door de andere lidstaten aan onderdanen van de lidstaten afgegeven opleidingstitels van verloskundige, die in bijlage V, punt 5.5.2, zijn vermeld en die aan de in artikel 47 bedoelde minimumopleidingseisen en de in artikel 49 bedoelde uitvoeringsbepalingen voldoen, door daaraan op zijn grondgebied wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hem afgegeven opleidingstitels Deze bepaling laat de in de artikelen 25 en 51 bedoelde verworven rechten onverlet.

4.   De in bijlage V, punt 5.8.2, bedoelde opleidingstitels van architect die op grond van lid 1 automatisch worden erkend, vormen de afsluiting van een opleiding die niet eerder dan gedurende het in die bijlage bedoelde referentieacademiejaar is begonnen.

5.   Elke lidstaat stelt de toegang tot en uitoefening van de beroepswerkzaamheden van artsen, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaars der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers afhankelijk van het bezit van een opleidingstitel als bedoeld in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.5, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2 en 5.7.2 respectievelijk, die waarborgt dat de betrokkene gedurende zijn gehele opleiding in voorkomend geval de in de dienovereenkomstige passage van deze richtlijn bedoelde kennis en bekwaamheid heeft verworven.

Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

6.   Elke lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die hij met betrekking tot de afgifte van opleidingstitels op het door dit hoofdstuk bestreken gebied vaststelt.

De Commissie doet hiervan na afloop van een periode van drie maanden na de kennisgeving mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie en vermeldt daarbij de door de lidstaten goedgekeurde benamingen voor de opleidingstitels alsmede, in voorkomend geval, de instelling die de opleidingstitel afgeeft, het certificaat dat deze titel vergezelt en de overeenkomstige beroepstitel, zoals opgenomen in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.5, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2, 5.7.2 en 5.8.2 respectievelijk.

7.     Indien een lidstaat of de Commissie twijfel heeft over de vraag of een diploma, graad, certificaat of andere titel voldoet aan de minimumopleidingseisen, zoals bedoeld in respectievelijk de artikelen 26, 28, 36, 41, 45, 47, 52 en 55 legt de Commissie de kwestie voor aan het bevoegde comité, zoals bedoeld in artikel 67 binnen drie maanden na mededeling uit hoofde van lid 6.

Het comité legt zijn advies binnen drie maanden voor.

Het diploma, de academische graad, het certificaat of de andere titel worden gepubliceerd binnen drie maanden na afgifte van het advies of het verlopen van de termijn voor afgifte met uitzondering van de volgende drie gevallen:

indien de lidstaat van afgifte de mededeling uit hoofde van lid 6 wijzigt,

indien het advies van het comité ertoe strekt dat het diploma, de academische graad, het certificaat of de andere titel niet voldoen aan de minimumopleidingseisen, zoals bedoeld in respectievelijk de artikelen 26, 28, 36, 41, 45, 47, 52 en 55 of

indien een lidstaat of de Commissie van de artikelen 226 of 227 van het Verdrag gebruik maakt om een zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aanhangig te maken.

Artikel 25

Verworven rechten

1.   Onverminderd de specifieke verworven rechten in de betrokken beroepen, beschouwt elke lidstaat, wanneer de opleidingstitels van artsen die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van basisarts en specialist, van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaars der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven, niet voldoen aan alle in de artikelen 26, 28, 36, 41, 45, 47 en 52 bedoelde opleidingseisen, de door deze lidstaten afgegeven opleidingstitels als genoegzaam bewijs, wanneer zij een opleiding afsluiten waarmee vóór de in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2 en 5.7.2, opgenomen referentiedata is begonnen, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.

2.   Dezelfde bepalingen zijn van toepassing op de op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek verworven opleidingstitels van artsen, die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van basisarts en specialist, van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaars der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers, die niet aan alle in de artikelen 26, 28, 36, 41, 45, 47 en 52 bedoelde minimumopleidingseisen voldoen, wanneer deze de afsluiting zijn van een opleiding waarmee werd begonnen vóór:

a)

3 oktober 1989 voor basisartsen, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaars der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen, apothekers en

b)

3 april 1992 voor specialisten.

De in de eerste alinea bedoelde opleidingstitels verlenen het recht om op het gehele Duitse grondgebied de betrokken beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de door de bevoegde Duitse instanties afgegeven opleidingstitels als bedoeld in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2 en 5.7.2.

3.   Elke lidstaat erkent voor onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van arts, verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige en apotheker niet aan de voor die lidstaat opgenomen benamingen in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.3, 5.1.5, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2 en 5.7.2 voldoen, de door deze lidstaten afgegeven opleidingstitels vergezeld van een door de bevoegde instanties of instellingen afgegeven certificaat als genoegzaam bewijs.

Het in de eerste alinea bedoelde certificaat bevestigt dat deze opleidingstitels de afsluiting vormen van een opleiding die in overeenstemming is met de artikelen 26, 28, 36, 41, 45, 47 en 52 respectievelijk en dat zij door de lidstaat die ze heeft afgegeven worden gelijkgesteld aan die waarvan de benamingen zijn opgenomen in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.3, 5.1.5, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2 en 5.7.2.

Afdeling 2

Artsen

Artikel 26

De opleiding tot basisarts

1.   Voor de toelating tot de opleiding tot basisarts wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studie toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.

2.   De medische basisopleiding omvat in totaal ten minste zes studiejaren of 5 500 uur theoretisch en praktisch onderwijs aan een universiteit of onder toezicht van een universiteit.

Voor personen die vóór 1 januari 1972 met hun studie zijn begonnen, kan de in de eerste alinea bedoelde opleiding een praktische opleiding op universitair niveau van zes maanden omvatten, in de vorm van een voltijdse opleiding onder toezicht van de bevoegde instanties.

3.   Bij- en nascholing waarborgen, volgens de specifieke bepalingen van elke lidstaat, dat degenen die hun studie hebben afgesloten op de hoogte kunnen blijven van de vooruitgang op geneeskundig gebied.

Artikel 27

Kennis en bekwaamheid

De opleiding tot basisarts waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

voldoende kennis van de wetenschappen waarop de geneeskunde berust, alsmede een goed inzicht in de wetenschappelijke methoden, met inbegrip van de beginselen van de meting van biologische functies, in de beoordeling van wetenschappelijk vastgestelde feiten alsmede in de analyse van gegevens;

voldoende kennis van de structuur, de functies en het gedrag van gezonde en zieke personen, alsmede van de wijze waarop de gezondheidstoestand van de mens wordt beïnvloed door zijn fysieke en sociale omgeving;

voldoende kennis van de klinische studievakken en de klinische praktijk, waardoor hij een samenhangend beeld heeft van de ziekten van lichaam en geest, van de preventieve, diagnostische en therapeutische aspecten van de geneeskunde, en van de voortplanting van de mens.

voldoende klinische ervaring onder deskundig toezicht in ziekenhuizen opgedaan.

Artikel 28

De opleiding tot specialist

1.   Voor de toelating tot de opleiding tot specialist moeten in het kader van de in artikel 26 bedoelde opleiding met goed gevolg zes studiejaren zijn volbracht gedurende welke de vereiste medische basiskennis is verworven.

2.   De opleiding tot specialist omvat theoretisch en praktisch onderwijs in een universitair centrum, een academisch ziekenhuis of, in voorkomend geval, in een daartoe door de bevoegde instanties of instellingen erkende inrichting voor gezondheidszorg.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de minimumduur van de in bijlage V, punt 5.1.3, bedoelde specialistenopleidingen niet korter is dan de in dat punt genoemde duur. De opleiding wordt onder toezicht van de bevoegde instanties of instellingen gegeven. De aankomend specialist dient persoonlijk aan de werkzaamheden van de betrokken diensten deel te nemen en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.

3.   De opleiding is een voltijdse opleiding die plaatsvindt in het kader van door de bevoegde instanties erkende specifieke opleidingsplaatsen. Zij houdt deelneming in aan alle medische werkzaamheden van de afdeling waar de opleiding wordt genoten, inclusief de wachtdiensten, zodat de specialist in opleiding gedurende de gehele werkweek en gedurende het gehele jaar aan deze praktische en theoretische opleiding al zijn beroepswerkzaamheid wijdt op de door de bevoegde instanties vastgestelde wijze. Bijgevolg worden deze werkzaamheden op passende wijze bezoldigd.

De opleiding kan worden onderbroken om redenen als militaire dienst, wetenschappelijke opdrachten, zwangerschap en ziekte. Deze onderbrekingen mogen de totale duur van de opleiding niet verkorten.

4.    Zonder afbreuk te doen aan het beginsel dat voltijdse opleidingen de regel moeten blijven, kunnen de lidstaten toestemming geven voor een deeltijdopleiding tot specialist, volgens door de nationale bevoegde instanties toegestane voorwaarden. De bevoegde instanties zien erop toe dat de totale duur en de kwaliteit van de deeltijdopleiding tot specialist niet minder zijn dan die van de voltijdse specialistenopleiding. Dit niveau mag noch door het feit dat de opleiding op deeltijdbasis plaatsvindt, noch door de uitoefening van een betaalde beroepswerkzaamheid in de particuliere sector in gevaar worden gebracht.

De deeltijdopleiding tot specialist voldoet aan dezelfde eisen als de voltijdse opleiding, waarvan zij zich slechts onderscheidt door de mogelijkheid de deelneming aan de medische werkzaamheden te beperken tot een tijdsduur die ten minste gelijk is aan de helft van de duur die voor de voltijdse opleiding is voorgeschreven.

Deze deeltijdopleiding wordt derhalve op passende wijze bezoldigd.

5.   De lidstaten stellen de afgifte van een opleidingstitel van specialist afhankelijk van het bezit van een van de in bijlage V, punt 5.1.1, bedoelde opleidingstitels van basisarts .

Artikel 29

Deskundigengroep

De Commissie wordt bijgestaan door een adviesgroep van deskundigen waarin elke lidstaat is vertegenwoordigd. Deze deskundigengroep draagt bij aan de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en verzamelt alle informatie die nodig is voor de toepassing van de richtlijn in de lidstaten. Deze groep kan ook door de Commissie worden geraadpleegd omtrent eventueel beoogde wijzigingen in het bestaande systeem. De Commissie ontwikkelt een flexibele, eigentijdse methode voor het overleg met de betrokken representatieve beroepsorganisaties ten einde hun advies in te winnen over aangelegenheden inzake het vrije verkeer voor beroepen waarvoor een minimale coördinatie van de onderwijs- en opleidingseisen geldt. De Commissie legt deze technische inbreng voor aan de groep van deskundigen. Alle voorstellen voor technische aanpassingen of andere wijzigingen van het Gemeenschapsrecht worden in de deskundigengroep besproken. De vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties die dergelijke voorstellen doen, kunnen deze ten overstaan van de deskundigengroep nader toelichten.

Artikel 30

Benamingen van specialistenopleidingen

De in artikel 24 bedoelde opleidingstitels van specialist zijn die welke door de in bijlage V, punt 5.1.2, bedoelde bevoegde instanties of instellingen zijn afgegeven en welke voor de desbetreffende specialistenopleiding overeenkomen met de in de verschillende lidstaten geldende en in bijlage V, punt 5.1.3, opgenomen benamingen.

Volgens de procedure van artikel 67, lid 2, kan worden besloten om nieuwe medische specialismen die in meer lidstaten van staatswege erkend zijn aan bijlage V, punt 5.1.3, toe te voegen.

Voor de procedure van artikel 67, lid 2 inzake medische specialismen, wordt het meest representatieve en bekwame Europese beroepsorgaan van artsen door de Commissie aangesteld als verplichte deelnemer aan de procedure. Nieuwe diploma's, certificaten of andere opleidingstitels in gespecialiseerde geneeskunde van de lidstaten die overeenkomstige, bij wet, regelgeving of andere administratieve besluiten vastgestelde bepalingen toepassen, worden onderling erkend overeenkomstig de bepalingen van alinea 2.

Het aangestelde orgaan heeft het recht erkenningsprocedures te beginnen. Hiertoe doet het aangestelde orgaan aan de Commissie voorstellen voor opleidingstitels van de betrokken lidstaten die voor onderlinge erkenning in aanmerking komen, waarbij aandacht wordt besteed aan transparante criteria ter beoordeling van de equivalentie van opleidingstitels van specialistenopleidingen, inclusief de minimumduur van specialistenopleidingen. Het aangestelde orgaan houdt in zijn voorstellen rekening met suggesties, aanbevelingen en verklaringen van andere Europese medische verenigingen en coördineert hiertoe een procedure tot voorlichting en indiening van suggesties.

Alle voorstellen en aanbevelingen van het aangestelde orgaan worden opgenomen in het procedureproces van artikel 67, lid 2. Artikel 19 is niet van toepassing op kwalificaties voor specialistenopleidingen.

Artikel 31

Specifieke verworven rechten van specialisten

1.   Elke ontvangende lidstaat kan van specialisten waarvan de deeltijdopleiding tot specialist onder de op 20 juni 1975 geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vielen en die uiterlijk op 31 december 1983 met een opleiding tot specialist zijn begonnen, verlangen dat hun opleidingstitels vergezeld gaan van een verklaring waaruit blijkt dat zij de betrokken werkzaamheden daadwerkelijk en op wettige wijze als specialist hebben uitgeoefend gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan.

2.   Elke lidstaat erkent de opleidingstitel van specialist die in Spanje is afgegeven aan artsen die hun specialistenopleiding vóór 1 januari 1995 hebben afgesloten, ook al voldoet deze niet aan de in artikel 28 vastgestelde minimumopleidingseisen, op voorwaarde dat deze titel vergezeld gaat van een door de bevoegde Spaanse autoriteiten afgegeven certificaat waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg de proeve van specifieke beroepsbekwaamheid heeft afgelegd die in het kader van de buitengewone regulariseringsmaatregelen uit hoofde van koninklijk besluit 1497/99 is georganiseerd om te verifiëren dat de betrokkene over een vakkennis en bekwaamheid beschikt die vergelijkbaar zijn met die van artsen die in het bezit zijn van de in bijlage V, punten 5.1.2 en 5.1.3, voor Spanje vastgestelde titels van specialist.

3.   Elke lidstaat waar terzake wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bestaan, aanvaardt als genoegzaam bewijs de opleidingstitels van specialist die door de overige lidstaten zijn afgegeven en die wat de betrokken specialistenopleiding betreft overeenkomen met de in bijlage V, punt 5.1.4 , opgenomen benamingen, wanneer zij de afsluiting vormen van een opleiding waarmee vóór de in bijlage V, punt 5.1.2, genoemde referentiedatum werd begonnen, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.

Dezelfde bepalingen zijn van toepassing op de op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek verworven opleidingstitels van specialist, wanneer deze de afsluiting zijn van een opleiding waarmee vóór 3 april 1992 werd begonnen, en het recht verlenen om de betrokken beroepswerkzaamheden op het gehele Duitse grondgebied onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de door de bevoegde Duitse instanties afgegeven opleidingstitels als bedoeld in bijlage V, punt 5.1.5, uit te oefenen.

4.   Elke lidstaat waar terzake wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bestaan, erkent de opleidingstitels van specialist die voor de betrokken specialistenopleiding overeenkomen met de in bijlage V, punt 5.1.4 , opgenomen benamingen, en die door de daarin genoemde lidstaten zijn afgegeven na een opleiding waarmee na de in bijlage V, punt 5.1.2, vermelde referentiedatum en vóór de in artikel 71 vastgestelde uiterste termijn is begonnen, door daaraan op zijn grondgebied hetzelfde rechtgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels met betrekking tot de toegang tot en uitoefening van de beroepswerkzaamheden van specialist.

5.   Elke lidstaat die de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de afgifte van de in bijlage V, punt 5.1.4 , genoemde opleidingstitels van specialist heeft ingetrokken en met betrekking tot de verworven rechten maatregelen ten gunste van zijn eigen onderdanen heeft getroffen, kent de onderdanen van de andere lidstaten het recht toe voor deze maatregelen in aanmerking te komen, voor zover deze opleidingstitels werden afgegeven vóór de datum vanaf welke de ontvangende lidstaat is opgehouden met het afgeven van zijn opleidingstitels voor het betrokken specialisme.

De data van intrekking van deze bepalingen zijn opgenomen in bijlage V, punt 5.1.4 .

Artikel 32

De opleiding tot huisarts

1.   Voor de toelating tot de opleiding tot huisarts moeten in het kader van de in artikel 26 bedoelde opleiding met goed gevolg zes studiejaren zijn volbracht.

2.   De huisartsenopleiding die tot het behalen van de vóór 1 januari 2006 afgegeven opleidingstitels leidt, heeft een duur van ten minste twee jaar bij voltijds onderwijs. Voor de na deze datum afgegeven opleidingstitels heeft zij een duur van ten minste drie jaar bij voltijds onderwijs.

Wanneer de in artikel 26 bedoelde opleiding een praktische opleiding omvat in een erkend ziekenhuis dat over de nodige uitrusting en diensten beschikt of in een erkende huisartsenpraktijk of in een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken, kan de duur van deze praktische opleiding voor maximaal één jaar worden inbegrepen in de duur die in de eerste alinea voor vanaf 1 januari 2006 afgegeven opleidingstitels is vastgesteld.

De in de tweede alinea bedoelde mogelijkheid bestaat alleen voor lidstaten waar de duur van de huisartsenopleiding op 1 januari 2001 twee jaar bedroeg.

3.   De huisartsenopleiding is een voltijdse opleiding onder toezicht van de bevoegde instanties of instellingen. Zij is meer van praktische dan theoretische aard.

De praktische opleiding wordt enerzijds gegeven gedurende ten minste zes maanden in een erkend ziekenhuis dat over de nodige uitrusting en diensten beschikt, en anderzijds gedurende ten minste zes maanden in een erkende huisartsenpraktijk of een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken.

Deze vindt plaats in samenhang met andere instellingen of organisaties voor gezondheidszorg die zich bezighouden met de huisartsgeneeskunde. Onverminderd de in de tweede alinea genoemde minimumperioden mag de praktische opleiding evenwel gedurende ten hoogste zes maanden worden vervangen door een opleiding in andere erkende instellingen of organisaties voor gezondheidszorg die zich met huisartsgeneeskunde bezighouden.

De opleiding bestaat erin in een persoonlijke deelname van de kandidaat aan de beroepswerkzaamheden en in de verantwoordelijkheden van degenen met wie hij werkt.

4.     Zonder afbreuk te doen aan het beginsel dat voltijdse opleidingen de regel moeten blijven, kunnen de lidstaten toestemming geven voor een deeltijdopleiding tot huisarts, volgens door de nationale bevoegde instanties toegestane voorwaarden.

De bevoegde instanties zien erop toe dat de totale duur en de kwaliteit van de deeltijdopleiding tot huisarts niet minder zijn dan die van de voltijdse opleiding. Dit niveau mag noch door het feit dat de opleiding op deeltijdbasis plaatsvindt, noch door de uitoefening van een betaalde beroepswerkzaamheid in de particuliere sector in gevaar worden gebracht.

De deeltijdopleiding tot huisarts voldoet aan dezelfde eisen als de voltijdse opleiding, waarvan zij zich slechts onderscheidt door de mogelijkheid de deelname aan de medische werkzaamheden te beperken tot een tijdsduur die tenminste gelijk is aan de helft van de duur die voor de voltijdse opleiding is voorgeschreven.

Deze deeltijdopleiding moet derhalve op passende wijze worden bezoldigd.

5.   De lidstaten stellen de afgifte van een opleidingstitel van huisarts afhankelijk van het bezit van een van de opleidingstitels van basisarts als bedoeld in bijlage V, punt 5.1.1.

6.   De lidstaten kunnen de in bijlage V, punt 5.1.5, genoemde opleidingstitels afgeven aan artsen die niet de in dit artikel bedoelde opleiding hebben gevolgd, maar wel een andere aanvullende opleiding die met een door de bevoegde instanties van een lidstaat afgegeven opleidingstitel is afgesloten. De lidstaten mogen deze opleidingstitel evenwel slechts afgeven indien deze de bekrachtiging vormt van kennis die vanuit kwalitatief oogpunt gelijkwaardig is aan die welke wordt verworven tijdens de opleiding als bepaald in dit artikel.

De lidstaten bepalen met name in hoeverre de reeds door de aanvrager gevolgde aanvullende opleiding en diens beroepservaring in aanmerking kunnen komen als vervanging van de opleiding als bepaald in dit artikel.

De lidstaten mogen de in bijlage V, punt 5.1.5, bedoelde opleidingstitel slechts afgeven indien de aanvrager gedurende ten minste zes maanden in een huisartsenpraktijk of in een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken, als bedoeld in lid 3, ervaring in de huisartsgeneeskunde heeft opgedaan.

Artikel 33

Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van huisarts

Elke lidstaat stelt, behoudens de bepalingen inzake verworven rechten, het in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid verrichten van de werkzaamheden van arts als huisarts afhankelijk van het bezit van een opleidingstitel als bedoeld in bijlage V, punt 5.1.5.

De lidstaten kunnen personen die de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde volgen, van deze voorwaarde vrijstellen.

Artikel 34

Specifieke verworven rechten van huisartsen

1.   Elke lidstaat bepaalt welke de verworven rechten zijn. Het recht om de werkzaamheden van arts als huisarts uit te oefenen in het kader van het nationale stelsel van sociale zekerheid van die lidstaat zonder de in bijlage V, punt 5.1.5, bedoelde opleidingstitel te bezitten, moet hij evenwel als verworven recht toekennen aan alle artsen die dit recht op de in dat punt vermelde referentiedatum krachtens de op artsen toepasselijke bepalingen die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van basisarts, bezitten en op die datum op zijn grondgebied praktiseren, omdat zij in aanmerking kwamen voor het bepaalde in artikel 24 of artikel 25.

De bevoegde instanties van elke lidstaat geven aan artsen die op grond van de eerste alinea verworven rechten hebben, op hun verzoek een certificaat af waaruit blijkt dat zij het recht hebben om in het kader van hun stelsel van sociale zekerheid de werkzaamheden van arts als huisarts uit te oefenen zonder de in bijlage V, punt 5.1.5, bedoelde opleidingstitel te bezitten.

2.   Elke lidstaat erkent de in lid 1, tweede alinea, bedoelde en aan onderdanen van de lidstaten door andere lidstaten afgegeven certificaten, door daaraan op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels die het mogelijk maken de werkzaamheden van arts als huisarts in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid uit te oefenen.

Artikel 35

Uitoefening van het beroep

1.     Wanneer een lidstaat van zijn eigen onderdanen voor de toegang tot of de uitoefening van enigerlei medische activiteit een vergunning verlangt, dan wel inschrijving respectievelijk aansluiting bij een beroepsorde of -organisatie eist, stelt deze lidstaat de onderdanen van andere lidstaten voor het verrichten van diensten van die verplichting vrij.

De dienstverrichter verricht zijn dienstverrichting op basis van dezelfde rechten en plichten als de onderdanen van de ontvangende lidstaat; hij is met name onderworpen aan de professionele of administratieve tuchtrechtelijke bepalingen die in die lidstaat van toepassing zijn.

Daartoe mogen de lidstaten in aanvulling op de in lid 2 genoemde verklaring voorzien in tijdelijke inschrijving met automatische werking of aansluiting pro forma bij een orde of beroepsorganisatie dan wel inschrijving in een register mits deze inschrijving het verrichten van diensten niet vertraagt en op generlei wijze bemoeilijkt, en geen extra kosten voor de dienstverrichter met zich meebrengt.

Treft de ontvangende lidstaat ter toepassing van de vorige alinea een maatregel of krijgt hij kennis van feiten die indruisen tegen deze bepalingen, dan deelt hij zulks onmiddellijk mede aan de lidstaat waar de betrokken persoon is gevestigd.

2.     De ontvangende lidstaat kan van de betrokken persoon verlangen dat hij van tevoren aan de bevoegde instanties verklaart dat hij deze diensten verricht, voorzover deze een tijdelijk verblijf op zijn grondgebied noodzakelijk maken.

In spoedgevallen kan deze verklaring zo spoedig mogelijk na het verrichten van de diensten worden afgelegd.

3.     Op grond van de leden 1 en 2 kan de ontvangende lidstaat van de betrokkene een of meer documenten eisen met de volgende gegevens:

de in lid 2 bedoelde verklaring,

een attest volgens welk de betrokken persoon de bewuste werkzaamheden op wettige wijze uitoefent in de lidstaat waar hij is gevestigd,

een attest volgens welk de begunstigde een of meer diploma's, certificaten of andere titels bezit die voor het verrichten van de bedoelde diensten zijn vereist en in deze richtlijn worden genoemd.

4.     De in lid 3 genoemde stukken of documenten moeten uiterlijk twaalf maanden na de datum van afgifte worden overgelegd.

5.     Wanneer een lidstaat een van zijn onderdanen of een onderdaan van een andere lidstaat die op zijn grondgebied is gevestigd tijdelijk dan wel definitief geheel of ten dele de bevoegdheid ontneemt om een medische activiteit uit te oefenen, dient hij er zo nodig voor te zorgen dat het in lid 3, tweede streepje, bedoelde attest tijdelijk of definitief wordt ingetrokken.

Afdeling 3

Verplegers verantwoordelijke voor algemene zorgen

Artikel 36

De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

1.   Voor de toelating tot de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger is een algemene schoolopleiding van tien jaar vereist die wordt afgesloten met een door de bevoegde instanties of instellingen van een lidstaat afgegeven diploma, certificaat of andere titel, of een certificaat ten bewijze dat men geslaagd is voor een gelijkwaardig toelatingsexamen voor de scholen voor verpleegkunde.

2.   De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger is een voltijdse opleiding en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.2.1, opgenomen studieprogramma. Derhalve dient zij passend te worden vergoed.

De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.2.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 67, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

De lidstaten kunnen een specifieke deeltijdopleiding tot ziekenverpleger toelaten die kwalitatief overeenkomt met de voltijdse opleiding, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de totale duur van de opleiding mag niet worden verkort doordat zij in deeltijd plaatsvindt;

b)

de wekelijkse duur van de deeltijdopleiding mag niet minder zijn dan de helft van de wekelijkse duur van de voltijdse opleiding;

c)

de opleiding omvat tenminste het in Bijlage V, punt 5.2.1 genoemde programma.

3.   De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger omvat ten minste drie studiejaren, dan wel 4 600 uur theoretisch en klinisch onderwijs, waarbij de duur van het theoretisch onderwijs ten minste een derde van de totale duur bedraagt en die van het klinisch onderwijs ten minste de helft van de minimumduur van de opleiding. De lidstaten kunnen gedeeltelijke vrijstelling verlenen aan personen die een deel van deze opleiding hebben gevolgd in het kader van andere opleidingen van ten minste gelijkwaardig niveau.

De lidstaten zien erop toe dat de met de verplegersopleiding belaste instelling verantwoordelijk is voor de coördinatie tussen theoretisch en klinisch onderwijs gedurende het gehele studieprogramma.

De lidstaten kunnen toestemming geven voor een deeltijdopleiding, volgens door de nationale bevoegde instanties toegestane voorwaarden. De totale duur van de deeltijdopleiding mag niet korter zijn dan die van de voltijdse opleiding en het opleidingsniveau mag niet door het deeltijdse karakter in gevaar worden gebracht.

De opleiding dient passend te worden vergoed.

4.   Onder theoretisch onderwijs wordt verstaan dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling-verpleger de kennis, het inzicht, de vakbekwaamheid en de instelling verwerft die nodig zijn om de algemene verpleegkundige verzorging te plannen, te verstrekken en te beoordelen. Deze opleiding wordt gegeven door docenten in de verpleegkunde en andere bevoegde personen en vindt plaats in scholen voor verpleegkunde en andere door de opleidingsinstelling gekozen plaatsen waar onderwijs wordt gegeven.

5.   Onder klinisch onderwijs wordt verstaan dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling-verpleger in teamverband en in rechtstreeks contact met een gezond persoon of patiënt en/of gemeenschap op grond van verworven kennis en vaardigheden de vereiste algemene verpleegkundige verzorging leert plannen, verstrekken en beoordelen. De leerling-verpleger leert niet alleen in teamverband werken, maar ook als teamleider op te treden en zich bezig te houden met de organisatie van de algemene verpleegkundige verzorging, waaronder de gezondheidseducatie voor individuele personen en kleine groepen binnen de instelling voor gezondheidszorg of in de gemeenschap.

Dit onderwijs wordt gegeven in ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg en in de gemeenschap onder leiding van docenten-verpleegkundigen en met samenwerking en assistentie van andere geschoolde verpleegkundigen. Ander geschoold personeel kan eveneens in het onderwijsproces worden ingeschakeld.

De leerling-verplegers nemen deel aan de werkzaamheden van de betrokken diensten voor zover deze bijdragen tot hun opleiding en hen in staat stellen de verantwoordelijkheden op zich te leren nemen die aan de verpleegkundige verzorging zijn verbonden.

Artikel 37

Kennis en bekwaamheid

De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

voldoende kennis van de wetenschappen waarop de algemene ziekenverpleging is gebaseerd, met inbegrip van voldoende kennis van het organisme, de fysiologie en het gedrag van de gezonde en de zieke mens, alsmede van het verband tussen de gezondheidstoestand en de fysieke en sociale omgeving van de mens;

voldoende kennis van de aard en de ethiek van het beroep en van de algemene beginselen betreffende gezondheid en verpleging;

voldoende klinische ervaring; deze ervaring, bij de keuze waarvan de vormende waarde voorop dient te worden gesteld, moet worden opgedaan onder toezicht van geschoold verpleegkundig personeel en op plaatsen waar de omvang van het geschoolde personeel en de uitrusting geschikt zijn voor de verpleging van zieken;

bekwaamheid om deel te nemen aan de opleiding van het op het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel en ervaring op het gebied van samenwerking met dit personeel;

ervaring op het gebied van samenwerking met andere personen die op het gebied van de gezondheidszorg werkzaam zijn.

Artikel 38

Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de beroepswerkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger die welke onder de in bijlage V, punt 5.2.2, genoemde beroepstitels worden uitgeoefend.

Artikel 39

Specifieke verworven rechten van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers

De algemene regels inzake verworven rechten zijn alleen van toepassing op verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, wanneer de in artikel 25 bedoelde werkzaamheden de volledige verantwoordelijkheid voor de planning, de organisatie en de administratie van de verpleging van de patiënt hebben omvat.

Artikel 40

Databank

De Commissie gaat na of het mogelijk is een databank in te stellen waarmee de lidstaten informatie kunnen uitwisselen over alle medische beroepsbeoefenaars aan wie in een lidstaat een beroepsverbod of een beperkende maatregel in het kader van de uitoefening van hun beroep is opgelegd.

Afdeling 4

Beoefenaars van de tandheelkunde

Artikel 41

De opleiding tot beoefenaar der tandheelkunde

1.   Voor de toelating tot de opleiding tot beoefenaar der tandheelkunde wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studie toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.

2.   De tandheelkundige opleiding omvat in totaal ten minste vijf jaar theoretisch en praktisch onderwijs op voltijdbasis aan een universiteit, aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.3.1, opgenomen studieprogramma.

De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.3.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 67, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

Artikel 42

Kennis en bekwaamheid

De opleiding tot beoefenaar der tandheelkunde waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

voldoende kennis van de wetenschappen waarop de tandheelkunde berust, alsmede een goed inzicht in de wetenschappelijke methoden en met name de beginselen van de meting van biologische functies, in de beoordeling van wetenschappelijk vastgestelde feiten alsmede in de analyse van gegevens;

voldoende kennis van het gestel, de fysiologie en het gedrag van gezonde en zieke personen, alsmede van de wijze waarop de gezondheidstoestand van de mens wordt beïnvloed door zijn natuurlijke en sociale omgeving; een en ander voorzover dat in relatie staat tot de tandheelkunde;

voldoende kennis van structuur en functie van de tanden, de mond, de kaken en de omliggende weefsels, zowel in gezonde als zieke toestand, en de relatie daarvan tot de algemene gezondheidstoestand en het fysiek en sociaal welzijn van de patiënt;

voldoende kennis van de klinische studievakken en methoden die een samenhangend beeld geven van de afwijkingen, aantastingen en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels, alsmede van de preventieve, diagnostische en therapeutische aspecten van de odontologie;

voldoende klinische ervaring, opgedaan onder deskundige leiding.

De opleiding tot beoefenaar der tandheelkunde verschaft de nodige bekwaamheid voor alle werkzaamheden die verband houden met de preventie, de diagnose en de behandeling van afwijkingen en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels.

Artikel 43

Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde

1.   Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde die welke in lid 3 worden omschreven en onder de in bijlage V, punt 5.3.2, genoemde beroepstitels worden uitgeoefend.

2.   Het beroep van beoefenaar der tandheelkunde is gebaseerd op de in artikel 41 bedoelde tandheelkundige opleiding en is een specifiek beroep dat zich van het beroep van arts onderscheidt, ongeacht of deze is gespecialiseerd. Voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde is het bezit vereist van een opleidingstitel als bedoeld in bijlage V, punt 5.3.2. Met de houders van een dergelijke opleidingstitel worden gelijkgesteld de begunstigden van de artikelen 25 of 44.

3.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de beoefenaars der tandheelkunde algemeen toegang hebben tot werkzaamheden in verband met de preventie, diagnose en behandeling van afwijkingen en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels, en die werkzaamheden mogen uitoefenen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de gedragsregels die op de in bijlage V, punt 5.3.2, bedoelde referentiedata voor het beroep gelden.

Artikel 44

Specifieke verworven rechten van beoefenaars der tandheelkunde

1.   Elke lidstaat erkent met het oog op de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaars der tandheelkunde onder de in bijlage V, punt 5.3.2, opgenomen beroepstitels, de opleidingstitels van arts welke in Italië, Spanje en Oostenrijk zijn afgegeven aan personen die uiterlijk op de in die bijlage voor de betrokken lidstaat vermelde referentiedatum hun artsenopleiding hebben aangevangen, en welke vergezeld gaan van een door de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat afgegeven verklaring.

Uit deze verklaring moet blijken dat aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokkenen hebben in die lidstaat tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit de in artikel 43 bedoelde werkzaamheden uitgeoefend;

b)

de betrokkenen zijn bevoegd deze werkzaamheden uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de houders van de in bijlage V, punt 5.3.2, voor deze lidstaat opgenomen opleidingstitel.

Van de in de tweede alinea, onder a), bedoelde praktijkervaring zijn vrijgesteld, personen die met goed gevolg een studie van ten minste drie jaar hebben gevolgd die volgens een officiële verklaring van de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat gelijkwaardig is aan de in artikel 41 bedoelde opleiding.

2.   Elke lidstaat erkent de opleidingstitels van arts welke in Italië zijn afgegeven aan personen die na 28 januari 1980 en niet later dan 31 december 1984 met hun universitaire artsenopleiding zijn begonnen, en welke vergezeld gaan van een door de bevoegde Italiaanse instanties afgegeven verklaring.

Uit deze verklaring moet blijken dat aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokkenen hebben met goed gevolg de bijzondere proef van bekwaamheid afgelegd die de bevoegde instanties in Italië hebben georganiseerd teneinde na te gaan of de kennis en bekwaamheid van de betrokkenen op een niveau liggen dat vergelijkbaar is met dat van de houders van de opleidingstitel die voor Italië in bijlage V, punt 5.3.2, is vermeld;

b)

de betrokkenen hebben in Italië tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit de in artikel 43 bedoelde werkzaamheden uitgeoefend;

c)

de betrokkenen zijn bevoegd de in artikel 43 bedoelde werkzaamheden uit te oefenen, of oefenen deze daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit uit, onder dezelfde voorwaarden als de houders van de opleidingstitel die voor Italië in bijlage V, punt 5.3.2, is vermeld.

Van de in de tweede alinea, onder a), bedoelde proef van bekwaamheid zijn vrijgesteld, personen die met goed gevolg een studie van ten minste drie jaar hebben gevolgd die volgens een officiële verklaring van de bevoegde instanties gelijkwaardig is aan de in artikel 41 bedoelde opleiding.

3.   Elke lidstaat waar terzake wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bestaan, erkent als genoegzaam bewijs de in bijlage V, punt 5.3.3, bedoelde opleidingstitels van specialist in de tandheelkunde die door andere lidstaten zijn afgegeven, wanneer deze de afsluiting vormen van een opleiding waarmee vóór de in deze bijlage bedoelde referentiedatum is begonnen, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.

Dezelfde bepalingen zijn van toepassing op de op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek verworven opleidingstitels van beoefenaar der tandheelkunde, wanneer deze de afsluiting zijn van een opleiding waarmee vóór 3 oktober 1989 werd begonnen, en het recht verlenen om de betrokken beroepswerkzaamheden op het gehele Duitse grondgebied onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de door de bevoegde Duitse instanties afgegeven opleidingstitels als bedoeld in bijlage V, punt 5.3.3, uit te oefenen.

4.   Elke lidstaat waar terzake wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bestaan, erkent de in bijlage V, punt 5.3.3, bedoelde opleidingstitels van specialist in de tandheelkunde, die door de daarin genoemde lidstaten zijn afgegeven na een opleiding waarmee na de in die bijlage vermelde referentiedatum en vóór de in artikel 71 vastgestelde uiterste termijn is begonnen, door daaraan op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels met betrekking tot de toegang tot en uitoefening van de beroepswerkzaamheden van specialist in de tandheelkunde.

Afdeling 5

Dierenartsen

Artikel 45

De opleiding tot dierenarts

1.   De diergeneeskundige opleiding omvat in totaal ten minste vijf jaar theoretisch en praktisch onderwijs op voltijdbasis aan een universiteit, aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.4.1, opgenomen studieprogramma.

De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.4.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 67, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

2.   Voor de toelating tot de diergeneeskundige opleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studie toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.

3.     De in lid 1 bedoelde instellingen worden regelmatig onderworpen aan externe controles om na te gaan of zij daadwerkelijk voldoen aan de eisen van bijlage V punt 5.4.1. De resultaten van deze controles worden doorgegeven aan het in artikel 67 genoemde bevoegde comité.

Artikel 46

Kennis en bekwaamheid

De opleiding tot dierenarts waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

voldoende kennis van de wetenschappen waarop de werkzaamheden van de dierenarts berusten;

voldoende kennis van de structuur en de functies van gezonde dieren, de fokkerij, de voortplanting en de algemene hygiëne alsmede de voeding van dieren, met inbegrip van de technologie van het vervaardigen en conserveren van voeder dat aan hun behoeften voldoet;

voldoende kennis op het gebied van het gedrag en de bescherming van dieren;

voldoende kennis van de oorzaken, de aard, het verloop, de gevolgen, de diagnose en de behandeling van de ziekten van individuele dieren en groepen dieren, en in het bijzonder kennis van de ziekten die op de mens kunnen worden overgebracht;

voldoende kennis van de preventieve geneeskunde;

voldoende kennis van de hygiëne en de technologie bij het verkrijgen, vervaardigen en in omloop brengen van dierlijke levensmiddelen of levensmiddelen van dierlijke oorsprong die bestemd zijn voor menselijke consumptie;

voldoende kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende deze gebieden;

voldoende klinische en praktische ervaring, opgedaan onder deskundige leiding.

Afdeling 6

Verloskundigen

Artikel 47

De opleiding tot verloskundige

1.   De opleiding tot verloskundige omvat in totaal ten minste één van de volgende opleidingen:

a)

een specifieke voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste drie jaar theoretisch en praktisch onderwijs (mogelijkheid I) die ten minste het in bijlage V, punt 5.5.1, opgenomen programma omvat.

b)

een specifieke voltijdse opleiding tot verloskundige van achttien maanden (mogelijkheid II) die ten minste het in bijlage V, punt 5.5.1, opgenomen programma omvat voorzover dit niet op gelijkwaardige wijze is onderwezen in het kader van de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger.

De lidstaten zien erop toe dat de met de opleiding van verloskundigen belaste inrichting verantwoordelijk is voor de coördinatie tussen theorie en praktijk gedurende het gehele studieprogramma.

De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.5.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 67, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

2.   Voor de toelating tot de opleiding tot verloskundige moet aan één van de volgende voorwaarden zijn voldaan:

a)

voor mogelijkheid I, het doorlopen van ten minste tien jaar algemene schoolopleiding;

b)

voor mogelijkheid II, het bezit van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger als bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2.

3.    De lidstaten kunnen toestemming geven voor een deeltijdopleiding, volgens door de nationale bevoegde instanties toegestane voorwaarden. De totale duur van de deeltijdse opleiding mag niet korter zijn dan die van de voltijdse opleiding en het opleidingsniveau mag niet door het deeltijdse karakter in gevaar worden gebracht.

Artikel 48

Kennis en bekwaamheid

De opleiding tot verloskundige waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

voldoende kennis van de wetenschappen waarop de werkzaamheden van de verloskundige berusten, met name de verloskunde en de gynaecologie;

voldoende kennis van de beroepsethiek en de beroepswetgeving;

diepgaande kennis van de biologische functies, de anatomie en de fysiologie op het gebied van de verloskunde en de perinatologie, alsmede kennis van het verband tussen de gezondheidstoestand en de fysieke en sociale omgeving van de mens en van zijn gedrag;

voldoende klinische ervaring, opgedaan onder toezicht van deskundigen op het gebied van de verloskunde en in erkende inrichtingen;

het noodzakelijke begrip betreffende de opleiding van het op het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel en ervaring op het gebied van samenwerking met dit personeel.

Artikel 49

Regels ten aanzien van de erkenning van de opleidingstitels van verloskundige

1.   De in bijlage V, punt 5.5.2, bedoelde opleidingstitels van verloskundige worden overeenkomstig artikel 24 automatisch erkend, indien zij aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

a)

een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste drie jaar:

i)

hetzij op basis van het bezit van een diploma, certificaat of andere titel, dat/die toegang verleent tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs, hetzij, bij ontstentenis daarvan, het bewijs van een opleiding die een gelijkwaardig niveau van kennis garandeert;

ii)

hetzij gevolgd door een praktijkervaring van twee jaar waarvoor overeenkomstig lid 2 een bewijs is afgegeven.

b)

een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste twee jaar of 3 600 uren, waarvoor het bezit is vereist van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger als bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2.

c)

een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste achttien maanden of 3 000 uren, waarvoor het bezit is vereist van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger als bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2, en gevolgd door een praktijkervaring waarvoor overeenkomstig lid 2 een bewijs is afgegeven.

2.   Het in lid 1 genoemde bewijs wordt afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat van oorsprong. Hierin wordt verklaard dat de begunstigde, na de opleidingstitel van verloskundige te hebben behaald, in een ziekenhuis of in een daartoe erkende inrichting voor gezondheidszorg alle werkzaamheden van verloskundige gedurende het overeenkomstige tijdvak naar tevredenheid heeft verricht.

Artikel 50

Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van verloskundige

1.   Deze afdeling is van toepassing op de werkzaamheden van verloskundige, zoals die door elke lidstaat zijn omschreven, onverminderd het bepaalde in lid 2, en worden uitgeoefend onder de in bijlage V, punt 5.5.2, opgenomen beroepstitels.

2.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de verloskundigen ten minste toegang hebben tot onderstaande werkzaamheden en deze mogen uitoefenen:

goede voorlichting en adviezen over geboorteregeling verstrekken;

zwangerschap vaststellen en het normale verloop ervan blijven volgen, onderzoeken verrichten die nodig zijn voor het toezicht op het normale verloop van de zwangerschap;

de onderzoeken voorschrijven of adviseren die nodig zijn om de diagnose van een zwangerschap met gevaar voor complicaties zo vroeg mogelijk te kunnen stellen;

een programma opstellen ter voorbereiding van de toekomstige ouders op het ouderschap, de bevalling volledig voorbereiden en de ouders raad verstrekken over hygiëne en voeding;

de vrouw tijdens de bevalling bijstaan en de toestand van de foetus in utero met passende klinische en technische middelen volgen;

normale bevallingen bij achterhoofdsligging verrichten en daarbij zo nodig episiotomie toepassen, alsmede in noodgevallen bevallingen bij stuitligging verrichten;

bij moeder en kind de tekenen van stoornissen onderkennen waarbij het ingrijpen van een arts vereist is en hem in geval van interventie assisteren; bij afwezigheid van de arts spoedmaatregelen nemen, met name de placenta met de hand verwijderen en eventueel daarna de baarmoeder inwendig onderzoeken;

de pasgeborene onderzoeken en verzorgen; alle nodige maatregelen nemen en in voorkomend geval onmiddellijk reanimatie toepassen;

de kraamvrouw verzorgen, toezien op de gevolgen van de bevalling voor de moeder en alle nuttige adviezen verstrekken, zodat de pasgeborene in de beste omstandigheden kan worden grootgebracht;

de door een arts voorgeschreven behandeling toepassen;

de nodige schriftelijke verslagen opstellen.

Artikel 51

Specifieke verworven rechten van verloskundigen

1.   Elke lidstaat erkent, ten aanzien van onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van verloskundige aan alle in artikel 47 vastgestelde minimumopleidingseisen voldoen, maar uit hoofde van artikel 49 alleen mogen worden erkend indien ze vergezeld gaan van het in artikel 49, lid 2, bedoelde bewijs van praktijkervaring, als genoegzaam bewijs de door deze lidstaten vóór de in bijlage V, punt 5.5.2, bedoelde referentiedatum afgegeven opleidingstitels, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.

2.   Lid 1 is van toepassing op onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van verloskundige de afsluiting zijn van een opleiding die op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek werd gevolgd en die aan alle minimumopleidingseisen van artikel 47 voldoet, maar uit hoofde van artikel 49 alleen moeten worden erkend, indien zij vergezeld gaan van het in artikel 49, lid 2, bedoelde bewijs van praktijkervaring, wanneer zij de afsluiting zijn van een opleiding waarmee vóór 3 oktober 1989 werd aangevangen.

Afdeling 7

Apothekers

Artikel 52

De opleiding tot apotheker

1.   Voor de toelating tot de apothekersopleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studie toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.

2.     De lidstaten verbinden aan de verlening van de in dit artikel bedoelde diploma's, certificaten en andere titels de minimumvoorwaarden bedoeld in artikel 53.

3.     Uiterlijk één jaar na het verstrijken van de in artikel 71 genoemde termijn, legt de Commissie aan de Raad en het Parlement een specifiek voorstel voor met betrekking tot ziekenhuisfarmacie als specialisme.

De Raad en het Parlement nemen dit voorstel binnen twee jaar in behandeling.

4.   De opleidingstitel van apotheker vormt de afsluiting van een opleiding van ten minste vijf jaar waarvan:

a)

ten minste vier jaar voltijds theoretisch en praktisch onderwijs aan een universiteit, instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit;

b)

ten minste zes maanden stage in een voor het publiek toegankelijke apotheek of in een ziekenhuis onder toezicht van de farmaceutische dienst van dat ziekenhuis.

De opleiding omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.6.1, opgenomen studieprogramma.

De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.6.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 67, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

5.     Overeenkomstig de in elke lidstaat geldende voorwaarden wordt er door middel van nascholing voor gezorgd dat personen die hun studie hebben voltooid op de hoogte kunnen blijven van de vooruitgang in de farmacie.

Artikel 53

Kennis en bekwaamheid

De opleiding tot apotheker waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

voldoende kennis van geneesmiddelen en de voor de vervaardiging van geneesmiddelen gebruikte substanties;

voldoende kennis van de farmaceutische technologie en van de natuurkundige, scheikundige, biologische en microbiologische controle op geneesmiddelen;

voldoende kennis van het metabolisme en van de uitwerking van geneesmiddelen, alsook van de werking van toxische stoffen en van het gebruik van geneesmiddelen;

voldoende kennis om wetenschappelijke gegevens betreffende geneesmiddelen te kunnen beoordelen en op grond daarvan passende inlichtingen te kunnen verstrekken;

voldoende kennis van de wettelijke en andere vereisten voor de uitoefening van de werkzaamheden van apotheker.

Artikel 54

Uitoefening van de werkzaamheden van apotheker

1.   Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de werkzaamheden van apotheker die waartoe de toegang en waarvan de uitoefening in een of meer lidstaten afhankelijk worden gesteld van eisen betreffende de beroepskwalificatie en die openstaan voor de houders van de in lid 2 bedoelde opleidingstitels

2.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de houders van een universitaire opleidingstitel of van een titel van een als gelijkwaardig erkend niveau op het terrein van de farmacie, die voldoet aan de in artikel 52 gestelde voorwaarden, ten minste gerechtigd zijn tot de toegang tot en de uitoefening van de in lid 3 bedoelde werkzaamheden, onder voorbehoud, in voorkomend geval, van de eis van aanvullende beroepservaring.

3.     Tot de werkzaamheden van de apotheker behoren:

de bereiding van geneesmiddelen in hun farmaceutische vorm;

de vervaardiging van en de controle op geneesmiddelen;

de laboratoriumcontrole op geneesmiddelen;

de opslag, bewaring en distributie van geneesmiddelen in het groothandelsstadium;

de bereiding van, de controle op en de opslag en distributie van geneesmiddelen in voor het publiek toegankelijke apotheken;

de bereiding van, de controle op en de opslag en verstrekking van geneesmiddelen in ziekenhuizen;

de verschaffing van voorlichting en advies omtrent geneesmiddelen.

4.     De lidstaten zijn evenwel niet verplicht de in artikel 52 genoemde diploma's, examencertificaten en andere opleidingstitels te erkennen voor de opening van nieuwe, voor het publiek toegankelijke apotheken. In de zin van deze richtlijn gelden als zodanig ook apotheken die minder dan drie jaar geleden zijn geopend.

5.   Wanneer in een lidstaat de toegang tot en de uitoefening van een van de werkzaamheden van apotheker behalve van het bezit van een in bijlage V, punt 5.7.2, bedoelde opleidingstitel, afhankelijk worden gesteld van het bezit van aanvullende beroepservaring, erkent deze lidstaat als genoegzaam bewijs te dien einde een verklaring van de bevoegde instanties van de lidstaat van oorsprong waarin wordt bevestigd dat de betrokkene die werkzaamheden in de lidstaat van oorsprong gedurende een periode van gelijke duur heeft uitgeoefend.

6.   Wanneer er in een lidstaat op 16 september 1985 een vergelijkend onderzoek op de grondslag van een examen bestaat dat ten doel heeft onder de in lid 1 bedoelde houders de kandidaten te selecteren die zullen worden aangewezen als houders van nieuwe apotheken tot oprichting waarvan in het kader van een nationaal systeem voor geografische spreiding werd besloten, kan deze lidstaat in afwijking van lid 1 dit vergelijkend onderzoek handhaven en verplicht stellen voor onderdanen van de lidstaten die een van de in bijlage V, punt 5.7.2, bedoelde opleidingstitels van apotheker bezitten of die onder artikel 25 vallen.

7.     De lidstaten blijven verantwoordelijk voor het toekennen van de voor de vestiging van apothekers vereiste vergunningen. In het bijzonder zijn de lidstaten niet verplicht aan de in artikel 52 bedoelde opleidingstitels rechtsgevolgen te verbinden voor de vestiging van nieuwe voor het publiek toegankelijke apotheken. Voor de toepassing van deze richtlijn worden ook minder dan drie jaar bestaande apotheken als zodanig aangemerkt.

Afdeling 8

Architecten

Artikel 55

De opleiding tot architect

1.   De opleiding tot architect omvat in totaal ten minste, hetzij vier jaar studie op voltijdsbasis, hetzij zes jaar studie, waarvan ten minste drie jaar voltijds, aan een universiteit of een vergelijkbare onderwijsinstelling. Ter afsluiting van deze opleiding moet met goed gevolg een examen op universitair niveau worden afgelegd.

Deze opleiding op universitair niveau, die hoofdzakelijk betrekking heeft op de architectuur, moet evenveel aandacht besteden aan de theoretische als aan de praktische aspecten van de architectuuropleiding en moet de verwerving van de in bijlage V, punt 5.8.1, genoemde kennis en bekwaamheid waarborgen.

2.   De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.8.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 67, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

Artikel 56

Afwijkingen van de eisen inzake de architectenopleiding

1.   In afwijking van artikel 55 wordt eveneens als beantwoordend aan artikel 24 erkend de driejarige opleiding aan de „Fachhochschulen” van de Bondsrepubliek Duitsland, die op 5 augustus 1985 bestaat, die voldoet aan de eisen van artikel 55 en die in die lidstaat toegang geeft tot de in artikel 57 bedoelde werkzaamheden onder de beroepstitel van architect, voor zover deze opleiding wordt aangevuld met een periode van beroepservaring van vier jaar in de Bondsrepubliek Duitsland, waarvan het bewijs wordt geleverd door een certificaat dat is afgegeven door de beroepsorde waarbij de architect die voor de bepalingen van deze richtlijn in aanmerking wil komen, op de ledenlijst is ingeschreven.

De beroepsorde moet vooraf beoordelen of de door de betrokken architect verrichte werkzaamheden op het gebied van de architectuur overtuigende toepassingen zijn van het geheel van de in bijlage V, punt 5.8.1, bedoelde kennis en bekwaamheid. Dit certificaat wordt afgegeven volgens dezelfde procedure als die welke voor de inschrijving op de ledenlijst van de beroepsorde van toepassing is.

2.   In afwijking van artikel 55 wordt, in het kader van de sociale verheffing of van deeltijdse universitaire studies, eveneens als beantwoordend aan artikel 24 erkend de opleiding die voldoet aan de eisen van artikel 55 en die wordt afgesloten met een examen in de architectuur dat met goed gevolg is afgelegd door een persoon die al zeven jaar of langer op het gebied van de architectuur werkzaam is onder toezicht van een architect of een architectenbureau. Dit examen moet op universitair niveau staan en gelijkwaardig zijn aan het in artikel 55, lid 1, eerste alinea, bedoelde afsluitende examen.

Artikel 57

Uitoefening van de werkzaamheden van architect

1.   Voor de toepassing van deze richtlijn zijn beroepswerkzaamheden van architect die welke gewoonlijk onder de beroepstitel van architect worden uitgeoefend.

2.   De onderdanen van een lidstaat die gerechtigd zijn de beroepstitel van architect te voeren uit hoofde van een wet waarbij aan de bevoegde instantie van een lidstaat de bevoegdheid wordt gegeven deze titel te verlenen aan onderdanen van de lidstaten die zich in het bijzonder hebben onderscheiden door de kwaliteit van hun prestaties in de architectuur, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld voor het uitoefenen van de werkzaamheden van architect onder de beroepstitel van architect. De hoedanigheid van architect van de betrokkenen blijkt uit een certificaat dat door hun lidstaat van oorsprong is afgegeven.

Artikel 58

Specifieke verworven rechten van architecten

1.   Elke lidstaat erkent de in bijlage VI bedoelde opleidingstitels van architect die door de andere lidstaten zijn afgegeven ter afsluiting van een opleiding waarmee uiterlijk gedurende het in de genoemde bijlage opgenomen referentieacademiejaar is begonnen, ook al voldoen zij niet aan de in artikel 55 bedoelde minimumeisen, door daaraan met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van architect op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels van architect.

De verklaringen van de bevoegde instanties van de Bondsrepubliek Duitsland als bewijs van de respectieve gelijkwaardigheid van de na 8 mei 1945 door de bevoegde instanties van de Duitse Democratische Republiek afgegeven opleidingstitels aan de in de genoemde bijlage opgenomen titels, worden onder deze voorwaarden erkend.

2.   Onverminderd lid 1 erkent elke lidstaat, door daaraan met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van architect onder de beroepstitel van architect op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels, de verklaringen die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven door lidstaten die op de volgende tijdstippen een regeling kennen voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van architect:

a)

1 januari 1995 voor Oostenrijk, Finland en Zweden;

b)

5 augustus 1987 voor de overige lidstaten.

De in lid 1 bedoelde verklaringen bevestigen dat de houder ervan uiterlijk op deze datum toestemming heeft gekregen om de beroepstitel van architect te voeren en dat hij in het kader van deze regeling de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van die verklaringen voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk heeft uitgeoefend.

Artikel 59

Nieuwe secties

Wanneer de Europese beroepsorganisatie van een gereglementeerd beroep als bedoeld in artikel 19 verzoekt om een specifieke regeling voor de erkenning van kwalificaties op basis van gecoördineerde minimumopleidingseisen, dan kan de Commissie een voorstel ter aanvulling van deze richtlijn opstellen.

Hoofdstuk IV

Gemeenschappelijke bepalingen inzake vestiging

Artikel 60

Documenten en formaliteiten

1.   Wanneer de bevoegde instanties van de ontvangende lidstaat overeenkomstig deze titel over een aanvraag tot uitoefening van het betrokken gereglementeerde beroep beslissen, kunnen zij de in bijlage VII genoemde documenten en certificaten verlangen.

De in bijlage VII, punt 1, bedoelde documenten mogen bij overlegging niet ouder dan drie maanden zijn.

De lidstaten, instellingen en andere rechtspersonen dragen er zorg voor dat de inhoud van de verstrekte informatie geheim blijft

2.    De lidstaten wisselen wederzijds informatie uit over ernstige en precieze feiten die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van de beroepswerkzaamheid in de zin van deze richtlijn.

De lidstaat van oorsprong gaat de juistheid van deze feiten na en zijn autoriteiten bepalen de aard en de omvang van het in te stellen onderzoek en stellen de ontvangende lidstaat in kennis van de consequenties die zij daaruit trekken ten aanzien van de verstrekte informatie.

3.   Wanneer een ontvangende lidstaat verlangt dat zijn onderdanen voor de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep een eed of belofte afleggen en de formule van deze eed of belofte niet door onderdanen van de andere lidstaten kan worden gebruikt, ziet hij erop toe dat de betrokkenen een passende en gelijkwaardige formule kunnen gebruiken.

Artikel 61

Procedure voor de erkenning van beroepskwalificaties

1.   De bevoegde instantie van de ontvangende lidstaat bevestigt binnen één maand de ontvangst van het dossier van de aanvrager en deelt in voorkomend geval mede welk(e) document(en) ontbreken.

2.   De procedure voor de behandeling van een aanvraag om een gereglementeerd beroep te mogen uitoefenen, moet zo spoedig mogelijk worden afgerond; zij moet uiterlijk drie maanden na de indiening van het volledige dossier van de aanvrager door een met redenen omkleed besluit van de bevoegde instantie van de ontvangende lidstaat worden afgesloten.

3.   Tegen dit besluit, of tegen het uitblijven ervan binnen de gestelde termijn, kan bij een nationale rechterlijke instantie beroep worden aangetekend.

Artikel 62

Het voeren van een beroepstitel

1.   Wanneer in een ontvangende lidstaat voorschriften gelden voor het voeren van de beroepstitel voor een van de werkzaamheden van het betrokken beroep, voeren de onderdanen van de andere lidstaten die op grond van titel III gerechtigd zijn een gereglementeerd beroep uit te oefenen, de beroepstitel die in de ontvangende lidstaat met dit beroep overeenkomt, en maken zij gebruik van de eventuele afkorting van deze titel.

2.   Wanneer een beroep in de ontvangende lidstaat is gereglementeerd door een vereniging of organisatie als bedoeld in bijlage I, mogen de onderdanen van de lidstaten de door die organisatie of vereniging verleende beroepstitel of de afkorting daarvan uitsluitend gebruiken indien zij het bewijs overleggen dat zij lid van die organisatie of vereniging zijn.

Wanneer de vereniging of organisatie het lidmaatschap afhankelijk stelt van bepaalde kwalificaties, mag zij deze kwalificaties slechts overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn eisen van onderdanen van andere lidstaten die over beroepskwalificaties in de zin van artikel 4, lid 1, onder c) beschikken.

3.     Wordt in een lidstaat toelating tot de in artikel 2 genoemde werkzaamheden of hun uitoefening onder de beroepsaanduiding van de ontvangende lidstaat niet alleen afhankelijk gesteld van de vraag of voldaan wordt aan de in hoofdstuk III van deze titel en de bijlagen genoemde vereisten of het bezit van een diploma, certificaat of andere titel, maar ook van de verwerving van dienovereenkomstige praktische ervaring gedurende een bepaalde periode, dan erkent de desbetreffende lidstaat als toereikend bewijsstuk een verklaring van de lidstaat van oorsprong of van vestiging waaruit blijkt dat voldoende praktische ervaring gedurende een dienovereenkomstige periode in het land van oorsprong of vestiging werd verworven. Het in artikel 56, lid 1, tweede alinea bedoelde certificaat wordt voor architecten als toereikend bewijsstuk in de zin van onderhavig lid erkend.

Artikel 63

Talenkennis

De migrant zorgt ervoor dat hij/zij de voor de uitoefening van zijn/haar beroepswerkzaamheid noodzakelijke talenkennis verwerft alvorens die werkzaamheid in de ontvangende lidstaat te gaan uitoefenen. Alvorens registratie toe te staan, kan de ontvangende lidstaat van een migrant eisen dat hij/zij aantoont over de nodige taalvaardigheid te beschikken.

Titel IV

Wijze van uitoefening van het beroep

Artikel 64

Het voeren van de opleidingstitel

Onverminderd artikel 6, lid 3, en artikel 62, ziet de ontvangende lidstaat erop toe dat de betrokkenen het recht hebben gebruik te maken van hun opleidingstitel van de lidstaat van oorsprong, en eventueel van de afkorting daarvan, in de taal van deze lidstaat. De ontvangende lidstaat kan voorschrijven dat deze titel wordt gevolgd door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die de titel heeft verleend.

Wanneer deze opleidingstitel van de lidstaat van oorsprong in de ontvangende lidstaat kan worden verward met een titel waarvoor in laatstgenoemde lidstaat een aanvullende opleiding is vereist die de begunstigde niet heeft gevolgd, kan de ontvangende lidstaat voorschrijven dat de begunstigde zijn opleidingstitel van de lidstaat van oorsprong voert in een door de ontvangende lidstaat aangegeven passende vorm.

Artikel 65

Overeenkomsten op het gebied van de sociale zekerheid

Onverminderd artikel 6, lid 1, en artikel 8, eerste alinea, onder b), verlenen de lidstaten die van degenen die op hun grondgebied hun beroepskwalificaties hebben verworven eisen dat zij een voorbereidende stage volbrengen en/of een periode van beroepservaring doorlopen om bij een ziektekostenverzekering te kunnen worden gecontracteerd, vrijstelling van deze verplichting aan de houders van in een andere lidstaat verworven beroepskwalificaties met betrekking tot de uitoefening van de in deze richtlijn of in de bijlagen daarvan vermelde beroepswerkzaamheden .

Titel V

Administratieve samenwerking en uitvoeringsbevoegdheden

Artikel 66

Bevoegde instellingen

1.   De bevoegde beroepsordes of soortgelijke instanties van de ontvangende lidstaat en de lidstaat van oorsprong werken nauw samen en verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing van deze richtlijn. Zij zien toe op de vertrouwelijkheid van de door hen uitgewisselde informatie.

2.   Elke lidstaat wijst uiterlijk bij het aflopen van de in artikel 71 vastgestelde termijn de bevoegde instellingen aan die gemachtigd zijn de opleidingstitels en andere documenten of informatie te verstrekken of te ontvangen, alsmede die welke gemachtigd zijn de aanvragen te ontvangen en de in deze richtlijn bedoelde besluiten te nemen, en stellen de andere lidstaten en de Commissie onverwijld hiervan in kennis.

3.   Elke lidstaat wijst een coördinator voor de werkzaamheden van de in lid 1 bedoelde instelling aan en stelt de andere lidstaten en de Commissie hiervan in kennis.

De coördinator heeft de volgende taken:

a)

bevordering van een uniforme toepassing van deze richtlijn;

b)

bijeenbrenging van alle informatie die voor de toepassing van deze richtlijn van nut is, met name informatie over de toegangsvoorwaarden voor gereglementeerde beroepen in de lidstaten.

4.     De overeenkomstig dit artikel bevoegde instelling heeft de volgende taak:

a)

verstrekking van alle informatie die voor de erkenning van beroepskwalificaties overeenkomstig deze richtlijn van nut is aan burgers en andere bevoegde instanties van de andere lidstaten, met name informatie over de nationale wetgeving inzake beroepen en de uitoefening ervan, met inbegrip van de sociale wetgeving en, in voorkomend geval, de beroepsregels;

b)

ondersteuning van burgers bij de uitoefening van de door deze richtlijn verleende rechten, onder meer, in voorkomend geval, door samenwerking met de andere bevoegde instanties van de ontvangende lidstaat.

De bevoegde instellingen stellen de Commissie binnen twee maanden na indiening in kennis van de zaken die zij uit hoofde van de eerste alinea, onder b), behandelen.

Artikel 67

Comité voor de erkenning van beroepskwalificaties

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor de erkenning van beroepskwalificaties voor de door hoofdstuk I van titel III bestreken beroepen en een comité voor de erkenning van beroepskwalificaties van de door hoofdstuk III van titel III bestreken beroepen , hierna „ de comités ” genoemd, die bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten en die door de vertegenwoordiger van de Commissie worden voorgezeten.

Daarnaast zijn deskundigen uit de desbetreffende beroepsgroepen als waarnemers in de comités vertegenwoordigd, om hun vaste leden in staat te stellen rechtstreeks een beroep te doen op hun deskundigheid in hun vakgebieden respectievelijk beroepssectoren.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3.   Aan het comité kunnen alle vragen met betrekking tot de uitvoering van deze richtlijn worden voorgelegd.

4.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Titel VI

Overige bepalingen

Artikel 68

Verslagen

Na het verstrijken van de in artikel 71 bedoelde termijn leggen de lidstaten aan de Commissie om de twee jaar een verslag over de toepassing van het ingevoerde stelsel voor. Behalve algemene toelichtingen bevat dat verslag een statistisch overzicht van de genomen besluiten, alsmede een beschrijving van de voornaamste problemen die uit de toepassing van de richtlijn voortvloeien. In dit verslag moeten voorstellen voor de uitbreiding van de toepassingssfeer van deze richtlijn en voorstellen voor het opnemen van nieuwe beroepsgroepen worden opgenomen.Bovendien legt de Commissie een wetgevingsvoorstel tot invoering van een Europese beroepskaart voor.

Artikel 69

Afwijkingsclausule

Indien zich, bij de toepassing van een bepaling van deze richtlijn, voor een lidstaat op bepaalde terreinen ernstige moeilijkheden voordoen, onderzoekt de Commissie deze moeilijkheden samen met de lidstaat.

In voorkomend geval besluit de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 67, lid 2, de betrokken lidstaat toe te staan om gedurende een bepaalde periode van de toepassing van de betrokken bepaling af te wijken. In die gevallen waarin in deze richtlijn de toepassing van artikel 67, lid 2, is voorzien, verricht de Commissie de noodzakelijke aanpassing.

In die gevallen waarin de toepassing van artikel 67, lid 2 niet is voorzien, legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een desbetreffend wetgevingsvoorstel voor.

Indien de Commissie van mening is dat deze problemen niet aanzienlijk zijn of niet-bestaand, doet ze dit besluit vergezeld gaan van een gedegen motivering.

Een dergelijke afwijking kan ook het recht van de ontvangende lidstaat omvatten om van de aanvrager te verlangen compenserende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de aanvrager de kennis en vaardigheden verwerft die nodig zijn voor het uitoefenen van het beroep in de ontvangende lidstaat.

Artikel 70

Intrekking

De Richtlijnen 77/452/EEG, 77/453/EEG, 78/686/EEG, 78/687/EEG, 78/1026/EEG, 78/1027/EEG, 80/154/EEG, 80/155/EEG, 85/384/EEG, 85/432/EEG, 85/433/EEG, 89/48/EEG, 92/51/EEG, 93/16/EEG en 1999/42/EG worden met ingang van de in artikel 71 vastgestelde datum ingetrokken.

De verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen worden geacht betrekking te hebben op deze richtlijn.

Artikel 71

Omzetting

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op ... (25) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 72

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 73

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C 181 E van 30.7.2002, blz. 183 .

(2)  PB C 61 van 14.3.2003, blz. 67 .

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 februari 2004.

(4)  COM(2000) 888.

(5)  COM(2001) 116.

(6)  PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

(7)  PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16.

(8)  PB L 209 van 24.7.1992, blz. 25.

(9)  PB L 201 van 31.7.1999, blz. 77.

(10)  PB L 176 van 15.7.1977, blz. 1.

(11)  PB L 176 van 15.7.1977, blz. 8.

(12)  PB L 233 van 24.8.1978, blz. 1.

(13)  PB L 233 van 24.8.1978, blz. 10.

(14)  PB L 362 van 23.12.1978, blz. 1.

(15)  PB L 362 van 23.12.1978, blz. 7.

(16)  PB L 33 van 11.2.1980, blz. 1.

(17)  PB L 33 van 11.2.1980, blz. 8.

(18)  PB L 223 van 21.8.1985, blz. 15.

(19)  PB L 253 van 24.9.1985, blz. 34.

(20)  PB L 253 van 24.9.1985, blz. 37.

(21)  PB L 165 van 7.7.1993, blz. 1.

(22)  PB L 206 van 31.7.2001, blz. 1.

(23)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(24)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/85/EG (PB L 277 van 28.10.1999, blz. 34).;

(25)  Twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad.

BIJLAGE I

Lijst van beroepsverenigingen of -organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, lid 2

IERLAND (1)

1.

The Institute of Chartered Accountants in Ireland (2)

2.

The Institute of Certified Public Accountants in Ireland (2)

3.

The Association of Certified Accountants (3)

4.

Institution of Engineers of Ireland

5.

Irish Planning Institute

VERENIGD KONINKRIJK

1.

Institute of Chartered Accountants in England and Wales

2.

Institute of Chartered Accountants of Scotland

3.

Institute of Chartered Accountants in Ireland

4.

Chartered Association of Certified Accountants

5.

Chartered Institute of Loss Adjusters

6.

Chartered Institute of Management Accountants

7.

Institute of Chartered Secretaries and Administrators

8.

Chartered Insurance Institute

9.

Institute of Actuaries

10.

Faculty of Actuaries

11.

Chartered Institute of Bankers

12.

Institute of Bankers in Scotland

13.

Royal Institution of Chartered Surveyors

14.

Royal Town Planning Institute

15.

Chartered Society of Physiotherapy

16.

Royal Society of Chemistry

17.

British Psychological Society

18.

Library Association

19.

Institute of Chartered Foresters

20.

Chartered Institute of Building

21.

Engineering Council

22.

Institute of Energy

23.

Institution of Structural Engineers

24.

Institution of Civil Engineers

25.

Institution of Mining Engineers

26.

Institution of Mining and Metallurgy

27.

Institution of Electrical Engineers

28.

Institution of Gas Engineers

29.

Institution of Mechanical Engineers

30.

Institution of Chemical Engineers

31.

Institution of Production Engineers

32.

Institution of Marine Engineers

33.

Royal Institution of Naval Architects

34.

Royal Aeronautical Society

35.

Institute of Metals

36.

Chartered Institution of Building Services Engineers

37.

Institute of Measurement and Control

38.

British Computer Society


(1)  Ierse onderdanen zijn eveneens lid van de volgende verenigingen of organisaties in het Verenigd Koninkrijk:

 

Institute of Chartered Accountants in England and Wales;

 

Institute of Chartered Accountants of Scotland;

 

Institute of Actuaries;

 

Faculty of Actuaries;

 

The Chartered Institute of Management Accountants;

 

Institute of Chartered Secretaries and Administrators;

 

Royal Town Planning Institute;

 

Royal Institution of Chartered Surveyors;

 

Chartered Institute of Building.

(2)  Uitsluitend voor de controle van rekeningen.

(3)  Uitsluitend voor de controle van rekeningen.

BIJLAGE II

Lijst van opleidingen met een bijzondere structuur bedoeld in artikel 14, lid 4, tweede alinea, onder a)

1.   Paramedisch en sociaal-pedagogisch gebied

De volgende opleidingen:

Duitsland

kinderverpleegkundige (Kinderkrankenschwester/Kinderkrankenpfleger);

fysiotherapeut (Krankengymnast(in)/Physiotherapeut(in)) (1);

bezigheids- en arbeidstherapeut (Beschäftigungs- und Arbeitstherapeut(in));

logopedist (Logopäde/Logopädin);

orthoptist (Orthoptist(in));

van staatswege erkend pedagogisch werker (staatlich anerkannte(r) Erzieher(in));

van staatswege erkend orthopedagogisch werker (staatlich anerkannte(r) Heilpädagoge(-in));

medisch laborant (medizinisch-technische(r) Laboratoriums-Assistent(in));

radiologisch laborant (medizinisch-technische(r) Radiologie-Assistent(in));

medisch-technisch assistent functionele diagnostiek (medizinisch-technische(r) Assistent(in) für Funktionsdiagnostik);

diergeneeskundig-technisch assistent (veterinärmedizinisch-technische(r) Assistent(in));

diëtist (Diätassistent(in));

farmaceutisch technicus (Pharmazieingenieur), gegeven voor 31 maart 1994 op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek;

psychiatrisch verpleegkundige (psychiatrische(r) Krankenschwester/Krankenpfleger);

spraaktherapeut (Sprachtherapeut(in));

Italië

tandtechnicus (odontotecnico);

opticien (ottico);

podoloog (podologo);

Luxemburg

radiologisch laborant (assistant(e) technique médical(e) en radiologie);

medisch laborant (assistant(e) technique médical(e) de laboratoire);

psychiatrisch verpleegkundige (infirmier/ière psychiatrique);

chirurgieassistent (assistant(e) technique médical(e) en chirurgie);

kinderverpleegkundige (infirmier/ière puériculteur/trice);

anesthesieverpleegkundige (infirmier/ière anesthésiste);

gediplomeerd masseur (masseur/euse diplômé(e));

pedagogisch werker (éducateur/trice);

Nederland

dierenartsassistent,

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan:

i)

hetzij ten minste drie jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen, eventueel aangevuld met een specialisatiecyclus van een of twee jaar, afgesloten met een examen;

ii)

hetzij ten minste tweeënhalf jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen en aangevuld met een praktijkervaring van ten minste zes maanden of een beroepsstage van ten minste zes maanden aan een erkende instelling;

iii)

hetzij ten minste twee jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen en aangevuld met een praktijkervaring van ten minste een jaar of een beroepsstage van ten minste een jaar aan een erkende instelling;

iv)

of, in het geval van de dierenartsassistent in Nederland, drie jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school (MBO-stelsel) of drie jaar beroepsopleiding in het leerlingwezen (LLW), die beide worden afgesloten met een examen;

Oostenrijk

speciale basisopleiding kinder- en jeugdzorg (spezielle Grundausbildung in der Kinder- und Jugendlichenpflege);

speciale basisopleiding psychiatrische gezondheids- en ziekenzorg (spezielle Grundausbildung in der psychiatrischen Gesundheits- und Krankenpflege);

contactlenzenopticien (Kontaktlinsenoptiker);

pedicure (Fußpfleger);

audicien (Hörgeräteakustiker);

drogist (Drogist),

overeenkomende met een opleidingscyclus met een totale duur van minstens 14 jaar, waarvan ten minste vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding in het bedrijf, afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden;

masseur (Masseur),

overeenkomende met een opleidingscyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, bestaande uit een leerlingschap van twee jaar, een praktische opleiding van twee jaar in het bedrijf en een opleidingscursus van een jaar die wordt afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden;

kleuterleider (Kindergärtner/in);

pedagogisch werker (Erzieher),

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van 13 jaar, waarvan vijf jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen.

2.   Sector meesters (mester/Meister/maître) overeenkomende met opleidingen voor ambachtelijke activiteiten die niet onder titel III, hoofdstuk II, van deze richtlijn vallen

De volgende opleidingen:

Denemarken

opticien (optometrist),

overeenkomende met een opleidingscyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan gedurende ten minste vijf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van tweeënhalf jaar en een praktische opleiding van tweeënhalf jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel mester te voeren;

prothese/orthesemaker (ortopædimekaniker),

overeenkomende met een opleidingscyclus met een totale duur van 12,5 jaar, waarvan gedurende drieënhalf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van een semester en een praktische opleiding van drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel mester te voeren;

orthopedisch schoenmaker (ortopædiskomager),

overeenkomende met een opleidingscyclus met een totale duur van 13,5 jaar, waarvan gedurende vierenhalf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van twee jaar en een praktische opleiding van tweeënhalf jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel mester te voeren;

Duitsland

opticien (Augenoptiker);

tandtechnicus (Zahntechniker);

bandagist (Bandagist);

audicien (Hörgeräteakustiker);

prothese/orthesemaker (Orthopädiemechaniker);

orthopedisch schoenmaker (Orthopädieschuhmacher);

Luxemburg

opticien (opticien);

tandtechnicus (mécanicien dentaire);

audicien (audioprothésiste);

prothese/orthesemaker-bandagist (mécanicien orthopédiste/bandagiste);

orthopedisch schoenmaker (orthopédiste-cordonnier),

overeenkomende met een opleidingscyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan ten minste vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk aan de instelling voor beroepsonderwijs, afgesloten met een examen dat met succes moet worden afgelegd om een als ambachtelijk beschouwde activiteit als zelfstandige of als werknemer met een vergelijkbaar verantwoordelijkheidsniveau te mogen uitoefenen;

Oostenrijk

bandagist (Bandagist);

korsettenmaker (Miederwarenerzeuger);

opticien (Optiker);

orthopedisch schoenmaker (Orthopädieschuhmacher);

prothesemaker (Orthopädietechniker);

tandtechnicus (Zahntechniker);

tuinier (Gärtner),

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van minstens 14 jaar, waarvan ten minste vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding in het bedrijf van ten minste twee jaar, afgesloten met een meestersexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen, leerlingen op te leiden en de titel Meister te voeren;

de meestersopleidingen in de sectoren land- en bosbouw, met als specialisatie:

landbouw (Meister in der Landwirtschaft);

landbouwhuishoudkunde (Meister in der ländlichen Hauswirtschaft);

tuinbouw (Meister im Gartenbau);

groentekwekerij (Meister im Feldgemüsebau);

ooftkunde en fruitverwerking (Meister im Obstbau und in der Obstverwertung);

wijnbouw en wijnbereiding (Meister im Weinbau und in der Kellerwirtschaft);

melk- en zuivelbereiding (Meister in der Molkerei- und Käsereiwirtschaft);

paardenfokkerij (Meister in der Pferdewirtschaft);

visserij (Meister in der Fischereiwirtschaft);

pluimveehouderij (Meister in der Geflügelwirtschaft);

bijenteelt (Meister in der Bienenwirtschaft);

bosbouw (Meister in der Forstwirtschaft);

bosaanleg en -beheer (Meister in der Forstgarten- und Forstpflegewirtschaft);

opslag van landbouwproducten (Meister in der landwirtschaftlichen Lagerhaltung),

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van minstens 15 jaar, waarvan ten minste zes jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding van ten minste drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op het beroep en dat het recht verleent leerlingen op te leiden en de titel Meister te voeren.

3.   Maritieme sector

(a)   Zeescheepvaart

De volgende opleidingen:

Denemarken

kapitein van de koopvaardij (skibsfører);

eerste stuurman (overstyrmand);

stuurman, officier werktuigkundige (enestyrmand, vagthavende styrmand)

officier werktuigkundige (vagthavende styrmand);

scheepswerktuigkundige (maskinchef);

eerste officier werktuigkundige (1. maskinmester);

eerste officier werktuigkundige/stuurman werktuigkundige (l. maskinmester/vagthavende maskinmester);

Duitsland

kapitein AM (Kapitän AM);

kapitein AK (Kapitän AK);

zeevaartkundig scheepsofficier AMW (nautischer Schiffsoffizier AMW);

zeevaartkundig scheepsofficier AKW (nautischer Schiffsoffizier AKW);

scheepswerktuigkundige CT — hoofdmachinist (Schiffsbetriebstechniker CT — Leiter von Maschinenanlagen);

scheepsmachinist CMa — hoofdmachinist (Schiffsmaschinist CMa — Leiter von Maschinenanlagen);

scheepswerktuigkundige CTW (Schiffsbetriebstechniker CTW);

scheepsmachinist CMaW — enig technisch officier aan boord (Schiffsmaschinist CMaW — technischer Alleinoffizier);

Italië

dekofficier (ufficiale di coperta);

werktuigkundige (ufficiale di macchina);

Nederland

stuurman kleine handelsvaart (met aanvulling);

diploma motordrijver;

VTS-functionaris,

overeenkomende met de volgende opleidingen:

in Denemarken, negen jaar basisonderwijs, gevolgd door een basisopleiding en/of dienst op zee van 17 à 36 maanden en aangevuld:

i)

voor de officier werktuigkundige: met een jaar gespecialiseerde beroepsopleiding;

ii)

voor de anderen: met drie jaar gespecialiseerde beroepsopleiding;

in Duitsland, een opleiding van in totaal 14 à 18 jaar, waarvan drie jaar basisberoepsopleiding en een jaar dienst op zee, gevolgd door een à twee jaar gespecialiseerde beroepsopleiding, eventueel aangevuld met twee jaar praktijkervaring;

in Italië, een opleiding van in totaal 13 jaar, waarvan ten minste vijf jaar beroepsopleiding, afgesloten met een examen, eventueel aangevuld met een beroepsstage;

in Nederland:

i)

voor de stuurman kleine handelsvaart (met aanvulling) en de diploma motordrijver: een onderwijscyclus van 14 jaar, waarvan ten minste twee jaar aan een gespecialiseerde instelling voor beroepsonderwijs, aangevuld met twaalf maanden praktijkervaring;

ii)

voor de VTS-functionaris: een onderwijscyclus met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan ten minste drie jaar hoger beroepsonderwijs (HBO) of middelbaar beroepsonderwijs (MBO), gevolgd door landelijke en regionale specialisatieopleidingen die elk ten minste twaalf weken theoretische opleidingen omvatten en met een examen worden afgesloten,

die erkend zijn in het kader van het Internationale STCW-Verdrag (Internationaal Verdrag van 1978 betreffende normen voor opleiding, diplomering en wachtlopen voor zeevarenden).

(b)   Zeevisserij

De volgende opleidingen:

Duitsland

kapitein BG visserij (Kapitän BG/Fischerei);

kapitein BLK visserij (Kapitän BLK/Fischerei);

zeevaartkundig scheepsofficier BGW visserij (nautischer Schiffsoffizier BGW/Fischerei);

zeevaartkundig scheepsofficier BK visserij (nautischer Schiffsoffizier BK/Fischerei);

Nederland

stuurman werktuigkundige V;

werktuigkundige IV visvaart;

stuurman IV visvaart;

stuurman werktuigkundige VI,

overeenkomende met:

in Duitsland, een opleiding van in totaal 14 à 18 jaar, waarvan drie jaar basisberoepsopleiding en een jaar dienst op zee, gevolgd door een à twee jaar gespecialiseerde beroepsopleiding, eventueel aangevuld met twee jaar praktijkervaring;

in Nederland, een onderwijscyclus van 13 à 15 jaar, waarvan ten minste twee jaar aan een gespecialiseerde instelling voor beroepsonderwijs, aangevuld met twaalf maanden praktijkervaring,

die erkend zijn in het kader van het Verdrag van Torremolinos (Internationaal Verdrag van 1977 voor de beveiliging van vissersvaartuigen).

4.   Technische sector

De volgende opleidingen:

Griekenland:

gids (ξεναγός)

overeenkomende met opleidingen van tenminste 2,5 jaar, verdeeld in 1 100 uur theorie op het gebied van Griekse archeologie, kunst, geschiedenis (prehistorie, de klassieke Oudheid, Byzantium en moderne geschiedenis), filologie en geografie en overige onderwerpen in verband met het natuurlijk en cultureel milieu van Griekenland, en 110 excursiedagen in Griekenland;

Italië

landmeter (geometra);

agronoom (perito agrario),

overeenkomend met in totaal ten minste 13 jaar voortgezet technisch onderwijs, waarvan acht jaar verplicht onderwijs gevolgd door vijf jaar voortgezet onderwijs, dat drie jaar beroepsgericht onderwijs omvat, afgesloten met het examen van het technisch baccalaureaat en aangevuld met:

i)

in het geval van de landmeter: hetzij een praktijkstage van ten minste twee jaar op een landmetersbureau, hetzij een beroepservaring van vijf jaar;

ii)

in het geval van de agronoom: een praktijkstage van ten minste twee jaar,

gevolgd door het staatsexamen;

Nederland

gerechtsdeurwaarder;

tandprotheticus,

overeenkomend met een onderwijs- en beroepsopleidingscyclus met een totale duur van:

i)

in het geval van de gerechtsdeurwaarder: 19 jaar, waarvan acht jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door acht jaar voortgezet onderwijs, dat vier jaar technisch onderwijs omvat, afgesloten met een staatsexamen en aangevuld met drie jaar theorieonderwijs en praktijkgerichte opleiding toegespitst op de uitoefening van het beroep;

ii)

in het geval van de tandprotheticus: ten minste 15 jaar voltijds en drie jaar deeltijds onderwijs, waarvan acht jaar basisonderwijs, vier jaar algemeen vormend voortgezet onderwijs en drie jaar beroepsgerichte opleiding, waaronder een theoretische en praktische opleiding tot tandtechnicus, aangevuld met drie jaar deeltijdse opleiding tot tandprotheticus, die wordt afgesloten met een examen;

Oostenrijk

bosbouwkundig ambtenaar (Förster);

technisch adviseur (technisches Büro);

adviseur uitzendarbeid (Überlassung von Arbeitskräften — Arbeitsleihe);

arbeidsbemiddelaar (Arbeitsvermittlung);

beleggingsadviseur (Vermögensberater);

privé-detective (Berufsdetektiv);

bewakingsagent (Bewachungsgewerbe);

vastgoedmakelaar (Immobilienmakler);

vastgoedbeheerder (Immobilienverwalter);

reclame- en promotieagentschap (Werbeagentur);

projectontwikkelaar (Bauträger, Bauorganisator, Baubetreuer);

incassoagent (Inkassoinstitut),

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan acht jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door minimaal vijf jaar voortgezet technisch of handelsonderwijs, afgesloten met een maturiteitsexamen, aangevuld met ten minste twee jaar opleiding in het bedrijf afgesloten met een beroepsexamen;

verzekeringsadviseur (Berater in Versicherungsangelegenheiten),

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van minstens 15 jaar, waarvan zes jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van drie jaar en een praktische opleiding van drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een examen;

bouwtechnicus/planning en technische berekeningen (planender Baumeister);

meester-timmerman/planning en technische berekeningen (planender Zimmermeister),

overeenkomende met opleidingen van ten minste 18 jaar, waarvan ten minste negen jaar beroepsopleiding verdeeld in vier jaar voortgezet technisch onderwijs en vijf jaar praktische opleiding in het bedrijf afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden, voorzover deze opleiding betrekking heeft op het recht om bouwplannen op te stellen, technische berekeningen uit te voeren en toezicht te houden op bouwactiviteiten (het Maria-Theresiavoorrecht).

5.   Opleidingen die in het Verenigd Koninkrijk zijn goedgekeurd als National Vocational Qualifications of als Scottish Vocational Qualifications

De volgende opleidingen:

elektrotechnisch mijningenieur (mine electrical engineer);

werktuigbouwkundig mijningenieur (mine mechanical engineer);

gebitstherapeut (dental therapist);

gebitshygiënist (dental hygienist);

opticien (dispensing optician);

veiligheidsopzichter mijnen (mine deputy);

functionaris belast met insolventiezaken (insolvency practitioner);

erkend opsteller van overdrachtsakten (licensed conveyancer);

eerste stuurman — vracht-/passagiersschepen — onbeperkt (first mate — freight/passenger ships — unrestricted);

tweede stuurman — vracht-/passagiersschepen — onbeperkt (second mate — freight/passenger ships — unrestricted);

derde stuurman — vracht-/passagiersschepen — onbeperkt (third mate — freight/passenger ships unrestricted);

stuurman — vracht-/passagiersschepen — onbeperkt (deck officer — freight/passenger ships — unrestricted);

klasse 2 scheepswerktuigkundige — vracht-/passagiersschepen — onbeperkt handelsgebied (engineer officer — freight/passenger ships — unlimited trading area);

gediplomeerd technisch beheerder afvalverwerking (certified technically competent person in waste management),

die leiden tot kwalificaties die als National Vocational Qualifications (NVQ) of, in Schotland, als Scottish Vocational Qualifications zijn goedgekeurd en die behoren tot de niveaus 3 en 4 van het National Framework of Vocational Qualifications van het Verenigd Koninkrijk.

Deze niveaus komen overeen met de volgende omschrijvingen:

niveau 3: bekwaamheid voor een groot aantal uiteenlopende werkzaamheden in zeer diverse omstandigheden, meestal met een complex karakter en geen routinewerk. Er is een grote verantwoordelijkheid en zelfstandigheid aan verbonden en vaak wordt verlangd dat men toezicht uitoefent op of leiding geeft aan anderen;

niveau 4: bekwaamheid voor een groot aantal complexe technische of gespecialiseerde werkzaamheden in zeer diverse omstandigheden en met een hoge mate van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Vaak is men verantwoordelijk voor het werk van anderen en voor de toewijzing van middelen.


(1)  Vanaf 1 juni 1994 vervangt de beroepstitel Physiotherapeut(in) die van Krankengymnast(in). Beroepsuitoefenaren die hun diploma voor die datum hebben behaald, kunnen desgewenst echter de oude titel Krankengymnast(in) blijven voeren.

BIJLAGE III

Lijst van gereglementeerde opleidingen bedoeld in artikel 14, lid 4, tweede alinea, onder b)

Verenigd Koninkrijk

De gereglementeerde opleidingen die leiden tot de kwalificaties die als National Vocational Qualifications (NVQ) of, in Schotland, als Scottish Vocational Qualifications zijn goedgekeurd en die behoren tot de niveaus 3 en 4 van het National Framework of Vocational Qualifications van het Verenigd Koninkrijk.

Deze niveaus komen overeen met de volgende omschrijvingen:

niveau 3: bekwaamheid voor een groot aantal uiteenlopende werkzaamheden in zeer diverse omstandigheden, meestal met een complex karakter en geen routinewerk. Er is een grote verantwoordelijkheid en zelfstandigheid aan verbonden en vaak wordt verlangd dat men toezicht uitoefent op of leiding geeft aan anderen;

niveau 4: bekwaamheid voor een groot aantal complexe technische of gespecialiseerde werkzaamheden in zeer diverse omstandigheden en met een hoge mate van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Vaak is men verantwoordelijk voor het werk van anderen en voor de toewijzing van middelen.

Duitsland

De volgende gereglementeerde opleidingen:

de gereglementeerde opleidingen voor de beroepen van technisch assistent (technische(r) Assistent(in)) en commercieel assistent (kaufmännische(r) Assistent(in)), voor de sociale beroepen (soziale Berufe) en voor het beroep van adem-, spraak- en stemleraar met een staatsdiploma (staatlich geprüfte(r) Atem-, Sprechund Stimmlehrer(in)), met een totale duur van ten minste 13 jaar, die impliceren dat de eerste cyclus van het voortgezet onderwijs (mittlerer Bildungsabschluss) met succes werd voltooid en het volgende omvatten:

i)

hetzij ten minste drie jaar (1) beroepsopleiding aan een vakschool (Fachschule) die met een examen wordt afgesloten, eventueel aangevuld met een specialisatiecyclus van een of twee jaar die eveneens met een examen wordt afgesloten;

ii)

hetzij ten minste tweeënhalf jaar beroepsleiding aan een vakschool (Fachschule) die met een examen wordt afgesloten, aangevuld met ten minste zes maanden praktijkervaring of ten minste zes maanden beroepsgerichte stage in een erkende instelling;

iii)

hetzij ten minste twee jaar beroepsopleiding aan een vakschool (Fachschule) die met een examen wordt afgesloten, aangevuld met ten minste een jaar praktijkervaring of ten minste een jaar beroepsgerichte stage in een erkende instelling;

de gereglementeerde opleidingen voor de beroepen van door de staat erkend (staatlich geprüfte(r)) technicus (Techniker(in)), bedrijfseconoom (Betriebswirte(in)), ontwerper (Gestalter(in)) en gezinsverzorger (Familienpfleger(in)), met een totale duur van ten minste 16 jaar, die impliceren dat het verplichte schoolonderwijs of een gelijkwaardige opleiding (van ten minste negen jaar) met succes is voltooid en dat een opleiding aan een vakschool (Berufsschule) van ten minste drie jaar met succes is voltooid, en die na een praktijkervaring van ten minste twee jaar een opleiding van ten minste twee jaar voltijds of van een gelijkwaardige duur deeltijds omvatten;

de gereglementeerde opleidingen en de gereglementeerde vervolgopleidingen, met een totale duur van ten minste 15 jaar, die gewoonlijk impliceren dat het verplichte schoolonderwijs (ten minste negen jaar) en een beroepsopleiding (doorgaans drie jaar) met succes zijn voltooid en die gewoonlijk ten minste twee jaar (doorgaans drie jaar) praktijkervaring omvatten alsook een examen in het kader van de vervolgopleiding, ter voorbereiding waarvan gewoonlijk begeleidende opleidingsmaatregelen worden genomen, hetzij naast de praktijkervaring (ten minste 1 000 uren), hetzij voltijds (ten minste een jaar).

De Duitse autoriteiten verstrekken de Commissie en de overige lidstaten een lijst van de opleidingen waarop deze bijlage betrekking heeft.

Nederland

Gereglementeerde opleidingscyclussen met een totale duur van ten minste 15 jaar die impliceren dat acht jaar basisonderwijs en vier jaar middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (MAVO), voorbereidend beroepsonderwijs (VBO) of algemeen voortgezet onderwijs van een hoger niveau met succes zijn voltooid en dat een drie- of vierjarige opleiding in een school voor middelbaar beroepsonderwijs (MBO) is voltooid, die met een examen wordt afgesloten.

Gereglementeerde opleidingscyclussen met een totale duur van ten minste 16 jaar die impliceren dat acht jaar basisonderwijs plus vier jaar onderwijs op het niveau van ten minste voorbereidend beroepsonderwijs (VBO) of algemeen voortgezet onderwijs van een hoger niveau met succes zijn voltooid en dat een beroepsopleiding van ten minste vier jaar in het leerlingwezen is voltooid, met ten minste een dag per week theoretisch onderwijs op school en de andere dagen een praktijkopleiding in een bedrijf of praktijkleerplaats, afgesloten met een examen van secundair of tertiair niveau.

De Nederlandse autoriteiten verstrekken de Commissie en de overige lidstaten een lijst van de opleidingen waarop deze bijlage betrekking heeft.

Oostenrijk

Opleidingen die worden verstrekt in scholen voor hoger beroepsonderwijs (Berufsbildende Höhere Schulen) en onderwijsinstellingen van een hoger niveau voor land- en bosbouw (Höhere Land- und Forstwirtschaftliche Lehranstalten), met inbegrip van de bijzondere vormen (einschließlich der Sonderformen), waarvan structuur en niveau in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgesteld.

Deze opleidingen hebben een totale duur van ten minste 13 jaar en omvatten vijf jaar beroepsopleiding, die wordt afgesloten met een eindexamen dat het bewijs van vakbekwaamheid levert.

Opleidingen in meesterscholen (Meisterschulen), meesterklassen (Meisterklassen), industriële meesterscholen (Werkmeisterschulen) of vakscholen voor bouwvakarbeiders (Bauhandwerkerschulen), waarvan structuur en niveau in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgesteld.

Deze opleidingen hebben een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan negen jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door hetzij ten minste drie jaar beroepsopleiding in een gespecialiseerde school, hetzij ten minste drie jaar opleiding in een bedrijf en parallel in een vakschool (Berufsschule), die beide worden afgesloten met een examen en aangevuld met een opleiding van ten minste een jaar in een meesterschool (Meisterschule), meesterklas (Meisterklasse), industriële meesterschool (Werkmeisterschule) of vakschool voor bouwvakarbeiders (Bauhandwerkerschule). In de meeste gevallen bedraagt de totale duur ten minste 15 jaar, met perioden met praktijkervaring die voorafgaand aan de opleidingen in deze instellingen wordt opgedaan of met deeltijdse opleidingen (minstens 960 uren) wordt aangevuld.

De Oostenrijkse autoriteiten verstrekken de Commissie en de overige lidstaten een lijst van de opleidingen waarop deze bijlage betrekking heeft.


(1)  De minimumduur kan van drie tot twee jaar worden gereduceerd indien de betrokkene in het bezit is van de kwalificatie die nodig is om te worden toegelaten tot de universiteit (Abitur) (13 jaar voorafgaande opleiding) of van de kwalificatie die nodig is om te worden toegelaten tot de Fachhochschule (Fachhochschulreife) (twaalf jaar voorafgaande opleiding).

BIJLAGE IV

Werkzaamheden die verband houden met de beroepservaringscategorieën bedoeld in de artikelen 21 en 22

Lijst I

Klassen die vallen onder Richtlijn 64/427/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 69/77/EEG en bij de Richtlijne n 68/366/EEG, 75/368/EEG, 75/369/EEG, 82/470/EEG en 82/489/EEG

1

Richtlijn 64/427/EEG

(Liberaliseringsrichtlijn: 64/429/EEG)

NICE-nomenclatuur (overeenkomend met ISIC-klasse 23-40)

Klasse 23

Textielnijverheid

 

232

Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van wol

 

233

Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van katoen

 

234

Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van zijde

 

235

Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van linnen en hennep

 

236

Verwerking van andere textielvezels (jute en harde vezels), touwfabrieken

 

237

Tricot- en kousenindustrie

 

238

Textielveredeling

 

239

Overige textielnijverheid

Klasse 24

Vervaardiging van schoenen, kleding, beddengoed, matrassen e.d.

 

241

Schoenindustrie (met uitzondering van rubber- en houten schoenen)

 

242

Schoenmakerijen en -reparatiebedrijven

 

243

Vervaardiging van kleding en huishoudgoederen (met uitzondering van bontkleding)

 

244

Bedden- en matrassenmakerijen en dekenstikkerijen

 

245

Pelsbereiderijen en bontwerkerijen

Klasse 25

Verwerking van hout en kurk (met uitzondering van de vervaardiging van houten meubelen)

 

251

Zagerijen, schaverijen

 

252

Fabrieken van houten halffabrikaten

 

253

Timmer- en parketvloerenfabrieken (seriefabricage)

 

254

Hout-emballagefabrieken

 

255

Vervaardiging van andere houtwaren (behalve meubels)

 

259

Riet-, stro-, kurk- en borstelwarenfabrieken

Klasse 26

260

Meubelfabrieken en meubelmakersbedrijven (geen rieten of stalen meubelen)

Klasse 27

Vervaardiging van papier en papierwaren

 

271

Houtslijp- en cellulosefabrieken; papier- en kartonfabrieken

 

272

Papierwaren- en kartonnagefabrieken (vervaardiging van artikelen uit papierstof, papier en karton)

Klasse 28

280

Grafische nijverheid, uitgeverijen

Klasse 29

Vervaardiging van leder en lederwaren

 

291

Leerlooierijen

 

292

Lederwarenfabrieken

Ex klasse 30

Rubberfabrieken, asbestfabrieken, kunststofverwerkende industrie, fabrieken van synthetische vezels, zetmeelfabrieken

 

301

Rubber- en asbestfabrieken

 

302

Kunststofverwerkende industrie

 

303

Kunstmatige en synthetische continugaren- en vezelfabrieken

Ex klasse 31

Chemische industrie

 

311

Chemische grondstoffenfabrieken; geïntegreerde fabrieken voor de vervaardiging en verwerking van chemische grondstoffen

 

312

Gespecialiseerde fabrieken voor de vervaardiging van chemische grondstoffen voor industriële of agrarische toepassing (hieraan moet worden toegevoegd: de vervaardiging van industriële oliën en vetten van plantaardige of dierlijke oorsprong behorende bij ISIC-groep 312)

 

313

Gespecialiseerde fabrieken van chemische verbruiksgoederen (wordt hier uitgesloten: de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten, ex ISIC-groep 319)

Klasse 32

320

Aardolie-industrie

Klasse 33

Verwerking van minerale producten (met uitzondering van metalen)

 

331

Baksteen- en dakpannenfabrieken e.d.

 

332

Glas- en glaswarenfabrieken

 

333

Aardewerkfabrieken, vuurvast-materiaalfabrieken

 

334

Cement-, kalk- en gipsfabrieken

 

335

Bouwelementen- en -platenfabrieken e.d.

 

339

Bewerking van natuursteen en van overige niet-metalen mineralen

Klasse 34

Vervaardiging en eerste bewerking van ferro- en non-ferrometalen

 

341

IJzer- en staalindustrie (volgens EGKS-Verdrag, met inbegrip van cokesovens verbonden aan hoogovens)

 

342

Stalen-buizenfabrieken

 

343

Trekkerijen en koudwalserijen

 

344

Vervaardiging en bewerking van non-ferrometalen

 

345

Gieterijen (ijzer-, staal en non-ferrometalen)

Klasse 35

Vervaardiging van producten uit metaal (met uitzondering van machines en transportmiddelen)

 

351

Smederijen (excl. kettingfabrieken, gereedschapsfabrieken en ambachtelijke smeden); vervaardiging van zwaar pers- en stampwerk

 

352

Fabrieken van licht pers- en stampwerk, façondraaiwerk, sintermetaal, oppervlaktebewerking van metaal

 

353

Constructiewerkplaatsen (vervaardiging en montage ter plaatse)

 

354

Ketel- en reservoirbouw

 

355

Gereedschappen-, ijzer-, staal- en andere metaalwarenfabrieken

 

359

Gereedschapsslijperijen, dorpssmederijen en lasinrichtingen

Klasse 36

Machinebouw

 

361

Landbouwmachine- en -tractorenfabrieken

 

362

Kantoormachinefabrieken

 

363

Metaalbewerkingsmachinefabrieken, vervaardiging van mechanische hand- en machinegereedschappen

 

364

Textielmachine- en onderdelenfabrieken, naaimachinefabrieken

 

365

Fabrieken van machines en apparaten voor de voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische en verwante industrieën

 

366

Fabrieken van machines en installaties voor de mijnbouw, de metallurgische industrie en de bouwnijverheid; hijs- en hefwerktuigenfabrieken

 

367

Fabrieken van tandwielen, lagers en andere overbrengingsmechanismen

 

368

Overige fabrieken van machines voor bepaalde bedrijfstakken

 

369

Overige machinebouw

Klasse 37

Elektrotechnische industrie

 

371

Elektrische draad- en kabelfabrieken

 

372

Fabrieken van elektromotoren, -generatoren en -transformatoren en van schakel- en installatiemateriaal

 

373

Fabrieken van elektrische apparaten en toestellen voor industriële toepassing

 

374

Telecommunicatie- en signaalapparatenfabrieken; fabrieken van elektrische meetinstrumenten en medische apparaten

 

375

Fabrieken van elektronische apparaten, van radio- en televisietoestellen en van elektroakoestische apparaten

 

376

Fabrieken van huishoudelijke elektrische apparaten

 

377

Gloeilampen-, buizen- en verlichtingsartikelenfabrieken

 

378

Accumulatoren- en batterijfabrieken

 

379

Reparatie, montage en technische installatie van elektrotechnische producten

Ex klasse 38

Transportmiddelenindustrie

 

383

Automobielbouw; auto-onderdelenfabrieken

 

384

Auto- en (motor)rijwielreparatiebedrijven

 

385

Rijwiel- en motorrijwielfabrieken; fabrieken van rijwiel- en motorrijwielonderdelen

 

389

Overige transportmiddelenindustrie

Klasse 39

Fijnmechanische en optische industrie; nijverheidsbedrijven niet elders genoemd

 

391

Fijnmechanische industrie

 

392

Medische- en orthopedische-artikelenfabrieken (met uitzondering van fabrieken van orthopedisch schoeisel)

 

393

Optische-artikelenfabrieken; foto- en filmapparatenfabrieken

 

394

Klokken- en uurwerkfabrieken en -reparatiebedrijven

 

395

Goud- en zilversmederijen; diamantnijverheid

 

396

Muziekinstrumentenfabrieken en -reparatiebedrijven

 

397

Speelgoed- en sportartikelenfabrieken

 

399

Overige nijverheidsbedrijven

Klasse 40

Bouwnijverheid

 

400

Algemene bouwnijverheid (zonder bepaalde specialisatie), slopersbedrijven

 

401

Burgerlijke en utiliteitsbouw (bouw van woningen en andere gebouwen)

 

402

Water-, spoor- en wegenbouw; cultuurtechnische werken

 

403

Installatiebedrijven

 

404

Bouwbedrijven voor de afwerking van gebouwen

2

Richtlijn 68/366/EEG

(Liberaliseringsrichtlijn: 68/365/EEG)

NICE-nomenclatuur

Klasse 20A

200

Vervaardiging van dierlijke en plantaardige oliën en vetten

Klasse 20B

Voedingsmiddelennijverheid

 

201

Slachterijen en vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven

 

202

Zuivel- en melkproductenfabrieken

 

203

Groente- en fruitverwerkende industrie

 

204

Visbewerkingsinrichtingen

 

205

Maalbedrijven, meelfabrieken, pellerijen

 

206

Brood-, beschuit-, banket-, koek- en biscuitfabrieken

 

207

Suikerfabrieken en -raffinaderijen

 

208

Cacao-, chocolade- en suikerwerkfabrieken

 

209

Overige voedingsmiddelenfabrieken

Klasse 21

Vervaardiging van dranken

 

211

Ethylalcohol- (fermentatieproduct) fabrieken, gistfabrieken, branderijen en distilleerderijen

 

212

Vervaardiging van wijnen en van moutvrije alcoholische dranken

 

213

Bierbrouwerijen en mouterijen

 

214

Vervaardiging van mineraalwater en alcoholvrije dranken

Ex 30

Vervaardiging van rubber, plastische materialen, kunst- en synthetische vezels en zetmeelproducten

 

304

Vervaardiging van zetmeelproducten

3

Richtlijn 75/368/EEG (activiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1)

ISIC-nomenclatuur

Ex 04

Visserij

 

043

Visserij op de binnenwateren

Ex 38

Vervaardiging van transportmaterieel

 

381

Scheepsbouw en herstelling van schepen

 

382

Vervaardiging van spoorwegmaterieel

 

386

Vliegtuigbouw (met inbegrip van de bouw van ruimtevaartmaterieel)


Ex 71

Hulpdiensten van het vervoer en andere diensten dan vervoer vallende onder de volgende groepen

 

Ex 711

Exploitatie van slaap- en restauratiewagens; onderhoud van spoorwegmaterieel in de reparatiewerkplaatsen; schoonmaken van de wagons

 

Ex 712

Onderhoud van materieel voor stads-, voorstads- en interlokaal vervoer van personen

 

Ex 713

Onderhoud van ander materieel voor personenvervoer over de weg (zoals auto's, autobussen en taxi's)

 

Ex 714

Exploitatie en onderhoud van kunstwerken ten behoeve van het wegvervoer (zoals wegen, tunnels en bruggen met tolheffing, autobusstations, parkings, autobusgarages en tramremises)

 

Ex 716

Hulpdiensten van de binnenvaart (zoals exploitatie en onderhoud van waterwegen, havens en andere kunstwerken voor de binnenvaart; slepen en loodsen in havens, betonning, lossen en laden van schepen en andere overeenkomstige werkzaamheden, zoals berging van schepen, jagen, exploitatie van botenloodsen)

73

Communicatiediensten: posterijen en telecommunicatie

Ex 85

Persoonlijke diensten

 

854

Wasserijen, stomerijen en ververijen

 

Ex 856

Fotostudio's: portretfotografie en fotografie voor handelsdoeleinden, met uitzondering van persfotografie

 

Ex 859

Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld (alleen onderhoud en schoonhouden van gebouwen of lokalen)

4

Richtlijn 75/369/EEG (artikel 6: wanneer de activiteit als industrieel of ambachtelijk wordt beschouwd)

ISIC-nomenclatuur

Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden:

a)

de koop en verkoop van goederen door venters en colporteurs (ex ISIC-groep 612);

de koop en verkoop van goederen op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten;

b)

de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.

5

Richtlijn 82/470/EEG (artikel 6, leden 1 en 3)

Groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur

De bedoelde werkzaamheden bestaan met name in:

het organiseren, aanbieden en verkopen, tegen een forfaitair bedrag of tegen provisie, van de afzonderlijke of gecoördineerde elementen van een reis of verblijf (vervoer, logies, voeding, excursie enz.), ongeacht de reden van de reis of het verblijf [artikel 2, punt B, onder a)];

het als tussenpersoon optreden tussen ondernemers van de verschillende takken van vervoer en personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden, en het verrichten van verschillende daarmee samenhangende werkzaamheden door:

aa)

het sluiten, voor rekening van opdrachtgevers, van de overeenkomsten met de vervoerondernemers;

bb)

het kiezen van de tak van vervoer, de onderneming en de route die voor de opdrachtgever het voordeligst worden geacht;

cc)

de technische voorbereiding van het vervoer (bijvoorbeeld de voor het vervoer noodzakelijke verpakking); het verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden tijdens het vervoer (bijvoorbeeld het voorzien van koelwagens met ijs);

dd)

het vervullen van de aan het vervoer verbonden formaliteiten zoals het invullen van de vrachtbrieven, het groeperen en splitsen van zendingen;

ee)

het coördineren van de verschillende gedeelten van een transport middels het toezicht op de doorvoer, de wederverzending, de overlading en diverse eindverrichtingen;

ff)

het bezorgen van respectievelijk vracht aan de vervoerondernemers en vervoergelegenheid aan personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden:

het berekenen van de vervoerkosten, het nazien van de afrekening;

het uit naam en voor rekening van een reder of een ondernemer van transporten over zee permanent of incidenteel verrichten van bepaalde formaliteiten (bij havenautoriteiten, scheepsleveranciers enz.).

[werkzaamheden in artikel 2, punt A onder a), b) of d)]

6

Richtlijn 82/489/EEG

ISIC-nomenclatuur

Ex 855

Kapsalons (met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist en kapper)

Lijst II

Richtlijnen 64/222/EEG, 68/364/EEG, 68/368/EEG, 75/368/EEG, 75/369/EEG, 70/523/EEG en 82/470/EEG

1

Richtlijn 64/222/EEG

(Liberaliseringsrichtlijnen: 64/223/EEG en 64/224/EEG)

1.

Niet in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel ressorteren, met uitzondering van die welke ressorteren onder de groothandel in geneesmiddelen en farmaceutische producten, in giftige producten en ziekteverwekkende agentia en in steenkool (ex groep 611).

2.

Werkzaamheden van de tussenpersoon die op grond van een of meer opdrachten belast is met het inleiden of afsluiten van handelstransacties op naam en voor rekening van derden.

3.

Werkzaamheden van de tussenpersoon die, zonder hiermede blijvend belast te zijn, personen die rechtstreeks contracten willen afsluiten met elkaar in contact brengt, of de handelstransacties inleidt, dan wel bij de afsluiting daarvan zijn diensten verleent.

4.

Werkzaamheden van de tussenpersoon die op eigen naam voor rekening van derden handelstransacties afsluit.

5.

Werkzaamheden van de tussenpersoon die voor rekening van derden groothandelsveilingen houdt.

6.

Werkzaamheden van de tussenpersoon die van huis tot huis bestellingen opneemt.

7.

Professionele dienstverrichting door een tussenpersoon in loondienst van een of meer ondernemingen op het gebied van handel, industrie of ambacht.

2

Richtlijn 68/364/EEG

(Liberaliseringsrichtlijn: 68/363/EEG)

Ex ISIC-groep 612: Kleinhandel

Uitgesloten werkzaamheden:

012

Verhuur van landbouwmachines

640

Onroerende goederen, verhuur

713

Verhuur van automobielen, rijtuigen en paarden

718

Verhuur van spoorwegrijtuigen en -wagons

839

Verhuur van machines voor handelsfirma's

841

Plaatsbespreking voor bioscopen en verhuur van films

842

Plaatsbespreking voor theaters en verhuur van theateruitrusting

843

Verhuur van boten, verhuur van rijwielen, verhuur van automaten

853

Verhuur van gemeubileerde kamers

854

Verhuur van gewassen linnengoed

859

Verhuur van kleding

3

Richtlijn 68/368/EEG

(Liberaliseringsrichtlijn: 68/367/EEG)

ISIC-nomenclatuur

Ex ISIC-klasse 85

1.

Restaurants en slijterijen (ISIC-groep 852).

2.

Hotels, pensions en dergelijke inrichtingen, kampeerterreinen (ISIC-groep 853).

4

Richtlijn 75/368/EEG (artikel 7)

Alle activiteiten in de bijlage bij Richtlijn 75/368/EEG, behalve de activiteiten in artikel 5, onder d), van die richtlijn (lijst I, punt 3, van deze bijlage).

ISIC-nomenclatuur

Ex 62

Banken en andere financiële instellingen

 

Ex 620

Octrooimakelaars en ondernemingen die zich bezighouden met de uitkering van vergoedingen uit licenties

Ex 71

Vervoer

 

Ex 713

Reizigersvervoer over de weg, met uitzondering van vervoer met motorvoertuigen

 

Ex 719

Exploitatie van leidingen bestemd voor het vervoer van vloeibare koolwaterstoffen en andere vloeibare chemische stoffen


Ex 82

Diensten tot nut van het algemeen

 

827

Bibliotheken, musea, plantentuinen en dierentuinen

Ex 84

Recreatie

843

Diensten op recreatief gebied, niet elders ingedeeld:

sportactiviteiten (sportterreinen, organisatie van sportieve ontmoetingen enz.), met uitzondering van de werkzaamheden van sportleraren;

spelen (renstallen, speelterreinen, renbanen enz.);

andere recreatieve activiteiten (circussen, lunaparken en andere amusementsbedrijven enz.)


Ex 85

Persoonlijke diensten

 

Ex 851

Huishoudelijke diensten

 

Ex 855

Schoonheidsinstituten en manicure, met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist en kapper

 

Ex 859

Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld, met uitzondering van die van sport- en paramedische masseurs en van berggidsen, als volgt ingedeeld:

ontsmetting en bestrijding van ongedierte;

verhuur van kleding en bewaring van voorwerpen;

huwelijksbemiddeling en soortgelijke diensten;

waarzeggerij en soortgelijke werkzaamheden;

hygiënische diensten en aanverwante werkzaamheden;

begrafenisondernemingen en onderhoud van kerkhoven;

reisleiders en toeristentolken

5

Richtlijn 75/369/EEG (artikel 5)

Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden:

a)

de koop en verkoop van goederen:

door venters en colporteurs (ex ISIC-groep 612);

op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten;

b)

de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.

6

Richtlijn 70/523/EEG

Niet in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel in steenkool ressorteren en werkzaamheden van tussenpersonen op het gebied van steenkool (ex ISIC-groep 6112).

7

Richtlijn 82/470/EEG (artikel 6, lid 2)

[Activiteiten genoemd in artikel 2, punt A, onder c) of e), punt B, onder b), punten C of D.]

Deze werkzaamheden bestaan met name in:

het in huur geven van spoorwegwagons of -rijtuigen voor het vervoer van reizigers of goederen;

het als tussenpersoon optreden bij de aankoop, de verkoop of de verhuur van schepen;

het voorbereiden van, onderhandelen over en sluiten van overeenkomsten voor het vervoer van emigranten;

het in entrepots, pakhuizen, meubelopslagplaatsen, koelhuizen, silo's enz., al dan niet onder douanetoezicht, voor rekening van de bewaargever in bewaring nemen van alle voorwerpen en goederen;

het aan de bewaargever afgeven van een titel voor het in bewaring ontvangen voorwerp of goed;

het verschaffen van verblijfsruimte, voeder en verkoopruimte voor vee dat hetzij voor de verkoop, hetzij onderweg naar of van de markt in tijdelijke bewaring wordt gegeven;

het verrichten van de technische controle of expertise van motorrijtuigen;

het meten, wegen en ijken van goederen.

BIJLAGE V

Erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen

Bijlage V.1: Arts

5.1.1.   Opleidingstitels van basisartsen

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Certificaat bij de opleidingstitel

Referentiedatum

België/Belgique/Belgien

Diploma van arts/Diplôme de docteur en médecine

Les universités/De universiteiten

Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française/De bevoegde Examen commissie van de Vlaamse Gemeenschap

 

20 december 1976

Danmark

Bevis for bestået lægevidenskabelig embedseksamen

Medicinsk universitetsfakultet

Autorisation som læge, udstedt af Sundhedsstyrelsen og

Tilladelse til selvstændigt virke som læge (dokumentation for gennemført praktisk uddannelse), udstedt af Sundhedsstyrelsen

20 december 1976

Deutschland

Zeugnis über die Ärztliche Prüfung

Zeugnis über die Ärztliche Staatsprüfung und Zeugnis über die Vorbereitungszeit als Medizinalassistent, soweit diese nach den deutschen Rechtsvorschriften noch für den Abschluss der ärztlichen Ausbildung vorgesehen war

Zuständige Behörden

Bescheinigung über die Ableistung der Tätigkeit als Arzt im Praktikum

20 december 1976

Ελλάς

Πτυχίo Iατρικής

Iατρική Σχoλή Παvεπιστημίoυ

Σχoλή Επιστημώv Υγείας, Τμήμα Iατρικής Παvεπιστημίoυ

 

1 januari 1981

España

Título de Licenciado en Medicina y Cirugía

Ministerio de Educación y Cultura

El rector de una Universidad

 

1 januari 1986

France

Diplôme d'État de docteur en médecine

Universités

 

20 december 1976

Ireland

Primary qualification

Competent examining body

Certificate of experience

20 december 1976

Italia

Diploma di laurea in medicina e chirurgia

Università

Diploma di abilitazione all'esercizio della medicina e chirurgia

20 december 1976

Luxembourg

Diplôme d'État de docteur en médecine, chirurgie et accouchements

Jury d'examen d'État

Certificat de stage

20 december 1976

Nederland

Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd artsexamen

Faculteit Geneeskunde

 

20 december 1976

Österreich

1.

Urkunde über die Verleihung des akademischen Grades Doktor der gesamten Heilkunde (bzw. Doctor medicinae universae, Dr.med.univ.)

1.

Medizinische Fakultät einer Universität

 

1 januari 1994

2.

Diplom über die spezifische Ausbildung zum Arzt für Allgemeinmedizin bzw. Facharztdiplom

2.

Österreichische Ärztekammer

Portugal

Carta de Curso de licenciatura em medicina

Universidades

Diploma comprovativo da conclusão do internato geral emitido pelo Ministério da Saúde

1 januari 1986

Suomi/Finland

Lääketieteen lisensiaatin tutkinto/Medicine licentiatexamen

Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet

Kuopion yliopisto

Oulun yliopisto

Tampereen yliopisto

Turun yliopisto

Todistus lääkärin perusterveydenhuollon lisäkoulutuksesta/Examenbevis om tilläggsutbildning för läkare inom primärvården

1 januari 1994

Sverige

Läkarexamen

Universitet

Bevis om praktisk utbildning som utfärdas av Socialstyrelsen

1 januari 1994

United Kingdom

Primary qualification

Competent examining body

Certificate of experience

20 december 1976

5.1.2.   Opleidingstitels van specialisten

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Referentiedatum

België/Belgique/Belgien

Bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist/Titre professionnel particulier de médecin spécialiste

Minister bevoegd voor Volksgezondheid/Ministre de la Santé publique

20 december 1976

Danmark

Bevis for tilladelse til at betegne sig som speciallæge

Sundhedsstyrelsen

20 december 1976

Deutschland

Fachärztliche Anerkennung

Landesärztekammer

20 december 1976

Ελλάς

Τίτλoς Iατρικής Ειδικότητας

1.

Νoμαρχιακή Αυτoδιoίκηση

2.

Νoμαρχία

1 januari 1981

España

Título de Especialista

Ministerio de Educación y Cultura

1 januari 1986

France

1. Certificat d'études spéciales de médecine

1. Universités

20 december 1976

2. Attestation de médecin spécialiste qualifié

2. Conseil de l'Ordre des médecins

3. Certificat d'études spéciales de médecine

3. Universités

4.

Diplôme d'études spécialisées ou spécialisation complémentaire qualifiante de médecine

4. Universités

Ireland

Certificate of Specialist doctor

Competent authority

20 december 1976

Italia

Diploma di medico specialista

Università

20 december 1976

Luxembourg

Certificat de médecin spécialiste

Ministre de la Santé publique

20 december 1976

Nederland

Bewijs van inschrijving in een Specialistenregister

Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

20 december 1976

Österreich

Facharztdiplom

Österreichische Ärztekammer

1 januari 1994

Portugal

1. Grau de assistente

1. Ministério da Saúde

1 januari 1986

2. Titulo de especialista

2. Ordem dos Médicos

Suomi/Finland

Erikoislääkärin tutkinto/Specialläkarexamen

1.

Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet

2.

Kuopion yliopisto

3.

Oulun yliopisto

4.

Tampereen yliopisto

5.

Turun yliopisto

1 januari 1994

Sverige

Bevis om specialkompetens som läkare, utfärdat av Socialstyrelsen

Socialstyrelsen

1 januari 1994

United Kingdom

Certificate of Completion of specialist training

Competent authority

20 december 1976

5.1.3.   Benamingen van specialistenopleidingen

 

Anesthesie

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Heelkunde

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

Benaming

Belgique/België/Belgien

Anesthésie-réanimation/Anesthesie reanimatie

Chirurgie/Heelkunde

Danmark

Anæstesiologi

Kirurgi eller kirurgiske sygdomme

Deutschland

Anästhesiologie

Chirurgie

Ελλάς

Αvαισθησιoλoγία

Χειρoυργική

España

Anestesiología y Reanimación

Cirugía general y del aparato digestivo

France

Anesthésiologie-Réanimation chirurgicale

Chirurgie générale

Ireland

Anaesthesia

General surgery

Italia

Anestesia e rianimazione

Chirurgia generale

Luxembourg

Anesthésie-réanimation

Chirurgie générale

Nederland

Anesthesiologie

Heelkunde

Österreich

Anästhesiologie und Intensivmedizin

Chirurgie

Portugal

Anestesiologia

Cirurgia geral

Suomi/Finland

Anestesiologia ja tehohoito/Anestesiologi och intensivvård

Yleiskirurgia/Allmän kirurgi

Sverige

Anestesi och intensivvård

Kirurgi

United Kingdom

Anaesthetics

General surgery


 

Neurochirurgie

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Verloskunde en gynaecologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Benaming

Belgique/België/Belgien

Neurochirurgie

Gynécologie — obstétrique/Gynaecologie — verloskunde

Danmark

Neurokirurgi eller kirurgiske nervesygdomme

Gynækologi og obstetrik eller kvindesygdomme og fødselshjælp

Deutschland

Neurochirurgie

Frauenheilkunde und Geburtshilfe

Ελλάς

Νευρoχειρoυργική

Μαιευτική-Γυvαικoλoγία

España

Neurocirugía

Obstetricia y ginecología

France

Neurochirurgie

Gynécologie — obstétrique

Ireland

Neurological surgery

Obstetrics and gynaecology

Italia

Neurochirurgia

Ginecologia e ostetricia

Luxembourg

Neurochirurgie

Gynécologie — obstétrique

Nederland

Neurochirurgie

Verloskunde en gynaecologie

Österreich

Neurochirurgie

Frauenheilkunde und Geburtshilfe

Portugal

Neurocirurgia

Ginecologia e obstetricia

Suomi/Finland

Neurokirurgia/Neurokirurgi

Naistentaudit ja synnytykset/Kvinnosjukdomar och förlossningar

Sverige

Neurokirurgi

Obstetrik och gynekologi

United Kingdom

Neurosurgery

Obstetrics and gynaecology


 

Inwendige geneeskunde

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Oogheelkunde

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Land

Benaming

Benaming

Belgique/België/Belgien

Médecine interne/Inwendige geneeskunde

Ophtalmologie/Oftalmologie

Danmark

Intern medicin

Oftalmologi eller øjensygdomme

Deutschland

Innere Medizin

Augenheilkunde

Ελλάς

Παθoλoγία

Οφθαλμoλoγία

España

Medicina interna

Oftalmología

France

Médecine interne

Ophtalmologie

Ireland

General medicine

Ophthalmology

Italia

Medicina interna

Oftalmologia

Luxembourg

Médecine interne

Ophtalmologie

Nederland

Inwendige geneeskunde

Oogheelkunde

Österreich

Innere Medizin

Augenheilkunde und Optometrie

Portugal

Medicina interna

Oftalmologia

Suomi/Finland

Sisätaudit/Inre medicine

Silmätaudit/Ögonsjukdomar

Sverige

Internmedicin

Ögonsjukdomar (oftalmologi)

United Kingdom

General (internal) medicine

Ophthalmology


 

Keel-, neus- en oorheelkunde

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Kindergeneeskunde

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Benaming

Belgique/België/Belgien

Oto-rhino-laryngologie/Otorhinolaryngologie

Pédiatrie/Pediatrie

Danmark

Oto-rhino-laryngologi eller øre-næse-halssygdomme

Pædiatri eller sygdomme hos børn

Deutschland

Hals-Nasen-Ohrenheilkunde

Kinderheilkunde

Ελλάς

Ωτoριvoλαρυγγoλoγία

Παιδιατρική

España

Otorrinolaringología

Pediatria y sus áreas especificas

France

Oto-rhino-laryngologie

Pédiatrie

Ireland

Otolaryngology

Paediatrics

Italia

Otorinolaringoiatria

Pédiatria

Luxembourg

Oto-rhino-laryngologie

Pédiatrie

Nederland

Keel-, neus- en oorheelkunde

Kindergeneeskunde

Österreich

Hals-, Nasen-und Ohrenkrankheiten

Kinder- und Jugendheilkunde

Portugal

Otorrinolaringologia

Pediatria

Suomi/Finland

Korva-, nenä- ja kurkkutaudit/Öron-, näs- och halssjukdomar

Lastentaudit/Barnsjukdomar

Sverige

Öron-, näs- och halssjukdomar (oto-rhinolaryngologi)

Barn- och ungdomsmedicin

United Kingdom

Otolaryngology

Paediatrics


 

Ziekten der luchtwegen

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Urologie

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

Benaming

Belgique/België/Belgien

Pneumologie

Urologie

Danmark

Medicinske lungesygdomme

Urologi eller urinvejenes kirurgiske sygdomme

Deutschland

Pneumologie

Urologie

Ελλάς

Φυματιoλoγία — Πvευμovoλoγία

Ουρoλoγία

España

Neumologia

Urología

France

Pneumologie

Urologie

Ireland

Respiratory medicine

Urology

Italia

Malattie dell'apparato respiratorio

Urologia

Luxembourg

Pneumologie

Urologie

Nederland

Longziekten en tuberculose

Urologie

Österreich

Lungenkrankheiten

Urologie

Portugal

Pneumologia

Urologia

Suomi/Finland

Keuhkosairaudet ja allergologia/Lungsjukdomar och allergologi

Urologia/Urologi

Sverige

Lungsjukdomar (pneumologi)

Urologi

United Kingdom

Respiratory medicine

Urology


 

Orthopedie

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Pathologische anatomie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Benaming

Belgique/België/Belgien

Chirurgie orthopédique/Orthopedische heelkunde

Anatomie pathologique/Pathologische anatomie

Danmark

Ortopædisk kirurgi

Patologisk anatomi eller vævs- og celleundersøgelser

Deutschland

Orthopädie

Pathologie

Ελλάς

Ορθoπεδική

Παθoλoγική Αvατoμίκή

España

Traumatología y cirugía ortopédica

Anatomía patológica

France

Chirurgie orthopédique et traumatologie

Anatomie et cytologie pathologiques

Ireland

Orthopaedic surgery

Morbid anatomy and histopathology

Italia

Ortopedia e traumatologia

Anatomia patologica

Luxembourg

Orthopédie

Anatomie pathologique

Nederland

Orthopedie

Pathologie

Österreich

Orthopädie und Orthopädische Chirurgie

Pathologie

Portugal

Ortopedia

Anatomia patologica

Suomi/Finland

Ortopedia ja traumatologia/Ortopedi och traumatologi

Patologia/Patologi

Sverige

Ortopedi

Klinisk patologi

United Kingdom

Trauma and orthopaedic surgery

Histopathology


 

Neurologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Psychiatrie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Benaming

Belgique/België/Belgien

Neurologie

Psychiatrie

Danmark

Neurologi eller medicinske nervesygdomme

Psykiatri

Deutschland

Neurologie

Psychiatrie und Psychotherapie

Ελλάς

Νευρoλoγία

Ψυχιατρική

España

Neurología

Psiquiatría

France

Neurologie

Psychiatrie

Ireland

Neurology

Psychiatry

Italia

Neurologia

Psichiatria

Luxembourg

Neurologie

Psychiatrie

Nederland

Neurologie

Psychiatrie

Österreich

Neurologie

Psychiatrie

Portugal

Neurologia

Psiquiatria

Suomi/Finland

Neurologia/Neurologi

Psykiatria/Psykiatri

Sverige

Neurologi

Psykiatri

United Kingdom

Neurology

General psychiatry


 

Radiologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Radiotherapie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Benaming

Belgique/België/Belgien

Radiodiagnostic/Röntgendiagnose

Radiothérapie — oncologie/Radiotherapie — oncologie

Danmark

Diagnostik radiologi eller røntgenundersøgelse

Onkologi

Deutschland

Diagnostische Radiologie

Strahlentherapie

Ελλάς

Ακτιvoδιαγvωστική

Ακτιvoθεραπευτική — Ογκολογία

España

Radiodiagnóstico

Oncología radioterápica

France

Radiodiagnostic et imagerie médicale

Oncologie radiothérapique

Ireland

Diagnostic radiology

Radiotherapy

Italia

Radiodiagnostica

Radioterapia

Luxembourg

Radiodiagnostic

Radiothérapie

Nederland

Radiologie

Radiotherapie

Österreich

Medizinische Radiologie-Diagnostik

Strahlentherapie — Radioonkologie

Portugal

Radiodiagnóstico

Radioterapia

Suomi/Finland

Radiologia/Radiologi

Syöpätaudit/Cancersjukdomar

Sverige

Medicinsk radiologi

Tumörsjukdomar (allmän onkologi)

United Kingdom

Clinical radiology

Clinical oncology


 

Plastische chirurgie

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Chirurgie plastique, reconstructrice et esthétique/Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde

Danmark

Plastikkirurgi

Deutschland

Plastische Chirurgie

Ελλάς

Πλαστική Χειρoυργική

España

Cirugía plástica y reparadora

France

Chirurgie plastique, reconstructrice et esthétique

Ireland

Plastic surgery

Italia

Chirurgia plastica e ricostruttiva

Luxembourg

Chirurgie plastique

Nederland

Plastische chirurgie

Österreich

Plastische Chirurgie

Portugal

Cirurgia plástica e reconstrutiva

Suomi/Finland

Plastiikkakirurgia/Plastikkirurgi

Sverige

Plastikkirurgi

United Kingdom

Plastic surgery

5.1.4    Verworven rechten van specialisten

1

Traumatologie en urgentiegeneeskunde

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

Ireland

Accident and emergency medicine

United Kingdom

Accident and emergency medicine


2

Allergologie

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Land

Benaming

Danmark

Medicinsk allergologi eller medicinske overfølsomhedssygdomme

España

Alergología

Ελλάδα

Αλλεργιολογία

Italia

Allergologia ed immunologia clinica

Nederland

Allergologie en inwendige geneeskunde

Portugal

Imuno-alergologia

Sverige

Allergisjukdomar


3

Klinische chemie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Klinisk biokemi

España

Bioquímica clínica

Ireland

Chemical pathology

Italia

Biochimica clinica

Luxembourg

Chimie biologique

Nederland

Klinische chemie

Suomi/Finland

Kliininen kemia/Klinisk kemi

Sverige

Klinisk kemi

United Kingdom

Chemical pathology


4

Biologische hematologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark (1)

Klinisk blodtypeserologi

France

Hématologie

Luxembourg

Hématologie biologique

Portugal

Hematologia clinica

Datum van intrekking bedoeld in artikel 31, lid 5:


5

Cardiologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Cardiologie/Kardilogie

Danmark

Kardiologi

Deutschland

Kardiologie

España

Cardiología

France

Pathologie cardio-vasculaire

Ελλάδα

Καρδιολογία

Ireland

Cardiology

Italia

Cardiologia

Luxembourg

Cardiologie et angiologie

Nederland

Cardiologie

Österreich

Kardiologie

Portugal

Cardiologia

Suomi/Finland

Kardiologia/Kardiologi

Sverige

Kardiologi

United Kingdom

Cardiology


6

Thoraxchirurgie

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien (2)

Chirurgie thoracique/Heelkunde op de thorax

Danmark

Thoraxkirurgi eller brysthulens kirurgiske

Sygdomme

Deutschland

Herzchirurgie

España

Cirugía torácica

France

Chirurgie thoracique et cardio-vasculaire

Ελλάδα

Χειρουργική Θώρακος

Ireland

Thoracic surgery

Italia

Chirurgia toracica

Luxembourg

Chirurgie thoracique

Nederland

Cardio-thoracale chirurgie

Portugal

Cirurgia cardiotorácica

Suomi/Finland

Sydän-ja rintaelinkirurgia/Hjärt- och thoraxkirurgi

Sverige

Thoraxkirurgi

United Kingdom

Cardo-thoracic surgery

Datum van intrekking bedoeld in artikel 31, lid 5:


7

Kinderpsychiatrie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Børne- og ungdomspsykiatri

Deutschland

Kinder — und Jugendpsychiatrie und — Psychotherapie

France

Pédo-psychiatrie

Ireland

Child and adolescent psychiatry

Italia

Neuropsichiatria infantile

Luxembourg

Psychiatrie infantile

Portugal

Pedopsiquiatria

Suomi/Finland

Lastenpsykiatria/Barnpsykiatri

Sverige

Barn- och ungdomspsykiatri

United Kingdom

Child and adolescent psychiatry


8

Klinische biologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Biologie clinique/Klinische biologie

Deutschland

Laboratoriumsmedizin

España

Análisis clínicos

France

Biologie clinique

Greece

Medical Bio-pathology

Italia

Patologia clinica

Luxembourg

Biologie clinique

Österreich

Medizinische und chemische Labordiagnostik

Portugal

Patologia clinica


9

Klinische neurofysiologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Klinisk neurofysiologi

España

Neurofisiologia clínica

Ireland

Neurophysiology

Suomi/Finland

Kliininen neurofysiologia/Klinisk neurofysiologi

Sverige

Klinisk neurofysiologi

United Kingdom

Clinical Neurophysiology


10

Stomatologie en mond-, kaak-, en aangezichtschirurgie (basisopleiding arts en tandheelkunde) (3)

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Stomatologie et chirurgie orale et maxillo-faciale/Stomatologie en mond-, kaak- en aangezichtschirurgie

Deutschland

Mund-, Kiefer- und Gesichtschirurgie

Ελλάς

Στοματική και γναθοπροσωπική χειρουργική

Ireland

Oral and maxillo-facial surgery

Luxembourg

Chirurgie dentaire, orale et maxillo-faciale

Suomi/Finland

Suu- ja leukakirurgia/Oral och maxillofacial kirurgi

United Kingdom

Oral and maxillo-facial surgery


11

Dermatologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Ireland

Dermatology

United Kingdom

Dermatology


12

Dermatologie/Venerologie

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Dermato-vénéréologie/Dermato-venerologie

Danmark

Dermato-venerologi eller hud- og kønssygdomme

Deutschland

Haut- und Geschlechtskrankheiten

España

Dermatología médico-quirúrgica y venereología

France

Dermatologie et vénéréologie

Ελλάδα

Δερματολογία-Αφροδισιολογία

Italia

Dermatologia e venerologia

Luxembourg

Dermato-vénéréologie

Nederland

Dermatologie en venerologie

Österreich

Haut- und Geschlechtskrankheiten

Portugal

Dermatovenereologia

Suomi/Finland

Ihotaudit ja allergologia/Hudsjukdomar och allergologi

Sverige

Hud- och könssjukdomar


13

Endocrinologie

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Land

Benaming

Danmark

Medicinsk endokrinologi eller medicinske

Hormonsygdomme

España

Endocrinología y nutrición

France

Endocrinologie, maladies métaboliques

Ελλάδα

Ενδοκρινολογία

Ireland

Endocrinology and diabetes mellitus

Italia

Endocrinologia e malattie del ricambio

Luxembourg

Endocrinologie, maladies du métabolisme et de la nutrition

Portugal

Endocrinologia

Suomi/Finland

Endokrinologia/Endokrinologi

Sverige

Endokrina sjukdomar

United Kingdom

Endocrinology and diabetes mellitus


14

Gastro-enterologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Gastro-entérologie/Gastroenterologie

Danmark

Medicinsk gastroenterologi eller medicinske mave-tarmsygdomme

España

Aparato digestivo

France

Gastro-entérologie et hépatologie

Ελλάδα

Γαστρεντερολογία

Ireland

Gastro-enterology

Italia

Gastroenterologia

Luxembourg

Gastro-enterologie

Nederland

Gastro-enterologie

Portugal

Gastrenterologia

Suomi/Finland

Gastroenterologia/Gastroenterologi

Sverige

Medicinsk gastroenterologi och hepatologi

United Kingdom

Gastro-enterology


15

Gastro-enterologische chirurgie

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien (4)

Chirurgie abdominale/Heelkunde op het abdomen

Danmark

Kirurgisk gastroenterologi eller kirurgiske mave-tarmsygdomme

España

Cirurgía del aparato digestivo

France

Chirurgie viscérale et digestive

Italia

Chirurgia dell'aparato digestivo

Luxembourg

Chirurgie gastro-entérologique

Suomi/Finland

Gastroenterologinen kirurgia/Gastroenterologisk kirurgi

Datum van intrekking bedoeld in artikel 31, lid 5:


16

Geriatrie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Geriatri eller alderdommens sygdomme

España

Geriatría

Ireland

Geriatrics

Italia

Geriatria

Nederland

Klinische geriatrie

Suomi/Finland

Geriatria/Geriatri

Sverige

Geriatrik

United Kingdom

Geriatrics


17

Hematologie

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Land

Benaming

Danmark

Hæmatologi eller blodsygdomme

España

Hematología y hemoterapia

Ireland

Haematology

Italia

Ematologia

Luxembourg

Hématologie

Portugal

Imuno-hemoterapia

Suomi/Finland

Kliininen hematologia/Klinisk hematologi

Sverige

Hematologi


18

Immunologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Klinisk immunologi

España

Immunología

Ireland

Clinical immunology

Österreich

Mmunologie

Sverige

Klinisk immunology

United Kingdom

Immunology


19

Infectieziekten

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Infektionsmedicin

Ireland

Communicable diseases

Italia

Malattie infettive

Suomi/Finland

Infektiosairaudet/Infektionssjukdomar

Sverige

Infektionssjukdomar

United Kingdom

Infectious diseases


20

Kaak- en aangezichtschirurgie (medische basisopleiding)

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

España

Cirugía oral y maxilofacial

France

Chirurgie maxillo-faciale et stomatologie

Italia

Chirurgia maxillo-facciale

Luxembourg

Chirurgie maxillo-faciale

Österreich

Mund- Kiefer- und Gesichtschirurgie


21

Microbiologie/Bacteriologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Klinish mikrobiologi

Deutschland

Mikrobiologie und Infektionsepidemiologie

España

Microbiología y parasitología

Ελλάδα

Ιατρική Βιοπαθολογία

Μικροβιολογία

Ireland

Microbiology

Italia

Microbiologia e virologia

Luxembourg

Microbiologie

Nederland

Medische microbiologie

Österreich

Hygiene und Mikrobiologie

Suomi/Finland

Kliininen mikrobiologia/Klinisk Mikrobiologi

Sverige

Klinisk bakteriologi

United Kingdom

Medical microbiology and virology


22

Nefrologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Nefrologi eller medicinske nyresygdomme

España

Nefrología

France

Néphrologie

Ελλάδα

Νεφρολογία

Ireland

Nephrology

Italia

Nefrologia

Luxembourg

Néphrologie

Portugal

Nefrologia

Suomi/Finland

Nefrologia/Nefrologi

Sverige

Medicinska njursjukdomar (nefrologi)

United Kingdom

Renal medicine


23

Neuropsychiatrie

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien (5)

Neuropsychiatrie

Deutschland

Nervenheilkunde (Neurologie und Psychiatrie)

France (6)

Neuropsychiatrie

Ελλάδα

Νευρολογία-Ψυχιατρική

Italia

Neuropsichiatria

Luxembourg (7)

Neuropsychiatrie

Nederland (8)

Zenuw- en zielsziekten

Österreich

Neurologie und Psychiatrie

Data van intrekking bedoeld in artikel 31, lid 5:


24

Nucleaire geneeskunde

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Médecine nucléaire/Nucleaire geneeskunde

Danmark

Klinisk fysiologi og nuklearmedicin

Deutschland

Nuklearmedizin

España

Medicina nuclear

France

Médecine nucléaire

Ελλάδα

Πυρηνική Ιατρική

Italia

Medicina nucleare

Luxembourg

Médecine nucléaire

Nederland

Nucleaire geneeskunde

Österreich

Nuklearmedizin

Portugal

Medicina nuclear

Suomi/Finland

Kliininen Fysiologia ja isotooppilääketiede/Klinisk Fysiologi och nukleärmedicin

United Kingdom

Nuclear Medicine


25

Arbeids-/bedrijfsgeneeskunde

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Médecine du travail/Arbeidsgeneeskunde

Danmark

Arbejdsmedicin

Deutschland

Arbeitsmedizin

France

Médecine du travail

Ελλάδα

Ιατρική Εργασίας

Ireland

Occupational Medicine

Italia

Medicina del lavoro

Luxembourg

Médecine du travail

Nederland

Arbeid en gezondheid, bedrijfsgeneeskunde

Arbeid en gezondheid, verzekeringsgeneeskunde

Österreich

Arbeits- und Betriebsmedizin

Portugal

Medicina do trabalho

Suomi/Finland

Työterveyshuolto/Företagshälsovård

Sverige

Yrkes- och miljömedicin

United Kingdom

Occupational Medicine


26

Kinderchirurgie

Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land

Benaming

Deutschland

Kinderchirurgie

España

Cirugía pediátrica

France

Chirurgie infantile

Ελλάδα

Χειρουργική Παίδων

Ireland

Paediatric Surgery

Italia

Chirurgia pediatrica

Luxembourg

Chirurgie pédiatrique

Österreich

Kinderchirurgie

Portugal

Cirurgia pediátrica

Suomi/Finland

Lastenkirurgia/Barnkirurgi

Sverige

Barn- och ungdomskirurgi

United Kingdom

Paediatric Surgery


27

Farmacologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Klinisk farmakologi

Deutschland

Pharmakologie und Toxikologie

España

Farmacología clínica

Ireland

Clinical Pharmacology and Therapeutics

Österreich

Pharmakologie und Toxikologie

Suomi/Finland

Kliininen farmakologia ja lääkehoito/Klinisk farmakologi och Läkemedelsbehandling

Sverige

Klinisk farmakologi

United Kingdom

Clinical Pharmacology and Therapeutics


28

Revalidatiegeneeskunde

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Médecine physique et réadaptation/Fysische geneeskunde en revalidatie

Danmark (9)

Fysiurgi og rehabilitering

Deutschland

Physikalische und Rehabilitative Medizin

España

Rehabilitación

France

Rééducation et réadaptation fonctionnelles

Ireland

Rehabilitation Medicine

Italia

Medicina fisica e riabilitazione

Luxembourg

Rééducation et réadaptation fonctionnelles

Nederland

Revalidatiegeneeskunde

Österreich

Physikalische Medizin

Portugal

Fisiatria ou Medicina física e de reabilitação

Suomi/Finland

Fysiatria/Fysiatri

Sverige

Rehabiliteringsmedicin

United Kingdom

Rehabilitation Medicine

Datum van intrekking bedoeld in artikel 31, lid 5:


29

Sociale geneeskunde

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark

Samfundsmedicin

Deutschland

Öffentliches Gesundheitswesen

España

Medicina preventiva y salud pública

Ελλάδα

Κοινωνική Ιατρική

France

Santé publique et médecine sociale

Ireland

Community medicine

Italia

Igiene e medicina sociale

Luxembourg

Santé publique

Nederland

Maatschappij en gezondheid

Österreich

Sozialmedizin

Suomi/Finland

Terveydenhuolto/Hälsovård

Sverige

Socialmedicin

United Kingdom

Public health medicine


30

Radiologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Deutschland

Radiologie

España

Electroradiologia

Ελλάδα

Ακτινολογία-Ραδιολογία

France (10)

Electro-radiologie

Italia

Radiologia

Luxembourg (11)

Électroradiologie

Nederland (12)

Radiologie

Österreich

Radiologie

Portugal

Radiologia

Data van intrekking bedoeld in artikel 31, lid 5:


31

Reumatologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien

Rhumathologie/Reumatologie

Danmark

Reumatologi

España

Reumatología

France

Rhumathologie

Ελλάδα

Ρευματολογία

Ireland

Rheumatology

Italia

Reumatologia

Luxembourg

Rhumathologie

Nederland

Reumatologie

Portugal

Reumatologia

Suomi/Finland

Reumatologia/Reumatologi

Sverige

Reumatologi

United Kingdom

Rheumatology


32

Stomatologie

Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Land

Benaming

España

Estomatología

France

Stomatologie

Italia

Odontostomatologia

Luxembourg

Stomatologie

Portugal

Estomatologia


33

Tropische geneeskunde

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Danmark (13)

Tropemedicin

Ireland

Tropical medicine

Italia

Medicina tropicale

Österreich

Spezifische Prophylaxe und Tropenhygiene

Portugal

Medicina tropical

United Kingdom

Tropical medicine

Datum van intrekking bedoeld in artikel 31, lid 5


34

Venerologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Belgique/België/Belgien (14)

Chirurgie des vaisseaux/Bloedvatenheelkunde

Danmark

Karkirurgi eller kirurgiske blodkarsygdomme

España

Angiología y cirugía vascular

France

Chirurgie vasculaire

Italia

Chirurgia vascolare

Luxembourg

Chirurgie vasculaire

Portugal

Cirurgia vascular

Suomi/Finland

Verisuonikirurgia/Kärlkirurgi

Datum van intrekking bedoeld in artikel 31, lid 5:


35

Venerologie

Minimale opleidingsduur: 4 jaar

Land

Benaming

Ireland

Venereology

United Kingdom

Genito-urinary medicine


36

Medische oncologie

Minimale opleidingsduur: standaardeis is een volledige opleiding van 6 jaar

Land

Benaming

Deutschland

Haemato-Onkologie

France

Oncologie médicale

Ελλάς

Pathologia Oncologia

Ireland

Medical Oncology

Österreich

Haemato-Onkologie

Portugal

Oncologia Medica

España

Oncologia Medica

United Kingdom

Medical Oncology

5.1.5.   Opleidingstitels van huisartsen

Land

Opleidingstitel

Beroepstitel

Referentiedatum

België/Belgique/Belgien

Ministerieel erkenningsbesluit van huisarts/Arrêté ministériel d'agrément de médecin généraliste

Huisarts/Médecin généraliste

31 december 1994

Danmark

Speciallæge — I almen medicin

Speciallæge I almen medicin

31 december 1994

Deutschland

Zeugnis über die spezifische Ausbildung in der Allgemeinmedizin

Praktischer Arzt

Ärztin

31 december 1994

Ελλάς

Tίτλος ιατρικής ειδικότητας γευικής ιατρικής

Ιατρός με ειδικότητα γευικής ιατρικής

31 december 1994

España

Titulo de especialista en medicina familiar y comunitaria

Especialista en medicina familiar y comunitaria

31 december 1994

France

Diplôme d'État de docteur en médecine (avec document annexé attestant la formation spécifique en médecine générale)

Médecin qualifié en médecine générale

31 december 1994

Ireland

Certificate of specific qualifications in general medical practice

General medical practitioner

31 december 1994

Italia

Attestato di formazione specifica in medicina generale

Medico di medicina generale

31 december 1994

Luxembourg

Il n'existe pas de titre, parce qu'il n'y a pas de formation au Luxembourg

Médecin généraliste

31 december 1994

Nederland

Certificaat van inschrijving in het register van erkende huisartsen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Huisarts

31 december 1994

Österreich

Arzt für Allgemeinmedizin

Arzt für Allgemeinmedizin

31 december 1994

Portugal

Diploma do internato complementar de clínica geral

Assistente de clínica geral

31 december 1994

Suomi/Finland

Todistus lääkärin perusterveydenhuollon lisäkoulutuksesta/Bevis om tilläggsutbildning av läkare I primärvård

Yleislääkäri/Allmänläkare

31 december 1994

Sverige

Bevis om kompetens som allmänpraktiserande läkare (Europaläkare) utfärdat av Socialstyrelsen

Allmänpraktiserande läkare (Europaläkare)

31 december 1994

United Kingdom

Certificate of prescribed/equivalent experience

General medical practitioner

31 december 1994

Bijlage V.2: Verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

5.2.1.   Studieprogramma voor de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

Het studieprogramma dat tot de opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger leidt, omvat de volgende twee onderdelen en ten minste de genoemde studievakken.

A.

Theoretisch onderwijs

a.

Verpleegkunde

Voorlichting en beroepsethiek

Algemene beginselen van de gezondheid en de verpleegkunde

Beginselen van de verpleegkunde met betrekking tot:

algemene geneeskunde en medische specialismen;

algemene chirurgie en chirurgische specialismen;

kinderverzorging en pediatrie;

hygiëne en verzorging van moeder en pasgeboren kind;

geestelijke gezondheid en psychiatrie;

verzorging van bejaarden en geriatrie

b.

Basiswetenschappen

Anatomie en fysiologie

Pathologie

Bacteriologie, virologie en parasitologie

Biofysica, biochemie en radiologie

Voedingsleer

Hygiëne:

profylaxe;

gezondheidsvoorlichting

Farmacologie

c.

Sociale wetenschappen

Sociologie

Psychologie

Beginselen van administratie

Beginselen van onderricht

Wettelijke regelingen op sociaal gebied en inzake gezondheidszorg

Juridische aspecten van het beroep

B.

Klinisch onderwijs

Alle onderdelen van de verpleegkunde met betrekking tot:

algemene geneeskunde en medische specialismen;

algemene chirurgie en chirurgische specialismen;

kinderverzorging en pediatrie;

hygiëne en verzorging van moeder en pasgeboren kind;

geestelijke gezondheid en psychiatrie;

bejaardenverzorging en geriatrie;

verzorging thuis

Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd.

Het theoretische onderwijs moet in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden met het klinische onderwijs zodat de in deze bijlage aangegeven kennis en bekwaamheid op voldoende wijze kunnen worden verworven.

5.2.2.   Opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Beroepstitel

Referentiedatum

België/Belgique/Belgien

Diploma gegradueerde verpleger/verpleegster/Diplôme d'infirmier(ère) gradué(e)/Diplom eines (einer) graduierten Krankenpflegers

(-pflegerin)

Diploma in de ziekenhuisverpleegkunde/Brevet d'infirmier(ère) hospitalier(ère)/Brevet eines (einer) Krankenpflegers (-pflegerin)

Brevet van verpleegassistent(e)/Brevet d'hospitalier(ère)/Brevet einer Pflege Assistentin

De erkende opleidingsinstituten/Les établissements d'enseignement reconnus/Die anerkannten Ausbildungsanstalten

De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française/Der zuständige Prüfungsausschuss der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Hospitalier(ère)/Verpleegassistent(e)

Infirmier(ère) hospitalier(ère)/Ziekenhuisverpleger(-verpleegster)

29 juni 1979

Danmark

Eksamensbevis efter gennemført sygeplejerskeuddannelse

Sygeplejeskole godkendt af Undervisningsministeriet

Sygeplejerske

29 juni 1979

Deutschland

Zeugnis über die staatliche Prüfung in der Krankenpflege

Staatlicher Prüfungsausschuss

Krankenschwester

Krankenpfleger

29 juni 1979

Ελλάς

1.

Πτυχίο Νοσηλευτικής Παν/μίου Αθηνών

1. Πανεπιστήμιο Αθηνών

Διπλωματούχος ή πτυχιούχος υοσοκόμος, υοσηλευτής ή υοσηλεύτρια

1 januari 1981

2.

Πτυχίο Νοσηλευτικής Τεχνολογικών Εκπαιδευτικών Ιδρυμάτων (Τ.Ε.Ι.)

2.

Τεχνολογικά Εκπαιδευτικά Ιδρύματα

Υπουργείο Εθνικής Παιδείας και Θρησκευμάτων

3.

Πτυχίο Αξιωματικών Νοσηλευτικής

3. Υπουργείο Εθνικής αΑμυνας

4.

Πτυχίο Αδελφών Νοσοκόμων πρώην Ανωτέρων Σχολών Υπουργείου Υγείας και Πρόνοιας

4.

Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας

5.

Πτυχίο Αδελφών Νοσοκόμων και Επισκεπτριών πρώην Ανωτέρων Σχολών Υπουργείου Υγείας και Πρόνοιας

5.

Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας

6.

Πτυχίο Τμήματος Νοσηλευτικής

6.

ΚΑΤΕΕ Υπουργείου Εθνικής Παιδείας και Θρησκευμάτων

España

Titulo de Diplomado universitario en Enfermería

Ministerio de Educación y Cultura

El rector de una Universidad

Enfermero/a diplomado/a

1 januari 1986

France

Diplôme d'État d'infirmier(ère)

Diplôme d'État d'infirmier(ère) délivré en vertu du décret no 99-1147 du 29 december 1999

Le ministère de la santé

Infirmier(ère)

29 juni 1979

Ireland

Certificate of Registered General Nurse

An Bord Altranais (The Nursing Board)

Registered General Nurse

29 juni 1979

Italia

Diploma di infermiere professionale

Scuole riconosciute dallo Stato

Infermiere professionale

29 juni 1979

Luxembourg

Diplôme d'État d'infirmier

Diplôme d'État d'infirmier hospitalier gradué

Ministère de l'éducation nationale, de la formation professionnelle et des sports

Infirmier

29 juni 1979

Nederland

1.

Diploma's verpleger A, verpleegster A, verpleegkundige A

1.

Door een van overheidswege benoemde examencommissie

Verpleegkundige

29 juni 1979

2.

Diploma verpleegkundige MBOV (Middelbare Beroepsopleiding Verpleegkundige)

2.

Door een van overheidswege benoemde examencommissie

3.

Diploma verpleegkundige HBOV (Hogere Beroepsopleiding Verpleegkundige)

3.

Door een van overheidswege benoemde examencommissie

4.

Diploma beroepsonderwijs verpleegkundige — Kwalificatieniveau 4

4.

Door een van overheidswege aangewezen opleidingsinstelling

5.

Diploma hogere beroepsopleiding verpleegkundige — Kwalificatieniveau 5

5.

Door een van overheidswege aangewezen opleidingsinstelling

Österreich

1.

Diplom als „Diplomierte Gesundheits- und Krankenschwester, Diplomierter Gesundheits- und Krankenpfleger”

1.

Schule für allgemeine Gesundheits- und Krankenpflege

Diplomierte Krankenschwester

Diplomierter Krankenpfleger

1 januari 1994

2.

Diplom als „Diplomierte Krankenschwester”, Diplomierter Krankenpfleger

2.

Allgemeine Krankenpflegeschule

Portugal

1.

Diploma do curso de enfermagem geral

1. Escolas de Enfermagem

Enfermeiro

1 januari 1986

2.

Diploma/carta de curso de bacharelato em enfermagem

2.

Escolas Superiores de Enfermagem

3.

Carta de curso de licenciatura em enfermagem

3.

Escolas Superiores de Enfermagem; Escolas Superiores de Saúde

Suomi/Finland

1.

Sairaanhoitajan tutkinto/Sjukskötarexamen

1.

Terveydenhuolto-oppilaitokset/Hälsovårdsläroanstalter

Sairaanhoitaja/Sjukskötare

1 januari 1994

2.

Sosiaali- ja terveysalan ammattikorkeakoulututkinto, sairaanhoitaja (AMK)/Yrkeshögskoleexamen inom hälsovård och det sociala området, sjukskötare (YH)

2.

Ammattikorkeakoulut/Yrkeshögskolor

Sverige

Sjuksköterskeexamen

Universitet eller högskola

Sjuksköterska

1 januari 1994

United Kingdom

Statement of Registration as a Registered General Nurse in part 1 or part 12 of the register kept by the United Kingdom Central Council for Nursing, Midwifery and Health Visiting

Various

State Registered Nurse

Registered General Nurse

29 juni 1979

Bijlage V.3: Beoefenaar der tandheelkunde

5.3.1.   Studieprogramma voor beoefenaren der tandheelkunde

Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van beoefenaren der tandheelkunde leidt, omvat ten minste de hierna volgende vakken. Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd.

A.

Basisvakken

Scheikunde

Natuurkunde

Biologie

B.

Medisch-biologische en algemeen medische vakken

Anatomie

Embryologie

Histologie, met inbegrip van de cytologie

Fysiologie

Biochemie (of fysiologische scheikunde)

Pathologische anatomie

Algemene pathologie

Farmacologie

Microbiologie

Hygiëne

Preventieve geneeskunde en epidemiologie

Radiologie

Fysiotherapie

Algemene chirurgie

Inwendige geneeskunde, met inbegrip van de kindergeneeskunde

Keel-, neus- en oorheelkunde

Dermatologie en venerologie

Algemene psychologie, psychopathologie en neuropathologie

Anesthesiologie

C.

Specifiek tandheelkundige vakken

Protheseleer

Tandheelkundige materiaalkunde

Conserverende tandheelkunde

Preventieve tandheelkunde

Anesthesiologie in de tandheelkunde

Mond- en kaakchirurgie

Mond- en kaakpathologie

Praktische klinische tandheelkunde

Pedodontie

Orthodontie

Parodontologie

Odontologische radiologie

Gebitsfunctieleer

Beroepsorganisatie, beroepsethiek en wetgeving

Sociale aspecten van de odontologische praktijk

5.3.2.   Opleidingstitels van beoefenaren der tandheelkunde

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Certificaat bij de opleidingstitel

Beroepstitel

Referentiedatum

België/Belgique/Belgien

Diploma van tandarts/Diplôme licencié en science dentaire

De universiteiten/Les universités

De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française

 

Licentiaat in de tandheelkunde/Licencié en science dentaire

28 januari 1980

Danmark

Bevis for tandlægeeksamen (odontologisk kandidateksamen)

Tandlægehøjskolerne, Sundhedsvidenskabeligt universitetsfakultet

Autorisation som tandlæge, udstedt af Sundhedsstyrelsen

Tandlæge

28 januari 1980

Deutschland

Zeugnis über die Zahnärztliche Prüfung

Zuständige Behörden

 

Zahnarzt

28 januari 1980

Ελλάς

Πτυχίo Οδovτιατρικής

Παvεπιστήμιo

 

Οδουτίαρος ή χειροΰργος όδουτίαρος

1 januari 1981

España

Título de Licenciado en Odontología

El rector de una universidad

 

Licenciado en odontología

1 januari 1986

France

Diplôme d'État de docteur en chirurgie dentaire

Universités

 

Chirurgien-dentiste

28 januari 1980

Ireland

Bachelor in Dental Science (B.Dent.Sc.)

Bachelor of Dental Surgery (BDS)

Licentiate in Dental Surgery (LDS)

Universities

Royal College of Surgeons in Ireland

 

Dentist

Dental practitioner

Dental surgeon

28 januari 1980

Italia

Diploma di laurea in Odontoiatria e Protesi Dentaria

Università

Diploma di abilitazione all'esercizio dell'odontoiatria e protesi dentaria

Odontoiatra

28 januari 1980

Luxembourg

Diplôme d'État de docteur en médecine dentaire

Jury d'examen d'État

 

Médecin-dentiste

28 januari 1980

Nederland

Universitair getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd tandartsexamen

Faculteit Tandheelkunde

 

Tandarts

28 januari 1980

Österreich

Bescheid über die Verleihung des akademischen Grades „Doktor der Zahnheilkunde”

Medizinische Fakultät der Universität

 

Zahnarzt

1 januari 1994

Portugal

Carta de curso de licenciatura em medicina dentária

Faculdades

Institutos Superiores

 

Médico dentista

1 januari 1986

Suomi/Finland

Hammaslääketieteen lisensiaatin tutkinto/Odontologie licentiatexamen

Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet

Oulun yliopisto

Turun yliopisto

Terveydenhuollon oikeusturvakeskuksen päätös käytännön palvelun hyväksymisestä/Beslut av Rättskyddscentralen för hälsovården om godkännande av praktisk tjänstgöring

Hammaslääkäri/Tandläkare

1 januari 1994

Sverige

Tandläkarexamen

Universitetet i Umeå

Universitetet i Göteborg

Karolinska Institutet

Malmö Högskola

Endast för examensbevis som erhållits före den 1 juli 1995, ett utbildningsbevis som utfärdats av Socialstyrelsen

Tandläkare

1 januari 1994

United Kingdom

Bachelor of Dental Surgery (BDS or B.Ch.D.)

Licentiate in Dental Surgery

Universities

Royal Colleges

 

Dentist

Dental practitioner

Dental surgeon

28 januari 1980

5.3.3.   Verworven rechten van beoefenaren der tandheelkunde

Tandheelkunde

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Referentiedatum

Danmark

Bevis for tilladelse til at betegne sig som specialtandlæge i ortodonti

Sundhedsstyrelsen

28 januari 1980

Deutschland

Fachzahnärztliche Anerkennung für Kieferorthopädie;

Landeszahnärztekammer

28 januari 1980

France

Titre de spécialiste en orthodontie

Conseil National de l'Ordre des chirurgiens dentistes

28 januari 1980

Ireland

Certificate of specialist dentist in orthodontics

Competent authority recognised for this purpose by the competent minister

28 januari 1980

Nederland

Bewijs van inschrijving als orthodontist in het Specialistenregister

Specialisten Registratie Commissie (SRC) van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde

28 januari 1980

Tandheelkunde

Suomi/Finland

Erikoishammaslääkärin tutkinto, hampaiston oikomishoito/Specialtand-läkarexamen, tandreglering

Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet

Oulun yliopisto

Turun yliopisto

1 januari 1994

Sverige

Bevis om specialistkompetens i tandreglering

Socialstyrelsen

1 januari 1994

United Kingdom

Certificate of Completion of specialist training in orthodontics

Competent authority recognised for this purpose

28 januari 1980


Mondchirurgie

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Referentiedatum

Danmark

Bevis for tilladelse til at betegne sig som specialtandlæge i hospitalsodontologi

Sundhedsstyrelsen

28 januari 1980

Deutschland

Fachzahnärztliche

Anerkennung für Oralchirurgie/Mundchirurgie

Landeszahnärztekammer

28 januari 1980

Ireland

Certificate of specialist dentist in oral surgery

Competent authority recognised for this purpose by the competent minister

28 januari 1980

Nederland

Bewijs van inschrijving als kaakchirurg in het Specialistenregister

Specialisten Registratie Commissie (SRC) van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde

28 januari 1980

Suomi/Finland

Erikoishammaslääkärin tutkinto, suu- ja leukakirurgia/Specialtandläkar-examen, oral och maxillofacial kirurgi

Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet

Oulun yliopisto

Turun yliopisto

1 januari 1994

Sverige

Bevis om specialist-kompetens i tandsystemets kirurgiska sjukdomar

Socialstyrelsen

1 januari 1994

United Kingdom

Certificate of completion of specialist training in oral surgery

Competent authority recognised for this purpose

28 januari 1980

Bijlage V.4: Dierenarts

5.4.1.   Studieprogramma voor dierenartsen

Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van dierenartsen leidt, omvat ten minste de hierna volgende vakken. Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd.

A.

Basisvakken

Natuurkunde

Scheikunde

Dierkunde

Plantkunde

Op de biologische wetenschappen toegepaste wiskunde

B.

Specifieke vakken

a.

Basiswetenschappen

Anatomie (met inbegrip van histologie en embryologie)

Fysiologie

Biochemie

Genetica

Farmacologie

Farmacie

Toxicologie

Microbiologie

Immunologie

Epidemiologie

Deontologie

b.

Klinische wetenschappen

Verloskunde

Pathologie (met inbegrip van de anatomische pathologie)

Parasitologie

Klinische genees- en heelkunde (met inbegrip van de anesthesiologie)

Kliniek van huisdieren, pluimvee en andere diersoorten

Preventieve geneeskunde

Radiologie

Voortplanting en stoornissen van de voortplanting

Gezondheidstoezicht

Gerechtelijke diergeneeskunde en wetgeving inzake diergeneeskunde

Therapie

Propedeuse

c.

Veeteelt

Veeteelt

Voedingsleer

Landbouwhuishoudkunde

Landbouweconomie

Fokkerij en diergezondheid

Dierhygiëne

Ethologie en dierenbescherming

d.

Levensmiddelenhygiëne

Inspectie en keuring van dierlijke levensmiddelen en van levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Levensmiddelenhygiëne en -technologie

Praktisch werk (met inbegrip van het praktisch werk in slachthuizen en levensmiddelenverwerkende industrieën)

De praktische opleiding mag de vorm aannemen van een stage, mits het gaat om een voltijdse stage onder rechtstreeks toezicht van de bevoegde instantie of instelling die binnen een totale opleiding van vijf jaar studie niet langer duurt dan zes maanden.

De verdeling van het theoretische en praktische onderwijs tussen de verschillende groepen van vakken moet zodanig in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden, dat de kennis en ervaring op de juiste wijze kunnen worden verworven om de dierenarts in staat te stellen zich van al zijn taken te kwijten.

5.4.2.   Opleidingstitels van dierenartsen

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Certificaat bij de opleidingstitel

Referentiedatum

België/Belgique/Belgien

Diploma van dierenarts/Diplôme de docteur en médecine vétérinaire

De universiteiten/Les universités

De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française

 

21 december 1980

Danmark

Bevis for bestået kandidateksamen I veterinærvidenskab

Kongelige Veterinær- og Landbohøjskole

 

21 december 1980

Deutschland

Zeugnis über das Ergebnis des Dritten Abschnitts der Tierärztlichen Prüfung und das Gesamtergebnis der Tierärztlichen Prüfung

Der Vorsitzende des Prüfungsausschusses für die Tierärztliche Prüfung einer Universität oder Hochschule

 

21 december 1980

Ελλάς

Πτυχίo Κτηvιατρικής

Πανεπιστήμιο Θεσσαλονίκης και Θεσσαλίας

 

1 januari 1981

España

Titulo de Licenciado en Veterinaria

Ministerio de Educación y Cultura

El rector de una Universidad

 

1 januari 1986

France

Diplôme d'État de docteur vétérinaire

 

 

21 december 1980

Ireland

Diploma of Bachelor in/of Veterinary Medicine (MVB)

Diploma of Membership of the Royal College of Veterinary Surgeons (MRCVS)

 

 

21 december 1980

Italia

Diploma di laurea in medicina veterinaria

Università

Diploma di abilitazione all'esercizio della medicina veterinaria

1 januari 1985

Luxembourg

Diplôme d'État de docteur en médecine vétérinaire

Jury d'examen d'État

 

21 december 1980

Nederland

Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd diergeneeskundig/veeartsenijkundig examen

 

 

21 december 1980

Österreich

Diplom-Tierarzt

Magister medicinae veterinariae

Universität

Doktor der Veterinärmedizin

Doctor medicinae veterinariae

Fachtierarzt

1 januari 1994

Portugal

Carta de curso de licenciatura em medicina veterinária

Universidade

 

1 januari 1986

Suomi/Finland

Eläinlääketieteen lisensiaatin tutkinto/Veterinärmedicine licentiatexamen

Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet

 

1 januari 1994

Sverige

Veterinärexamen

Sveriges Lantbruksuniversitet

 

1 januari 1994

United Kingdom

1.

Bachelor of Veterinary Science (BVSc)

1. University of Bristol

 

21 december 1980

2.

Bachelor of Veterinary Science (BVSc)

2. University of Liverpool

3.

Bachelor of Veterinary Medicine (BvetMB)

3. University of Cambridge

4.

Bachelor of Veterinary Medicine and Surgery (BVM&S)

4. University of Edinburgh

5.

Bachelor of Veterinary Medicine and Surgery (BVM&S)

5. University of Glasgow

6.

Bachelor of Veterinary Medicine (BvetMed)

6. University of London

Bijlage V.5: Verloskundige

5.5.1.   Studieprogramma voor verloskundigen (opleidingsmogelijkheden I en II)

Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van verloskundige leidt, omvat de volgende twee onderdelen.

A.

Theoretisch en technisch onderwijs

a. Basisvakken

b.

Specifieke vakken voor de werkzaamheden van verloskundige

Grondbeginselen van de anatomie en de fysiologie

Grondbeginselen van de pathologie

Grondbeginselen van de bacteriologie, virologie en parasitologie

Grondbeginselen van de biofysica, biochemie en radiologie

Kindergeneeskunde, in het bijzonder met betrekking tot pasgeborenen

Hygiëne, gezondheidsleer, voorkomen van ziekten, vroegtijdig opsporen van ziekten

Voedingsleer en dieetleer, in het bijzonder met betrekking tot de vrouw, het pasgeboren kind en de zuigeling

Grondbeginselen van de sociologie en medisch-sociale vraagstukken

Grondbeginselen van de farmacologie

Psychologie

Pedagogie

Wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg, sociale wetgeving en organisatie van de gezondheidszorg

Beroepsethiek en beroepswetgeving

Seksuele voorlichting en geboorteregeling

Juridische bescherming van moeder en kind

Anatomie en fysiologie

Embryologie en ontwikkeling van de foetus

Zwangerschap, bevalling en kraambed

Gynaecologische en verloskundige pathologie

Voorbereiding op de bevalling en op het ouderschap, inclusief de psychologische aspecten

Voorbereiding van de bevalling (inclusief kennis en gebruik van de technische apparaten in de verloskunde)

Analgesie, anasthesie en reanimatie

Fysiologie en pathologie van het pasgeboren kind

Verzorging van en toezicht op het pasgeboren kind

Psychologische en sociale factoren

B.

Praktische en klinische opleiding

Deze opleiding wordt gegeven onder passend toezicht.

Onderzoek van en voorlichting aan zwangere vrouwen (ten minste 100 prenatale onderzoekingen).

Toezicht op en begeleiding van ten minste 40 vrouwen in partus.

Eigenhandig verrichten door de leerling van ten minste 40 bevallingen; wanneer dit aantal niet kan worden bereikt omdat er geen zwangere vrouwen beschikbaar zijn, kan het op minimaal 30 worden teruggebracht, mits de leerling daarnaast actief deelneemt aan 20 bevallingen.

Actieve deelname aan bevallingen in stuitligging. Alleen wanneer tijdens de opleiding onvoldoende vaginale bevallingen in stuitligging plaatsvinden, kan het klinisch onderwijs vervangen worden door een gesimuleerde situatie.

Verrichten van episiotomieën en het leren hechten. De inleiding moet zowel het theoretische onderricht als klinische oefeningen omvatten. Dit betreft voor dit punt theorie en praktijk van het hechten van episiotomieën en eenvoudige rupturen van het perineum. Alleen wanneer het volledig onmogelijk is dit in de klinische situatie te leren, kan gebruik worden gemaakt van een gesimuleerde situatie.

Toezicht op en verzorging van 40 zwangere vrouwen bij wie gevaar voor complicaties bestaat tijdens de zwangerschap, tijdens de baring of na de bevalling.

Toezicht op en verzorging, inclusief onderzoek, van ten minste 100 kraamvrouwen en gezonde pasgeboren baby's.

Observatie en verzorging van pasgeborenen die speciale zorg nodig hebben, onder andere van pasgeborenen die te vroeg of te laat geboren zijn, minder dan normaal wegen of ziek zijn.

Verpleging van vrouwen met gynaecologische en obstetrische pathologie.

Inleiding tot de verpleging in de genees- en de heelkunde. Deze inleiding moet zowel theoretisch onderricht als klinische oefeningen omvatten.

Het theoretische en technische onderwijs (deel A van het opleidingsprogramma) moet in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden met de klinische opleiding voor verloskundigen (deel B van het programma) zodat de in deze bijlage aangegeven kennis en ervaring op voldoende wijze kunnen worden verworven.

Voor de klinische opleiding voor verloskundigen (deel B van het opleidingsprogramma) moeten stages worden gevolgd in ziekenhuisafdelingen of bij andere inrichtingen voor gezondheidszorg die door de bevoegde instanties of instellingen zijn erkend. Tijdens deze opleiding nemen de leerling-verloskundigen deel aan de werkzaamheden van de betrokken diensten, voorzover deze werkzaamheden bijdragen tot hun opleiding. Zij worden vertrouwd gemaakt met de taken die aan de werkzaamheden van verloskundigen verbonden zijn .

5.5.2.   Opleidingstitels van verloskundigen

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Beroepstitel

Referentiedatum

België/Belgique/Belgien

Diploma van vroedvrouw/Diplôme d'accoucheuse

De erkende opleidingsinstituten/Les établissements d'enseignement

De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française

Vroedvrouw/Accoucheuse

23 januari 1983

Danmark

Bevis for bestået jordemodereksamen

Danmarks jordemoderskole

Jordemoder

23 januari 1983

Deutschland

Zeugnis über die staatliche Prüfung für Hebammen und Entbindungspfleger

Staatlicher Prüfungsausschuss

Hebamme

Entbindungspfleger

23 januari 1983

Ελλάς

1.

Πτυχίο Τμήματος Μαιευτικής Τεχνολογικών Εκπαιδευτικών Ιδυμάτων (Τ.Ε.Ι.)

1.

Τεχνολογικά Εκπαιδευτικά Ιδρύματα (Τ.Ε.Ι.)

Μαλα

Μαιευτής

23 januari 1983

2.

Πτυχίο του Τμήματος Μαιών της Ανωτέρας Σχολής Στελεχών Υγείας και Κοινων. Πρόνοιας (ΚΑΤΕΕ)

2.

ΚΑΤΕΕ Υπουργείου Εθνικής Παιδείας και Θρησκευμάτων

3.

Πτυχίο Μαίας Ανωτέρας Σχολής Μαιών

3.

Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας

España

Título de matrona

Título de asistente obstétrico (matrona)

Título de enfermería obstétrica-ginecológica

Ministerio de Educación y Cultura

Matrona

Asistente obstétrico

1 januari 1986

France

Diplôme de sage-femme

L'État

Sage-femme

23 januari 1983

Ireland

Certificate in Midwifery

An Board Altranais

Midwife

23 januari 1983

Italia

Diploma d'ostetrica

Scuole riconosciute dallo Stato

Ostetrica

23 januari 1983

Luxembourg

Diplôme de sage-femme

Ministère de l'éducation nationale, de la formation professionnelle et des sports

Sage-femme

23 januari 1983

Nederland

Diploma van verloskundige

Door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport erkende opleidingsinstellingen

Verloskundige

23 januari 1983

Österreich

Hebammen-Diplom

Hebammenakademie

Bundeshebammenlehranstalt

Hebamme

1 januari 1994

Portugal

1.

Diploma de enfermeiro especialista em enfermagem de saúde materna e obstétrica

1. Escolas de Enfermagem

Enfermeiro especialista em enfermagem de saúde materna e obstétrica

1 januari 1986

2.

Diploma/carta de curso de estudos superiores especializados em enfermagem de saúde materna e obstétrica

2.

Escolas Superiores de Enfermagem

3.

Diploma (do curso de póslicenciatura) de especialização em enfermagem de saúde materna e obstétrica

3.

Escolas Superiores de Enfermagem

Escolas Superiores de Saúde

Suomi/Finland

1.

Kätilön tutkinto/barnmorske-examen

1.

Terveydenhuoltooppilaitokset/hälsovårdsläroanstalter

Kätilö/Barnmorska

1 januari 1994

2.

Sosiaali- ja terveysalan ammattikorkeakoulututkinto, kätilö (AMK)/yrkeshögskoleexamen inom hälsovård och det sociala området, barnmorska (YH)

2.

Ammattikorkeakoulut/Yrkeshögskolor

Sverige

Barnmorskeexamen

Universitet eller högskola

Barnmorska

1 januari 1994

United Kingdom

Statement of registration as a Midwife on part 10 of the register kept by the United Kingdom Central Council for Nursing, Midwifery and Health visiting

Various

Midwife

23 januari 1983

Bijlage V. 6 Psychotherapeut (m/v)

5.6.1.    Kennis en bekwaamheid

De opleiding tot psychotherapeut waarborgt dat betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

voldoende kennis van de verschillende psychotherapeutische scholen en hun mensbeeld

voldoende kennis van de psychopathologie

voldoende kennis van interventievormen in crisissituaties

voldoende kennis van de juridische en overige voorwaarden in verband met de uitoefening van psychotherapeutische werkzaamheden

voldoende kennis van de beroepsregels bij de uitoefening van psychotherapeutische werkzaamheden

5.6.2.    Opleidingsprogramma voor psychotherapeuten

De totale opleidingsduur is zeven jaar en omvat niet minder dan 3 200 uur. Daarvan moeten de laatste vier jaar in een psychotherapeutische specialistenopleiding worden gevolgd.

Psychotherapeutische zelfervaring of gelijkwaardige ervaringen

Hieronder vallen leeranalyse, zelfervaring en andere methoden die elementen van zelfreflectie, eigentherapie en persoonlijke ervaring bevatten.

Theoretische onderwijs

Bestaat uit een algemeen deel in de vorm van een universitaire studie of een beroepsopleiding en een specifieke vakopleiding voor psychotherapie. Universitaire leergangen die tot het behalen van een eerste universitaire graad leiden, of beroepsopleidingen die een gelijkwaardige beroepskwalificatie op een voor de psychotherapie relevant vakgebied bieden, kunnen geheel of gedeeltelijk voor het algemene deel van de psychotherapieopleiding worden erkend, maar tellen in geen geval mee voor de vier jaar van de specifieke psychotherapeutische specialistenopleiding.

De specifieke specialistenopleiding moet zich op de volgende gebieden richten:

theorieën betreffende de ontwikkeling van de mens, betrekking hebbend op de gehele levenscyclus, waaronder de seksuele ontwikkeling

inzicht in andere psychotherapeutische benaderingen

een theorie van de verandering

inzicht in sociale voorwaarden in relatie met de psychotherapie

psychopathologietheorieën

theorieën voor evaluatie en interventie

Praktische ervaring

Deze omvat een voldoende psychotherapeutische praktijkervaring onder voortdurende, met de eigen psychotherapeutische methode strokende supervisie van ten minste twee jaar.

Praktijkervaring in een instelling voor gezondheidszorg of een gelijkwaardige beroepservaring

Gedurende de praktijkopleiding moet gegarandeerd zijn dat voldoende ervaring wordt opgedaan met psychosociale crises en samenwerking met andere in de gezondheidszorg werkzame specialistische krachten.

5.6.3.    Werkzaamheden van de psychotherapeut

Behandeling van mensen met

psychosen

neurosen

psychosomatische aandoeningen

en in

levenscrises en crisissituaties

Verder:

supervisie

consultatie

ondersteuning bij de algemene verbetering van de levenskwaliteit

preventieve consultatie.

5.6.4.    Opleidingstitels voor psychotherapeuten(m/v)

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Peildatum

Deutschland

Officiële erkenning

Bevoegde instantie van de deelstaat waarin het staatsexamen werd afgelegd

1.1.1999

Suomi/Finland

 

Nationale Raad voor medisch-rechtelijke zaken

1.7.1994

Italia

Promotie in psychologie of medicijnen en chirurgie en ten minste een vierjarige specialistenopleiding in psychotherapie

Regionale of Provinciale Raad van de psychologenkamer

18.2.1989

Nederland

 

Ministerie van gezondheid, welzijn en sport

9.11.1993

Österreich

Opneming in de lijst van psychotherapeuten (m/v)

Bondsministerie voor sociale zekerheid en generaties, afdeling voor gezondheid

1.1.1991

Sverige

 

 

1985

Bijlage V.7: Apotheker

5.7.1.   Studieprogramma voor apothekers

Plant- en dierkunde

Natuurkunde

Algemene en anorganische scheikunde

Organische scheikunde

Analytische scheikunde

Farmaceutische scheikunde, met inbegrip van geneesmiddelenanalyse

Algemene en toegepaste (medische) biochemie

Anatomie en fysiologie; medische terminologie

Microbiologie

Farmacologie en farmacotherapie

Farmaceutische technologie

Toxicologie

Farmacognosie

Wetgeving en, in voorkomend geval, beroepsethiek

Bij de verdeling over theoretisch en praktisch onderwijs moet bij ieder vak van het minimumprogramma voor de studie voldoende plaats worden ingeruimd voor de theorie om het universitaire karakter van het onderwijs te behouden .

5.7.2.   Opleidingstitels van apothekers

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Referentiedatum

België/Belgique/Belgien

Diploma van apoteker/Diplôme de pharmacien

De universiteiten/Les universités

De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française

1 oktober 1987

Danmark

Bevis for bestået farmaceutisk kandidateksamen

Danmarks Farmaceutiske Højskole

1 oktober 1987

Deutschland

Zeugnis über die Staatliche Pharmazeutische Prüfung

Zuständige Behörden

1 oktober 1987

Ελλάς

Άδεια άσκησης φαρμακευτικού επαγγέλματος

Νομαρχιακή Αυτοδιοίκηση

1 oktober 1987

España

Título de licenciado en farmacia

Ministerio de Educación y Cultura

El rector de una Universidad

1 oktober 1987

France

Diplôme d'État de pharmacien

Diplôme d'État de docteur en pharmacie

Universités

1 oktober 1987

Ireland

Certificate of Registered Pharmaceutical Chemist

 

1 oktober 1987

Italia

Diploma o certificato di abilitazione all'esercizio della professione di farmacista ottenuto in seguito ad un esame di Stato

Università

1 november 1993

Luxembourg

Diplôme d'État de pharmacien

Jury d'examen d'État + visa du ministre de l'éducation nationale

1 oktober 1987

Nederland

Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd apothekersexamen

Faculteit Farmacie

1 oktober 1987

Österreich

Staatliches Apothekerdiplom

Bundesministerium für Arbeit, Gesundheit und Soziales

1 oktober 1994

Portugal

Carta de curso de licenciatura em Ciências Farmacêuticas

Universidades

1 oktober 1987

Suomi/Finland

Proviisorin tutkinto/Provisorexamen

Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet

Kuopion yliopisto

1 oktober 1994

Sverige

Apotekarexamen

Uppsala universitet

1 oktober 1994

United Kingdom

Certificate of Registered Pharmaceutical Chemist

 

1 oktober 1987

Bijlage V.8: Architect

5.8.1.   Kennis en bekwaamheid

De opleiding tot architect waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

1.

het vermogen tot architectonische vormgeving die zowel aan esthetische als aan technische eisen voldoet;

2.

passende kennis van de geschiedenis en de theorie van de architectuur en de aanverwante kunstvormen, technologische vakken en menswetenschappen;

3.

kennis van de beeldende kunsten voorzover deze van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de architectonische vormgeving;

4.

passende kennis van stedenbouwkunde, planologie en de in de planologie gebruikte technieken;

5.

inzicht in de relatie tussen mensen en architectonische constructies en tussen architectonische constructies en hun omgeving, alsmede in de noodzaak om architectonische constructies en de ruimten daartussen af te stemmen op menselijke behoeften en maatstaven;

6.

inzicht in het architectenberoep en de rol van de architect in de maatschappij, met name bij het maken van projecten waarin rekening wordt gehouden met sociale factoren;

7.

inzicht in de onderzoeks- en voorbereidingsmethoden bij het maken van projecten;

8.

inzicht in de problemen op het gebied van het constructief ontwerp, de constructie en de civiele bouwkunde in verband met het ontwerpen van gebouwen;

9.

passende kennis van de natuurkundige en technologische vraagstukken, alsmede van de functie van het gebouw, met het oog op het verschaffen van comfort en bescherming tegen weersomstandigheden;

10.

technische bekwaamheid als ontwerper teneinde binnen de door begrotingsfactoren en bouwvoorschriften gestelde grenzen te kunnen voldoen aan de eisen van de gebruikers van het bouwwerk;

11.

passende kennis van de industrieën, organisaties, voorschriften en procedures die een rol spelen bij de omzetting van ontwerpen in gebouwen en het inpassen van plannen in de ruimtelijke ordening.

5.8.2.   Opleidingstitels van architecten die zijn erkend overeenkomstig artikel 24, lid 1

Land

Opleidingstitel

Uitreikende instelling

Certificaat bij de opleidingstitel

Referentieacademiejaar

België/Belgique/Belgien

1.

Architect/Architecte

2.

Architect/Architecte

3.

Architect

4.

Architect/Architecte

5.

Architect/Architecte

6.

Burgelijk ingenieur-architect

1.

Nationale hogescholen voor architectuur

2.

Hogere architectuurinstituten

3.

Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur te Hasselt

4.

Koninklijke academies voor schone kunsten

5.

Sint-Lucasscholen

6.

Faculteiten Toegepaste Wetenschappen van de universiteiten

6.

Faculté polytechnique van Bergen

 

1988/1989

1.

Architecte/Architect

2.

Architecte/Architect

3.

Architect

4.

Architecte/Architect

5.

Architecte/Architect

6.

Ingénieur-civil — architecte

1.

Écoles nationales supérieures d'architecture

2.

Instituts supérieurs d'architecture

3.

Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur de Hasselt

4.

Académies royales des Beaux-Arts

5.

Écoles Saint-Luc

6.

Facultés des sciences appliquées des universités

6.

Faculté polytechnique de Mons

Danmark

Arkitekt cand. arch.

Kunstakademiets Arkitektskole i København

Arkitektskolen i Århus

 

1988/1989

Deutschland

Diplom-Ingenieur, Diplom-Ingenieur Univ.

Universitäten (Architektur/Hochbau)

Technische Hochschulen (Architektur/Hochbau)

Technische Universitäten (Architektur/Hochbau)

Universitäten-Gesamthochschulen (Architektur/Hochbau)

Hochschulen für bildende Künste

Hochschulen für Künste

 

1988/1989

Diplom-Ingenieur, Diplom-Ingenieur FH

Fachhochschulen (Architektur/Hochbau) (15)

Universitäten-Gesamthochschulen (Architektur/Hochbau) bei entsprechenden Fachhochschulstudiengängen

Eλλάς

Δίπλωμα αρχιτέκτονα — μηχανικού

Εθνικό Μετσόβιο Πολυτεχνείο (ΕΜΠ), τμήμα αρχιτεκτόνων — μηχανικών

Αριστοτέλειο Πανεπιστήμο Θεσσαλονίκης (ΑΠΘ), τμήμα αρχιτεκτόνων — μηχανικών της Πολυτεχνικής σχολής

Βεβαίωση που χορηγεί το Τεχνικό Επιμελητήριο Ελλάδας (ΤΕΕ) και η οποία επιτρέπει την άσκηση δραστηριοτήτων οτον τομέα της αρχιτεκτονικής

1988/1989

España

Título oficial de arquitecto

Rectores de las universidades enumeradas a continuación:

Universidad politécnica de Cataluña, escuelas técnicas superiores de arquitectura de Barcelona o del Vallès;

Universidad politécnica de Madrid, escuela técnica superior de arquitectura de Madrid;

Universidad politécnica de Las Palmas, escuela técnica superior de arquitectura de Las Palmas;

Universidad politécnica de Valencia, escuela técnica superior de arquitectura de Valencia;

Universidad de Sevilla, escuela técnica superior de arquitectura de Sevilla;

Universidad de Valladolid, escuela técnica superior de arquitectura de Valladolid;

Universidad de Santiago de Compostela, escuela técnica superior de arquitectura de La Coruña;

Universidad del País Vasco, escuela técnica superior de arquitectura de San Sebastián;

Universidad de Navarra, escuela técnica superior de arquitectura de Pamplona

 

1988/1989

France

1.

Diplôme d'architecte DPLG, y compris dans le cadre de la formation professionnelle continue et de la promotion sociale

1.

Le ministre chargé de l'architecture

 

1988/1989

2. Diplôme d'architecte ESA

2.

École spéciale d'architecture de Paris

3.

Diplôme d'architecte ENSAIS

3.

École nationale supérieure des arts et industries de Strasbourg, section architecture

Ireland

1.

Degree of Bachelor of Architecture (B.Arch.NUI)

1.

National University of Ireland to architecture graduates of University College Dublin

 

1988/1989

2.

Degree standard diploma in architecture (Dip. Arch)

2.

College of Technology, Bolton Street, Dublin

3.

Certificate of associateship (ARIAI)

3.

Royal Institute of Architects of Ireland

4.

Certificate of membership (MRIAI)

4.

Royal Institute of Architects of Ireland

Italia

Laurea in architettura

Università di Camerino

Università di Catania — Sede di Siracusa

Università di Chieti

Università di Ferrara

Università di Firenze

Università di Genova

Università di Napoli Federico II

Università di Napoli II

Università di Palermo

Università di Parma

Università di Reggio Calabria

Università di Roma „La Sapienza”

Università di Roma II

Università di Trieste

Politecnico di Bari

Politecnico di Milano

Politecnico di Torino

Istituto universitario di architettura di Venezia

Diploma di abilitazione all'esercizo indipendente della professione che viene rilasciato dal ministero della pubblica istruzione dopo che il candidato ha sostenuto con esito positivo l'esame di Stato davanti ad una commissione competente

1988/1989

Laurea in ingegneria edile — architettura

Università dell'Aquilla

Università di Pavia

Università di Roma „La Sapienza”

 

1998/1999

Nederland

1.

Het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde doctoraal examen van de studierichting bouwkunde, afstudeerrichting architectuur

1.

Technische Universiteit te Delft

Verklaring van de Stichting Bureau Architectenregister die bevestigt dat de opleiding voldoet aan de normen van artikel 55

1988/1989

2.

Het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde doctoraal examen van de studierichting bouwkunde, differentiatie architectuur en urbanistiek

2.

Technische Universiteit te Eindhoven

3.

Het getuigschrift hoger beroepsonderwijs, op grond van het met goed gevolg afgelegde examen verbonden aan de opleiding van de tweede fase voor beroepen op het terrein van de architectuur, afgegeven door de betrokken examencommissies van respectievelijk:

de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten te Amsterdam

de Hogeschool Rotterdam en omstreken te Rotterdam

de Hogeschool Katholieke Leergangen te Tilburg

de Hogeschool voor de Kunsten te Arnhem

de Rijkshogeschool Groningen te Groningen

de Hogeschool Maastricht te Maastricht

 

Österreich

1.

Diplom.-Ingenieur, Dipl.-.Ing

1.

Technische Universität, Graz (Erzherzog-Johann-Universität Graz)

 

1998/1999

2.

Diplom. Ingenieur, Dipl.-Ing.

2.

Technische Universität Wien

3. Diplom Ingenieur, Dipl.-Ing.

3.

Universität Innsbruck (Leopold-Franzens-Universität Innsbruck)

4. Magister der Architektur,

Magister architectura, Mag. Arch.

4.

Hochschule für Angewandte Kunst in Wien

5. Magister der Architektur,

Magister architecturae, Mag. Arch.

5.

Akademie der Bildenden Künste in Wien

6. Magister der Architektur,

Magister architecturae, Mag. Arch.

6.

Hochschule für künstlerische und industrielle Gestaltung in Linz

Portugal

Carta de curso de Licenciatura em Arquitectura

Faculdade de arquitectura da Universidade técnica de Lisboa

Faculdade de arquitectura da Universidade do Porto

Escola Superior Artística do Porto

 

1988/1989

Sverige

Arkitektexamen

Chalmers Tekniska Högskola AB

Kungliga Tekniska Högskolan

Lunds Universitet

 

1998/1999

United Kingdom

1. Diplomas in architecture

1.

Universities

Colleges of Art

Schools of Art

Certificate of architectural education, issued by the Architects Registration Board.

The diploma and degree courses in architecture of the universities, schools and colleges of art should have met the requisite threshold standards as laid down in Article 55 of this Directive and in Criteria for validation published by the Validation Panel of the Royal Institute of British Architects and the Architects Registration Board.

EU nationals who possess the Royal Institute of British Architects Part I and Part II certificates, which are recognised by ARB as the competent authority, are eligible. Also EU nationals who do not possess the ARB-recognised Part I and Part II certificates will be eligible for the Certificate of Architectural Education if they can satisfy the Board that their standard and length of education has met the requisite threshold standards of Article 55 of this Directive and of the Criteria for validation.

1988/1989

2. Degrees in architecture

2. Universities

3. Final examination

3. Architectural Association

4. Examination in architecture

4. Royal College of Art

5. Examination Part II

5.

Royal Institute of British Architects


(1)   1 januari 1983, behalve voor degenen die voor die datum met de opleiding zijn begonnen en deze vóór eind 1988 hebben voltooid

(2)   1 januari 1983

(3)   Voor de opleiding die leidt tot de titel van specialist in de mond-, tand- en maxillo-faciale chirurgie (basisopleiding voor arts en voor beoefenaar der tandheelkunde) moeten de basisopleiding voor arts (artikel 26) en bovendien ook de opleidingscyclus voor beoefenaren der tandheelkunde (artikel 41) met goed gevolg zijn doorlopen.

(4)   1 januari 1983

(5)   1 augustus 1987, behalve voor degenen die voor die datum met de opleiding zijn begonnen

(6)   31 december 1971

(7)   De opleidingstitels worden niet meer verleend voor opleidingen waarmee na 5 maart 1982 is begonnen

(8)   9 juli 1984

(9)   1 januari 1983, behalve voor degenen die voor die datum met de opleiding zijn begonnen en deze vóór eind 1988 hebben voltooid

(10)   3 december 1971

(11)   de opleidingstitels worden niet meer verleend voor opleidingen waarmee na 5 maart 1982 is begonnen

(12)   8 juli 1984

(13)   1 januari 1987 behalve voor degenen die vóór die datum met de opleiding zijn begonnen en deze vóór eind 1988 hebben voltooid

(14)   1 januari 1983

(15)  Diese Diplome sind je nach Dauer der durch sie abgeschlossenen Ausbildung gemäß Artikel 56 Absatz 1 anzuerkennen.

BIJLAGE VI

Opleidingstitels van architecten waarvoor overeenkomstig artikel 58, lid 1, verworven rechten gelden

Land

Opleidingstitel

Referentieacademiejaar

België/Belgique/Belgien

De diploma's afgegeven door de nationale hogescholen voor architectuur of door de hogere architectuurinstituten (architecte-architect)

De diploma's afgegeven door het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur te Hasselt (architect)

De diploma's afgegeven door de koninklijke academies voor schone kunsten (architecte — architect)

De diploma's afgegeven door de Sint-Lucasscholen (architecte — architect)

De universitaire diploma's van burgerlijk ingenieur, vergezeld van een stagecertificaat, afgegeven door de Orde van Architecten, die het recht geven de beroepstitel van architect te voeren (architecte — architect)

De architectendiploma's afgegeven door de centrale examencommissie of door een examencommissie van het Rijk (architecte — architect)

De diploma's van burgerlijk ingenieur-architect en van ingenieur-architect afgegeven door de faculteiten toegepaste wetenschappen van de universiteiten en door de faculté polytechnique van Bergen (ingénieur-architecte, ingenieur-architect)

1987/1988

Danmark

De diploma's afgegeven door de rijksscholen voor architectuur te Kopenhagen en Århus (arkitekt)

Het door de raad van architecten afgegeven registratiebewijs overeenkomstig Wet nr. 202 van 28 mei 1975 (registreret arkitekt)

De door hogescholen voor civiele bouwkunde afgegeven diploma's (bygningskonstruktør), vergezeld van een attest van de bevoegde instanties waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg een onderzoek op grond van bewijsstukken heeft doorstaan. Dit onderzoek behelst de beoordeling van plannen die de kandidaat tijdens een feitelijke praktijk van ten minste zes jaar op het gebied van de in artikel 57 bedoelde werkzaamheden heeft gemaakt en uitgevoerd.

1987/1988

Deutschland

De diploma's afgegeven door de hogescholen voor schone kunsten (Dipl.-Ing., Architekt (HfbK))

De diploma's afgegeven door de afdeling architectuur (Architektur/Hochbau) van de technische hogescholen, van de technische universiteiten, van de universiteiten en, voorzover deze instellingen zijn opgegaan in Gesamthochschulen, van deze Gesamthochschulen (Dipl.-Ing. en andere benamingen die later eventueel aan deze diploma's worden gegeven)

De diploma's afgegeven door de afdeling architectuur (Architektur/Hochbau) van de Fachhochschulen en, voorzover deze instellingen zijn opgegaan in Gesamthochschulen, van deze Gesamthochschulen, vergezeld, wanneer de studieduur minder dan vier jaar, maar ten minste drie jaar bedraagt, van een certificaat waaruit een beroepservaring van vier jaar in de Bondsrepubliek Duitsland blijkt, afgegeven door de beroepsorde overeenkomstig artikel 56, lid 1 (Ingenieur grad. en andere benamingen die later eventueel aan deze diploma's worden gegeven)

De certificaten (Prüfungszeugnisse) die voor 1 januari 1973 zijn afgegeven door de afdeling architectuur van de Ingenieurschulen en van de Werkkunstschulen, vergezeld van een attest van de bevoegde instanties waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg een onderzoek op grond van bewijsstukken heeft doorstaan. Dit onderzoek behelst de beoordeling van plannen die de kandidaat tijdens een feitelijke praktijk van ten minste zes jaar op het gebied van de in artikel 57 bedoelde werkzaamheden heeft gemaakt en uitgevoerd.

1987/1988

Eλλάς

De diploma's van ingenieur-architect afgegeven door het Metsovion Polytechnion van Athene, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

De diploma's van ingenieur-architect afgegeven door het Aristotelion Panepistimion van Saloniki, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

De diploma's van ingenieur/civiel-ingenieur afgegeven door het Metsovion Polytechnion van Athene, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

De diploma's van ingenieur/civiel-ingenieur afgegeven door het Aristotelion Panepistimion van Saloniki, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

De diploma's van ingenieur/civiel-ingenieur afgegeven door het Panepistimion Thrakis, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

De diploma's van ingenieur/civiel-ingenieur afgegeven door het Panepistimion Patron, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

1987/1988

España

Het officiële diploma van architect (título oficial de arquitecto) afgegeven door het ministerie van Onderwijs en Wetenschap of door de universiteiten

1987/1988

France

De diploma's van door de regering gediplomeerd architect die tot 1959 door het ministerie van Onderwijs en sedertdien door het ministerie van Cultuur zijn afgegeven (architecte DPLG)

De diploma's afgegeven door de École spéciale d'architecture (architecte DESA)

De diploma's die sinds 1955 zijn afgegeven door de afdeling architectuur van de École nationale supérieure des arts et industries de Strasbourg (voormalige École nationale d'ingénieurs de Strasbourg) (architecte ENSAIS)

1987/1988

Ireland

De graad van Bachelor of Architecture verleend door de National University of Ireland (B. Arch. NUI) aan afgestudeerden in de architectuur aan het University College te Dublin

Het diploma op het gebied van de architectuur op universitair niveau afgegeven door het College of Technology, Bolton Street, Dublin (Dipl. Arch.)

Het bewijs van geassocieerd lidmaatschap van het Royal Institute of Architects of Ireland (ARIAI)

Het bewijs van lidmaatschap van het Royal Institute of Architects of Ireland (MRIAI)

1987/1988

Italia

De diploma's van laurea in architettura afgegeven door de universiteiten, de polytechnische instituten en de hogere instituten voor architectuur van Venetië en Reggio-Calabrië, vergezeld van het diploma dat recht geeft op de zelfstandige uitoefening van het beroep van architect afgegeven door de minister van Onderwijs nadat de kandidaat voor een bevoegde examencommissie is geslaagd voor het staatsexamen, waardoor hij het recht verkrijgt tot zelfstandige uitoefening van het beroep van architect (dott. architetto)

De diploma's van laurea in ingegneria op het gebied van de bouwkunde afgegeven door de universiteiten en de polytechnische instituten, vergezeld van het diploma dat recht geeft op de zelfstandige uitoefening van een beroep op het gebied van de architectuur afgegeven door de minister van Onderwijs nadat de kandidaat voor een bevoegde examencommissie is geslaagd voor het staatsexamen, waardoor hij het recht verkrijgt tot zelfstandige uitoefening van het beroep (dott. ing. architetto of dott. ing. in ingegneria civile)

1987/1988

Nederland

Het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraal examen in de bouwkunde afgegeven door de afdeling bouwkunde van de Technische Hogeschool te Delft of Eindhoven (bouwkundig ingenieur)

De diploma's van de door de staat erkende academies voor bouwkunst (architect)

De diploma's die tot in 1971 zijn afgegeven in het kader van het voormalige Hoger Bouwkunstonderricht (architect HBO)

De diploma's die tot in 1970 zijn afgegeven in het kader van het voormalige Voortgezet Bouwkunstonderricht (architect VBO)

Het getuigschrift dat met goed gevolg een door de architectenraad van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) ingesteld architectenexamen is afgelegd (architect)

Het diploma van de stichting Instituut voor Architectuur (IVA) afgegeven na een op ten minste vierjarige basis ingerichte opleiding van de stichting (architect), vergezeld van een attest van de bevoegde instanties waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg een onderzoek op grond van bewijsstukken heeft doorstaan. Dit onderzoek behelst de beoordeling van plannen die de kandidaat tijdens een feitelijke praktijk van ten minste zes jaar op het gebied van de in artikel 44 bedoelde werkzaamheden heeft gemaakt en uitgevoerd.

Een getuigschrift van de bevoegde instanties dat met goed gevolg voor 5 augustus 1985 het examen van kandidaat in de bouwkunde afgenomen door de Technische Hogeschool te Delft of Eindhoven is afgelegd en dat gedurende een tijdvak van ten minste vijf jaar onmiddellijk voorafgaande aan die datum op zodanige wijze en schaal werkzaamheden als architect zijn verricht dat naar Nederlandse maatstaven een voldoende bekwaamheid voor het uitoefenen van die werkzaamheden gewaarborgd is (architect)

Een getuigschrift van de bevoegde instanties dat uitsluitend wordt afgegeven aan personen die voor 5 augustus 1985 de leeftijd van veertig jaar hebben bereikt en waaruit blijkt dat de betrokkene gedurende ten minste vijf jaar onmiddellijk voorafgaand aan die datum op zodanige wijze en schaal werkzaamheden als architect heeft verricht dat naar Nederlandse maatstaven een voldoende bekwaamheid voor het uitoefenen van die werkzaamheden gewaarborgd is (architect)

De in het zevende en achtste streepje bedoelde getuigschriften hoeven niet meer te worden erkend vanaf de datum van inwerkingtreding van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden op het gebied van de architectuur onder de beroepstitel van architect in Nederland, voorzover deze getuigschriften volgens bedoelde bepalingen geen toegang geven tot die werkzaamheden onder genoemde beroepstitel.

1987/1988

Österreich

De diploma's afgegeven door de Technische Universität te Wenen of Graz alsmede de Universität Innsbruck, faculteit civiele bouwkunde en architectuur (Bauingenieurwesen/Hochbau und Architektur), afdeling architectuur (Architektur), civiele bouwkunde (Bauingenieurwesen Hochbau) en bouwkunde (Wirtschaftingenieurwesen — Bauwesen)

De diploma's afgegeven door de Universität für Bodenkultur, afdeling cultuurtechniek en waterhuishouding (Kulturtechnik und Wasserwirtschaft)

De diploma's afgegeven door het Institut für Architektur van de Hochschule für bildende Kunst te Wenen

De diploma's afgegeven door de Akademie der bildenden Künste te Wenen, afdeling architectuur

De ingenieursdiploma's (Ing.) uitgereikt door de hogere technische scholen, de technische scholen of de technische scholen voor de bouwkunst, vergezeld van het licentiaatsdiploma van Baumeister, waaruit blijkt dat de betrokkene over minimaal zes jaar beroepservaring in Oostenrijk beschikt, gesanctioneerd door een examen

De diploma's uitgereikt door de Universität für künstlerische und industrielle Gestaltung in Linz, afdeling architectuur

De certificaten van bekwaamheid voor civiel-ingenieurs of raadgevend ingenieurs op het gebied van de bouwkunde (Hochbau, Bauwesen, Wirtschaftsingenieurwesen-Bauwesen, Kulturtechnik und Wasserwirtschaft) overeenkomstig het Ziviltechnikergesetz, BGBI, nr. 156/1994

1997/1998

Portugal

Het diploma do curso especial de arquitectura uitgereikt door de scholen voor schone kunsten van Lissabon en Porto

Het diploma de arquitecto uitgereikt door de scholen voor schone kunsten van Lissabon en Porto

Het diploma do curso de arquitectura uitgereikt door de scholen voor schone kunsten van Lissabon en Porto

Het diploma de licenciatura em arquitectura uitgereikt door de Escola Superior de Belas-Artes de Lisboa

De carta de curso de licenciatura em arquitectura uitgereikt door de Universidade Técnica de Lisboa en de Universidade do Porto

Het licentiaatsdiploma van civiel-ingenieur (licenciatura em engenharia civil) uitgereikt door het Instituto Superior Técnico van de Universidade Técnica de Lisboa

Het licentiaatsdiploma van civiel-ingenieur (licenciatura em engenharia civil) uitgereikt door de faculteit civiele bouwkunde (de Engenharia) van de Universidade do Porto

Het licentiaatsdiploma van civiel-ingenieur (licenciatura em engenharia civil) uitgereikt door de faculteit wetenschap en technologie van de Universidade de Coimbra

Het licentiaatsdiploma van civiel-ingenieur, productie (licenciatura em engenharia civil, produção) uitgereikt door de Universidade do Minho

1987/1988

Suomi/Finland

De diploma's uitgereikt door de architectuurafdelingen van de technische universiteiten en de Oulun yliopisto (arkkitehti/arkitekt)

De diploma's uitgereikt door de technologische instituten (rakennusarkkitehti/byggnadsarkitekt)

1997/1998

Sverige

De diploma's uitgereikt door de Arkitekturskolan van de Kungliga Tekniska Högskola, de Chalmers Tekniska Högskola en de Tekniska Högskola van de Lunds Universitet (arkitekt, master of architecture)

De bewijzen van lidmaatschap van de Svenska Arkitekters Riksförbund (SAR), indien de betrokkenen hun opleiding hebben genoten in een staat waarop deze richtlijn van toepassing is

1997/1998

United Kingdom

De titels verworven na het afleggen van examens aan:

het Royal Institute of British Architects;

de scholen voor architectuur van de universiteiten, polytechnische instituten, hogescholen, academies (privaatcolleges) en scholen voor technologie en kunst

die op 10 juni 1985 door de Architects Registration Council van het Verenigd Koninkrijk erkend waren met het oog op de opneming ervan in het beroepsregister (architect)

Een certificaat waarin wordt verklaard dat de houder ervan een verworven recht heeft om zijn beroepstitel van architect te blijven voeren krachtens section 6 (1) a, 6 (1) b of 6 (1) d van de Architects Registration Act van 1931 (architect)

Een certificaat waarin wordt verklaard dat de houder ervan een verworven recht heeft om zijn beroepstitel van architect te blijven voeren krachtens section 2 van de Architects Registration Act van 1938 (architect)

1987/1988

BIJLAGE VII

Volgens artikel 60, lid 1, opvraagbare documenten en certificaten

1.   Documenten

a)

Nationaliteitsbewijs.

b)

Kopie van de bekwaamheidsattesten of van de opleidingstitel die toegang verleent tot het beroep in kwestie plus eventueel een bewijs van beroepservaring.

c)

Voor de in artikel 20 bedoelde gevallen: een verklaring aangaande de aard en de duur van de werkzaamheden, afgegeven door de bevoegde instantie of instelling in de lidstaat van oorsprong.

d)

Een bevoegde instantie in de ontvangende lidstaat die de toegang tot een gereglementeerd beroep afhankelijk maakt van de indiening van bewijzen dat de betrokkene van goed zedelijk gedrag is of nooit failliet is gegaan, of die de uitoefening van zo'n beroep in geval van ernstige beroepsfouten of strafrechtelijke inbreuken tijdelijk of permanent verbiedt, aanvaardt voor onderdanen van de lidstaten die het beroep op haar grondgebied willen uitoefenen als genoegzaam bewijs documenten afgegeven door de bevoegde instanties in de lidstaat van oorsprong waaruit blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan. Deze instanties moeten de gevraagde documenten binnen twee maanden verstrekken.

Indien de in de eerste alinea bedoelde documenten niet door de bevoegde instanties in de lidstaat van oorsprong worden afgeven, worden ze vervangen door een verklaring onder ede — of, in de lidstaten waar de eed niet bestaat, door een plechtige verklaring — door de betrokkene afgelegd tegenover een bevoegde gerechtelijke of overheidsinstantie of eventueel tegenover een notaris of een bevoegde beroepsvereniging in de lidstaat van oorsprong, die een attest verstrekt dat de verklaring onder ede of de plechtige verklaring is afgelegd.

e)

Indien een ontvangende lidstaat voor de toegang tot een gereglementeerd beroep van zijn onderdanen een document aangaande de geestelijke of lichamelijke gezondheid van de aanvrager verlangt, aanvaardt die lidstaat als genoegzaam bewijs het document dat in de lidstaat van oorsprong wordt verlangd. Indien de lidstaat van oorsprong dergelijke documenten niet verlangt, aanvaardt de ontvangende lidstaat een getuigschrift afgegeven door een bevoegde instantie van die lidstaat. In dat geval moeten de bevoegde instanties in de lidstaat van oorsprong het gevraagde document binnen twee maanden verstrekken.

f)

Indien een ontvangende lidstaat voor de toegang tot een gereglementeerd beroep van zijn onderdanen:

een bewijs van de financiële draagkracht van de aanvrager verlangt of

een bewijs verlangt dat de aanvrager is verzekerd tegen de monetaire risico's die verband houden met de beroepsverantwoordelijkheid volgens de wettelijke voorschriften betreffende de voorwaarden en de omvang van deze garantie in de ontvangende lidstaat,

dan aanvaardt die lidstaat als genoegzaam bewijs een getuigschrift terzake afgegeven door de banken en verzekeringsmaatschappijen van een andere lidstaat.

2.   Certificaten

a)

Met het oog op een vlotte toepassing van titel III, hoofdstuk III, van deze richtlijn kunnen de lidstaten verlangen dat de begunstigden die aan de opleidingseisen voldoen naast hun opleidingstitel een certificaat van de bevoegde instantie van de lidstaat van oorsprong overleggen waarin wordt verklaard dat deze titels met de in deze richtlijn bedoelde titels overeenstemmen.

b)

In geval van gegronde twijfel kan de ontvangende lidstaat de bevoegde instanties van een andere lidstaat vragen om bevestiging van de echtheid van de in die andere lidstaat afgegeven getuigschriften en opleidingstitels, alsmede, in voorkomend geval, om bevestiging dat de begunstigde voor de beroepen in titel III, hoofdstuk III, van deze richtlijn voldoet aan de minimumopleidingseisen in de artikelen 26, 28, 36, 41, 45, 47, 52 en 55.

P5_TA(2004)0087

Goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (COM(2003) 418 — C5-0320/2003 — 2003/0153(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 418) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0320/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0025/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TC1-COD(2003)0153

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 februari 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (4) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

Voor de totstandbrenging en de werking van de interne markt is het dienstig de nationale goedkeuringssystemen te vervangen door een communautaire goedkeuringsprocedure op basis van het beginsel van volledige harmonisatie.

(3)

De technische voorschriften voor systemen, onderdelen, technische eenheden en voertuigen moeten worden geharmoniseerd en in bijzondere richtlijnen gespecificeerd. Deze richtlijnen moeten er in de eerste plaats op zijn gericht een hoog niveau van verkeersveiligheid, gezondheidsbescherming, milieubescherming, energie-efficiëntie en beveiliging tegen ongeoorloofd gebruik te waarborgen.

(4)

Richtlijn 92/53/EEG van de Raad (5) beperkte de toepassing van de communautaire typegoedkeuringsprocedure voor voertuigen tot de voertuigcategorie M1, maar om de interne markt te voltooien en ervoor te zorgen dat hij naar behoren functioneert, moet de werkingssfeer van de onderhavige richtlijn alle voertuigcategorieën omvatten, zodat de fabrikanten via de communautaire typegoedkeuring van de voordelen van de interne markt kunnen profiteren.

(5)

Om de fabrikanten in staat te stellen zich aan de nieuwe geharmoniseerde procedures aan te passen, moet in een voldoende lange overgangstermijn worden voorzien voordat de communautaire typegoedkeuring van voertuigen verplicht wordt voor in één fase gebouwde voertuigen van andere categorieën dan M1. Voor voertuigen van andere categorieën dan M1 waarvoor meerfasengoedkeuring is vereist, moet in een langere overgangstermijn worden voorzien, omdat de procedure ook zal gelden voor carrosseriebouwers, die op dat gebied nog voldoende ervaring moeten opdoen om de vereiste procedures naar behoren te kunnen toepassen.

(6)

Tot dusver waren fabrikanten die voertuigen in kleine series bouwen, gedeeltelijk uitgesloten van de voordelen van de interne markt. De ervaring heeft geleerd dat de verkeersveiligheid en de milieubescherming aanzienlijk kunnen worden verbeterd als in kleine series gebouwde voertuigen volledig in het communautaire typegoedkeuringssysteem voor voertuigen worden opgenomen, te beginnen met die van categorie M1.

(7)

Om misbruik te voorkomen, moet de vereenvoudigde procedure voor in kleine series gebouwde voertuigen tot zeer geringe producties worden beperkt. Het begrip „kleine series” dient dan ook nauwkeuriger te worden gedefinieerd door het aantal geproduceerde voertuigen aan te geven.

(8)

Het is belangrijk maatregelen te nemen om voertuigen op individuele basis te kunnen goedkeuren, zodat in het meerfasengoedkeuringssysteem voldoende flexibiliteit kan worden toegestaan; in afwachting van de vaststelling van geharmoniseerde, specifieke communautaire bepalingen moeten de lidstaten echter nog steeds individuele goedkeuringen overeenkomstig hun nationale regelgeving kunnen verlenen.

(9)

In afwachting van de toepassing van de communautaire typegoedkeuringsprocedure voor voertuigen op andere voertuigcategorieën dan M1, moeten de lidstaten nog steeds nationale typegoedkeuringen kunnen verlenen en moeten daartoe overgangsbepalingen worden vastgesteld.

(10)

Bij Besluit 97/836/EG van de Raad (6) is de Gemeenschap toegetreden tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen („Herziene overeenkomst van 1958”). Krachtens dit besluit dienen de VN/ECE-reglementen waartoe de Gemeenschap toetreedt, en de wijzigingen van VN/ECE-reglementen waartoe de Gemeenschap al is toegetreden, als alternatieven voor bijzondere richtlijnen of als aanvullende voorschriften in de communautaire typegoedkeuringsprocedure voor voertuigen te worden opgenomen; het is derhalve dienstig in deze richtlijn een aantal bepalingen op te nemen die de effectieve toepassing ervan vergemakkelijken.

(11)

De VN/ECE-reglementen moeten worden ontwikkeld en omgezet in het kader van een permanente dialoog met het Europees Parlement en de Raad.

(12)

Om te garanderen dat de procedure voor de controle van de overeenstemming van de productie, die een van de hoekstenen van het Europese typegoedkeuringssysteem vormt, juist wordt toegepast en naar behoren functioneert, moet de bevoegde instantie of een voldoende gekwalificeerde technische dienst die daartoe is aangewezen, geregeld verificaties verrichten bij de fabrikanten.

(13)

Het is van belang dat de fabrikanten de eigenaars van voertuigen relevante informatie verstrekken om verkeerd gebruik van veiligheidsvoorzieningen te voorkomen. Het is derhalve dienstig bepalingen dienaangaande in deze richtlijn op te nemen.

(14)

Het is van belang dat onafhankelijke ondernemingen onbeperkt toegang krijgen tot alle technische informatie die voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen nodig is, om ervoor te zorgen dat bij herstellings- en onderhoudswerkzaamheden de vereisten voor de componentiële subsystemen van een voertuig op het gebied van werking, veiligheid en milieuvriendelijkheid in acht worden genomen en om efficiënte mededinging op de herstellings- en servicemarkt te waarborgen.

(15)

Voor fabrikanten van uitrustingsstukken is het ook van belang toegang te hebben tot bepaalde informatie die alleen de voertuigfabrikant kan verstrekken, dat wil zeggen technische informatie en tekeningen die nodig zijn om onderdelen voor de aftersalesmarkt te ontwikkelen.

(16)

Om de procedure te vereenvoudigen en te versnellen, moet de Commissie worden verzocht maatregelen te nemen om enerzijds de bijzondere richtlijnen ten uitvoer te leggen en anderzijds de bijlagen bij deze richtlijn en die bij de bijzondere richtlijnen aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis aan te passen.

(17)

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

(18)

Daar de doelstellingen van het voorgenomen optreden, namelijk de voltooiing van de interne markt door de invoering van een verplicht Europees typegoedkeuringssysteem voor alle voertuigcategorieën, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen daartoe nodig is.

(19)

De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in nationaal recht dient te worden beperkt tot die bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.

(20)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage XVII, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn stelt de bestuursrechtelijke bepalingen en de technische voorschriften vast voor de goedkeuring van alle nieuwe voertuigen die binnen haar werkingssfeer vallen, en van de systemen, onderdelen en technische eenheden die voor die voertuigen zijn bestemd, met als doel de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen ervan in de Gemeenschap te vergemakkelijken.

Specifieke technische vereisten worden ter toepassing van deze richtlijn neergelegd in bijzondere richtlijnen, vastgesteld overeenkomstig artikel 95 van het Verdrag, waarvan de limitatieve lijst is opgenomen in bijlage IV bij deze richtlijn.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze richtlijn is van toepassing op de typegoedkeuring van in een of meer fasen ontworpen en gebouwde voertuigen die bestemd zijn voor gebruik op de weg; en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn ontworpen en gebouwd.

Zij is ook van toepassing op de individuele goedkeuring van dergelijke voertuigen.

2.   Deze richtlijn is niet van toepassing op de typegoedkeuring of individuele goedkeuring van de volgende voertuigen:

a)

landbouw- of bosbouwtrekkers, zoals gedefinieerd in Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (8), en aanhangwagens die specifiek voor deze trekkers zijn ontworpen en gebouwd;

b)

vierwielers, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad  (9).

3.     De goedkeuring of individuele goedkeuring overeenkomstig deze richtlijn is facultatief voor de volgende voertuigen:

a)

voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd om hoofdzakelijk op bouwplaatsen, in steengroeven, in havens of op luchthavens te worden gebruikt;

b)

gepantserde voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor gebruik door het leger, de burgerbescherming en de ordehandhavingsdiensten;

c)

niet voor de weg bestemde mobiele machines;

d)

rupsvoertuigen;

e)

voertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor wegraces;

f)

prototypes van voertuigen die onder verantwoordelijkheid van de fabrikant op de weg worden gebruikt om een specifiek testprogramma uit te voeren.

Artikel 3

Definities

In deze richtlijn en in de in bijlage IV genoemde richtlijnen, tenzij daarin anders is bepaald, wordt verstaan onder:

(1)

„typegoedkeuring”: de procedure waarbij een lidstaat certificeert dat een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid aan de relevante bestuursrechtelijke bepalingen en technische voorschriften voldoet;

(2)

„nationale typegoedkeuring”: een in de nationale wetgeving van een lidstaat vastgestelde typegoedkeuringsprocedure waarvan de geldigheid beperkt is tot het grondgebied van die lidstaat;

(3)

„EG-typegoedkeuring”: de procedure waarbij een lidstaat certificeert dat een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid aan de relevante bestuursrechtelijke bepalingen en technische voorschriften van deze richtlijn en van de in bijlage IV of XI genoemde bijzondere richtlijnen en/of VN/ECE-reglementen voldoet;

(4)

„individuele goedkeuring”: de procedure waarbij een lidstaat certificeert dat een bepaald voertuig aan de relevante bestuursrechtelijke bepalingen en technische voorschriften voldoet;

(5)

„meerfasentypegoedkeuring”: de procedure waarbij een of meer lidstaten certificeren dat een incompleet of voltooid type voertuig, al naar gelang de staat van voltooiing, aan de relevante administratieve bepalingen en technische voorschriften van deze richtlijn voldoet;

(6)

„stapsgewijze goedkeuringsprocedure”: een voertuiggoedkeuringsprocedure die bestaat uit het stapsgewijze verzamelen van de hele reeks EG-typegoedkeuringscertificaten voor de systemen, onderdelen en technische eenheden van het voertuig en die uiteindelijk resulteert in de goedkeuring van het hele voertuig;

(7)

„eenstapsgoedkeuringsprocedure”: een procedure voor de goedkeuring van een heel voertuig in één handeling;

(8)

„gemengde goedkeuringsprocedure”: een stapsgewijze goedkeuringsprocedure waarbij in de laatste fase van de goedkeuring van het hele voertuig een of meer systemen worden goedgekeurd zonder dat daarvoor een EG-typegoedkeuringscertificaat moet worden afgegeven;

(9)

„motorvoertuig”: een gemotoriseerd voertuig dat zich op eigen kracht voortbeweegt, ten minste vier wielen heeft, compleet, voltooid of incompleet is en een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/h kan bereiken;

(10)

„aanhangwagen”: een niet-gemotoriseerd voertuig dat is ontworpen en gebouwd om door een motorvoertuig te worden getrokken;

(11)

„voertuig”: een motorvoertuig of een aanhangwagen daarvan;

(12)

„hybride motorvoertuig”: een motorvoertuig dat ten minste door een verbrandingsmotor en een elektromotor kan worden aangedreven;

(13)

niet voor de weg bestemde mobiele machine” : mobiel werktuig, vervoerbare industriële uitrusting of voertuig met of zonder carrosserie, niet bestemd voor personen- of goederenvervoer over de weg;

(14)

„voertuigtype”: alle tot een categorie behorende voertuigen die ten minste op de in bijlage II, deel B, vermelde essentiële punten niet van elkaar verschillen. Een voertuigtype kan varianten en uitvoeringen omvatten zoals gedefinieerd in bijlage II, deel B;

(15)

„basisvoertuig”: een compleet of incompleet voertuig dat in de eerste fase van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure wordt gebruikt;

(16)

„incompleet voertuig”: een voertuig dat nog minstens één voltooiingsfase moet ondergaan om aan de relevante technische voorschriften van deze richtlijn te voldoen;

(17)

„voltooid voertuig”: een voertuig dat na de meerfasentypegoedkeuringsprocedure te hebben doorlopen aan de relevante technische voorschriften van deze richtlijn voldoet;

(18)

„compleet voertuig”: een voertuig dat niet hoeft te worden voltooid om aan de relevante technische voorschriften van deze richtlijn te voldoen;

(19)

„voertuig uit restantvoorraad”: een voertuig dat deel uitmaakt van een voorraad en dat niet kan worden geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht omdat nieuwe technische voorschriften in werking zijn getreden waaraan het door zijn ontwerp niet kan voldoen;

(20)

„systeem”: een reeks inrichtingen die gecombineerd zijn om in een voertuig een specifieke functie te vervullen; ieder voertuigsysteem, zoals remmen, inrichtingen voor emissiebeperking, binneninrichting enzovoort, dat aan de voorschriften van een bijzondere richtlijn moet voldoen;

(21)

„onderdeel”: een inrichting die bedoeld is om deel uit te maken van een voertuig en waarvoor onafhankelijk van een voertuig typegoedkeuring kan worden verleend;

(22)

„technische eenheid”: een inrichting die bedoeld is om deel uit te maken van een voertuig en waarvoor afzonderlijk, maar alleen met betrekking tot een of meer specifieke voertuigtypes typegoedkeuring kan worden verleend;

(23)

„fabrikant”: de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de bouw van een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid, dat of die bedoeld is om onder de naam of het merk van die persoon of van een natuurlijke of rechtspersoon die een voertuig voor eigen gebruik heeft ontworpen en gebouwd, in de handel te worden gebracht;

(24)

„vertegenwoordiger van de fabrikant”: een in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die door de fabrikant is aangewezen om hem bij de bevoegde instantie te vertegenwoordigen en namens hem op te treden bij aangelegenheden die onder deze richtlijn vallen. Wanneer de term „fabrikant” wordt gebruikt, wordt daaronder de fabrikant of zijn vertegenwoordiger verstaan;

(25)

„onafhankelijke onderneming”: elke persoon of rechtspersoon die zich commercieel bezighoudt met service of onderhoud, een reparatiedienst onderweg, controle of het testen van motorvoertuigen of de fabricatie of verkoop van vervang- of uitrustingsonderdelen, dan wel van herstellings- of diagnose-instrumenten of apparatuur;

(26)

„goedkeuringsinstantie”: de instantie van een lidstaat die bevoegd is voor alle aspecten van zowel de typegoedkeuring van een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid als de individuele goedkeuring van een voertuig en die tevens bevoegd is om goedkeuringscertificaten af te geven en eventueel in te trekken, als contactpunt voor de goedkeuringsinstanties van andere lidstaten te fungeren en de door de fabrikant genomen maatregelen voor de overeenstemming van de productie te verifiëren;

(27)

„technische dienst”: een organisatie of instantie die door de goedkeuringsinstantie van een lidstaat is aangewezen om als testlaboratorium tests of als overeenstemmingsbeoordelingsinstantie de initiële beoordeling, andere tests of inspecties te verrichten. De goedkeuringsinstantie mag deze functies ook zelf vervullen mits zij haar bekwaamheid met de nodige bewijsstukken kan staven;

(28)

„typegoedkeuringscertificaat”: het document waarmee de goedkeuringsinstantie officieel certificeert dat aan een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid typegoedkeuring is verleend;

(29)

EG-typegoedkeuringscertificaat”: het certificaat in bijlage VI bij deze richtlijn of in de overeenkomstige bijlage bij een bijzondere richtlijn, dan wel het als gelijkwaardig beschouwde mededelingenformulier in de relevante bijlage bij een van de in bijlage IV, deel II of III, genoemde VN/ECEreglementen;

(30)

individuele-goedkeuringscertificaat”: het document waarmee de goedkeuringsinstantie of een gemachtigde officieel certificeert dat voor een bepaald voertuig goedkeuring is verleend;

(31)

„certificaat van overeenstemming”: het document in bijlage IX dat door de fabrikant wordt afgegeven om te certificeren dat een voertuig behorende tot de reeks waarvoor overeenkomstig deze richtlijn typegoedkeuring is verleend, op het ogenblik van de productie aan alle toepasselijke bijzondere richtlijnen en VN/ECE-reglementen voldoet en dat het zonder aanvullende inspectie in de lidstaten mag worden geregistreerd of in het verkeer gebracht. Het certificaat van overeenstemming mag voor de registratie worden gebruikt;

(32)

„inlichtingenformulier”: het formulier in bijlage I of III bij deze richtlijn of in de overeenkomstige bijlage bij een bijzondere richtlijn, waarin staat vermeld welke gegevens door de aanvrager moeten worden verstrekt. Het inlichtingenformulier mag in elektronische vorm worden ingediend;

(33)

„informatiedossier”: het complete dossier met het inlichtingenformulier, het bestand en de gegevens, tekeningen, foto's enz. die door de aanvrager zijn verstrekt. Het informatiedossier mag in elektronische vorm worden ingediend;

(34)

„informatiepakket”: het informatiedossier met de testrapporten en alle andere documenten die de technische dienst of de goedkeuringsinstantie tijdens de uitoefening van haar functie aan het informatiedossier heeft toegevoegd. Het informatiepakket mag in elektronische vorm worden ingediend;

(35)

„inhoudsopgave bij het informatiepakket”: het document met de inhoudsopgave van het informatiepakket, waarvan alle bladzijden zijn genummerd of van andere tekens zijn voorzien. Dit document geeft een overzicht van de opeenvolgende stappen in het beheer van de EG-typegoedkeuringsprocedure met de data van alle herzieningen en bijwerkingen.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE VERPLICHTINGEN

Artikel 4

Verplichtingen van de lidstaten

1.   De lidstaten zien erop toe dat fabrikanten die een goedkeuring aanvragen, hun verplichtingen krachtens deze richtlijn nakomen.

2.   De lidstaten verlenen alleen goedkeuring aan voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden die aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen.

3.   De lidstaten staan alleen toe dat voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden die aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen, worden geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht.

4.   De lidstaten richten de voor de goedkeuring bevoegde instanties op of wijzen deze aan en doen daarvan kennisgeving overeenkomstig artikel 41.

Artikel 5

Verplichtingen van de fabrikanten

1.   De fabrikant is jegens de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk voor alle aspecten van de goedkeuringsprocedure en garandeert de overeenstemming van de productie, ongeacht of hij rechtstreeks bij alle fasen van de bouw van een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid betrokken is.

2.   Bij meerfasentypegoedkeuring is elke fabrikant verantwoordelijk voor de goedkeuring en de overeenstemming van de systemen, onderdelen en technische eenheden die tijdens de door hem uitgevoerde voltooiingsfase van het voertuig worden toegevoegd.

De fabrikant die reeds in eerdere fasen goedgekeurde onderdelen of systemen wijzigt, is verantwoordelijk voor de goedkeuring en overeenstemming van deze onderdelen en systemen.

3.   Voor de toepassing van deze richtlijn wijst een fabrikant die buiten de Gemeenschap is gevestigd, een binnen de Gemeenschap gevestigde vertegenwoordiger aan om hem voor de goedkeuringsinstantie te vertegenwoordigen.

HOOFDSTUK III

EG-TYPEGOEDKEURINGSPROCEDURES

Artikel 6

Procedures voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen

1.   De fabrikant mag een van de volgende procedures kiezen:

a)

stapsgewijze goedkeuring;

b)

eenstapsgoedkeuring;

c)

gemengde goedkeuring.

2.   Een aanvraag om stapsgewijze goedkeuring bestaat uit het informatiedossier met de krachtens bijlage III verlangde informatie en gaat vergezeld van alle vereiste EG-typegoedkeuringscertificaten overeenkomstig elk van de toepasselijke bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen die in bijlage IV of XI worden genoemd. Voor de EG-typegoedkeuring van een systeem of technische eenheid overeenkomstig de toepasselijke bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen dient de goedkeuringsinstantie toegang te hebben tot het desbetreffende informatiepakket totdat de goedkeuring is verleend of geweigerd.

3.   Een aanvraag om eenstapsgoedkeuring bestaat uit het informatiedossier met de relevante informatie die in bijlage I in verband met de in bijlage IV of XI en, voorzover van toepassing, in deel II van bijlage III genoemde bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen wordt verlangd.

4.   Bij een gemengde goedkeuringsprocedure kan de goedkeuringsinstantie een fabrikant vrijstellen van de verplichting om een of meer EG-typegoedkeuringscertificaten voor systemen af te geven indien het informatiedossier wordt aangevuld met de in bijlage I gespecificeerde en voor de goedkeuring van die systemen tijdens de goedkeuringsfase van het voertuig vereiste gegevens. In dat geval wordt elk van de EG-typegoedkeuringscertificaten waarvoor vrijstelling is verleend, vervangen door een testrapport.

5.   Onverminderd het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 dient voor meerfasentypegoedkeuring het volgende te worden verstrekt:

a)

in de eerste fase: de delen van het informatiedossier en de EG-typegoedkeuringscertificaten die voor een compleet voertuig zijn vereist en die relevant zijn voor de voltooiingsfase waarin het basisvoertuig zich bevindt;

b)

in de tweede en daaropvolgende fasen: de delen van het informatiedossier en de EG-typegoedkeuringscertificaten die relevant zijn voor de lopende bouwfase, samen met een afschrift van het in de vorige bouwfase voor het incomplete voertuig afgegeven EG-typegoedkeuringscertificaat; voorts verstrekt de fabrikant alle gegevens over de wijzigingen of toevoegingen die hij in of aan het incomplete voertuig heeft aangebracht.

6.   De fabrikant dient de aanvraag bij de goedkeuringsinstantie in. Voor een bepaald voertuigtype mag slechts in één lidstaat één aanvraag worden ingediend.

Voor ieder goed te keuren type wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

7.   In een met redenen omkleed verzoek kan de goedkeuringsinstantie de fabrikant vragen haar de nodige aanvullende informatie te verstrekken om te kunnen beslissen welke tests moeten worden verricht of om de uitvoering van die tests te vergemakkelijken.

8.   De fabrikant stelt de goedkeuringsinstantie het nodige aantal voertuigen ter beschikking om de typegoedkeuringsprocedure naar behoren te laten verlopen.

Artikel 7

Procedure voor de EG-typegoedkeuring van systemen, onderdelen of technische eenheden

1.   De fabrikant dient de aanvraag bij de goedkeuringsinstantie in. Voor een type systeem, onderdeel of technische eenheid mag slechts in één lidstaat één aanvraag worden ingediend. Voor ieder goed te keuren type wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

2.   De aanvraag gaat vergezeld van het informatiedossier, waarvan de inhoud in de bijzondere richtlijnen is gespecificeerd.

3.   In een met redenen omkleed verzoek kan de goedkeuringsinstantie de fabrikant vragen haar de nodige aanvullende informatie te verstrekken om te kunnen beslissen welke tests moeten worden verricht of om de uitvoering van die tests te vergemakkelijken.

4.   De fabrikant stelt de goedkeuringsinstantie het nodige aantal voertuigen, onderdelen of technische eenheden ter beschikking om de bij de relevante bijzondere richtlijnen voorgeschreven tests te kunnen verrichten.

HOOFDSTUK IV

VERLOOP VAN DE EG-TYPEGOEDKEURINGSPROCEDURES

Artikel 8

Algemene bepalingen

1.   De lidstaten mogen geen EG-typegoedkeuring verlenen zonder eerst te hebben vastgesteld dat de procedures van artikel 11 door de fabrikant zijn nageleefd.

2.   De lidstaten verlenen EG-typegoedkeuring volgens de voorschriften van de artikelen 9 en 10.

3.   Indien een lidstaat van oordeel is dat een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid, ook al voldoet het of zij aan de voorschriften, een ernstig gevaar voor de verkeersveiligheid betekent dan wel het milieu ernstig schaadt of in de context van de preventie van afval van voertuigen de volksgezondheid ernstig schaadt, kan hij de EG-typegoedkeuring ervan weigeren. Hij zendt de overige lidstaten en de Commissie dan onmiddellijk een gedetailleerd dossier met opgave van de redenen voor zijn besluit en bewijsmateriaal voor zijn bevindingen toe.

4.   De EG-typegoedkeuringscertificaten worden genummerd volgens de in bijlage VII beschreven methode.

5.   Binnen 20 werkdagen zendt de goedkeuringsinstantie de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten een afschrift toe van het EG-typegoedkeuringscertificaat, inclusief de bijlagen, voor ieder voertuigtype waaraan zij goedkeuring heeft verleend. Het papieren afschrift mag worden vervangen door een elektronisch bestand, mits het met een elektronische handtekening of op gelijkwaardige wijze is gewaarmerkt.

6.   De goedkeuringsinstantie stelt de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten onmiddellijk in kennis van de door haar geweigerde of ingetrokken goedkeuringen, met opgave van de redenen voor haar besluit.

7.   Om de drie maanden zendt de goedkeuringsinstantie de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten een lijst toe van de EG-typegoedkeuringen van systemen, onderdelen of technische eenheden die zij in de vorige periode heeft verleend, gewijzigd, geweigerd of ingetrokken. Deze lijst bevat de in bijlage XIII vermelde gegevens.

8.   Op verzoek van een andere lidstaat zendt de lidstaat die een EG-typegoedkeuring heeft verleend, binnen 20 werkdagen na ontvangst van dat verzoek een afschrift van het desbetreffende EG-typegoedkeuringscertificaat, inclusief de bijlagen. Het papieren afschrift mag door een elektronisch bestand worden vervangen.

Artikel 9

Bijzondere bepalingen voor voertuigen

1.   De lidstaten verlenen EG-goedkeuring aan:

a)

een type voertuig dat in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier en aan de technische voorschriften van de in bijlage IV genoemde relevante bijzondere richtlijnen of VN/ECEreglementen voldoet;

b)

een type voertuig voor speciale doeleinden dat in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier en aan de technische voorschriften van de in bijlage XI genoemde relevante bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen voldoet.

De in bijlage V beschreven procedures zijn van toepassing.

2.   De lidstaten verlenen meerfasentypegoedkeuring aan een type incompleet of voltooid voertuig dat in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier en aan de technische voorschriften van de in bijlage IV of XI genoemde relevante bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen voldoet, al naar gelang de voltooiingsfase waarin het voertuig zich bevindt.

De in bijlage XIV beschreven procedures zijn van toepassing.

3.   Voor elk voertuigtype dient de goedkeuringsinstantie:

a)

alle relevante delen van het EG-typegoedkeuringscertificaat, met inbegrip van het daarbij gevoegde formulier met testresultaten volgens het model in bijlage VIII, in te vullen;

b)

de inhoudsopgave bij het informatiepakket samen te stellen of te verifiëren;

c)

het ingevulde certificaat en de bijlagen onmiddellijk aan de aanvrager toe te zenden.

4.   In het geval van een EG-typegoedkeuring waarvan de geldigheid overeenkomstig artikel 19, artikel 21 of bijlage XI beperkt is of die van sommige bepalingen van de bijzondere richtlijnen is ontheven, worden deze beperkingen of ontheffingen in het EG-typegoedkeuringscertificaat vermeld.

5.   Wanneer gegevens in het informatiedossier betrekking hebben op bepalingen inzake voertuigen voor speciale doeleinden zoals aangegeven in bijlage XI, worden deze bepalingen in het EG-typegoedkeuringscertificaat vermeld.

6.   Indien de fabrikant de gemengde goedkeuringsprocedure kiest, vult de goedkeuringsinstantie in deel III van het in bijlage III weergegeven inlichtingenformulier de referenties in van de overeenkomstig bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen opgestelde testrapporten waarvoor geen EG-typegoedkeuringscertificaat beschikbaar is.

7.   Indien de fabrikant de eenstapsgoedkeuringsprocedure kiest, stelt de goedkeuringsinstantie de lijst van toepasselijke bijzondere richtlijnen en VN/ECE-reglementen op volgens het model in aanhangsel 1 bij bijlage VI en voegt deze lijst bij het EG-typegoedkeuringscertificaat.

Artikel 10

Specifieke bepalingen voor systemen, onderdelen en technische eenheden

1.   De lidstaten verlenen EG-typegoedkeuring aan een systeem dat in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier en aan de technische voorschriften van de in bijlage IV of XI genoemde relevante bijzondere richtlijn voldoet.

2.   De lidstaten verlenen EG-typegoedkeuring aan een onderdeel of technische eenheid dat of die in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier en aan de technische voorschriften van de in bijlage IV genoemde relevante bijzondere richtlijn voldoet.

3.   Wanneer onderdelen of technische eenheden, die al dan niet bedoeld zijn voor reparatie, service of onderhoud, ook onder een typegoedkeuring van een systeem vallen met betrekking tot een voertuig, wordt daarvoor geen aanvullende goedkeuring verlangd, tenzij de relevante bijzondere richtlijn dat vereist.

4.   Indien een onderdeel of technische eenheid zijn of haar functie slechts vervult of een bijzonder kenmerk slechts vertoont in combinatie met andere delen van het voertuig en daarom de naleving van de voorschriften slechts kan worden geverifieerd wanneer het onderdeel of de technische eenheid in combinatie met die andere delen van het voertuig functioneert, wordt de geldigheid van de EG-typegoedkeuring van het onderdeel of de technische eenheid dienovereenkomstig beperkt. In dat geval worden de eventuele beperkingen van het gebruik en de bijzondere montagevoorwaarden in het EG-typegoedkeuringscertificaat vermeld. Als een dergelijk onderdeel of een dergelijke technische eenheid door de voertuigfabrikant wordt gemonteerd, wordt bij de goedkeuring van het voertuig nagegaan of de beperkingen van het gebruik en de montagevoorwaarden in acht zijn genomen.

Artikel 11

Maatregelen inzake de overeenstemming van de productie

1.   De lidstaat die een EG-typegoedkeuring verleent, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen overeenkomstig bijlage X om, zo nodig in samenwerking met de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten, te verifiëren of afdoende maatregelen zijn genomen om te waarborgen dat de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type.

2.   De lidstaat die een EG-typegoedkeuring heeft verleend, neemt met betrekking tot die goedkeuring de nodige maatregelen overeenkomstig bijlage X om, zo nodig in samenwerking met de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten, te verifiëren of de in lid 1 bedoelde maatregelen nog steeds afdoende zijn en of de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie nog steeds in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type.

De verificatie van de overeenstemming van de producten met het goedgekeurde type wordt beperkt tot de procedures van bijlage X en die van de bijzondere richtlijnen en VN/ECE-reglementen die specifieke voorschriften bevatten. Hiertoe mag de goedkeuringsinstantie van de lidstaat die de EG-typegoedkeuring heeft verleend, alle in de bijzondere richtlijnen en VN/ECE-reglementen van bijlage IV of XI voorgeschreven controles of tests uitvoeren op monsters die in de bedrijfsgebouwen, inclusief de productiefaciliteiten, van de fabrikant zijn genomen.

HOOFDSTUK V

WIJZIGINGEN VAN EG-TYPEGOEDKEURINGEN

Artikel 12

Algemene bepalingen

1.   De fabrikant stelt de lidstaat die de EG-typegoedkeuring heeft verleend, onmiddellijk in kennis van elke wijziging van de gegevens in het informatiepakket. Die lidstaat stelt volgens de in dit hoofdstuk beschreven regels vast welke procedure moet worden gevolgd. Zo nodig kan hij in overleg met de fabrikant besluiten dat een nieuwe EG-typegoedkeuring moet worden verleend.

2.   Een aanvraag tot wijziging van een EG-typegoedkeuring wordt uitsluitend ingediend bij de lidstaat die de oorspronkelijke EG-typegoedkeuring heeft verleend.

3.   Indien de lidstaat van oordeel is dat voor het aanbrengen van een wijziging nieuwe inspecties of tests noodzakelijk zijn, stelt hij de fabrikant daarvan in kennis. De procedures van de artikelen 13 en 14 zijn slechts van toepassing nadat met succes nieuwe inspecties of tests zijn verricht.

Artikel 13

Bijzondere bepalingen voor voertuigen

1.   Indien gegevens in het informatiepakket zijn gewijzigd, wordt de wijziging een „herziening” genoemd.

In dat geval geeft de goedkeuringsinstantie de herziene bladzijden van het informatiepakket af, waarbij op iedere herziene bladzijde duidelijk de aard van de wijziging en de afgiftedatum zijn vermeld. Een geconsolideerde, bijgewerkte versie van het informatiepakket, vergezeld van een gedetailleerde beschrijving van de wijziging, wordt geacht aan deze eis te voldoen.

2.   Een herziening wordt een „uitbreiding” genoemd als, naast het bepaalde in lid 1:

a)

aanvullende inspecties zijn vereist;

b)

een gegeven op het EG-typegoedkeuringscertificaat maar niet in de bijlagen ervan is gewijzigd;

c)

krachtens de bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen die op het goedgekeurde voertuigtype van toepassing zijn, nieuwe voorschriften in werking treden.

In dat geval geeft de goedkeuringsinstantie een herzien EG-typegoedkeuringscertificaat af, voorzien van een uitbreidingsnummer dat één nummer hoger is dan het laatst toegekende uitbreidingsnummer.

Op het goedkeuringscertificaat worden duidelijk de reden voor de uitbreiding en de afgiftedatum vermeld.

3.   Bij iedere afgifte van gewijzigde bladzijden of van een geconsolideerde, bijgewerkte versie wordt in de bij het goedkeuringscertificaat gevoegde inhoudsopgave bij het informatiepakket de datum van de laatste uitbreiding of herziening of die van de laatste consolidering van de bijgewerkte versie vermeld.

4.   Indien de in lid 2, onder c), bedoelde nieuwe voorschriften uit technisch oogpunt irrelevant zijn voor het voertuigtype of betrekking hebben op andere voertuigcategorieën dan die waartoe het voertuig behoort, wordt geen wijziging van de typegoedkeuring vereist.

Artikel 14

Bijzondere bepalingen voor systemen, onderdelen of technische eenheden

1.   Indien gegevens in het informatiepakket zijn gewijzigd, wordt de wijziging een „herziening” genoemd.

In dat geval geeft de goedkeuringsinstantie de herziene bladzijden van het informatiepakket af, waarbij op iedere herziene bladzijde duidelijk de aard van de wijziging en de afgiftedatum zijn vermeld. Een geconsolideerde, bijgewerkte versie van het informatiepakket, vergezeld van een gedetailleerde beschrijving van de wijziging, wordt geacht aan deze eis te voldoen.

2.   Een herziening wordt een „uitbreiding” genoemd als, naast het bepaalde in lid 1:

a)

aanvullende inspecties zijn vereist;

b)

een gegeven op het EG-typegoedkeuringscertificaat maar niet in de bijlagen ervan is gewijzigd;

c)

krachtens de bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen die op het goedgekeurde systeem of onderdeel of op de goedgekeurde technische eenheid van toepassing zijn, nieuwe voorschriften in werking treden.

De goedkeuringsinstantie geeft een herzien EG-typegoedkeuringscertificaat af, voorzien van een uitbreidingsnummer dat één nummer hoger is dan het laatst toegekende uitbreidingsnummer. Indien de wijziging wordt vereist door de toepassing van lid 2, onder c), wordt het derde deel van het goedkeuringsnummer bijgewerkt.

Op het goedkeuringscertificaat worden duidelijk de reden voor de uitbreiding en de afgiftedatum vermeld.

3.   Bij iedere afgifte van gewijzigde bladzijden of van een geconsolideerde, bijgewerkte versie wordt in de bij het goedkeuringscertificaat gevoegde inhoudsopgave bij het informatiepakket de datum van de laatste uitbreiding of herziening of die van de laatste consolidering van de bijgewerkte versie vermeld.

Artikel 15

Afgifte en kennisgeving van wijzigingen

1.   In geval van een uitbreiding zorgt de goedkeuringsinstantie voor de bijwerking van alle relevante delen van het EG-typegoedkeuringscertificaat, de bijlagen ervan en de inhoudsopgave bij het informatiepakket. Het bijgewerkte certificaat en de bijlagen ervan worden onmiddellijk aan de aanvrager toegezonden.

2.   In geval van een herziening worden de herziene documenten of eventueel de geconsolideerde, bijgewerkte versie, inclusief de inhoudsopgave bij het informatiepakket, door de goedkeuringsinstantie onmiddellijk aan de aanvrager toegezonden.

3.   De goedkeuringsinstantie stelt de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten volgens de procedures van artikel 8 van alle wijzigingen van EG-typegoedkeuringen in kennis.

HOOFDSTUK VI

GELDIGHEID VAN EEN EG-TYPEGOEDKEURING VAN EEN VOERTUIG

Artikel 16

Einde van de geldigheid

1.   Een EG-typegoedkeuring voor voertuigen verliest haar geldigheid indien:

a)

nieuwe voorschriften in een bijzondere richtlijn of VN/ECE-reglement die of dat op het goedgekeurde voertuig van toepassing is, in werking treden en de goedkeuring niet dienovereenkomstig kan worden bijgewerkt;

b)

de productie van het goedgekeurde voertuig definitief wordt stopgezet;

c)

de geldigheid van de goedkeuring ingevolge een bijzondere beperking afloopt.

2.   Indien slechts één variant van een type of één uitvoering van een variant ongeldig wordt, verliest de EG-typegoedkeuring van een voertuig alleen voor die variant of uitvoering haar geldigheid.

3.   Indien de productie van een bepaald voertuigtype definitief wordt stopgezet, stelt de fabrikant de goedkeuringsinstantie die de EG-typegoedkeuring voor het voertuig heeft verleend, hiervan in kennis. Uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van deze kennisgeving stelt die instantie de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten hiervan in kennis.

Artikel 27 is alleen van toepassing in geval van stopzetting in de in lid 1, onder a), bedoelde omstandigheden.

4.   Wanneer een EG-typegoedkeuring ongeldig wordt, stelt de fabrikant, onverminderd het bepaalde in lid 3, de goedkeuringsinstantie van de lidstaat die de EG-typegoedkeuring heeft verleend, daarvan in kennis.

De goedkeuringsinstantie verstrekt de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten onmiddellijk alle relevante informatie om eventueel artikel 26 te kunnen toepassen. Die informatie omvat met name de productiedatum en het identificatienummer van het laatste geproduceerde voertuig.

HOOFDSTUK VII

CERTIFICAAT VAN OVEREENSTEMMING EN MARKERINGEN

Artikel 17

Certificaat van overeenstemming

1.   Als houder van een EG-typegoedkeuring van een voertuig geeft de fabrikant een certificaat van overeenstemming af waarvan elk compleet of incompleet voertuig dat in overeenstemming met het goedgekeurde type is gebouwd, vergezeld gaat.

In geval van een incompleet of voltooid voertuig vult de fabrikant alleen de punten op bladzijde 2 van het certificaat van overeenstemming in die in de lopende goedkeuringsfase toegevoegd of gewijzigd zijn, en voegt hij er eventueel alle in de vorige fasen afgegeven certificaten van overeenstemming aan toe.

2.   Het certificaat van overeenstemming wordt opgesteld in een van de officiële talen van de Gemeenschap.

3.   Het certificaat van overeenstemming wordt zodanig ontworpen dat vervalsing wordt voorkomen. Hiertoe wordt het gebruikte papier door een beeldmerk in kleur of door een watermerk in de vorm van het identificatiemerk van de fabrikant beschermd.

4.   Alleen de fabrikant mag een duplicaat van het certificaat van overeenstemming afgeven. Op de voorzijde van het duplicaat moet het woord „duplicaat” duidelijk zichtbaar zijn.

5.   Het certificaat van overeenstemming wordt volledig ingevuld en bevat geen andere beperkingen op het gebruik van het voertuig dan die welke in een bijzondere richtlijn of VN/ECE-reglement zijn toegestaan.

6.   Op het certificaat van overeenstemming van voertuigen die overeenkomstig artikel 19 zijn goedgekeurd, wordt de volgende vermelding aangebracht: „voertuig mag overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn [de onderhavige richtlijn] worden verkocht, in het verkeer gebracht en geregistreerd”.

7.   Het opschrift van het in bijlage IX, deel I, beschreven certificaat van overeenstemming van voertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 21 typegoedkeuring is verleend, luidt als volgt: „Voor complete/voltooide1 voertuigen waaraan in kleine series typegoedkeuring is verleend”; in de onmiddellijke nabijheid daarvan wordt een volgnummer tussen 1 en het in de tabel van bijlage XII vermelde maximum aangebracht, waaruit voor elk productiejaar blijkt welke plaats het voertuig in de voor dat jaar toegewezen productie inneemt.

Artikel 18

EG-typegoedkeuringsmerk

1.   De fabrikant van een onderdeel of technische eenheid, ongeacht of het of zij deel uitmaakt van een systeem, brengt op alle onderdelen en technische eenheden die in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type, het krachtens de relevante bijzondere richtlijn vereiste EG-typegoedkeuringsmerk aan.

2.   Naast het EG-typegoedkeuringsmerk brengt de fabrikant ten minste zijn handelsnaam of handelsmerk en de typeaanduiding en/of een identificatienummer aan.

3.   Het EG-typegoedkeuringsmerk wordt samengesteld overeenkomstig het bepaalde in het aanhangsel bij bijlage VII.

HOOFDSTUK VIII

NIEUWE TECHNOLOGIEËN OF CONCEPTEN DIE ONVERENIGBAAR ZIJN MET DE BIJZONDERE RICHTLIJNEN

Artikel 19

Ontheffingen voor nieuwe technologieën of nieuwe concepten

1.   Op verzoek van de fabrikant mogen de lidstaten een EG-typegoedkeuring verlenen aan een systeem, onderdeel of technische eenheid waarin technologieën of concepten zijn toegepast die onverenigbaar zijn met een of meer bijzondere richtlijnen, mits de Commissie daarvoor volgens de in artikel 40, lid 2, bedoelde procedure toestemming geeft.

2.   In afwachting van het besluit waarbij al dan niet toestemming wordt gegeven, mag de lidstaat een voorlopige goedkeuring die alleen op zijn grondgebied geldig is, verlenen aan een voertuigtype waarop de aangevraagde ontheffing betrekking heeft, mits hij de Commissie en de overige lidstaten daarvan onmiddellijk in kennis stelt door middel van een dossier dat de volgende gegevens bevat:

a)

de redenen waarom de desbetreffende technologieën of concepten tot gevolg hebben dat het systeem, het onderdeel of de technische eenheid onverenigbaar is met de voorschriften;

b)

een beschrijving van de desbetreffende veiligheids- en milieuoverwegingen en van de genomen maatregelen;

c)

een beschrijving van de tests en de resultaten ervan, waaruit blijkt dat in vergelijking met de voorschriften waarvan ontheffing wordt aangevraagd, ten minste een even hoog veiligheids- en milieubeschermingsniveau wordt gewaarborgd.

3.   Volgens de in artikel 40, lid 2, bedoelde procedure besluit de Commissie of zij de lidstaat al dan niet toestemming geeft om aan dat voertuigtype een EG-typegoedkeuring te verlenen.

Zo nodig wordt in de beschikking ook aangegeven of er op de geldigheid beperkingen, zoals bijvoorbeeld termijnen, van toepassing zijn. De geldigheidsduur van de goedkeuring mag in geen geval minder dan 36 maanden bedragen.

Als de Commissie de toestemming weigert, trekt de lidstaat de in lid 2 van dit artikel bedoelde voorlopige typegoedkeuring in.

4.   De leden 1, 2 en 3 kunnen geen toepassing vinden indien een systeem, onderdeel of technische eenheid voldoet aan een VN/ECE-reglement waartoe de Gemeenschap is toegetreden.

Artikel 20

Te nemen maatregelen

1.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat er goede redenen zijn om een ontheffing overeenkomstig artikel 19 te verlenen, neemt zij onmiddellijk de nodige maatregelen om de desbetreffende bijzondere richtlijnen volgens de in artikel 40, lid 2, bedoelde procedure aan de technologische ontwikkelingen aan te passen.

2.   Zodra de relevante bijzondere richtlijnen zijn gewijzigd, wordt elke aan de ontheffing inherente beperking onmiddellijk opgeheven.

Als het niet mogelijk is de bijzondere richtlijnen te wijzigen, kan op verzoek van de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend, de geldigheid van een ontheffing bij een andere volgens de in artikel 40, lid 2, bedoelde procedure gegeven beschikking worden verlengd.

HOOFDSTUK IX

IN KLEINE SERIES GEBOUWDE VOERTUIGEN

Artikel 21

EG-typegoedkeuring

1.   Op verzoek van de fabrikant en met inachtneming van de in bijlage XII, deel A, punt 1, vermelde maxima, verlenen de lidstaten volgens de procedure van artikel 6, lid 4, EG-typegoedkeuring aan een voertuig dat ten minste aan de voorschriften van bijlage IV, deel I, aanhangsel, voldoet.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op voertuigen voor speciale doeleinden.

3.   De EG-typegoedkeuringscertificaten worden genummerd volgens de in bijlage VII beschreven methode.

Artikel 22

Nationale typegoedkeuring

1.   Voor voertuigen die met inachtneming van de in bijlage XII, deel A, punt 2, vermelde maxima zijn geproduceerd, kunnen de lidstaten vrijstelling van een of meer bepalingen van een of meer in bijlage IV of XI genoemde bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen verlenen.

2.   Voor de in lid 1 bedoelde voertuigen kunnen de lidstaten vrijstelling verlenen van een of meer bepalingen van deze richtlijn,mits zij relevante alternatieve bepalingen opleggen.

3.     In elk geval kunnen de lidstaten alleen een vrijstelling overeenkomstig lid 1 verlenen of handhaven als een voldoende niveau van milieubescherming en verkeersveiligheid is gewaarborgd.

4.   Op het typegoedkeuringscertificaat wordt aangegeven welke vrijstellingen overeenkomstig lid 1 zijn verleend.

Het typegoedkeuringscertificaat, waarvan het model is weergegeven in bijlage VI, mag niet het opschrift „EG-typegoedkeuringscertificaat voor voertuigen” dragen. De typegoedkeuringscertificaten worden evenwel genummerd volgens de in bijlage VII beschreven methode.

5.   Op verzoek van de fabrikant zendt de goedkeuringsinstantie per aangetekend schrijven een afschrift van het goedkeuringscertificaat en de bijbehorende bijlagen aan de goedkeuringsinstanties van de door de fabrikant aangewezen lidstaten toe.

Binnen 20 werkdagen na de datum van ontvangst beslissen deze lidstaten of zij de typegoedkeuring al dan niet aanvaarden en hoeveel dergelijke voertuigen op hun grondgebied mogen worden geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht. Zij delen die beslissing formeel mede aan de in de eerste alinea bedoelde goedkeuringsinstanties, anders wordt ervan uitgegaan dat zij de typegoedkeuring hebben geweigerd.

6.     Wanneer men een voertuig wil registreren in een andere lidstaat dan degene waar de typegoedkeuring is afgeleverd, volgens de in lid 5 beschreven procedure, wordt aangenomen dat het voertuig in overeenstemming is met de vereisten die in het land van registratie gelden, waarbij het ontbreken van deze overeenstemming kan worden vastgesteld door analyse van de door de producent ter beschikking gestelde documenten.

HOOFDSTUK X

INDIVIDUELE GOEDKEURINGEN

Artikel 23

Algemene bepalingen

1.     De lidstaten kunnen op verzoek van de fabrikant of de koper van het voertuig individuele goedkeuring verlenen voor een voertuig dat voldoet aan de bepalingen van deze richtlijn en de bijzondere richtlijnen of de VN/ECE-reglementen die worden opgesomd in bijlage IV of bijlage XI van de onderhavige richtlijn.

2.   De lidstaten kunnen een specifiek voertuig of een voertuig dat een uniek technisch kernmerk heeft, vrijstellen van de verplichting tot naleving van een of meer bepalingen van deze richtlijn en van een of meer in bijlage IV of XI genoemde bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen, mits zij vergelijkbare nationale voorschriften vaststellen op basis van maatregelen die een bevredigend milieubeschermings- en verkeersveiligheidsniveau waarborgen.

De lidstaten aanvaarden de EG-typegoedkeuringen van systemen, onderdelen, technische eenheden en incomplete voertuigen in plaats van de relevante nationale voorschriften.

3.   De aanvraag om individuele goedkeuring wordt door de fabrikant van het voertuig, de eigenaar van het voertuig of een vertegenwoordiger van de fabrikant of de eigenaar ingediend.

Een lidstaat verleent individuele goedkeuring als het voertuig in overeenstemming is met de bij de aanvraag gevoegde beschrijving en voldoet aan de van toepassing zijnde technische voorschriften.

De geldigheid van een individuele goedkeuring is beperkt tot het grondgebied van de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend. Wanneer men een voertuig wil registreren in een andere lidstaat dan degene waar de individuele goedkeuring is afgeleverd, wordt in elk geval aangenomen dat het voertuig in overeenstemming is met de vereisten die in het land van registratie gelden, waarbij het ontbreken van deze overeenstemming kan worden vastgesteld door analyse van de documenten die de aanvrager samen met de registratieaanvraag indient.

Wanneer het voertuig voldoet aan alle in de bijlagen IV en XI opgenomen vereisten, is de goedkeuring in alle lidstaten geldig.

Het formaat van het individuele-goedkeuringscertificaat wordt vastgesteld op basis van deze richtlijn en bevat ten minste de informatie die nodig is om de registratieaanvraag overeenkomstig Richtlijn 1999/37/EG van de Raad (10) in te vullen. Individuele-goedkeuringscertificaten mogen niet het opschrift „EGgoedkeuring” dragen.

Op een individuele-goedkeuringscertificaat wordt het identificatienummer van het desbetreffende voertuig vermeld.

4.   De goedkeuringsinstantie kan de verantwoordelijkheid voor de afgifte van individuele goedkeuringen aan een daartoe gemachtigd vertegenwoordiger delegeren. De overige lidstaten en de Commissie worden daarvan overeenkomstig artikel 41 in kennis gesteld.

Artikel 24

Bijzondere bepalingen

1.   In het kader van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure kan de procedure van artikel 23 ook op een specifiek voertuig tijdens de opeenvolgende voltooiingsfasen worden toegepast.

2.   De procedure van artikel 23 mag geen fase in het normale verloop van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure vervangen en mag niet worden toegepast om de eerste-fasegoedkeuring van een voertuig te verkrijgen.

HOOFDSTUK XI

REGISTRATIE, VERKOOP EN IN HET VERKEER BRENGEN

Artikel 25

Registratie, verkoop en in het verkeer brengen van voertuigen

1.   Onverminderd het bepaalde in de artikelen 28 en 29 registreren de lidstaten voertuigen en staan zij de verkoop of het in het verkeer brengen ervan alleen toe indien die voertuigen vergezeld gaan van een geldig certificaat van overeenstemming overeenkomstig artikel 17.

In het geval van incomplete voertuigen staan de lidstaten de verkoop ervan toe, maar kunnen zij de definitieve registratie en het in het verkeer brengen weigeren zolang de voertuigen incompleet zijn.

2.   Voertuigen die niet vergezeld hoeven te gaan van een certificaat van overeenstemming, mogen alleen worden geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht indien zij aan de relevante voorschriften van deze richtlijn voldoen.

3.   Het aantal in kleine series gebouwde voertuigen dat jaarlijks wordt geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht, mag het in bijlage XII, deel A, aangegeven maximum niet overschrijden.

Artikel 26

Identificatie van voertuigen

Ter identificatie wordt elk te registeren voertuig voorzien van een unieke, niet verwijderbare VIN-code, overeenkomstig ISO 3779 en 3780. Deze VIN-code wordt aangebracht op de essentiële onderdelen van het voertuig, alsmede op diverse voor hulpdiensten gemakkelijk te bereiken, af te lezen plaatsen.

Artikel 27

Registratie, verkoop en in het verkeer brengen van voertuigen uit restantvoorraden

1.   Met inachtneming van de in bijlage XII, deel B, aangegeven maxima mogen de lidstaten gedurende een beperkte periode voertuigen die in overeenstemming zijn met een type waarvan de EG-typegoedkeuring niet meer geldig is, registreren en de verkoop of het in het verkeer brengen ervan toestaan.

Het eerste lid is alleen van toepassing op voertuigen die zich op het grondgebied van de Gemeenschap bevinden en waaraan op het ogenblik van hun productie een geldige EG-typegoedkeuring was verleend, maar die niet zijn geregistreerd of in het verkeer gebracht voor deze EG-typegoedkeuring ongeldig werd.

2.   De in lid 1 geboden mogelijkheid geldt gedurende twaalf maanden voor complete voertuigen en gedurende achttien maanden voor voltooide voertuigen, telkens gerekend vanaf de datum waarop de EG-typegoedkeuring ongeldig is geworden.

3.   Een fabrikant die van de in lid 1 geboden mogelijkheid gebruik wenst te maken, dient daartoe bij de bevoegde instantie van elke lidstaat die bij het in het verkeer brengen van de desbetreffende voertuigen betrokken is, een aanvraag in met opgave van de technische of economische redenen waarom deze voertuigen niet aan de nieuwe technische voorschriften kunnen voldoen.

De betrokken lidstaten besluiten binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag of en, zo ja, voor hoeveel exemplaren zij de registratie van deze voertuigen op hun grondgebied toestaan.

4.   De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op voertuigen waaraan een nationale typegoedkeuring was verleend, maar die nog niet waren geregistreerd of in het verkeer gebracht op het ogenblik dat die goedkeuring door de verplichte invoering van de EG-typegoedkeuringsprocedure overeenkomstig artikel 43 ongeldig is geworden.

Artikel 28

Verkoop en in het verkeer brengen van onderdelen en technische eenheden

1.   De lidstaten staan de verkoop of het in het verkeer brengen van onderdelen of technische eenheden alleen toe indien deze aan de voorschriften van de relevante bijzondere richtlijnen en/of VN/ECE-reglementen voldoen en overeenkomstig artikel 18 naar behoren zijn gemerkt.

2.   Het bepaalde in lid 1 hoeft niet te worden nageleefd als het gaat om nieuwe onderdelen of technische eenheden die overeenkomstig artikel 19 van een of meer bepalingen van een bijzondere richtlijn zijn vrijgesteld of die bestemd zijn voor montage op voertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 21, 22 of 23 vrijstelling is verleend.

3.   De lidstaten verlenen vrijstelling van de bepalingen van lid 1 voor nieuwe onderdelen of technische eenheden die specifiek zijn ontworpen en gebouwd voor nieuwe voertuigen die niet onder deze richtlijn vallen.

HOOFDSTUK XII

VRIJWARINGSCLAUSULES

Artikel 29

Voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die aan deze richtlijn voldoen

1.   Indien een lidstaat van oordeel is dat nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden, ook al voldoen zij aan de toepasselijke voorschriften en zijn zij naar behoren gemerkt, een ernstig gevaar betekenen voor de verkeersveiligheid, dan wel het milieu ernstig schaden of in de context van de preventie van afval van voertuigen de volksgezondheid ernstig schaden, mag die lidstaat gedurende een periode van maximaal zes maanden weigeren deze voertuigen te registreren of de verkoop of het in het verkeer brengen van deze voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden op zijn grondgebied toe te staan. In dat geval stelt de betrokken lidstaat de fabrikant, de overige lidstaten en de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis, met opgave van de redenen voor zijn besluit.

2.   Indien de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend, het hem ter kennis gebrachte gevaar voor de verkeersveiligheid, de volksgezondheid of het milieu betwist, trachten de betrokken lidstaten het geschil bij te leggen. De Commissie wordt op de hoogte gehouden en pleegt zo nodig overleg om tot een vergelijk te komen.

Artikel 30

Voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die niet in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type

1.   Indien een lidstaat die een EG-typegoedkeuring heeft verleend, van oordeel is dat voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die van een certificaat van overeenstemming of een goedkeuringsmerk zijn voorzien, niet in overeenstemming zijn met het door hem goedgekeurde type, neemt hij de nodige maatregelen, die kunnen gaan tot intrekking van de typegoedkeuring, om de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in productie opnieuw in overeenstemming te brengen met het goedgekeurde type. De goedkeuringsinstantie van deze lidstaat stelt de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten in kennis van de genomen maatregelen.

2.   Met het oog op de toepassing van het bepaalde in lid 1 worden afwijkingen van de gegevens op het EG-typegoedkeuringscertificaat of in het informatiepakket beschouwd als niet-overeenstemming met het goedgekeurde type.

Een voertuig wordt niet geacht af te wijken van het goedgekeurde type, indien door de relevante bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen toleranties zijn toegestaan en deze toleranties in acht zijn genomen.

3.   Indien een lidstaat aantoont dat nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die van een certificaat van overeenstemming of een goedkeuringsmerk zijn voorzien, niet in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type, kan hij de lidstaat die de EG-typegoedkeuring heeft verleend, verzoeken te verifiëren of de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenhedenin productie nog in overeenstemming is met het goedgekeurde type. De betrokken lidstaat voert deze verificatie zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen zes maanden na de datum van het verzoek uit.

4.   De goedkeuringsinstantie verzoekt de lidstaat die de typegoedkeuring aan het systeem, het onderdeel, de technische eenheid of het incomplete voertuig heeft verleend, in de volgende gevallen de nodige maatregelen te nemen om de voertuigen in productie opnieuw in overeenstemming te brengen met het goedgekeurde type:

a)

in geval van een EG-typegoedkeuring van een voertuig, indien de niet-overeenstemming van een voertuig uitsluitend aan de niet-overeenstemming van een systeem, onderdeel of technische eenheid kan worden toegeschreven;

b)

in geval van een meerfasentypegoedkeuring, indien de niet-overeenstemming van een voltooid voertuig uitsluitend kan worden toegeschreven aan de niet-overeenstemming van een systeem, onderdeel of technische eenheid dat of die deel uitmaakt van het incomplete voertuig, of aan de niet-overeenstemming van het incomplete voertuig zelf.

De betrokken lidstaat neemt deze maatregelen, zo nodig in samenwerking met de lidstaat die het verzoek heeft gedaan, zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen zes maanden na de datum van het verzoek. Wanneer niet-overeenstemming wordt vastgesteld, neemt de goedkeuringsinstantie van de lidstaat die de EG-typegoedkeuring van het systeem, het onderdeel of de technische eenheid dan wel de goedkeuring van het incomplete voertuig heeft verleend, de in lid 1 vermelde maatregelen.

5.   De goedkeuringsinstanties stellen elkaar binnen 20 werkdagen in kennis van de intrekking van een EG-typegoedkeuring en van de redenen daarvoor.

6.   Indien de lidstaat die de EG-typegoedkeuring heeft verleend, de hem ter kennis gebrachte niet-overeenstemming betwist, trachten de betrokken lidstaten het geschil bij te leggen.De Commissie wordt op de hoogte gehouden en pleegt zo nodig overleg om tot een vergelijk te komen.

Artikel 31

Terugroepen van voertuigen

1.   Een fabrikant aan wie een EG-typegoedkeuring voor een voertuig is verleend en die, overeenkomstig de bepalingen van een bijzondere richtlijn of krachtens artikel 8 van Richtlijn 92/59/EEG van de Raad, reeds in de handel gebrachte voertuigen moet terugroepen omdat een of meer op het voertuig gemonteerde systemen, onderdelen of technische eenheden, ook al zijn deze overeenkomstig deze richtlijn goedgekeurd, een ernstig gevaar voor de verkeersveiligheid, de volksgezondheid of de milieubescherming betekenen, dan wel dat de te verwachten levensduur of de goede werking in sterke mate blijkt tekort te schieten , stelt de goedkeuringsinstantie die de typegoedkeuring aan het voertuig heeft verleend, hiervan onmiddellijk in kennis.

2.   De fabrikant stelt de goedkeuringsinstantie een reeks maatregelen voor om het in lid 1 bedoelde gevaar , dan wel het aldaar bedoelde ernstig te kort schieten te neutraliseren. De bevoegde instanties zien er op toe dat deze maatregelen op hun grondgebied effectief worden uitgevoerd.

3.   Indien de maatregelen door de betrokken instanties ontoereikend worden geacht of niet snel genoeg zijn uitgevoerd, trekt de goedkeuringsinstantie de EG-typegoedkeuring van het voertuig in en stelt zij binnen 20 werkdagen de fabrikant, de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten en de Commissie hiervan per aangetekend schrijven in kennis.

Artikel 32

Kennisgeving van besluiten en beschikbare rechtsmiddelen

Elk besluit dat uit hoofde van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen wordt genomen en elk besluit tot weigering of intrekking van een EG-typegoedkeuring, tot weigering van de registratie of tot verbod van de verkoop wordt uitvoerig met redenen omkleed.

Het besluit wordt ter kennis gebracht van de belanghebbende onder vermelding van de rechtsmiddelen waarover hij krachtens de geldende wettelijke voorschriften van de lidstaten beschikt en van de termijnen waarbinnen deze rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.

HOOFDSTUK XIII

GELIJKWAARDIGE REGELGEVING

Artikel 33

Gelijkwaardigheid met VN/ECE-reglementen

1.   Indien zij dezelfde werkingssfeer hebben, worden de in bijlage IV, deel II, genoemde VN/ECE-reglementen en de overeenkomstige bijzondere richtlijnen als gelijkwaardig erkend.

De goedkeuringsinstanties van de lidstaten aanvaarden de overeenkomstig deze reglementen afgegeven goedkeuringen en, in voorkomend geval, de bijbehorende goedkeuringsmerken in plaats van de goedkeuringen en goedkeuringsmerken overeenkomstig de daarmee gelijkwaardige bijzondere richtlijn.

2.   De VN/ECE-reglementen worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

3.   Wat het verlenen van EG-typegoedkeuring betreft, zijn de in bijlage IV, delen II en III, bij deze richtlijn genoemde VN/ECE-reglementen waartoe de Gemeenschap is toegetreden, van toepassing op de voertuigcategorieën in de relevante respectieve kolommen.

Volgens de in artikel 40, lid 2, bedoelde procedure brengt de Commissie in bijlage IV, delen II en III, de nodige wijzigingen aan om er nieuwe reglementen en wijzigingen van reglementen in op te nemen.

In de wijzigingen wordt ook aangegeven op welke voertuigcategorieën zij van toepassing zijn.

Artikel 34

Gelijkwaardigheid met andere regelgeving

In het kader van multilaterale of bilaterale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de gelijkwaardigheid erkennen van de bij deze richtlijn vastgestelde voorwaarden of bepalingen inzake de EG-typegoedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden en de bij internationale regelgeving of regelgeving van derde landen vastgestelde procedures.

HOOFDSTUK XIV

HET VERSTREKKEN VAN TECHNISCHE INFORMATIE

Artikel 35

Informatie voor gebruikers

1.   De fabrikant mag geen technische informatie over de bij deze richtlijn of de bij de in Bijlage IV genoemde bijzondere richtlijnen of VN/ECE-reglementen voorgeschreven gegevens verstrekken, die afwijkt van de gegevens die door de lidstaten zijn goedgekeurd.

2.   Indien een bijzondere richtlijn hierin voorziet, stelt de fabrikant de gebruikers alle relevante informatie en vereiste instructies ter beschikking waarin de bijzondere voorwaarden voor of de beperkingen op het gebruik van een voertuig, onderdeel of technische eenheid worden beschreven.

Deze informatie wordt in de officiële talen van de Gemeenschap verstrekt en wordt in overleg met de goedkeuringsinstantie opgenomen in een begeleidend document, zoals de gebruikershandleiding of het onderhoudsboekje.

Artikel 36

Informatie ten behoeve van onafhankelijke ondernemingen

De fabrikant stelt onafhankelijke ondernemingen de technische informatie die voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen nodig is, ter beschikking, tenzij deze informatie onder intellectueleeigendomsrechten valt of geheime knowhow vormt; in dit geval mag de verstrekking ervan niet op oneigenlijke wijze worden geweigerd. De informatie (en alle latere wijzigingen ervan en aanvullingen erop) wordt verstrekt tegen de betaling van een redelijk en niet-discriminerend bedrag (indien zulks adequaat is), onverwijld, op evenredige wijze en in een praktisch bruikbare vorm.

„Technische informatie” omvat, maar is niet beperkt tot het onbeperkte gebruik van het elektronische controle- en diagnosesysteem van een motorvoertuig, de herprogrammering hiervan volgens de standaardprocedure van de fabrikant van het voertuig en de gegevens die voor het ontwerpen van diagnoseen onderhoudsinstrumenten en -apparatuur nodig zijn.

Artikel 37

Vertrouwelijkheid van de informatie betreffende de beveiliging van de voertuigen

De voertuigfabrikant kan de organisaties als bedoeld in artikel 36 een verbindende overeenkomst opleggen ter bescherming van de vertrouwelijkheid van de informatie betreffende de beveiliging van de voertuigen.

Artikel 38

Informatie voor fabrikanten van onderdelen

1.   De voertuigfabrikant verstrekt de fabrikanten van onderdelen of technische eenheden alle, in de bijlage of het aanhangsel bij een bijzondere richtlijn gespecificeerde gegevens en tekeningen die voor de EG-typegoedkeuring van onderdelen of technische eenheden zijn vereist.

De voertuigfabrikant kande fabrikanten van onderdelen of technische eenheden een verbindende overeenkomst opleggen ter bescherming van de vertrouwelijkheid van alle informatie die niet openbaar is of waarop intellectuele-eigendomsrechten rusten.

2.   De fabrikant van onderdelen of technische eenheden die houder is van een EG-typegoedkeuringscertificaat dat overeenkomstig artikel 10, lid 4, beperkingen op het gebruik en/of bijzondere montagevoorschriften bevat, verstrekt alle informatie hierover aan de voertuigfabrikant.

Indien een bijzondere richtlijn hierin voorziet, verstrekt de fabrikant van onderdelen of technische eenheden instructies over beperkingen op het gebruik en/of bijzondere montagevoorschriften bij de geproduceerde onderdelen of technische eenheden.

HOOFDSTUK XV

UITVOERINGSMAATREGELEN EN WIJZIGINGEN

Artikel 39

Uitvoeringsmaatregelen voor en wijzigingen van deze richtlijn of de bijzondere richtlijnen

1.   De voor de uitvoering van de bepalingen van een bijzondere richtlijn vereiste maatregelen worden volgens de in artikel 40, lid 2, van deze richtlijn bedoelde procedure en overeenkomstig de voorschriften van de desbetreffende bijzondere richtlijn vastgesteld.

2.   Wijzigingen van de bijlagen bij deze richtlijn of van de bepalingen van de in bijlage IV, deel I, genoemde bijzondere richtlijnen, die nodig zijn om deze aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis aan te passen, worden volgens de in artikel 40, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

3.   Wanneer uit hoofde van Besluit 97/836/EG nieuwe VN/ECE-reglementen of wijzigingen van bestaande VN/ECE-reglementen waartoe de Gemeenschap is toegetreden, worden aangenomen, wijzigt de Commissie de bijlagen bij deze richtlijn dienovereenkomstig volgens de in artikel 40, lid 2, bedoelde procedure.

4.   Elke nieuwe bijzondere richtlijn bevat de passende wijzigingen van de bijlagen bij de onderhavige richtlijn.

Artikel 40

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Technisch comité motorvoertuigen (TCMV).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

HOOFDSTUK XVI

AANMELDINGSPROCEDURES

Artikel 41

Aanmelding van goedkeuringsinstanties, technische diensten en organen

1.   De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten in kennis van de namen en de adressen van

a)

de goedkeuringsinstanties en de vakgebieden waarvoor deze instanties verantwoordelijk zijn;

b)

de aangewezen technische diensten, onder vermelding van de testprocedures waarvoor elk van deze diensten verantwoordelijk is;

c)

de organen die zijn aangewezen om de door de fabrikant toegepaste procedures voor de controle van de overeenstemming van de productie geregeld te evalueren en te verifiëren.

2.   Een fabrikant of zijn subcontractant kan niet als technische dienst worden aangewezen, tenzij een bijzondere richtlijn of gelijkwaardig VN/ECE-reglement daarin uitdrukkelijk voorziet.

3.   De technische diensten kunnen met toestemming van de goedkeuringsinstantie externe apparatuur, met inbegrip van testvoorzieningen van de fabrikant, gebruiken.

4.   De in lid 1 bedoelde technische diensten en organen voldoen met betrekking tot de in lid 1 beschreven activiteiten aan de volgende normen:

a)

EN ISO 17025:2000 betreffende de algemene vereisten inzakede bevoegdheid van test- en ijklaboratoria;

b)

EN 45004:1995 of ISO/IEC 17020: 1998 betreffende de algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten organen die inspecties uitvoeren met betrekking tot het bijwonen van tests, de tests en controles in verband met de overeenstemming van de productie en de evaluatie van de controleprocedures;

c)

EN 45012:1989 of ISO/IEC Guide 62: 1996 betreffende de algemene criteria voor certificatie-instellingen die kwaliteitscertificatie van de door de fabrikant toegepaste beheerssystemen verlenen.

5.   Diensten in derde landen kunnen alleen in het kader van een bilaterale of multilaterale overeenkomst tussen de Gemeenschap en het desbetreffende derde land als technische dienst worden aangemeld.

HOOFDSTUK XVII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 42

Overgangsbepalingen

1.   In afwachting van de nodige wijzigingen van deze richtlijn om er voertuigen in op te nemen die nog niet onder deze richtlijn vallen, om de bestuursrechtelijke bepalingen en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van in kleine series gebouwde voertuigen die niet tot categorie M1 behoren, aan te vullen en om geharmoniseerde bestuursrechtelijke bepalingen en technische voorschriften voor de individuelegoedkeuringsprocedure vast te stellen, alsook tot het verstrijken van de in artikel 43 bedoelde overgangstermijnen, verlenen de lidstaten aan deze voertuigen nog steeds nationale goedkeuring, mits deze gebaseerd is op de in deze richtlijn vastgestelde geharmoniseerde technische voorschriften.

2.   Op verzoek van de fabrikant of, in geval van individuele goedkeuring, van de eigenaar van het voertuig en na indiening van de vereiste informatie vult de desbetreffende lidstaat het typegoedkeuringscertificaat of het individuele-goedkeuringscertificaat in en geeft het af. Het certificaat wordt aan de aanvrager afgegeven.

Voor voertuigen van hetzelfde type aanvaarden de overige lidstaten een gewaarmerkt afschrift als bewijs dat de voorgeschreven tests zijn uitgevoerd.

3.   Wanneer een bepaald voertuig waaraan individuele goedkeuring is verleend, in een andere lidstaat moet worden ingeschreven, mag die lidstaat de goedkeuringsinstantie die de individuele goedkeuring heeft verleend, nadere informatie vragen over de aard van de technische voorschriften waaraan dat voertuig voldoet.

4.   In afwachting van de harmonisatie van de registratiesystemen en belastingstelsels in de lidstaten met betrekking tot onder deze richtlijn vallende voertuigen, mogen de lidstaten de nationale codes gebruiken om de registratie en belastingheffing op hun grondgebied te vergemakkelijken. Hiertoe mogen de lidstaten de in bijlage III, deel II, getoonde uitvoeringen onderverdelen, mits de gegevens die voor de onderverdeling worden gebruikt, uitdrukkelijk in het informatiepakket worden vermeld of met een eenvoudige berekening daaruit kunnen worden afgeleid.

Artikel 43

Toepassingsdata voor de EG-typegoedkeuring

1.   Wat de EG-typegoedkeuring betreft, verlenen de lidstaten EG-goedkeuring aan nieuwe voertuigtypes vanaf de in bijlage XVI vermelde data.

2.   Op verzoek van de fabrikant mogen de lidstaten EG-goedkeuring verlenen aan nieuwe voertuigtypes vanaf de in artikel 42, lid 1, tweede alinea, vermelde datum.

3.    Artikel 25 is niet van toepassing op nieuwe voertuigen die overeenkomstig deze richtlijn op facultatieve wijze zijn goedgekeurd en, tot de in de vierde kolom van bijlage XVI vermelde data , op nieuwe voertuigen waaraan vóór de in de derde kolom van bijlage XVI vermelde data nationale goedkeuring is verleend of waarvoor geen goedkeuring bestond.

4.   Wat motorvoertuigen betreft, zijn de leden 1, 2 en 3 alleen van toepassing op voertuigen met verbrandingsmotor. Voor de toepassing van die bepalingen worden hybride motorvoertuigen als voertuigen met verbrandingsmotor beschouwd.

5.   Deze richtlijn leidt niet tot de ongeldigheid van een EG-typegoedkeuring die vóór de in artikel 45, lid 1, tweede alinea. vermelde datum aan voertuigen van categorie M1 is verleend en belet niet dat een dergelijke goedkeuring wordt uitgebreid.

6.   Wat de EG-goedkeuring van nieuwe types systemen, onderdelen en technische eenheden betreft, passen de lidstaten deze richtlijn toe vanaf de in artikel 45, lid 1, tweede alinea, vermelde datum.

Deze richtlijn leidt niet tot de ongeldigheid van een EG-typegoedkeuring die vóór de in artikel 45, lid 1, tweede alinea, vermelde datum aan systemen, onderdelen of technische eenheden is verleend en belet niet dat een dergelijke goedkeuring wordt uitgebreid.

Artikel 44

Evaluatie

1.   Uiterlijk op 31 maart 2007 informeren de lidstaten de Commissie over de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde typegoedkeuringsprocedures en met name over de meerfasenprocedure. De Commissie stelt, waar passend, de wijzigingen voor die nodig worden geacht om de typegoedkeuringsprocedure te verbeteren.

2.    De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 1 oktober 2007 een verslag over de toepassing van deze richtlijn voor op basis van de informatie van lid 1. Zo nodig kan de Commissie uitstel van de in artikel 43 vermelde toepassingsdata voorstellen.

Artikel 45

Omzetting

1.   De lidstaten dragen zorg voor vaststelling en bekendmaking uiterlijk op ... (11) van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en de bepalingen van deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf ... (12).

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 46

Intrekking

Richtlijn 70/156/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage XVII, deel A, genoemde besluiten, wordt met ingang van [de in artikel 45, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige richtlijn vermelde datum] ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage XVII, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XVIII.

Artikel 47

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 48

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C ...

(2)  PB C ...

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 februari 2004.

(4)  PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(5)  PB L 225 van 10.8.1992, blz. 1.

(6)  PB L 346 van 17.12.1997, blz. 78.

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(8)  PB L 84 van 28.3.1974, blz. 10.

(9)  PB L 124 van 9.5.2002, blz. 1.

(10)  PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57.

(11)  Twaalf maanden na inwerkingtreding van deze richtlijn.

(12)  Dag na twaalf maanden na inwerkingtreding van deze richtlijn.

BIJLAGE

LIJST VAN BIJLAGEN

Bijlage I

Volledige lijst met gegevens ten behoeve van de EG-typegoedkeuring van voertuigen

Bijlage II

Definitie van voertuigcategorieën en voertuigtypes

Bijlage III

Inlichtingenformulier voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen

Bijlage IV

Lijst van voorschriften voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen

 

Aanhangsel 1:

Lijst van voorschriften voor de EG-typegoedkeuring van in kleine series gebouwde voertuigen die tot categorie M1 behoren

Bijlage V

Procedures voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen

Bijlage VI

EG-typegoedkeuringscertificaat

 

Aanhangsel 1: Lijst van de richtlijnen waaraan het voertuigtype voldoet

Bijlage VII

Nummeringsysteem voor EG-typegoedkeuringscertificaten

 

Aanhangsel 1: EG-typegoedkeuringsmerk voor onderdelen en technische eenheden

Bijlage VIII

Testresultaten

Bijlage IX

EG-certificaat van overeenstemming

Bijlage X

Procedures met betrekking tot de overeenstemming van de productie

Bijlage XI

Aard van en bepalingen inzake voertuigen voor speciale doeleinden

 

Aanhangsel 1: Kampeerwagens, ambulances en lijkwagens

 

Aanhangsel 2: Gepantserde voertuigen

 

Aanhangsel 3: Overige voertuigen voor speciale doeleinden (inclusief caravans)

 

Aanhangsel 4: Mobiele kranen

Bijlage XII

Beperkingen voor kleine series en restantvoorraden

Bijlage XIII

Lijst van op grond van bijzondere richtlijnen afgegeven EG-typegoedkeuringen

Bijlage XIV

Procedures voor de EG-meerfasentypegoedkeuring

 

Aanhangsel 1: Model van de extra plaat van de fabrikant

Bijlage XV

Certificaat van oorsprong van het voertuig — Verklaring van de fabrikant van basisvoertuigen/incomplete voertuigen van andere categorieën dan M1

Bijlage XVI

Tijdschema voor de uitvoering van deze richtlijn met betrekking tot de typegoedkeuring

Bijlage XVII

Termijnen voor de omzetting van de ingetrokken richtlijnen in nationaal recht

Bijlage XVIII

Concordantietabel

BIJLAGE I (a)

VOLLEDIGE LIJST MET GEGEVENS TEN BEHOEVE VAN DE EG-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN

Alle informatiedocumenten van deze richtlijn en de bijzondere richtlijnen mogen uitsluitend bestaan uit delen van deze volledige lijst en moeten de nummering ervan aanhouden.

De onderstaande gegevens worden in voorkomend geval verstrekt in drievoud en gaan vergezeld van een lijst van de opgenomen elementen. Eventuele tekeningen worden op een passende schaal met voldoende details in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen verstrekt. Op eventuele foto's moeten voldoende details te zien zijn.

Indien de systemen, onderdelen of technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, moeten gegevens over de prestaties ervan worden verstrekt.

(Zie toelichting op de laatste bladzijde van deze bijlage.)

0.

ALGEMENE GEGEVENS

0.1.

Merk (firmanaam): ...

0.2.

Type: ...

0.2.0.1.

Chassis: ...

0.2.0.2.

Carrosserie/compleet voertuig: ...

0.2.1.

Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): ...

0.3.

Middel tot identificatie van het type, indien aangegeven op het voertuig/het onderdeel/de technische eenheid (b) (1): ...

0.3.0.1.

Chassis: ...

0.3.0.2.

Carrosserie/compleet voertuig: ...

0.3.1.

Plaats van dat merkteken: ...

0.3.1.1.

Chassis: ...

0.3.1.2.

Carrosserie/compleet voertuig: ...

0.4.

Categorie waartoe het voertuig behoort (c): ...

0.4.1.

Indeling(en) op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: ...

0.5.

Naam en adres van de fabrikant: ...

0.6.

Plaats en wijze van aanbrenging van de voorgeschreven platen en plaats van het voertuigidentificatienummer

0.6.1.

Op het chassis: ...

0.6.2.

Op de carrosserie: ...

0.7.

In het geval van onderdelen en technische eenheden, plaats en wijze van aanbrenging van het EG-goedkeuringsmerk: ...

0.8.

Naam en adres van de assemblagefabriek(en): ...

1.

ALGEMENE BOUWWIJZE VAN HET VOERTUIG

1.1.

Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: ...

1.2.

Maattekening van het complete voertuig: ...

1.3.

Aantal assen en aantal wielen: ...

1.3.1.

Aantal en plaats van assen met dubbellucht: ...

1.3.2.

Aantal en plaats van gestuurde assen: ...

1.3.3.

Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbindingen): ...

1.4.

Chassis (indien aanwezig) (overzichtstekening): ...

1.5.

Materiaal van de langsbalken (d): ...

1.6.

Plaats en opstelling van de motor: ...

1.7.

Stuurcabine (front of normaal) (z): ...

1.8.

Kant van het stuur: rechts/links (1)

1.8.1.

Het voertuig is uitgerust om te worden gebruikt in links-/rechtsrijdend verkeer (1)

1.9.

Aangeven of het voertuig bestemd is om een oplegger of een andere aanhangwagen te trekken en of de aanhangwagen een oplegger, een aanhangwagen met trekstang of een middenasaanhangwagen is; aangeven of het voertuig speciaal ontworpen is voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur: ...

2.

MASSA'S EN AFMETINGEN (e) (in kg en mm) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)

2.1.

Wielbasis of -bases (bij volle belasting) (f): ...

2.1.1.

Voor opleggers

2.1.1.1.

Afstand tussen de as van de koppelingspen van de koppelschotel en het achterste punt van de oplegger: ...

2.1.1.2.

Maximumafstand tussen de as van de koppelingspen van de koppelschotel en een willekeurig punt aan de voorzijde van de oplegger: ...

2.1.1.3.

Speciale wielbasis van de oplegger (zoals gedefinieerd in punt 7.6.1.2 van bijlage I bij Richtlijn 97/27/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 233 van 25.8.1997, blz. 1)): ...

2.2.

Voor opleggertrekkers

2.2.1.

Afstand hart koppelschotel/hart achteras (maximaal en minimaal; de toelaatbare waarden voor een incompleet voertuig aangeven (g): ...

2.2.2.

Maximumhoogte van de koppelschotel (genormaliseerd) (h): ...

2.3.

Spoorwijdte(n) en breedte(n) van de assen

2.3.1.

Spoorwijdte op elke gestuurde as (i): ...

2.3.2.

Spoorwijdte op alle andere assen (i): ...

2.3.3.

Breedte van de breedste achteras: ...

2.3.4.

Breedte van de voorste as (gemeten aan de buitenzijde van de banden, exclusief de bolling van de banden dichtbij het wegdek): ...

2.4.

Bereik van de afmetingen (buitenmaten) van het voertuig

2.4.1.

Chassis zonder carrosserie

2.4.1.1.

Lengte (j): ...

2.4.1.1.1.

Maximaal toelaatbare lengte: ...

2.4.1.1.2.

Minimaal toelaatbare lengte: ...

2.4.1.2.

Breedte (k): ...

2.4.1.2.1.

Maximaal toelaatbare breedte: ...

2.4.1.2.2.

Minimaal toelaatbare breedte: ...

2.4.1.3.

Hoogte (in rijklare toestand) (l) (bij in de hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): ...

2.4.1.4.

Overhang aan voorzijde (m): ...

2.4.1.4.1.

Oploophoek (na): ... graden

2.4.1.5.

Overhang aan achterzijde (n): ...

2.4.1.5.1.

Afloophoek (nb): ... graden

2.4.1.5.2.

Minimaal en maximaal toelaatbare overhang van het koppelingspunt (nd): ...

2.4.1.6.

Vrije hoogte boven de grond (zoals gedefinieerd in bijlage II, hoofdstuk A, punt 4.5)

2.4.1.6.1.

Tussen de assen: ...

2.4.1.6.2.

Onder de vooras(sen): ...

2.4.1.6.3.

Onder de achteras(sen): ...

2.4.1.7.

Hellingshoek (nc): ... graden

2.4.1.8.

Toelaatbare uiterste posities van het zwaartepunt van de carrosserie en/of binneninrichting en/of uitrusting en/of nuttige lading: ...

2.4.2.

Chassis met carrosserie

2.4.2.1.

Lengte (j): ...

2.4.2.1.1.

Lengte van de laadruimte: ...

2.4.2.2.

Breedte (k): ...

2.4.2.2.1.

Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): ...

2.4.2.3.

Hoogte (in rijklare toestand) (l) (bij in de hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): ...

2.4.2.4.

Overhang aan voorzijde (m): ...

2.4.2.4.1.

Oploophoek (na): ... graden

2.4.2.5.

Overhang aan achterzijde (n): ...

2.4.2.5.1.

Afloophoek (nb): ... graden

2.4.2.5.2.

Minimaal en maximaal toelaatbare overhang van het koppelingspunt (nd): ...

2.4.2.6.

Vrije hoogte boven de grond (zoals gedefinieerd in bijlage II, hoofdstuk A, punt 4.5)

2.4.2.6.1.

Tussen de assen: ...

2.4.2.6.2.

Onder de vooras(sen): ...

2.4.2.6.3.

Onder de achteras(sen): ...

2.4.2.7.

Hellingshoek (nc): ... graden

2.4.2.8.

Toelaatbare uiterste posities van het zwaartepunt van de lading (bij een niet-gelijkmatig verdeelde lading): ...

2.4.2.9.

Plaats van het zwaartepunt van het voertuig (M2 en M3) bij zijn technisch toelaatbare maximummassa in lengte-, dwars- en verticale richting): ...

2.4.3.

Voor carrosserie goedgekeurd zonder chassis (voertuigen van de categorieën M2 en M3)

2.4.3.1.

Lengte (j): ...

2.4.3.2.

Breedte (k): ...

2.4.3.3.

Nominale hoogte (in rijklare toestand) (l) van het (de) bedoelde chassistype(s) (bij in de hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): ...

2.5.

Massa van het chassis zonder opbouw (zonder cabine, koelvloeistof, smeermiddelen, brandstof, reservewiel, gereedschap en bestuurder): ...

2.5.1.

Verdeling van deze massa over de assen: ...

2.6.

Massa van het voertuig in rijklare toestand met carrosserie en, in het geval van een trekker van een andere categorie dan M1, met koppelinrichting, indien gemonteerd door de fabrikant, of massa van het chassis of het chassis met cabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting indien niet gemonteerd door de fabrikant (met inbegrip van de massa van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel, indien gemonteerd, en bestuurder en, voor bussen en toerbussen, een bijrijder voorzover er voor hem een zitplaats aanwezig is) (o) (maximum en minimum voor elke variant): ...

2.6.1.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (maximum en minimum voor elke variant): ...

2.7.

Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig: ...

2.7.1.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt: ...

2.8.

Technisch toelaatbare maximummassa volgens fabrieksopgave (y) (*): ...

2.8.1.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (*): ...

2.9.

Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: ...

2.10.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: ...

2.11.

Technisch toelaatbare maximummassa die door het motorvoertuig getrokken mag worden in het geval van een:

2.11.1.

aanhangwagen: ...

2.11.2.

oplegger: ...

2.11.3.

middenasaanhangwagen: ...

2.11.3.1.

Maximumverhouding tussen koppelingsoverhang (p) en wielbasis: ...

2.11.3.2.

Maximum-V-waarde: ... kN

2.11.4.

Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie (*): ...

2.11.5.

Het voertuig is wel/niet (1) geschikt voor het trekken van lasten (zie bijlage II, punt 1.2, van Richtlijn 77/389/EEG van de Raad (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 41)

2.11.6.

Maximummassa van niet-beremde aanhangwagens: ...

2.12.

Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting/massa op het koppelingspunt

2.12.1.

van het motorvoertuig: ...

2.12.2.

van de oplegger of middenasaanhangwagen: ...

2.12.3.

Maximaal toelaatbare massa van de koppelingsinrichting (indien deze niet door de fabrikant is gemonteerd): ...

2.13.

In een bocht beschreven baan: ...

2.14.

Verhouding tussen motorvermogen en maximummassa: ... kW/kg

2.14.1.

Verhouding tussen motorvermogen en technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie in beladen toestand (zoals gedefinieerd in bijlage I, punt 7.10, van Richtlijn 97/27/EG): ... kW/kg

2.15.

Startvermogen op een helling (voertuig zonder aanhanger) (+++): ... %

2.16.

Beoogde maximaal toelaatbare massa bij registratie/in bedrijf (optioneel: wanneer deze waarden worden gegeven, moeten zij worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van bijlage IV bij Richtlijn 97/27/EG): ...

2.16.1.

Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in bedrijf (meerdere waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#): ...

2.16.2.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van elke as bij registratie/in bedrijf en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de beoogde belasting van het koppelingspunt volgens fabrieksopgave indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelingspunt (meerdere waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#): ...

2.16.3.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van elk asstel bij registratie/in bedrijf (meerdere waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#): ...

2.16.4.

Beoogde maximaal toelaatbare massa die kan worden getrokken, bij registratie/in bedrijf (meerdere waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#): ...

2.16.5.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van de combinatie bij registratie/in bedrijf (meerdere waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#): ...

3.

MOTOR (q) (Bij voertuigen die zowel op benzine, diesel enz. als in combinatie met een andere brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald) (+)

3.1.

Fabrikant: ...

3.1.1.

Motorcode van de fabrikant (zoals op de motor vermeld): ...

3.2.

Verbrandingsmotor

3.2.1.

Specifieke gegevens over de motor

3.2.1.1.

Werkingsbeginsel: elektrische ontsteking/compressieontsteking, viertakt/tweetakt (1)

3.2.1.2.

Aantal en opstelling van de cilinders: ...

3.2.1.2.1.

Boring (r): ... mm

3.2.1.2.2.

Slag (r): ... mm

3.2.1.2.3.

Ontstekingsvolgorde: ...

3.2.1.3.

Cilinderinhoud (s): ... cm3

3.2.1.4.

Volumetrische compressieverhouding (2): ...

3.2.1.5.

Tekeningen van verbrandingskamer, zuigerkop en, in het geval van motoren met elektrische ontsteking, zuigerveren: ...

3.2.1.6.

Normaal stationair toerental (2): ... min-1

3.2.1.6.1.

Hoog stationair toerental (2): ... min-1

3.2.1.7.

Volumepercentage koolmonoxide in de uitlaatgassen bij stationair lopende motor volgens fabrieksopgave (alleen voor motoren met elektrische ontsteking (2): ... %

3.2.1.8.

Nettomaximumvermogen (t): ... kW bij... min-1 (volgens fabrieksopgave)

3.2.1.9.

Maximaal toegestaan motortoerental volgens fabrieksopgave: ...min-1

3.2.1.10.

Nettomaximumkoppel (t): ... Nm bij... min-1 (volgens fabrieksopgave)

3.2.2.

Brandstof: diesel/benzine/LPG/aardgas/ethanol... (1)

3.2.2.1.

RON, gelode benzine: ...

3.2.2.2.

RON, ongelode benzine: ...

3.2.2.3.

Opening brandstoftank: vernauwde opening/sticker (1)

3.2.3.

Brandstoftank(s)

3.2.3.1.

Bedrijfsbrandstoftank(s)

3.2.3.1.1.

Aantal, inhoud en materiaal: ...

3.2.3.1.2.

Tekening en technische beschrijving van de tank(s) met alle verbindingen en alle leidingen van het ontluchtings- en ventilatiesysteem, vergrendeling, kleppen, bevestigingsmiddelen: ...

3.2.3.1.3.

Tekening waarop duidelijk de plaats(en) van de tank(s) in het voertuig is (zijn) aangegeven: ...

3.2.3.2.

Reservebrandstoftank(s)

3.2.3.2.1.

Aantal, inhoud en materiaal: ...

3.2.3.2.2.

Tekening en technische beschrijving van de tank(s) met alle verbindingen en alle leidingen van het ontluchtings- en ventilatiesysteem, vergrendeling, kleppen, bevestigingsmiddelen: ...

3.2.3.2.3.

Tekening waarop duidelijk de plaats(en) van de tank(s) in het voertuig is (zijn) aangegeven: ...

3.2.4.

Brandstoftoevoer

3.2.4.1.

Via carburateur(s): ja/nee (1)

3.2.4.1.1.

Merk(en): ...

3.2.4.1.2.

Type(s): ...

3.2.4.1.3.

Aantal: ...

3.2.4.1.4.

Afstellingen (2)

3.2.4.1.4.1.

Sproeiers: ...

Of de curve van het brandstofdebiet uitgezet tegen de luchtstroom en de instellingen waarbij het verloop van de curve gewaarborgd blijft

3.2.4.1.4.2.

Venturi's: ...

3.2.4.1.4.3.

Niveau in de vlotterkamer: ...

3.2.4.1.4.4.

Massa van de vlotter: ...

3.2.4.1.4.5.

Vlotternaald: ...

3.2.4.1.5.

Koudstartsysteem: manueel/automatisch (1)

3.2.4.1.5.1.

Werkingsbeginsel(en): ...

3.2.4.1.5.2.

Bedrijfsgrenzen/instellingen (1) (2): ...

3.2.4.2.

Door brandstofinspuiting (alleen compressieontsteking): ja/nee (1)

3.2.4.2.1.

Beschrijving van het systeem: ...

3.2.4.2.2.

Werkingsbeginsel: directe inspuiting/voorkamer/wervelkamer (1)

3.2.4.2.3.

Inspuitpomp

3.2.4.2.3.1.

Merk(en): ...

3.2.4.2.3.2.

Type(s): ...

3.2.4.2.3.3.

Maximale brandstofopbrengst (1) (2): mm3/slag of cyclus bij een pompsnelheid van min^-1 of eventueel karakteristiek schema: ...

3.2.4.2.3.4.

Inspuittijdstip (2): ...

3.2.4.2.3.5.

Vervroegingscurve (2): ...

3.2.4.2.3.6.

Kalibreringsmethode: proefbank/motor (1)

3.2.4.2.4.

Regulateur

3.2.4.2.4.1.

Type: ...

3.2.4.2.4.2.

Uitschakelingspunt

3.2.4.2.4.2.1.

Uitschakelingspunt onder belasting: ... min-1

3.2.4.2.4.2.2.

Uitschakelingspunt zonder belasting: ... min-1

3.2.4.2.5.

Inspuitleidingen

3.2.4.2.5.1.

Lengte: ... mm

3.2.4.2.5.2.

Inwendige diameter: ... mm

3.2.4.2.6.

Verstuiver(s)

3.2.4.2.6.1.

Merk(en): ...

3.2.4.2.6.2.

Type(s): ...

3.2.4.2.6.3.

Openingsdruk (2): ... kPa of karakteristiek schema (2): ...

3.2.4.2.7.

Koudstartsysteem:

3.2.4.2.7.1.

Merk(en): ...

3.2.4.2.7.2.

Type(s): ...

3.2.4.2.7.3.

Beschrijving: ...

3.2.4.2.8.

Hulpstartsysteem

3.2.4.2.8.1.

Merk(en): ...

3.2.4.2.8.2.

Type(s): ...

3.2.4.2.8.3.

Beschrijving van het systeem: ...

3.2.4.2.9.

Elektronische regeleenheid

3.2.4.2.9.1.

Merk(en): ...

3.2.4.2.9.2.

Beschrijving van het systeem: ...

3.2.4.3.

Door brandstofinspuiting (alleen elektrische ontsteking): ja/nee (1)

3.2.4.3.1.

Werkingsprincipe: inlaatspruitstuk (enkel-/meerpunts (1))/directe inspuiting/andere (specificeren) (1): ...

3.2.4.3.2.

Merk(en): ...

3.2.4.3.3.

Type(s): ...

3.2.4.3.4.

Beschrijving van het systeem

3.2.4.3.4.1.

Type of nummer van het regelorgaan: ...

Bij andere dan continue inspuitsystemen soortgelijke gegevens verstrekken

3.2.4.3.4.2.

Type brandstofregelaar: ...

3.2.4.3.4.3.

Type luchtmengselmeter: ...

3.2.4.3.4.4.

Type verdelerpomp: ...

3.2.4.3.4.5.

Type drukregelaar: ...

3.2.4.3.4.6.

Type microschakelaar: ...

3.2.4.3.4.7.

Type instelschroef voor stationair draaien: ...

3.2.4.3.4.8.

Type smoorklephuis: ...

3.2.4.3.4.9.

Type watertemperatuursensor: ...

3.2.4.3.4.10.

Type luchttemperatuursensor: ...

3.2.4.3.4.11.

Type luchttemperatuurschakelaar: ...

3.2.4.3.5.

Openingsdruk van de verstuivers (2): ... kPa of karakteristiek schema (2): ...

3.2.4.3.6.

Inspuittijdstip: ...

3.2.4.3.7.

Koudstartsysteem

3.2.4.3.7.1.

Werkingsbeginsel(en): ...

3.2.4.3.7.2.

Bedrijfsgrenzen/instellingen (1) (2): ...

3.2.4.4.

Brandstofpomp

3.2.4.4.1.

Druk (2): ... kPa of karakteristiek schema (2): ...

3.2.5.

Elektrische installatie

3.2.5.1.

Nominale spanning: ... V, positieve/negatieve (1) massaverbinding

3.2.5.2.

Generator

3.2.5.2.1.

Type: ...

3.2.5.2.2.

Nominaal vermogen: ... VA

3.2.6.

Ontsteking

3.2.6.1.

Merk(en): ...

3.2.6.2.

Type(s): ...

3.2.6.3.

Werkingsbeginsel: ...

3.2.6.4.

Vervroegingscurve (2): ...

3.2.6.5.

Vast ontstekingstijdstip (2): ... graden voor BDP

3.2.6.6.

Opening onderbrekerpunten (2): ... mm

3.2.6.7.

Contacthoek (2): ... graden

3.2.7.

Koelsysteem: vloeistof/lucht (1)

3.2.7.1.

Nominale instelling van de motortemperatuurregeling: ...

3.2.7.2.

Vloeistof

3.2.7.2.1.

Aard van de vloeistof: ...

3.2.7.2.2.

Circulatiepomp(en): ja/nee (1)

3.2.7.2.3.

Kenmerken: ... , of

3.2.7.2.3.1.

Merk(en): ...

3.2.7.2.3.2.

Type(s): ...

3.2.7.2.4.

Aandrijvingsverhouding(en): ...

3.2.7.2.5.

Beschrijving van de ventilator en het drijfwerk ervan: ...

3.2.7.3.

Lucht

3.2.7.3.1.

Ventilator: ja/nee (1)

3.2.7.3.2.

Kenmerken: ... of

3.2.7.3.2.1.

Merk(en): ...

3.2.7.3.2.2.

Type(s): ...

3.2.7.3.3.

Aandrijvingsverhouding(en): ...

3.2.8.

Inlaatsysteem

3.2.8.1.

Drukvulling: ja/nee (1)

3.2.8.1.1.

Merk(en): ...

3.2.8.1.2.

Type(s): ...

3.2.8.1.3.

Beschrijving van het systeem (bv. maximale vuldruk: ... kPa; afvoerklep, indien van toepassing): ...

3.2.8.2.

Tussenkoeler: ja/nee (1)

3.2.8.3.

Inlaatonderdruk bij nominaal motortoerental en 100 % belasting

 

Toelaatbaar minimum: ... kPa

 

Toelaatbaar maximum: ... kPa

3.2.8.4.

Beschrijving en tekeningen van inlaatpijpen en bijbehorende onderdelen (drukkamer, voorverwarmingssysteem, extra luchtinlaten enz.): ...

3.2.8.4.1.

Beschrijving van inlaatspruitstuk (met tekeningen en/of foto's): ...

3.2.8.4.2.

Luchtfilter, tekeningen: ... of

3.2.8.4.2.1.

Merk(en): ...

3.2.8.4.2.2.

Type(s): ...

3.2.8.4.3.

Inlaatgeluiddemper, tekeningen: ... of

3.2.8.4.3.1.

Merk(en): ...

3.2.8.4.3.2.

Type(s): ...

3.2.9.

Uitlaatsysteem

3.2.9.1.

Beschrijving en/of tekening van het uitlaatspruitstuk: ...

3.2.9.2.

Beschrijving en/of tekening van het uitlaatsysteem: ...

3.2.9.3.

Maximaal toelaatbare uitlaattegendruk bij nominaal motortoerental en bij 100 % belasting: ... kPa

3.2.9.4.

Uitlaatgeluiddemper(s) (voorste, middelste, achterste geluiddemper: constructie, type, merkteken; indien relevant voor buitengeluid: geluiddempende maatregelen in de motorruimte en op de motor): ...

3.2.9.5.

Plaats van het uiteinde van de uitlaat: ...

3.2.9.6.

Uitlaatgeluiddemper met vezelmaterialen: ...

3.2.10.

Minimumdwarsdoorsnede van inlaat- en uitlaatpoorten: ...

3.2.11.

Klepafstelling of equivalente gegevens

3.2.11.1.

Maximale lichthoogte van de kleppen, openings- en sluitingshoeken of gegevens over de afstelling van alternatieve distributiesystemen, ten opzichte van dode punten: ...

3.2.11.2.

Referentie- en/of afstelbereik (1): ...

3.2.12.

Voorzieningen tegen luchtverontreiniging

3.2.12.1.

Inrichting voor het recycleren van cartergassen (beschrijving en tekeningen): ...

3.2.12.2.

Extra voorzieningen tegen luchtverontreiniging (indien aanwezig en niet elders vermeld)

3.2.12.2.1.

Katalysator: ja/nee (1)

3.2.12.2.1.1.

Aantal katalysatoren en elementen: ...

3.2.12.2.1.2.

Afmetingen, vorm en volume van de katalysator(en): ...

3.2.12.2.1.3.

Soort katalytische werking: ...

3.2.12.2.1.4.

Totale hoeveelheid edelmetalen: ...

3.2.12.2.1.5.

Relatieve concentratie: ...

3.2.12.2.1.6.

Ondergrond (structuur en materiaal): ...

3.2.12.2.1.7.

Celdichtheid: ...

3.2.12.2.1.8.

Type katalysatorhuis: ...

3.2.12.2.1.9.

Plaats van katalysatoren (plaats en referentieafstand in de uitlaatpijp): ...

3.2.12.2.1.10.

Hitteschild: ja/nee (1)

3.2.12.2.2.

Zuurstofsensor: ja/nee (1)

3.2.12.2.2.1.

Type: ...

3.2.12.2.2.2.

Plaats: ...

3.2.12.2.2.3.

Regelbereik: ...

3.2.12.2.3.

Luchtinjectie: ja/nee (1)

3.2.12.2.3.1.

Type (pulse air, luchtpomp enz.): ...

3.2.12.2.4.

Uitlaatgasrecirculatie: ja/nee (1)

3.2.12.2.4.1.

Kenmerken (debiet enz.): ...

3.2.12.2.5.

Controlesysteem verdampingsemissies: ja/nee (1)

3.2.12.2.5.1.

Gedetailleerde beschrijving van de inrichtingen en de afstelling: ...

3.2.12.2.5.2.

Tekening van het verdampingscontrolesysteem: ...

3.2.12.2.5.3.

Tekening van de koolstofhouder: ...

3.2.12.2.5.4.

Massa van de droge koolstof: ... gram

3.2.12.2.5.5.

Schematische tekening van de brandstoftank met vermelding van inhoud en materiaal:

3.2.12.2.5.6.

Tekening van het hitteschild tussen brandstoftank en uitlaatsysteem: ...

3.2.12.2.6.

Deeltjesvanger: ja/nee (1)

3.2.12.2.6.1.

Afmetingen, vorm en inhoud van de deeltjesvanger: ...

3.2.12.2.6.2.

Type deeltjesvanger en ontwerp: ...

3.2.12.2.6.3.

Plaats (referentieafstand in de uitlaatpijp): ...

3.2.12.2.6.4.

Regeneratiemethode of -systeem, beschrijving en/of tekening: ...

3.2.12.2.7.

OBD-systeem: ja/nee (1)

3.2.12.2.7.1.

Beschrijving in woorden en/of tekening van de storingsindicator MI: ...

3.2.12.2.7.2.

Lijst en doel van alle onderdelen die door het OBD-systeem worden bewaakt: ...

3.2.12.2.7.3.

Beschrijving in woorden (algemene werkingsbeginselen) voor

3.2.12.2.7.3.1.

motoren met elektrische ontsteking (1)

3.2.12.2.7.3.1.1.

Bewaking van de katalysator (1): ...

3.2.12.2.7.3.1.2.

Detectie van ontstekingsfouten (1): ...

3.2.12.2.7.3.1.3.

Bewaking van de zuurstofsensor (1): ...

3.2.12.2.7.3.1.4.

Andere door het OBD-systeem bewaakte onderdelen (1): ...

3.2.12.2.7.3.2.

Motoren met compressieontsteking (1)

3.2.12.2.7.3.2.1.

Bewaking van de katalysator (1): ...

3.2.12.2.7.3.2.2.

Bewaking van de deeltjesvanger (1): ...

3.2.12.2.7.3.2.3.

Bewaking van het elektronisch brandstofsysteem (1): ...

3.2.12.2.7.3.2.4.

Andere door het OBD-systeem bewaakte onderdelen (1): ...

3.2.12.2.7.4.

Criteria voor MI-activering (vast aantal rijcycli of statistische methode): ...

3.2.12.2.7.5.

Lijst van alle gebruikte OBD-uitvoercodes en -formaten (met telkens een verklaring): ...

3.2.12.2.8.

Overige systemen (beschrijving en werking): ...

3.2.13.

Plaats van het absorptiecoëfficiëntsymbool (alleen voor motoren met compressieontsteking): ...

3.2.14.

Gegevens over eventuele voorzieningen voor een zuinig brandstofverbruik (indien niet elders vermeld): ...

3.2.15.

LPG-systeem: ja/nee (1)

3.2.15.1.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn 70/221/EEG van de Raad (PB L 76 van 6.4.1970, blz. 23) (zodra gastanks ook onder de richtlijn vallen.): ...

3.2.15.2.

Elektronische regeleenheid voor motormanagement bij LPG:

3.2.15.2.1.

Merk(en): ...

3.2.15.2.2.

Type(s): ...

3.2.15.2.3.

Instelmogelijkheden in verband met emissies: ...

3.2.15.3.

Verdere documentatie

3.2.15.3.1.

Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op LPG of omgekeerd: ...

3.2.15.3.2.

Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): ...

3.2.15.3.3.

Tekening van het symbool: ...

3.2.16.

Aardgassysteem: ja/nee (1)

3.2.16.1.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn 70/221/EEG (zodra gastanks ook onder de richtlijn vallen): ...

3.2.16.2.

Elektronische regeleenheid voor motormanagement bij aardgas

3.2.16.2.1.

Merk(en): ...

3.2.16.2.2.

Type(s): ...

3.2.16.2.3.

Instelmogelijkheden in verband met emissies

3.2.16.3.

Verdere documentatie

3.2.16.3.1.

Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op aardgas of omgekeerd: ...

3.2.16.3.2.

Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): ...

3.2.16.3.3.

Tekening van het symbool: ...

3.3.

Elektrische aandrijfmotor

3.3.1.

Type (wikkeling, bekrachtiging): ...

3.3.1.1.

Maximumuurvermogen: ... kW

3.3.1.2.

Bedrijfsspanning: ... V

3.3.2.

Accu

3.3.2.1.

Aantal cellen: ...

3.3.2.2.

Massa: ... kg

3.3.2.3.

Capaciteit: ... Ah (ampère-uur)

3.3.2.4.

Plaats: ...

3.4.

Andere verbrandingsmotoren of elektromotoren of combinaties daarvan (gegevens over de onderdelen van dergelijke verbrandings- of elektromotoren):

3.5.

CO2-emissie/brandstofverbruik (u) (volgens fabrieksopgave)

3.5.1.

CO2-massa-emissies

3.5.1.1.

CO2-massa-emissies (stadsverkeer): ... g/km

3.5.1.2.

CO2-massa-emissies (verkeer buiten de stad): ... g/km

3.5.1.3.

CO2-massa-emissies (gemengd): ... g/km

3.5.2.

Brandstofverbruik

3.5.2.1.

Brandstofverbruik (stadsverkeer): ... l/100 km/m3/100 km (1)

3.5.2.2.

Brandstofverbruik (verkeer buiten de stad): ... l/100 km/m3/100 km (1)

3.5.2.3.

Brandstofverbruik (gemengd): ... 1/100 km/m3/100 km (1)

3.6.

Door de fabrikant toegestane temperaturen

3.6.1.

Koelsysteem

3.6.1.1.

Vloeistofkoeling

 

Maximumtemperatuur aan de afvoer: ... K

3.6.1.2.

Luchtkoeling

3.6.1.2.1.

Referentiepunt: ...

3.6.1.2.2.

Maximumtemperatuur op het referentiepunt: ... K

3.6.2.

Maximumuitlaattemperatuur van de inlaattussenkoeler: ... K

3.6.3.

Maximumtemperatuur van de uitlaatgassen op het punt in de uitlaatpijp(en) ter hoogte van de buitenflens (buitenflenzen) van het uitlaatspruitstuk: ... K

3.6.4.

Brandstoftemperatuur

 

minimum: ... K

 

maximum: ... K

3.6.5.

Smeermiddeltemperatuur

 

minimum: ... K

 

maximum: ... K

3.7.

Met de motor aangedreven hulpapparatuur

 

Maximaal toegestaan vermogen dat wordt opgenomen door de met de motor aangedreven hulpapparatuur zoals gedefinieerd in en onder de bedrijfsomstandigheden van bijlage I, punt 5.1.1, van Richtlijn 80/1269/EEG van de Raad (PB L 375 van 31.12.1980, blz. 46), bij elk motortoerental zoals vastgesteld in bijlage III, punt 4.1, van Richtlijn 88/77/EEG van de Raad (PB L 36 van 9.2.1988, blz. 33)

3.7.1.

Bij stationair toerental: ... kW

3.7.2.

Bij tussentoerental: ... kW

3.7.3.

Bij nominaal toerental: ... kW

3.8.

Smeersysteem

3.8.1.

Beschrijving van het systeem

3.8.1.1.

Plaats van smeermiddelreservoir: ...

3.8.1.2.

Toevoersysteem (pomp/inspuiting in het inlaatsysteem/vermenging met brandstof enz.) (1)

3.8.2.

Smeerpomp

3.8.2.1.

Merk(en): ...

3.8.2.2.

Type(s): ...

3.8.3.

Vermenging met brandstof

3.8.3.1.

Mengverhouding: ...

3.8.4.

Oliekoeler ja/nee (1)

3.8.4.1.

Tekening(en): ... , of

3.8.4.1.1.

Merk(en): ...

3.8.4.1.2.

Type(s): ...

3.9.

GASMOTOREN (voor systeemvarianten soortgelijke informatie verstrekken).

3.9.1.

Brandstof: LPG/aardgas-H/aardgas-L/aardgas-HL (1)

3.9.2.

Drukregelaar(s) of verdamper(s)/drukregelaar(s) (1)

3.9.2.1.

Merk(en): ...

3.9.2.2.

Type(s): ...

3.9.2.3.

Aantal drukreduceerfasen: ...

3.9.2.4.

Druk in de eindfase

 

minimaal: ... kPa

 

maximaal: ... kPa

3.9.2.5.

Aantal voornaamste afstelpunten: ...

3.9.2.6.

Aantal stationair-afstelpunten: ...

3.9.2.7.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn ... / ... /EG: ...

3.9.3.

Brandstofsysteem: mengeenheid/gasinspuiting/vloeistofinspuiting/directe inspuiting (1)

3.9.3.1.

Mengverhoudingsregeling: ...

3.9.3.2.

Systeembeschrijving en/of -diagram en tekeningen: ...

3.9.3.3.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn ... / ... /EG: ...

3.9.4.

Mengeenheid

3.9.4.1.

Aantal: ...

3.9.4.2.

Merk(en): ...

3.9.4.3.

Type(s): ...

3.9.4.4.

Plaats: ...

3.9.4.5.

Afstelmogelijkheden: ...

3.9.4.6.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn ... / ... /EG: ...

3.9.5.

Inspuiting in het inlaatspruitstuk

3.9.5.1.

Inspuiting: enkel-/meerpunts (1)

3.9.5.2.

Inspuiting: continu/simultaan/sequentieel (1)

3.9.5.3.

Inspuitapparatuur

3.9.5.3.1.

Merk(en): ...

3.9.5.3.2.

Type(s): ...

3.9.5.3.3.

Afstelmogelijkheden: ...

3.9.5.3.4.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn ... / ... /EG: ...

3.9.5.4.

Brandstofpomp (indien van toepassing)

3.9.5.4.1.

Merk(en): ...

3.9.5.4.2.

Type(s): ...

3.9.5.4.3.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn ... / ... /EG: ...

3.9.5.5.

Verstuiver(s)

3.9.5.5.1.

Merk(en): ...

3.9.5.5.2.

Type(s): ...

3.9.5.5.3.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn ... / ... /EG: ...

3.9.6.

Directe inspuiting

3.9.6.1.

Inspuitpomp/drukregelaar (1)

3.9.6.1.1.

Merk(en): ...

3.9.6.1.2.

Type(s): ...

3.9.6.1.3.

Inspuitduur: ...

3.9.6.1.4.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn ... / ... /EG: ...

3.9.6.2.

Verstuiver(s)

3.9.6.2.1.

Merk(en): ...

3.9.6.2.2.

Type(s): ...

3.9.6.2.3.

Openingsdruk of karakteristiek diagram (2): ...

3.9.6.2.4.

EG-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Richtlijn ... / ... /EG: ...

3.9.7.

Elektronische regeleenheid (ECU)

3.9.7.1.

Merk(en): ...

3.9.7.2.

Type(s): ...

3.9.7.3.

Afstelmogelijkheden: ...

3.9.8.

Aardgasspecifieke apparatuur

3.9.8.1.

Variant 1 (alleen in geval van goedkeuring van motoren voor diverse specifieke brandstofsamenstellingen)

3.9.8.1.1.

Brandstofsamenstelling:

 

methaan (CH4): basis: ... mol %; min ... mol %; max ... mol %

 

ethaan (C2H6): basis: ... mol %; min ... mol %; max ... mol %

 

propaan (C3H8): basis: ... mol %; min ... mol %; max ... mol %

 

butaan (C4H10): basis: ... mol %; min ... mol %; max ... mol %

 

C5/C5+: basis: ... mol %; min ... mol %; max ... mol %

 

zuurstof (O2): basis: ... mol %; min ... mol %; max ... mol %

 

inert gas (N2, He enz.): basis: ... mol %; min ... mol %; max ... mol %

3.9.8.1.2.

Inspuiter(s)

3.9.8.1.2.1.

Merk(en): ...

3.9.8.1.2.2.

Type(s): ...

3.9.8.1.3.

Overige (indien van toepassing): ...

3.9.8.1.4.

Brandstoftemperatuur

 

minimum: ... K

 

maximum: ... K

 

bij gasmotoren bij de eindtrap van de drukregelaar.

3.9.8.1.5.

Brandstofdruk

 

minimum: ... kPa

 

maximum: ... kPa

 

bij de eindtrap van de drukregelaar, alleen bij aardgasmotoren.

3.9.8.2.

Variant 2 (alleen in geval van goedkeuringen voor diverse specifieke brandstofsamenstellingen)

4.

TRANSMISSIE (v)

4.1.

Tekening van de transmissie: ...

4.2.

Transmissiesysteem (mechanisch, hydraulisch, elektrisch enz.): ...

4.2.1.

Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: ...

4.3.

Traagheidsmoment van het motorvliegwiel: ...

4.3.1.

Extra traagheidsmoment in de vrijstand: ...

4.4.

Koppeling (type): ...

4.4.1.

Maximumkoppelomvorming: ...

4.5.

Versnellingsbak

4.5.1.

Type (manueel/automatisch/CVT (continu-variabele transmissie)) (1)

4.5.2.

Plaats ten opzichte van de motor: ...

4.5.3.

Bedieningswijze: ...

4.6.

Overbrengingsverhoudingen

Versnelling

Verhoudingen in de versnellingsbak (verhoudingen tussen omwentelingen van de motor en omwentelingen van uitgaande as van de versnellingsbak)

Eindoverbrengingsverhouding(en) (verhouding tussen omwentelingen van uitgaande as van de versnellingsbak en omwentelingen van de aangedreven wielen)

Totale verhouding

Maximum voor CVT (1)

1

2

3

...

Minimum voor CVT (1)

 

 

 

Achteruit

 

 

 

4.7.

Maximumsnelheid van het voertuig (in km/h) (w): ...

4.8.

Snelheidsmeter (in het geval van een tachograaf volstaat vermelding van het goedkeuringsmerk)

4.8.1.

Werkwijze en beschrijving van het aandrijfmechanisme: ...

4.8.2.

Technische constante van het instrument: ...

4.8.3.

Tolerantie van het meetmechanisme (overeenkomstig bijlage II, punt 2.1.3, van Richtlijn 75/443/EEG: ...

4.8.4.

Totale overbrengingsverhouding (overeenkomstig bijlage II, punt 2.1.2, van Richtlijn 75/443/EEG) of gelijkwaardige gegevens: ...

4.8.5.

Tekening van de snelheidsmeterschaal of andere vormen van weergave: ...

4.9.

Differentieelblokkering: ja/nee/optioneel (1)

5.

ASSEN

5.1.

Beschrijving van elke as: ...

5.2.

Merk: ...

5.3.

Type: ...

5.4.

Plaats van de hefbare as(sen): ...

5.5.

Plaats van de belastbare as(sen): ...

6.

OPHANGING

6.1.

Tekening van de ophanging: ...

6.2.

Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk asstel of elk wiel: ...

6.2.1.

Niveauregeling: ja/nee/optioneel (1)

6.2.2.

Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: ...

6.2.3.

Luchtvering van de aangedreven as(sen): ja/nee (1)

6.2.3.1.

Vering van de aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering: ja/nee (1)

6.2.3.2.

Frequentie en demping van de trilling van de afgeveerde massa: ...

6.3.

Kenmerken van de verende onderdelen van de ophanging (ontwerp, kenmerken van de materialen en afmetingen): ...

6.4.

Stabilisatoren: ja/nee/optioneel (1)

6.5.

Schokdempers: ja/nee/optioneel (1)

6.6.

Banden en wielen

6.6.1.

Band/wielcombinatie(s) (voor banden de maataanduidingen, de laagste belastingsindex en het symbool voor de laagste snelheidscategorie opgeven; voor banden van categorie Z die bedoeld zijn om te worden gemonteerd op voertuigen waarvan de maximumsnelheid 300 km/h overschrijdt, dient gelijkwaardige informatie te worden verstrekt; voor wielen de velgmaat (velgmaten) en de wielbolling(en) aangeven)

6.6.1.1.

Assen

6.6.1.1.1.

As 1: ...

6.6.1.1.2.

As 2: ...

 

enz.

6.6.1.2.

Eventueel reservewiel: ...

6.6.2.

Boven- en ondergrenzen van de rolstralen

6.6.2.1.

As 1: ...

6.6.2.2.

As 2: ...

 

enz.

6.6.3.

Door de fabrikant van het voertuig aanbevolen bandenspanning: ... kPa

6.6.4.

Door de fabrikant aanbevolen ketting/band/wielcombinatie op de voor- en/of achteras die geschikt is voor het type voertuig: ...

6.6.5.

Korte beschrijving van het reservewiel voor tijdelijk gebruik (indien aanwezig): ...

7.

STUURINRICHTING

7.1.

Schematisch diagram van de bestuurde as(sen) met aanduiding van de stuurgeometrie: ...

7.2.

Overbrenging en regeling

7.2.1.

Type overbrenging van de stuurinrichting (in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): ...

7.2.2.

Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): ...

7.2.2.1.

Korte beschrijving van de elektrische/elektronische onderdelen (indien aanwezig): ...

7.2.3.

Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig): ...

7.2.3.1.

Principe en diagram van de werking, merk(en) en type(s): ...

7.2.4.

Schema van de gehele stuurinrichting, waarop de plaats op het voertuig van de verschillende onderdelen die van invloed zijn op het stuurgedrag zijn aangegeven: ...

7.2.5.

Schematisch(e) diagram(men) van het stuurorgaan (de stuurorganen): ...

7.2.6.

Bereik en methode van verstelling van het stuurorgaan (indien mogelijk): ...

7.3.

Maximumstuurhoek van de wielen

7.3.1.

Naar rechts: ... (graden); aantal omwentelingen van het stuurwiel (of gelijkwaardige gegevens): ...

7.3.2.

Naar links: graden, aantal omwentelingen van het stuurwiel (of gelijkwaardige gegevens):

8.

REMINRICHTING

De volgende gegevens, met inbegrip van de eventuele identificatiemiddelen, dienen te worden verstrekt:

8.1.

Type en kenmerken van de remmen (zoals gedefinieerd in bijlage I, punt 1.6, van Richtlijn 71/320/EEG met een tekening (bijvoorbeeld trommels of schijven, beremde wielen, verbinding met beremde wielen, merk en type van remschoen/blokstellen en/of remvoeringen, effectieve remoppervlakte, straal van trommels, schoenen of schijven, massa van trommels, afstelinrichtingen, relevante delen van de as(sen) en ophanging enz.): ...

8.2.

Remschema, beschrijving en/of tekening van de volgende remsystemen (zoals gedefinieerd in bijlage I, punt 1.2, van Richtlijn 71/320/EEG), met name van de overbrenging en de bediening (constructie, bijstelling, hefboomkrachtverhoudingen, toegankelijkheid van het bedieningsorgaan en plaats ervan, het palmechanisme bij mechanische overbrenging, kenmerken van de voornaamste onderdelen van het remstangenstelsel, hoofdremcilinders en bedieningszuigers, wielremcilinders of gelijkwaardige onderdelen bij elektrische remsystemen)

8.2.1.

Bedrijfsremsysteem: ...

8.2.2.

Hulpremsysteem: ...

8.2.3.

Parkeerremsysteem: ...

8.2.4.

Eventueel extra remsysteem: ...

8.2.5.

Automatisch remsysteem bij breuk van de koppeling: ...

8.3.

Bediening en overbrenging van remsystemen van aanhangwagens bij voertuigen die zijn ontworpen voor het trekken van aanhangwagens: ...

8.4.

Het voertuig is uitgerust om een aanhangwagen met elektrisch/pneumatisch/hydraulisch (1) bedrijfsremsysteem te trekken: ja/nee (1)

8.5.

Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel (1)

8.5.1.

Bij voertuigen met een antiblokkeersysteem, beschrijving van de werking van het systeem (met inbegrip van eventuele elektronische onderdelen), elektrisch blokschema, schema van het hydraulisch of pneumatisch circuit: ...

8.6.

Berekening en curven overeenkomstig punt 1.1.4.2 van het aanhangsel van bijlage II bij Richtlijn 71/320/EEG (of, indien van toepassing, het aanhangsel van bijlage XI): ...

8.7.

Beschrijving en/of tekening van de energietoevoer (eveneens aan te geven voor remsystemen met rembekrachtiging): ...

8.7.1.

In het geval van luchtremsystemen, de werkdruk p2 in de luchtreservoirs: ...

8.7.2.

In het geval van vacuümremsystemen, het aanvankelijke energieniveau in het (de) reservoir(s): ...

8.8.

Berekening van het remsysteem (bepaling van de verhouding tussen het totaal van de remkrachten aan de omtrek van de wielen en de op het bedieningsorgaan uitgeoefende kracht): ...

8.9.

Korte beschrijving van de remsystemen (overeenkomstig punt 1.6 van het addendum bij aanhangsel 1 van bijlage IX bij Richtlijn 71/320/EEG): ...

8.10.

Indien aanspraak wordt gemaakt op vrijstelling van de tests van type I en/of type II, het nummer van het rapport overeenkomstig aanhangsel 2 van bijlage VII bij Richtlijn 71/320/EEG opgeven: ...

8.11.

Bijzonderheden over het type vertragersysteem (de types vertragersystemen): ...

9.

CARROSSERIE

9.1.

Type carrosserie: ...

9.2.

Materialen en bouwwijze: ...

9.3.

Deuren voor de inzittenden, hang- en sluitwerk

9.3.1.

Configuratie van de deuren en aantal deuren: ...

9.3.1.1.

Afmetingen, openingsrichting en maximale openingshoek van de deuren: ...

9.3.2.

Tekening van het hang- en sluitwerk en de plaats daarvan in de deuren: ...

9.3.3.

Technische beschrijving van het hang- en sluitwerk: ...

9.3.4.

Details (met afmetingen) van ingangen, treden en noodzakelijke handgrepen, indien van toepassing: ...

9.4.

Gezichtsveld (Richtlijn 77/649/EEG)

9.4.1.

Gegevens over de primaire referentiemerken; deze moeten voldoende gedetailleerd zijn om ze gemakkelijk te kunnen identificeren en de plaats van elk merk ten opzichte van de andere en het punt R te kunnen controleren: ...

9.4.2.

Tekening(en) of foto('s) waarop de plaats van de samenstellende delen binnen het 180°-gezichtsveld naar voren is aangegeven: ...

9.5.

Voorruit en andere ruiten

9.5.1.

Voorruit

9.5.1.1.

Gebruikte materialen: ...

9.5.1.2.

Montage: ...

9.5.1.3.

Hellingshoek: ...

9.5.1.4.

EG-typegoedkeuringsnummer(s): ...

9.5.1.5.

Accessoires van de voorruit en de positie waarin deze zijn gemonteerd, met een korte beschrijving van de elektrische/elektronische onderdelen: ...

9.5.2.

Andere ruiten

9.5.2.1.

Gebruikte materialen: ...

9.5.2.2.

EG-typegoedkeuringsnummer(s): ...

9.5.2.3.

Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen van het portierraammechanisme: ...

9.5.3.

Beglazing voor schuif- of liftdak

9.5.3.1.

Gebruikte materialen: ...

9.5.3.2.

EG-typegoedkeuringsnummer(s): ...

9.5.4.

Andere beglazing

9.5.4.1.

Gebruikte materialen: ...

9.5.4.2.

EG-typegoedkeuringsnummer(s): ...

9.6.

Ruitenwisser(s)

9.6.1.

Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen): ...

9.7.

Ruitensproeier

9.7.1.

Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen) of, indien goedgekeurd als technische eenheid, EG-typegoedkeuringsnummer: ...

9.8.

Ontdooiing en ontwaseming

9.8.1.

Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen): ...

9.8.2.

Maximumelektriciteitsverbruik: ... kW

9.9.

Achteruitkijkspiegels (gegevens voor elke spiegel verstrekken)

9.9.1.

Merk: ...

9.9.2.

EG-typegoedkeuringsmerk: ...

9.9.3.

Variant: ...

9.9.4.

Tekening(en) waarop de plaats van de achteruitkijkspiegels ten opzichte van de voertuigcarrosserie is aangegeven: ...

9.9.5.

Gegevens over de bevestigingswijze, met inbegrip van dat deel van de voertuigcarrosserie waarop de spiegel is bevestigd: ...

9.9.6.

Accessoires die van invloed kunnen zijn op het gezichtsveld naar achteren: ...

9.9.7.

Korte beschrijving van de eventuele elektronische onderdelen van het stelsysteem: ...

9.10.

Binneninrichting

9.10.1.

Binnenbescherming voor de inzittenden (Richtlijn 74/60/EEG)

9.10.1.1.

Overzichtstekening of foto's waarop de plaats van de uitstekende delen is aangegeven: .

9.10.1.2.

Foto of tekening waarop de referentielijn met het uitgezonderde gebied is aangegeven (bijlage I, punt 2.3.1, van Richtlijn 74/60/EEG): ...

9.10.1.3.

Foto's, tekeningen en/of een opengewerkte tekening van de binneninrichting die een overzicht geven van de delen van het interieur en de gebruikte materialen — met uitzondering van binnenachteruitkijkspiegels —, de plaats van de bedieningsorganen, het dak en het rol- of schuifdak, de rugleuning, de zitplaatsen en de achterzijde van de zitplaatsen (bijlage I, punt 3.2, van Richtlijn 74/60/EEG): ...

9.10.2.

Plaatsing en identificatie van de bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters

9.10.2.1.

Foto's en/of tekeningen van de plaatsing van symbolen en bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters: ...

9.10.2.2.

Foto's en/of tekeningen van de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters en, indien van toepassing, van de in Richtlijn 78/316/EEG vermelde voertuigonderdelen: ...

9.10.2.3.

Overzichtstabel

Het voertuigtype is uitgerust met de volgende bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters overeenkomstig de bijlagen II en III bij Richtlijn 78/316/EEG:

Bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters waarvoor bij montage identificatie verplicht is, en de daarvoor te gebruiken symbolen

Symbool nr.

Inrichting

Bedieningsorgaan/meter aanwezig  (2)

Geïdentificeerd door symbool  (2)

Waar  (3)

Verklikkerlicht aanwezig

Geïdentificeerd door symbool  (2)

Waar  (3)

1

Hoofdlichtschakelaar

OK (10)

 

 

 

 

 

2

Dimlicht

 

 

 

 

 

 

3

Grootlicht

 

 

 

 

 

 

4

Breedtelichten

 

 

 

 

 

 

5

Mistlichten voor

 

 

 

 

 

 

6

Mistlicht achter

 

 

 

 

 

 

7

Verstelinrichting koplamp

 

 

 

 

 

 

8

Parkeerlichten

 

 

 

 

 

 

9

Richtingaanwijzers

 

 

 

 

 

 

10

Waarschuwingsknipperlichten

 

 

 

 

 

 

11

Ruitenwisser

 

 

 

 

 

 

12

Ruitensproeier

 

 

 

 

 

 

13

Combinatie ruitenwisser/ruitensproeier

 

 

 

 

 

 

14

Koplampwisser

 

 

 

 

 

 

15

Ontwaseming en ontdooiing van de voorruit

 

 

 

 

 

 

16

Ontwaseming en ontdooiing van de achterruit

 

 

 

 

 

 

17

Ventilator

 

 

 

 

 

 

18

Dieselvoor-verwarmer

 

 

 

 

 

 

19

Chokeknop

 

 

 

 

 

 

20

Signalering reminrichting

 

 

 

 

 

 

21

Brandstofpeil

 

 

 

 

 

 

22

Acculaadmeter

 

 

 

 

 

 

23

Temperatuur koelvloeistof motor

 

 

 

 

 

 

Bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters waarvoor eventueel aangebrachte identificatie facultatief is, en de voor eventuele identificatie te gebruiken symbolen

Symbool nr.

Inrichting

Bedieningsorgaan/meter aanwezig  (4)

Geïdentificeerd door symbool  (4)

Waar  (5)

Verklikkerlicht aanwezig

Geïdentificeerd door symbool  (4)

Waar  (5)

1

Parkeerrem

 

 

 

 

 

 

2

Ruitenwisser achterruit

 

 

 

 

 

 

3

Sproeier achterruit

 

 

 

 

 

 

4

Combinatie ruitenwisser/sproeier achterruit

 

 

 

 

 

 

5

Ruitenwisser voorruit met intervalschakelaar

 

 

 

 

 

 

6

Geluidssignaalinrichting (claxon)

 

 

 

 

 

 

7

Klep motorkap

 

 

 

 

 

 

8

Klep kofferbak

 

 

 

 

 

 

9

Veiligheidsgordel

 

 

 

 

 

 

10

Oliedrukmeter

 

 

 

 

 

 

11

Ongelode benzine

 

 

 

 

 

 

...

 

 

 

 

 

 

 

...

 

 

 

 

 

 

 

...

 

 

 

 

 

 

 

9.10.3.

Zitplaatsen

9.10.3.1.

Aantal: ...

9.10.3.2.

Plaats en opstelling: ...

9.10.3.2.1.

Aantal zitplaatsen: ...

9.10.3.2.2.

Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig

9.10.3.3.

Massa: ...

9.10.3.4.

Kenmerken: voor zitplaatsen zonder EG-typegoedkeuring als onderdeel, beschrijving en tekeningen van:

9.10.3.4.1.

de zitplaatsen en hun bevestigingspunten: ...

9.10.3.4.2.

het verstelsysteem: ...

9.10.3.4.3.

de wegklap- en vergrendelingssystemen: ...

9.10.3.4.4.

de bevestigingspunten voor de veiligheidsgordels, indien aanwezig op de zitplaats: ...

9.10.3.4.5.

de als bevestigingspunt gebruikte delen van het voertuig: ...

9.10.3.5.

Coördinaten of tekening van het punt R (x)

9.10.3.5.1.

Bestuurderszitplaats: ...

9.10.3.5.2.

Alle overige zitplaatsen: ...

9.10.3.6.

Ontwerp-torsohoek van de rugleuning

9.10.3.6.1.

Bestuurderszitplaats: ...

9.10.3.6.2.

Alle overige zitplaatsen: ...

9.10.3.7.

Bereik van het verstelsysteem

9.10.3.7.1.

Bestuurderszitplaats: ...

9.10.3.7.2.

Alle overige zitplaatsen: ...

9.10.4.

Hoofdsteunen

9.10.4.1.

Type hoofdsteunen: geïntegreerd/afneembaar/los (1)

9.10.4.2.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer: ...

9.10.4.3.

Voor nog goed te keuren hoofdsteunen

9.10.4.3.1.

Een uitvoerige beschrijving van de hoofdsteun, waarbij wordt aangegeven de aard van het bekledingsmateriaal (de bekledingsmaterialen) en, voorzover van toepassing, de plaats en specificaties van de steunen en de verankering voor het (de) type(s) zitplaats waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd: ...

9.10.4.3.2.

In het geval van een „afzonderlijke” hoofdsteun

9.10.4.3.2.1.

Een uitvoerige beschrijving van het deel van de constructie waarop de hoofdsteun wordt gemonteerd: ...

9.10.4.3.2.2.

Tekeningen met vermelding van de afmetingen van de karakteristieke delen van de constructie en de hoofdsteun: ...

9.10.5.

Verwarming van het interieur

9.10.5.1.

Een korte beschrijving van het voertuigtype voor wat betreft de interieurverwarming indien daarbij gebruik wordt gemaakt van de warmte van de koelvloeistof van de motor:

9.10.5.2.

Een gedetailleerde beschrijving van het voertuigtype wat betreft de interieurverwarming indien daarbij gebruik wordt gemaakt van de koellucht of de uitlaatgassen van de motor, met inbegrip van:

9.10.5.2.1.

een tekening van het verwarmingssysteem met aanduiding van de plaats daarvan in het voertuig: ...

9.10.5.2.2.

een schema van de warmtewisselaar bij verwarmingssystemen die voor de verwarming gebruikmaken van de uitlaatgassen, of van de delen waar de warmtewisseling plaatsvindt (bij verwarmingssystemen die voor de verwarming gebruikmaken van de koellucht van de motor): ...

9.10.5.2.3.

een doorsnede van de warmtewisselaar of van de delen waar de warmtewisseling plaatsvindt, met aanduiding van de wanddikte, de gebruikte materialen en de oppervlakte-eigenschappen: ...

9.10.5.2.4.

Specificaties van andere belangrijke onderdelen van het verwarmingssysteem, bijvoorbeeld de kachelventilator, voor wat betreft de wijze van constructie en technische gegevens: ..

9.10.5.3.

Maximumelektriciteitsverbruik: ... kW

9.10.6.

Onderdelen die van invloed zijn op het gedrag van de stuurinrichting bij botsingen (Richtlijn 74/297/EEG)

9.10.6.1.

Een gedetailleerde beschrijving, met foto('s) en/of tekening(en), van de constructie, de afmetingen, de lijnen en de samenstellende materialen van dat gedeelte van het voertuig dat zich vóór het besturingsorgaan bevindt, met inbegrip van onderdelen die zijn ontworpen om mede energie te absorberen bij een stoot tegen het stuurorgaan: ...

9.10.6.2.

Foto('s) en/of tekening(en) van andere dan de in punt 9.10.6.1 beschreven voertuigonderdelen die volgens opgave van de fabrikant in overleg met de technische dienst mede het gedrag van de stuurinrichting bij botsingen bepalen:

9.10.7.

Brandgedrag van de voor de binneninrichting van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen (Richtlijn 95/28/EG)

9.10.7.1.

Voor de binnenbekleding van het dak gebruikte materialen:

9.10.7.1.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer van het type onderdeel (de types onderdelen): ...

9.10.7.1.2.

Voor niet-goedgekeurde materialen

9.10.7.1.2.1.

Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ... /...

9.10.7.1.2.2.

Samengesteld/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): ...

9.10.7.1.2.3.

Type bekleding (1): ...

9.10.7.1.2.4.

Maximum/minimumdikte: ... /... mm

9.10.7.2.

Voor de achter- en zijwanden gebruikt(e) materiaal(materialen)

9.10.7.2.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer van het type onderdeel (de types onderdelen): .

9.10.7.2.2.

Voor niet-goedgekeurde materialen

9.10.7.2.2.1.

Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ... /...

9.10.7.2.2.2.

Samengesteld/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): ...

9.10.7.2.2.3.

Type bekleding (1): ...

9.10.7.2.2.4.

Maximum/minimumdikte: ... /... mm

9.10.7.3.

Voor de vloer gebruikt(e) materiaal (materialen)

9.10.7.3.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer van het type onderdeel (de types onderdelen): .

9.10.7.3.2.

Voor niet-goedgekeurde materialen

9.10.7.3.2.1.

Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ... /...

9.10.7.3.2.2.

Samengesteld/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): ...

9.10.7.3.2.3.

Type bekleding (1): ...

9.10.7.3.2.4.

Maximum-/minimumdikte: ... /... mm

9.10.7.4.

Voor de stoffering van de zitplaatsen gebruikt(e) materiaal (materialen)

9.10.7.4.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer van het type onderdeel (de types onderdelen): .

9.10.7.4.2.

Voor niet-goedgekeurde materialen

9.10.7.4.2.1.

Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ... /...

9.10.7.4.2.2.

Samengesteld/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): ...

9.10.7.4.2.3.

Type bekleding (1): ...

9.10.7.4.2.4.

Maximum/minimumdikte: ... /... mm

9.10.7.5.

Voor de verwarmings- en ventilatieleidingen gebruikt(e) materiaal (materialen)

9.10.7.5.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer van het type onderdeel (de types onderdelen): ...

9.10.7.5.2.

Voor niet-goedgekeurde materialen

9.10.7.5.2.1.

Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ... /...

9.10.7.5.2.2.

Samengesteld/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): ...

9.10.7.5.2.3.

Type bekleding (1)

9.10.7.5.2.4.

Maximum-/minimumdikte: ... /...mm

9.10.7.6.

Voor bagagerekken gebruikt(e) materiaal (materialen)

9.10.7.6.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer van het type onderdeel (de types onderdelen): .

9.10.7.6.2.

Voor niet-goedgekeurde materialen

9.10.7.6.2.1.

Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ... /...

9.10.7.6.2.2.

Samengesteld/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): ...

9.10.7.6.2.3.

Type bekleding (1): ...

9.10.7.6.2.4.

Maximum/minimumdikte: ... /... mm

9.10.7.7.

Voor andere doeleinden gebruikt(e) materiaal (materialen)

9.10.7.7.1.

Gebruiksbestemmingen: ...

9.10.7.7.2.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer van het type onderdeel (de types onderdelen): .

9.10.7.7.3.

Voor niet-goedgekeurde materialen

9.10.7.7.3.1.

Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ... /...

9.10.7.7.3.2.

Samengesteld/enkelvoudig (1) materiaal, aantal lagen (1): ...

9.10.7.7.3.3.

Type bekleding (1): ...

9.10.7.7.3.4.

Maximum-/minimumdikte: ... /... mm

9.10.7.8.

Onderdelen die zijn goedgekeurd als complete inrichtingen (zitplaatsen, scheidingswanden, bagagerekken enz.)

9.10.7.8.1.

EG-typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): ...

9.10.7.8.2.

Voor complete inrichtingen: zitplaats, scheidingswand, bagagerek enz (1)

9.11.

Naar buiten uitstekende delen (Richtlijn 74/483/EEG en Richtlijn 92/114/EEG)

9.11.1.

Algemeen overzicht (tekening of foto's) met aanduiding van de plaats van de uitstekende delen: ...

9.11.2.

Tekeningen en/of foto's van bijvoorbeeld de deur- en raamstijlen, luchtinlaatroosters, radiateurgrille, ruitenwissers, regenlijsten, handgrepen, rails, kleppen, scharnieren en sloten van deuren, haken, trekogen, sierstrippen, badges, emblemen en uitsparingen en andere naar buiten uitstekende delen en delen van het buitenoppervlak die als kritisch kunnen worden beschouwd (bijvoorbeeld verlichtingsinstallatie). Indien de in de vorige zin genoemde delen niet kritisch zijn, kunnen zij voor documentatiedoeleinden worden vervangen door foto's met, indien noodzakelijk, vermelding van de afmetingen en/of begeleidende tekst: ...

9.11.3.

Tekeningen van delen van het buitenoppervlak overeenkomstig bijlage I, punt 6.9.1, van Richtlijn 74/483/EEG: ...

9.11.4.

Tekening van de bumpers: ...

9.11.5.

Tekening van de vloerlijn: ...

9.12.

Veiligheidsgordels en/of andere bevestigingssystemen

9.12.1.

Aantal en plaats van de veiligheidsgordels en bevestigingssystemen en van de zitplaatsen waarop deze gordels en systemen mogen worden aangebracht:

 

(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R= rechterzitplaats)

 

Volledig EG-goedkeuringsmerk

Variant (indien van toepassing)

Verstelinrichting gordelhoogte (ja/nee/facultatief)

Eerste rij zitplaatsen

 

L

 

 

 

M

 

 

 

R

 

 

 

Tweede rij zitplaatsen (6)

 

L

 

 

 

M

 

 

 

R

 

 

 

9.12.2.

Aard en plaats van aanvullende bevestigingssystemen (geef aan ja/nee/optioneel):

 

(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R= rechterzitplaats)

 

Airbag voor

Airbag zijkant

Gordelvoorspaninrichting

Eerste rij zitplaatsen

 

L

 

 

 

M

 

 

 

R

 

 

 

Tweede rij zitplaatsen (7)

 

L

 

 

 

M

 

 

 

R

 

 

 

9.12.3.

Aantal en plaats van de bevestigingspunten voor veiligheidsgordels en bewijs van overeenstemming met Richtlijn 76/115/EEG (d.w.z. het EG-typegoedkeuringsnummer of het keuringsrapport): ...

9.12.4.

Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: ...

9.13.

Bevestigingspunten veiligheidsgordels

9.13.1.

Foto's en/of tekeningen van de carrosserie waaruit de plaats en de afmetingen van de reële en de effectieve bevestigingspunten blijken, inclusief de punten R: ...

9.13.2.

Tekeningen van de bevestigingspunten voor de veiligheidsgordels en de delen van de voertuigconstructie waarop deze zijn aangebracht (met opgave van de materialen): ...

9.13.3.

Aanduiding van de types (**) veiligheidsgordels die op de bevestigingspunten van het voertuig mogen worden aangebracht:

 

Plaats van bevestigingspunt

Voertuigconstructie

Zitplaatsconstructie

Eerste rij zitplaatsen

 

 

Rechterzitplaats

Bevestigingspunten onder

Buitenzijde

binnenzijde

 

 

Bevestigings-punten boven

 

 

 

Middelste zitplaats

Bevestigingspunten onder

Rechts

links

 

 

Bevestigings-punten boven

 

 

 

Linkerzitplaats

Bevestigingspunten onder

Buitenzijde

binnenzijde

 

 

Bevestigings-punten boven

 

 

 

Tweede rij zitplaatsen  (8)

 

 

Rechterzitplaats

Bevestigingspunten onder

Buitenzijde

binnenzijde

 

 

Bevestigings-punten boven

 

 

 

Middelste zitplaats

Bevestigingspunten onder

Rechts

links

 

 

Bevestigings-punten boven

 

 

 

Linkerzitplaats

Bevestigingspunten onder

Buitenzijde

binnenzijde

 

 

Bevestigings-punten boven

 

 

 

9.13.4.

Beschrijving van een bijzonder type veiligheidsgordel dat is vereist voor een bevestigingspunt dat zich in de rugleuning van de zitplaats bevindt of waarin een energiedissiperende voorziening is opgenomen: ...

9.14.

Plaats voor het aanbrengen van de achterste kentekenplaat (vermeld in voorkomend geval het bereik; er kan eventueel gebruik worden gemaakt van tekeningen)

9.14.1.

Hoogte boven het wegdek, bovenrand: ...

9.14.2.

Hoogte boven het wegdek, onderrand: ...

9.14.3.

Afstand van de middellijn tot het middenlangsvlak van het voertuig: ...

9.14.4.

Afstand tot de linkerrand van het voertuig: ...

9.14.5.

Afmetingen (lengte × breedte): ...

9.14.6.

Helling van het vlak ten opzichte van de verticaal: ...

9.14.7.

Zichtbaarheidshoek in het horizontale vlak: ...

9.15.

Beschermingsinrichtingen aan de achterzijde tegen klemrijden (Richtlijn 70/221/EEG)

9.15.0.

Aanwezigheid: ja/nee/incompleet (1)

9.15.1.

Tekening van de voertuigdelen die van belang zijn voor de beschermingsinrichtingen aan de achterzijde tegen klemrijden, dat wil zeggen tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en montage van de breedste achterste as, tekening van de bevestigingsmiddelen en/of hulpstukken van de beschermingsinrichting aan de achterzijde tegen klemrijden. Indien de beschermingsinrichting tegen klemrijden geen afzonderlijke inrichting is, moet uit de tekening duidelijk blijken dat de afmetingen aan de voorschriften voldoen: ...

9.15.2.

Volledige beschrijving en/of tekening van de beschermingsinrichting aan de achterzijde tegen klemrijden (met bevestigingsmiddelen en hulpstukken), indien het een afzonderlijke inrichting is of, indien deze goedgekeurd is als technische eenheid, het EG-typegoedkeuringsnummer: ...

9.16.

Wielafschermingen (Richtlijn 78/549/EEG)

9.16.1.

Korte beschrijving van het voertuig wat betreft de wielafschermingen: ...

9.16.2.

Gedetailleerde tekeningen van de wielafschermingen en de plaats daarvan op het voertuig met aanduiding van de afmetingen zoals aangegeven in figuur 1 van bijlage I bij Richtlijn 78/549/EEG en rekening houdend met de uiterste waarden van de band/wielcombinaties: ...

9.17.

Voorgeschreven platen (Richtlijn 76/114/EEG)

9.17.1.

Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: ...

9.17.2.

Foto's en/of tekeningen van het officiële gedeelte van de platen en opschriften (ingevuld voorbeeld met afmetingen): ...

9.17.3.

Foto's en/of tekeningen van het voertuigidentificatienummer (ingevuld voorbeeld met afmetingen): ...

9.17.4.

Door de fabrikant opgestelde verklaring van overeenstemming met de voorschriften van bijlage II, punt 1.1.1, van Richtlijn 76/114/EEG

9.17.4.1.

De betekenis van tekens van de tweede groep en, indien van toepassing, van de derde groep die gebruikt zijn om aan de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 3779:1983 te voldoen, moet worden verklaard: ...

9.17.4.2.

Indien er tekens van de tweede groep gebruikt zijn om aan de voorschriften van punt 5.4 van ISO-norm 3779:1983 te voldoen, moeten deze tekens worden vermeld: .

9.18.

Ontstoring

9.18.1.

Beschrijving en tekeningen of foto's van de vormen en samenstellende materialen van het gedeelte van de carrosserie bestaande uit de motorruimte en het aangrenzende gedeelte van het interieur: ...

9.18.2.

Tekeningen of foto's van de plaats van de metalen onderdelen die zich in de motorruimte bevinden (verwarmingsapparaten, reservewiel, luchtfilter, stuurinrichting enz.): ...

9.18.3.

Tabel en tekening van de ontstoringsinrichting: ...

9.18.4.

Opgave van de nominale waarde van de gelijkstroomweerstanden en, voor weerstandskabels voor de ontsteking, van de nominale weerstand per meter: ...

9.19.

Zijdelingse bescherming (Richtlijn 89/297/EEG)

9.19.0.

Aanwezigheid: ja/nee/incompleet (1)

9.19.1.

Tekening van de voertuigdelen die van belang zijn voor de zijdelingse bescherming, dat wil zeggen tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en ophanging van de as(sen), tekening van de bevestigingsmiddelen en/of montagehulpstukken van de zijdelingse beschermingsinrichtingen. Indien de zijdelingse bescherming tot stand wordt gebracht zonder (een) zijdelingse beschermingsinrichting(en), moet de tekening duidelijk aangeven dat aan de afmetingsvoorschriften is voldaan: ...

9.19.2.

Bij (een) zijdelingse beschermingsinrichting(en), een volledige beschrijving en/of tekening van (een) dergelijke inrichting(en) (inclusief montage- en bevestigingsmiddelen), of het EG-typegoedkeuringsnummer van de onderdelen ervan: ...

9.20.

Opspatafschermingssysteem (Richtlijn 91/226/EEG)

9.20.0.

Aanwezigheid: ja/nee/incompleet (1)

9.20.1.

Korte beschrijving van het voertuig met betrekking tot het opspatafschermingssysteem en de samenstellende delen: ...

9.20.2.

Gedetailleerde tekeningen van het opspatafschermingssysteem en de plaats daarvan op het voertuig met vermelding van de afmetingen zoals aangegeven in de figuren van bijlage III bij Richtlijn 91/226/EEG en rekening houdend met de uiterste waarden van de band/wielcombinaties: ...

9.20.3.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer van het opspatafschermingssysteem (de opspatafschermingssystemen): ...

9.21.

Weerstand tegen zijdelingse botsing (Richtlijn 96/27/EG)

9.21.1.

Een gedetailleerde beschrijving met foto's en/of tekeningen van het voertuigtype voor wat betreft de structuur, de afmetingen, het ontwerp en de materialen waaruit het bestaat, de zijwanden van de passagierskooi (buiten- en binnenkant), met in voorkomend geval nadere gegevens over het beschermingssysteem: ...

9.22.

Bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden

9.22.1.

Tekeningen van de voertuigonderdelen die verband houden met de bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden, d.w.z. een tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en bevestiging van de breedste vooras, tekening van de montagewijze en/of bevestiging van de beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden. Indien de beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden geen afzonderlijke inrichting is, moet duidelijk uit de tekening naar voren komen dat aan de voorgeschreven afmetingen is voldaan: ...

9.22.2.

In geval van een afzonderlijke inrichting, een volledige beschrijving en/of tekening van de beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden (inclusief montagestukken en bevestigingsmiddelen), of, indien goedgekeurd als technische eenheid, het EG-typegoedkeuringsnummer: ...

10.

VERLICHTINGS- EN LICHTSIGNAALINRICHTINGEN

10.1.

Tabel van alle inrichtingen (nummer, merk, type, EG-typegoedkeuringsmerk, maximumsterkte van de grootlichtbundels, kleur van de lichten, verklikker): ...

10.2.

Tekening van de plaats van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen: ...

10.3.

Verstrek de volgende gegevens (schriftelijk en/of aan de hand van een schema) voor alle in Richtlijn 76/756/EEG

10.3.1.

Tekening met aanduiding van de grootte van het lichtdoorlatende gedeelte: ...

10.3.2.

Methode voor de bepaling van het zichtbaar vlak (punt 2.10 van de in bijlage II, punt 1, van Richtlijn 76/756/EEG genoemde documenten): ...

10.3.3.

Referentieas en referentiepunt: ...

10.3.4.

Werkwijze van camoufleerbare lichten: ...

10.3.5.

Eventuele specifieke montage- en bedradingsvoorschriften: ...

10.4.

Dimlichten: normale richting zoals bedoeld in punt 6.2.6.1 van de in bijlage II, punt 1, van Richtlijn 76/756/EEG bedoelde documenten

10.4.1.

Waarde van de begininstelling: ...

10.4.2.

Plaats van de aanduiding: ...

10.4.3.

Beschrijving/schets (1) en type verstelinrichting voor de koplamp (bv. automatisch, manueel getrapt verstelbaar, manueel continu verstelbaar): ...

Geldt alleen voor voertuigen met een verstelinrichting voor de koplamphoogte

10.4.4.

Bedieningsinrichting: ...

10.4.5.

Referentiemerktekens: ...

10.4.6.

Merktekens voor de beladingsomstandigheden:

10.5.

Korte beschrijving van de eventuele andere elektrische/elektronische onderdelen dan lampen: ...

11.

VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF OPLEGGER

11.1.

Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): ...

11.2.

Kenmerken D, U, S en V van de gemonteerde koppelinrichting(en) of minimumkenmerken D, U, S en V van de te monteren koppelinrichting(en): ... daN

11.3.

Door de fabrikant gegeven instructies voor de bevestiging van het type koppeling van het voertuig en foto's of tekeningen van de bevestigingspunten op het voertuig; aanvullende gegevens, indien het type koppeling slechts voor bepaalde varianten of uitvoeringen van het type voertuig wordt gebruikt: ...

11.4.

Gegevens over de montage van speciale trekinrichtingen of montageplaten: ...

11.5.

EG-typegoedkeuringsnummer(s): ...

12.

DIVERSEN

12.1.

Geluidssignaalinrichting(en)

12.1.1.

Plaats, wijze van bevestiging, plaatsing en richting van de inrichting(en), met afmetingen:

12.1.2.

Aantal inrichtingen: ...

12.1.3.

EG-typegoedkeuringsnummer(s): ...

12.1.4.

Schema van het elektrisch/pneumatisch (1) circuit: ...

12.1.5.

Nominale spanning of druk: ...

12.1.6.

Tekening van het montagesysteem: ...

12.2.

Inrichtingen ter beveiliging tegen ongeoorloofd gebruik van het voertuig

12.2.1.

Beveiligingsinrichting

12.2.1.1.

Gedetailleerde beschrijving van het voertuigtype wat betreft de opstelling en het ontwerp van het bedieningsorgaan of van de eenheid waarop de beveilingsinrichting werkt: ...

12.2.1.2.

Tekeningen van de beveilingsinrichting en van de montage ervan op het voertuig: ...

12.2.1.3.

Technische beschrijving van de inrichting: ...

12.2.1.4.

Gegevens van de gebruikte vergrendelingscombinaties: ...

12.2.1.5.

Voertuigimmobilisatiesysteem

12.2.1.5.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer: ...

12.2.1.5.2.

Voor nog niet goedgekeurde immobilisatiesystemen

12.2.1.5.2.1.

Gedetailleerde technische beschrijving van het voertuigimmobilisatiesysteem en van de maatregelen tegen onbedoelde activering: ...

12.2.1.5.2.2.

Het systeem (de systemen) waarop het immobilisatiesysteem aangrijpt: ...

12.2.1.5.2.3.

Aantal gebruikte wisselcombinaties, indien van toepassing: ...

12.2.2.

Alarmsysteem (indien aanwezig)

12.2.2.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer: ...

12.2.2.2.

Voor nog niet goedgekeurde alarmsystemen

12.2.2.2.1.

Gedetailleerde beschrijving van het alarmsysteem en van de delen van het voertuig die verband houden met het gemonteerde alarmsysteem: ...

12.2.2.2.2.

Lijst van de voornaamste onderdelen van het alarmsysteem: ...

12.2.3.

Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: ...

12.3.

Trekinrichting(en)

12.3.1.

Voor: haak/oog/andere (1)

12.3.2.

Achter: haak/oog/andere/geen (1)

12.3.3.

Tekening of foto van het chassis/gedeelte van de voertuigcarrosserie met aanduiding van de plaats, constructie en montage van de trekinrichting(en): ...

12.4.

Gegevens over eventuele niet met de motor verbonden inrichtingen die zijn ontworpen om het brandstofverbruik te beïnvloeden (voorzover niet elders vermeld): ...

12.5.

Gegevens over eventuele niet met de motor verbonden geluiddempingsinrichtingen (voorzover niet elders vermeld): ...

12.6.

Snelheidsbegrenzers (Richtlijn 92/24/EEG)

12.6.1.

Fabrikant(en): ...

12.6.2.

Type(s): ...

12.6.3.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer: ...

12.6.4.

Snelheid of reeks van snelheden waarop de snelheidsbegrenzer kan worden ingesteld: km/h

13.

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR VOERTUIGEN BESTEMD VOOR HET VERVOER VAN PASSAGIERS, MET MEER DAN ACHT ZITPLAATSEN, DIE VAN DE BESTUURDER NIET MEEGEREKEND

13.1.

Voertuigklasse (klasse I, klasse II, klasse III, klasse A, klasse B): ...

13.1.1.

EG-typegoedkeuringsnummer van de carrosserie, goedgekeurd als technische eenheid: ...

13.1.2.

Chassistypes waarop de carrosserie met EG-typegoedkeuring kan worden geïnstalleerd (fabrikant(en) en types incomplete voertuigen ): ...

13.2.

Oppervlak bestemd voor passagiers (m2)

13.2.1.

Totaal (S0): ...

13.2.2.

Bovendek (S0a) (1): ...

13.2.3.

Benedendek (S0b) (1): ...

13.2.4.

Voor staanplaatsen (S1): ...

13.3.

Aantal passagiers (zit- en staanplaatsen )

13.3.1.

Totaal (N): ...

13.3.2.

Bovendek (Na) (1): ...

13.3.3.

Benedendek (Nb) (1): ...

13.4.

Aantal passagierszitplaatsen

13.4.1.

Totaal (A): ...

13.4.2.

Bovendek (Aa) (1): ...

13.4.3.

Benedendek (Ab) (1): ...

13.5.

Aantal bedrijfsdeuren: ...

13.6.

Aantal nooduitgangen (deuren, ramen, noodluiken, verbindingstrap en halve trap): ...

13.6.1.

Totaal: ...

13.6.2.

Bovendek (1): ...

13.6.3.

Benedendek (1): ...

13.7.

Inhoud van de bagageruimte (m3): ...

13.8.

Oppervlak voor bagage op het dak (m2): ...

13.9.

Technische voorzieningen ter vergemakkelijking van de toegang tot voertuigen (bv. oprijplaat, hefplatform en knielsysteem), indien aanwezig: ...

13.10.

Sterkte van de bovenbouw

13.10.1.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer: ...

13.10.2.

Voor een nog niet goedgekeurde bovenbouw:

13.10.2.1.

Gedetailleerde beschrijving van de bovenbouw van het voertuigtype met inbegrip van afmetingen, configuratie en samenstellende materialen en de bevestiging daarvan aan een chassis: ...

13.10.2.2.

Tekeningen van het voertuig en van die delen van de binneninrichting die van invloed zijn op de sterkte van de bovenbouw of op de restruimte: ...

13.10.2.3.

Plaats van het zwaartepunt van het voertuig in rijklare toestand in de langs-, dwars- en verticale richting: ...

13.10.2.4.

Maximumafstand tussen de hartlijnen van de buitenste passagierszitplaatsen: ...

13.11.

Punten van Richtlijn [//EG] waaraan deze technische eenheid aantoonbaar moet voldoen:

14.

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR VOERTUIGEN BESTEMD VOOR HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN (Richtlijn 98/91/EG)

14.1.

Elektrische uitrusting volgens Richtlijn 94/55/EG

14.1.1.

Bescherming tegen de oververhitting van geleiders: ...

14.1.2.

Type vermogensschakelaar: ...

14.1.3.

Type en werking van de accuhoofdschakelaar: ...

14.1.4.

Beschrijving en plaats van de veiligheidsdrempel van de tachograaf: ...

14.1.5.

Beschrijving van de permanent onder stroom staande installaties. Vermeld de toegepaste Europese norm (EN)

14.1.6.

Constructie en beveiliging van de elektrische installatie aan de achterkant van de stuurcabine: ...

14.2.

Voorkoming van brandgevaar

14.2.1.

Type niet gemakkelijk ontvlambaar materiaal in de stuurcabine: ...

14.2.2.

Type hitteschild achter de stuurcabine (in voorkomend geval): ...

14.2.3.

Plaats en warmte-isolatie van de motor: ...

14.2.4.

Plaats en warmte-isolatie van het uitlaatsysteem: ...

14.2.5.

Type en ontwerp van de warmte-isolatie van de continuremsystemen: ...

14.2.6.

Type, ontwerp en plaats van de verwarmingstoestellen: ...

14.3.

Eventuele bijzondere eisen betreffende de carrosserie volgens Richtlijn 94/55/EG

14.3.1.

Beschrijving van de maatregelen tot inachtneming van de voorschriften voor voertuigen van de types EX/II en EX/III: ...

14.3.2.

Voor voertuigen van het type EX/III, weerstand tegen hitte van buitenaf: ...

Toelichting

(*)

Vul de laagste en hoogste waarde voor elke variant in.

(**)

Zie bijlage III, punten 1.1.3 en 1.1.4, van Richtlijn 77/541/EEG van de Raad (PB L 220 van 29.8.1977, blz. 95) voor de te gebruiken symbolen en merktekens. Als het om veiligheidsgordels van type S gaat, geef dan de aard van het (de) type(s) aan.

(***)

De informatie betreffende onderdelen behoeft hier niet te worden vermeld voorzover deze informatie in de desbetreffende installatiecertificaten is opgenomen.

(+)

Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(+++)

Alleen met het oog op de definitie van terreinvoertuigen.

(#)

De waarde voor elke technische configuratie van het voertuigtype moet duidelijk zijn aangegeven.

(1)

Doorhalen wat niet van toepassing is (er zijn gevallen waarin meer dan een punt van toepassing is en niets hoeft te worden weggelaten).

(2)

Tolerantie aangeven.

(a)

Voor ieder goedgekeurd onderdeel kan een beschrijving worden vervangen door een verwijzing naar de desbetreffende goedkeuring. Een beschrijving is evenmin vereist voor elk onderdeel waarvan de constructie duidelijk op de bijgevoegde schema's of tekeningen is weergegeven. Voor ieder punt waarvoor tekeningen of foto's moeten worden bijgevoegd, dienen de nummers van de bijbehorende bijgevoegde documenten te worden gegeven.

(b)

Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool „?” (bijvoorbeeld ABC??123??).

(c)

Ingedeeld aan de hand van de definities van bijlage II, deel A.

(d)

Indien mogelijk aanduiding conform Euronormen, anders:

materiaalbeschrijving,

strekgrens,

breukgrens,

rek (in %),

Brinell-hardheid.

(e)

Indien de ene uitvoering een normale stuurcabine en de andere een slaapcabine heeft, moeten de massa's en afmetingen van beide uitvoeringen worden vermeld.

(f)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.4.

(g)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.19.2.

(h)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.20.

(i)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.5.

(j)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.1 en voor voertuigen die niet tot categorie M1 behoren: Richtlijn 97/27/EG, bijlage I, punt 2.4.1.

(k)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.2 en voor voertuigen die niet tot categorie M1 behoren: Richtlijn 97/27/EG, bijlage I, punt 2.4.2.

(l)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.3 en voor voertuigen die niet tot categorie M1 behoren: Richtlijn 97/27/EG, bijlage I, punt 2.4.3.

(m)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.6.

(n)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.7.

(na)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.10.

(nb)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.11.

(nc)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.9.

(nd)

ISO-norm 612:1978, term nr. 6.18.1.

(o)

De massa van de bestuurder en van een eventuele bijrijder wordt gesteld op 75 kg (verdeeld in 68 kg voor de persoon en 7 kg voor de bagage overeenkomstig ISO-norm 2416:1992), de brandstoftank wordt gevuld tot 90 % van de inhoud en de andere systemen waarin zich vloeistof bevindt (behalve die voor gebruikt water), tot 100 % van de inhoud volgens fabrieksopgave.

(p)

De „koppelingsoverhang” is de horizontale afstand tussen de koppeling bij middenasaanhangwagens en de hartlijn van de achteras(sen).

(q)

Bij niet-conventionele motoren en systemen dienen door de fabrikant gegevens te worden verstrekt die gelijkwaardig zijn met de hier gevraagde gegevens.

(r)

Dit cijfer moet worden afgerond op het naaste tiende gedeelte van een millimeter.

(s)

De waarde wordt berekend met ð = 3,1416 en afgerond op de naaste cm3.

(t)

Vastgesteld overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 80/1269/EEG.

(u)

Vastgesteld overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 80/1268/EEG.

(v)

Bij varianten dienen de gevraagde gegevens te worden verstrekt voor elk van deze varianten.

(w)

Een tolerantie van 5 % is toegestaan.

(x)

Onder „punt R” of „referentiepunt van de zitplaats” wordt verstaan een op de tekeningen van de fabrikant voor elke zitplaats opgegeven punt, gelokaliseerd met betrekking tot het driedimensionale referentiesysteem, overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 77/649/EEG.

(y)

Voor aanhangwagens of opleggers en voor voertuigen waaraan een aanhangwagen of oplegger gekoppeld is, die een aanzienlijke verticale belasting uitoefenen op de koppelinrichting of de koppelschotel, wordt deze belasting, gedeeld door de standaardversnelling van de zwaartekracht, bij de technisch toelaatbare maximummassa gerekend.

(z)

Onder „bediening voorin” wordt een configuratie verstaan waarin meer dan de helft van de lengte van de motor zich achter het voorste punt van de basis van de voorruit bevindt, en waarin de naaf van het stuurwiel zich in het voorste vierde deel van de lengte van het voertuig bevindt.


(1)  Continu-variabele transmissie

(2)

x

=

aanwezig

-

=

niet aanwezig of niet afzonderlijk aanwezig

o

=

facultatief.

(3)

d

=

direct op bedieningsorgaan, meter of verklikkerlicht

c

=

in de onmiddellijke nabijheid.

(4)

x

=

aanwezig

-

=

niet aanwezig of niet afzonderlijk aanwezig

o

=

facultatief.

(5)

d

=

direct op bedieningsorgaan, meter of verklikkerlicht

c

=

in de onmiddellijke nabijheid.

(6)  De tabel kan naar behoefte worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.

(7)  De tabel kan naar behoefte worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.

(8)  De tabel kan naar behoefte worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.

BIJLAGE II

DEFINITIE VAN VOERTUIGCATEGORIEËN EN VOERTUIGTYPES

A.   DEFINITIE VAN DE VOERTUIGCATEGORIE

De voertuigcategorieën worden gedefinieerd overeenkomstig onderstaande classificatie.

(Wanneer in de volgende definities de term „maximummassa” wordt gebruikt, wordt hieronder verstaan de „technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand” zoals aangegeven in bijlage I, punt 2.8.)

1.

Categorie M:

Voor het vervoer van personen ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten minste vier wielen.

Categorie M1 :

Voor het vervoer van personen ontworpen en gebouwde voertuigen met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend.

Categorie M2 :

Voor het vervoer van personen ontworpen en gebouwde voertuigen met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en met een maximummassa van ten hoogste 5 ton.

Categorie M3 :

Voor het vervoer van personen ontworpen en gebouwde voertuigen met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en met een maximummassa van meer dan 5 ton.

De carrosserietypes en de codes behorende bij voertuigen van categorie M zijn gedefinieerd in deel C, punt 1 (voertuigen van categorie M1) en punt 2 (voertuigen van de categorieën M2 en M3), en dienen te worden gebruikt voor het in dat deel aangegeven doel.

2.

Categorie N:

Voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten minste vier wielen.

Categorie N1 :

Voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwde voertuigen met een maximummassa van ten hoogste 3,5 ton.

Categorie N2:

Voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwde voertuigen met een maximummassa van meer dan 3,5 ton, doch niet meer dan 12 ton.

Categorie N3 :

Voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwde voertuigen met een maximummassa van meer dan 12 ton.

In het geval van een voor koppeling aan een oplegger of middenasaanhangwagen bestemde trekker is de voor indeling van het voertuig geldende massa de massa van de trekker in rijklare toestand, vermeerderd met de massa die overeenkomt met de maximale statische verticale belasting die op de trekker wordt overgebracht door de oplegger of de middenasaanhangwagen en, indien van toepassing, met de maximummassa van de eigen belasting van de trekker.

De carrosserietypes en de codes behorende bij voertuigen van categorie N zijn gedefinieerd in deel C, punt 3, en dienen te worden gebruikt voor het in dat deel aangegeven doel.

3.

Categorie O:

Aanhangwagens (inclusief opleggers).

Categorie O1 :

Aanhangwagens en opleggers met een maximummassa van ten hoogste 0,75 ton.

Categorie O2 :

Aanhangwagens en opleggers met een maximummassa van meer dan 0,75 ton, doch niet meer dan 3,5 ton.

Categorie O3 :

Aanhangwagens en opleggers met een maximummassa van meer dan 3,5 ton, doch niet meer dan 10 ton.

Categorie O4 :

Aanhangwagens en opleggers met een maximummassa van meer dan 10 ton.

In het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen is de voor indeling van de aanhangwagen of oplegger geldende maximummassa de statische verticale belasting die naar de grond wordt overgebracht door de as of assen van de oplegger of middenasaanhangwagen, wanneer die aan de trekker gekoppeld is en de maximumlast draagt.

De carrosserietypes en de codes behorende bij voertuigen van categorie O zijn gedefinieerd in deel C, punt 4, en dienen te worden gebruikt voor het in dat deel aangegeven doel.

4.

Terreinvoertuigen (symbool G)

4.1.

Elk voertuig van categorie N1 met een maximummassa van ten hoogste 2 ton en elk voertuig van categorie M1 wordt als terreinvoertuig beschouwd, indien het voorzien is van:

ten minste één vooras en ten minste één achteras die ontworpen zijn om gelijktijdig te worden aangedreven, met inbegrip van voertuigen waarvan de aandrijving op een van de assen kan worden ontkoppeld;

ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of ten minste één mechanisme waarmee een soortgelijk effect wordt verkregen, en indien met het voertuig een helling van 30 % kan worden overwonnen, berekend voor het voertuig afzonderlijk.

Voorts dient het voertuig aan ten minste vijf van de volgende zes eisen te voldoen:

het moet een oploophoek hebben van ten minste 25°;

het moet een afloophoek hebben van ten minste 20°;

het moet een hellingshoek hebben van ten minste 20°;

het moet onder de vooras een vrije hoogte boven de grond hebben van ten minste 180 mm;

het moet onder de achteras een vrije hoogte boven de grond hebben van ten minste 180 mm;

het moet tussen de assen een vrije hoogte boven de grond hebben van ten minste 200 mm.

4.2.

Elk voertuig van categorie N1 met een maximummassa van meer dan 2 ton of van de categorie N2, M2 of M3 met een maximummassa van ten hoogste 12 ton wordt als een terreinvoertuig beschouwd, indien het ofwel voorzien is van wielen die ontworpen zijn om gelijktijdig te worden aangedreven, met inbegrip van voertuigen waarvan de aandrijving op een van de assen kan worden ontkoppeld, ofwel aan de volgende drie eisen voldoet:

het voertuig moet uitgerust zijn met ten minste één vooras en ten minste één achteras die ontworpen zijn om gelijktijdig te worden aangedreven, ook wanneer de aandrijving op een van de assen kan worden ontkoppeld;

het voertuig moet uitgerust zijn met ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of met ten minste één mechanisme waarmee een soortgelijk effect wordt verkregen;

het voertuig moet een helling kunnen overwinnen van 25 %, berekend voor het voertuig afzonderlijk.

4.3.

Elk voertuig van categorie M3 met een maximummassa van meer dan 12 ton of van categorie N3 wordt als een terreinvoertuig beschouwd, indien het ofwel is uitgerust met wielen die zijn ontworpen om gelijktijdig te worden aangedreven, ook wanneer de aandrijving op één as kan worden ontkoppeld, ofwel aan de volgende eisen voldoet:

minimaal de helft van het aantal wielen moet aangedreven zijn;

het voertuig moet uitgerust zijn met ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of ten minste één mechanisme waarmee een soortgelijk effect wordt verkregen;

het voertuig moet een helling kunnen overwinnen van 25 %, berekend voor het voertuig afzonderlijk;

het voertuig moet aan ten minste vier van de volgende zes eisen voldoen:

het moet een oploophoek hebben van ten minste 25°,

het moet een afloophoek hebben van ten minste 25°,

het moet een hellingshoek hebben van ten minste 25°,

het moet onder de vooras een vrije hoogte boven de grond hebben van ten minste 250 mm,

het moet tussen de assen een vrije hoogte boven de grond hebben van ten minste 300 mm,

het moet onder de achteras een vrije hoogte boven de grond hebben van ten minste 250 mm.

4.4.

Beladings- en controlevoorschriften

4.4.1.

Voertuigen van categorie N1 met een maximummassa van ten hoogste 2 ton en van categorie M1 moeten gebruiksklaar zijn, dat wil zeggen met inbegrip van koelvloeistof, smeermiddelen, brandstof, gereedschap, reservewiel en bestuurder (zie voetnoot (o) in bijlage I).

4.4.2.

Motorvoertuigen die niet vallen onder punt 4.4.1, moeten tot hun technisch toelaatbare maximummassa overeenkomstig fabrieksopgave zijn beladen.

4.4.3.

Of een voertuig in staat is de vereiste hellingen (25 % en 30 %) te overwinnen, wordt alleen door middel van berekeningen gecontroleerd. In uitzonderlijke gevallen kan de keuringsdienst echter om terbeschikkingstelling van een voertuig van het desbetreffende type verzoeken teneinde een test onder reële omstandigheden uit te voeren.

4.4.4.

Bij meting van de oploop-, afloop- en hellingshoek worden de beveiligingsvoorzieningen tegen klemrijden buiten beschouwing gelaten.

4.5.

Definities en tekeningen van vrije hoogte boven de grond (Voor definities van oploop-, afloop- en hellingshoek wordt verwezen naar bijlage I, voetnoten (na), (nb) en (nc).)

4.5.1.

Onder vrije hoogte boven de grond tussen de assen wordt verstaan de kleinste afstand tussen het steunvlak en het laagste vaste punt van het voertuig. Meerassige wielstellen worden als één enkele as beschouwd.

Image

4.5.2.

Onder vrije hoogte boven de grond onder een as wordt verstaan de afstand bepaald door het hoogste punt van een cirkelboog die loopt door het midden van het draagvlak van de wielen van een as (bij uitvoeringen met dubbele banden de binnenwielen) en welk punt het laagste vaste deel van het voertuig tussen de wielen raakt.

Geen enkel stijf voertuigdeel mag uitsteken in het gearceerde segment op de tekening. De vrije hoogte boven de grond voor verschillende assen kan, overeenkomstig de hoogte van die assen, bijvoorbeeld worden aangegeven met 280/250/250.

Image

4.6.

Gecombineerde aanduiding

Het symbool „G” wordt gecombineerd met het symbool „M” of „N”. Een voertuig van categorie N1 dat geschikt is voor gebruik in het terrein, wordt bijvoorbeeld met N1G aangeduid.

5.

Onder „Voertuig voor speciale doeleinden” wordt verstaan een voertuig van categorie M, N of O voor het vervoer van passagiers of goederen en voor het verrichten van speciale diensten waarvoor een bijzondere carrosserie-uitvoering en/of uitrusting noodzakelijk is.

5.1.

Onder „kampeerwagen” wordt verstaan een voertuig van categorie M voor speciale doeleinden verstaan waarvan de constructie woonaccommodatie omvat die ten minste uit de volgende uitrusting bestaat:

zitplaatsen en tafel,

slaapaccommodatie die met behulp van de zitplaatsen kan worden gecreëerd,

kookgelegenheid en

opbergfaciliteiten.

Deze uitrusting moet vast in de woonafdeling bevestigd zijn; de tafel mag echter zodanig zijn ontworpen dat zij gemakkelijk kan worden verwijderd.

5.2.

Onder „Gepantserde voertuigen” wordt verstaan voertuigen bestemd voor de bescherming van te vervoeren passagiers en/of goederen die voldoen aan de voorschriften inzake kogelwerende bepantsering.

5.3.

Onder „Ambulances” wordt verstaan motorvoertuigen van categorie M die bestemd zijn voor het vervoer van zieken of gewonden en hiertoe een speciale uitrusting hebben.

5.4.

Onder „Lijkwagens” wordt verstaan motorvoertuigen van categorie M die bestemd zijn voor het vervoer van overledenen en hiertoe een speciale uitrusting hebben.

5.5.

Caravans: zie ISO-norm 3833:1977, term nr. 3.2.1.3.

5.6.

Mobiele kranen: voertuigen voor speciale doeleinden van categorie N3 die niet zijn uitgerust voor het vervoer van goederen, maar zijn voorzien van een kraan waarvan het hefmoment ten minste 400 kNm bedraagt.

5.7.

Onder „Overige voertuigen voor speciale doeleinden” wordt verstaan voertuigen zoals gedefinieerd in punt 5, die niet zijn genoemd in de punten 5.1 tot en met 5.6.

De codes behorende bij „voertuigen voor speciale doeleinden” worden gedefinieerd in deel C, punt 5, en dienen te worden gebruikt voor het in dat deel aangegeven doel.

B.   DEFINITIE VAN HET VOERTUIGTYPE

1.

Met betrekking tot categorie M1

Een

„type” bestaat uit voertuigen die ten minste op de volgende essentiële punten niet van elkaar verschillen:

de fabrikant;

de typeaanduiding van de fabrikant;

essentiële aspecten van de constructie en het ontwerp:

chassis/bodemplaat (duidelijke en fundamentele verschillen),

motor (verbranding/elektrisch/hybride).

Onder

„variant” van een type worden tot een type behorende voertuigen verstaan die ten minste op de volgende essentiële punten niet van elkaar verschillen:

carrosserietype (bijvoorbeeld sedan, hatchback, coupé, cabriolet, stationwagen en MPV);

motor:

werkingsbeginsel (zoals in bijlage III, punt 3.2.1.1),

aantal en opstelling van de cilinders,

vermogensverschillen van meer dan 30 % (het hoogste vermogen is meer dan 1,3-maal het laagste vermogen),

verschillen in cilinderinhoud van minder dan 20 % (de grootste cilinderinhoud is meer dan 1,2-maal de kleinste);

aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbindingen);

gestuurde assen (aantal en plaats).

Onder „uitvoering” van een variant worden voertuigen verstaan die bestaan uit een combinatie van punten in het informatiepakket overeenkomstig de voorschriften van bijlage VIII.

Er mogen geen meervoudige gegevens voor de volgende parameters binnen één uitvoering worden gecombineerd:

technisch toelaatbare maximummassa;

cilinderinhoud;

nettomaximumvermogen;

type versnellingsbak en aantal versnellingen;

maximumaantal zitplaatsen zoals gedefinieerd in deel C.

2.

Met betrekking tot de categorieën M2 en M3

Een

„type” bestaat uit voertuigen die ten minste op de volgende essentiële punten niet van elkaar verschillen:

de fabrikant;

de typeaanduiding van de fabrikant;

categorie;

essentiële aspecten van de constructie en het ontwerp:

chassis/zelfdragende carrosserie, enkel-/dubbeldeks, geleed/ongeleed (duidelijke en fundamentele verschillen),

aantal assen,

motor (verbranding/elektrisch/hybride).

Onder

„variant” van een type worden tot een type behorende voertuigen verstaan die ten minste op de volgende essentiële punten niet van elkaar verschillen:

klasse zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/85/EC betreffende bussen en toerbussen (alleen voor complete voertuigen);

constructiestaat (bv. compleet/incompleet );

motor:

werkingsbeginsel (zoals in bijlage III, punt 3.2.1.1),

aantal en opstelling van de cilinders,

vermogensverschillen van meer dan 50 % (het hoogste vermogen is meer dan 1,5-maal het laagste vermogen),

verschillen in cilinderinhoud van minder dan 50 % (de grootste cilinderinhoud is meer dan 1,5-maal de kleinste),

plaats (voor, midden, achter);

verschillen in de technisch toelaatbare maximummassa van meer dan 20 % (de grootste is meer dan 1,2-maal de kleinste);

aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbindingen);

gestuurde assen (aantal en plaats).

Onder „uitvoering” van een variant worden voertuigen verstaan die bestaan uit een combinatie van punten in het informatiepakket overeenkomstig de voorschriften van bijlage VIII.

3.

Met betrekking tot de categorieën N1, N2 en N3

Een

„type” bestaat uit voertuigen die ten minste op de volgende essentiële punten niet van elkaar verschillen:

de fabrikant;

de typeaanduiding van de fabrikant;

categorie;

essentiële aspecten van de constructie en het ontwerp:

chassis/bodemplaat (duidelijke en fundamentele verschillen),

aantal assen;

motor (verbranding/elektrisch/hybride).

Onder

„variant” van een type worden tot een type behorende voertuigen verstaan die ten minste op de volgende essentiële punten niet van elkaar verschillen:

carrosserievorm (bv. platformwagen/kipwagen/tankwagen/trekker) (alleen voor complete voertuigen);

constructiestaat (bv. compleet/incompleet );

motor:

werkingsbeginsel (zoals in bijlage III, punt 3.2.1.1),

aantal en opstelling van de cilinders,

vermogensverschillen van meer dan 50 % (het hoogste vermogen is meer dan 1,5-maal het laagste vermogen),

verschillen in cilinderinhoud van minder dan 50 % (de grootste cilinderinhoud is meer dan 1,5-maal de kleinste);

verschillen in de technisch toelaatbare maximummassa van meer dan 20 % (de grootste is meer dan 1,2-maal de kleinste);

aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbindingen);

gestuurde assen (aantal en plaats).

Onder „uitvoering” van een variant worden voertuigen verstaan die bestaan uit een combinatie van punten in het informatiepakket overeenkomstig de voorschriften van bijlage VIII.

4.

Met betrekking tot de categorieën O1, O2, O3 en O4

Een

„type” bestaat uit voertuigen die ten minste op de volgende essentiële punten niet van elkaar verschillen:

de fabrikant;

de typeaanduiding van de fabrikant;

categorie;

essentiële aspecten van de constructie en het ontwerp:

chassis/zelfdragende carrosserie (duidelijke en fundamentele verschillen),

aantal assen,

aanhangwagen/oplegger/middenasaanhangwagen,

type remsysteem (bv. niet-beremd/inertie/bekrachtigd).

Onder

„variant” van een type worden tot een type behorende voertuigen verstaan die ten minste op de volgende essentiële punten niet van elkaar verschillen:

constructiestaat (bv. compleet/incompleet );

carrosserievorm (bv. caravans, platformwagens en tankwagens) (alleen voor complete/voltooide voertuigen);

verschillen in technisch toelaatbare maximummassa van meer dan 20 % (de grootste maximummassa is meer dan 1,2-maal de kleinste);

gestuurde assen (aantal en plaats).

Onder „uitvoering” van een variant worden voertuigen verstaan die bestaan uit een combinatie van punten in het informatiepakket.

5.

Voor alle categorieën

De volledige identificatie van een voertuig door middel van alleen maar de aanduidingen van het type, de variant en de uitvoering moet corresponderen met een enkele nauwkeurige definitie van alle technische kenmerken die nodig zijn voor het in verkeer brengen van het voertuig.

C.   DEFINITIE VAN HET TYPE CARROSSERIE

(Alleen voor complete/voltooide voertuigen)

Het type carrosserie in bijlage I, bijlage III, deel 1, punt 9.1, en bijlage IX, punt 37, wordt aangegeven met de volgende code:

1.

Personenauto's (M1)

AA

Sedan

ISO-norm 3833:1977, term nr. 3.1.1.1, maar met inbegrip van voertuigen met meer dan vier zijramen.

AB

Hatchback

Sedan (AA) met een derde/vijfde deur (klep) aan de achterzijde van het voertuig.

AC

Stationwagen

ISO-norm 3833:1977, term nr. 3.1.1.4 (stationcar).

AD

Coupé

ISO-norm 3833:1977, term nr. 3.1.1.5.

AE

Cabriolet

ISO-norm 3833:1977, term nr. 3.1.1.6.

AF

MPV

Andere motorvoertuigen dan die genoemd onder AA tot en met AE, bestemd voor het vervoer van personen en hun bagage of goederen, in een enkele ruimte. Indien dergelijke voertuigen echter voldoen aan de volgende twee voorwaarden:

i)

Het aantal zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, bedraagt niet meer dan zes.

Een „zitplaats” wordt als aanwezig beschouwd indien het voertuig met „toegankelijke” zitplaatsverankeringen is uitgerust.

Onder „toegankelijke zitplaatsverankeringen” worden verstaan verankeringen die kunnen worden gebruikt. Om te voorkomen dat verankeringen „toegankelijk” zijn, moet de fabrikant het gebruik ervan fysiek onmogelijk maken, door bijvoorbeeld de afdekplaten vast te lassen of door soortgelijke vaste bevestigingen aan te brengen die niet met behulp van gewoonlijk beschikbaar gereedschap kunnen worden verwijderd, en

ii)

P - (M + N × 68) > N × 68

waarbij:

P = technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand in kg,

M = massa in rijklare toestand in kg,

N = aantal zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend,

dan wordt dit voertuig niet beschouwd als een voertuig van categorie M1.

2.

Motorvoertuigen van categorie M2 of M3

Voertuigen van klasse I (zie Richtlijn 2001/85/EG betreffende bussen en toerbussen)

CA Enkeldeks

CB Dubbeldeks

CC Geleed enkeldeks

CD Geleed dubbeldeks

CE Enkeldeks met lage vloer

CF Dubbeldeks met lage vloer

CG Geleed enkeldeks met lage vloer

CH Geleed dubbeldeks met lage vloer

Voertuigen van klasse II (zie Richtlijn 2001/85/EG betreffende bussen en toerbussen)

CI Enkeldeks

CJ Dubbeldeks

CK Geleed enkeldeks

CL Geleed dubbeldeks

CM Enkeldeks met lage vloer

CN Dubbeldeks met lage vloer

CO Geleed enkeldeks met lage vloer

CP Geleed dubbeldeks met lage vloer

Voertuigen van klasse III (zie Richtlijn 2001/85/EG betreffende bussen en toerbussen)

CQ Enkeldeks

CR Dubbeldeks

CS Geleed enkeldeks

CT Geleed dubbeldeks

Voertuigen van klasse A (zie Richtlijn 2001/85/EG betreffende bussen en toerbussen)

CU Enkeldeks

CV Enkeldeks met lage vloer

Voertuigen van klasse B (zie Richtlijn 2001/85/EG betreffende bussen en toerbussen)

CW Enkeldeks

3.

Motorvoertuigen van categorie N

BA

Vrachtwagen

Zie bijlage I, punt 2.1.1, van Richtlijn 97/27/EG betreffende de massa en afmetingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

BB

Bestelwagen

Vrachtwagen met in de carrosserie geïntegreerde cabine

BC

Opleggertrekkend voertuig (opleggertrekker)

Zie bijlage I, punt 2.1.1, van Richtlijn 97/27/EG betreffende de massa's en afmetingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

BD

Aanhangwagentrekkend voertuig (aanhangwagentrekker)

Zie bijlage I, punt 2.1.1, van Richtlijn 97/27/EG betreffende de massa's en afmetingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan.

Indien echter een als BB geclassificeerd voertuig met een technisch toelaatbare maximummassa van niet meer dan 3 500 kg:

meer dan zes zitplaatsen heeft, die van de bestuurder niet meegerekend,

of

aan beide hierna genoemde voorwaarden voldoet:

i)

het aantal zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, bedraagt niet meer dan zes

en

ii)

P - (M + N × 68) ≤ N × 68,

dan wordt dit voertuig niet beschouwd als een voertuig van categorie N.

Indien echter een voertuig dat geclassificeerd is als BA, BC of BD, of als BB met een technisch toelaatbare maximummassa van meer dan 3 500 kg, aan ten minste een van onderstaande voorwaarden voldoet:

i)

het aantal zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, bedraagt meer dan acht,

of

ii)

P - (M + N × 68) ≤ N × 68,

dan wordt dit voertuig niet beschouwd als een voertuig van categorie N.

Zie punt 1 voor de definities van zitplaatsen, P, M en N.

4.

Voertuigen van categorie O

DA

Oplegger

Zie bijlage I, punt 2.2.2, van Richtlijn 97/27/EG betreffende de massa's en afmetingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

DB

Autonome aanhangwagen

Zie bijlage I, punt 2.2.3, van Richtlijn 97/27/EG betreffende de massa's en afmetingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

DC

Middenasaanhangwagen

Zie bijlage I, punt 2.2.4, van Richtlijn 97/27/EG betreffende de massa's en afmetingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan.

5.

Voertuigen voor speciale doeleinden

SA

Kampeerwagens

(Zie deel A, punt 5.1)

SB

Gepantserde voertuigen

(Zie deel A, punt 5.2)

SC

Ambulances

(Zie deel A, punt 5.3)

SD

Lijkwagens

(Zie deel A, punt 5.4)

SE

Caravans

(Zie deel A, punt 5.5)

SF

Mobiele kranen

(Zie deel A, punt 5.6)

SG

Overige voertuigen voor speciale doeleinden

(Zie deel A, punt 5.7).

BIJLAGE III

INLICHTINGENFORMULIER VOOR DE EG-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN

(Zie toelichting op de laatste bladzijde van bijlage I)

DEEL I

De onderstaande gegevens worden in voorkomend geval in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een lijst van de opgenomen elementen. Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal met voldoende details in formaat A4 of tot op dat formaat gevouwen worden ingediend. Op eventuele foto's moeten voldoende details te zien zijn.

Indien de systemen, onderdelen en technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, moeten gegevens over de prestaties worden verstrekt.

A:   Voor de categorieën M en N

0.

ALGEMENE GEGEVENS

0.1.

Merk (firmanaam): ...

0.2.

Type: ...

0.2.1.

Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): ...

0.3.

Middel tot identificatie van het type, indien op het voertuig aangegeven (b):

0.3.1.

Plaats van dat merkteken: ...

0.4.

Categorie waartoe het voertuig behoort (c): ...

0.4.1.

Indeling(en) op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: ...

0.5.

Naam en adres van de fabrikant: ...

0.8.

Adres van de assemblagefabriek(en): ...

1.

ALGEMENE BOUWWIJZE VAN HET VOERTUIG

1.1.

Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: ...

1.3.

Aantal assen en aantal wielen: ...

1.3.2.

Aantal en plaats van gestuurde assen: ...

1.3.3.

Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbindingen): ...

1.4.

Chassis (indien aanwezig) (overzichtstekening): ...

1.6.

Plaats en opstelling van de motor: ...

1.8.

Kant van het stuur: rechts/links (1)

1.8.1.

Het voertuig is uitgerust om te worden gebruikt in links-/rechtsrijdend verkeer (1)

2.

MASSA'S EN AFMETINGEN (e) (in kg en mm)

(In voorkomend geval naar tekening verwijzen)

2.1.

Wielbasis of -bases (bij volle belasting) (f): ...

2.3.1.

Spoorwijdte op elke gestuurde as (i): ...

2.3.2.

Spoorwijdte op alle andere assen (i): ...

2.4.

Bereik van de afmetingen (buitenmaten) van het voertuig

2.4.2.

Chassis met carrosserie

2.4.2.1.

Lengte (j): ...

2.4.2.1.1.

Lengte van de laadruimte: ...

2.4.2.2.

Breedte (k): ...

2.4.2.2.1.

Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): ...

2.4.2.3.

Hoogte (in rijklare toestand) (l) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven):

2.6.

Massa van het voertuig in rijklare toestand met carrosserie en, in het geval van een trekker van een andere categorie dan M1, met koppelinrichting, indien gemonteerd door de fabrikant, of massa van het chassis of het chassis met cabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting indien niet gemonteerd door de fabrikant (met inbegrip van de massa van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel, indien gemonteerd, en bestuurder en, voor bussen en toerbussen, een bijrijder voorzover er voor hem een zitplaats aanwezig is) (0) (maximum en minimum voor elke variant): ...

2.6.1.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (maximum en minimum voor elke variant): .

2.7.

Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig.

2.8.

Technisch toelaatbare maximummassa volgens fabrieksopgave (y) (*): ...

2.8.1.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (*): ...

2.9.

Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: ...

2.10.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: ...

2.11.

Technisch toelaatbare maximummassa die door het motorvoertuig getrokken mag worden in het geval van een:

2.11.1.

Aanhangwagen: ...

2.11.2.

Oplegger: ...

2.11.3.

Middenasaanhangwagen: ...

2.11.4.

Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: ...

2.11.5.

Het voertuig is wel/niet (1) geschikt voor het trekken van lasten (zie bijlage II, punt 1.2, van Richtlijn 77/389/EEG)

2.11.6.

Maximummassa van niet-beremde aanhangwagens: ...

2.12.

Technisch toelaatbare maximale statistische verticale belasting/massa op het koppelingspunt:

2.12.1.

van het motorvoertuig: ...

2.16.

Beoogde maximaal toelaatbare massa bij registratie/in bedrijf (optioneel: wanneer deze waarden worden gegeven, moeten zij worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van bijlage IV bij Richtlijn 97/27/EG):

2.16.1.

Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in bedrijf [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]:

2.16.2.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van elke as bij registratie/in bedrijf en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de beoogde belasting van het koppelingspunt volgens fabrieksopgave indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelingspunt [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]: ...

2.16.3.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van elk asstel bij registratie/in bedrijf [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]: ...

2.16.4.

Beoogde maximaal toelaatbare massa die kan worden getrokken, bij registratie/in bedrijf [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]: ...

2.16.5.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van de combinatie bij registratie/in bedrijf [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]:

3.

MOTOR (q) [Bij voertuigen die zowel op benzine, diesel enz. als in combinatie met een andere brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald (+).]

3.1.

Fabrikant: ...

3.1.1.

Motorcode van de fabrikant (zoals vermeld op de motor): ...

3.2.

Verbrandingsmotor

3.2.1.1.

Werkingsbeginsel: elektrische ontsteking/compressieontsteking, viertakt/tweetakt (1)

3.2.1.2.

Aantal en opstelling van de cilinders: ...

3.2.1.3.

Cilinderinhoud (s): ... cm3

3.2.1.6.

Normaal stationair toerental (2): ... min-1

3.2.1.8.

Nettomaximumvermogen (t): ... kW bij... min-1 (volgens fabrieksopgave)

3.2.1.9.

Maximaal toegestaan motortoerental volgens fabrieksopgave: ... min-1

3.2.2.

Brandstof: diesel/benzine/LPG/aardgas/ethanol (1)

3.2.2.1.

RON, gelode benzine: ...

3.2.2.2.

RON, ongelode benzine: ...

3.2.4.

Brandstoftoevoer

3.2.4.1.

Via carburateur(s): ja/nee (1)

3.2.4.2.

Door brandstofinspuiting (alleen compressieontsteking): ja/nee (1)

3.2.4.2.2.

Werkingsbeginsel: directe inspuiting/voorkamer/wervelkamer (1)

3.2.4.3.

Door brandstofinspuiting (alleen elektrische ontsteking): ja/nee (1)

3.2.7.

Koelsysteem: vloeistof/lucht (1)

3.2.8.

Inlaatsysteem

3.2.8.1.

Drukvulling: ja/nee (1)

3.2.12.

Voorzieningen tegen luchtverontreiniging

3.2.12.2.

Extra voorzieningen tegen luchtverontreiniging (indien aanwezig en niet elders vermeld)

3.2.12.2.1.

Katalysator: ja/nee (1)

3.2.12.2.2.

Zuurstofsensor: ja/nee (1)

3.2.12.2.3.

Luchtinjectie: ja/nee (1)

3.2.12.2.4.

Uitlaatgasrecirculatie: ja/nee (1)

3.2.12.2.5.

Controlesysteem verdampingsemissies: ja/nee (1)

3.2.12.2.6.

Deeltjesvanger: ja/nee (1)

3.2.12.2.7.

OBD-systeem: ja/nee (1)

3.2.12.2.8.

Overige systemen (beschrijving en werking): ...

3.2.13.

Plaats van het absorptiecoëfficiëntsymbool (alleen voor motoren met compressieontsteking): .

3.2.15.

LPG-systeem: ja/nee (1)

3.2.16.

Aardgassysteem: ja/nee (1)

3.3.

Elektrische aandrijfmotor

3.3.1.

Type (wikkeling, bekrachtiging): ...

3.3.1.1.

Maximumuurvermogen: ... kW

3.3.1.2.

Bedrijfsspanning: ... V

3.3.2.

Accu

3.3.2.4.

Plaats: ...

3.6.5.

Smeermiddeltemperatuur

minimum: ... K

maximum: ... K

4.

TRANSMISSIE (v)

4.2.

Transmissiesysteem (mechanisch, hydraulisch, elektrisch enz.): ...

4.5.

Versnellingsbak

4.5.1.

Type (manueel/automatisch/CVT (continu-variabele transmissie)) (1)

4.6.

Overbrengingsverhoudingen

Versnelling

Verhoudingen in de versnellingsbak (verhoudingen tussen omwentelingen van de motor en omwentelingen van uitgaande as van de versnellingsbak)

Eindoverbrengingsverhouding(en) (verhouding tussen omwentelingen van uitgaande as van de versnellingsbak en omwentelingen van aangedreven wielen)

Totale verhouding

Maximum voor CVT (1)

1

2

3

...

Minimum voor CVT (1)

 

 

 

Achteruit

 

 

 

4.7.

Maximumsnelheid van het voertuig (in km/h) (w): ...

5.

ASSEN

5.1.

Beschrijving van elke as: ...

5.2.

Merk: ...

5.3.

Type: ...

5.4.

Plaats van de hefbare as(sen): ...

5.5.

Plaats van de belastbare as(sen): ...

6.

OPHANGING

6.2.

Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk wiel: ...

6.2.1.

Niveauregeling: ja/nee/optioneel (1)

6.2.3.

Luchtvering van de aangedreven as(sen): ja/nee (1)

6.2.3.1.

Vering van de aangedreven as, gelijkwaardig met luchtvering: ja/nee (1)

6.2.3.2.

Frequentie en demping van de trilling van de afgeveerde massa: ...

6.6.1.

Band/wielcombinatie(s) (voor banden de maataanduidingen, de laagste belastingsindex en het symbool voor de laagste snelheidscategorie opgeven, voor wielen de velgmaat (velgmaten) en de wielbolling(en))

6.6.1.1.

Assen

6.6.1.1.1.

As 1: ...

6.6.1.1.2.

As 2: ...

enz.

6.6.1.2.

Eventueel reservewiel

6.6.2.

Boven- en ondergrenzen van de rolstralen

6.6.2.1.

As 1: ...

6.6.2.2.

As 2: ...

enz.

7.

STUURINRICHTING

7.2.

Overbrenging en regeling

7.2.1.

Type overbrenging van de stuurinrichting (in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): ...

7.2.2.

Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): ...

7.2.3.

Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig): ...

8.

REMINRICHTING

8.5.

Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel (1)

8.9.

Korte beschrijving van de remsystemen (overeenkomstig punt 1.6 van het addendum bij aanhangsel 1 van bijlage IX bij Richtlijn 71/320/EEG): ...

8.11.

Bijzonderheden van het type vertragersysteem (de types vertragersystemen): ...

9.

CARROSSERIE

9.1.

Type carrosserie: ...

9.3.

Deuren voor de inzittenden, hang- en sluitwerk

9.3.1.

Configuratie van de deuren en aantal deuren: ...

9.10.

Binneninrichting

9.10.3.

Zitplaatsen

9.10.3.1.

Aantal: ...

9.10.3.2.

Plaats en opstelling: ...

9.10.3.2.1.

Aantal zitplaatsen: ...

9.10.3.2.2.

Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: ...

9.10.4.1.

Type hoofdsteunen: geïntegreerd/afneembaar/los (1)

9.10.4.2.

Eventueel EG-typegoedkeuringsnummer: ...

9.12.2.

Aard en plaats van aanvullende beveiligingssystemen (geef aan ja/nee/optioneel):

(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R = rechterzitplaats)

 

Airbag voor

Airbag zijkant

Gordelvoorspaninrichting

Eerste rij zitplaatsen

 

L

 

 

 

M

 

 

 

R

 

 

 

Tweede rij zitplaatsen (2)

 

L

 

 

 

M

 

 

 

R

 

 

 

9.17.

Voorgeschreven platen (Richtlijn 76/114/EEG)

9.17.1.

Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: ...

9.17.4.

Door de fabrikant opgestelde verklaring van overeenstemming met de voorschriften van bijlage II, punt 1.1.1, van Richtlijn 76/114/EEG

9.17.4.1.

De betekenis van tekens van de tweede groep en, indien van toepassing, van de derde groep die gebruikt zijn om aan de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 3779:1983 te voldoen, moet worden verklaard: ...

9.17.4.2.

Indien er tekens van de tweede groep gebruikt zijn om aan de voorschriften van punt 5.4 van ISO-norm 3779:1983 te voldoen, moeten deze tekens worden vermeld: ...

11.

VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF OPLEGGER

11.1.

Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): ...

11.3.

Door de fabrikant gegeven instructies voor de bevestiging van het type koppeling van het voertuig en foto's of tekeningen van de bevestigingspunten op het voertuig; aanvullende gegevens, indien het type koppeling slechts voor bepaalde varianten of uitvoeringen van het type voertuig wordt gebruikt: ...

11.4.

Gegevens over de montage van speciale trekinrichtingen of montageplaten: ...

11.5.

EG-typegoedkeuringsnummer(s): ...

13.

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR VOERTUIGEN BESTEMD VOOR HET VERVOER VAN PASSAGIERS, MET MEER DAN ACHT ZITPLAATSEN, DIE VAN DE BESTUURDER NIET MEEGEREKEND

13.1.

Voertuigklasse (klasse I, klasse II, klasse III, klasse A, klasse B):

13.1.1.

Chassistypes waarop de carrosserie met EG-typegoedkeuring kan worden geïnstalleerd (fabrikant(en) en types incomplete voertuigen ):

13.3.

Aantal passagiers (zit- en staanplaatsen )

13.3.1.

Totaal (N):

13.3.2.

Bovendek Na) (1):

13.3.3.

Benedendek (Nb) (1):

13.4.

Aantal passagierszitplaatsen

13.4.1.

Totaal (A):

13.4.2.

Bovendek (Aa) (1):

13.4.3.

Benedendek (Ab) (1):

B:   Voor categorie O

0.

ALGEMENE GEGEVENS

0.1.

Merk (firmanaam): ...

0.2.

Type: ...

0.2.1.

Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): ...

0.3.

Middel tot identificatie van het type, indien op het voertuig aangegeven (b): ...

0.3.1.

Plaats van dat merkteken: ...

0.4.

Categorie waartoe het voertuig behoort (c): ...

0.4.1.

Indeling(en), op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: ...

0.5.

Naam en adres van de fabrikant: ...

0.8.

Adres van de assemblagefabriek(en): ...

1.

ALGEMENE BOUWWIJZE VAN HET VOERTUIG

1.1.

Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: ...

1.3.

Aantal assen en aantal wielen: ...

1.3.2.

Aantal en plaats van gestuurde assen: ...

1.4.

Chassis (indien aanwezig) overzichtstekening: ...

2.

MASSA'S EN AFMETINGEN (e) (in kg en mm)

(In voorkomend geval naar tekening verwijzen)

2.1.

Wielbasis of -bases (bij volle belasting) (f): ...

2.3.1.

Spoorwijdte op elke gestuurde as (i): ...

2.3.2.

Spoorwijdte op alle andere assen (i): ...

2.4.

Bereik van de afmetingen (buitenmaten) van het voertuig

2.4.2.

Chassis met carrosserie

2.4.2.1.

Lengte (j): ...

2.4.2.1.1.

Lengte van de laadruimte: ...

2.4.2.2.

Breedte (k): ...

2.4.2.2.1.

Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): ...

2.4.2.3.

Hoogte (in rijklare toestand) (l) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven):

2.6.

Massa van het voertuig in rijklare toestand met carrosserie en, in het geval van een trekker van een andere categorie dan M1, met koppelinrichting, indien gemonteerd door de fabrikant, of massa van het chassis of het chassis met cabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting indien niet gemonteerd door de fabrikant (met inbegrip van de massa van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel, indien gemonteerd, en bestuurder en, voor bussen en toerbussen, een bijrijder voorzover er voor hem een zitplaats aanwezig is) (0) (maximum en minimum voor elke variant): ...

2.6.1.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (maximum en minimum voor elke variant): ...

2.7.

Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig: ...

2.8.

Technisch toelaatbare maximummassa volgens fabrieksopgave (y) (*): ...

2.8.1.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt (*): ...

2.9.

Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: ...

2.10.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: ...

2.12.

Technisch toelaatbare maximale statistische verticale belasting/massa op het koppelingspunt:

2.12.2.

van de oplegger of middenasaanhangwagen: ...

2.16.

Beoogde maximaal toelaatbare massa bij registratie/in bedrijf (optioneel: wanneer deze waarden worden gegeven, moeten zij worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van bijlage IV bij Richtlijn 97/27/EG): ...

2.16.1.

Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in bedrijf [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]:

2.16.2.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van elke as bij registratie/in bedrijf en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de beoogde belasting van het koppelingspunt volgens fabrieksopgave indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelingspunt [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]: ...

2.16.3.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van elk asstel bij registratie/in bedrijf [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]: ...

2.16.4.

Beoogde maximaal toelaatbare massa die kan worden getrokken, bij registratie/in bedrijf [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]: ...

2.16.5.

Beoogde maximaal toelaatbare massa van de combinatie bij registratie/in bedrijf [verschillende waarden mogelijk voor elke technische configuratie (#)]: ...

5.

ASSEN

5.1.

Beschrijving van elke as: ...

5.2.

Merk: ...

5.3.

Type: ...

5.4.

Plaats van de hefbare as(sen): ...

5.5.

Plaats van de belastbare as(sen): ...

6.

OPHANGING

6.2.

Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk wiel: ...

6.2.1.

Niveauregeling: ja/nee/optioneel (1)

6.6.1.

Band/wielcombinatie(s) (voor banden de maataanduidingen, de laagste belastingsindex en het symbool voor de laagste snelheidscategorie opgeven, voor wielen de velgmaat (velgmaten) en de wielbolling(en))

6.6.1.1.

Assen

6.6.1.1.1.

As 1: ...

6.6.1.1.2.

As 2: ...

enz.

6.6.1.2.

Eventueel reservewiel: ...

6.6.2.

Boven- en ondergrenzen van de rolstralen

6.6.2.1.

As 1: ...

6.6.2.2.

As 2: ...

enz.

7.

STUURINRICHTING

7.2.

Overbrenging en regeling

7.2.1.

Type overbrenging van de stuurinrichting (in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): ...

7.2.2.

Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): ...

7.2.3.

Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig):

8.

REMINRICHTING

8.5.

Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel (1)

8.9.

Korte beschrijving van de remsystemen (overeenkomstig punt 1.6 van het addendum bij aanhangsel 1 van bijlage IX bij Richtlijn 71/320/EEG): ...

9.

CARROSSERIE

9.1.

Type carrosserie: ...

9.17.

Voorgeschreven platen (Richtlijn 76/114/EEG)

9.17.1.

Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: ...

9.17.4.

Door de fabrikant opgestelde verklaring van overeenstemming met de voorschriften van bijlage II, punt 1.1.1, van Richtlijn 76/114/EEG

9.17.4.1.

De betekenis van tekens van de tweede groep en, indien van toepassing, van de derde groep die gebruikt zijn om aan de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 3779:1983 te voldoen, moet worden verklaard: ...

9.17.4.2.

Indien er tekens van de tweede groep gebruikt zijn om aan de voorschriften van punt 5.4 van ISO-norm 3779:1983 te voldoen, moeten deze tekens worden vermeld:

11.

VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF OPLEGGER

11.1.

Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): ...

11.5.

EG-typegoedkeuringsnummer(s): ...

DEEL II

Matrix waarin getoond wordt welke combinaties van gegevens voor de meervoudige punten van deel I voor de diverse voertuiguitvoeringen toelaatbaar zijn. Voor deze meervoudige punten krijgt ieder gegeven een kenletter die in deze matrix wordt gebruikt om aan te geven welk gegeven (welke gegevens) van een bepaald punt van toepassing is (zijn) op een bepaalde uitvoering.

Voor elke variant van een type moet een aparte matrix worden opgesteld.

Als er voor een meervoudig punt geen beperkingen gelden voor de combinatie van gegevens binnen een variant, moeten deze gegevens vermeld worden in de kolom „Alle”.

Punt nr.

Alle

Uitvoering 1

Uitvoering 2

Enz.

Uitvoering nr.

 

 

 

 

 

 

Voor de presentatie van deze gegevens mag een ander formaat of andere lay-out worden gebruikt, mits dit aan het oorspronkelijke doel beantwoordt.

Elke variant en elke uitvoering moet door middel van een numerieke of alfanumerieke code worden geïdentificeerd; deze code moet ook op het certificaat van overeenstemming (bijlage IX) van het betrokken voertuig worden vermeld.

In het geval van (een) variant(en) overeenkomstig bijlage XI of artikel 19 kent de fabrikant een speciale code toe.

DEEL III

EG-typegoedkeuringsnummers van bijzondere richtlijnen

Vermeld de in onderstaande tabel gevraagde gegevens met betrekking tot de voor dit voertuig van toepassing zijnde onderwerpen (***) van bijlage IV of XI. (Alle relevante goedkeuringen voor elk onderwerp moeten worden vermeld.)

Onderwerp

EG-type-goedkeuringsnummer

Lidstaat die de EG-type-goed-keuring verleent (3)

Datum van uitbreiding

Variant(en)/uitvoering(en)

 

 

 

 

 

Handtekening: ...

Functie in het bedrijf: ...

Datum: ...


(1)  Continu-variabele transmissie („continuously variable transmission”)

(2)  De tabel kan naar behoefte worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.

(3)  

(+)

Vermelden indien dit niet uit het EG-typegoedkeuringsnummer kan worden afgeleid.

BIJLAGE IV

LIJST VAN VOORSCHRIFTEN VOOR DE EG-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN

DEEL I

Lijst van bijzondere richtlijnen

(In voorkomend geval is rekening gehouden met het toepassingsgebied en de laatste wijziging van de hierna volgende bijzondere richtlijnen)

Onderwerp

Richtlijn

Publicatieblad

Van toepassing op

M1

M2

M3

N1

N2

N3

O1

O2

O3

O4

1. Geluidsniveau

70/157/EEG

L 42 van 23.2.1970, blz. 16

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

2. Emissies

70/220/EEG

L 76 van 6.4.1970, blz. 1

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

3.

Brandstoftanks/beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

70/221/EEG

L 76 van 6.4.1970, blz. 23

X

 (5)

X

 (5)

X

 (5)

X

 (5)

X

 (5)

X

 (5)

X

X

X

X

4.

Plaats voor de achterste kentekenplaat

70/222/EEG

L 76 van 6.4.1970, blz. 25

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

5.

Stuurinrichting

70/311/EEG

L 133 van 18.6.1970, blz. 10

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

6.

Hang- en sluitwerk van deuren

70/387/EEG

L 176 van 10.8.1970, blz. 5

X

 

 

X

X

X

 

 

 

 

7. Geluidssignaalinrichting

70/388/EEG

L 176 van 10.8.1970, blz. 12

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

8. Achteruitkijkspiegels

71/127/EEG

L 68 van 22.3.1971, blz. 1

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

9. Reminrichtingen

71/320/EEG

L 202 van 6.9.1971, blz. 37

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

10.

Onderdrukking radiostoringen

72/245/EEG

L 152 van 6.7.1972, blz. 15

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

11. Verontreiniging door dieselmotoren

72/306/EEG

L 190 van 20.8.1972, blz. 1

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

12.

Binneninrichting

74/60/EEG

L 38 van 11.2.1974, blz. 2

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13. Beveiliging tegen diefstal en startonderbrekers

74/61/EEG

L 38 van 11.2.1974, blz. 22

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

14.

Gedrag stuurinrichting bij botsingen

74/297/EEG

L 165 van 20.6.1974, blz. 16

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15. Sterkte van de zitplaatsen

74/408/EEG

L 221 van 12.8.1974, blz. 1

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

16. Naar buiten uitstekende delen

74/483/EEG

L 256 van 2.10.1974, blz. 4

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17.

Snelheidsmeter en achteruitrijinrichtingen

75/443/EEG

L 196 van 26.7.1975, blz. 1

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

18.

Voorgeschreven platen

76/114/EEG

L 24 van 30.1.1976, blz. 1

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

19.

Bevestigingspunten veiligheidsgordels

76/115/EEG

L 24 van 30.1.1976, blz. 6

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

20. Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen

76/756/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 1

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

21. Retroflectoren

76/757/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 32

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

22.

Markerings-, breedte-, achter-, stop- en dagrijlichten

76/758/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 54

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

23.

Richtingaanwijzers

76/759/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 71

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

24.

Achterkentekenplaatverlichting

76/760/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 85

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

25.

Koplichten (met gloeilampen)

76/761/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 96

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

26.

Mistlichten vóór

76/762/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 122

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

27.

Sleepinrichtingen

77/389/EEG

L 145 van 13.6.1977, blz. 41

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

28.

Mistlichten achter

77/538/EEG

L 220 van 29.8.1977, blz. 60

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

29.

Achteruitrijlichten

77/539/EEG

L 220 van 29.8.1977, blz. 72

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

30.

Parkeerlichten

77/540/EEG

L 220 van 29.8.1977, blz. 83

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

31. Veiligheidsgordels

77/541/EEG

L 220 van 29.8.1977, blz. 95

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

32.

Zichtveld

77/649/EEG

L 267 van 19.10.1977, blz. 1

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

33.

Identificatie van bedieningsorganen

78/316/EEG

L 81 van 28.3.1978, blz. 3

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

34.

Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen

78/317/EEG

L 81 van 28.3.1978, blz. 27

X

 (2)

 (2)

 (2)

 (2)

 (2)

 

 

 

 

35.

Ruitenwissers en -sproeiers

78/318/EEG

L 81 van 28.3.1978, blz. 49

X

 (3)

 (3)

 (3)

 (3)

 (3)

 

 

 

 

36.

Verwarmingssystemen

2001/56/EG

L 292 van 9.11.2001, blz. 21

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

37.

Wielafschermingen

78/549/EEG

L 168 van 26.6.1978, blz. 45

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

38. Hoofdsteunen

78/932/EEG

L 325 van 20.11.1978, blz. 1

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

39.

CO2-emissies/brandstofverbruik

80/1268/EEG

L 375 van 31.12.1980, blz. 36

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

40. Motorvermogen

80/1269/EEG

L 375 van 31.12.1980, blz. 46

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

41. Emissies van dieselmotoren

88/77/EEG

L 36 van 9.2.1988, blz. 33

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

42. Zijdelingse afscherming

89/297/EEG

L 124 van 5.5.1989, blz. 1

 

 

 

 

X

X

 

 

X

X

43.

Opspatafschermingssystemen

91/226/EEG

L 103 van 23.4.1991, blz. 5

 

 

 

 

X

X

 

 

X

X

44.

Massa's en afmetingen (personenwagens)

92/21/EEG

L 129 van 14.5.1992, blz. 1

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45. Veiligheidsglas

92/22/EEG

L 129 van 14.5.1992, blz. 11

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

46. Banden

92/23/EEG

L 129 van 14.5.1992, blz. 95

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

47. Snelheidsbegrenzers

92/24/EEG

L 129 van 14.5.1992, blz. 154

 

 

X

 

X

X

 

 

 

 

48.

Massa's en afmetingen (andere voertuigen dan die in punt 44)

97/27/EG

L 233 van 28.8.1997, blz. 1

 

X

X

X

X

X

X

X

X

X

49.

Naar buiten uitstekende delen van bestuurderscabines

92/114/EEG

L 409 van 31.12.1992, blz. 17

 

 

 

X

X

X

 

 

 

 

50. Koppelingen

94/20/EG

L 195 van 29.7.1994, blz. 1

X

 (3)

X

 (3)

X

 (3)

X

 (3)

X

 (3)

X

 (3)

X

X

X

X

51. Ontvlambaarheid

95/28/EG

L 281 van 23.11.1995, blz. 1

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

52. Bussen en toerbussen

2001/85/EG

L 42 van 13.2.2002, blz. 1

 

X

X

 

 

 

 

 

 

 

53. Frontale botsing

96/79/EG

L 18 van 21.1.1997, blz. 7

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

54. Zijdelingse botsing

96/27/EG

L 169 van 8.7.1996, blz. 1

X

 

 

X

 

 

 

 

 

 

55.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

56.

Voertuigen bedoeld voor het vervoer van gevaarlijke goederen

98/91/EG

L 11 van 16.1.1999, blz. 25

 

 

 

X

 (4)

X

 (4)

X

 (4)

X

 (4)

X

 (4)

X

 (4)

X

 (4)

57.

Beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden

2000/40/EG

L 203 van 10.8.2000, blz. 9

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 

X

Richtlijn van toepassing.

Aanhangsel

Lijst van voorschriften voor de EG-typegoedkeuring van in kleine series gebouwde voertuigen die tot categorie M1 behoren

(In voorkomend geval is rekening gehouden met de laatste wijziging van de hierna volgende bijzondere richtlijnen)

 

Onderwerp

Richtlijn

Publicatieblad

M1

1

Geluidsniveau

70/157/EEG

L 42 van 23.2.1970, blz. 16

A

2

Emissies

70/220/EEG

L 76 van 6.4.1970, blz. 1

A

3

Brandstoftanks/beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

70/221/EEG

L 76 van 6.4.1970, blz. 23

B

4

Plaats voor de achterste kentekenplaat

70/222/EEG

L 76 van 6.4.1970, blz. 25

B

5

Stuurinrichting

70/311/EEG

L 133 van 18.6.1970, blz. 10

C

6

Hang- en sluitwerk van deuren

70/387/EEG

L 176 van 10.8.1970, blz. 5

C

7

Geluidssignaalinrichting

70/388/EEG

L 176 van 10.8.1970, blz. 12

B

8

Achteruitkijkspiegels

71/127/EEG

L 68 van 22.3.1971, blz. 1

X (7)

B (9)

9

Reminrichtingen

71/320/EEG

L 202 van 6.9.1971, blz. 37

A

10

Onderdrukking radiostoringen

72/245/EEG

L 152 van 6.7.1972, blz. 15

A (6)

C (8)

11

Verontreiniging door dieselmotoren

72/306/EEG

L 190 van 20.8.1972, blz. 1

A

12

Binneninrichting

74/60/EEG

L 38 van 11.2.1974, blz. 2

C

13

Beveiliging tegen diefstal en startonderbrekers

74/61/EEG

L 38 van 11.2.1974, blz. 22

A

14

Gedrag stuurinrichting bij botsingen

74/297/EEG

L 165 van 20.6.1974, blz. 16

C

15

Sterkte van de zitplaatsen

74/408/EEG

L 221 van 12.8.1974, blz. 1

C

16

Naar buiten uitstekende delen

74/483/EEG

L 266 van 2.10.1974, blz. 4

C

17

Snelheidsmeter en achteruitrij-inrichtingen

75/443/EEG

L 196 van 26.7.1975, blz. 1

B

18

Voorgeschreven platen

76/114/EEG

L 24 van 30.1.1976, blz. 1

B

19

Bevestigingspunten veiligheidsgordels

76/115/EEG

L 24 van 30.1.1976, blz. 6

B

20

Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen

76/756/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 1

B

21

Retroflectoren

76/757/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 32

X

22

Markerings-, breedte-, achter-, stop- en dagrijlichten

76/758/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 54

X

23

Richtingaanwijzers

76/759/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 71

X

24

Achterkentekenplaatverlichting

76/760/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 85

X

25

Koplichten (met gloeilampen)

76/761/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 96

X

26

Mistlichten vóór

76/762/EEG

L 262 van 27.9.1976, blz. 122

X

27

Sleepinrichtingen

77/389/EEG

L 145 van 13.6.1977, blz. 41

B

28

Mistlichten achter

77/538/EEG

L 220 van 29.8.1977, blz. 60

X

29

Achteruitrijlichten

77/539/EEG

L 220 van 29.8.1977, blz. 72

X

30

Parkeerlichten

77/540/EEG

L 220 van 29.8.1977, blz. 83

X

31

Veiligheidsgordels

77/541/EEG

L 220 van 29.8.1977, blz. 95

A (7)

B (9)

32

Zichtveld

77/649/EEG

L 267 van 19.10.1977, blz. 1

A

33

Identificatie van bedieningsorganen

78/316/EEG

L 81 van 28.3.1978, blz. 3

X

34

Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen

78/317/EEG

L 81 van 28.3.1978, blz. 27

C

35

Ruitenwissers en -sproeiers

78/318/EEG

L 81 van 28.3.1978, blz. 49

C

36

Verwarmingssystemen

2001/56/EG

L 292 van 9.11.2001, blz. 21

C

37

Wielafschermingen

78/549/EEG

L 168 van 26.6.1978, blz. 45

B

38

Hoofdsteunen

78/932/EEG

L 325 van 20.11.1978, blz. 1

C

39

Brandstofverbruik

80/1268/EEG

L 375 van 31.12.1980, blz. 36

A

40

Motorvermogen

80/1269/EEG

L 375 van 31.12.1980, blz. 46

C

41

Emissies van dieselmotoren

88/77/EEG

L 36 van 9.2.1988, blz. 33

A

44

Massa's en afmetingen (personenwagens)

92/21/EEG

L 129 van 14.5.1992, blz. 1

C

45

Veiligheidsglas

92/22/EEG

L 129 van 14.5.1992, blz. 11

X (7)

B (9)

46

Banden

92/23/EEG

L 129 van 14.5.1992, blz. 95

X (7)

B (9)

50

Koppelingen

94/20/EG

L 195 van 29.7.1994, blz. 1

X

53

Frontale botsing

96/79/EG

L 18 van 21.1.1997, blz. 7

n.v.t.

54

Zijdelingse botsing

96/27/EG

L 169 van 8.7.1996, blz. 1

n.v.t.

Verklaring

X

:

Volledige naleving van de richtlijn vereist; EG-typegoedkeuringscertificaat moet worden afgegeven; overeenstemming van de productie wordt gegarandeerd.

A

:

Geen ontheffingen toegestaan, behalve die welke in de bijzondere richtlijn zijn vermeld. Typegoedkeuringscertificaat en typegoedkeuringsmerk zijn niet vereist. Testrapporten moeten door een aangewezen technische dienst worden opgesteld.

B

:

Aan de technische voorschriften van de bijzondere richtlijn moet zijn voldaan. De tests waarin de richtlijn voorziet, moeten volledig worden uitgevoerd; als de goedkeuringsinstantie hiermee instemt, mag de fabrikant zelf deze tests uitvoeren; hij kan ook de toelating krijgen om het technisch rapport op te stellen; er moet geen goedkeuringscertificaat worden afgegeven en typegoedkeuring is niet vereist.

C

:

De fabrikant moet tot tevredenheid van de goedkeuringsinstantie aantonen dat aan de algemene voorschriften van de bijzondere richtlijn is voldaan.

n.v.t. Deze richtlijn is niet van toepassing (geen voorschriften).

DEEL II

Indien naar een bijzondere richtlijn wordt verwezen, wordt een goedkeuring volgens onderstaande reglementen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (naar gelang van hun toepassingsgebied (10) en de wijziging van elk onderstaand VN-ECE-reglement) erkend als een alternatief voor een EG-typegoedkeuring volgens de in de tabel van deel I voor het betrokken onderwerp vermelde bijzondere richtlijn.

Het gaat om die reglementen waarbij de Gemeenschap als partij bij de „herziene overeenkomst van Genève van 1958” van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties krachtens Besluit 97/836/EG van de Raad (PB L 346 van 17.12.1997, blz. 78) of latere besluiten van de Raad zoals bepaald in artikel 3, lid 3, van voornoemd besluit, is toegetreden.

Latere wijzigingen van onderstaande VN/ECE-reglementen moeten eveneens als gelijkwaardig worden beschouwd, mits de Gemeenschap hierover een besluit heeft genomen overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Besluit 97/836/EG (11).

Onderwerp

Nummer VN/ECE-basisreglement

Wijzigingenreeks

1. Geluidsniveau

51

02

1. Dempersystemen als reserveonderdeel

59

00

2. Emissies

83

03

2. Katalysatoren als reserveonderdeel

103

00

3. Beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

58

01

3. Brandstoftanks

34

01

3. Brandstoftanks

67

01

3. Brandstoftanks

110

00

5. Stuurinrichting

79

01

6. Hang- en sluitwerk van deuren

11

02

7. Geluidssignaalinrichting

28

00

8. Achteruitkijkspiegels

46

01

9. Reminrichtingen

13

09

9. Reminrichtingen

13H

00

9. Remvoering

90

01

10. Onderdrukking radiostoringen

10

02

11. Verontreiniging door dieselmotoren

24

03

12. Binneninrichting

21

01

13. Beveiliging tegen diefstal

18

02

13. Startonderbrekers

97

00

13. Alarmsystemen

97

00

14. Gedrag stuurinrichting bij botsingen

12

03

15. Sterkte van de zitplaatsen

17

06

15. Sterkte van de zitplaatsen (bussen en toerbussen)

80

01

16. Naar buiten uitstekende delen

26

02

17. Snelheidsmeter

39

00

19. Bevestigingspunten veiligheidsgordels

14

04

20. Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen

48

01

21. Retroflectoren

3

02

22.

Markerings-, breedte-, achter- en stoplichten

7

02

22. Dagrijlichten

87

00

22. Zijlichten

91

00

23. Richtingaanwijzers

6

01

24. Achterkentekenplaatverlichting

4

00

25. Koplichten (R2 en HS1)

1

01

25. Koplichten (sealed beam)

5

02

25. Koplichten (H1, H2, H3, HB3, HB4, H7 en/of H8)

8

04

25. Koplichten (H4)

20

02

25. Halogeenkoplichten (sealed beam)

31

02

25.

Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichteenheden

37

03

25. Koplichten met gasontladingslichtbronnen

98

00

25.

Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingslichteenheden

99

00

26. Mistlichten vóór

19

02

28. Mistlichten achter

38

00

29. Achteruitrijlichten

23

00

30. Parkeerlichten

77

00

31. Veiligheidsgordels

16

04

31. Kinderbeveiligingsmiddelen

44

03

38. Hoofdsteunen (met zitplaatsen gecombineerd)

17

06

38. Hoofdsteunen

25

04

39. Brandstofverbruik

101

00

40. Motorvermogen

85

00

41. Emissies van dieselmotoren

49

02

42. Zijdelingse afscherming

73

00

45. Veiligheidsglas

43

00

46. Banden (voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan)

30

02

46. Banden (voor vrachtwagens en aanhangwagens daarvan)

54

00

46.

Reservewielen/banden voor tijdelijk gebruik

64

00

47. Snelheidsbegrenzers

89

00

52. Sterkte van de bovenbouw (bussen)

66

00

57. Beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden

93

00

DEEL III

Lijst van de VN/ECE-reglementen waartoe de Gemeenschap is toegetreden en die verplicht zijn met het oog op de EG-typegoedkeuring

Onderwerp

Reglement nr.

Datum van inwerkingtreding

Van toepassing op

M1

M2

M3

N1

N2

N3

O1

O2

O3

O4

1.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Voertuigen van deze categorie moeten zijn voorzien van een geschikte ontdooiings- en ontwasemingsinrichting.

(2)  Voertuigen van deze categorie moeten zijn voorzien van geschikte ruitensproei- en ruitenwisinrichtingen.

(3)  De voorschriften van Richtlijn 94/20/EG zijn alleen van toepassing op voertuigen die zijn uitgerust met koppelingen.

(4)  De voorschriften van Richtlijn 98/91/EG zijn alleen van toepassing indien de fabrikant een EG-typegoedkeuring aanvraagt voor een voertuig dat bedoeld is voor het vervoer van gevaarlijke goederen.

(5)  Voor voertuigen op LPG of gecomprimeerd aardgas (CNG) is een goedkeuring overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 67-01 of 110 vereist in afwachting van de goedkeuring van de wijziging van Richtlijn 70/221/EEG met het oog op de opname van LPG- en CNG-tanks.

(6)  Elektronisch deel van een samenstel

(7)  Onderdeel

(8)  Voertuig

(9)  Montagevoorschriften

(10)  Indien in de bijzondere richtlijnen montagevoorschriften zijn opgenomen, zijn deze eveneens van toepassing op overeenkomstig de reglementen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) goedgekeurde onderdelen en technische eenheden.

(11)  Voor latere wijzigingen: zie de laatste versie van UN/ECE TRANS/WP.29/343.

BIJLAGE V

PROCEDURES VOOR DE EG-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN

1.

Bij indiening van een aanvraag voor een typegoedkeuring van een compleet voertuig gaat de EGtypegoedkeuringsinstantie als volgt te werk:

a)

zij controleert of alle bijzondererichtlijngoedkeuringen van toepassing zijn op de passende norm in de desbetreffende bijzondere richtlijn;

b)

zij vergewist zich er met betrekking tot de verstrekte documenten van dat de voertuigspecificatie(s) en gegevens van deel 1 van het inlichtingenformulier voor het voertuig ook in de informatiepakketten en/of de goedkeuringscertificaten van de desbetreffende bijzondererichtlijngoedkeuringen zijn opgenomen. Wanneer een nummer van een punt van deel I van het inlichtingenformulier niet voorkomt in het informatiepakket bij een bijzondere richtlijn, vergewist zij zich ervan dat het desbetreffende onderdeel of kenmerk overeenkomt met de gegevens van het informatiedossier;

c)

zij verricht inspecties, of laat deze verrichten, van onderdelen en systemen van een aantal representatieve exemplaren van het goed te keuren type voertuig om te controleren of het (de) voertuig(en) gebouwd is (zijn) overeenkomstig de desbetreffende gegevens in het gewaarmerkte informatiepakket met betrekking tot elke EG-typegoedkeuring in het kader van een bijzondere richtlijn;

d)

zij controleert de installatie van technische eenheden, indien van toepassing, of laat deze controles verrichten;

e)

zij verricht, indien van toepassing, de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de aanwezigheid van inrichtingen zoals bedoeld in de voetnoten (1) en (2) van bijlage IV, deel I.

2.

Het aantal in de zin van punt 1, onder c), te inspecteren voertuigen moet voldoende zijn om een behoorlijke controle volgens de hiernavolgende criteria mogelijk te maken van de verschillende goed te keuren combinaties:

Voertuigcategorie

M1

M2

M3

N1

N2

N3

O1

O2

O3

O4

Criteria

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Motor

X

X

X

X

X

X

-

-

-

-

Versnellingsbak

X

X

X

X

X

X

-

-

-

-

Aantal assen

-

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbindingen)

X

X

X

X

X

X

-

-

-

-

Gestuurde assen (aantal en plaats)

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Carrosserievormen

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Aantal deuren

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Kant van het stuur

X

X

X

X

X

X

-

-

-

-

Aantal zitplaatsen

X

X

X

X

X

X

-

-

-

-

Uitrustingsniveau

X

X

X

X

X

X

-

-

-

-

3.

Als er geen goedkeuringscertificaat overeenkomstig een van de relevante bijzondere richtlijnen beschikbaar is, gaat de EG-typegoedkeuringsinstantie als volgt te werk:

a)

zij zorgt ervoor dat de nodige tests en controles volgens de voorschriften van elk van de relevante bijzondere richtlijnen plaatsvinden;

b)

zij controleert of het voertuig in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier van het voertuig en of het voldoet aan de technische voorschriften van elk van de relevante bijzondere richtlijnen;

c)

zij verricht, indien van toepassing, geschikte controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de installatie van technische eenheden;

d)

zij verricht, indien van toepassing, de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de aanwezigheid van inrichtingen zoals bedoeld in de voetnoten (1) en (2) van bijlage IV, deel I.

BIJLAGE VI

MODEL A

Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)

EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

Stempel van de EG-typegoed-keuringsinstantie

Mededeling betreffende:

EG-typegoedkeuring (1)

uitbreiding van de EG-typegoedkeuring (1)

weigering van de EG-typegoedkeuring (1)

intrekking van de EG-typegoedkeuring (1)

van een:

compleet voertuig (1)

voltooid voertuig (1)

incompleet voertuig (1)

voertuig met complete en incomplete varianten (1)

voertuig met complete en incomplete varianten (1)

met betrekking tot Richtlijn 70/156/EEG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn... /... /EG

EG-typegoedkeuringsnummer:

Reden voor uitbreiding:

DEEL I

0.1.

Merk (firmanaam): ...

0.2.

Type: ...

0.2.1.

Handelsbenaming(en) (2): ...

0.3.

Middel tot identificatie van het type, indien op het voertuig aangegeven: ...

0.3.1.

Plaats van dat merkteken: ...

0.4.

Categorie waartoe het voertuig behoort (3): ...

0.5.

Naam en adres van de fabrikant van het complete voertuig (1): ...

Naam en adres van de fabrikant van het basisvoertuig (1)  (4): ...

Naam en adres van de fabrikant van de recentste bouwfase van het incomplete voertuig (1)  (4): ...

Naam en adres van de fabrikant van het voltooide voertuig (1)  (4): ...

0.8.

Naam en adres van de assemblagefabriek(en): ...

DEEL II

Hierbij verklaart ondergetekende dat de door de fabrikant in bijgevoegd inlichtingenformulier gegeven beschrijving van het (de) hierboven beschreven voertuig(en) correct is (een of meer exemplaren zijn door de EG-typegoedkeuringsinstantie geselecteerd en door de fabrikant ter beschikking gesteld als prototype(s) van het voertuigtype) en dat de bijgevoegde testresultaten betrekking hebben op het voertuigtype.

1. Voor complete en voltooide voertuigen/varianten (5):

Het voertuigtype voldoet/voldoet niet (5) aan de technische voorschriften van alle relevante bijzondere richtlijnen die in de bijlagen IV en XI (5)  (6) bij Richtlijn 70/156/EEG staan vermeld.

2. Voor incomplete voertuigen/varianten (5):

Het voertuigtype voldoet/voldoet niet (5) aan de technische voorschriften van de bijzondere richtlijnen die in de tabel op bladzijde 2 staan vermeld.

3. De goedkeuring is verleend/geweigerd/ingetrokken (5).

4. De goedkeuring is overeenkomstig artikel 19 verleend en de geldigheid van de goedkeuring is derhalve beperkt tot... /... /... (dd/mm/jj).

(Plaats) (Handtekening) (Datum)

Bijlagen:

Informatiepakket.

Testresultaten (zie bijlage VIII).

Naam en handtekening (specimens) van de personen die gemachtigd zijn certificaten van overeenstemming te tekenen en een verklaring omtrent hun functie in het bedrijf.

NB: Indien dit model wordt gebruikt voor de typegoedkeuring overeenkomstig artikel 19, 21 of 22, mag het opschrift „EG-typegoedkeuringscertificaat” niet worden gebruikt, behalve:

in het in artikel 19 genoemde geval dat de Commissie heeft besloten een lidstaat een typegoedkeuring overeenkomstig deze richtlijn te verlenen;

in het geval van voertuigen van categorie M1 waaraan volgens de in artikel 21 beschreven procedure typegoedkeuring is verleend.

EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT VOOR VOERTUIGEN

Bladzijde 2

Deze EG-typegoedkeuring is voor wat incomplete en voltooide voertuigen of varianten betreft, gebaseerd op de goedkeuring(en) voor de onderstaande incomplete voertuigen:

Fase 1: Fabrikant van het basisvoertuig: ...

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Datum: ...

Van toepassing op varianten: ...

Fase 2: Fabrikant: ...

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Datum: ...

Van toepassing op varianten: ...

Fase 3: Fabrikant: ...

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Datum: ...

Van toepassing op varianten: ...

Wanneer de goedkeuring betrekking heeft op een of meer incomplete varianten, aangeven welke varianten compleet of voltooid zijn.

Complete/voltooide variant(en):

Lijst van voorschriften die van toepassing zijn op het goedgekeurde incomplete voertuigtype of de goedgekeurde incomplete variant, al naar gelang het geval, waarbij rekening wordt gehouden met het toepassingsgebied en de laatste wijziging van elk van onderstaande bijzondere richtlijnen.

Punt

Onderwerp

Richtlijn

Laatste wijziging

Van toepassing op varianten

 

 

 

 

 

(Alleen aspecten noemen waarvoor een bijzondererichtlijngoedkeuring bestaat)

In het geval van voertuigen voor speciale doeleinden, toegestane ontheffingen of bijzondere bepalingen overeenkomstig bijlage XI en toegestane ontheffingen overeenkomstig artikel 19 vermelden.

Richtlijn

Punt

Soort goedkeuring en aard van de afwijking

Van toepassing op varianten

 

 

 

 

Aanhangsel 1

Lijst of richtlijnen waaraan het voertuigtype voldoet

(alleen invullen in het geval van typegoedkeuring overeenkomstig artikel 6, lid 3)

Onderwerp

Richtlijn (7)

Gewijzigd bij

Van toepassing op varianten

1. Geluidsniveau

70/157/EEG

 

 

2. Emissies

70/220/EEG

 

 

3.

Brandstoftanks/beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

70/221/EEG

 

 

4. Plaats voor de achterste kentekenplaat

70/222/EEG

 

 

5. Stuurinrichting

70/311/EEG

 

 

6. Hang- en sluitwerk van deuren

70/387/EEG

 

 

7. Geluidssignaalinrichting

70/388/EEG

 

 

8. Achteruitkijkspiegels

71/127/EEG

 

 

9. Reminrichtingen

71/320/EEG

 

 

10. Onderdrukking radiostoringen

72/245/EEG

 

 

11. Verontreiniging door dieselmotoren

72/306/EEG

 

 

12. Binneninrichting

74/60/EEG

 

 

13. Alarminstallaties en startonderbrekers

74/61/EEG

 

 

14. Gedrag stuurinrichting bij botsingen

74/297/EEG

 

 

15. Sterkte van de zitplaatsen

74/408/EEG

 

 

16. Naar buiten uitstekende delen

74/483/EEG

 

 

17. Snelheidsmeter en achteruitrijinrichtingen

75/443/EEG

 

 

18. Voorgeschreven platen

76/114/EEG

 

 

19. Bevestigingspunten veiligheidsgordels

76/115/EEG

 

 

20. Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen

76/756/EEG

 

 

21. Retroflectoren

76/757/EEG

 

 

22. Markerings-, breedte-, achter-, stop- en dagrijlichten

76/758/EEG

 

 

23. Richtingaanwijzers

76/759/EEG

 

 

24. Achterkentekenplaatverlichting

76/760/EEG

 

 

25. Koplichten (met gloeilampen)

76/761/EEG

 

 

26. Mistlichten vóór

76/762/EEG

 

 

27. Sleepinrichtingen

77/389/EEG

 

 

28. Mistlichten achter

77/538/EEG

 

 

29. Achteruitrijlichten

77/539/EEG

 

 

30. Parkeerlichten

77/540/EEG

 

 

31. Veiligheidsgordels

77/541/EEG

 

 

32. Zichtveld

77/649/EEG

 

 

33. Identificatie van bedieningsorganen

78/316/EEG

 

 

34. Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen

78/317/EEG

 

 

35. Ruitenwissers en -sproeiers

78/318/EEG

 

 

36. Verwarmingssystemen

2001/56/EG

 

 

37. Wielafschermingen

78/549/EEG

 

 

38. Hoofdsteunen

78/932/EEG

 

 

39. CO2-emissies/brandstofverbruik

80/1268/EEG

 

 

40. Motorvermogen

80/1269/EEG

 

 

41. Emissies van dieselmotoren

88/77/EEG

 

 

42. Zijdelingse afscherming

89/297/EEG

 

 

43. Opspatafschermingssystemen

91/226/EEG

 

 

44. Massa's en afmetingen (personenwagens)

92/21/EEG

 

 

45. Veiligheidsglas

92/22/EEG

 

 

46. Banden

92/23/EEG

 

 

47. Snelheidsbegrenzers

92/24/EEG

 

 

48.

Massa's en afmetingen (andere voertuigen dan die in punt 44)

97/27/EG

 

 

49. Naar buiten uitstekende delen van bestuurderscabines

92/114/EEG

 

 

50. Koppelingen

94/20/EG

 

 

51. Ontvlambaarheid

95/28/EG

 

 

52. Bussen en toerbussen

2001/85/EG

 

 

53. Frontale botsing

96/79/EG

 

 

54. Zijdelingse botsing

96/27/EG

 

 

55.

Voertuigen bedoeld voor het vervoer van bepaalde dieren

 

 

 

56.

Voertuigen bedoeld voor het vervoer van gevaarlijke goederen

98/91/EG

 

 

57.

Beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden

2000/40/EG

 

 

MODEL B

(voor de typegoedkeuring van een systeem of van een voertuig met betrekking tot een systeem)

Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)

EC-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

Stempel van de EG-typegoedkeuringsinstantie

Mededeling betreffende:

EG-typegoedkeuring (8)

uitbreiding van de EG-typegoedkeuring (8)

weigering van de EG-typegoedkeuring (8)

intrekking van de EG-typegoedkeuring (8)

van een systeem/voertuig met betrekking tot een systeem (8)

met betrekking tot Richtlijn ... / ... /EG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn ... / ... /EG

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Reden voor uitbreiding: ...

DEEL I

0.1.

Merk (firmanaam): ...

0.2.

Type: ...

0.2.1.

Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): ...

0.3.

Middel tot identificatie van het type, indien op het voertuig aangegeven (9): ...

0.3.1.

Plaats van dat merkteken: ...

0.4.

Categorie waartoe het voertuig behoort (10): ...

0.5.

Naam en adres van de fabrikant: ...

0.8.

Naam en adres van de assemblagefabriek(en): ...

DEEL II

1.

Eventuele aanvullende informatie: zie Addendum

2.

Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: ...

3.

Datum van het testrapport: ...

4.

Nummer van het testrapport: ...

5.

Eventuele opmerkingen: zie Addendum

6.

Plaats: ...

7.

Datum: ...

8.

Handtekening: ...

Bijlagen:

Informatiepakket.

Testrapport.

Addendum

bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. ...

1. Aanvullende informatie

1.1. ...: ...

1.1.1. ...: ...

...

2.

EG-typegoedkeuringsnummer van elk onderdeel of elke technische eenheid dat of die op het voertuig is gemonteerd om aan deze richtlijn te voldoen

2.1. ...: ...

3. Opmerkingen

3.1. ...: ...

MODEL C

(voor de typegoedkeuring van een onderdeel of technische eenheid)

Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)

EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

Stempel van de EG-typegoedkeuringsinstantie

Mededeling betreffende:

EG-typegoedkeuring (11)

uitbreiding van de EG-typegoedkeuring (11)

weigering van de EG-typegoedkeuring (11)

intrekking van de EG-typegoedkeuring (11)

van een onderdeel/technische eenheid (11)

Met betrekking tot Richtlijn ... / ... /EG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn ... / ... /EG

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Reden voor uitbreiding: ...

DEEL I

0.1.

Merk (firmanaam): ...

0.2.

Type: ...

0.3.

Middel tot identificatie van het type, indien aangegeven op het onderdeel/de technische eenheid (12)  (13): ...

0.3.1.

Plaats van dat merkteken: ...

0.5.

Naam en adres van de fabrikant: ...

0.7.

In het geval van onderdelen en technische eenheden, plaats en wijze van aanbrenging van het EGgoedkeuringsmerk: ...

0.8.

Naam en adres van de assemblagefabriek(en): ...

DEEL II

1.

Eventuele aanvullende informatie: zie Addendum

2.

Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: ...

3.

Datum van het testrapport: ...

4.

Nummer van het testrapport: ...

5.

Eventuele opmerkingen: zie Addendum

6.

Plaats: ...

7.

Datum: ...

8.

Handtekening: ...

Bijlagen:

Informatiepakket.

Testrapport.

Addendum

bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. ...

1. Aanvullende informatie

1.1. ...: ...

1.1.1. ...: ...

2. Eventuele beperking op het gebruik ervan

2.1. ...: ...

3. Opmerkingen

3.1. ...: ...


(1)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(2)  Indien deze informatie niet beschikbaar is op het ogenblik dat de typegoedkeuring wordt verleend, moet ze uiterlijk worden ingevuld op het ogenblik dat het voertuig op de markt wordt gebracht.

(3)  Zoals gedefinieerd in Bijlage II, deel A.

(4)  Zie bladzijde 2.

(5)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(6)  Zie bladzijde 2.

(7)  Of VN/ECE-reglementen die als gelijkwaardig worden beschouwd.

(8)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(9)  Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool „?” (bijvoorbeeld ABC??123??).

(10)  Zoals gedefinieerd in bijlage II, deel A

(11)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(12)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(13)  Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool „?” (bijvoorbeeld ABC??123??).

BIJLAGE VII

NUMMERINGSSYSTEEM VOOR EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICATEN (1)

1.

Het EG-typegoedkeuringsnummer bestaat bij typegoedkeuring van complete voertuigen uit vier delen en bij typegoedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden uit vijf delen, zoals hieronder is aangegeven. In alle gevallen worden de delen gescheiden door het teken „*”.

Deel 1

:

De kleine letter „e” gevolgd door het kengetal van de lidstaat die de EG-typegoedkeuring verleent:

1

voor Duitsland;

2

voor Frankrijk;

3

voor Italië;

4

voor Nederland;

5

voor Zweden;

6

voor België;

9

voor Spanje;

11

voor het Verenigd Koninkrijk;

12

voor Oostenrijk;

13

voor Luxemburg;

17

voor Finland;

18

voor Denemarken;

21

voor Portugal;

23

voor Griekenland;

24

voor Ierland.

Deel 2

:

Het nummer van de basisrichtlijn.

Deel 3

:

Het nummer van de laatste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing is.

Bij EG-typegoedkeuringen van complete voertuigen is dit de laatste richtlijn waarbij een of meer artikelen van [de onderhavige richtlijn ...] zijn gewijzigd.

Bij EG-typegoedkeuringen van complete voertuigen overeenkomstig de in artikel 21 beschreven procedure is dit de laatste richtlijn waarbij een of meer artikelen van [de onderhavige richtlijn ...] zijn gewijzigd, behalve dat de eerste twee cijfers worden vervangen door de hoofdletters KS.

Bij typegoedkeuringen krachtens bijzondere richtlijnen is dit de laatste richtlijn waarin de bepalingen zijn opgenomen waaraan het systeem, het onderdeel of de technische eenheid voldoet.

Indien in een richtlijn verschillende data voor de tenuitvoerlegging voorkomen met verwijzing naar verschillende technische normen, wordt een letter uit het alfabet toegevoegd om aan te geven overeenkomstig welke norm de goedkeuring werd verleend.

Deel 4

:

Een uit vier cijfers bestaand volgnummer (zo nodig met nullen beginnend) voor EG-typegoedkeuringen van complete voertuigen of een uit vier of vijf cijfers bestaand volgnummer voor EG-typegoedkeuringen krachtens een bijzondere richtlijn, om het basisgoedkeuringsnummer te vormen. Het volgnummer van elke basisrichtlijn begint bij 0001.

Deel 5

:

Een uit twee cijfers bestaand volgnummer (eventueel met een nul als eerste cijfer) om de uitbreiding aan te geven. De volgnummers beginnen voor elk basisgoedkeuringsnummer bij 00.

2.

Bij de EG-typegoedkeuring van een compleet voertuig wordt deel 2 weggelaten.

Bij een nationale typegoedkeuring van in kleine series gebouwde voertuigen overeenkomstig artikel 22, wordt deel 2 vervangen door de hoofdletters NKS.

3.

Alleen op de verplichte plaat (platen) van het voertuig wordt deel 5 weggelaten.

4.

Voorbeeld van de derde goedkeuring van een systeem (vooralsnog zonder uitbreidingen), verleend door Frankrijk overeenkomstig de richtlijn betreffende reminrichtingen:

e2*71/320*98/12*0003*00

of

e2*88/77*91/542A*0003*00 in het geval van een richtlijn met twee uitvoeringsfasen (A en B).

5.

Voorbeeld van de tweede uitbreiding van de vierde typegoedkeuring van een voertuig, verleend door het Verenigd Koninkrijk:

e11*98/14*0004*02

waarbij Richtlijn 98/14/EG de laatste richtlijn tot wijziging van de artikelen van Richtlijn 70/156/EEG is.

6.

Voorbeeld van een EG-typegoedkeuring voor een compleet voertuig, die door Luxemburg overeenkomstig artikel 21 aan een in kleine series gebouwd voertuig is verleend:

e13*KS[ ... / ... ]*0001*00

7.

Voorbeeld van een nationale typegoedkeuring die door Nederland overeenkomstig artikel 22 aan een in kleine series gebouwd voertuig is verleend:

e4*NKS*0001*00

8.

Voorbeeld van het EG-typegoedkeuringsnummer dat op de verplichte plaat (platen) van het voertuig wordt gestempeld:

e11*98/14*0004

Aanhangsel

EG-typegoedkeuringsmerk voor onderdelen en technische eenheden

1.

Het EG-typegoedkeuringsmerk voor onderdelen en technische eenheden bestaat uit:

1.1.

een rechthoek met daarin de kleine letter „e”, gevolgd door de kenletter(s) of het kengetal van de lidstaat die de EG-typegoedkeuring aan het onderdeel of de technische eenheid heeft verleend:

1 voor Duitsland

2 voor Frankrijk

3 voor Italië

4 voor Nederland

5 voor Zweden

6 voor België

9 voor Spanje

11 voor het Verenigd Koninkrijk

12 voor Oostenrijk

13 voor Luxemburg

17 voor Finland

18 voor Denemarken

21 voor Portugal

23 voor Griekenland

24 voor Ierland

1.2.

In de nabijheid van de rechthoek het „basisgoedkeuringsnummer” uit deel 4 van het typegoedkeuringsnummer, voorafgegaan door de twee cijfers van het volgnummer dat aan de recentste belangrijke technische wijziging van de relevante bijzondere richtlijn is toegekend.

1.3.

Een extra symbool of extra symbolen boven de rechthoek om bepaalde kenmerken te identificeren. Deze nadere informatie wordt in de relevante bijzondere richtlijnen gespecificeerd.

2.

Het typegoedkeuringsmerk van het onderdeel of de technische eenheid wordt op dat onderdeel of die technische eenheid op zodanige wijze aangebracht dat het onuitwisbaar en duidelijk leesbaar is.

3.

In het addendum wordt een voorbeeld gegeven van een typegoedkeuringsmerk van een onderdeel of technische eenheid.

Addendum bij aanhangsel

Voorbeeld van een typegoedkeuringsmerk van een onderdeel

Image

Verklaring: de bovenstaande typegoedkeuring van een onderdeel is door België verleend onder nummer 0004. 01 is een volgnummer dat aangeeft aan welk niveau van technische voorschriften dit onderdeel voldoet. Het volgnummer is toegekend overeenkomstig de relevante bijzondere richtlijnen.

NB: In dit voorbeeld worden geen extra symbolen getoond.


(1)  Aan onderdelen en technische eenheden wordt een merkteken toegekend overeenkomstig de bepalingen van de relevante bijzondere richtlijn.

BIJLAGE VIII

TESTRESULTATEN

(Dit blad moet door de typegoedkeuringsinstantie worden ingevuld en bij het EG-typegoedkeuringscertificaat van het voertuig worden gevoegd)

Voor elk geval moet worden aangegeven op welke variant of uitvoering de informatie van toepassing is. Er mag niet meer dan één resultaat per uitvoering zijn. Een combinatie van verschillende resultaten per uitvoering waarbij het ongunstigste geval wordt aangegeven, is echter toegestaan. In het laatste geval komt in een opmerking te staan dat voor punten met een sterretje (*) alleen resultaten voor het ongunstigste geval vermeld worden.

1.   Resultaten van de geluidsniveautests

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Variant/uitvoering:

...

...

...

Rijdend (dB(A)/E):

...

...

...

Stationair draaiend (dB(A)/E):

...

...

...

Bij (min-1):

...

...

...

2.   Resultaten van de uitlaatemissietests

Basisrichtlijn (1):

Richtlijn 70/220/EEG betreffende emissies van motorvoertuigen

Richtlijn 88/77/EEG betreffende emissies door motoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen

Richtlijn 72/306/EEG betreffende verontreiniging door dieselmotoren.

2.1.   Richtlijn 70/220/EEG betreffende emissies van motorvoertuigen

Nummer van de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing is. Indien de richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Brandstof(fen) (2) (diesel, benzine, LPG, aardgas, bi-fuel: benzine/LPG, bi-fuel: benzine/aardgas, ethanol, )

2.1.1.   Type I-test (3): voertuigemissies in de testcyclus na een koude start

Variant/uitvoering:

...

...

...

CO

...

...

...

HC

...

...

...

NOx

 

 

 

HC + NOx

 

 

 

Deeltjes

...

...

...

2.1.2.   Type II-test (4): emissiegegevens voor de technische controle

Type II-test bij laag stationair toerental

Variant/uitvoering:

...

...

...

CO %

...

...

...

Motortoerental

...

...

...

Motorolietemperatuur

...

...

...

Type II-test bij hoog stationair toerental

Variant/uitvoering:

...

...

...

CO %

...

...

...

Lambdawaarde

...

...

...

Motortoerental

...

...

...

Motorolietemperatuur

...

...

...

2.1.3.   Resultaat van de type III-test: ...

2.1.4.   Resultaat van de type IV-test (verdampingsemissies): ... g/test

2.1.5.   Resultaat van de type V-test met betrekking tot de duurzaamheid:

Duurzaamheidstype: 80 000 km/100 000 km/niet van toepassing (5)

Verslechteringsfactor DF: berekend/vastgesteld (4)

Waarde van de specificatie:

CO: ...

HC: ...

NOx: ...

2.1.6.   Resultaat van de type VI-test met betrekking tot emissies bij lage omgevingstemperatuur:

Variant/uitvoering:

...

...

...

CO g/km

...

...

...

HC g/km

...

...

...

2.1.7.   OBD: ja/neen (6)

2.2.   Richtlijn 88/77/EEG betreffende emissies door motoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen.

Nummer van de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing is. Indien de richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Brandstof(fen) (7): ... (diesel, benzine, LPG, aardgas, ethanol, ...)

2.2.1.   Resultaten van de ESC-test (8)

CO: ... g/kWh

THC: ... g/kWh

NOx: ... g/kWh

PT: ... g/kWh

2.2.2.   Resultaat van de ELR-test (8)

Rookwaarde: ... m-1

2.2.3.   Resultaat van de ETC-test (8)

CO: ... g/kWh

THC: ... g/kWh (8)

NMHC: ... g/kWh (8)

CH4: ... g/kWh (8)

NOx: ... g/kWh

Deeltjes: ... g/kWh (8)

2.3.   Richtlijn 72/306/EEG betreffende verontreiniging door dieselmotoren

Nummer van de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing is. Indien de richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

2.3.1.   Resultaten van de vrije acceleratietest

Variant/uitvoering

...

...

...

Gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt (m-1)

...

...

...

Normaal stationair motortoerental

...

...

...

Maximaal motortoerental

...

...

...

Olietemperatuur (min./max.)

...

...

...

Resultaten van de CO2-emissie/brandstofverbruikstests (9)  (10)

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de goedkeuring van toepassing zijn:


Variant/uitvoering

...

...

...

CO2-massaemissie (stadscyclus) (g/km)

...

...

...

CO2-massaemissie (buiten de stad) (g/km)

...

...

...

CO2-massaemissie (gecombineerd) (g/km)

...

...

...

Brandstofverbruik (stadscyclus) (l/100 km) (11)

...

...

...

Brandstofverbruik (buiten de stad) (l/100 km) (10)

...

...

...

Brandstofverbruik (gecombineerd) (l/100 km) (10)

...

...

...


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Indien er voor de brandstof beperkingen gelden, aangeven welke (bv. voor aardgas de L-groep of de H-groep).

(3)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(4)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(5)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(6)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(7)  Indien van toepassing.

(8)  Indien er voor de brandstof beperkingen gelden, aangeven welke (bv. voor aardgas de L-groep of de H-groep).

(9)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(10)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(11)  Voor voertuigen op aardgas wordt de eenheid „l/100 km” vervangen door „m3/100 km”.

BIJLAGE IX

EG-CERTIFICAAT VAN OVEREENSTEMMING

voor complete/voltooide (1) voertuigen

DEEL I

(Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm) of tot formaat A4 gevouwen)

Bladzijde 1

Ondergetekende: ...

(volledige naam)

verklaart dat het voertuig:

0.1.

Merk (firmanaam): ...

0.2.

Type: ...

Variant (2): ...

Uitvoering (2): ...

0.2.1.

Handelsbenaming(en): ...

0.4.

Categorie: ...

0.5.

Naam en adres van de fabrikant van het basisvoertuig: ...

Naam en adres van de fabrikant van de recentste bouwfase van het voertuig (1):

0.6.

Plaats van de voorgeschreven platen: ...

Voertuigidentificatienummer: ...

Plaats van het voertuigidentificatienummer op het chassis: ...

dat gebaseerd is op het (de) in de EG-typegoedkeuring beschreven type(s) (1)

Basisvoertuig: ...

Fabrikant: ...

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Datum: ...

Fase 2: Fabrikant: ...

EG-typegoedkeuringsnummer:

Datum: ...

in alle opzichten in overeenstemming is met het complete/voltooide type (3) als beschreven in:

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Datum: ...

Het voertuig mag zonder verdere EG-typegoedkeuringen permanent worden geregistreerd in lidstaten met links/rechts (4) rijdend verkeer die metrische/Engelse „imperiale” (5) eenheden voor de snelheidsmeter gebruiken.

(Plaats) (Datum)

(Handtekening) (Functie)

Bijlagen (geldt alleen voor meerfasevoertuigen): Certificaat van overeenstemming voor elke fase

Bladzijde 2

Voor complete of voltooide voertuigen van categorie M1

(De hieronder aangegeven waarden en eenheden staan vermeld in de EG-typegoedkeuringsdocumentatie van de desbetreffende richtlijnen. In het geval van tests in verband met de overeenstemming van de productie moeten de waarden worden geverifieerd overeenkomstig de in de desbetreffende richtlijnen vastgelegde methoden, waarbij rekening wordt gehouden met de toleranties die bij de overeenstemmingstests mogen worden gehanteerd.)

1.

Aantal assen: ... en wielen: ...

2.

Aangedreven assen: ...

3.

Wielbasis: ... mm

5.

Spoorbreedte van de assen: 1. ... mm; 2. ... mm; 3. ... mm

6.1.

Lengte: ...mm

7.1.

Breedte: ... mm

8.

Hoogte: ... mm

11.

Overhang aan achterzijde: ... mm

12.1.

Massa van het voertuig met carrosserie in rijklare toestand: ... kg

14.1.

Technisch toelaatbare maximummassa: ... kg

14.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg enz.

14.3.

Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg enz.

16.

Maximaal toelaatbare dakbelasting: ... kg

17.

Maximummassa van de aanhangwagen: (beremd): ... kg; (niet-beremd): ... kg

18.

Maximummassa van de voertuigcombinatie: ... kg

19.1.

Maximale verticale belasting op het koppelingspunt van de aanhangwagen: ... kg

20.

Fabrikant van de motor: ...

21.

Motorcode, zoals vermeld op de motor: ...

22.

Werkingbeginsel: ...

22.1.

Directe inspuiting: ja/nee (6)

23.

Aantal en opstelling van de cilinders: ...

24.

Cilinderinhoud: ... cm3

25.

Brandstof: ...

26.

Nettomaximumvermogen: ... kW bij ... min-1

27.

Koppeling (type): ...

28.

Versnellingsbak (type): ...

29.

Overbrengingsverhoudingen: 1. ... 2. ... 3. ... 4. ... 5. ... 6. ...

30.

Eindoverbrengingsverhouding: ...

32.

Banden en wielen: As 1: As 2: As 3: (voor banden van categorie Z die bedoeld zijn om te worden gemonteerd op voertuigen waarvan de maximumsnelheid 300 km/h overschrijdt, dienen de essentiële kenmerken van de banden te worden aangegeven)

34.

Stuurinrichting, stuurbekrachtigingssysteem: ...

35.

Korte beschrijving van de reminrichting: ...

37.

Type carrosserie: ...

38.

Kleur van het voertuig (7): ...

41.

Aantal en configuratie van de deuren: ...

42.1.

Aantal en plaats van de zitplaatsen: ...

43.1.

EG-typegoedkeuringsmerk van de koppelinrichting, indien aanwezig: ...

44.

Maximumsnelheid: ... km/h.

45.

Geluidsniveau

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer fasen voor de tenuitvoerlegging heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Stationair draaiende motor: ... dB(A) bij een toerental van: ... min-1

tijdens voorbijrijden: ... dB(A)

46.1.

Uitlaatemissies (8):

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

1.

Testprocedure: ...

CO: ... HC: ... NOx: ... HC + NOx: ...

Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt (m-1)): ... Deeltjes: ...

2.

Testprocedure (indien van toepassing) ...

CO: ... NOx: ... NMHC: ... THC: ... CH4: ... Deeltjes: ...

46.2.

CO2-emissies/brandstofverbruik (8):

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn: ...

 

CO2 emissies

Brandstofverbruik

Stadscyclus

... g/km

l/100 km/m3/100 km (9)

Verkeer buiten de stad

... g/km

l/100 km/m3/100 km (9)

Gecombineerd

... g/km

l/100 km/m3/100 km (9)

47.

Fiscaal vermogen of nationaal (nationale) codenummer(s), voorzover van toepassing:

België: ...

Denemarken: ...

Duitsland: ...

Griekenland: ...

Spanje: ...

Frankrijk: ...

Ierland: ...

Italië: ...

Luxemburg: ...

Nederland: ...

Oostenrijk: ...

Portugal: ...

Finland: ...

Zweden: ...

Verenigd Koninkrijk: ...

50.

Opmerkingen: ...

51.

Ontheffingen: ...

Bladzijde 2

Voor complete of voltooide voertuigen van de categorieën M2 en M3

(De hieronder aangegeven waarden en eenheden staan vermeld in de EG-typegoedkeuringsdocumentatie van de desbetreffende richtlijnen. In het geval van tests in verband met de overeenstemming van de productie moeten de waarden worden geverifieerd overeenkomstig de in de desbetreffende richtlijnen vastgelegde methoden, waarbij rekening wordt gehouden met de toleranties die bij de overeenstemmingstests mogen worden gehanteerd.)

1.

Aantal assen: ... en wielen: ...

2.

Aangedreven assen: ...

3.

Wielbasis: ... mm

5.

Spoorbreedte van de assen: 1. ... mm 2. ... mm 3. ... mm 4. ... mm

6.1.

Lengte: ... mm

6.3.

Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: ... mm

7.1.

Breedte: ... mm

8.

Hoogte: ... mm

10.1.

Grondoppervlakte bedekt door het voertuig: ... m2

11.

Overhang aan achterzijde: ... mm

12.1.

Massa van het voertuig met carrosserie in rijklare toestand: ... kg

14.1.

Technisch toelaatbare maximummassa: ... kg

14.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

14.4.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder(e) as/asstel: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

16.

Maximaal toelaatbare dakbelasting: ... kg

17.

Maximummassa van de aanhangwagen (beremd): ... kg; (niet-beremd): ... kg

18.

Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie in beladen toestand: ... kg

19.1.

Technisch toelaatbare maximummassa op het koppelingspunt van een motorvoertuig: ... kg

20.

Fabrikant van de motor: ...

21.

Motorcode, zoals vermeld op de motor: ...

22.

Werkingsbeginsel: ...

22.1.

Directe inspuiting: ja/nee (10)

23.

Aantal en opstelling van de cilinders: ...

24.

Cilinderinhoud: ... cm3

25.

Brandstof: ...

26.

Nettomaximumvermogen: ... kW bij ... min-1

27.

Koppeling (type): ...

28.

Versnellingsbak (type): ...

29.

Overbrengingsverhoudingen: 1. ... 2. ... 3. ... 4. ... 5. ... 6. ...

30.

Eindoverbrengingsverhouding: ...

32.

Banden en wielen: As 1: ... As 2: ... As 3: ... As 4: ...

33.1.

Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (10)

34.

Stuurinrichting, stuurbekrachtigingssysteem: ...

35.

Korte beschrijving van de reminrichting: ...

36.

Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: ... bar

37.

Type carrosserie: ...

41.

Aantal en configuratie van de deuren: ...

42.2.

Aantal zitplaatsen (bestuurderszitplaats niet inbegrepen): ...

42.3.

Aantal staanplaatsen: ...

43.1.

EG-typegoedkeuringsmerk van de koppelinrichting, indien aanwezig: ...

44.

Maximumsnelheid: ... km/h

45.

Geluidsniveau

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Stationair draaiende motor: ... dB(A) bij een toerental van: ... min-1

tijdens voorbijrijden: ... dB(A)

46.1.

Uitlaatemissies (11):

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden:

1.

Testprocedure

CO: ... HC: ... NOx: ... HC + NOx: ...

Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt (m-1)): ... Deeltjes: ...

2.

Testprocedure (indien van toepassing)

CO: ... NOx: ... NMHC: ... THC: ... CH4: ... Deeltjes: ...

47.

Fiscaal vermogen of nationaal (nationale) codenummer(s), voorzover van toepassing:

België: ...

Denemarken: ...

Duitsland: ...

Griekenland: ...

Spanje: ...

Frankrijk: ...

Ierland: ...

Italië: ...

Luxemburg: ...

Nederland: ...

Oostenrijk: ...

Portugal: ...

Finland: ...

Zweden: ...

Verenigd Koninkrijk: ...

50.

Opmerkingen: ...

51.

Ontheffingen: ...

Bladzijde 2

Voor complete of voltooide voertuigen van de categorieën N1, N2 en N3

(De hieronder aangegeven waarden en eenheden staan vermeld in de EG-typegoedkeuringsdocumentatie van de desbetreffende richtlijnen. In het geval van tests in verband met de overeenstemming van de productie moeten de waarden worden geverifieerd overeenkomstig de in de desbetreffende richtlijnen vastgelegde methoden, waarbij rekening wordt gehouden met de toleranties die bij de overeenstemmingstests mogen worden gehanteerd.)

1.

Aantal assen: ... en wielen: ...

2.

Aangedreven assen: ...

3.

Wielbasis: ... mm

4.1.

Hartafstand koppelschotel en achteras (maximum en minimum in het geval van een verstelbare schotel): ... mm

5.

Spoorbreedte van de assen: 1. ... mm 2. ... mm 3. ... mm 4. ... mm

6.1.

Lengte: ... mm

6.3.

Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: ... mm

6.5.

Lengte van laadoppervlak: ... mm

7.1.

Breedte: ... mm

8.

Hoogte: ... mm

10.2.

Grondoppervlakte bedekt door het voertuig (alleen N2 en N3): ... m2

11.

Overhang aan achterzijde: ... mm

12.1.

Massa van het voertuig met carrosserie in rijklare toestand: ... kg

14.1.

Technisch toelaatbare maximummassa: ... kg

14.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

14.4.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder(e) as/asstel: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

15.

Plaats van de hefbare of belastbare as(sen): ...

17.

Technisch toelaatbare getrokken maximummassa van het motorvoertuig in geval van

17.1.

Aanhangwagen: ...

17.2.

Oplegger: ...

17.3.

Middenasaanhangwagen: ...

17.4.

Technisch toelaatbare maximummassa van de aanhangwagen (niet-beremd): ... kg

18.

Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: ... kg

19.1.

Technisch toelaatbare maximummassa op het koppelingspunt van een motorvoertuig: ... kg

20.

Fabrikant van de motor: ...

21.

Motorcode, zoals vermeld op de motor: ...

22.

Werkingsbeginsel: ...

22.1.

Directe inspuiting: ja/nee (12)

23.

Aantal en opstelling van de cilinders: ...

24.

Cilinderinhoud: ... cm3

25.

Brandstof: ...

26.

Nettomaximumvermogen: ... kW bij... min-1

27.

Koppeling (type): ...

28.

Versnellingsbak (type): ...

29.

Overbrengingsverhoudingen: 1. ... 2. ... 3. ... 4. ... 5. ... 6. ...

30.

Eindoverbrengingsverhouding: ...

32.

Banden en wielen: As 1: ... As 2: ... As 3: ... As 4: ...

33.1.

Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (13)

34.

Stuurinrichting, stuurbekrachtigingssysteem: ...

35.

Korte beschrijving van de reminrichting: ...

36.

Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: ... bar

37.

Type carrosserie: ...

38.

Kleur van het voertuig (14) (alleen N1): ...

39.

Tankinhoud (alleen tankwagens): ...m3

40.

Maximale kraanmomentcapaciteit: ... kNm

41.

Aantal en configuratie van de deuren: ...

42.1.

Aantal en plaats van de zitplaatsen: ...

43.1.

EG-typegoedkeuringsmerk van de koppelinrichting, indien aanwezig: ...

44.

Maximumsnelheid: ... km/h

45.

Geluidsniveau

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Stationair draaiende motor: ... dB(A) bij een toerental van... min-1

tijdens voorbijrijden: ... dB(A)

46.1.

Uitlaatemissies (15):

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

1.

Testprocedure: ...

CO: ... HC: ... NOx: ... HC + NOx: ...

Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt (m-1)): ... Deeltjes: ...

2.

Testprocedure (indien van toepassing)...

CO: ... NOx: ... NMHC: ... CH4: ... Deeltjes: ...

47.

Fiscaal vermogen of nationaal (nationale) codenummer(s), voorzover van toepassing:

België: ...

Denemarken: ...

Duitsland: ...

Griekenland: ...

Spanje: ...

Frankrijk: ...

Ierland: ...

Italië: ...

Luxemburg: ...

Nederland: ...

Oostenrijk: ...

Portugal: ...

Finland: ...

Zweden: ...

Verenigd Koninkrijk: ...

48.1.

EG-typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): ... /neen (16)

48.2.

EG-typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van bepaalde dieren: ja/klasse(n): ... /neen (16)

50.

Opmerkingen: ...

51.

Ontheffingen: ...

Bladzijde 2

Voor complete of voltooide voertuigen van de categorieën O1, O2, O3 en O4

1.

Aantal assen: ... en wielen: ...

3.

Wielbasis: ... mm

5.

Spoorbreedte van de assen: 1. ... mm 2. ... mm 3. ... mm

6.1.

Lengte: ... mm

6.4.

Afstand tussen het midden van de koppelinrichting en de achterzijde van het voertuig: ... mm

6.5.

Lengte van de laadruimte: ... mm

7.1.

Breedte: ... mm

8.

Hoogte: ... mm

10.3.

Grondoppervlakte bedekt door het voertuig (alleen O2, O3 en O4): ... m2

11.

Overhang aan achterzijde: ... mm

12.1.

Massa van het voertuig met carrosserie in rijklare toestand: ... kg

14.1.

Technisch toelaatbare maximummassa: ... kg

14.5.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de massa op het koppelingspunt: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg

14.6.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder(e) as/asstel: 1. kg 2. kg 3. en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de massa op het koppelingspunt: ... kg

15.

Plaats van de hefbare of belastbare as(sen): ...

19.2.

Voor koppelinrichtingen van de klassen B, D, E en H: maximummassa van het trekkende voertuig (T) of van de voertuigcombinatie (indien T < 32 000 kg): ... kg

32.

Banden en wielen: As 1: ... As 2: ... As 3: ...

33.2.

As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (17)

34.

Stuurinrichting, stuurbekrachtigingssysteem: ...

35.

Korte beschrijving van de reminrichting: ...

37.

Type carrosserie: ...

39.

Tankinhoud (alleen tankwagens): ... m3

43.2.

EG-typegoedkeuringsmerk van de koppelinrichting: ...

47.

Fiscaal vermogen of nationaal (nationale) codenummer(s), voorzover van toepassing:

België: ...

Denemarken: ...

Duitsland: ...

Griekenland: ...

Spanje: ...

Frankrijk: ...

Ierland: ...

Italië: ...

Luxemburg: ...

Nederland: ...

Oostenrijk: ...

Portugal: ...

Finland: ...

Zweden: ...

Verenigd Koninkrijk: ...

48.1.

EG-typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): ... /neen (18)

48.2.

EG-typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van bepaalde dieren: ja/klasse(n): ... /neen (18)

50.

Opmerkingen: ...

51.

Ontheffingen: ...

DEEL II

EG-CERTIFICAAT VAN OVEREENSTEMMING

Voor incomplete voertuigen

(Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm) of tot formaat A4 gevouwen)

Bladzijde 1

Ondergetekende: ...

(volledige naam)

verklaart dat het voertuig:

0.1.

Merk (firmanaam): ...

0.2.

Type: ...

Variant (19): ...

Uitvoering (19): ...

0.2.1.

Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar)

0.4.

Categorie: ...

0.5.

Naam en adres van de fabrikant van het basisvoertuig: ...

Naam en adres van de fabrikant van de recentste bouwfase van het voertuig (20): ...

0.6.

Plaats van de voorgeschreven platen: ...

Voertuigidentificatienummer: ...

Plaats van het voertuigidentificatienummer op het chassis: ...

dat gebaseerd is op het (de) in de EG-typegoedkeuring beschreven type(s) (20)

Basisvoertuig: ...

Fabrikant: ...

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Datum: ...

Fase 2: Fabrikant: ...

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Datum: ...

In alle opzichten in overeenstemming is met het incomplete type als beschreven in EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Datum: ...

Het voertuig mag niet permanent worden geregistreerd zonder verdere EG-typegoedkeuringen.

(Plaats) (Datum) (Handtekening) (Functie)

Bijlagen: Certificaat van overeenstemming voor elke fase.

Bladzijde 2

Voor incomplete voertuigen van categorie M1

(De hieronder aangegeven waarden en eenheden staan vermeld in de EG-typegoedkeuringsdocumentatie van de desbetreffende richtlijnen. In het geval van tests in verband met de overeenstemming van de productie moeten de waarden worden geverifieerd overeenkomstig de in de desbetreffende richtlijnen vastgelegde methoden, waarbij rekening wordt gehouden met de toleranties die bij de overeenstemmingstests mogen worden gehanteerd.)

1.

Aantal assen: ... en wielen: ...

2.

Aangedreven assen: ...

3.

Wielbasis: ... mm

5.

Spoorbreedte van de assen: 1. ... mm 2. ... mm 3. ... mm

6.2.

Maximaal toelaatbare lengte van het voltooide voertuig: ... mm

7.2.

Maximaal toelaatbare breedte van het voltooide voertuig: ... mm

9.1.

Hoogte van het zwaartepunt: ... mm

9.2.

Maximaal toelaatbare hoogte van het zwaartepunt van het voltooide voertuig: ... mm

9.3.

Minimaal toelaatbare hoogte van het zwaartepunt van het voltooide voertuig: ... mm

13.1.

Toelaatbare minimummassa van het voltooide voertuig: ... kg

13.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg

14.1.

Technisch toelaatbare maximummassa: ... kg

14.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg

14.3.

Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg

16.

Maximaal toelaatbare dakbelasting: ... kg

17.

Maximummassa van de aanhangwagen (beremd): ... kg (niet-beremd): ... kg

18.

Maximummassa van de voertuigcombinatie: ... kg

19.1.

Maximale verticale belasting op het koppelingspunt van de aanhangwagen: ... kg

20.

Fabrikant van de motor: ...

21.

Motorcode, zoals vermeld op de motor: ...

22.

Werkingsbeginsel: ...

22.1.

Directe inspuiting: ja/nee (21)

23.

Aantal en opstelling van de cilinders: ...

24.

Cilinderinhoud: ... cm3

25.

Brandstof: ...

26.

Nettomaximumvermogen: ... kW bij ... min-1

27.

Koppeling (type): ...

28.

Versnellingsbak (type): ...

29.

Overbrengingsverhoudingen: 1. ... 2. ... 3. ... 4. ... 5. ... 6. ...

30.

Eindoverbrengingsverhouding: ...

32.

Banden en wielen: As 1: ... As 2: ... As 3: ...

34.

Stuurinrichting, stuurbekrachtigingssysteem: ...

35.

Korte beschrijving van de reminrichting: ...

41.

Aantal en configuratie van de deuren: ...

42.1.

Aantal en plaats van de zitplaatsen: ...

43.1.

EG-typegoedkeuringsmerk van de koppelinrichting, indien aanwezig: ...

43.3.

Types of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: ...

43.4.

Kenmerken (22): D ... , V ... , S ... , U ...

45.

Geluidsniveau:

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Stationair draaiende motor: ... dB(A) bij een toerental van ... min^-1

tijdens voorbijrijden: ... dB(A)

46.1.

Uitlaatemissies (22):

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

1. Testprocedure: ...

CO: ... HC: ... NOx: ... HC + NOx: ...

Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt (m-1)): ... Deeltjes: ...

2. Testprocedure (indien van toepassing) ...

CO: ... NOx: ... NMHC: ... THC: ... CH4: ... Deeltjes: ...

47.

Fiscaal vermogen of nationaal (nationale) codenummer(s), voorzover van toepassing:

België: ...

Denemarken: ...

Duitsland: ...

Griekenland: ...

Spanje: ...

Frankrijk: ...

Ierland: ...

Italië: ...

Luxemburg: ...

Nederland: ...

Oostenrijk: ...

Portugal: ...

Finland: ...

Zweden: ...

Verenigd Koninkrijk: ...

49.

Chassis uitsluitend bestemd voor terreinvoertuigen: ja/nee (23)

50.

Opmerkingen: ...

51.

Ontheffingen: ...

Bladzijde 2

Voor incomplete voertuigen van de categorieën M2 en M3

(De hieronder aangegeven waarden en eenheden staan vermeld in de EG-typegoedkeuringsdocumentatie van de desbetreffende richtlijnen. In het geval van tests in verband met de overeenstemming van de productie moeten de waarden worden geverifieerd overeenkomstig de in de desbetreffende richtlijnen vastgelegde methoden, waarbij rekening wordt gehouden met de toleranties die bij de overeenstemmingstests mogen worden gehanteerd.)

1.

Aantal assen: ... en wielen: ...

2.

Aangedreven assen: ...

3.

Wielbasis: ... mm

5.

Spoorbreedte van de assen: 1. ... mm 2. ... mm 3. ... mm 4. ... mm

6.2.

Maximaal toelaatbare lengte van het voltooide voertuig: ... mm

6.3.

Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: ... mm

7.2.

Maximaal toelaatbare breedte van het voltooide voertuig: ... mm

9.1.

Hoogte van het zwaartepunt: ... mm

9.2.

Maximaal toelaatbare hoogte van het zwaartepunt van het voltooide voertuig: ... mm

9.3.

Minimaal toelaatbare hoogte van het zwaartepunt van het voltooide voertuig: ... mm

12.3.

Massa van het kale chassis: ... kg

13.1.

Toelaatbare minimummassa van het voltooide voertuig: ... kg

13.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

14.1.

Technisch toelaatbare maximummassa: ... kg

14.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

14.4.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder(e) as/asstel: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

16.

Maximaal toelaatbare dakbelasting: ... kg

17.

Maximummassa van de aanhangwagen (beremd): ... kg; (niet-beremd): ... kg

18.

Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: ... kg

19.1.

Technisch toelaatbare maximummassa op het koppelingspunt van een motorvoertuig: ... kg

20.

Fabrikant van de motor: ...

21.

Motorcode, zoals vermeld op de motor: ...

22.

Werkingsbeginsel: ...

22.1.

Directe inspuiting: ja/nee (24)

23.

Aantal en opstelling van de cilinders: ...

24.

Cilinderinhoud: ... cm3

25.

Brandstof: ...

26.

Nettomaximumvermogen: ... kW bij ... min-1

27.

Koppeling (type): ...

28.

Versnellingsbak (type): ...

29.

Overbrengingsverhoudingen: 1. ... 2. ... 3. ... 4. ... 5. ... 6. ...

30.

Eindoverbrengingsverhouding: ...

32.

Banden en wielen: As 1: ... As 2: ... As 3: ... As 4: ...

33.1.

Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (24)

34.

Stuurinrichting, stuurbekrachtigingssysteem: ...

35.

Korte beschrijving van de reminrichting: ...

36.

Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: ... bar

41.

Aantal en configuratie van de deuren: ...

43.1.

EG-typegoedkeuringsmerk van de koppelinrichting, indien aanwezig: ...

43.3.

Types of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: ...

43.4.

Kenmerken (24): D ... , V ... , S ... , U ...

45.

Geluidsniveau:

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Stationair draaiende motor: ... dB(A) bij een toerental van ... min-1

tijdens voorbijrijden: ... dB(A)

46.1.

Uitlaatemissies (25):

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

1. Testprocedure: ...

CO: ... HC: ... NOx: ... HC + NOx: ...

Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt (m-1)): ... Deeltjes: ...

2. Testprocedure (indien van toepassing) ...

CO: ... NOx: ... NMHC: ... THC: ... CH4: ... Deeltjes: ...

47.

Fiscaal vermogen of nationaal (nationale) codenummer(s), voorzover van toepassing:

België: ...

Denemarken: ...

Duitsland: ...

Griekenland: ...

Spanje: ...

Frankrijk: ...

Ierland: ...

Italië: ...

Luxemburg: ...

Nederland: ...

Oostenrijk: ...

Portugal: ...

Finland: ...

Zweden: ...

Verenigd Koninkrijk: ...

49.

Chassis uitsluitend bestemd voor terreinvoertuigen: ja/nee (26)

50.

Opmerkingen: ...

51.

Ontheffingen: ...

Bladzijde 2

Voor incomplete voertuigen van categorie N1, N2 en N3

(De hieronder aangegeven waarden en eenheden staan vermeld in de EG-typegoedkeuringsdocumentatie van de desbetreffende richtlijnen. In het geval van tests in verband met de overeenstemming van de productie moeten de waarden worden geverifieerd overeenkomstig de in de desbetreffende richtlijnen vastgelegde methoden, waarbij rekening wordt gehouden met de toleranties die bij de overeenstemmingstests mogen worden gehanteerd.)

1.

Aantal assen: ... en wielen: ...

2.

Aangedreven assen: ...

3.

Wielbasis: ... mm

4.2.

Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): ... mm

5.

Spoorbreedte van de assen: 1. ... mm 2. ... mm 3. ... mm 4. ... mm

6.2.

Maximaal toelaatbare lengte van het voltooide voertuig: ... mm

6.3.

Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: ... mm

7.2.

Maximaal toelaatbare breedte van het voltooide voertuig: ... mm

9.1.

Hoogte van het zwaartepunt: ... mm

9.2.

Maximaal toelaatbare hoogte van het zwaartepunt van het voltooide voertuig: ... mm

9.3.

Minimaal toelaatbare hoogte van het zwaartepunt van het voltooide voertuig: ... mm

12.3.

Massa van het kale chassis: ... kg

13.1.

Toelaatbare minimummassa van het voltooide voertuig: ... kg

13.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

14.1.

Technisch toelaatbare maximummassa: ... kg

14.2.

Verdeling van deze massa over de assen: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

14.4.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder(e) as/asstel: 1. ... kg 2. ... kg 3. ... kg 4. ... kg

15.

Plaats van de hefbare of belastbare as(sen): ...

17.

Technisch toelaatbare getrokken maximummassa van het motorvoertuig in geval van

17.1.

Aanhangwagen: ...

17.2.

Oplegger: ...

17.3.

Middenasaanhangwagen: ...

17.4.

Maximummassa van de aanhangwagen (niet-beremd): ... kg

18.

Maximummassa van de voertuigcombinatie: ... kg

19.1.

Maximale verticale belasting op het koppelingspunt van de aanhangwagen: ... kg

20.

Fabrikant van de motor: ...

21.

Motorcode, zoals vermeld op de motor: ...

22.

Werkingsbeginsel: ...

22.1.

Directe inspuiting: ja/nee (27)

23.

Aantal en opstelling van de cilinders: ...

24.

Cilinderinhoud: ... cm3

25.

Brandstof: ...

26.

Nettomaximumvermogen: ... kW bij... min-1

27.

Koppeling (type): ...

28.

Versnellingsbak (type): ...

29.

Overbrengingsverhoudingen: 1. ... 2. ... 3. ... 4. ... 5. ... 6. ...

30.

Eindoverbrengingsverhouding: ... .

32.

Banden en wielen: As 1: ... As 2: ... As 3: ... As 4: ...

33.1.

Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (28)

34.

Stuurinrichting, stuurbekrachtigingssysteem: ...

35.

Korte beschrijving van de reminrichting: ...

36.

Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: ... bar

41.

Aantal en configuratie van de deuren: ...

42.1.

Aantal en plaats van de zitplaatsen: ...

43.1.

EG-typegoedkeuringsmerk van de koppelinrichting, indien aanwezig: ...

43.3.

Types of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: ...

43.4.

Kenmerken (28): D... , V... , S... , U...

45.

Geluidsniveau:

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

Stationair draaiende motor: ... dB(A) bij een toerental van... min-1

tijdens voorbijrijden: ... dB(A)

46.1.

Uitlaatemissies (29):

Nummer van de basisrichtlijn en de recentste wijzigingsrichtlijn die op de EG-typegoedkeuring van toepassing zijn. Indien een richtlijn twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden: ...

1. Testprocedure: ...

CO: ... HC: ... NOx: ... HC + NOx: ...

Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt (m-1)): ... Deeltjes: ...

2. Testprocedure (indien van toepassing)... .

CO: ... NOx: ... NMHC: ... CH4: ... Deeltjes: ...

47.

Fiscaal vermogen of nationaal (nationale) codenummer(s), voorzover van toepassing:

België: ...

Denemarken: ...

Duitsland: ...

Griekenland: ...

Spanje: ...

Frankrijk: ...

Ierland: ...

Italië: ...

Luxemburg: ...

Nederland: ...

Oostenrijk: ...

Portugal: ...

Finland: ...

Zweden: ...

Verenigd Koninkrijk: ...

48.1.

EG-typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): ... /neen (30)

48.2.

EG-typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van bepaalde dieren: ja/klasse(n): ... . /neen (30)

49.

Chassis uitsluitend bestemd voor terreinvoertuigen: ja/neen (30)

50.

Opmerkingen: ...

51.

Ontheffingen: ...

Bladzijde 2

Voor incomplete voertuigen van categorie O1, O2, O3 en O4

1.

Aantal assen: ... en wielen: ...

3.

Wielbasis: ... mm

5.

Spoorbreedte van de assen: 1... mm 2... mm 3... mm

6.2.

Maximaal toelaatbare lengte van het voltooide voertuig: ... mm

6.4.

Afstand tussen het midden van de koppelinrichting en de achterzijde van het voertuig: ... mm

7.2.

Maximaal toelaatbare breedte van het voltooide voertuig: ... mm

9.1.

Hoogte van het zwaartepunt: ... mm

9.2.

Maximaal toelaatbare hoogte van het zwaartepunt van het voltooide voertuig: ... mm

9.3.

Minimaal toelaatbare hoogte van het zwaartepunt van het voltooide voertuig: ... mm

12.3.

Massa van het kale chassis: ... kg

13.1.

Toelaatbare minimummassa van het voltooide voertuig: ... kg

13.2.

Verdeling van deze massa over de assen:1... kg 2... kg 3... kg

14.1.

Technisch toelaatbare maximummassa: ... kg

14.5.

Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de massa op het koppelingspunt: 1... kg 2... kg 3... kg

14.6.

Technisch toelaatbare maximummassa op ieder(e) as/asstel: 1... kg 2... kg 3... kg en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de massa op het koppelingspunt: ... kg

15.

Plaats van de hefbare of belastbare as(sen): ...

19.2.

Voor koppelinrichtingen van de klassen B, D, E en H: maximummassa van het trekkende voertuig (T) of van de voertuigcombinatie (indien T < 32 000 kg): ... kg

32.

Banden en wielen: As 1: ... As 2: ... As 3: ...

33.2.

As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee (31)

34.

Stuurinrichting, stuurbekrachtigingssysteem: ...

35.

Korte beschrijving van de reminrichting: ...

43.2.

EG-typegoedkeuringsmerkteken van de koppelinrichting: ...

43.3.

Types of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: ...

43.4.

Karakteristieke waarden (31): D... , V... , S... , U...

47.

Fiscaal vermogen of nationaal (nationale) codenummer(s), voorzover van toepassing:

België: ...

Denemarken: ...

Duitsland: ...

Griekenland: ...

Spanje: ...

Frankrijk: ...

Ierland: ...

Italië: ...

Luxemburg: ...

Nederland: ...

Oostenrijk: ...

Portugal: ...

Finland: ...

Zweden: ...

Verenigd Koninkrijk: ...

48.1.

EG-typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): ... /neen (32)

48.2.

EG-typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van bepaalde dieren: ja/klasse(n): ... /neen (32)

50.

Opmerkingen: ...

51.

Ontheffingen: ...


(1)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(2)  De numerieke of de gecombineerde cijfer/letteridentificatiecode moet ook worden aangegeven. Deze code mag uit niet meer dan 25 of 35 posities bestaan voor respectievelijk een variant en een uitvoering.

(3)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(4)  Aangeven of het voertuig geschikt is voor rechts- of linksrijdend verkeer of voor zowel rechts- als linksrijdend verkeer.

(5)  Aangeven of de snelheidsmeter metrische of zowel metrische als Engelse „imperiale” eenheden heeft.

(6)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(7)  Alleen de basiskleur(en) als volgt aangeven: wit, geel, oranje, rood, paars, blauw, groen, grijs, bruin of zwart.

(8)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(9)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(10)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(11)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(12)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(13)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(14)  Alleen de basiskleur(en) als volgt aangeven: wit, geel, oranje, rood, paars, blauw, groen, grijs, bruin of zwart.

(15)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(16)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(17)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(18)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(19)  De numerieke of de gecombineerde cijfer/letteridentificatiecode moet ook worden aangegeven. Deze code mag uit niet meer dan 25 of 35 posities bestaan voor respectievelijk een variant en een uitvoering.

(20)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(21)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(22)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(23)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(24)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(25)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(26)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(27)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(28)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(29)  Bij voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

(30)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(31)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(32)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

BIJLAGE X

PROCEDURES MET BETREKKING TOT DE OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUCTIE

0.   DOELSTELLINGEN

De procedure voor de overeenstemming van de productie heeft ten doel te garanderen dat elk voertuig, systeem, onderdeel en elke technische eenheid in overeenstemming met de daaraan verleende EG-typegoedkeuring wordt geproduceerd.

Deze procedure omvat de volgende maatregelen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: de beoordeling van de kwaliteitbewakingssystemen, hierna de „eerste beoordeling” (1) genoemd, de verificatie van het goedgekeurde object en productgerelateerde controles, hierna „maatregelen betreffende de overeenstemming van de productie” genoemd.

1.   EERSTE BEOORDELING

1.1.

Vóór de EG-typegoedkeuring gaat de EG-typegoedkeuringsinstantie van een lidstaat na of adequate maatregelen en procedures zijn getroffen voor een effectieve controle, zodat de geproduceerde onderdelen, systemen, technische eenheden en voertuigen met het goedgekeurde type overeenstemmen.

1.2.

De EG-typegoedkeuringsinstantie controleert of aan het vereiste in punt 1.1 is voldaan.

Zij moet tevreden zijn over de eerste beoordeling en de initiële maatregelen betreffende de overeenstemming van de productie van punt 2, waarbij zo nodig rekening wordt gehouden met een van de in de punten 1.2.1 tot en met 1.2.3 beschreven maatregelen of — al naar gelang het geval — een complete of incomplete combinatie daarvan.

1.2.1.

De feitelijke eerste beoordeling en/of controle van de maatregelen betreffende de overeenstemming van de productie worden/wordt uitgevoerd door de EG-typegoedkeuringsinstantie die de EG-typegoedkeuring heeft verleend of door een aangewezen orgaan dat namens de EG-typegoedkeuringsinstantie optreedt.

1.2.1.1.

Voor het bepalen van de omvang van de uit te voeren eerste beoordeling mag de EG-typegoedkeuringsinstantie gebruikmaken van de beschikbare informatie met betrekking tot:

de in punt 1.2.3 beschreven certificering van de fabrikant, die krachtens dat punt niet als voldoende wordt beschouwd of niet wordt erkend;

in het geval van een EG-typegoedkeuring van een onderdeel of technische eenheid, de beoordeling van de kwaliteitsbewaking die door de voertuigfabrikant(en) wordt uitgevoerd in het bedrijf van de fabrikant waar de onderdelen en de technische eenheden worden vervaardigd overeenkomstig een of meer specificaties van de bedrijfstak die voldoen aan de voorschriften van de geharmoniseerde norm EN ISO 9002:1994 of EN ISO 9001:2000, eventueel met uitzondering van de in punt 7.3 „Customer Satisfaction and Continual Improvement” genoemde eisen met betrekking tot het concept van het ontwerp.

1.2.2.

De feitelijke eerste beoordeling en/of verificatie van de maatregelen betreffende de overeenstemming van de productie mag ook worden uitgevoerd door de EG-typegoedkeuringsinstantie van een andere lidstaat of door het orgaan dat daartoe door de EG-typegoedkeuringsinstantie is aangewezen. In dat geval stelt de EG-typegoedkeuringsinstantie van de andere lidstaat een verklaring van overeenstemming op waarin de gebieden en productiefaciliteiten staan vermeld die van belang worden geacht voor het (de) goed te keuren product(en) en voor de richtlijnen krachtens welke deze producten worden goedgekeurd (2). Na ontvangst van een aanvraag voor een verklaring van overeenstemming van de EG-typegoedkeuringsinstantie van een lidstaat die de EG-typegoedkeuring heeft verleend, stuurt de EG-typegoedkeuringsinstantie van de andere lidstaat onmiddellijk de verklaring van overeenstemming of deelt zij mee dat zij geen verklaring kan afgeven. De verklaring van overeenstemming moet ten minste het volgende omvatten:

Groep of onderneming:

(bv. XYZ Automobielen)

Organisatie:

(bv. Europese afdeling)

Fabrieken/vestigingsplaatsen:

(bv. motorenfabriek 1 (Verenigd Koninkrijk); voertuigfabriek 2 (Duitsland)

Voertuig/onderdelenserie:

(bv. alle modellen van categorie M1)

Beoordeelde afdelingen:

(bv. Motorenassemblageafdeling, carrosserieperserij en assemblageafdeling, voertuigassemblage)

Onderzochte documenten:

(bv. kwaliteitshandboek en -procedures van het bedrijf ter plaatse)

 

Beoordeling (bv. uitgevoerd: 18-30.9.2001)

(bv. gepland controlebezoek: maart 2002).

1.2.3.

De EG-typegoedkeuringsinstantie aanvaardt ook dat aan de initiële beoordelingsvereisten van punt 1.2 is voldaan wanneer de fabrikant over een betrouwbaar certificaat beschikt volgens hetwelk hij aan de geharmoniseerde norm EN ISO 9002:1994 (waaronder de productielocaties en het (de) goed te keuren product(en) vallen) of EN ISO 9001:2000, eventueel met uitzondering van de in punt 7.3 „Customer Satisfaction and Continual Improvement” genoemde eisen met betrekking tot het concept van het ontwerp, of aan een daarmee gelijkstaande geharmoniseerde norm voldoet. De fabrikant verschaft gegevens over het certificaat en verbindt zich ertoe de EG-typegoedkeuringsinstantie op de hoogte te brengen wanneer de geldigheid of het toepassingsgebied ervan wordt gewijzigd.

1.3.

Bij de EG-typegoedkeuring van een compleet voertuig hoeven de eerste beoordelingen die uitgevoerd zijn voor de verlening van de goedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden van het voertuig niet te worden herhaald, maar dienen deze te worden uitgevoerd in de vorm van een beoordeling van de locaties en activiteiten die betrekking hebben op de samenstellende delen van het complete voertuig die niet eerder zijn beoordeeld.

2.   MAATREGELEN BETREFFENDE DE OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUCTIE

2.1.

Elk voertuig, systeem of onderdeel of elke technische eenheid waarvoor krachtens deze richtlijn of een bijzondere richtlijn goedkeuring is verleend, moet zo zijn vervaardigd dat het/zij in overeenstemming is met het type dat is goedgekeurd, en met name voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn of aan een op de volledige lijst van bijlage IV of bijlage XI voorkomende bijzondere richtlijn.

2.2.

De EG-typegoedkeuringsinstantie van een lidstaat verifieert bij het verlenen van EG-typegoedkeuring of er behoorlijke afspraken en gedocumenteerde plannen zijn, die bij elke goedkeuring in overleg met de fabrikant moeten worden opgesteld, om op gezette tijden die tests of bijbehorende controles uit te voeren die nodig zijn om na te gaan of er nog steeds overeenstemming is met het goedgekeurde type, waartoe, indien van toepassing, ook de in de bijzondere richtlijnen vermelde tests behoren.

2.3.

De houder van de EG-typegoedkeuring dient in het bijzonder:

2.3.1.

ervoor te zorgen dat er procedures voor een doeltreffende controle van de overeenstemming van producten (voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden) met het goedgekeurde type zijn en worden toegepast;

2.3.2.

toegang te hebben tot de test- of andere geschikte apparatuur die nodig is om de overeenstemming met elk goedgekeurd type te verifiëren;

2.3.3.

ervoor te zorgen dat de resultaten en gegevens van tests en verificaties worden vastgelegd en dat bijgevoegde documenten gedurende een in overleg met de typegoedkeuringsinstantie vastgestelde periode beschikbaar blijven. Deze periode duurt ten hoogste tien jaar;

2.3.4.

de resultaten van elk soort test of verificatie te analyseren om na te gaan en te garanderen dat de eigenschappen van het product stabiel blijven, daarbij rekening houdend met de variaties van een industriële productie;

2.3.5.

ervoor te zorgen dat voor elk soort product ten minste de in deze richtlijn voorgeschreven verificaties worden verricht, alsmede de tests die voorgeschreven zijn in de van toepassing zijnde bijzondere richtlijnen van de volledige lijst van bijlage IV of XI;

2.3.6.

ervoor te zorgen dat wanneer een aantal monsters of proefstukken bij het desbetreffende soort test niet in overeenstemming blijkt te zijn, er verdere bemonstering en tests of verificaties volgen. Alle nodige stappen dienen te worden genomen om de overeenstemming van de desbetreffende productie te herstellen.

2.3.7.

In het geval van EG-typegoedkeuring van een compleet voertuig blijven de verificaties van punt 2.3.5 beperkt tot het verifiëren van de juistheid van de bouwspecificaties met betrekking tot de goedkeuring en met name het inlichtingenformulier in bijlage III en de voor het certificaat van overeenstemming, zoals opgenomen in bijlage IX, benodigde gegevens.

3.   MAATREGELEN VOOR CONTINUE VERIFICATIE

3.1.

De instantie die de EG-typegoedkeuring heeft verleend, kan te allen tijde in elk productiebedrijf de aldaar toegepaste methoden voor controle van de overeenstemming verifiëren.

3.1.1.

De normale regeling is de blijvende effectiviteit van de procedures van punt 1.2 (eerste beoordeling en overeenstemming van de productie) van deze bijlage te verifiëren.

3.1.1.1.

Toezicht door een (overeenkomstig punt 1.2.3 bevoegde of erkende) certificatie-instelling wordt als toereikend beschouwd voor wat betreft de naleving van de vereisten van punt 3.1.1 met betrekking tot de procedures die voor de eerste beoordeling (punt 1.2.3) zijn vastgesteld.

3.1.1.2.

De normale frequentie van de (andere dan de in punt 3.1.1.1 bedoelde) verificaties door de EG-typegoedkeuringsinstantie moet zodanig zijn dat de relevante, overeenkomstig de punten 1 en 2 uitgevoerde controles geëvalueerd worden over een periode die past bij het door de typegoedkeuringsinstantie gestelde vertrouwen.

3.2.

Bij elke evaluatie moeten de test- of verificatie- en productiegegevens ter beschikking worden gesteld van de inspecteur. Met name moeten dossiers van die tests of verificaties worden overgelegd die vereist zijn volgens punt 2.2.

3.3.

Indien de aard van de test zich hiervoor leent, mag de inspecteur willekeurig monsters nemen, die in het laboratorium van de fabrikant (of door de technische dienst, indien de bijzondere richtlijn dit voorschrijft) moeten worden getest. Het minimumaantal monsters mag worden bepaald aan de hand van de resultaten van de door de fabriek zelf verrichte verificatie.

3.4.

Indien het niveau van de controle onvoldoende blijkt of indien het nodig blijkt de geldigheid van de op grond van punt 3.2 uitgevoerde tests te verifiëren, selecteert de inspecteur monsters, die naar de technische dienst moeten worden gezonden die de EG-typegoedkeuringstests heeft verricht.

3.5.

Wanneer de tijdens een inspectie of verificatie verkregen resultaten onbevredigend zijn, zorgt de EG-typegoedkeuringsinstantie ervoor dat alle maatregelen worden genomen die nodig zijn om de overeenstemming van de productie zo snel mogelijk te herstellen.


(1)  Aanwijzingen voor de planning van en de werkwijze bij de beoordeling zijn te vinden in de geharmoniseerde norm ISO 10011, delen 1,2 en 3, van 1991.

(2)  Dat wil zeggen de relevante bijzondere richtlijn wanneer het goed te keuren product een systeem, onderdeel of technische eenheid is, en Richtlijn 70/156/EEG wanneer het over een compleet voertuig gaat.

BIJLAGE XI

AARD VAN EN BEPALINGEN INZAKE VOERTUIGEN VOOR SPECIALE DOELEINDEN

 

Aanhangsel 1

Kampeerwagens, ambulances en lijkwagens

Nr.

Onderwerp

Richtlijn

M1 ≤ 2 5001

kg

M1 > 2 5001

kg

M2

M3

1

Geluidsniveau

70/157/EEG

H

G + H

G + H

G + H

2

Emissies

70/220/EEG

Q

G + Q

G + Q

G + Q

3

Brandstoftanks/beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

70/221/EEG

F

F

F

F

4

Plaats voor de achterste kentekenplaat

70/222/EEG

X

X

X

X

5

Stuurinrichting

70/311/EEG

X

G

G

G

6

Hang- en sluitwerk van deuren

70/387/EEG

B

G + B

 

 

7

Geluidssignaalinrichting

70/388/EEG

X

X

X

X

8

Achteruitkijkspiegels

71/127/EEG

X

G

G

G

9

Reminrichtingen

71/320/EEG

X

G

G

G

10

Onderdrukking radiostoringen

72/245/EEG

X

X

X

X

11

Verontreiniging door dieselmotoren

72/306/EEG

H

H

H

H

12

Binneninrichting

74/60/EEG

C

G + C

 

 

13

Alarminstallaties en startonderbrekers

74/61/EEG

X

G

G

G

14

Gedrag stuurinrichting bij botsingen

74/297/EEG

X

G

 

 

15

Sterkte van de zitplaatsen

74/408/EEG

D

G + D

G + D

G + D

16

Naar buiten uitstekende delen

74/483/EEG

X voor de cabine, A voor het overige deel

G voor de cabine, A voor het overige deel

 

 

17

Snelheidsmeter en achteruitrij-inrichtingen

75/443/EEG

X

X

X

X

18

Voorgeschreven platen

76/114/EEG

X

X

X

X

19

Bevestigingspunten veiligheidsgordels

76/115/EEG

D

G + L

G + L

G + L

20

Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen

76/756/EEG

A + N

A+G+N voor de cabine, A + N voor het overige deel

A+G+N voor de cabine, A + N voor het overige deel

A+G+N voor de cabine, A + N voor het overige deel

21

Retroflectoren

76/757/EEG

X

X

X

X

22

Markerings-, breedte-, achter-, stop-, zijmarkeringsen dagrijlichten

76/758/EEG

X

X

X

X

23

Richtingaanwijzers

76/759/EEG

X

X

X

X

24

Achterkentekenplaatverlichting

76/760/EEG

X

X

X

X

25

Koplichten (met gloeilampen)

76/761/EEG

X

X

X

X

26

Mistlichten vóór

76/762/EEG

X

X

X

X

27

Sleepinrichtingen

77/389/EEG

E

E

E

E

28

Mistlichten achter

77/538/EEG

X

X

X

X

29

Achteruitrijlichten

77/539/EEG

X

X

X

X

30

Parkeerlichten

77/540/EEG

X

X

X

X

31

Veiligheidsgordels

77/541/EEG

D

G + M

G + M

G + M

32

Zichtveld

77/649/EEG

X

G

 

 

33

Identificatie van bedieningsorganen

78/316/EEG

X

X

X

X

34

Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen

78/317/EEG

X

G + O

O

O

35

Ruitenwissers en -sproeiers

78/318/EEG

X

G + O

O

O

36

Verwarmingssystemen

2001/56/EG

I

G + P

 

 

37

Wielafschermingen

78/549/EEG

X

G

 

 

38

Hoofdsteunen

78/932/EEG

D

G + D

 

 

39

CO2-emissies/brandstofverbruik

80/1268/EEG

N/A

N/A

 

 

40

Motorvermogen

80/1269/EEG

X

X

X

X

41

Emissies van dieselmotoren

88/77/EEG

H

G + H

G + H

G + H

44

Massa's en afmetingen (personenwagens)

92/21/EEG

X

X

 

 

45

Veiligheidsglas

92/22/EEG

J

G + J

G + J

G + J

46

Banden

92/23/EEG

X

G

G

G

47

Snelheidsbegrenzers

92/24/EEG

 

 

 

X

48

Massa's en afmetingen (andere voertuigen dan die van punt 44)

97/27/EG

 

 

X

X

50

Koppelingen

94/20/EG

X

G

G

G

51

Ontvlambaarheid

95/28/EG

 

 

 

G voor de cabine, X voor het overige deel

52

Bussen en toerbussen

2001/85/EG

 

 

A

A

53

Frontale botsing

96/79/EG

N/A

N/A

 

 

54

Zijdelingse botsing

96/27/EG

N/A

N/A

 

 


(1)  Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand.

Aanhangsel 2

Gepantserde voertuigen

Nr.

Onderwerp

Richtlijn

M1

M2

M3

N1

N2

N3

O1

O2

O3

O4

1

Geluidsniveau

70/157/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

2

Emissies

70/220/EEG

A

A

A

A

A

A

 

 

 

 

3

Brandstoftanks/beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

70/221/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

4

Plaats voor de achterste kentekenplaat

70/222/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

5

Stuurinrichting

70/311/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

6

Hang- en sluitwerk van deuren

70/387/EEG

X

 

 

X

X

X

 

 

 

 

7

Geluidssignaalinrichting

70/388/EEG

A + K

A + K

A + K

A + K

A + K

A + K

 

 

 

 

8

Achteruitkijkspiegels

71/127/EEG

A

A

A

A

A

A

 

 

 

 

9

Reminrichtingen

71/320/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

10

Onderdrukking radiostoringen

72/245/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

11

Verontreiniging door dieselmotoren

72/306/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

12

Binneninrichting

74/60/EEG

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

Alarminstallaties en startonderbrekers

74/61/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

14

Gedrag stuurinrichting bij botsingen

74/297/EEG

N/A

 

 

N/A

 

 

 

 

 

 

15

Sterkte van de zitplaatsen

74/408/EEG

X

D

D

D

D

D

 

 

 

 

16

Naar buiten uitstekende delen

74/483/EEG

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17

Snelheidsmeter en achteruitrij-inrichtingen

75/443/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

18

Voorgeschreven platen

76/114/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

19

Bevestigingspunten veiligheidsgordels

76/115/EEG

A

A

A

A

A

A

 

 

 

 

20

Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen

76/756/EEG

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

21

Retroflectoren

76/757/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

22

Markerings-, breedte-, achter-, stop-, zijmarkerings- en dagrijlichten

76/758/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

23

Richtingaanwijzers

76/759/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

24

Achterkentekenplaatverlichting

76/760/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

25

Koplichten (met gloeilampen)

76/761/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

26

Mistlampen vóór

76/762/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

27

Sleepinrichtingen

77/389/EEG

A

A

A

A

A

A

 

 

 

 

28

Mistlichten achter

77/538/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

29

Achteruitrijlichten

77/539/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

30

Parkeerlichten

77/540/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

31

Veiligheidsgordels

77/541/EEG

A

A

A

A

A

A

 

 

 

 

32

Zichtveld

77/649/EEG

S

 

 

 

 

 

 

 

 

 

33

Identificatie van bedieningsorganen

78/316/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

34

Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen

78/317/EEG

A

O

O

O

O

O

 

 

 

 

35

Ruitenwissers en -sproeiers

78/318/EEG

A

O

O

O

O

O

 

 

 

 

36

Verwarmingssystemen

2001/56/EG

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

37

Wielafschermingen

78/549/EEG

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

38

Hoofdsteunen

78/932/EEG

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

39

CO2-emissies/brandstofverbruik

80/1268/EEG

N/A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

40

Motorvermogen

80/1269/EEG

X

X

X

X

X

X

 

 

 

 

41

Emissies van dieselmotoren

88/77/EEG

A

X

X

X

X

X

 

 

 

 

42

Zijdelingse bescherming

89/297/EEG

 

 

 

 

X

X

 

 

X

X

43

Opspatafschermingssystemen

91/226/EEG

 

 

 

 

X

X

 

 

X

X

44

Massa's en afmetingen (personenwagens)

92/21/EEG

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45

Veiligheidsglas

92/22/EEG

N/A

N/A

N/A

N/A

N/A

N/A

N/A

N/A

N/A

N/A

46

Banden

92/23/EEG

A

A

A

A

A

A

A

A

A

A

47

Snelheidsbegrenzers

92/24/EEG

 

 

X

 

X

X

 

 

 

 

48

Massa's en afmetingen (andere voertuigen dan de in punt 44 genoemde)

97/27/EG

 

X

X

X

X

X

X

X

X

X

49

Naar buiten uitstekende delen van bestuurderscabines

92/114/EEG

 

 

 

A

A

A

 

 

 

 

50

Koppelingen

94/20/EG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

51

Ontvlambaarheid

95/28/EG

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

52

Bussen en toerbussen

2001/85/EG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

53

Frontale botsing

96/79/EG

N/A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

54

Zijdelingse botsing

96/27/EG

N/A

 

 

N/A

 

 

 

 

 

 

56

Voertuigen bedoeld voor het vervoer van gevaarlijke goederen

98/91/EG

 

 

 

X1

X1

X1

X1

X1

X1

X1

57

Beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden

2000/40/EG

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 


(1)  De voorschriften van Richtlijn 98/91/EG zijn alleen van toepassing indien de fabrikant EG-typegoedkeuring aanvraagt voor een voertuig dat bedoeld is voor het vervoer van gevaarlijke goederen.

Aanhangsel 3

Overige voertuigen voor speciale doeleinden (inclusief caravans)

Ontheffingen worden alleen toegestaan als de fabrikant tot tevredenheid van de goedkeuringsinstantie aantoont dat het voertuig vanwege het speciale doeleinde niet aan alle voorschriften kan voldoen.

Nr.

Onderwerp

Richtlijn

M2

M3

N1

N2

N3

O1

O2

O3

O4

1

Geluidsniveau

70/157/EEG

H

H

H

H

H

 

 

 

 

2

Emissies

70/220/EEG

Q

Q

Q

Q

Q

 

 

 

 

3

Brandstoftanks/beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

70/221/EEG

F

F

F

F

F

X

X

X

X

4

Plaats voor de achterste kentekenplaat

70/222/EEG

A + R

A + R

A + R

A + R

A + R

A + R

A + R

A + R

A + R

5

Stuurinrichting

70/311/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

6

Hang- en sluitwerk van deuren

70/387/EEG

 

 

B

B

B

 

 

 

 

7

Geluidssignaalinrichting

70/388/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

8

Achteruitkijkspiegels

71/127/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

9

Reminrichtingen

71/320/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

10

Onderdrukking radiostoringen

72/245/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

11

Verontreiniging door dieselmotoren

72/306/EEG

H

H

H

H

H

 

 

 

 

13

Alarminstallaties en startonderbrekers

74/61/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

14

Gedrag stuurinrichting bij botsingen

74/297/EEG

 

 

X

 

 

 

 

 

 

15

Sterkte van de zitplaatsen

74/408/EEG

D

D

D

D

D

 

 

 

 

17

Snelheidsmeter en achteruitrijinrichtingen

75/443/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

18

Voorgeschreven platen

76/114/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

19

Bevestigingspunten veiligheidsgordels

76/115/EEG

D

D

D

D

D

 

 

 

 

20

Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen

76/756/EEG

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

A + N

21

Retroflectoren

76/757/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

22

Markerings-, breedte-, achter-, stop-, zijmarkerings- en dagrijlichten

76/758/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

23

Richtingaanwijzers

76/759/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

24

Achterkentekenplaatverlichting

76/760/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

25

Koplichten (met gloeilampen)

76/761/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

26

Mistlampen

76/762/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

27

Sleepinrichtingen

77/389/EEG

A

A

A

A

A

 

 

 

 

28

Mistlichten achter

77/538/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

29

Achteruitrijlichten

77/539/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

30

Parkeerlichten

77/540/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

31

Veiligheidsgordels

77/541/EEG

D

D

D

D

D

 

 

 

 

33

Identificatie van bedieningsorganen

78/316/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

34

Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen

78/317/EEG

O

O

O

O

O

 

 

 

 

35

Ruitenwissers en -sproeiers

78/318/EEG

O

O

O

O

O

 

 

 

 

40

Motorvermogen

80/1269/EEG

X

X

X

X

X

 

 

 

 

41

Emissies van dieselmotoren

88/77/EEG

H

H

H

H

H

 

 

 

 

42

Zijdelingse bescherming

89/297/EEG

 

 

 

X

X

 

 

X

X

43

Opspatafschermingssystemen

91/226/EEG

 

 

 

X

X

 

 

X

X

45

Veiligheidsglas

92/22/EEG

J

J

J

J

J

J

J

J

J

46

Banden

92/23/EEG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

47

Snelheidsbegrenzers

92/24/EEG

 

X

 

X

X

 

 

 

 

48

Massa's en afmetingen

97/27/EG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

49

Naar buiten uitstekende delen van bestuurderscabines

92/114/EEG

 

 

X

X

X

 

 

 

 

50

Koppelingen

94/20/EG

X

X

X

X

X

X

X

X

X

51

Ontvlambaarheid

95/28/EG

 

X

 

 

 

 

 

 

 

52

Bussen en toerbussen

2001/85/EG

X

X

 

 

 

 

 

 

 

54

Zijdelingse botsing

96/27/EG

 

 

A

 

 

 

 

 

 

56

Voertuigen bedoeld voor het vervoer van gevaarlijke goederen

98/91/EG

 

 

 

X

X

X

X

X

X

57

Beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden

2000/40/EG

 

 

 

X

X

 

 

 

 

Aanhangsel 4

Mobiele kranen

Nr.

Onderwerp

Richtlijn

Mobiele kraan van categorie N3

1

Geluidsniveau

70/157/EEG

T

2

Emissies

70/220/EEG

X

3

Brandstoftanks/beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

70/221/EEG

X

4

Plaats voor de achterste kentekenplaat

70/222/EEG

X

5

Stuurinrichting

70/311/EEG

X krabbengang toegestaan

6

Hang- en sluitwerk van deuren

70/387/EEG

A

7

Geluidssignaalinrichting

70/388/EEG

X

8

Achteruitkijkspiegels

71/127/EEG

X

9

Reminrichtingen

71/320/EEG

U

10

Onderdrukking radiostoringen

72/245/EEG

X

11

Verontreiniging door dieselmotoren

72/306/EEG

X

12

Binneninrichting

74/60/EEG

X

13

Alarminstallaties en startonderbrekers

74/61/EEG

X

15

Sterkte van de zitplaatsen

74/408/EEG

D

17

Snelheidsmeter en achteruitrij-inrichtingen

75/443/EEG

X

18

Voorgeschreven platen

76/114/EEG

X

19

Bevestigingspunten veiligheidsgordels

76/115/EEG

D

20

Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen

76/756/EEG

A + Y

21

Retroflectoren

76/757/EEG

X

22

Markerings-, breedte-, achter-, stop-, zijmarkeringsen dagrijlichten

76/758/EEG

X

23

Richtingaanwijzers

76/759/EEG

X

24

Achterkentekenplaatverlichting

76/760/EEG

X

25

Koplichten (met gloeilampen)

76/761/EEG

X

26

Mistlampen

76/762/EEG

X

27

Sleepinrichtingen

77/389/EEG

A

28

Mistlichten achter

77/538/EEG

X

29

Achteruitrijlichten

77/539/EEG

X

30

Parkeerlichten

77/540/EEG

X

31

Veiligheidsgordels

77/541/EEG

D

33

Identificatie van bedieningsorganen

78/316/EEG

X

34

Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen

78/317/EEG

O

35

Ruitenwissers en -sproeiers

78/318/EEG

O

40

Motorvermogen

80/1269/EEG

X

41

Emissies van dieselmotoren

88/77/EEG

V

42

Zijdelingse bescherming

89/297/EEG

X

43

Opspatafschermingssystemen

91/226/EEG

X

45

Veiligheidsglas

92/22/EEG

J

46

Banden

92/23/EEG

A, mits aan de voorschriften van ISO 10571:1995 (E) of van het ETRTO Standards Manual 1998 wordt voldaan

47

Snelheidsbegrenzers

92/24/EEG

X

48

Massa's en afmetingen

97/27/EG

X

49

Naar buiten uitstekende delen van bestuurderscabines

92/114/EEG

X

50

Koppelingen

94/20/EG

X

57

Beschermingsinrichting aan de voorzijde tegen klemrijden

2000/40/EG

X

Betekenis van de letters

X

Geen ontheffingen behalve die welke in de bijzondere richtlijn zijn vermeld.

N/A

Deze richtlijn is niet van toepassing op dit voertuig (geen voorschriften).

A

Ontheffing toegestaan omdat volledige inachtneming niet mogelijk is vanwege speciale doeleinden. De fabrikant moet tot tevredenheid van de typegoedkeuringsinstantie aantonen dat het voertuig vanwege de speciale doeleinden niet aan de voorschriften kan voldoen.

B

Toepassing beperkt tot deuren die toegang geven tot de zitplaatsen bestemd voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de weg rijdt en wanneer de afstand tussen het R-punt van de zitplaats en het gemiddelde vlak van het deuroppervlak, loodrecht gemeten op het middenlangsvlak van het voertuig, niet meer dan 500 mm bedraagt.

C

Toepassing beperkt tot het gedeelte van het voertuig vóór de achterste zitplaats die bestemd is voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de weg rijdt, en eveneens beperkt tot de trefzone van het hoofd zoals gedefinieerd in Richtlijn 74/60/EEG.

D

Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de weg rijdt. Zitplaatsen die bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de weg rijdt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst.

E

Alleen aan de voorzijde.

F

Wijziging van de plaats en lengte van de vulpijp en een andere plaats voor de inwendige tank is toegestaan.

G

Voorschriften overeenkomstig de categorie van het basis-/incomplete voertuig (waarvan het chassis gebruikt is om het voertuig voor speciale doeleinden te bouwen). In het geval van incomplete/voltooide voertuigen is het aanvaardbaar wanneer wordt voldaan aan de voorschriften voor voertuigen van de overeenkomstige categorie N (uitgaande van de maximummassa).

H

Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem achter de laatste demper met niet meer dan 2 m is toegestaan zonder nieuwe tests.

I

Toepassing beperkt tot die verwarmingssystemen die niet specifiek ontworpen zijn voor woondoeleinden.

J

Voor alle andere vensterbeglazing dan de beglazing van de bestuurderscabine (voor- en zijruiten) mag het materiaal van veiligheidsglas of van harde kunststof zijn.

K

Extra noodalarmsystemen zijn toegestaan.

L

Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de weg rijdt. Voor alle achterzitplaatsen zijn als minimum bevestigingspunten voor heupgordels voorgeschreven. Zitplaatsen die bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de weg rijdt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst.

M

Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de weg rijdt. Voor alle achterzitplaatsen zijn minimaal heupgordels verplicht. Zitplaatsen die bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de weg rijdt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst.

N

Op voorwaarde dat alle verplichte verlichtingsinrichtingen geïnstalleerd zijn en dat de geometrische zichtbaarheid niet wordt beïnvloed.

O

Het voertuig moet aan de voorzijde uitgerust worden met een adequaat systeem.

P

Toepassing beperkt tot die verwarmingssystemen die niet specifiek ontworpen zijn voor woondoeleinden. Het voertuig moet aan de voorzijde uitgerust worden met een adequaat systeem.

Q

Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem achter de laatste demper met niet meer dan 2 m is toegestaan zonder nieuwe tests. Een voor het meest representatieve basisvoertuig afgegeven EGtypegoedkeuring blijft geldig, ongeacht veranderingen van het referentiegewicht.

R

Op voorwaarde dat de kentekenplaten van alle lidstaten gemonteerd kunnen worden en goed zichtbaar blijven.

S

De lichtdoorlatendheidsfactor bedraagt ten minste 60 %; bovendien is de blinde hoek van de A-stijl niet meer dan 10°.

T

Uitsluitend met het complete/voltooide voertuig uit te voeren test. Het voertuig kan worden getest overeenkomstig Richtlijn 70/157/EEG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/101/EG. Met betrekking tot bijlage I, punt 5.2.2.1, van Richtlijn 70/157/EEG gelden de volgende grenswaarden:

81 dB(A) voor voertuigen met een motorvermogen van minder dan 75 kW;

83 dB(A) voor voertuigen met een motorvermogen van 75 kW of meer, maar minder dan 150 kW;

84 dB(A) voor voertuigen met een motorvermogen van 150 kW of meer.

U

Uitsluitend met het complete/voltooide voertuig uit te voeren test. Voertuigen met niet meer dan vier assen moeten aan alle voorschriften van Richtlijn 71/320/EEG voldoen. Voor voertuigen met meer dan vier assen zijn afwijkingen toegestaan, mits:

deze door de bijzondere constructie worden gerechtvaardigd;

aan alle remprestaties in verband met het parkeer-, bedrijfs- en hulpremsysteem, zoals voorgeschreven bij Richtlijn 71/320/EEG, is voldaan.

V

De naleving van Richtlijn 97/68/EG kan worden aanvaard.

Y

Mits alle verplichte verlichtingsinrichtingen zijn geïnstalleerd.

BIJLAGE XII

BEPERKINGEN VOOR KLEINE SERIES EN RESTANTVOORRADEN

A.   BEPERKINGEN VOOR KLEINE SERIES

1.

Het aantal voertuigen van één type dat per jaar in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 21 wordt geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht, mag niet groter zijn dan hieronder voor de betrokken voertuigcategorie is aangegeven:

Categorie

Aantal voertuigen

M1

3 000

M2, M3

0

N1

0

N2, N3

0

O1, O2

0

O3, O4

0

2.

Het aantal voertuigen van één type dat per jaar in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 22 wordt geregistreerd, verkocht of in het verkeer gebracht, mag niet groter zijn dan hieronder voor de betrokken voertuigcategorie is aangegeven:

Categorie

Aantal voertuigen

M1

300

M2, M3

250

N1

500

N2, N3

250

O1, O2

500

O3, O4

250

B.   BEPERKINGEN VOOR RESTANTVOORRADEN

Het maximumaantal complete en voltooide voertuigen dat in een lidstaat overeenkomstig de „restantvoorraad”- procedure in het verkeer wordt gebracht, wordt op een van de volgende wijzen — naar keuze van de lidstaat

Beperkt:

het maximumaantal voertuigen van een of meer types mag in het geval van categorie M1 niet meer bedragen dan 10 % en in het geval van alle andere categorieën niet meer dan 30 % van alle desbetreffende voertuigtypes die in de lidstaat in het vorige jaar in het verkeer zijn gebracht. Mocht 10 %, respectievelijk 30 %, minder zijn dan 100 voertuigen, dan mag de lidstaat maximaal 100 voertuigen in het verkeer brengen, of

voertuigen van een bepaald type worden beperkt tot die waarvoor op of na de fabricagedatum een geldig certificaat van overeenstemming is afgegeven dat na de datum van afgifte ten minste drie maanden geldig is geweest, maar vervolgens door het van kracht worden van een bijzondere richtlijn zijn geldigheid heeft verloren.

BIJLAGE XIII

LIJST VAN OP GROND VAN BIJZONDERE RICHTLIJNEN AFGEGEVEN EG-TYPEGOEDKEURINGEN

Stempel van de typegoedkeuringsinstantie

Lijstnummer: ...

Bestrijkt de periode van: ... tot ...

Met betrekking tot elke in deze periode verleende, geweigerde of ingetrokken EG-typegoedkeuring worden de volgende gegevens verstrekt:

Fabrikant: ...

EG-typegoedkeuringsnummer: ...

Reden voor uitbreiding (indien van toepassing): ...

Merk: ...

Type: ...

Datum van afgifte: ...

Datum van eerste afgifte (in het geval van uitbreidingen): ...

BIJLAGE XIV

PROCEDURES VOOR DE EG-MEERFASENTYPEGOEDKEURING

1.   ALGEMEEN

1.1.

Het goede verloop van een EG-meerfasentypegoedkeuring hangt af van de samenwerking tussen alle betrokken fabrikanten. Met het oog hierop zorgen de goedkeuringsinstanties ervoor dat er, voordat goedkeuring aan de eerste of latere fase wordt verleend, goede afspraken zijn gemaakt tussen de desbetreffende fabrikanten wat betreft de levering en uitwisseling van documenten en gegevens, zodat het voltooide voertuigtype voldoet aan de technische voorschriften van alle relevante bijzondere richtlijnen zoals voorgeschreven in bijlage IV of XI. Dergelijke informatie omvat gegevens met betrekking tot relevante goedkeuringen van systemen, onderdelen en technische eenheden, alsmede van voertuigdelen die bij het incomplete voertuig behoren, maar nog niet zijn goedgekeurd.

1.2.

De overeenkomstig deze bijlage verleende EG-typegoedkeuringen zijn afgestemd op de staat van voltooiing van het voertuigtype en omvatten alle voor eerdere fasen verleende goedkeuringen.

1.3.

Iedere bij een EG-meerfasentypegoedkeuring betrokken fabrikant is verantwoordelijk voor de goedkeuring en overeenstemming van de productie van alle systemen, onderdelen of technische eenheden die door hem zijn vervaardigd dan wel door hem aan de vorige bouwfase zijn toegevoegd. Hij is niet verantwoordelijk voor aspecten die in een vroegere fase zijn goedgekeurd, behalve wanneer hij de desbetreffende delen zo sterk wijzigt dat de eerder verleende goedkeuring ongeldig wordt.

2.   PROCEDURES

De typegoedkeuringsinstantie gaat als volgt te werk:

a)

Zij verifieert of alle relevante EG-typegoedkeuringen op grond van bijzondere richtlijnen van toepassing zijn op de juiste normen in de desbetreffende bijzondere richtlijn.

b)

Zij zorgt ervoor dat alle relevante gegevens, al naar gelang van de staat van voltooiing van het voertuig, opgenomen worden in het informatiedossier.

c)

Zij vergewist zich er aan de hand van de verstrekte documentatie van dat de specificatie(s) en gegevens van deel I van het voertuiginformatiedossier zich ook bij de gegevens van de informatiepakketten en/of de goedkeuringscertificaten van de desbetreffende EG-typegoedkeuringen op grond van bijzondere richtlijnen bevinden. Indien bij een voltooid voertuig een nummer van een punt van deel I van het informatiedossier niet vermeld is in de informatiedossiers voor de bijzondere richtlijnen, vergewist zij zich ervan dat het desbetreffende onderdeel of kenmerk in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier.

d)

Zij inspecteert van een aantal voertuigen van het goed te keuren type delen en systemen, of laat deze inspecteren, om na te gaan of het (de) voertuig(en) gebouwd is (zijn) overeenkomstig de desbetreffende gegevens van het gewaarmerkte informatiepakket met betrekking tot alle relevante EG-typegoedkeuringen op grond van bijzondere richtlijnen.

e)

Zij verifieert (indien van toepassing) de installatie van technische eenheden of laat deze verificaties verrichten.

3.   Het aantal in de zin van punt 2, onder d), te inspecteren voertuigen moet voldoende zijn om, rekening houdend met de staat van voltooiing van het voertuig en volgens onderstaande criteria, een adequate controle mogelijk te maken van de verschillende combinaties waarvoor EG-typegoedkeuring moet worden verleend:

motor,

versnellingsbak,

aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbindingen),

gestuurde assen (aantal en plaats),

carrosserievormen,

aantal deuren,

kant van het stuur,

aantal zitplaatsen,

niveau van de uitrusting.

4.   IDENTIFICATIE VAN HET VOERTUIG

4.1.

Voertuigidentificatienummer

a)

Het bij Richtlijn 76/114/EEG voorgeschreven identificatienummer van het basisvoertuig (VIN) wordt tijdens alle daaropvolgende fasen van het typegoedkeuringsproces behouden om de „traceerbaarheid” ervan te waarborgen.

b)

In de laatste voltooiingsfase mag de daarbij betrokken fabrikant in overleg met de goedkeuringsinstantie het eerste en tweede deel van het voertuigidentificatienummer enkel en alleen door zijn eigen voertuigcode en de voertuigidentificatiecode vervangen als het voertuig onder zijn eigen handelsnaam moet worden geregistreerd. In dat geval wordt het volledige voertuigidentificatienummer van het basisvoertuig niet geschrapt.

4.2.

Extra plaat van de fabrikant

In de tweede en latere fasen bevestigt iedere fabrikant ter aanvulling van de bij Richtlijn 76/114/EEG (laatste versie) voorgeschreven plaat nog een plaat op het voertuig, waarvan in het aanhangsel bij deze bijlage een model wordt gegeven. Deze plaat wordt vast bevestigd op een in het oog springende en gemakkelijk toegankelijke plaats op een onderdeel dat normaal niet wordt vervangen. Hierop moeten duidelijk en onuitwisbaar in onderstaande volgorde de volgende gegevens worden vermeld:

naam van de fabrikant,

de delen 1, 3 en 4 van het EG-typegoedkeuringsnummer,

goedkeuringsfase,

voertuigidentificatienummer,

toelaatbare maximummassa van het voertuig (1),

toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie (indien het voertuig een aanhangwagen mag trekken) (1),

toelaatbare maximummassa op iedere as; assen in volgorde van voor naar achter vermelden (1),

in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de toelaatbare maximummassa op de koppelinrichting (1).

Tenzij hierboven anders vermeld, moet de plaat aan de eisen van Richtlijn 76/114/EEG voldoen.


(1)  Alleen vermelden wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd.

Aanhangsel

MODEL VAN DE EXTRA PLAAT VAN DE FABRIKANT

Onderstaand voorbeeld dient uitsluitend ter indicatie.

NAAM VAN DE FABRIKANT (fase 3)

e2*98/14*2609

Fase 3

WD9VD58D98D234560

 

1 500kg

2 500kg

1-700 kg

2-810 kg

BIJLAGE XV

CERTIFICAAT VAN OORSPRONG VAN HET VOERTUIG

Verklaring van de fabrikant van basisvoertuigen/incomplete voertuigen van andere categorieën dan M1

Verklaringnummer:

Ondergetekende verklaart hierbij dat het hierna omschreven voertuig in zijn eigen fabriek is vervaardigd en dat het om een fabrieksnieuw voertuig gaat.

0.1. Merk (firmanaam): ...

0.2. Type voertuig: ...

0.2.1. Handelsbenaming(en): ...

0.3. Middel tot identificatie van het type: ...

0.6. Voertuigidentificatienummer: ...

0.8. Adres van de assemblagefabriek(en): ...

Voorts verklaart de ondergetekende dat het voertuig bij aflevering voldeed aan het bepaalde in onderstaande richtlijnen:

Onderwerp

Richtlijn

EG-typegoed-keuringsnummer

Lidstaat die EG-typegoed-keuring heeft verleend (1)

1. Geluidsniveau

 

 

 

2. Emissies

 

 

 

3.

 

 

 

Enz.

 

 

 

Deze verklaring wordt afgegeven overeenkomstig de bepalingen van bijlage XI bij deze richtlijn.

...

(Plaats) (Handtekening) (Datum)


(1)  Te vermelden indien dit gegeven niet uit van het EG-typegoedkeuringsnummer kan worden afgeleid.

BIJLAGE XVI

TIJDSCHEMA VOOR DE UITVOERING VAN DEZE RICHTLIJN MET BETREKKING TOT DE TYPEGOEDKEURING

Categorie

Uitvoeringsdatum

Nieuwe voertuigtypes

Facultatief

Nieuwe voertuigtypes

Verplicht

Bestaande voertuigtypes

(Verplicht)

M1

n.v.t. (2)

[...] (1)

n.v.t. (2)

Voertuigen voor speciale doeleinden van categorie M1

[...] (1)

1 januari 2012 (6 jaar)

1 januari 2014 (8 jaar)

Incomplete en complete voertuigen van categorie N1

[...] (1)

1 januari 2009 (3 jaar)

1 januari 2011 (5 jaar)

Voltooide voertuigen van categorie N1

[...] (1)

1 januari 2012 (6 jaar)

1 januari 2014 (8 jaar)

Incomplete en complete voertuigen van de categorieën N2, N3, M2, M3, O1, O2, O3 en O4

[...] (1)

1 januari 2010 (4 jaar)

1 januari 2013 (7 jaar)

Voertuigen voor speciale doeleinden van de categorieën N1, N2, N3, M2, M3, O1, O2, O3 en O4

[...] (1)

1 januari 2013 (7 jaar)

1 januari 2015 (9 jaar)

Voltooide voertuigen van de categorieën N2, N3, M2, M3, O1, O2, O3 en O4

[...] (1)

1 januari 2013 (7 jaar)

1 januari 2015 (9 jaar)


(1)  

(+)

12 maanden na de datum van goedkeuring van deze richtlijn.

(2)  

(++)

Niet van toepassing.

BIJLAGE XVII

TERMIJNEN VOOR DE OMZETTING VAN DE INGETROKKEN RICHTLIJNEN IN NATIONAAL RECHT

(bedoeld in artikel 46)

Deel A

Richtlijn 70/156/EEG en alle besluiten tot wijziging ervan

Richtlijn

Opmerking

Richtlijn 70/156/EEG (1)

 

Richtlijn 78/315/EEG (2)

 

Richtlijn 78/547/EEG (3)

 

Richtlijn 80/1267/EEG (4)

 

Richtlijn 87/358/EEG (5)

 

Richtlijn 87/403/EEG (6)

 

Richtlijn 92/53/EEG (7)

 

Richtlijn 93/81/EEG (8)

 

Richtlijn 95/54/EG (9)

Alleen artikel 3.

Richtlijn 96/27/EG (10)

Alleen artikel 3.

Richtlijn 96/79/EG (11)

Alleen artikel 3.

Richtlijn 97/27/EG (12)

Alleen artikel 8.

Richtlijn 98/14/EG (13)

 

Richtlijn 98/91/EG (14)

Alleen artikel 3.

Richtlijn 2000/40/EG (15)

Alleen artikel 4.

Richtlijn 2001/92/EG (16)

Alleen artikel 3.

Richtlijn 2001/56/EG (17)

Alleen artikel 7.

Richtlijn 2001/85/EG (18)

Alleen artikel 4.

Richtlijn 2001/116/EG (19)

 

Verordening (EG) nr. 807/2003 (20)

Alleen Bijlage III, punt 2.

DEEL B

Termijnen voor de omzetting in nationaal recht

Richtlijn

Termijn voor de omzetting

Toepassingsdatum

Richtlijn 70/156/EEG (21)

10 augustus 1971

 

Richtlijn 78/315/EEG (22)

30 juni 1979

 

Richtlijn 78/547/EEG (23)

15 december 1979

 

Richtlijn 80/1267/EEG (24)

30 juni 1982

 

Richtlijn 87/358/EEG (25)

1 oktober 1988

 

Richtlijn 87/403/EEG (26)

1 oktober 1988

 

Richtlijn 92/53/EEG (27)

31 december 1992

1 januari 1993

Richtlijn 93/81/EEG (28)

1 oktober 1993

 

Richtlijn 95/54/EG (29)

1 december 1995

 

Richtlijn 96/27/EG (30)

20 mei 1997

 

Richtlijn 96/79/EG (31)

1 april 1997

 

Richtlijn 97/27/EG (32)

22 juli 1999

 

Richtlijn 98/14/EG (33)

30 september 1998

1 oktober 1998

Richtlijn 98/91/EG (34)

16 januari 2000

 

Richtlijn 2000/40/EG (35)

31 juli 2002

1 augustus 2002

Richtlijn 2001/92/EG (36)

30 juni 2002

 

Richtlijn 2001/56/EG (37)

9 mei 2003

 

Richtlijn 2001/85/EG (38)

13 augustus 2003

 

Richtlijn 2001/116/EG (39)

30 juni 2002

1 juli 2002


(1)  PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1.

(2)  PB L 81 van 28.3.1978, blz. 1.

(3)  PB L 168 van 26.6.1978, blz. 39.

(4)  PB L 375 van 31.12.1980, blz. 34.

(5)  PB L 192 van 11.7.1987, blz. 51.

(6)  PB L 220 van 8.8.1987, blz. 44.

(7)  PB L 225 van 10.8.1992, blz. 1.

(8)  PB L 264 van 23.10.1993, blz. 49.

(9)  PB L 266 van 8.11.1995, blz. 1.

(10)  PB L 169 van 8.7.1996, blz. 1.

(11)  PB L 18 van 21.1.1997, blz. 7.

(12)  PB L 233 van 25.8.1997, blz. 1.

(13)  PB L 91 van 25.3.1998, blz. 1.

(14)  PB L 11 van 16.1.1999, blz. 25.

(15)  PB L 203 van 10.8.2000, blz. 9.

(16)  PB L 291 van 8.11.2001, blz. 24.

(17)  PB L 292 van 9.11.2001, blz. 21.

(18)  PB L 42 van 13.2.2002, blz. 42.

(19)  PB L 18 van 21.1.2002, blz. 1.

(20)  PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36.

(21)  PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1.

(22)  PB L 81 van 28.3.1978, blz. 1.

(23)  PB L 168 van 26.6.1978, blz. 39.

(24)  PB L 375 van 31.12.1980, blz. 34.

(25)  PB L 192 van 11.7.1987, blz. 51.

(26)  PB L 220 van 8.8.1987, blz. 44.

(27)  PB L 225 van 10.8.1992, blz. 1.

(28)  PB L 264 van 23.10.1993, blz. 49.

(29)  PB L 266 van 8.11.1995, blz. 1.

(30)  PB L 169 van 8.7.1996, blz. 1.

(31)  PB L 18 van 21.1.1997, blz. 7.

(32)  PB L 233 van 25.8.1997, blz. 1.

(33)  PB L 91 van 25.3.1998, blz. 1.

(34)  PB L 11 van 16.1.1999, blz. 25.

(35)  PB L 203 van 10.8.2000, blz. 9.

(36)  PB L 291 van 8.11.2001, blz. 24.

(37)  PB L 292 van 9.11.2001, blz. 21.

(38)  PB L 42 van 13.2.2002, blz. 42.

(39)  PB L 18 van 21.1.2002, blz. 1.

BIJLAGE XVIII

CONCORDANTIETABEL (ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 46, LID 2)

Richtlijn 70/156/EEG

De onderhavige richtlijn

-

Artikel 1

Artikel 1, eerste alinea

Artikel 2, lid 1

Artikel 1, tweede alinea

Artikel 2, lid 2, onder a) en b)

-

Artikel 2, lid 2, onder c) en h)

-

Artikel 2, lid 3

Artikel 2

Artikel 3

-

Artikel 4

-

Artikel 5

-

Artikel 6, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 6, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 6, lid 3

-

Artikel 6, lid 4

Artikel 3, lid 3

Artikel 6, lid 5, onder a) en b)

Artikel 3, lid 4

Artikel 7, leden 1 en 2

Artikel 3, lid 5

Artikel 6, lid 6, en artikel 7, lid 1

-

Artikel 6, leden 7 en 8

-

Artikel 7, leden 3 en 4

Artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder a)

Artikel 9, lid 1

Artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder b)

Artikel 9, lid 2

Artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder c)

Artikel 10, lid 1

Artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder d)

Artikel 10, lid 2

-

Artikel 10, lid 3

Artikel 4, lid 1, tweede alinea

Artikel 9, lid 4

Artikel 4, lid 1, derde alinea

Artikel 9, lid 5

-

Artikel 9, leden 6 en 7

-

Artikel 8, leden 1 en 2

Artikel 4, lid 2

Artikel 8, lid 3

Artikel 4, lid 3, eerste en derde zin

Artikel 9, lid 3

Artikel 4, lid 3, tweede zin

Artikel 8, lid 4

Artikel 4, lid 4

Artikel 10, lid 4

Artikel 4, lid 5

Artikel 8, leden 5 en 6

Artikel 4, lid 6

Artikel 8, leden 7 en 8

Artikel 5, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 5, lid 2

Artikel 12, lid 2

Artikel 5, lid 3, eerste alinea

Artikel 14, lid 1

Artikel 5, lid 3, tweede alinea

Artikel 14, lid 3

Artikel 5, lid 3, derde alinea

Artikels 14, lid 2, artikel 15, leden 1 en 2

Artikel 5, lid 3, vierde alinea

Artikel 12, lid 3

Artikel 5, lid 4, eerste alinea

Artikel 13, lid 1

Artikel 5, lid 4, tweede alinea

Artikel 13, lid 3, en artikel 15, lid 2

Artikel 5, lid 4, derde alinea

Artikel 13, lid 2

Artikel 5, lid 4, vierde alinea, eerste zin

Artikel 12, lid 3

Artikel 5, lid 4, vierde alinea, tweede zin

Artikel 15, lid 3

Artikel 5, lid 5

Artikel 16, lid 4

Artikel 5, lid 6

Artikel 13, lid 4

-

Artikel 16, lid 1 tot en met 3

Artikel 6, lid 1, eerste alinea

Artikel 17, lid 1

-

Artikel 17, lid 2

Artikel 6, lid 1, tweede alinea

Artikel 17, lid 3

Artikel 6, lid 2

-

-

Artikel 17, leden 4 tot en met 8

Artikel 6, lid 3

Artikel 18, leden 1 en 2

-

Artikel 18, lid 3

Artikel 6, lid 4

Artikel 38, lid 2, eerste alinea

-

Artikel 38, lid 2, tweede alinea

Artikel 7, lid 1

Artikel 25, lid 1

-

Artikel 25, lid 2

Artikel 7, lid 2

Artikel 28

Artikel 7, lid 3

Artikel 29

Artikel 8, lid 1

-

-

Artikel 21

Artikel 8, lid 2, onder a), eerste zin

Artikel 25, lid 3

Artikel 8, lid 2, onder a), tweede zin

-

Artikel 8, lid 2, onder a), derde tot en met zesde zin

Artikel 22, leden 1, 3 en 5

-

Artikel 22, lid 2

-

Artikel 22, lid 4, eerste alinea

Artikel 8, lid 2, onder b), punt 1, eerste en tweede alinea

Artikel 27, lid 1

Artikel 8, lid 2, onder b), punt 1, derde alinea

Artikel 27, lid 2

Artikel 8, lid 2, onder b), punt 2, eerste en tweede alinea

Artikel 27, lid 3

Artikel 8, lid 2, onder b), punt 2, derde en vierde alinea

-

-

Artikel 27, lid 4

Artikel 8, lid 2, onder c), eerste alinea

Artikel 19, leden 1 en 2

Artikel 8, lid 2, onder c), tweede alinea

Artikel 19, lid 3, eerste alinea

Artikel 8, lid 2, onder c), derde alinea

-

Artikel 8, lid 2, onder c), vierde alinea

Artikel 19, lid 3, tweede alinea

 

Artikel 19, lid 3, derde alinea

-

Artikel 19, lid 4

Artikel 8, lid 2, onder c), vijfde en zesde alinea

Artikel 20

Artikel 8, lid 3

Artikel 22, lid 4, tweede alinea

-

Artikel 23

-

Artikel 24

Artikel 9, lid 1

Artikel 34

Artikel 9, lid 2

Artikel 33, leden 1 en 2

-

Artikel 33, leden 3 en 4

Artikel 10, lid 1

Artikel 11, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 11, lid 2, eerste alinea, eerste zin

-

Artikel 11, lid 2, eerste alinea, tweede zin

Artikel 11, lid 1

Artikel 30, lid 2

Artikel 11, lid 2

Artikel 30, lid 1

Artikel 11, lid 3

Artikel 30, lid 3

Artikel 11, lid 4

Artikel 30, lid 4

Artikel 11, lid 5

Artikel 30, lid 5

Artikel 11, lid 6

Artikel 30, lid 6

-

Artikel 31

Artikel 12, eerste zin

Artikel 32, lid 1

Artikel 12, tweede zin

Artikel 32, lid 2

-

Artikel 35

-

Artikel 38, lid 1

Artikel 13, lid 1

Artikel 40, lid 1

-

Artikel 39, lid 1

Artikel 13, lid 2

Artikel 39, lid 2

Artikel 13, lid 3

Artikel 40, leden 2 en 3

Artikel 13, lid 4

Artikel 39, lid 4

Artikel 13, lid 5

Artikel 39, lid 2

-

Artikel 39, lid 3

Artikel 14, lid 1, eerste streepje

Artikel 41, lid 1, onder a)

Artikel 14, lid 1, tweede streepje, eerste zin

Artikel 41, lid 1, onder b)

-

Artikel 41, lid 1, onder c)

Artikel 14, lid 1, tweede streepje, tweede zin

Artikel 41, lid 4

Artikel 14, lid 1, tweede streepje, punt i)

Artikel 41, lid 2

Artikel 14, lid 1, tweede streepje, punt ii)

Artikel 41, lid 3

Artikel 14, lid 2, eerste alinea

-

Artikel 14, lid 2, tweede alinea

Artikel 41, lid 5

-

Artikelen 42 tot en met 48

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage IV

-

Bijlage IV, Aanhangsel 1

Bijlage V

Bijlage V

Bijlage VI

Bijlage VI

-

Bijlage VI, Aanhangsel 1

Bijlage VII

Bijlage VII

-

Bijlage VII, Aanhangsel 1

Bijlage VIII

Bijlage VIII

Bijlage IX

Bijlage IX

Bijlage X

Bijlage X

Bijlage XI

Bijlage XI

Bijlage XII

Bijlage XII

Bijlage XIII

Bijlage XIII

Bijlage XIV

Bijlage XIV

Bijlage XV

Bijlage XV

-

Bijlage XVI

-

Bijlage XVII

-

Bijlage XVIII

P5_TA(2004)0088

Herstelmaatregelen voor het noordelijk heekbestand *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijk heekbestand (COM(2003) 374 — C5-0314/2003 — 2003/0137(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 374) (1),

gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0314/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0024/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

Titel

Verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand

Verordening van de Raad tot vaststelling van een beheersplan voor het noordelijke heekbestand

(Aanneming van dit amendement veronderstelt dienovereenkomstige wijzigingen in de gehele tekst)

Amendement 2

Overweging -1 (nieuw)

 

(-1)

Het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid heeft tot doel te komen tot een duurzame exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen en hierbij gelijkelijk aandacht te besteden aan sociale, economische en milieugevolgen.

Amendement 3

Overweging 1

(1)

Volgens recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) is de volwassen populatie van het noordelijke heekbestand in de Gemeenschapswateren als gevolg van visserijsterfte zodanig uitgedund dat het normale herstel ervan door voortplanting in het gedrang komt en dat het betrokken bestand bijgevolg dreigt in te storten .

(1)

Volgens recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) zou de heekpopulatie een absoluut veilig niveau bereiken indien de komende vijf tot acht jaar de visserijsterfte op hetzelfde niveau wordt gehandhaafd, waardoor het niet nodig is voor deze visserij een herstelplan op te stellen, aangezien de middelen in dat geval in geen verhouding zouden staan tot de nagestreefde doelstellingen en ernstige en niet te rechtvaardigen sociaal-economische gevolgen zouden hebben .

Amendement 4

Overweging 3

(3)

Er moet actie worden ondernomen om een meerjarige herstelprogramma voor dit bestand op te stellen.

(3)

Er moet actie worden ondernomen om een meerjarig beheersplan voor dit bestand op te stellen.

Amendement 5

Overweging 3 bis (nieuw)

 

(3 ter)

Onmiddellijk na hun oprichting moeten de regionale adviesraden als bedoeld in de artikelen 31 en 32 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid die met dit herstelprogramma te maken hebben (2) , worden geraadpleegd.

Amendement 6

Overweging 4

(4)

Naar verwachting zal het herstel van het bestand bij toepassing van deze verordening zo'n vijf à tien jaar vergen .

(4)

Naar verwachting zal het bestand bij toepassing van deze verordening binnen veilige biologische grenzen worden gehandhaafd .

Amendement 7

Overweging 5

(5)

Het doel van het programma van herstelmaatregelen is voor dit bestand bereikt wanneer de hoeveelheid volwassen noordelijke heek zich gedurende twee opeenvolgende jaren binnen de door visserijbeheerders bepaalde biologisch veilige grenzen bevindt.

Schrappen

Amendement 8

Overweging 7

(7)

Een dergelijke beheersing van de visserijsterfte kan worden bereikt door middel van een adequate methode om de hoogte van de totaal toegestane vangst (TAC) voor het betrokken bestand te bepalen en een systeem waarmee de op dit bestand uitgeoefende visserij-inspanning binnen zodanige grenzen wordt gehouden dat de kans op overschrijding van de TAC minimaal is .

(7)

Een dergelijke beheersing van de visserijsterfte kan worden bereikt door middel van een adequate methode om de hoogte van de totaal toegestane vangst (TAC) voor het bestand te bepalen.

Amendement 9

Overweging 8

(8)

Veruit de meeste vis uit het noordelijke heekbestand bevindt zich in een geografisch gebied ten westen en ten zuiden van Ierland, in het westelijk deel van het Kanaal en in de Golf van Biskaje en juist in deze gebieden moet de visserij-inspanning dan ook worden verminderd . Daarnaast zullen vergelijkbare maatregelen die zijn goedgekeurd voor het herstel van bepaalde kabeljauwbestanden, bijdragen tot het herstel van het gedeelte van het noordelijke heekbestand dat zich buiten bovengenoemd gebied bevindt.

(8)

Veruit de meeste vis uit het noordelijke heekbestand bevindt zich in een geografisch gebied ten westen en ten zuiden van Ierland, in het westelijk deel van het Kanaal en in de Golf van Biskaje. Daarnaast zullen vergelijkbare maatregelen die zijn goedgekeurd voor het beheer van bepaalde kabeljauwbestanden, bijdragen tot het duurzaam beheer van het gedeelte van het noordelijke heekbestand dat zich buiten bovengenoemd gebied bevindt.

Amendement 10

Overweging 9

(9)

Als een bestand zich eenmaal heeft hersteld, moet de Raad vervolgmaatregelen vaststellen volgens de procedure van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Schrappen

Amendement 11

Overweging 10

(10)

Om het risico op overschrijding van de TAC te verminderen, moeten de aanvoer en overlading van noordelijke heek en van soorten die samen met noordelijke heek worden gevangen, door vaartuigen die onder regeling voor het beheersen van de visserij-inspanning vallen, worden beperkt.

Schrappen

Amendement 12

Overweging 11

(11)

Er zijn, in aanvulling op de maatregelen vervat in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid, controlemaatregelen nodig om de naleving van de in deze verordening vervatte maatregelen te garanderen,

Schrappen

Amendement 13

Artikel 1

Bij deze verordening wordt een programma van herstelmaatregelen vastgesteld voor het noordelijke heekbestand in ICES-sector IIIa, ICES-deelgebied IV, ICES-sectoren Vb (wateren van de Gemeenschap) en VIa (wateren van de Gemeenschap), ICESdeelgebied VII en ICES-sectoren VIIIa,b,d,e (hierna „het noordelijke heekbestand” te noemen).

Bij deze verordening wordt een beheersplan vastgesteld voor het noordelijke heekbestand in ICES-sector IIIa, ICES-deelgebied IV, ICES-sectoren Vb (wateren van de Gemeenschap) en VIa (wateren van de Gemeenschap), ICES-deelgebied VII en ICES-sectoren VIIIa,b,d,e (hierna „het noordelijke heekbestand” te noemen).

Amendement 14

Artikel 2, titel

Doel van het herstelplan

Doel van het beheersplan

Amendement 15

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde programma van herstelmaatregelen heeft ten doel de volwassen populaties van het noordelijke heekbestand te laten aangroeien tot ten minste 143 000 ton .

Het in artikel 1 bedoelde beheersplan heeft ten doel de volwassen populaties van het noordelijke heekbestand te laten aangroeien tot ten minste 140 000 ton .

Amendement 16

Artikel 2 bis (nieuw)

 

Artikel 2 bis

Verbetering van het evaluatiemechanisme

Gezien de talloze onzekerheden waarmee het reële niveau van het noordelijke heekbestand nog is omgeven, dient het evaluatiemechanisme voor dit bestand te worden verbeterd door intensivering van het wetenschappelijk onderzoek en door de praktische ervaringen en kennis van de vissers zelf te integreren in de wetenschappelijke berekeningen.

Onmiddellijk na hun oprichting komen de regionale adviesraden, waarvan sprake in de artikelen 31 en 32 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, met hun eigen evaluatie van de bestanden, teneinde de wetenschappelijke adviezen zo accuraat mogelijk te maken. De bij dit herstelplan betrokken regionale adviesraden doen op dit punt aanbevelingen en worden nauw betrokken bij de door de Commissie te verrichten onderzoeken naar de sociaaleconomische gevolgen.

Amendement 17

Artikel 3

Artikel 3

Bereiken van het streefniveau

Wanneer de Commissie vaststelt, zich daarbij baserend op een advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) waarmee het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) zich eens heeft verklaard, dat het streefniveau voor het betrokken noordelijke heekbestand twee jaar na elkaar is bereikt, besluit de Raad bij gekwalificeerde meerderheid om dat bestand uit de werkingssfeer van deze verordening te halen en een beheersplan voor dit bestand vast te stellen overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Schrappen

Amendement 18

Artikel 4

Overeenkomstig artikel 5 wordt een totaal toegestane vangst (TAC) vastgesteld indien de volwassen populatie van het betrokken noordelijke heekbestand volgens de raming van het WTECV op basis van het recentste verslag van de ICES gelijk aan of groter dan 103 000 ton is.

Overeenkomstig artikel 5 wordt een totaal toegestane vangst (TAC) vastgesteld indien de volwassen populatie van het betrokken noordelijke heekbestand volgens de raming van het WTECV op basis van het recentste verslag van de ICES gelijk aan of groter dan 100 000 ton is.

Amendement 19

Artikel 5, lid 2

2.

De TAC mag niet hoger worden vastgesteld dan het vangstniveau dat volgens een wetenschappelijke evaluatie van het WTECV, op basis van het recentste verslag van de ICES, voor de volwassen populaties van het bestand aan het einde van het jaar waarvoor de TAC geldt, resulteert in een toename ten opzichte van de aan het begin van dat jaar geschatte populaties met 10 %.

Schrappen

Amendement 20

Artikel 5, lid 3

3.

De Raad mag geen TAC vaststellen die, volgens de prognose van het WTECV op basis van het recentste verslag van de ICES, bij volledige benutting in het jaar waarvoor de TAC geldt, een visserijsterfte zou meebrengen die groter is dan 0,24 .

3.

De Raad mag geen TAC vaststellen die, volgens de prognose van het WTECV op basis van het recentste verslag van de ICES, bij volledige benutting in het jaar waarvoor de TAC geldt, een visserijsterfte zou meebrengen die groter is dan 0,25 .

Amendement 21

Artikel 5, lid 4

4.

Indien de verwachting is dat toepassing van lid 2 aan het einde van het jaar waarvoor de TAC geldt, zal resulteren in een volwassen populatie van het betrokken bestand die groter is dan de in artikel 2 genoemde hoeveelheid, wordt de TAC niet vastgesteld volgens het bepaalde in lid 2, maar op een vangstniveau dat volgens een wetenschappelijke evaluatie van het WTECV, op basis van het recentste verslag van de ICES, aan het einde van het jaar resulteert in een volwassen populatie die gelijk is aan het in artikel 2 genoemde streefniveau.

Schrappen

Amendement 22

Artikel 5, lid 5, letter a)

a)

indien de TAC die het resultaat is van de in lid 2 of lid 4 beschreven regels, in een bepaald jaar meer dan 15 % hoger ligt dan de TAC voor het voorgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die de TAC voor het voorgaande jaar met niet meer dan 15 % te boven gaat, of

Schrappen

Amendement 23

Artikel 5, lid 5, letter b)

b)

indien de TAC die het resultaat is van de in lid 2 of lid 4 beschreven regels, in een bepaald jaar meer dan 15 % lager ligt dan de TAC voor het voorgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15 % lager ligt dan de TAC voor dat jaar.

b)

indien de TAC die het resultaat is van de in lid 3 beschreven regels, in een bepaald jaar meer dan 15 % lager ligt dan de TAC voor het voorgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15 % lager ligt dan de TAC voor dat jaar.

Amendement 24

Artikel 5, lid 6

6.

De leden 4 en 5 zijn niet van toepassing indien toepassing ervan zou resulteren in een overschrijding van de in lid 3 genoemde waarde.

Schrappen

Amendement 25

Artikel 6

Artikel 6

Vaststelling van de totaal toegestane vangsten in uitzonderlijke omstandigheden

Indien het WTECV, op basis van het recentste verslag van de ICES, van oordeel is dat de volwassen populatie van het betrokken noordelijke heekbestand onder de 103 000 ton is gedaald, geldt het volgende:

a)

artikel 5 is van toepassing indien toepassing ervan naar verwachting aan het einde van het jaar waarvoor de TAC geldt, resulteert in een toename van de volwassen populaties van de bestanden tot ten minste 103 000 ton, of

b)

indien toepassing van artikel 5 naar verwachting aan het einde van het jaar waarvoor de TAC geldt, niet resulteert in een toename van de volwassen populatie tot ten minste 103 000 ton, stelt de Raad overeenkomstig artikel 5, lid 1, een besluit vast dat naar verwachting aan het einde van het jaar waarvoor de TAC geldt, resulteert in een toename van de volwassen populatie tot ten minste 103 000 ton.

Schrappen

Amendement 26

Hoofdstuk IV

 

Hoofdstuk IV (met de artikelen 7 t/m 14) is schrappen

Amendement 27

Hoofdstuk V

 

Hoofdstuk V (met de artikelen 15 t/m 20) is schrappen


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)   PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59

P5_TA(2004)0089

Organisatie van de arbeidstijd

Resolutie van het Europees Parlement over de organisatie van de arbeidstijd (wijziging Richtlijn 93/104/EG) (2003/2165(INI))

Het Europees Parlement,

gelet op Richtlijn 93/104/EG van de Raad van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (1), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2000/34/EG (2),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 februari 2002 over het verslag van de Commissie over de stand van zaken bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 93/104/EG van de Raad van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd („Arbeidstijdrichtlijn”) (3),

gezien de mededeling van de Commissie van 30 december 2003 over de herziening van Richtlijn 93/104/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (COM(2003) 843),

gelet op het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden,

gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (4),

gelet op het uit 1919 daterende ILO-Verdrag C1 over de arbeidsduur (industrie) waarbij de 48-urige werkweek en de 8-urige werkdag zijn ingesteld,

gelet op Aanbeveling 75/457/EEG van de Raad van 22 juli 1975 betreffende het beginsel van de veertigurige werkweek en het beginsel van vier weken vakantie met behoud van loon per jaar (5),

gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en het advies van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen (A5-0026/2004),

A.

overwegende dat in het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden wordt gesteld dat de totstandbrenging van de interne markt moet leiden tot een verbetering van de leef- en werkomstandigheden van de werkenden in de Europese Unie,

B.

overwegende dat de sociale doelstellingen worden omschreven in artikel 136 van het Verdrag, en dat in artikel 137 wordt gesteld dat om de doelstellingen van artikel 136 te verwezenlijken de Gemeenschap het optreden van de lidstaten op het gebied van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers zal ondersteunen en aanvullen,

C.

overwegende dat in richtlijn 93/104/EG wordt gesteld dat de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers een doelstelling is die niet aan overwegingen van zuiver economische aard ondergeschikt gemaakt mag worden en dat in dit verband enige controle op de werkweek dient te worden vastgesteld,

D.

overwegende dat Richtlijn 93/104/EG bepaalt dat de voorschriften van artikel 17, lid 4 en artikel 18, lid 1, onder b), punt i) ervan, betreffende de referentieperioden voor de berekening van de maximale wekelijkse arbeidstijd en afwijking daarvan via individuele opt-out, vóór het verstrijken van een periode van zeven jaar, te rekenen vanaf de uiterste datum van omzetting door de lidstaten, i.e. vóór 23 november 2003, opnieuw moeten worden besproken,

E.

overwegende dat de Commissie het Parlement en de Raad vóór die datum een mededeling met een evaluatieverslag diende voor te leggen over deze kwesties, alsmede een voorstel tot herziening van de desbetreffende bepalingen,

F.

overwegende dat de Commissie in haar bovengenoemde mededeling geen concrete voorstellen doet wat beide kwesties betreft,

G.

overwegende dat de Commissie in bovengenoemde mededeling voorziet in raadpleging van het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio's en de sociale partners over een mogelijke herziening van de tekst van de richtlijn, teneinde rekening te houden met de gevolgen van de recente uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake arbeidstijd en ervoor te zorgen dat beroeps- en gezinsleven beter met elkaar kunnen worden gecombineerd,

H.

overwegende dat in het ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa wordt gesteld dat de Unie zich o.a. moet inzetten voor de totstandbrenging van een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang,

I.

overwegende dat in artikel 31 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt gesteld dat iedere werknemer recht heeft op gezonde, veilige en waardige arbeidsomstandigheden en op een beperking van de maximumarbeidsduur en dagelijkse en wekelijkse rusttijden, en dat artikel 33 van dit Handvest het combineren van gezins- en het beroepsleven betreft,

J.

overwegende dat sommige lidstaten de referentieperioden voor de berekening van de maximale wekelijkse arbeidstijd verruimd hebben of willen verruimen,

K.

overwegende dat de Europese Raad in Lissabon van 23 en 24 maart 2000 als een van de doelstellingen van de Unie heeft vastgesteld dat de EU tegen 2010 de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie ter wereld moet worden; dat in het rapport van de task force „Werkgelegenheid” wordt onderstreept dat de in Lissabon geformuleerde werkgelegenheidsdoelen niet zullen worden gehaald, tenzij de lidstaten positievere maatregelen nemen ter bevordering van de flexibiliteit (met name voor het midden- en kleinbedrijf),

L.

overwegende dat Richtlijn 93/104/EG de mogelijkheid biedt de wekelijkse arbeidstijd flexibeler te regelen, en een speciale rol toekent aan flexibiliteit waarover de sociale partners het in collectieve overeenkomsten eens worden,

M.

overwegende dat de toepassing van de techniek van ruime berekeningsperioden tot gevolg heeft dat de regeling waarin Richtlijn 93/104/EG voorziet, is omgevormd tot een limiet voor de maximale viermaandelijkse, halfjaarlijkse of jaarlijkse arbeidstijd,

N.

overwegende dat een door Barnard, Deakin en Hobbs, van de universiteit van Cambridge, voor de Commissie uitgevoerde studie aantoont dat de toepassing van de individuele opt-out in het Verenigd Koninkrijk deels een gevolg is van het feit dat werknemers ervoor kiezen langer te werken om een hoger inkomen te verwerven, en deels van de moeilijkheden in het Verenigd Koninkrijk om gebruik te maken van de andere, in de richtlijn geboden flexibiliseringsmogelijkheden; dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor de gezondheid en de veiligheid van meer dan 4 miljoen werknemers, terwijl het door de wijze van tenuitvoerlegging van de regelgeving moeilijk is te waarborgen dat vrije en vrijwillige keuzen mogelijk zijn,

O.

overwegende dat andere landen de techniek van de opt-out beginnen toe te passen of de toepassing ervan hebben aangekondigd, teneinde problemen op te lossen in verband met de werkzaamheden van specifieke categorieën van werknemers, bijvoorbeeld in de zorgsector, zoals in Frankrijk, Duitsland, Nederland en Spanje, of in de horecasector, zoals in Luxemburg,

P.

overwegende dat in deze zeven jaren voldoende is aangetoond dat toepassing van de techniek van de opt-out één middel is geweest om te komen tot flexibilisering van de arbeidstijd en verhoging van het nettoloon van de werknemers, maar dat daarbij de doelstellingen van een betere bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk en het combineren van het gezins- en beroepsleven van miljoenen Europese mannen en vrouwen in acht moeten worden genomen,

Q.

overwegende dat Richtlijn 93/104/EG in geval van uitbreiding van de opt-out in de huidige lidstaten en de kandidaat-lidstaten zou kunnen worden verzwakt,

R.

overwegende dat de effecten van de nieuwe interpretaties van de arbeidstijden van werknemers in de zorgsector die wachtdiensten verrichten in hun gezondheidscentra dienen te worden geanalyseerd in serieuze impactsstudies en dat voor dit probleem andere oplossingen dienen te worden gezocht dan de toepassing van de individuele opt-out, tenzij een dergelijke opt-out werkelijk vrijwillig is,

S.

overwegende dat de beperking van de arbeidstijden, met de flexibiliteit die Richtlijn 93/104/EG biedt, aanzienlijk kan bijdragen aan de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, de verbetering van de productiviteit en de rationalisering en modernisering van de organisatie van het werk,

T.

overwegende dat de in Lissabon geformuleerde doelstelling van een grotere arbeidsmarktparticipatie van met name vrouwen en ouderen niet gediend is bij een praktijk van lange werktijden, maar wel bij een uitbreiding van de mogelijkheden voor de werknemers om werkelijk vrij te kiezen voor een aanpassing van de arbeidstijd aan hun behoeften,

U.

overwegende dat de duur en de organisatie van de arbeidstijd moeten worden gezien in het licht van de sociologische evolutie van de Europese samenleving, de noodzaak vrouwen en mannen dezelfde kansen te bieden en de grotere aanwezigheid van vrouwen op de arbeidsmarkt; dat vrouwen, die primair belast zijn met de zorg voor de kinderen, in hun carrièreverloop benadeeld worden; dat daarom de obstakels voor het combineren van beroeps- en gezinsleven dienen te worden weggenomen en de positieve flexibiliteit dient te worden bevorderd,

1.

betreurt het dat de Commissie het voorgeschreven evaluatieverslag heeft ingediend na afloop van de herzieningstermijn van zeven jaar, als bedoeld in artikel 17, lid 4 en artikel 18, lid 1, letter b), punt i) van richtlijn 93/104/EG, en in haar verslag geen duidelijke opties voorstelt voor het oplossen van de geconstateerde problemen; verzoekt de Raad de Commissie te vragen om zo spoedig mogelijk haar gedachten te laten gaan over een gewijzigde richtlijn; is verheugd over de conclusie in de recente mededeling van de Commissie dat de goedgekeurde benadering moet leiden tot een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers, het combineren van werk en gezin moet vergemakkelijken, en het bedrijfsleven en de lidstaten in staat moet stellen de arbeidstijd op flexibele wijze te organiseren en onredelijke belastingen voor bedrijven, met name het MKB, te voorkomen;

2.

voegt hieraan toe dat ook gekeken dient te worden naar alternatieven voor wetgeving, gezien de doelstellingen die de Commissie in het actieplan voor betere regelgeving heeft geformuleerd;

3.

verlangt dat in de betrokken lidstaten een uitgebreide effectbeoordeling wordt verricht, voordat definitieve veranderingen in de huidige regelingen over uitzonderingen van de richtlijn worden aangebracht;

4.

onderstreept dat het van groot belang is de beschikbaarheids- en financieringsproblematiek in de gezondheidszorg aan te pakken die voortvloeit uit de interpretatie die het Hof van Justitie van de EG in de zaken SIMAP en Jaeger (6) heeft gegeven aan het begrip arbeidstijd; betreurt het evenwel dat het de sociaaleconomische gevolgen voor elke sector niet kan onderzoeken zonder te beschikken over officiële vergelijkende studies; de mededeling van de Commissie bevat slechts enkele ruwe aanwijzingen over mogelijke consequenties in enkele lidstaten;

5.

verzoekt de Commissie de officiële procedure voor een dialoog van de sociale partners waarmee thans een begin is gemaakt te stimuleren en bij haar reactie op de eerste fase van de hoorzitting rekening te houden met de wetgevingsprocedure, conform artikel 139 van het Verdrag, wanneer het erom gaat overeenstemming en een mogelijke oplossing van de problemen tot stand te brengen die door de interpretatie van de werktijd voor wachtdiensten op de werkplek en de daarvoor te verlenen compensatie door het Hof van Justitie zijn ontstaan;

6.

erkent dat de Commissie bij diverse gelegenheden haar bezorgdheid heeft uitgesproken over de reacties van de lidstaten op de arresten van het Europese Hof van Justitie, maar betreurt het dat de Commissie er in de drie jaar na het SIMAP-arrest niet in is geslaagd een diepgaande studie uit te voeren naar de gevolgen van deze arresten voor de lidstaten of overgangsoplossingen te vinden;

7.

verzoekt de Commissie te onderzoeken welke gevolgen uitzonderingsregelingen betreffende de maximale werktijd (artikel 6 van Richtlijn 93/104/EG) voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers hebben;

8.

betreurt de weigerachtige houding van de Commissie na het SIMAP-arrest, die heeft geleid tot onduidelijkheid omtrent de gevolgen van het arrest in een aantal lidstaten en zelfs, zoals in Nederland, tot plannen van de regering voor de afschaffing van alle regelgeving inzake arbeidstijden die verder gaat dat de in het Europees recht en internationale verdragen verankerde minimumvoorschriften;

9.

herinnert aan zijn bovengenoemde resolutie, waarin het heeft gevraagd om een grondige herziening van deze richtlijn, waarvan de bepalingen duidelijker en coherenter moeten zijn;

10.

wenst dat elk initiatief op dit gebied gebaseerd is op de veronderstelling dat de gezondheid en de veiligheid van de werknemers voorrang moeten hebben, maar ook in verband moet worden gezien met het combineren van gezins- en beroepsleven en met eventuele overwegingen van economische aard;

11.

gaat ervan uit dat de Commissie geen enkel initiatief ontplooit met het oog op de zogeheten renationalisering van de Europese arbeidstijdenrichtlijn;

12.

vraagt dat een vergelijkende studie wordt uitgevoerd in alle lidstaten van de EU naar de gevolgen van lange arbeidstijden voor het gezinsleven en de gezondheid, en over het effect ervan op beide geslachten;

13.

onderstreept dat, wat de regeling van de wekelijkse arbeidstijd betreft voldoende rekening wordt gehouden met de behoeften van de Europese bedrijven, met name inzake flexibiliteit en dat in een herziene richtlijn eveneens rekening moet worden gehouden;

14.

onderstreept dat in deze gevoelige materie het bestaan van normen en regels onontbeerlijk is, zolang de sociale partners geen algemeen bindende regelingen terzake zijn overeengekomen;

15.

wenst dat de individuele opt-out waarin is voorzien in artikel 18, lid 1, letter b), punt i) van Richtlijn 93/104/EG zo spoedig mogelijk wordt herzien in afwachting van de geleidelijke afschaffing ervan; verzoekt de Commissie inmiddels praktische manieren vast te stellen om het potentieel of bestaand misbruik van de opt-out-regeling te versterken;

16.

verzoekt de lidstaten op een herziene versie van de richtlijn te wachten en niet op steeds grotere schaal gebruik te maken van de mogelijkheid van afwijking waarin is voorzien in artikel 18, lid 1, onder b), punt i), en deze mogelijkheid niet te misbruiken als oplossing voor de problemen die kennelijk zijn ontstaan door de interpretatie van het Hof van Justitie van de EG van arbeidstijd tijdens wachtdiensten op de werkplek, o.a. in de gezondheidszorg; stelt voor dat de lidstaten informatie uitwisselen over bestaande modellen en roosters waarin wachtdiensten zijn opgenomen en die niet botsen met de normale voorschriften van de richtlijn, en dringt er bij hen op aan om samen met de sociale partners in de relevante sectoren serieus te zoeken naar alternatieve oplossingen binnen de grenzen van de richtlijn, die andere flexibele mogelijkheden biedt waarmee niet alle arbeidstijdbeperkingen worden losgelaten en adequate bescherming blijft bestaan; verzoekt de lidstaten en de werkgevers er in de tussentijd naar te streven dat werknemers die vallen onder de afwijking waarin is voorzien in artikel 18, lid 1, onder b), punt i), niet buitensporig lang werken en met name niet gedurende een langere periode;

17.

verzoekt de Commissie en de lidstaten de informatieuitwisseling over goede praktijken in het kader van reeds bestaande modellen te stimuleren, waarbij de speelruimte voor de behandeling van arbeidsorganisatieproblemen duidelijker zou worden, die voortvloeien uit de interpretatie door het Hof van de arbeidstijd voor wachtdiensten op de werkplek, o.a. in de gezondheidssector, en in dit kader nieuw personeel aan te nemen, nieuwe arbeidsprocedures en nieuwe schema's voor de arbeidstijd voor afzonderlijke categorieën van het personeel, met name op het gebied van de gezondheidszorg in te voeren, het aantal wachtdiensten van het medisch personeel te wijzigen, multidisciplinaire teams te ontwikkelen, informatietechnologie doelgerichter te gebruiken en de inzetmogelijkheden van niet-medisch personeel uit te breiden;

18.

verzoekt de Commissie in de volgende fase van de raadpleging in het kader van Richtlijn 93/104/EG met prioriteit concrete voorstellen voor een duurzame oplossing voor de lange termijn van de problemen voor te leggen die ontstaan zijn door de arresten in de zaken SIMAP en Jaeger;

19.

verzoekt de Commissie een aanvullende mededeling op te stellen waarin zij haar standpunt ten aanzien van alle bepalingen van de richtlijn die dienen te worden herzien concreet en redelijk uiteenzet, en in het kader van de herziening van de richtlijn mogelijkheden te onderzoeken om aan de werkgevers weer duidelijke verplichtingen op te leggen inzake een behoorlijke arbeidstijdmeting; verzoekt de Commissie haar opvattingen op zo kort mogelijke termijn voor advies voor te leggen aan het Europees Parlement;

20.

benadrukt dat vrouwen meer risico's lopen voor negatieve gevolgen op hun gezondheid en welzijn wanneer zij de dubbele taak van een beroep en een gezin op zich moeten opnemen;

21.

wijst op de zorgwekkende trend dat vrouwen, om de eindjes aan elkaar te knopen, twee part-time banen hebben met een gecombineerde werkweek die vaak langer is dan wettelijk toegestaan;

22.

benadrukt dat de cultuur van lange werkuren bij de hogere kaders en bestuursposten een obstakel vormt voor de opwaartse mobiliteit van vrouwen en de gendersegregatie op de arbeidsplaats bestendigt;

23.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie en aan de parlementen van de lidstaten en kandidaat-landen.


(1)  PB L 307 van 13.12.1993, blz. 18.

(2)  PB L 195 van 1.8.2000, blz. 41.

(3)  PB C 284 E van 21.11.2002, blz. 362.

(4)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

(5)  PB L 199 van 30.7.1975, blz. 32.

(6)  Zaak C-303/98, SIMAP, Jurispr. 2000, I-7963 en zaak C-151/02, Jaeger, Jurispr. 2003, I-0000.


Donderdag, 12 februari 2004

22.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 97/572


NOTULEN

(2004/C 97 E/04)

VERLOOP VAN DE VERGADERING

VOORZITTER: Charlotte CEDERSCHIÖLD

Ondervoorzitter

1.   Opening van de vergadering

De vergadering wordt om 10.00 uur geopend.

2.   Ingekomen stukken

De volgende stukken zijn ontvangen:

1)

Raad en Commissie:

Voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden (Gecodificeerde versie) (COM(2004) 35 — C5-0063/2004 — 2004/0004(CNS))

verwezen naar

ten principale

JURI

 

advies

ITRE

rechtsgrondslag

Artikel 100 EGV

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (COM(2004) 2 — C5-0069/2004 — 2004/0001(COD))

verwezen naar

ten principale

JURI

 

advies

ECON, ITRE, EMPL, ENVI

rechtsgrondslag

Artikel 47, lid 2 EGV, Artikel 55 EGV, Artikel 71 EGV, Artikel 80 EGV

Gewijzigd voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 508/2000/EG van 14 februari 2000 tot oprichting van het programma „Cultuur 2000” (COM(2004) 79 — C5-0070/2004 — 2003/0076(COD))

verwezen naar

ten principale

CULT

 

advies

BUDG

rechtsgrondslag

Artikel 151 EGV

2)

leden:

2.1)

mondelinge vragen (artikel 42 van het Reglement):

Anna Karamanou, namens de Commissie FEMM, aan de Raad, over gelijkheid van mannen en vrouwen (B5-0064/2004);

Anna Karamanou, namens de Commissie FEMM, aan de Commissie, over gelijkheid van mannen en vrouwen (B5-0065/2004).

2.2)

ontwerpresoluties (artikel 48 van het Reglement):

Jorge Salvador Hernández Mollar, over verhoging van de steun voor Spaanse olijfolie (B5-0062/2004)

verwezen naar

ten principale

AGRI

 

advies

BUDG

Salvador Garriga Polledo, over een geneesmiddelenbank ter bestrijding van Aids in Afrika (B5-0100/2004)

verwezen naar

ten principale

DEVE

 

advies

ITRE, ENVI

3.   Nucleaire ontwapening (ingediende ontwerpresoluties)

Het debat heeft op woensdag 11 februari 2004 plaatsgevonden (punt 3 van de notulen van 11 februari 2004).

Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 42, lid 5 van het Reglement, tot besluit van het debat:

Jillian Evans, namens de Verts/ALE-Fractie, over Nucleaire ontwapening: Conferentie herziening Non-proliferatieverdrag in 2005 (B5-0101/2004);

Johan Van Hecke, namens de ELDR-Fractie, over Nucleaire ontwapening: Conferentie herziening Non-proliferatieverdrag in 2005 (B5-0104/2004);

Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie, over Nucleaire ontwapening: Conferentie herziening Non-proliferatieverdrag in 2005 (B5-0105/2004);

Pernille Frahm, namens de GUE/NGL-Fractie, over Nucleaire ontwapening: Conferentie herziening Non-proliferatieverdrag in 2005 (B5-0106/2004).

4.   Afghanistan (debat)

Verslag over Afghanistan: uitdagingen en toekomstperspectieven [2003/2121(INI)] — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid. Rapporteur: André Brie (A5-0035/2004).

André Brie leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Christopher Patten (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Sabine Zissener (rapporteur voor advies van de Commissie FEMM), Marielle De Sarnez, namens de PPE-DE-Fractie, Jacques F. Poos, namens de PSE-Fractie, Joan Vallvé, namens de ELDR-Fractie, Geneviève Fraisse, namens de GUE/NGL-Fractie, Joost Lagendijk, namens de Verts/ALE-Fractie, Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie, Elmar Brok, Olga Zrihen, Nicholson of Winterbourne, Ioannis Patakis, Nelly Maes, Ulla Margrethe Sandbæk, Charles Tannock, Catherine Stihler, Per Gahrton en Ursula Stenzel.

VOORZITTER: Joan COLOM I NAVAL

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Glyn Ford, Lennart Sacrédeus en Nirj Deva.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.9.

5.   Nieuwe impuls voor de acties van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten en democratisering in samenwerking met de mediterrane partners (verklaring gevolgd door een debat)

Verklaring van de Commissie: Nieuwe impuls voor de acties van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten en democratisering in samenwerking met de mediterrane partners.

Christopher Patten (lid van de Commissie) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Elmar Brok, namens de PPE-DE-Fractie, Pasqualina Napoletano, namens de PSE-Fractie, Bob van den Bos, namens de ELDR-Fractie, Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie, Philip Claeys, niet-ingeschrevene, Edward H.C. McMillan-Scott, Raimon Obiols i Germà, Miquel Mayol i Raynal, Emma Bonino, Lennart Sacrédeus, Alexandros Baltas, Anna Karamanou en Christopher Patten.

Ontwerpresolutie ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:

Elmar Brok, namens de Commissie AFET, over een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners (B5-0049/2004).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 7.10.

VOORZITTER: Guido PODESTÀ

Ondervoorzitter

Overeenkomstig artikel 9 bis van het Reglement wordt het woord gevoerd door Glyn Ford, die onder verwijzing naar een vanmorgen door het beheerscomité van STOA genomen besluit om een wetenschappelijk verslag over niet-eetbare producten te schrappen, verzoekt om deze kwestie aan OLAF voor te leggen (De Voorzitter antwoordt dat dit verzoek zal worden overgebracht aan de Voorzitter van het Parlement).

6.   Indieningstermijnen

Verklaringen van Raad en Commissie over de voorjaarstop (25 februari 2004 te Brussel):

De indieningstermijnen zijn als volgt verlengd:

ontwerpresoluties: 16 februari, 12.00 uur

gemeenschappelijke ontwerpresoluties en amendementen: 19 februari, 12.00 uur.

7.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.

7.1.   Media-Opleiding (2001-2005) ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 163/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 januari 2001 betreffende de uitvoering van een opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (Media-Opleiding) (2001-2005) [COM(2003) 188 — C5-0176/2003 — 2003/0064(COD)] — Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport. Rapporteur: Gianni Vattimo (A5-0027/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0090)

7.2.   MEDIA Plus (ontwikkeling, distributie en promotie) ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 2000/821/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende de tenuitvoerlegging van een programma ter bevordering van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken (Media Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) [COM(2003) 191 — C5-0177/2003 — 2003/0067(COD)] — Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport. Rapporteur: Walter Veltroni (A5-0028/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0091)

7.3.   Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid [COM(2003) 440 — C5-0393/2003 — 2003/0159(COD)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme. Rapporteur: Emmanouil Mastorakis (A5-0021/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0092)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0092)

7.4.   Intermodale laadeenheden ***I (stemming)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden [COM(2003) 155 — C5-0167/2003 — 2003/0056(COD)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme. Rapporteur: Ulrich Stockmann (A5-0016/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0093)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0093)

7.5.   Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie *** (stemming)

Aanbeveling over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging van de lidstaten om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden, en houdende machtiging van Oostenrijk en Luxemburg om in het belang van de Europese Gemeenschap toe te treden tot de basisakten [14389/2003 — COM(2003) 534 — C5-0002/2004 — 2003/0209(AVC)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: José María Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0042/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0094)

7.6.   Crisis in de staalindustrie (stemming)

Ontwerpresoluties B5-0076/2004, B5-0089/2004, B5-0090/2004, B5-0091/2004, B5-0092/2004 en B5-0093/2004.

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B5-0076/2004

(ter vervanging van ontwerpresoluties B5-0076/2004, B5-0089/2004, B5-0090/2004, B5-0091/2004, B5-0092/2004 en B5-0093/2004)

ingediend door de volgende leden:

Antonio Tajani, namens de PPE-DE-Fractie,

Pasqualina Napoletano, Guido Sacconi, Giorgio Ruffolo en Walter Veltroni, namens de PSE-Fractie,

Francesco Rutelli, Luciana Sbarbati, Antonio Di Pietro, Giorgio Calò en Paolo Costa, namens de ELDR-Fractie,

Monica Frassoni en Giorgio Celli, namens de Verts/ALE-Fractie,

Fausto Bertinotti, Luigi Vinci, Gérard Caudron, Luisa Morgantini en Giuseppe Di Lello Finuoli, namens de GUE/NGL-Fractie,

Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie.

Aangenomen (P5_TA(2004)0095)

7.7.   Bedrijfsbeheer en supervisie van de financiële diensten (de zaak Parmalat) (stemming)

Ontwerpresoluties B5-0053/2004, B5-0054/2004, B5-0055/2004, B5-0056/2004, B5-0057/2004 en B5-0077/2004

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B5-0053/2004

(ter vervanging van ontwerpresoluties B5-0053/2004, B5-0054/2004, B5-0055/2004, B5-0056/2004, B5-0057/2004 en B5-0077/2004)

ingediend door de volgende leden:

Klaus-Heiner Lehne en Francesco Fiori, namens de PPE-DE-Fractie

Robert Goebbels, namens de PSE-Fractie

Karin Riis-Jørgensen, namens de ELDR-Fractie

Pierre Jonckheer, Alain Lipietz, Miquel Mayol i Raynal en Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie

Luigi Vinci, namens de GUE/NGL-Fractie

Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie

Aangenomen (P5_TA(2004)0096)

7.8.   Burgerlijk procesrecht in de Europese Unie (stemming)

Verslag inzake de vooruitzichten voor de onderlinge aanpassing van het burgerlijk procesrecht in de Europese Unie [(COM(2002) 654 — COM(2002) 746 — C5-0201/2003 — 2003/2087(INI)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0041/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0097)

7.9.   Afghanistan (stemming)

Verslag over Afghanistan: uitdagingen en toekomstperspectieven [2003/2121(INI)] — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid. Rapporteur: André Brie (A5-0035/2004).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0098)

7.10.   Nieuwe impuls voor de acties van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten en democratisering in samenwerking met de mediterrane partners (stemming)

Ontwerpresolutie B5-0049/2004

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2004)0099)

8.   Stemverklaringen

Schriftelijke stemverklaringen:

De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

9.   Rectificaties stemgedrag

De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:

Verslag Vattimo — A5-0027/2004

één enkele stemming

voor: Rainer Wieland, Jacqueline Foster, Christoph Werner Konrad, Jean-Louis Bourlanges, Marianne L.P. Thyssen, Jo Leinen, Karin Junker, James Nicholson, José Javier Pomés Ruiz, Fodé Sylla, Dana Rosemary Scallon, Arlene McCarthy, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou en María Sornosa Martínez

onthouding: Gianfranco Dell'Alba

10.   Samenstelling fracties

De PSE-Fractie heeft laten weten dat Hans-Peter Martin geen lid meer was van de Fractie.

*

* *

Het woord wordt gevoerd door Lissy Gröner die wenst dat het fototoestel van een persoon die vanaf de tribune foto's heeft gemaakt, in beslag wordt genomen, evenals de gemaakte foto's.

(De vergadering wordt om 12.25 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)

VOORZITTER: Alonso José PUERTA

Ondervoorzitter

11.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Het woord wordt gevoerd door Paul Rübig, die erop wijst dat het verslag van Hans-Peter Martin over de rol van Europese bedrijfschappen bij de bepaling van communautair beleid (Commissie ITRE) op verzoek van de rapporteur maar tegen de zin van de bevoegde commissie van de agenda is gehaald, en Johannes (Hannes) Swoboda over deze woorden.

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

12.   Strategie van de Commissie met betrekking tot diensten van algemeen belang (DAB) (Mondelinge vraag met debat)

Mondelinge vraag van Philippe A.R. Herzog, namens de GUE/NGL-Fractie, aan de Commissie: Strategie van de Europese Commissie voor de diensten van algemeen belang (B5-0012/2004).

Philippe A.R. Herzog licht de mondelinge vraag toe.

Christopher Patten (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag.

Het woord wordt gevoerd door Othmar Karas, namens de PPE-DE-Fractie, Johannes (Hannes) Swoboda, namens de PSE-Fractie, Ilda Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie, Hélène Flautre, namens de Verts/ALEFractie, Georges Berthu, niet-ingeschrevene, Werner Langen, Harlem Désir, Paul Rübig, Paulo Casaca en Philippe A.R. Herzog.

Het debat wordt gesloten.

13.   Uitvoering van Richtlijn 73/239/EEG door het Verenigd Koninkrijk tussen 1978 en 2001 (Lloyd's) (Mondelinge vraag met debat)

Mondelinge vraag van Roy Perry, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie: Uitvoering van richtlijn 73/239/EEG door het Verenigd Koninkrijk tussen 1978 en 2001 (B5-0010/2004).

Roy Perry licht de mondelinge vraag toe.

Christopher Patten (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag.

Het woord wordt gevoerd door Manuel Medina Ortega, namens de PSE-Fractie, Diana Wallis, namens de ELDR-Fractie, en Michael Cashman.

Het debat wordt gesloten.

DEBAT OVER GEVALLEN VAN SCHENDING VAN DE MENSENRECHTEN, DE DEMOCRATIE EN DE RECHTSSTAAT

(Zie punt 3 van de notulen van 10.2.2004 voor de titels en indieners van de ontwerpresoluties).

14.   Verkiezingen in Iran (debat)

Ontwerpresoluties B5-0080/2004, B5-0083/2004, B5-0084/2004, B5-0088/2004, B5-0094/2004, B5-0098/2004 en B5-0099/2004.

Michael Gahler, Bob van den Bos en Marie Anne Isler Béguin presenteren de ontwerpresoluties.

VOORZITTER: Gérard ONESTA

Ondervoorzitter

Erik Meijer (ter vervanging van de auteur), Bastiaan Belder en Johannes (Hannes) Swoboda presenteren de ontwerpresoluties.

Het woord wordt gevoerd door Paul Rübig, namens de PPE-DE-Fractie, Anna Karamanou, namens de PSEFractie, Ulla Margrethe Sandbæk, namens de EDD-Fractie, Ward Beysen, niet-ingeschrevene, Charles Tannock, Paulo Casaca, Lennart Sacrédeus, Véronique De Keyser en Christopher Patten (lid van de Commissie).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 18.1.

15.   Politieke moorden in Cambodja (debat)

Ontwerpresoluties B5-0079/2004, B5-0082/2004, B5-0085/2004, B5-0095/2004 en B5-0097/2004.

Thomas Mann, Karin Junker (ter vervanging van de auteur), Graham R. Watson en Marie Anne Isler Béguin presenteren de ontwerpresoluties.

Het woord wordt gevoerd door Bernd Posselt, namens de PPE-DE-Fractie, Olivier Dupuis, niet-ingeschrevene, en Christopher Patten (lid van de Commissie).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 18.2.

16.   Griekse zeelieden gevangen in Karachi (debat)

Ontwerpresoluties B5-0078/2004, B5-0081/2004, B5-0086/2004, B5-0087/2004 en B5-0096/2004.

Konstantinos Hatzidakis, Emmanouil Mastorakis en Ioannis Patakis (ter vervanging van de auteurs) presenteren de ontwerpresoluties.

Het woord wordt gevoerd door Thomas Mann en Christopher Patten (lid van de Commissie).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 18.3.

EINDE VAN HET DEBAT OVER SCHENDINGEN VAN DE MENSENRECHTEN, DE DEMOCRATIE EN DE RECHTSSTAAT

17.   Bekendmaking van gemeenschappelijke standpunten van de Raad

De Voorzitter deelt op grond van artikel 74, lid 1 van het Reglement mede de volgende gemeenschappelijke standpunten te hebben ontvangen, alsmede de redenen die de Raad hebben geleid tot het vaststellen van deze gemeenschappelijke standpunten, en de standpunten van de Commissie inzake:

een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (C5-0067/2004 — 2002/0090(COD) — 16041/1/03 — COM(2004) 90 — 5868/2004)

verwezen naar

ten principale:

JURI

een besluit van het Europees en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn (C5-0068/2004 — 2003/0109(COD) — 16185/1/03 — COM(2004) 100 — 5383/2004)

verwezen naar

ten principale:

FEMM

 

medeadviserende

ITRE

commissies voor de eerste lezing:

BUDG, CONT

De termijn van drie maanden waarover het Parlement beschikt om zich uit te spreken gaat bijgevolg morgen, 13 februari 2004, in.

18.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.

18.1.   Iran (stemming)

Ontwerpresoluties B5-0080/2004, B5-0083/2004, B5-0084/2004, B5-0088/2004, B5-0094/2004, B5-0098/2004 en B5-0099/2004

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B5-0080/2004

(ter vervanging van ontwerpresoluties B5-0080/2004, B5-0083/2004, B5-0084/2004, B5-0088/2004, B5-0094/2004, B5-0098/2004 en B5-0099/2004)

ingediend door de volgende leden:

Ilkka Suominen, Michael Gahler, Arie M. Oostlander, Bernd Posselt en Lennart Sacrédeus, namens de PPE-DE-Fractie,

Enrique Barón Crespo, Margrietus J. van den Berg, Anna Karamanou, Johannes (Hannes) Swoboda en Jannis Sakellariou, namens de PSE-Fractie,

Bob van den Bos, namens de ELDR-Fractie,

Joost Lagendijk, Daniel Marc Cohn-Bendit, Monica Frassoni, Nelly Maes en Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie,

Pedro Marset Campos en Esko Olavi Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie,

Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie.

Aangenomen (P5_TA(2004)0100)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Michael Gahler diende een mondeling amendement in op paragraaf 5, dat in aanmerking werd genomen.

18.2.   Cambodja (stemming)

Ontwerpresoluties B5-0079/2004, B5-0082/2004, B5-0085/2004, B5-0095/2004 en B5-0097/2004.

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 12)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B5-0079/2004

(ter vervanging van ontwerpresoluties B5-0079/2004, B5-0082/2004, B5-0085/2004, B5-0095/2004 en B5-0097/2004)

ingediend door de volgende leden:

Hartmut Nassauer, Thomas Mann, Bernd Posselt en José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, namens de PPE-DE-Fractie,

Margrietus J. van den Berg, Karin Junker en Glyn Ford, namens de PSE-Fractie,

Graham R. Watson en Bob van den Bos, namens de ELDR-Fractie,

Marie Anne Isler Béguin en Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie,

Herman Schmid, namens de GUE/NGL-Fractie,

Emma Bonino, Marco Pannella, Gianfranco Dell'Alba, Olivier Dupuis en Maurizio Turco, namens de niet-ingeschrevenen.

Aangenomen (P5_TA(2004)0101)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Johannes (Hannes) Swoboda diende mondelinge amendementen in op overweging D en paragraaf 7 en op overweging F, die in aanmerking werden genomen. Graham R. Watson, namens de ELDR-Fractie, voerde het woord over deze mondelinge amendementen.

18.3.   Griekse en Filippijnse zeelieden gevangen te Karachi (stemming)

Ontwerpresoluties B5-0078/2004, B5-0081/2004, B5-0086/2004, B5-0087/2004 en B5-0096/2004

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 13)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B5-0078/2004

(ter vervanging van ontwerpresolutiesB5-0078/2004, B5-0081/2004, B5-0086/2004, B5-0087/2004 en B5-0096/2004)

ingediend door de volgende leden:

Christos Zacharakis en Thomas Mann, namens de PPE-DE-Fractie,

Margrietus J. van den Berg en Giorgos Katiforis, namens de PSE-Fractie,

Bob van den Bos, namens de ELDR-Fractie,

Alexandros Alavanos, Efstratios Korakas en Emmanouil Bakopoulos, namens de GUE/NGL-Fractie,

Theodorus J.J. Bouwman, namens de Verts/ALE-Fractie,

Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie.

Aangenomen (P5_TA(2004)0102)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Bernd Posselt diende een mondeling amendement in op de titel van de gezamenlijke ontwerpresolutie, dat werd overgenomen.

19.   Samenstelling commissies

Het Parlement neemt kennis van de benoeming van de volgende waarnemers, met ingang van 9 februari 2004:

in de Commissie AFET:

Agnes Vadai in de plaats van Gyula Vari

in de Commissie LIBE:

Gyula Vari in de plaats van Agnes Vadai.

20.   Aanwijzing commissies — Besluit tot het opstellen van initiatiefverslagen

Samenwerking tussen parlementaire commissies

Artikel 162 bis van het Reglement wordt toegepast op de volgende verslagen:

Van de Commissie ENVI:

Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap en tot wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en Verordening (EG) {inzake persistente organische stoffen} (COM(2003) 644 — C5-0530/2003 — 2003/0256(COD))

Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad teneinde deze aan te passen aan de „REACH-Verordening” (COM(2003) 644 — C5-0531/2003 — 2003/0257(COD))

Procedure volgens artikel 162 bis voor JURI en ITRE

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 5 februari 2004)

Aanwijzing commissie

De Commissie FEMM is als medeadviserende commissie aangewezen voor:

Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap en tot wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en Verordening (EG) {inzake persistente organische stoffen} (COM(2003) 644 — C5-0530/2003 — 2003/0256(COD))

(Ten principale: ENVI)

Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad teneinde deze aan te passen aan de „REACH-Verordening” (COM(2003) 644 — C5-0531/2003 — 2003/0257(COD))

(Ten principale: ENVI)

Besluit tot het opstellen van een verslag, overeenkomstig artikel 180 van het Reglement

Commissie AFCO:

Reglement van het EP: verzoek om advies aan de Europese agentschappen (2004/2008(REG))

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 13 november 2003)

Besluit tot het opstellen van een verslag, overeenkomstig de artikel 47, lid 2 en 163 van het Reglement

Commissie ECON:

Verslag over het activiteitenverslag 2002 van de EIB (2004/2012(INI))

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 5 februari 2004)

21.   In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 51 van het Reglement)

Aantal handtekeningen onder de in het register ingeschreven verklaringen (artikel 51, lid 3 van het Reglement):

Nr. Document

Auteur

Handtekeningen

26/2003

Caroline Lucas, Ulla Margrethe Sandbæk en Pernille Frahm

47

27/2003

Marco Cappato en Daniel Marc Cohn-Bendit

95

28/2003

Sebastiano (Nello) Musumeci, Cristiana Muscardini, Mauro Nobilia en Adriana Poli Bortone

29

29/2003

Chris Davies, Johanna L.A. Boogerd-Quaak, Marco Cappato, Anna Karamanou en Michiel van Hulten

70

30/2003

Jonathan Evans, Jacqueline Foster, Martin Callanan, Ian Twinn en Timothy Kirkhope

55

31/2003

José Ribeiro e Castro

28

1/2004

Richard Howitt, Mario Mantovani, Elizabeth Lynne, Patricia McKenna en Ilda Figueiredo

170

2/2004

Marie Anne Isler Béguin

23

3/2004

Philip Claeys en Koenraad Dillen

15

4/2004

Hiltrud Breyer, Alexander de Roo, Marie Anne Isler Béguin, Paul A.A.J.G. Lannoye en Caroline Lucas

19

5/2004

Claude Moraes, Stephen Hughes, Imelda Mary Read, Marie-Hélène Gillig en Alejandro Cercas

25

6/2004

Piia-Noora Kauppi, Sarah Ludford, Johannes (Hannes) Swoboda en Nelly Maes

23

7/2004

Ward Beysen

2

8/2004

Philip Claeys, Koenraad Dillen, Bruno Gollnisch en Mario Borghezio

6

9/2004

Marie Anne Isler Béguin en Jean Lambert

10

10/2004

Mario Borghezio

10

22.   Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten

Overeenkomstig artikel 148, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.

Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.

23.   Rooster van de volgende vergaderingen

De volgende vergaderingen vinden plaats op 25 en 26 februari 2004.

24.   Onderbreking van de zitting

De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.

De vergadering wordt om 17.10 uur gesloten.

Julian Priestley

Secretaris-generaal

Pat Cox

Voorzitter


PRESENTIELIJST

Ondertekend door:

Aaltonen, Abitbol, Adam, Ainardi, Almeida Garrett, Andersen, Andersson, Andreasen, André-Léonard, Angelilli, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Auroi, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Belder, Berend, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Borghezio, van den Bos, Boumediene-Thiery, Bourlanges, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Breyer, Brie, Brienza, Brok, Buitenweg, Bullmann, Bushill-Matthews, Busk, Butel, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cappato, Cardoso, Carnero González, Casaca, Cashman, Caudron, Cederschiöld, Celli, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Cornillet, Paolo Costa, Cox, Crowley, Cushnahan, van Dam, Dary, Daul, Davies, Dehousse, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, De Mita, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Di Pietro, Doorn, Dover, Doyle, Duff, Duhamel, Duin, Dupuis, Duthu, Dybkjær, Ebner, Echerer, El Khadraoui, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Fatuzzo, Fava, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferreira, Ferrer, Ferri, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Flautre, Flesch, Florenz, Ford, Formentini, Foster, Fourtou, Frahm, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gahrton, Galeote Quecedo, Garaud, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garot, Garriga Polledo, Gebhardt, Gill, Gillig, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Glase, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graça Moura, Gröner, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hänsch, Hager, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, van Hulten, Hume, Hyland, Iivari, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jonckheer, Jové Peres, Junker, Karamanou, Karas, Kastler, Katiforis, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kindermann, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuhne, Lage, Lagendijk, Lalumière, Lamassoure, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, de La Perriere, Lavarra, Lechner, Leinen, Liese, Linkohr, Lisi, Lucas, Ludford, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McMillan-Scott, McNally, Maes, Malliori, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Marinho, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martens, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Mauro, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Mennitti, Menrad, Messner, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Modrow, Monsonís Domingo, Moraes, Morgantini, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Musotto, Myller, Napoletano, Napolitano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Ortuondo Larrea, O'Toole, Paciotti, Pack, Paisley, Pannella, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Pirker, Piscarreta, Plooij-van Gorsel, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Procacci, Pronk, Puerta, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rapkay, Raymond, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rocard, de Roo, Rothe, Rothley, Roure, Rovsing, Rübig, Rühle, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scallon, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schierhuber, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Ilka Schröder, Schroedter, Schulz, Schwaiger, Seppänen, Sichrovsky, Smet, Soares, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Staes, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stockmann, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sylla, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Tsatsos, Turchi, Turmes, Twinn, Uca, Väyrynen, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wurtz, Wyn, Wynn, Zabell, Zacharakis, Zissener, Zorba, Zrihen.

Waarnemers

Bagó, Bastys, Biela, Chronowski, Cilevičs, Cybulski, Drzęźla, Falbr, Fazakas, Filipek, Gałażewski, Gruber, Grzebisz-Nowicka, Ilves, Jerzy Jaskiernia, Kiršteins, Kłopotek, Klukowski, Kósáné Kovács, Kowalska, Kriščiūnas, Daniel Kroupa, Kuzmickas, Kvietkauskas, Lepper, Liberadzki, Lisak, Lydeka, Łyżwiński, Maldeikis, Palečková, Pasternak, Pęczak, Pieniążek, Plokšto, Pospíšil, Sefzig, Siekierski, Smorawiński, Surján, Szabó, Szczygło, Szent-Iványi, Tomaka, Vaculík, Valys, Vastagh, Vella, Vėsaitė, Wenderlich, Wikiński, Wiśniowska, Wittbrodt, Janusz Czeskaw Wojciechowski, Żenkiewicz, Žiak.


BIJLAGE 1

STEMMINGSUITSLAGEN

Afkortingen en tekens

+

aangenomen

-

verworpen

vervallen

Ing.

ingetrokken

HS (..., ..., ...)

hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

ES (..., ..., ...)

elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

so

stemming in onderdelen

as

aparte stemming

am

amendement

CA

compromisamendement

DD

desbetreffend deel

S

amendement tot schrapping

=

gelijkluidende amendementen

§

paragraaf/lid

art

artikel

overw

overweging

OR

ontwerpresolutie

GOR

gezamenlijke ontwerpresolutie

Geh. S

geheime stemming

1.   MEDIA-Opleiding (2001-2005) ***I

Verslag: VATTIMO (A5-0027/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

HS

+

409, 14, 16

Verzoek om hoofdelijke stemming

PPE-DE: één enkele stemming

2.   MEDIA Plus (ontwikkeling, distributie en promotie) ***I

Verslag: VELTRONI (A5-0028/2004)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

3.   Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I

Verslag: MASTORAKIS (A5-0021/2004)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

1-14

commissie

 

+

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

4.   Intermodale laadeenheden ***I

Verslag: STOCKMANN (A5-0016/2004)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

1-15

17

commissie

 

+

 

amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming

16

commissie

as

+

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

Verzoeken om aparte stemming

EDD: am 16

5.   Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie ***

Verslag: GIL-ROBLES GIL-DELGADO (A5-0042/2004)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

ontwerpwetgevingsresolutie

 

+

 

6.   Crisis in de staalindustrie

Ontwerpresoluties: B5-0076, B5-0089, B5-0090, B5-0091, B5-0092, B5-0093/2004

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

gezamenlijke ontwerpresolutie RC5-0076/2004

(PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, GUE/NGL, UEN)

§ 3

1

GUE/NGL

ES

-

196, 222, 7

§ 6

 

 

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 7

 

 

 

+

 

Overw E

 

 

so

 

 

1

+

 

2

+

 

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

ontwerpresoluties van de fracties

B5-0076/2004

 

PSE

 

 

B5-0089/2004

 

ELDR

 

 

B5-0090/2004

 

GUE/NGL

 

 

B5-0091/2004

 

Verts/ALE

 

 

B5-0092/2004

 

UEN

 

 

B5-0093/2004

 

PPE-DE

 

 

Verzoeken om aparte stemming

ELDR: § 7

Verzoeken om stemming in onderdelen

ELDR

overw E

1e deel: tekst zonder de woorden „ten gunste van AST Thyssen Krup”

2e deel: deze woorden

§ 6

1e deel: t/m „sociale gevolgen ervan”

2e deel: rest

7.   Bedrijfsbeheer en toezicht op financiële diensten (de zaak Parmalat)

Ontwerpresoluties: B5-0053/2004, B5-0054/2004, B5-0055/2004, B5-0056/2004, B5-0057/2004, B5-0077/2004

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0053/2004

(PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, GUE/NGL, UEN))

na § 14

1

PSE

so

 

 

1/VE

+

282, 132, 4

2/VE

-

187, 221, 9

na § 15

3

PSE

 

+

 

na § 16

2

PSE

 

-

 

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

ontwerpresoluties van de fracties

B5-0053/2004

 

UEN

 

 

B5-0054/2004

 

PPE-DE

 

 

B5-0055/2004

 

ELDR

 

 

B5-0056/2004

 

Verts/ALE

 

 

B5-0057/2004

 

GUE/NGL

 

 

B5-0077/2004

 

PSE

 

 

Verzoeken om stemming in onderdelen

ELDR

am 1

1e deel: t/m „aan de orde moeten komen”

2e deel: rest

8.   Burgerlijk procesrecht in de Europese Unie

Verslag: GARGANI (A5-0041/2004)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 6, punt b)

1

PSE

 

+

 

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

9.   Afghanistan

Verslag: BRIE (A5-0035/2004)

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

na § 2

4 =

5 =

PSE

GUE/NGL

 

+

 

§ 12

1 S

PPE-DE

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 19

2 S

PPE-DE

 

+

 

§ 20

6

GUE/NGL

 

+

 

§ 28

7

GUE/NGL

 

-

 

na § 28

8

ELDR

 

+

 

§ 38

3

PPE-DE

 

-

 

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

Verzoeken om stemming in onderdelen

PPE-DE

§ 12

1e deel: t/m „en de provincies”

2e deel: rest

Diversen

De PPE-DE-Fractie heeft amendement 1 S ingetrokken.

10.   Nieuwe impuls voor de acties van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten en democratisering in samenwerking met de mediterrane partners

Ontwerpresolutie: B5-0049/2004

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

ontwerpresolutie B5-0049/2004

(Commissie AFET)

§ 4

2

PSE

 

+

 

5

GUE/NGL

 

+

 

§ 7

6/rev

GUE/NGL

 

+

 

§ 8

3

PSE

 

+

 

§ 10

7

PPE-DE

 

-

 

4

PSE

 

+

 

§ 11

1

PSE

 

+

 

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

Verzoeken om aparte stemming

Verts/ALE: § 11

11.   Verkiezingen in Iran

Ontwerpresoluties: B5-0080/2004, B5-0083/2004, B5-0084/2004, B5-0088/2004, B5-0094/2004, B5-0098/2004, B5-0099/2004

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0080/2004

(PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, GUE/NGL, EDD)

§ 5

 

 

 

+

mondeling gewijzigd

§ 10

 

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2/VE

+

41, 28, 1

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

ontwerpresoluties van de fracties

B5-0080/2004

 

ELDR

 

 

B5-0083/2004

 

UEN

 

 

B5-0084/2004

 

GUE/NGL

 

 

B5-0088/2004

 

PSE

 

 

B5-0094/2004

 

PPE-DE

 

 

B5-0098/2004

 

Verts/ALE

 

 

B5-0099/2004

 

EDD

 

 

Verzoeken om stemming in onderdelen

PSE

§ 10

1e deel: tekst zonder de woorden „en de Raad van Wachters”

2e deel: deze woorden

De heer Gahler diende een mondeling amendement in op paragraaf 5, strekkende tot vervanging van de woorden „vanwege de Iraanse autoriteiten” door de woorden „van Iraanse kant”.

12.   Politieke moorden in Cambodja

Ontwerpresoluties: B5-0079/2004, B5-0082/2004, B5-0085/2004, B5-0095/2004, B5-0097/2004

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0079/2004

(PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, GUE/NGL, Bonino ea)

§ 5

 

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

-

 

overw D

 

 

 

+

mondeling gewijzigd

overw F

 

 

 

+

mondeling gewijzigd

Stemming: resolutie (geheel)

HS

+

71, 71, 0

ontwerpresoluties van de fracties

B5-0079/2004

 

ELDR

 

 

B5-0082/2004

 

PSE

 

 

B5-0085/2004

 

GUE/NGL

 

 

B5-0095/2004

 

PPE-DE

 

 

B5-0097/2004

 

Verts/ALE

 

 

Verzoek om hoofdelijke stemming

PPE-DE: eindstemming over de GOR

Verzoeken om stemming in onderdelen

ELDR

§ 5

1e deel: tekst zonder de woorden „en zonder voorwaarden vooraf”

2e deel: deze woorden

De heer Swoboda, namens de PSE-Fractie, diende mondelinge amendementen in:

op overweging D en paragraaf 7, strekkende tot vervanging van „oppositieleden” door „politici”

op overweging F, strekkende tot vervaging van „4 februari” door „7 januari”.

Deze amendementen werden overgenomen.

13.   Griekse en Philippijnse zeelieden gevangen gehouden in Karachi

Ontwerpresoluties: B5-0078/2004, B5-0081/2004, B5-0086/2004, B5-0087/2004, B5-0096/2004

Betreft

Am nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0078/2004

(PPE-DE, PSE, ELDR, Verts/ALE, GUE/NGL, UEN)

stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

ontwerpresoluties van de fracties

B5-0078/2004

 

ELDR

 

 

B5-0081/2004

 

PSE

 

 

B5-0086/2004

 

GUE/NGL

 

 

B5-0087/2004

 

UEN

 

 

B5-0096/2004

 

PPE-DE

 

 

De heer Posselt diende het volgende mondelinge amendement in op de titel van de gezamenlijke ontwerpresolutie: Griekse en Philippijnse zeelieden gevangen gehouden in Karachi Dit mondelinge amendement werd overgenomen.


BIJLAGE II

UITSLAG HOOFDELIJKE STEMMINGEN

Verslag Vattimo A5-0027/2004

Resolutie

Voor: 409

EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Saint-Josse

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, van den Bos, Busk, Calò, Costa Paolo, Davies, Di Pietro, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Sterckx, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Bergaz Conesa, Brie, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schröder Ilka, Uca, Wurtz

NI: Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Kronberger, Paisley, Sichrovsky

PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brienza, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Ferri, Fiori, Florenz, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Hieronymi, Hortefeux, Inglewood, Jarzembowski, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Klaß, Knolle, Koch, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Mennitti, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schwaiger, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Twinn, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carnero González, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Dhaene, Díez González, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Iivari, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, O'Toole, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rothe, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Duthu, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Hudghton, Jonckheer, Lagendijk, Lucas, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Messner, Onesta, de Roo, Rühle, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn

Tegen: 14

EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk

NI: Berthu, Bonino, Cappato, Della Vedova, Dupuis, de La Perriere, Pannella, Souchet

Onthoudingen: 16

ELDR: Paulsen, Schmidt

GUE/NGL: Blak, Eriksson, Krarup, Patakis, Schmid Herman, Seppänen

NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, Martinez

UEN: Camre

RC — B5-0079/2004 — Cambodja

Resolutie

Voor: 71

EDD: Belder, Sandbæk

ELDR: van den Bos, Lynne, Newton Dunn, Watson

GUE/NGL: Caudron, Koulourianos, Markov, Meijer, Puerta

NI: Berthu, Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso

PPE-DE: Banotti, Bowis, Camisón Asensio, Chichester, Cushnahan, Daul, Deva, Fourtou, Gahler, Glase, Goepel, Gouveia, Grossetête, Hannan, Hatzidakis, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klaß, Koch, Kratsa-Tsagaropoulou, Mann Thomas, Mayer Hans-Peter, Menrad, Ojeda Sanz, Pérez Álvarez, Perry, Posselt, Purvis, Rübig, Sacrédeus, Sommer, Stenmarck, Tannock, Varela Suanzes-Carpegna, Wieland

PSE: Berenguer Fuster, Cashman, Dehousse, De Keyser, Ettl, Gillig, Izquierdo Collado, Karamanou, Kindermann, Lage, Linkohr, Martin Hans-Peter, Mastorakis, Medina Ortega, Swoboda

Verts/ALE: Auroi, Breyer, Duthu, Isler Béguin, Maes, Onesta


AANGENOMEN TEKSTEN

 

P5_TA(2004)0090

Programma MEDIA-Opleiding (2001-2005) ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 163/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 januari 2001 betreffende de uitvoering van een opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (MEDIA-Opleiding) (2001-2005) (COM(2003) 188 — C5-0176/2003 — 2003/0064(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 188) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 150 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0176/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0027/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissie voorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

acht het financieel memorandum van het voorstel van de Commissie verenigbaar met het maximum van rubriek 3 van de financiële vooruitzichten zonder dat dit leidt tot restricties voor andere beleidsterreinen;

3.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TC1-COD(2003)0064

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2004 met het oog op de aanneming van Beschikking nr. .../2004/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 163/2001/EG betreffende de uitvoering van een opleidingsprogramma voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie (MEDIA-Opleiding) (2001-2005)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 150, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de regio's (3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad en het Europees Parlement hebben bij Besluit nr. 163/2001/EG (5) MEDIA-Opleiding, een opleidingsprogramma voor vakmensen in de Europese audiovisuele programma-industrie, ingesteld voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2005.

(2)

Het is van essentieel belang dat de continuïteit van het communautaire beleid ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector met het oog op de doelstellingen van de Gemeenschap krachtens artikel 150 van het Verdrag wordt gegarandeerd.

(3)

Het is van essentieel belang dat de Commissie uiterlijk op 31 december 2005 een volledig en gedetailleerd beoordelingsverslag over het programma MEDIA-Opleiding presenteert, zodat de wetgevingsautoriteit het voorstel voor een nieuw programma MEDIA-Opleiding dat in 2007 zal starten, tijdig kan behandelen,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Besluit nr. 163/2001/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt de datum 31 december 2005 vervangen door 31 december 2006;

2)

In artikel 4, lid 5 wordt het financiële kader van 50 miljoen euro vervangen door 59,40 miljoen euro , overeenkomstig Besluit nr. .../2004/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Besluiten nrs. 1720/1999/EG, 253/2000/EG, 508/2000/EG, 1031/2000/EG, 1445/2000/EG, 163/2001/EG, 1411/2001/EG, 50/2002/EG, 466/2002/EG, 1145/2002/EG, 1513/2002/EG, 1786/2002/EG, 291/2003/EG en 20/2004/EG met het oog op de aanpassing van de referentiebedragen in verband met de uitbreiding van de Europese Unie  (6).

Artikel 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C ...

(2)   PB C 10 van 14.1.2004, blz. 8.

(3)   PB C 23 van 27.1.2004, blz. 24.

(4)  Standpunt van het Europees Parlement van 12 februari 2004.

(5)   PB L 26 van 27.1.2001, blz. 1.

(6)  PB L ...

P5_TA(2004)0091

Programma MEDIA Plus (Ontwikkeling, distributie en promotie) ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 2000/821/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende de tenuitvoerlegging van een programma ter bevordering van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken (MEDIA Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) (COM(2003) 191 — C5-0177/2003 — 2003/0067(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 191) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 157, lid 3 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0177/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0028/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

acht het financieel memorandum van het Commissievoorstel verenigbaar met het maximum van hoofdstuk 3 van de financiële vooruitzichten zonder dat dit andere beleidsterreinen beperkt;

3.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TC1-COD(2003)0067

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2004 met het oog op de aanneming van Beschikking nr. .../2004/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit 2000/821/EG van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van een programma ter bevordering van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken (MEDIA Plus — Ontwikkeling, distributie en promotie) (2001-2005)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 157, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de regio's (3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft bij Besluit 2000/821/EG (5) het MEDIA Plus-programma ter bevordering van de ontwikkeling, de distributie en de promotie van Europese audiovisuele werken ingesteld voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2005.

(2)

Het is van essentieel belang dat de continuïteit van het communautaire beleid ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector met het oog op de doelstellingen van de Gemeenschap krachtens artikel 157 van het Verdrag wordt gegarandeerd.

(3)

Het is van essentieel belang dat de Commissie uiterlijk 31 december 2005 een volledig en gedetailleerd evaluatieverslag over het programma MEDIA-Plus presenteert, zodat de wetgevingsautoriteit het voorstel voor een nieuw programma MEDIA-Plus, dat in 2007 zal starten, tijdig kan behandelen en de begrotingsautoriteit de behoeften voor het nieuwe financiële kader kan beoordelen,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Besluit 2000/821/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 1, lid 1, wordt de datum 31 december 2005 vervangen door 31 december 2006;

2.

In artikel 5, lid 2, wordt het financiële kader van 350 miljoen euro vervangen door 453,60 miljoen euro , inclusief de aanpassing met het oog op de uitbreiding, na de herziening van de Financiële Vooruitzichten .

Artikel 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C ...

(2)   PB C 10 van 14.1.2004, blz. 8.

(3)   PB C 23 van 27.1.2004, blz. 24.

(4)  Standpunt van het Europees Parlement van 12 februari 2004.

(5)   PB L 336 van 30.12.2000, blz. 82.

P5_TA(2004)0092

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (COM(2003) 440 — C5-0393/2003 — 2003/0159(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 440) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 80, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0393/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0021/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TC1-COD(2003)0159

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 is een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid opgericht (3) (het Agentschap) teneinde een hoog uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen.

(2)

Op 12 december 2002 heeft de diplomatieke conferentie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) een aantal wijzigingen goedgekeurd van het Internationaal Verdrag inzake de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS) en de International Ship and Port Facility Security Code (ISPS), die een reeks maatregelen met betrekking tot maritieme beveiliging bevat. Derhalve dient de rol van het Agentschap op het gebied van maritieme beveiliging te worden omschreven.

(3)

Het is van belang dat er passende beveiligingsmaatregelen worden genomen om de veiligheid van de communautaire scheepvaart en havens en die van passagiers, bemanningen en havenpersoneel te verzekeren tegenover de dreiging van opzettelijke ongeoorloofde acties.

(4)

Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad van ... inzake de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (4) geeft de Commissie een aantal inspectietaken met betrekking tot het controleren van de implementatie van deze beveiligingsmaatregelen door de lidstaten, waarbij het Agentschap nuttige technische bijstand zou kunnen verlenen. Tot deze taken behoren inspecties van schepen en aanverwante bedrijven, alsook van erkende beveiligingsorganisaties die gemachtigd zijn om in dit kader bepaalde aan beveiliging gerelateerde activiteiten uit te voeren.

(5)

Recente ongevallen in wateren van de Gemeenschap, met name de rampen met de olietankers „Erika” en „Prestige”, hebben duidelijk gemaakt dat er bijkomende communautaire maatregelen nodig zijn, niet alleen op het gebied van voorkoming van verontreiniging maar ook op dat van de bestrijding daarvan.

(6)

Bij Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2000 (5) is voor de periode 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006 een communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee ingesteld.

(7)

Bij Beschikking 2001/792/EG/Euratom van de Raad van 23 oktober 2001 (6) is een communautair mechanisme ingesteld ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming, ook voor verontreiniging van de zee bij ongevallen. Het mechanisme omvat een bewakings- en informatiecentrum, dat wordt ingezet in alle gevallen van bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming.

(8)

Het Agentschap moet de geschikte middelen krijgen om, op verzoek, mechanismen ter bestrijding van verontreiniging van de lidstaten te ondersteunen. De activiteiten van het Agentschap op dit gebied ontslaan de kuststaten niet van hun verantwoordelijkheid om te beschikken over geëigende mechanismen ter bestrijding van verontreiniging en dienen bestaande samenwerkingsafspraken tussen lidstaten of groepen lidstaten op dit gebied te respecteren. In het geval van een verontreiniging ondersteunt het Agentschap de getroffen lidstaat onder wiens gezag de schoonmaakoperaties worden uitgevoerd. Het Agentschap dient het communautair mechanisme op het gebied van civiele bescherming te ondersteunen.

(9)

Richtlijn 2003/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 houdende wijziging van Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (7) werden nieuwe procedures ingevoerd met betrekking tot de erkenning van door derde landen afgegeven diploma's voor zeevarenden. Het Agentschap moet de Commissie helpen bij de beoordeling van de naleving door die landen van de eisen van het Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 (het STCW-Verdrag).

(10)

De Raad van Bestuur van het Agentschap moet de bevoegdheid krijgen om, in overleg met de Commissie, een vast te leggen beleidsplan voor de activiteiten van het Agentschap op het gebied van paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging. Bij de opstelling van dat plan moet de Raad van Bestuur rekening houden met de meerwaarde die de verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap zullen hebben ten opzichte van de activiteiten van de lidstaten, en zoekt hij naar de best mogelijke combinatie van kosten en doelmatigheid.

(11)

Er moet rekening worden gehouden met de bestaande overeenkomsten betreffende verontreiniging door ongelukken, zoals de samenwerkingsovereenkomst van Bonn, die wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de lidstaten op dit gebied vergemakkelijken, alsook de toepasselijke internationale verdragen en overeenkomsten voor de bescherming van de Europese zeegebieden tegen verontreiniging door ongelukken, zoals de OPRC-Overeenkomst, ontwikkeld onder auspiciën van de IMO, het OSPAR-Verdrag van 22 september 1992, het Verdrag van Barcelona, het Verdrag van Helsinki and het Verdrag van Lissabon.

(12)

Bij toekomstige benoemingen in de bestuursstructuur van het Agentschap (Raad van Bestuur, uitvoerend directeur) moet terdege gekeken worden naar de ervaring en deskundigheid die vereist zijn op de nieuwe bevoegdheidsgebieden van het Agentschap — bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en maritieme beveiliging.

(13)

Derde landen die aan het Agentschap willen deelnemen, moeten het gemeenschapsrecht invoeren en toepassen op alle bevoegdheidsgebieden van het Agentschap, inclusief de gebieden van bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging en maritieme beveiliging.

(14)

Derhalve dient Verordening (EG) nr. 1406/2002 dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

„1.   Bij deze verordening wordt een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid opgericht, hierna „het Agentschap” genoemd, teneinde in de Gemeenschap een hoog uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee, maritieme beveiliging binnen het kader van de taken zoals gedefinieerd in artikel 2, punt b), iv), onder a), voorkoming en bestrijding van verontreiniging door schepen te waarborgen.

2.   Het Agentschap verstrekt de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en deskundigheid van hoog niveau, teneinde hen te helpen bij de correcte toepassing van de communautaire wetgeving op het gebied van veiligheid op zee, maritieme beveiliging binnen het kader van de taken zoals gedefinieerd in artikel 2, punt b), iv), onder a), voorkoming van verontreiniging door schepen, bij de controle op de uitvoering daarvan en de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen.”

b)

onderstaand lid wordt toegevoegd:

„3.   Het Agentschap verschaft de lidstaten en de Commissie technische en wetenschappelijke bijstand op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging door schepen en steunt de mechanismen voor verontreinigingsbestrijding van de lidstaten op verzoek met extra middelen die qua kostprijs doeltreffend zijn , onverminderd de verantwoordelijkheid van de kuststaten om te beschikken over geëigende mechanismen ter bestrijding van verontreiniging en om bestaande samenwerkingsafspraken tussen lidstaten op dit gebied te respecteren. Het ondersteunt met zijn optreden het communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee (8), dat is ingesteld bij Beschikking nr. 2850/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2000, alsmede het communautair mechanisme op het gebied van civiele bescherming, dat is ingevoerd bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad van 23 oktober 2001 tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming (9).

2)

artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Om ervoor te zorgen dat de in artikel 1 aangegeven doelstellingen op de juiste manier worden bereikt verricht het Agentschap de volgende taken:

a)

het helpt de Commissie waar nodig bij het voorbereiden van de bijwerking en ontwikkeling van communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging, voorkoming van verontreiniging en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging, met name in lijn met de ontwikkeling van internationale wetgeving op dat gebied. Deze taak omvat analyse van onderzoekprojecten op het gebied van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging, voorkoming van verontreiniging en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging;

b)

het helpt de Commissie bij de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving betreffende maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en voorkoming van verontreiniging en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging in de gehele Gemeenschap. Met name:

i)

oefent het Agentschap toezicht uit op de algehele werking van de communautaire havenstaatcontrole, hetgeen ook bezoeken aan de lidstaten kan omvatten, en stelt de Commissie mogelijke verbeteringen op dat gebied voor;

ii)

verleent het de Commissie de technische bijstand die nodig is om deel te nemen aan het werk van de technische organen van het Memorandum van Overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole;

iii)

helpt het de Commissie bij de uitvoering van elke taak die de Commissie wordt opgedragen door bestaande en toekomstige communautaire wetgeving inzake maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging, met name de wetgeving die van toepassing is op classificatiebureaus, de veiligheid van passagiersschepen en de wetgeving die geldt voor de veiligheid, opleiding, diplomering en wachtdienst van scheepsbemanningen, inclusief de verificatie van de naleving door derde landen van de eisen van het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 (STCW-Verdrag) en van de maatregelen die genomen worden ter voorkoming van fraude met diploma's;

iv)

de Commissie technische bijstand verlenen bij de uitvoering van de inspectietaken die haar zijn opgedragen krachtens artikel 10, lid 4 van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad van ... inzake de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (10). Deze bijstand van het Agentschap beperkt zich tot schepen en aanverwante bedrijven en erkende beveiligingsorganisaties die gemachtigd zijn om in dit kader bepaalde aan beveiliging gerelateerde activiteiten uit te voeren.

c)

het werkt samen met de lidstaten door:

i)

waar nodig relevante opleidingsactiviteiten te organiseren op gebieden die onder de verantwoordelijkheid van de havenstaat en de vlaggestaat vallen;

ii)

technische oplossingen te ontwikkelen en technische bijstand te verlenen met betrekking tot de implementatie van communautaire wetgeving;

iii)

via het bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom ingestelde communautair mechanisme op het gebied van civiele bescherming de acties ter bestrijding van verontreiniging met extra middelen die qua kostprijs doeltreffend zijn te ondersteunen in geval van bij ongevallen of opzettelijk door schepen veroorzaakte verontreiniging , wanneer daartoe een verzoek is ingediend. In dit verband ondersteunt het Agentschap de lidstaat onder wiens gezag de schoonmaakoperaties worden uitgevoerd;

d)

het bevordert de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie op het door Richtlijn 2002/59/EG bestreken gebieden. Met name wordt door het Agentschap:

i)

samenwerking tussen de kuststaten in de betrokken scheepvaartgebieden bevorderd op de door genoemde richtlijn bestreken gebieden;

ii)

worden alle informatiesystemen ontwikkeld en gebruikt die nodig zijn om de doelstellingen van de richtlijn te bereiken;

e)

het bevordert de samenwerking tussen lidstaten en de Commissie bij het, met passende aandacht voor de verschillende rechtsstelsels in de lidstaten, ontwikkelen van een gemeenschappelijke methodologie voor het onderzoeken van maritieme ongevallen volgens erkende internationale beginselen, bij het verlenen van steun aan de lidstaten bij activiteiten met betrekking tot onderzoeken in verband met ernstige scheepvaartongevallen, en bij de uitvoering van een analyse van bestaande onderzoeksrapporten met betrekking tot ongevallen;

f)

het verschaft de Commissie en de lidstaten objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie en gegevens over maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en verontreiniging door schepen, om hen in staat te stellen de nodige verbeteringen in hun activiteiten op deze gebieden door te voeren en de doeltreffendheid van bestaande maatregelen te evalueren. Het gaat hierbij om taken als verzameling, registratie en evaluatie van technische gegevens op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en maritiem verkeer, alsmede op het gebied van door ongevallen en opzettelijk veroorzaakte verontreiniging van de zee, de systematische exploitatie van bestaande databanken, inclusief hun kruisbestuiving, en waar nodig de ontwikkeling van bijkomende databanken. Aan de hand van de verzamelde gegevens publiceert de Commissie met de hulp van het Agentschap om de zes maanden informatie over schepen aan wie toegang tot communautaire havens is geweigerd conform Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) (11). Het Agentschap zal ook de Commissie en de lidstaten helpen bij het verbeteren van de identificatie en vervolging van schepen die zich schuldig maken aan illegale lozingen;

g)

tijdens de onderhandelingen met kandidaat-lidstaten kan het Agentschap technische bijstand verlenen met betrekking tot de implementatie van communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en voorkoming van verontreiniging door schepen. Het Agentschap kan ook, wanneer deze staten getroffen zijn door verontreiniging van de zee die door een ongeval of opzettelijk is veroorzaakt, bijstand verlenen via het bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom ingesteld communautair mechanisme op het gebied van civiele bescherming . Deze taken worden gecoördineerd met de bestaande regionale samenwerkingsprogramma's en omvatten waar nodig het organiseren van relevante opleidingsactiviteiten.

3)

in artikel 10 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:

a)

punt d) wordt vervangen door

„d)

stelt vóór 30 november van elk jaar en rekening houdend met het advies van de Commissie het werkprogramma van het Agentschap voor het komende jaar vast en zendt het toe aan de lidstaten, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De vaststelling van het werkprogramma geschiedt onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure van de Gemeenschap. Indien de Commissie binnen een periode van 15 dagen na de datum van aanneming van het werkprogramma te kennen geeft het niet eens te zijn met het aangenomen werkprogramma, bespreekt de Raad van Bestuur het werkprogramma opnieuw en neemt hij het, eventueel gewijzigde, werkprogramma binnen twee maanden in tweede lezing aan, ofwel met een tweederde meerderheid inclusief de vertegenwoordigers van de Commissie, ofwel met eenparigheid van stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten;”

b)

het volgende punt wordt toegevoegd:

„k)

stelt overeenkomstig de procedures zoals bedoeld onder d) een gedetailleerd plan op voor de paraatheid en de activiteiten van het Agentschap op het gebied van verontreinigingsbestrijding, waarbij wordt gestreefd naar optimaal gebruik van de financiële middelen waarover het Agentschap beschikt.”

4)

in artikel 11 wordt de tweede alinea van lid 1 vervangen door:

„De leden van de Raad van Bestuur worden benoemd op basis van de mate van hun relevante ervaring en deskundigheid op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, voorkoming van verontreiniging en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging.”

5)

in artikel 15 wordt letter a) van lid 2 vervangen door onderstaande tekst:

„a)

hij stelt het werkprogramma op en het gedetailleerde plan voor de activiteiten van het Agentschap op het gebied van verontreinigingsparaatheid en -bestrijding, en legt deze aan de Raad van Bestuur voor na raadpleging van de Commissie. Hij neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering daarvan. Hij geeft gehoor aan alle verzoeken om bijstand van de Commissie of van een lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder c). Voor informatiedoeleinden legt hij het plan voor aan het comité dat is ingesteld bij artikel 4 van Beschikking nr. 2850/2000/EG, alsook aan het in artikel 9 van Beschikking 2001/792/EG, Euratom bedoelde comité;”

6)

in artikel 16, wordt de eerste alinea van lid 1 vervangen door:

„1.   De uitvoerend directeur van het Agentschap wordt op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, voorkoming van verontreiniging en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging door de Raad van Bestuur benoemd. De Raad van Bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden. De Commissie kan één of meer kandidaten voorstellen.”

7)

in artikel 17 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Het Agentschap staat open voor deelneming van derde landen die overeenkomsten met de Europese Gemeenschap hebben gesloten, waarbij zij het Gemeenschapsrecht op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, voorkoming van verontreiniging en bestrijding van verontreiniging veroorzaakt door schepen hebben aangenomen en toepassen.”

8)

in artikel 22 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Bij de evaluatie wordt nagegaan welk effect deze verordening, het Agentschap en zijn werkmethoden hebben gehad. De Raad van Bestuur stelt in overleg met de Commissie een specifieke opdracht vast, na raadpleging van de betrokken partijen.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C ...

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 12.2.2004.

(3)  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1644/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 10).

(4)  PB L ...

(5)  PB L 332 van 28.12.2000, blz. 1.

(6)  PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.

(7)  PB L 326 van 13.12.2003, blz. 28.

(8)  PB L 332 van 28.12.2000, blz. 1.

(9)  PB L 297 van 15.11.2001, blz. 7.”

(10)  PB L ...

(11)  PB L 157 van 7.7.1995, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).”

P5_TA(2004)0093

Intermodale laadeenheden ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden (COM(2003) 155 — C5-0167/2003 — 2003/0056(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 155) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 71, lid 1 en 80, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0167/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0016/2004),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TC1-COD(2003)0056

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 februari 2004 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2004/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende intermodale laadeenheden

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71, lid 1, en artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité  (2),

Gezien het advies van het Comité van de regio's (3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap voert een beleid dat duurzame vormen van vervoer stimuleert, zoals multi- en intermodaal vervoer waartoe het weg- en spoorwegtransport, de binnenvaart en het zeevervoer over korte afstand behoren. In het kader van het gemeenschappelijke vervoersbeleid moeten verdere maatregelen worden genomen ter verzekering van de veiligheid van het vervoer.

(2)

Containers voldoen over het algemeen aan normen die door de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) zijn goedgekeurd, maar optimale belading met pallets is niet mogelijk en evenmin kunnen de maximaal toegestane afmetingen in het vervoer over land ten volle worden benut.

(3)

Wissellaadbakken worden doorgaans in het weg- of spoorwegvervoer gebruikt, maar zijn vanwege hun constructie-eigenschappen niet geschikt voor intermodaal vervoer dat een traject over water behelst.

(4)

Intermodale laadeenheden moeten voldoende interoperabel zijn voor de overslag van goederen van de ene vervoerswijze naar de andere. Wegens de hoeveelheid en de verscheidenheid van de bestaande eenheden geldt de eis tot harmonisatie van de interoperabiliteitskenmerken uitsluitend voor nieuwe eenheden.

(5)

De nieuwe Europese intermodale laadeenheid dient niet alleen een optimale laadruimte te bieden wat de afmetingen betreft die door de geldende communautaire wetgeving zijn opgelegd, maar tevens de geharmoniseerde interoperabiliteitskenmerken te vertonen die voor alle nieuwe intermodale laadeenheden zijn vereist.

(6)

De doelstellingen van het overwogen optreden zijn: dezelfde mate van harmonisatie van intermodale laadeenheden en van procedures voor beoordeling en periodieke keuring, alsmede totstandbrenging van de Europese intermodale laadeenheid. Aangezien deze doelstellingen niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(7)

Om redenen in verband met het specifieke karakter van de markt voor luchtvrachtvervoer is deze richtlijn niet van toepassing op deze vervoerstak.

(8)

Gebruik, controle en onderhoud van intermodale laadeenheden waarop de Internationale Overeenkomst voor veilige containers (CSC) (5) van toepassing is, mogen door deze richtlijn niet worden belemmerd.

(9)

De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen is gewaarborgd. De voorschriften betreffende dit vrije verkeer zonder handelsbelemmeringen zijn gebaseerd op de resolutie van de Raad van 7 mei 1985 betreffende een nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie (6). Deze richtlijn gaat uit van deze beginselen.

(10)

De lidstaten moeten overeenkomstig Besluit 93/465/EEG  (7) toestaan dat op hun grondgebied intermodale laadeenheden die voorzien zijn van de CE-markering en de symbolen, zoals bedoeld in deze richtlijn, die aangeven dat de periodieke keuring is verricht, vrij in het verkeer en in de handel worden gebracht en worden gebruikt in de loop van elke vervoersoperatie of voor het gebruiksdoel ervan, zonder een aanvullende beoordeling te eisen met het oog op de toepassing van deze richtlijn of, als het gaat om de Europese intermodale laadeenheid, de overeenstemming met andere technische eisen.

(11)

Het is passend dat een lidstaat, die daarvan kennis geeft aan de Commissie, maatregelen kan nemen om het in de handel brengen en het gebruik van intermodale laadeenheden te beperken of te verbieden, met name wanneer deze een bepaald gevaar voor de veiligheid van personen en, voorzover van toepassing, van huisdieren en goederen opleveren of indien deze eenheden, die zijn voorzien van de CE-markering, het symbool met betrekking tot de hernieuwde beoordeling van deze eenheden en het symbool met betrekking tot de periodieke keuring, niet voldoen aan de eisen . De procedure moet gemotiveerd en transparant zijn .

(12)

In het kader van de beginselen als bedoeld door de resolutie van de Raad van 7 mei 1985, voorziet deze richtlijn in de bijlagen I en II in de essentiële eisen inzake veiligheid, beveiliging, laden en lossen, vastzetten, stabiliteit en identificatie die nodig zijn voor intermodale laadeenheden en voor Europese intermodale laadeenheden. Deze eisen zullen worden aangevuld met bijzondere eisen die onmisbaar zijn om de interoperabiliteit te waarborgen. Intermodale laadeenheden moeten aan al deze eisen voldoen.

(13)

De eisen die aan intermodale laadeenheden worden gesteld, mogen niet in tegenspraak zijn met de bestaande ISO-normen.

(14)

Gezien de doelstellingen van deze richtlijn en om gemakkelijker aan te kunnen tonen dat nieuwe eenheden aan de eisen voldoen, dienen procedures voor beoordeling en periodieke keuring te worden vastgesteld; bij het uitwerken van deze procedures moet rekening worden gehouden met het belang van de inherente eisen voor intermodale laadeenheden. Er moet worden voorzien in een adequate procedure of een keuze uit verschillende gelijkwaardige procedures. De aangenomen procedures moeten in overeenstemming zijn met Besluit 93/465/EEG.

(15)

Nieuwe intermodale laadeenheden mogen alleen in de handel worden gebracht en in gebruik genomen, indien zij aan de eisen van deze richtlijn voldoen. Deze overeenstemming wordt bevestigd aan de hand van de beoordelingsprocedures van Besluit 93/465/EEG die in bijlage IV zijn weergegeven.

(16)

De periodieke keuring heeft tot doel te controleren of de staat van onderhoud en de staat van slijtage van intermodale laadeenheden verenigbaar zijn met de veiligheidseisen. De keuring wordt verricht volgens de procedure van bijlage V van deze richtlijn.

(17)

De eenheden waarop deze richtlijn betrekking heeft, moeten zijn voorzien van een CE-markering die aangeeft dat zij aan de eisen daarvan voldoen. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de symbolen met betrekking tot de geharmoniseerde eigenschappen van intermodale laadeenheden en de symbolen die aangeven dat de eenheid in kwestie een geharmoniseerde Europese intermodale laadeenheid is. Op elke intermodale laadeenheid moet zijn aangegeven dat deze met succes de vorige periodieke keuring heeft ondergaan of, bij eenheden van minder dan vijf jaar oud, dat deze nog niet aan de keuringsverplichting is onderworpen, met vermelding van de datum van de eerstvolgende keuring.

(18)

Teneinde de doelstellingen in verband met de in de bijlagen I en II van deze richtlijn vermelde essentiële eisen te bereiken, dienen geharmoniseerde normen te worden uitgewerkt voor intermodale laadeenheden en voor Europese intermodale laadeenheden. Voor deze eenheden dient tevens te worden voorzien in de vaststelling van bijzondere interoperabiliteitseisen volgens de procedure van artikel 12.

(19)

Geharmoniseerde normen worden op verzoek van de Commissie door het Europees Comité voor normalisatie (CEN) in het kader van een gemandateerde procedure opgesteld. Indien deze normen ontoereikend worden geacht ten opzichte van de twee soorten eisen van de richtlijn, wendt de Commissie of de betrokken lidstaat zich tot het permanent comité van Richtlijn 98/34/EG (8).

(20)

De lidstaten wijzen keuringsinstanties aan die gerechtigd zijn de beoordelingsprocedures en periodieke keuring uit te voeren. Ook moeten zij er voor zorgen dat die instanties onafhankelijk, deskundig en onpartijdig genoeg zijn om de taken te vervullen waarvoor zij zijn aangewezen en aangemeld.

(21)

De beoogde versterking van de veiligheid van intermodale laadeenheden en Europese intermodale laadeenheden wordt bevorderd door de CSC. De meeste lidstaten hebben in lijn met Aanbeveling 79/487/EEG  (9) deze overeenkomst reeds geratificeerd.

(22)

Er dient te worden voorzien in een procedure die de Commissie in staat stelt bepaalde bijlagen bij deze richtlijn te wijzigen.

(23)

Er dient te worden voorzien in een procedure die de Commissie in staat stelt de nodige maatregelen te nemen indien de geharmoniseerde normen niet geheel voldoen aan de eisen van deze richtlijn.

(24)

De nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn dienen te worden genomen in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (10).

(25)

Er dient in sancties te worden voorzien in geval van niet-naleving van nationale bepalingen die krachtens deze richtlijn zijn vastgesteld.

(26)

Er moeten maatregelen worden getroffen met het oog op de tenuitvoerlegging van deze richtlijn voor de bekendmaking van de specificaties in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(27)

Er moet een overgangsbepaling komen die het mogelijk maakt dat intermodale laadeenheden die vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn zijn vervaardigd, ook na die datum in de handel worden gebracht en in gebruik worden genomen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Deze richtlijn stelt essentiële eisen vast en voorziet in de goedkeuring van geharmoniseerde normen en bijzondere interoperabiliteitseisen met het oog op een efficiënter en veiliger gebruik van nieuwe intermodale laadeenheden en totstandbrenging van een Europese intermodale laadeenheid. Zij behelst verplichtingen inzake overeenstemmingsbeoordeling en onderhoud alsmede procedures voor overeenstemmingsbeoordeling en periodieke keuring met betrekking tot laadeenheden die in het intermodale vervoer worden gebruikt en waarop de CSC niet van toepassing is .

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn is van toepassing op:

a)

de op de datum van inwerkingtreding ervan bestaande intermodale laadeenheden ,

b)

recentelijk vervaardigde, in de handel gebrachte, in het verkeer gebrachte en/of gebruikte intermodale laadeenheden, die moeten voldoen aan de eisen van bijlage I en de bijzondere interoperabiliteitseisen van artikel 9,

c)

nieuwe Europese intermodale laadeenheden, die moeten voldoen aan de eisen van de bijlagen I en II en de bijzondere interoperabiliteitseisen van artikel 9.

2.   Deze richtlijn is eveneens van toepassing op de in lid 1 bedoelde laadeenheden, die uitsluitend worden gebruikt voor goederenvervoer tussen het grondgebied van de Gemeenschap en dat van een derde land.

3.   Het luchtvervoer valt buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn.

Artikel 3

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)

„intermodale laadeenheid”: een container of een wissellaadbak;

b)

„Europese intermodale laadeenheid”: een intermodale laadeenheid die in overeenstemming met de essentiële eisen, als omschreven in de bijlagen I en II, en met de interoperabiliteitseisen is geconstrueerd;

c)

„container”: kist voor het vervoer van goederen die stevig genoeg voor herhaaldelijk gebruik en stapelbaar is en die is uitgerust met toebehoren dat overbrenging van de ene naar de andere vervoerswijze mogelijk maakt;

d)

„wissellaadbak”: in Europa gebruikte eenheid voor het vervoer van goederen die optimaal is afgestemd op de afmetingen van wegvoertuigen en die voorzien is van grijpelementen waarmee overslag van de ene naar de andere vervoerswijze kan plaatsvinden, gewoonlijk van spoorweg- naar wegvervoer;

e)

„geharmoniseerde norm”: een technische specificatie die een erkende normalisatie-instelling heeft vastgesteld op basis van een opdracht die de Commissie heeft verleend overeenkomstig de procedures van Richtlijn 98/34/EG met het oog op de vaststelling van een Europese eis waarvan de naleving niet verplicht is;

f)

„aanduiding van periodieke keuring”: een symbool dat aangeeft dat de intermodale laadeenheid een periodieke keuring heeft ondergaan of aan een eerste periodieke keuring moet worden onderworpen en geacht wordt aan de relevante eisen te voldoen; voorts wordt de datum aangegeven waarop de eerstvolgende periodieke keuring als bedoeld in artikel 7 zal plaatsvinden;

g)

„periodieke keuring”: de controles die worden verricht om de staat van onderhoud en veiligheid van de in de punten a), b) en c) bedoelde intermodale laadeenheden te onderzoeken, overeenkomstig de procedures van bijlage V;

h)

„overeenstemmingsbeoordelingsprocedures”: de in bijlage IV bedoelde procedures;

i)

„aangemelde instantie”: een keuringsinstantie die door de bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat is aangewezen overeenkomstig artikel 10 en die voldoet aan de criteria van bijlage III.

Artikel 4

Beoordeling van de overeenstemming van intermodale laadeenheden

1.   Alvorens intermodale laadeenheden en Europese intermodale laadeenheden in de handel te brengen, onderwerpt de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde zijn productie aan een van de in bijlage IV beschreven overeenstemmingsbeoordelingsprocedures overeenkomstig de vastgestelde voorwaarden.

2.   Deze overeenstemming wordt met het oog op het aanbrengen van de CE-markering op de intermodale laadeenheden vastgesteld door middel van:

hetzij interne productiecontrole door toepassing van module A, wanneer aan de in artikel 9, lid 3, bedoelde geharmoniseerde normen is voldaan;

hetzij interne productiecontrole door toepassing van module Aa;

hetzij de eenheidskeuringsprocedure (module G);

hetzij de volledige kwaliteitsborgingsprocedure (module H).

3.     Artikel 4, alinea 1 is niet van toepassing op intermodale laadeenheden die voldoen aan de voorwaarden van de CSC, tenzij de fabrikant of diens in de Gemeenschap gevestigde erkend vertegenwoordiger een dergelijke evaluatie aanvraagt.

Artikel 5

Vrij verkeer, restricties en vrijwaringsclausules.

1.   Een lidstaat mag, om redenen die verband houden met de toepassing van deze richtlijn, het in de handel brengen of de ingebruikneming op zijn grondgebied (met inbegrip van het vervoeren, opslaan, laden en lossen en herladen) van intermodale laadeenheden niet verbieden, beperken of belemmeren, voorzover deze eenheden voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn en, indien van toepassing, aan de geldende geharmoniseerde normen die krachtens deze richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt en die voorzien zijn van de CE-markering waaruit deze overeenstemming blijkt alsmede van de aanduiding met betrekking tot de periodieke keuring conform artikel 8.

2.   Intermodale laadeenheden die zijn voorzien van de CE-markering en van de EG-verklaring van overeenstemming volgens bijlage VII, worden door de lidstaten geacht aan de bepalingen van deze richtlijn te voldoen.

3.   Wanneer een lidstaat vaststelt dat een in artikel 2 bedoelde eenheid die behoorlijk is onderhouden en voor haar gebruiksdoel wordt gebruikt, de gezondheid en/of veiligheid van personen en, in voorkomend geval, van huisdieren of goederen tijdens het vervoer en/of gebruik in gevaar dreigt te brengen, ondanks dat de eenheid is voorzien van de CE-markering en een aanduiding van periodieke keuring, kan hij het in de handel brengen of het gebruik van deze eenheid beperken, dan wel maatregelen nemen om deze eenheid uit de handel of het verkeer te nemen. De lidstaat stelt de Commissie onmiddellijk van die maatregel in kennis en geeft de redenen van zijn besluit aan.

4.   De Commissie treedt zo spoedig mogelijk met de betrokken partijen in overleg. Wanneer de Commissie na dit overleg vaststelt dat de maatregel gerechtvaardigd is, stelt zij onmiddellijk alle lidstaten daarvan in kennis. Indien de maatregel niet gerechtvaardigd blijkt te zijn, stelt de Commissie de lidstaat die de maatregel heeft genomen alsook de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de eigenaar of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder onmiddellijk daarvan in kennis.

5.   Wanneer een in artikel 2 bedoelde eenheid niet in overeenstemming blijkt te zijn, neemt de bevoegde lidstaat passende maatregelen tegen degene die de CE-markering of de aanduiding van periodieke keuring heeft aangebracht, en stelt hij zo spoedig mogelijk de Commissie en de overige lidstaten daarvan in kennis. Deze maatregelen kunnen zelfs inhouden dat het recht de procedures als vervat in de bijlagen IV en V toe te passen, wordt ingetrokken.

6.   De Commissie vergewist zich ervan dat de lidstaten op de hoogte worden gehouden van het verloop en de resultaten van deze procedure.

7.   Wanneer een lidstaat vaststelt dat de CE-markering of de aanduiding van periodieke keuring ten onrechte is aangebracht, is de eigenaar of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder of de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde verplicht onder de door deze lidstaat gestelde voorwaarden aan de overtreding een einde te maken.

Indien het gebrek aan overeenstemming blijft bestaan, neemt de lidstaat alle benodigde maatregelen om het in de handel brengen, het vervoer of het gebruik van de betrokken eenheid te beperken of te verbieden, dan wel ervoor te zorgen dat deze uit de handel of uit het verkeer wordt genomen.

8.   Ieder krachtens deze richtlijn door een lidstaat genomen besluit dat ertoe leidt dat het in de handel brengen, het vervoer of het gebruik van intermodale laadeenheden wordt beperkt of dat het uit de handel of uit het verkeer nemen daarvan oplegt, moet nauwkeurig worden gemotiveerd. Het wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de betrokken partij, die tegelijkertijd wordt ingelicht over de rechtsmiddelen waarover zij volgens de wetgeving van de betrokken lidstaat beschikt, en over de termijnen waarbinnen deze rechtsmiddelen moeten worden ingesteld.

Artikel 6

Toezicht met betrekking tot intermodale laadeenheden

1.   De lidstaten nemen alle dienstige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 3, onder a) en b), bedoelde intermodale laadeenheden uitsluitend in de handel gebracht en in bedrijf gesteld kunnen worden, indien zij geen gevaar opleveren voor de gezondheid en de veiligheid van personen en, in voorkomend geval, van huisdieren of goederen, wanneer zij op passende wijze worden geïnstalleerd en onderhouden en worden gebruikt voor het gebruiksdoel ervan.

2.   De bepalingen van deze richtlijn doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om, met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag, de eisen vast te stellen die zij noodzakelijk achten voor de bescherming van personen en met name bij het laden en lossen van de eenheden, voorzover zulks niet inhoudt dat die eenheden veranderingen moeten ondergaan ten opzichte van het bepaalde in deze richtlijn.

3.   De lidstaten verhinderen niet dat met name op beurzen of exposities en bij demonstraties in artikel 1 omschreven intermodale laadeenheden tentoon worden gesteld die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze richtlijn, mits op een zichtbaar bord duidelijk is aangegeven dat zij niet met de eisen in overeenstemming zijn en niet te koop zijn voordat zij door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde in overeenstemming zijn gebracht. Bij demonstraties moeten passende veiligheidsmaatregelen worden getroffen in overeenstemming met alle eisen die de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat heeft vastgesteld teneinde de veiligheid van personen te waarborgen.

Artikel 7

Onderhoud en periodieke keuring

1.   Voor het einde van het vijfde jaar, te rekenen vanaf de fabricage van een intermodale laadeenheid of een Europese intermodale laadeenheid, onderwerpt de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde, de eigenaar of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder deze aan de eerste keuring, als bedoeld in artikel 3, onder f), volgens een van de in bijlage V bedoelde procedures.

Voor bestaande eenheden vindt de eerste keuring plaats vóór 1 juli 2007 of vóór het einde van het vijfde jaar, te rekenen vanaf de fabricage ervan.

Bestaande of nieuwe intermodale laadeenheden die in de Gemeenschap in het verkeer zijn of worden gebruikt voor goederenvervoer tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van een derde land ondergaan ten minste om de 30 maanden een periodieke keuring.

2.   De eigenaar, zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder van de intermodale laadeenheid draagt er zorg voor dat deze met het oog op de veiligheid in goede staat wordt gehouden.

3.   De uiterste datum (maand en jaar) van de volgende periodieke keuring van de intermodale laadeenheid wordt op zichtbare, gemakkelijk leesbare en onuitwisbare wijze op de eenheid aangebracht.

4.   Intermodale laadeenheden kunnen in iedere lidstaat aan een periodieke keuring worden onderworpen, overeenkomstig de procedures van bijlage V van deze richtlijn.

5.     De leden 1, 3 en 4 zijn niet van toepassing op intermodale laadeenheden waarop de CSC van toepassing is.

Artikel 8

CE-markering en aanduiding van periodieke keuring

1.   De CE-markering bestaat uit de letters „CE” volgens het model in bijlage VI.

De CE-markering wordt gevolgd door het identificatienummer van de aangemelde instantie die betrokken is bij de productiecontrolefase.

2.   De CE-markering wordt zichtbaar, goed leesbaar en onuitwisbaar op elke intermodale laadeenheid aangebracht.

3.   Het is verboden op intermodale laadeenheden en op Europese intermodale laadeenheden markeringen aan te brengen die derden kunnen misleiden omtrent de betekenis of de grafische vorm van de CEmarkering. Op intermodale laadeenheden mogen andere markeringen worden aangebracht, op voorwaarde dat de zichtbaarheid en de leesbaarheid van de CE-markering niet worden verminderd.

4.   Naast de CE-markering wordt een symbool aangebracht volgens het model in bijlage VII. Het is verschillend voor intermodale laadeenheden en voor Europese intermodale laadeenheden.

5.   De aanduiding van periodieke keuring vermeldt de fabricagedatum, de datum van de vorige keuring en de uiterste datum voor de volgende keuring. Deze wordt door de keuringsinstantie aangebracht volgens het model in bijlage VII.

6.   Ten onrechte aangebrachte CE-markering

a)

Wanneer een lidstaat vaststelt dat de CE-markering of de aanduiding van periodieke keuring ten onrechte is aangebracht, is de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde, de eigenaar of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder verplicht onder de door deze lidstaat gestelde voorwaarden dit product in overeenstemming te brengen met de bepalingen inzake de CEmarkering en aan de overtreding een einde te maken.

b)

Indien de tekortkoming blijft bestaan, neemt de lidstaat alle nodige maatregelen om overeenkomstig de procedures van artikel 5 het in de handel brengen van het bewuste product te beperken of te verbieden dan wel het uit de handel te laten nemen.

Artikel 9

Eisen, geharmoniseerde normen en formele bezwaren

1.   Intermodale laadeenheden en Europese intermodale laadeenheden, als bedoeld in artikel 1, moeten respectievelijk voldoen aan de essentiële eisen van de bijlagen I en II alsook aan de bijzondere interoperabiliteitseisen. Deze laatste worden vastgesteld en eventueel herzien volgens de procedure van artikel 12, lid 2.

De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie de besluiten bekend met betrekking tot de toe te passen bijzondere interoperabiliteitseisen.

2.   Intermodale laadeenheden en Europese intermodale laadeenheden die zijn voorzien van de in artikel 8 bedoelde CE-markering en van de verklaring van overeenstemming volgens bijlage VII, worden door de lidstaten geacht aan alle betreffende bepalingen van deze richtlijn te voldoen.

3.   Intermodale laadeenheden en Europese intermodale laadeenheden die in overeenstemming zijn met de geharmoniseerde normen waarvan de verwijzingsnummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht aan de essentiële eisen en de bijzondere interoperabiliteitseisen te voldoen.

4.   Wanneer een lidstaat of de Commissie oordeelt dat de in lid 3 bedoelde geharmoniseerde normen niet in overeenstemming zijn met de in de bijlagen I en II vermelde essentiële eisen en/of met de bijzondere interoperabiliteitseisen, legt deze lidstaat of de Commissie de zaak voor aan het bij Richtlijn 98/34/EG ingestelde permanent comité.

Rekening houdend met het advies van het comité, deelt de Commissie de lidstaten mee of de verwijzingen naar de desbetreffende normen al dan niet uit het Publicatieblad van de Europese Unie moeten worden geschrapt.

Artikel 10

Aangemelde instanties

1.   De lidstaten berichten aan de Commissie en de overige lidstaten welke in de Gemeenschap gevestigde aangemelde instanties zij hebben aangewezen voor de uitvoering van de in de bijlagen IV en V bedoelde procedures alsmede voor de uitvoering van de specifieke taken waarvoor deze instanties zijn aangewezen, met vermelding van de vooraf door de Commissie aan hen toegewezen identificatienummers.

De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie een lijst van de aangemelde instanties bekend, met hun identificatienummer en de taken waarvoor zij zijn aangemeld. De Commissie zorgt voor de bijwerking van deze lijst.

2.   De lidstaten passen voor de aanwijzing van aangemelde instanties de criteria van bijlage III toe.

3.   Een lidstaat die een instantie heeft aangemeld, trekt die aanmelding in indien hij vaststelt dat de instantie niet meer aan de in lid 2 bedoelde criteria voldoet.

Hij stelt de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk van de intrekking van een aanmelding in kennis.

Artikel 11

Aanpassing van de bijlagen

De wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen I en II aan te passen, worden aangenomen volgens de procedure van artikel 12.

Artikel 12

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een regelgevend comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2.   In de gevallen waarin naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 daarvan, van toepassing.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast. Het comité kan zich buigen over ieder probleem in verband met de tenuitvoerlegging en de praktische toepassing van deze richtlijn, dat de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat aan de orde stelt.

Artikel 13

Sancties

De lidstaten stellen sancties vast voor inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde bepalingen van intern recht , streven naar volledige harmonisatie van deze sancties en nemen de nodige maatregelen om de toepassing van die sancties te garanderen. De sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn in kennis van de bedoelde bepalingen en delen alle latere wijzigingen zo spoedig mogelijk mee.

Artikel 14

Tenuitvoerlegging

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 2005 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

2.   Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De lidstaten stellen de regels voor deze verwijzing vast.

3.   De bepalingen van artikel 4 zijn niet van toepassing op intermodale laadeenheden die vóór de in lid 1 genoemde datum zijn vervaardigd en uiterlijk binnen zes maanden na deze datum in gebruik zijn genomen.

Artikel 15

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 16

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C ...

(2)  PB C 32 van 5.2.2004, blz. 67 .

(3)  PB C ...

(4)  Standpunt van het Europees Parlement van 12.2.2004.

(5)  CSC: Internationale overeenkomst voor veilige containers, aangenomen op 2.12.1972, in werking getreden op 6.9.1977 en gewijzigd in 1981, 1983, 1991 en 1993. Zie de website van de Internationale Maritieme Organisatie (www.imo.org).

(6)  PB C 136 van 4.6.1985, blz. 1 .

(7)  Besluit 93/465/EEG van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de modules voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en de voorschriften inzake het aanbrengen en het gebruik van de CE-markering van overeenstemming, die in de richtlijnen voor technische harmonisatie moeten worden gebruikt (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 23).

(8)  Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37). Gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18).

(9)  Aanbeveling 79/487/EEG van de Raad van 15 mei 1979 betreffende de bekrachtiging van de Internationale overeenkomst voor veilige containers (CSC) (PB L 125 van 22.5.1979, blz. 18).

(10)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

BIJLAGE I

Essentiële eisen met betrekking tot intermodale laadeenheden

Om het laden en lossen van intermodale laadeenheden tussen vervoerswijzen te vergemakkelijken en het intermodale vervoer in het algemeen te bevorderen, moeten deze naar klasse en categorie voldoen aan de in deze bijlage vastgestelde essentiële eisen. Deze eisen waarborgen voor de intermodale laadeenheden een maximale interoperabiliteit tussen wegvervoer, railvervoer, binnenvaart en zeevervoer en zijn niet strijdig met de huidige desbetreffende ISO-normen .

Veiligheid:

Inachtneming van de relevante bepalingen van de Internationale overeenkomst voor veilige containers (CSC).

Tot een minimum beperken van het risico van schade binnen een en dezelfde vervoerswijze en tijdens het overbrengen van lading van de ene vervoerswijze naar de andere.

Elke nieuwe intermodale laadeenheid voorzien van een geavanceerd alarmsysteem tegen ongeoorloofd gebruik, bijvoorbeeld elektronische verzegeling.

Laden en lossen:

Efficiënt laden en lossen mogelijk maken van containers (ISOserie 1) en stapelbare en niet-stapelbare afneembare laadbakken, rekening houdend met de doelmatigheid van overslag .

Vastzetten:

De koppelingen voor het vastzetten compatibel maken met de vier vervoerswijzen.

Stevigheid:

Intermodale laadeenheden mogen bij een val niet breken en niet opengaan.

Intermodale laadeenheden moeten bestand zijn tegen normale schokken bij het laden en lossen zonder schade te ondervinden die ertoe kan leiden dat de aanduiding van periodieke keuring niet wordt aangebracht.

Codering en identificatie van de eenheden:

Elektronische codering en identificatie overeenkomstig de stand van de techniek.

Intermodale laadeenheden die in het wegvervoer worden gebruikt, moeten voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 96/53/EG (1).


(1)  Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59). Gewijzigd bij Richtlijn 2002/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 67 van 9.3.2002, blz. 47).

BIJLAGE II

Essentiële eisen betreffende de Europese intermodale laadeenheid

De Europese intermodale laadeenheid is de ideale laadeenheid voor het transport van uiteenlopend drooggoed over weg, spoorweg en binnenwateren en voor het zeevervoer over korte afstand.

Behalve de in bijlage I vermelde eisen, die voor alle nieuwe intermodale laadeenheden gelden, moeten de Europese intermodale laadeenheden bovendien aan de volgende eisen voldoen:

Gewicht en afmetingen:

Inachtneming van de bepalingen van Richtlijn 96/53/EG.

Type:

Multifunctionele laadbak voor drooggoed

Binnenlengte:

In de lengterichting moeten kunnen worden geplaatst:

11 eenheden van 1 200 mm (lange variant)

6 eenheden van 1 200 mm (korte variant)

daarbij rekening houdend met de benodigde manoeuvreerruimte.

Binnenbreedte:

In de lengterichting moeten twee europallets (1 200 × 800 mm) of twee UK-pallets (1 200 × 1 000 mm) (dus 2 × 1 200 mm) en in de breedterichting drie europallets (dus 3 × 800 mm) naast elkaar kunnen worden geplaatst met voldoende manoeuvreerruimte.

Buitenbreedte:

De buitenbreedte moet veilige stuwing in het ruim en aan dek van bestaande containerschepen mogelijk maken zonder aanpassing van de huidige stuwingsstructuur die is berekend op basis van de desbetreffende ISO-normen.

Buitenhoogte:

ISO-norm (2 900 mm)

Stevigheid van de constructie:

Het referentiedocument voor de waarden van de stevigheid is in voorkomend geval de normenreeks ISO 1496.

Stapeling mogelijk op vier niveaus voor lange laadeenheden die geschikt zijn voor een zeereis.

Stapelvermogen gelijk aan dat van ISO-containers van 20 voet, voor korte laadeenheden.

Voldoende scheurbestendigheid om de binnenvaart en het zeevervoer over korte afstand mogelijk te maken bij stapeling op het genoemde aantal niveaus.

Geschiktheid om aan de bovenzijde opgetild te worden.

BIJLAGE III

Minimumcriteria voor de aanwijzing van de in artikel 10 bedoelde aangemelde instanties

1.

De instantie, de directeur daarvan en het personeel dat met de beoordelings- en verificatiewerkzaamheden is belast, mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier, de installateur of de gebruiker zijn van de intermodale laadeenheden die deze instantie keurt, noch de gemachtigde van één der genoemde personen. Zij mogen noch rechtstreeks noch als gemachtigden van de betrokken partijen optreden bij het ontwerpen, de bouw, de verkoop of het onderhoud van deze eenheden. Een eventuele uitwisseling van technische informatie tussen de fabrikant van laadeenheden en de aangemelde instantie wordt door deze bepaling niet uitgesloten.

2.

De instantie en het personeel daarvan dienen de beoordelings- en verificatiewerkzaamheden uit te voeren met de grootste mate van beroepsintegriteit en technische bekwaamheid; zij dienen vrij te staan tegenover elke pressie en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de uitslagen van hun keuring kunnen beïnvloeden, inzonderheid van personen of groepen van personen die bij de resultaten van de verificatie belang hebben.

3.

De instantie dient te beschikken over het nodige personeel en de nodige middelen te bezitten om de met de uitvoering van de keuringen of het toezicht verbonden technische en administratieve taken op passende wijze te vervullen; tevens dient de instantie toegang te hebben tot het materiaal dat nodig is voor bijzondere verificaties.

4.

Het personeel dat met de keuringen is belast, dient:

een goede technische en beroepsopleiding te hebben,

een behoorlijke kennis te bezitten van de voorschriften betreffende de keuringen die het verricht en voldoende ervaring met die keuringen te hebben,

de vereiste bekwaamheid te bezitten om op grond van de verrichte keuringen verklaringen, processen-verbaal en rapporten op te stellen.

5.

De onafhankelijkheid van het personeel van de instantie dat met de keuringen is belast, dient te zijn gewaarborgd. De bezoldiging van dat personeel mag niet afhangen van het aantal keuringen dat het verricht, noch van de uitslagen van die keuringen.

6.

De instantie dient een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid te sluiten, tenzij die wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de staat wordt gedekt of de keuringen rechtstreeks door de lidstaat worden verricht.

7.

Het personeel van de instantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van al hetgeen hem bij de uitoefening van zijn taak in het kader van deze richtlijn of van de bepalingen van intern recht die daaraan uitvoering geven ter kennis is gekomen (behalve tegenover de terzake bevoegde overheidsinstanties van de staat waarin de instantie haar werkzaamheden uitoefent).

BIJLAGE IV

Overeenstemmingsbeoordelingsprocedures

De fabrikant van een intermodale laadeenheid of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde bepaalt welke van de volgende, in deze bijlage beschreven overeenstemmingsbeoordelingsprocedures, als bedoeld in artikel 6, op de eenheid moet worden toegepast:

hetzij interne productiecontrole door toepassing van module A, wanneer aan de in artikel 9, lid 3, bedoelde geharmoniseerde normen is voldaan;

hetzij interne productiecontrole door toepassing van module Aa;

hetzij de eenheidskeuringsprocedure (module G);

hetzij de volledige kwaliteitsborgingsprocedure (module H).

Module A (interne productiecontrole)

1.

In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde die voldoet aan de in punt 2 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de intermodale laadeenheden aan de desbetreffende eisen van de richtlijn voldoen. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet op alle intermodale laadeenheden het toepasselijke merkteken aanbrengen en een schriftelijke verklaring van overeenstemming opstellen.

2.

De fabrikant stelt de in punt 3 beschreven technische documentatie samen; de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde houdt deze documentatie gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste intermodale laadeenheid voor controledoeleinden ter beschikking van de bevoegde nationale instanties. Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die de intermodale laadeenheden in de Gemeenschap in de handel brengt, degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden.

3.

Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de intermodale laadeenheden in overeenstemming zijn met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De technische documentatie dient, voor zover dat voor deze beoordeling nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van de intermodale laadeenheden en bevat het volgende:

een algemene beschrijving van de intermodale laadeenheden;

ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen, enz.;

beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van het product;

een beschrijving van de oplossingen die zijn aangenomen om aan de eisen van de richtlijn te voldoen;

de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken, enz.;

de beproevingsverslagen.

4.

De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde bewaart samen met de technische documentatie een afschrift van de verklaring van overeenstemming.

5.

De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er tijdens het fabricageproces intermodale laadeenheden worden vervaardigd die voldoen aan de eisen van de in punt 2 bedoelde technische documentatie en aan de eisen van de geldende richtlijn.

Module Aa (interne productiecontrole met toezicht op de eindcontrole)

Naast de voorschriften van module A zijn de volgende bepalingen van toepassing.

De eindcontrole staat onder toezicht van een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie, die daartoe onaangekondigde bezoeken aflegt.

Tijdens deze bezoeken moet de aangemelde instantie:

zich ervan vergewissen dat de fabrikant de eindcontrole verricht;

op de plaats van fabricage of opslag van de intermodale laadeenheden een controlemonster nemen. De aangemelde instantie bepaalt hoeveel eenheden het monster omvat en of zij op de eenheden de gehele eindcontrole of een deel daarvan moet verrichten of laten verrichten.

Zijn een of meer gecontroleerde intermodale laadeenheden niet in overeenstemming, dan neemt de aangemelde instantie passende maatregelen.

De fabrikant brengt onder de verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie het identificatienummer van die instantie op elke intermodale laadeenheid aan.

Module G (EG-eenheidskeuring)

1.

In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant garandeert en verklaart dat de intermodale laadeenheid waarvoor de in punt 4.1 bedoelde verklaring is afgegeven, in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op deze eenheid de passende markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op.

2.

De fabrikant vraagt een eenheidskeuring aan bij een aangemelde instantie naar keuze. De aanvraag omvat:

naam en adres van de fabrikant en plaats waar de intermodale laadeenheid zich bevindt;

een schriftelijke verklaring dat er geen soortgelijke aanvraag is ingediend bij een andere aangemelde instantie;

de technische documentatie.

3.

Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de intermodale laadeenheid in overeenstemming is met de eisen van de richtlijn en moet inzicht kunnen worden verkregen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van die eenheid. De technische documentatie omvat:

een algemene beschrijving van de eenheid in kwestie;

ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen, enz.;

beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's, en van de werking van deze eenheid;

de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken, enz.;

de beproevingsverslagen;

de van belang zijnde gegevens over de kwalificatie van de fabricage- en controleprocessen en over de kwalificatie of goedkeuring van het betrokken personeel.

4.

De aangemelde instantie onderzoekt het ontwerp en de constructie van elke intermodale laadeenheid en verricht tijdens de fabricage passende proeven, teneinde na te gaan of de eenheid in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van deze richtlijn.

4.1.

De aangemelde instantie brengt haar identificatienummer aan op iedere intermodale laadeenheid of laat dat doen en stelt een verklaring van overeenstemming betreffende de verrichte proeven op. Die verklaring wordt gedurende tien jaar bewaard.

4.2.

De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet in staat zijn de verklaringen van overeenstemming van de aangemelde instantie over te leggen indien daarom wordt verzocht.

De aangemelde instantie zal met name:

de technische documentatie bestuderen aangaande het ontwerp en de fabricageprocédés;

de gebruikte materialen beoordelen, als deze niet in overeenstemming zijn met de voorschriften van de richtlijn, en het door de fabrikant van de materialen afgeleverde certificaat controleren;

de methoden voor de permanente verbinding van de onderdelen van de intermodale laadeenheden erkennen;

de kwalificaties of goedkeuringen controleren;

het eindonderzoek uitvoeren, de beproeving verrichten of laten verrichten en, indien van toepassing, de veiligheidsvoorzieningen onderzoeken.

Module H (volledige kwaliteitsborging)

1.

In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die voldoet aan de in punt 2 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de producten in kwestie aan de desbetreffende eisen van de richtlijn voldoen. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op alle producten de CE-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De CE-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die belast is met het toezicht als omschreven in punt 4.

2.

De fabrikant hanteert voor ontwerp, fabricage, eindinspectie en beproeving van de producten een goedgekeurd kwaliteitssysteem als omschreven in punt 3, en is onderworpen aan het in punt 4 bedoelde toezicht.

3.

Kwaliteitssysteem

3.1.

De fabrikant dient bij een aangemelde instantie een aanvraag in voor de beoordeling van zijn kwaliteitssysteem.

Deze aanvraag behelst:

alle van belang zijnde informatie voor de beoogde categorie producten;

de documentatie over het kwaliteitssysteem.

3.2.

Het kwaliteitssysteem moet waarborgen dat de producten aan de desbetreffende eisen van de richtlijn voldoen.

Alle door de fabrikant toegepaste beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijk vastgelegde maatregelen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem zorgt ervoor dat de procedure- en kwaliteitsmaatregelen zoals kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

De documentatie bevat met name een passende beschrijving van:

de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot ontwerp en kwaliteit van de producten;

de technische ontwerpspecificaties, met inbegrip van de normen die worden toegepast en, indien de in artikel 5 bedoelde normen niet volledig worden toegepast, de middelen die zullen worden aangewend om te waarborgen dat wordt voldaan aan de essentiële eisen van de richtlijn die op de producten van toepassing zijn;

de controle- en keuringstechnieken voor het ontwerp, de procédés en systematische maatregelen die zullen worden toegepast bij het ontwerpen van de producten, met betrekking tot de beoogde categorie producten;

de daarbij toegepaste fabricage-, kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingstechnieken en de in dat verband systematisch toe te passen procédés en maatregelen;

de onderzoeken en proeven die vóór, tijdens of na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;

de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.;

de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste ontwerp- en productkwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

3.3.

De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen. Kwaliteitssystemen die de desbetreffende geharmoniseerde norm toepassen, worden geacht in overeenstemming te zijn met deze eisen.

Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de intermodale laadeenheden in overeenstemming zijn met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De technische documentatie moet, voorzover dat nodig is voor de beoordeling, inzicht verschaffen in het ontwerp, de fabricage en de werking van intermodale laadeenheden en omvat:

een algemene beschrijving van de intermodale laadeenheden;

ontwerp- en fabricagetekeningen alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen, enz.;

beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van het product;

een beschrijving van de oplossingen die zijn aangenomen om aan de eisen van de richtlijn te voldoen;

de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken, enz.;

de beproevingsverslagen.

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de technologie in kwestie. De beoordelingsprocedure omvat een inspectiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

3.4.

De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem, na te komen en er zorg voor te dragen dat het adequaat en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn gemachtigde vertegenwoordiger op de hoogte gebracht van elke voorgenomen aanpassing van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

4.

EG-toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1.

Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2.

De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de ontwerp-, fabricage-, inspectie-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name:

de documentatie over het kwaliteitssysteem;

de kwaliteitsrapporten als bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat betrekking heeft op het ontwerp, zoals resultaten van analyses, berekeningen, proeven, enz.;

de kwaliteitsrapporten als bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat betrekking heeft op de fabricage, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.

4.3.

De aangemelde instantie verricht elk jaar een controle om zich ervan te vergewissen dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast, en bezorgt de fabrikant een controleverslag.

4.4.

De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. Zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien een proef heeft plaatsgevonden, een beproevingsverslag.

5.

De fabrikant houdt gedurende tien jaar na de vervaardiging van het laatste product de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

de in punt 3.1, tweede alinea, tweede streepje, bedoelde documentatie;

de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde aanpassingen;

de in punt 3.4, vierde alinea, en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

6.

Iedere aangemelde instantie stelt de andere aangemelde instanties in kennis van de terzake dienende informatie over de door haar verleende en ingetrokken goedkeuringen van kwaliteitssystemen.

BIJLAGE V

Procedures voor periodieke keuring

Voor de periodieke keuring dient een van beide onderstaande procedures te worden gevolgd.

Module 1 (periodieke productkeuring)

1.

In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder garandeert dat de intermodale laadeenheid nog steeds voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn.

2.

Om aan de in punt 1 bedoelde voorschriften te voldoen neemt de eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de gebruiks- en onderhoudsvoorwaarden waarborgen dat de intermodale laadeenheid in overeenstemming blijft met de voorschriften van deze richtlijn, met name opdat:

de intermodale laadeenheden gebruikt worden voor het doel waarvoor zij bestemd zijn;

in voorkomend geval, onderhoudswerkzaamheden of reparaties uitgevoerd worden;

de nodige periodieke keuringen verricht worden.

De uitgevoerde maatregelen moeten in documenten opgetekend worden en door de eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder ter beschikking van de nationale autoriteiten gehouden worden.

3.

De keuringsinstantie verricht passende onderzoeken en proeven teneinde na te gaan of de intermodale laadeenheid in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn.

3.1.

Alle intermodale laadeenheden worden afzonderlijk onderzocht en er worden passende proeven als omschreven in de Europese specificaties verricht, teneinde na te gaan of de eenheden voldoen aan de eisen van deze richtlijn.

3.2.

De keuringsinstantie brengt op ieder periodiek gekeurd product direct achter de datum van de periodieke keuring haar identificatienummer aan, of laat dit doen, en stelt een verklaring van periodieke keuring op. Deze verklaring kan gelden voor een reeks afzonderlijke eenheden.

3.3.

De eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder bewaart de in punt 3.2 voorgeschreven verklaring van periodieke keuring en de in punt 2 voorgeschreven documenten ten minste tot de volgende periodieke keuring.

Module 2 (periodieke keuring via kwaliteitsborging)

1.

In deze module wordt de procedure omschreven in het kader waarvan de eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder die aan de vereisten van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de intermodale laadeenheid nog steeds voldoet aan de voorschriften van de richtlijn. De eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder brengt de datum van de periodieke keuring aan op alle intermodale laadeenheden en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De datum van de periodieke keuring moet vergezeld gaan van het identificatienummer van de aangemelde instantie die belast is met het toezicht als omschreven in punt 4.

2.

De eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder neemt alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de gebruiks- en onderhoudsvoorwaarden waarborgen dat de intermodale laadeenheid in overeenstemming blijft met de voorschriften van deze richtlijn, met name opdat:

de intermodale laadeenheden gebruikt worden voor het doel waarvoor zij bestemd zijn;

in voorkomend geval, onderhoudswerkzaamheden of reparaties uitgevoerd worden;

de nodige periodieke keuringen verricht worden.

De uitgevoerde maatregelen moeten in documenten opgetekend worden en door de eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder ter beschikking van de nationale autoriteiten gehouden worden.

De eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder ziet erop toe dat voor de periodieke keuringen gekwalificeerd personeel en de nodige faciliteiten in de zin van bijlage III, punten 3 tot en met 7, beschikbaar zijn.

De eigenaar, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de houder hanteert een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor de periodieke keuring en de beproeving van de eenheid als omschreven in punt 3, en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 4.

3.

Kwaliteitssysteem

De bepalingen van bijlage IV, module H, van deze richtlijn kunnen eveneens, mutatis mutandis, op periodieke keuringen worden toegepast.

BIJLAGE VI

CE-markering en andere symbolen

1.   CE-markering

De CE-markering bestaat uit de letters „CE” die in de volgende vorm worden weergegeven:

Image

2.   Symbolen

2.1.   INTERMODALE LAADEENHEDEN

Op intermodale laadeenheden die aan de eisen van deze richtlijn voldoen, wordt vlak onder de CE-markering het symbool „UCI” aangebracht. Dit symbool bestaat uit de letters UCI die in de volgende vorm worden weergegeven:

Image

2.2.   EUROPESE INTERMODALE LAADEENHEDEN

Op Europese intermodale laadeenheden die aan de eisen van deze richtlijn voldoen, wordt vlak onder de CE-markering het symbool „UECI”. aangebracht. Dit symbool bestaat uit de letters „UECI” die in de volgende vorm worden weergegeven:

Image

3.   Aanduiding van periodieke keuring

Op alle intermodale laadeenheden die op het grondgebied van de Gemeenschap worden gebruikt, worden de volgende gegevens vermeld:

de fabricagedatum, die bestaat uit de letters „DF” gevolgd door vier cijfers: twee voor de maand en twee voor het jaartal;

de datum van de meest recente keuring, die bestaat uit het symbool „D1”, gevolgd door vier cijfers: twee voor de maand en twee voor het jaartal;

de uiterste datum voor de volgende keuring, die bestaat uit het symbool „D2”, gevolgd door vier cijfers: twee voor de maand en twee voor het jaartal.

Dit symbool wordt in de volgende vorm weergegeven:

Image

4.   Gemeenschappelijke bepalingen

Bij vergroting of verkleining van de CE-markering of de symbolen moeten de verhoudingen van bovenstaande gegradueerde afbeelding in acht worden genomen.

De onderscheiden onderdelen van de CE-markering en symbolen hebben nagenoeg dezelfde hoogte, welke minimaal 5 cm moet bedragen.

De gebruikte cijfers kunnen echter vrij worden gewijzigd, zolang het Arabische cijfers zijn van dezelfde hoogte als de overige onderdelen van het symbool.

BIJLAGE VII

Verklaring van overeenstemming

De EG-verklaring van overeenstemming moet de volgende gegevens bevatten:

naam en adres van de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde;

een beschrijving van de intermodale laadeenheid (of serie);

de gevolgde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure;

in voorkomend geval, naam en adres van de aangemelde instantie die de keuring heeft verricht;

in voorkomend geval, een verwijzing naar het certificaat van EG-typeonderzoek, het certificaat van EG-ontwerponderzoek of het EG-certificaat van overeenstemming;

in voorkomend geval, naam en adres van de aangemelde instantie die toeziet op het kwaliteitssysteem van de fabrikant;

in voorkomend geval, de vindplaatsen van de toegepaste geharmoniseerde normen;

in voorkomend geval, de overige technische specificaties die zijn gebruikt;

in voorkomend geval, de verwijzingen naar de overige communautaire richtlijnen die zijn toegepast;

identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde te ondertekenen.

P5_TA(2004)0094

Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie ***

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad houdende machtiging van de lidstaten om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden, en houdende machtiging van Oostenrijk en Luxemburg om in het belang van de Europese Gemeenschap toe te treden tot de basisakten (14389/2003 — COM(2003) 534 — C5-0002/2004 — 2003/0209(AVC))

(Instemmingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 534) (1),

gelet op het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992,

gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea, juncto artikelen 61 en 67 van het EG-Verdrag (C5-0002/2004),

gelet op de artikelen 86 en 97, lid 7 van zijn Reglement,

gezien de aanbeveling van de Commissie juridische zaken en interne markt en het advies van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0042/2004),

1.

stemt in met de ondertekening of ratificering, door de lidstaten, van het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 en met de toetreding van Oostenrijk en Luxemburg tot de basisakten;

2.

verzoekt de lidstaten het protocol ten spoedigste, zo mogelijk vóór 30 juni 2004, te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2004)0095

Crisis in de staalsector

Resolutie van het Europees Parlement over de crisis in de staalsector (AST/Thyssen Krupp)

Het Europees Parlement,

gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met name op de bepalingen betreffende de sociale rechten, evenals op het bepaalde in het EG-Verdrag, in het bijzonder in artikel 136 volgens hetwelk de lidstaten zich bevordering van de werkgelegenheid, verbetering van de levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden, een adequate sociale bescherming en sociale dialoog om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting ten doel stellen,

gelet op de conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000,

gelet op Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 (1) waarin nauwkeurige procedures zijn vastgelegd inzake voorlichting, kennisgeving en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers bij collectieve ontslagen teneinde zodat deze ontslagen te voorkomen en te beperken en met het oog op begeleidende sociale maatregelen, zodat eventueel door ontslag getroffen werknemers kunnen worden omgeschoold en worden herplaatst in de productiecyclus,

gelet op Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 (2) tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap,

gezien het feit dat de Europese staalindustrie heeft geleden onder het besluit van de Verenigde Staten om uitzonderlijke invoertarieven op staal te heffen, met name vanuit de EU,

gelet op zijn eerdere resoluties over de staalsector, de herstructureringen en de fusies van ondernemingen,

gelet op het aanhoudend verlies van arbeidsplaatsen in de staalsector,

gelet op artikel 37, paragraaf 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de teleurstellende economische prestaties van de Europese economie in 2003 voltooiing van de Lissabon-agenda nog noodzakelijker maken; dat deze situatie nog wordt verergerd door de moeilijke taak van de uitbreiding en de onzekerheden van het internationale economische klimaat,

B.

bezorgd over het feit dat Europa achterop raakt bij de hoogwaardige technologische productie die in de afgelopen jaren werd beschouwd als een model van technologische kennis en dan ook moet worden beschermd,

C.

overwegende dat Europese Unie er belang bij heeft de voorwaarden te scheppen voor het behoud van een industrie die werkgelegenheid biedt aan grote delen van de werkende bevolking in de uitgebreide Unie,

D.

overwegende dat nagedacht dient te worden over de initiatieven die de Europese Unie op middellange en lange termijn moet nemen voor het scheppen van gunstige voorwaarden ter bescherming van de industriële belangen van Europa in een vrije markt,

E.

overwegende dat enorme publieke investeringen zijn gedaan ten gunste van AST Thyssen Krupp, ook met kredieten uit de Structuurfondsen van doelstelling 2 en uit het Europees Sociaal Fonds, ter ontwikkeling van lokale systemen, infrastructuur en gespecialiseerde opleidingen,

F.

overwegende dat de betrokken werknemers, hun vakbonden, de bevolking en de vertegenwoordigers van de plaatselijke autoriteiten zich mobiliseren,

1.

is verheugd over de eerste op initiatief van alle sociale en institutionele partijen bereikte resultaten, waardoor concrete mogelijkheden zijn ontstaan voor onderhandelingen over de toekomst van de onderneming;

2.

betuigt zijn solidariteit met de betrokken werknemers en hun gezinnen;

3.

acht het noodzakelijk dat het behoud van een sterke en moderne staalsector met een duurzaam en werkgelegenheid scheppend karakter in de Europese Unie wordt gewaarborgd;

4.

verzoekt de Commissie in het kader van de WHO en de OESO vastberaden op te treden ten einde ervoor te zorgen dat op de wereldmarkt voor staal gemeenschappelijke concurrentievoorschriften worden toegepast; is ingenomen met de inspanningen van commissaris Pascal Lamy tijdens het staalconflict met de VS en geeft uiting aan zijn bezorgdheid over het verlies van marktaandeel van de Italiaanse en de Europese staalproductie;

5.

wijst de Commissie erop dat het sedert het aflopen van het EGKS-Verdrag aan haar is om zich met de economische en sociale gevolgen van de ontwikkelingen in de Europese staalindustrie bezig te houden;

6.

verzoekt de Commissie en de lidstaten vastberadener op te treden tegen de industriële herstructureringen en de sociale gevolgen ervan; is van oordeel dat in het kader van alle van overheidswege verstrekte subsidies, met inbegrip van de Structuurfondsen, afspraken dienen te worden gemaakt over werkgelegenheid, lokale ontwikkeling en investeringen ter modernisering van de productie;

7.

dringt aan op concrete bescherming van de belangen van werknemers en Europese ondernemingen, die de kans moeten hebben te opereren binnen de internationale markten, en niet te lijden mogen hebben onder enigerlei dumpingpraktijken; dringt voorts aan op de naleving en daadwerkelijke toepassing van de Europese regelgeving inzake de sociale dialoog en correct gedrag binnen ondernemingen;

8.

dringt er bij de Commissie en de nationale regeringen op aan financiële vooruitzichten voor te leggen over de besteding van communautaire gelden in de komende jaren, en voorts een analyse te presenteren van te stellen prioriteiten opdat ontwikkelings- en werkgelegenheidsdoeleinden met elkaar kunnen worden verenigd;

9.

verzoekt met name de Commissie om bij de presentatie van het derde verslag over de sociale en economische cohesie op 18 februari 2004, helderheid te verschaffen over haar voornemens in verband met de groei van de Europese industrie, met name de staalsector, in het kader van het nieuwe cohesiebeleid dat op 1 januari 2007 van start gaat;

10.

is van mening dat Europa gunstige voorwaarden moet scheppen voor het bedrijfsleven en met name de geavanceerde en hoogwaardige technologieën, beklemtoont voorts dat investeringen in onderzoek en ontwikkeling, met bijdragen uit EU-fondsen via het Zesde Kaderprogramma, kunnen worden besteed ter ontwikkeling van nieuwe materialen, ontwerpen en processen die de traditionele industriële sectoren een nieuw gezicht kunnen geven;

11.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de WHO, de OESO, alsmede aan de sociale partners.


(1)  PB L 225 van 12.8.1998, blz. 16.

(2)  PB L 80 van 23.3.2002, blz. 29.

P5_TA(2004)0096

Corporate governance en toezicht op financiële diensten — de affaire-Parmalat

Resolutie van het Europees Parlement over corporate governance en toezicht op financiële diensten — de affaire-Parmalat

Het Europees Parlement,

gezien de actieplannen ter verbetering van de boekhouding en corporate governance in Europa, waar de Commissie in mei 2003 mee gekomen is in het licht van de aanbevelingen in het rapport-Jaap Winter,

gezien de briefing door het Commissielid, de heer Frits Bolkestein, tijdens de jongste zitting van de Raad van Ministers van Economische Zaken en Financiën op 20 januari 2004 over het mogelijke gevolg van de affaire-Parmalat voor het EU-beleid, en met name de aankondiging dat de Commissie in maart 2004 een voorstel zal indienen ter herziening van de achtste Richtlijn 84/253/EEG van 10 april 1984 inzake het vennootschapsrecht (1), gezien de actieplannen ter verbetering van de boekhouding en het ondernemingsbestuur in Europa waar de Commissie in mei 2003 mee gekomen is,

gelet op artikel 37, lid 4 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het Parlement op het moment een verslag voorbereidt over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de modernisering van het vennootschapsrecht en de verbetering van de corporate governance in de Europese Unie — een actieplan (COM(2003) 284),

B.

uitermate verontrust over de gebeurtenissen rond de zich steeds verder uitbreidende affaire-Parmalat,

C.

bezorgd over zowel de gevolgen voor werknemers, beleggers en banken als over het effect op het vertrouwen in de goede werking van het financieel bestel,

D.

overwegende dat Parmalat in meer dan dertig landen actief is en wereldwijd werk biedt aan tienduizenden mensen en bijgevolg een belangrijke onderneming in de Europese levensmiddelenindustrie is,

E.

overwegende dat de brutoschuld van Parmalat op 14 miljard EUR wordt geschat, inclusief een groot aantal niet in de boekhouding vermelde onderhandse plaatsingen,

F.

overwegende dat uit de affaire-Parmalat blijkt dat er gebrek aan transparantie is en dat er een belangenconflict bestaat als het gaat om de relatie tussen banken, accountantsbureaus en ondernemingen,

G.

overwegende dat het notoire ontbreken van documentatie in het hoofdkantoor van Parmalat en de opzettelijke vernietiging van computers en elektronische dossiers vooraleer de onderzoekers hun werk konden doen, onderzoek bemoeilijken,

H.

overwegende dat de recente schandalen in het bedrijfsleven de aandacht hebben gevestigd op de noodzaak van verbetering van de kwaliteit van het ondernemingsbestuur en van versterking van Europa's mechanismen ter bestrijding van misstanden in het bedrijfsleven,

I.

overwegende dat een hervorming van het vennootschapsrecht in de Europese Unie ter versterking van de efficiency en het concurrentievermogen van ondernemingen eveneens moet leiden tot convergentie van de regels met betrekking tot de integratie van de financiële markten; overwegende dat de niet eerder voorgekomen mate van volatiliteit van de financiële markten duidelijk aantoont dat de actoren op de financiële markten voor steeds grotere risico's komen te staan,

J.

overwegende dat de affaire-Parmalat aangetoond heeft

dat samenwerking tussen nationale toezichthoudende organen van groot belang is bij grensoverschrijdende overnames, groepen en concerns;

dat transparantie en openheid van belang zijn om aan scheefgetrokken informatie over financiële markten een einde te maken, maar dat eveneens adequate en evenwichtige bindende regels nodig zijn om een correcte manier van zaken doen en een efficiënt management te waarborgen,

K.

overwegende dat goede vennootschapswetgeving en ’good corporate governance’-praktijken, in combinatie met financieel toezicht van fundamenteel belang zijn voor een efficiënt, concurrerend Europees bedrijfsleven en een doeltreffende bescherming van beleggers,

L.

overwegende dat de recente financiële schandalen in Europa en de VS nog eens aangeven dat auditondernemingen en het uitvoeren van kwalitatief hoogwaardige audits van cruciaal belang zijn,

1.

betreurt het aantal gevallen van faillissementen vanwege fraude door grote ondernemingen die publiek eigendom zijn, met alle maatschappelijke en economische gevolgen van dien, en dringt erop aan dat de verantwoordelijken met alle wettelijke middelen worden vervolgd;

2.

wijst op de noodzaak de maatschappelijke dimensie van de affaire-Parmalat in aanmerking te nemen; dringt erop aan dat een manier wordt gevonden om een ernstige maatschappelijke crisis te vermijden;

3.

is verontrust over het feit dat noch de verantwoordelijken voor de controle, het weze de regelgevende autoriteit of de accountants, noch de ratingskantoren in enig stadium van het onderzoek lucht hebben gekregen van enige malversatie;

4.

doet een beroep op de financiëledienstensector schoon schip te maken en zich er ten volle voor in te zetten dat de kleine minderheid van malafide marktdeelnemers voor de rechter wordt gebracht, en duidelijk te maken dat deze sector een ethisch verantwoorde handelwijze en inzet voorstaat met als doel de besparingen van miljoenen mensen te beschermen en het volledige vertrouwen van beleggers in de financiëledienstensector te herstellen;

5.

verzoekt alle betrokken financiële instellingen de beleggers schadeloos te stellen voor verliezen waarvoor zij verantwoordelijk zijn;

6.

wijst erop dat het van belang is lering te trekken uit de affaire-Parmalat, en dringt er bij alle partijen op aan op passende wijze en met bezonnenheid te reageren, na een objectieve, degelijke en volledige evaluatie van de gebeurtenissen; verplicht zich ertoe alles in het werk te stellen om een herhaling van dit schandaal te voorkomen, maar waarschuwt voor paniekreacties of overhaaste reacties;

7.

herinnert de Raad en de Commissie eraan dat er altijd sprake moet zijn van evenwicht tussen de legitieme behoefte van nationale overheden, aandeelhouders, andere beleggers, belanghebbenden en het publiek om tijdig relevante informatie te ontvangen, enerzijds, en de administratieve lasten en de hoeveelheid bureaucratie die Europese ondernemingen wordt opgelegd, anderzijds;

8.

verzoekt de Commissie het initiatief te nemen om de organen en instellingen die belast zijn met het toezicht en de controle op de betrekkingen tussen ondernemingen en banken op Europees niveau te bundelen, teneinde de belangen van de spaarders te beschermen;

9.

doet een beroep op de nationale wetgevende organen onderling ten volle samen te werken, met name bij zaken die grensoverschrijdende gevolgen hebben;

10.

is van mening dat een langetermijnoplossing deels gegeven is in één enkele autoriteit voor zorgvuldig financieel toezicht in Europa;

11.

onderstreept de noodzaak van een door de Commissie in te dienen actieplan voor modernisering van het vennootschapsrecht;

12.

dringt er met klem op aan dat de Commissie extra vaart zet achter de werkzaamheden aan de achtste Richtlijn 84/253/EEG en de goedkeuring van personen die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van de statutaire boekhoudkundige controles; verzoekt de Commissie in dit verband wetgeving voor te bereiden om ondernemingen te dwingen regelmatig van accountantsbedrijf of met hun jaarrekeningen belaste accountant te wisselen;

13.

wijst het argument van de hand dat dit de continuïteit in gevaar brengt en tot meer fouten bij boekhoudkundige controles zal leiden; is in tegendeel van oordeel dat door rotatie gezorgd wordt voor een collegiale toetsing van de boekhoudkundige controles en dat sterker de nadruk wordt gelegd op dit belangrijke controle-element;

14.

verzoekt de Commissie verder te overwegen in het voorstel andere bepalingen op te nemen, bijvoorbeeld het verbod dat alle niet-controlediensten voor cliënten door dezelfde accountants worden uitgevoerd;

15.

beklemtoont dat bij corporate governance statutaire auditregels horen zodat de verantwoordelijkheden van de accountantsgroep en hun onafhankelijkheid van het management versterkt worden, en dat het overheidstoezicht op accountants verscherpt en geharmoniseerd moet worden (waarbij kwesties als de reikwijdte en taken van het toezicht, de samenstelling van de toezichtraden en de transparantie van het toezicht aan de orde moeten komen);

16.

is van oordeel dat de aanwezigheid van onafhankelijke bestuurders in de raden van bestuur aanbevelenswaardig is om de controle op de rekeningen van ondernemingen te verbeteren;

17.

is de stellige mening toegedaan dat de aanwezigheid van werknemers in de raden van bestuur of toezicht ten minste ervoor kan zorgen dat bij besluiten die direct van invloed zijn op het voortbestaan van de onderneming de belangen van de werknemers onder de aandacht worden gebracht;

18.

steunt het Commissievoorstel om de collectieve verantwoordelijkheid van leden van de raad van bestuur voor financiële en essentiële niet-financiële overzichten te vergroten, en op middellange termijn een verder voorstel in te dienen om de individuele verantwoordelijkheid van leden van de raad van bestuur aan te scherpen en het beginsel van openheid in te voeren wat betreft de structuur van een groep en de bestaande verbanden binnen die groep, maar dringt aan op voortvarendheid terzake zodat een en ander voor de aangekondigde deadline van 2005 kan worden goedgekeurd;

19.

is van mening dat richtlijn 2003/6/EG (2) inzake marktmisbruik en richtlijn inzake 2003/71/EG (3) prospectussen alsmede de te verwachten richtlijn inzake transparantie en de richtlijn betreffende beleggingsdiensten — mits tijdig aangenomen en adequaat uitgevoerd — de kans op herhaling van kwalijke financiële praktijken, zoals die in de affaire-Parmalat zijn voorgekomen, in belangrijke mate zullen verkleinen;

20.

herinnert de Raad en de Commissie eraan dat de huidige discussies over de transparantierichtlijn moeten resulteren in daadwerkelijke voordelen voor beleggers en het grote publiek op het vlak van openbaarmakingseisen, in de zin van openbaarmaking van kwalitatief hoogwaardige informatie op het juiste tijdstip en niet van verplichte driemaandelijkse verslagen, die, zoals gebleken is bij de zaak-Parmalat, maar ook bij Enron, financiële schandalen niet voorkomt; is van oordeel dat transparantie niet alleen maar inhoudt dat er regelmatig financiële informatie wordt gepubliceerd, maar ook informatie over de maatschappelijke, ecologische en ethische aspecten;

21.

wijst op het belang om ten behoeve van beleggers voor een optimale transparantie van de financiële instrumenten voor en na de transactie te zorgen;

22.

verzoekt de Commissie en de lidstaten te overwegen of het wenselijk is de OESO-regels en -beginselen inzake corporate governance en liberalisering van het handelsverkeer te herzien teneinde beleggers beter te beschermen;

23.

verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk te beslissen of de door de Italiaanse regering genomen maatregelen in verband met de crisis in de Italiaanse zuivelsector als gevolg van de affaire- Parmalat met EG-recht verenigbaar zijn;

24.

verlangt dat de onderhandelingen in alle internationale gremia (forum financiële stabiliteit van de G8, OESO, GAFI, enz.) die zich inzetten voor bindende regels voor toezicht op offshorecentra en andere duistere belastingparadijzen, worden bespoedigd;

25.

spoort de Europese Commissie aan om snel te komen met haar derde voorstel voor een richtlijn tegen het witwassen van geld;

26.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de toetredende landen, de regelgevende en toezichthoudende instanties in alle lidstaten en toetredende landen, de Europese Economische Ruimte, de regering van de Verenigde Staten van Amerika, de International Accounting Standards Board en de Internationale Organisatie van Beurscommissies.


(1)  PB L 126 van 12.5.1984, blz. 20.

(2)  PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

(3)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

P5_TA(2004)0097

Burgerlijk procesrecht in de Europese Unie

Resolutie van het Europees Parlement inzake de vooruitzichten voor de onderlinge aanpassing van het burgerlijk procesrecht in de Europese Unie (COM(2002) 654 + COM(2002) 746 — C5-0201/2003 — 2003/2087(INI))

Het Europees Parlement,

gezien het Groenboek over de omzetting van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst in een communautair instrument, alsmede over de modernisering ervan (COM(2002) 654),

gezien het Groenboek betreffende een Europese procedure inzake betalingsbevelen en maatregelen ter vereenvoudiging en bespoediging van de procesvoering over geringe vorderingen (COM(2002) 746),

gelet op de artikelen 61, onder c en 65 van het EG-Verdrag,

gelet op het actieplan van de Raad en de Commissie over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden uitgevoerd, aangenomen door de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 3 december 1998 (1), in het bijzonder de punten 39 en 40,

gelet op de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Tampere van 16 oktober 1999, in het bijzonder de punten 38 en 39,

gelet op Verordening (EG) nr. 743/2002 van de Raad van 25 april 2002 tot vaststelling van een algemeen communautair kader voor activiteiten ter vergemakkelijking van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken (2),

gelet op artikel 47, lid 2 en artikel 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0041/2004),

A.

overwegende dat door de intensivering van uitwisseling en verplaatsingen in de interne markt ook geschillen met een grensoverschrijdend karakter toenemen die wegens de kosten en de moeilijkheden vanwege het internationaal karakter voor de Europese burgers en het MKB een ernstige belemmering vormen voor een vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal,

B.

overwegende dat de Europese Raad van Tampere heeft gepleit voor „nieuwe procesrechtregels voor grensoverschrijdende zaken, in het bijnzonder betreffende de elementen die een soepele justitiële samenwerking en de toegang tot de rechter bevorderen, bijvoorbeeld inzake voorlopige maatregelen, bewijsvergaring, betalingsbevelen en termijnen”,

C.

overwegende dat de regels van het internationaal privaatrecht het bij grensoverschrijdende geschillen mogelijk moeten maken om met voldoende duidelijkheid de nationale rechterlijke bevoegdheid en het toepasselijke recht vast te stellen, en tevens de wederzijdse erkenning en/of tenuitvoerlegging van de door de verschillende nationale rechters genomen beslissingen te waarborgen,

D.

overwegende dat in het Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslisisngen in burgerlijke en handelszaken (3) een hele reeks regels is vastgesteld om de betreffende nationale jurisdictie te bepalen bij internationale geschillen en overwegende dat het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (4)de internationale regels voor het privaatrecht van de lidstaten zijn geharmoniseerd ten aanzien van contractuele verplichtingen door niet-contractuele verplichtingen te verwijzen naar een toekomstig instrument (5),

E.

overwegende dat verordening Brussel I, het Verdrag van Rome, getransformeerd in een communautair instrument en gedeeltelijk vernieuwd, en het toekomstige instrument Rome II, doordat zij elkaar aanvullen, een aanzienlijke stap voorwaarts betekenen om de rechtszekerheid te waarborgen bij grensoverschrijdende geschillen,

F.

overwegende dat de „communautarisering” van het Verdrag van Rome een uniforme interpretatie mogelijk zou maken door het Hof van Justitie en dat met het oog op de uitbreiding van de Unie geen vertraging door ratificeringsprocedures zou optreden in de inwerkingtreding van uniforme regels inzake het collisierecht in de kandidaat-lidstaten,

G.

overwegende dat in sommige sectoren van het burgerlijk procesrecht harmonisering van de regels een betere en meer uniforme toegang mogelijk zou maken tot de rechtsgang doordat de intermediaire bepalingen (exequatur) die nu nog worden vereist, overbodig zouden worden,

H.

overwegende dat een snelle aflossing van leningen en de arbitrage van geschillen over geringe vorderingen een absolute noodzaak zijn voor de economische en commerciële uitwisseling en een voortdurende bron van zorg zijn voor alle economische sectoren die belang hebben bij een goed functioneren van de interne markt,

I.

overwegende dat, ter uitvoering van de conclusies van de Europese Raad van Tampere, in het programma van maatregelen inzake de tenuitvoerlegging van het beginsel van de wederzijdse erkenning van de beslissingen in burgerlijke en handelszaken wordt voorgesteld gemeenschappelijke Europese regels vast te leggen om de snelle en doeltreffende inning van niet-betwiste vorderingen mogelijk te maken en om de beslechting van transnationale geschillen over geringe vorderingen te bespoedigen,

J.

overwegende dat harmonisering van het burgerlijk procesrecht in de Europese Unie niet los kan worden gezien van de uniformiteit van het systeem van kennisgeving en mededeling in de lidstaten voor gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen,

Ten aanzien van het Groenboek over de omzetting van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst in een communautair instrument, alsmede over de modernisering ervan (COM(2002) 654)

1.

is voorstander van het initiatief van de Commissie;

2.

verzoekt de Commissie iets te doen aan de buitensporige verbrokkeling van de verschillende horizontale en sectoriële instrumenten voor de regels die van toepassing zijn op verbintenissen door deze te bundelen in één enkele wetstekst;

3.

verzoekt de Commissie te evalueren of het wenselijk is in de toekomst te komen tot een codificatie van alle communautaire instrumenten die de regels bepalen van het internationale privaatrecht: verordening „Brussel I”, het Verdrag van Rome en het toekomstige instrument „Rome II”;

4.

verzoekt de Commissie rekening te houden met de volgende punten:

a)

de goedkeuring van een verordening voor te stellen,

b)

in het geval dat de keuze van de betrokken partijen valt op de wet van een derde staat moeten er garanties zijn voor toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht als alle elementen bij een verbintenis of althans de belangrijkste gevestigd zijn op het grondgebied van de Unie,

c)

de toepassing van internationale overeenkomsten waarbij een lidstaat partij is of wordt, wordt onverlet gelaten,

d)

de regels zijn ook van toepassing op het verzekeringscontract voor het afdekken van op het grondgebied van de lidstaten bestaande risico's,

e)

wat artikel 4 van het Verdrag betreft: de verbintenis wordt geregeld door het recht van het land van gebruikelijke verblijfplaats of waar het centraal bestuur gevestigd is als het gaat om een vereniging of een rechtspersoon, van de partij die de kenmerkende dienst moet leveren; subsidiair in het geval waarin de kenmerkende dienstverlening niet kan worden vastgesteld, wordt de verbintenis geregeld door het recht van het land waarmee de verbintenis de nauwste banden vertoont,

f)

in het geval dat een verbintenis is aangegaan door de consumenten zijn de criteria van toepassing uit de artikelen 3 en 4 van het Verdrag onverminderd de bescherming die aan de consument wordt geboden door de dwingende wetsbepalingen van het land waar de consument zijn gebruikelijke woonplaats heeft op het moment dat de verbintenis is aangegaan, mits dit land niet onbekend is aan de andere partij doordat de consument hem hierover in het ongewisse heeft gelaten,

g)

het is wenselijk dat het nieuwe communautaire instrument nauwkeurig de reikwijdte aangeeft van het begrip „dwingende bepalingen” in het licht van de jurisprudentie van het Hof van Justitie,

h)

in de individuele arbeidscontracten moet artikel 6 van het Verdrag van Rome worden gecoördineerd met Richtlijn 96/71/EG van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (6), opdat toepassing verzekerd is van de dwingende bepalingen van de wet van het land waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt. De terbeschikkingstelling van werknemers in een ander land moet voor een beperkte periode gelden al naargelang van de duur en de aard van de verrichting; het voortduren van de terbeschikkingstelling kan niet worden uitgesloten in geval van een nieuw arbeidscontract dat in het ontvangende land is gesloten met een werkgever (bijvoorbeeld een bedrijf) die deel uitmaakt van het concern waartoe ook de vorige werkgever behoorde,

i)

ten aanzien van de op de vorm van de verbintenis toe te passen wet in het geval van e-commerce wordt, wanneer het niet mogelijk is vast te stellen op welke plaats de partijen hun wens hebben uitgedrukt, verwezen naar de wet van de gebruikelijke woonplaats van de partij die de verrichting koopt of ontvangt,

j)

bij het preciseren van het toepasselijke recht in het geval van de inroepbaarheid van de cessie van de schuldvordering moet worden verwezen naar het recht van de woonplaats van de cedent,

k)

voor de wettelijke schuldvergelijking geldt het recht dat van toepassing is op de schuldvordering waartegen de schuldvergelijking wordt ingeroepen.

Ten aanzien van het Groenboek betreffende een Europese procedure inzake betalingsbevelen en maatregelen ter vereenvoudiging en bespoediging van de procesvoering over geringe vorderingen (COM(2002) 746)

5.

is voorstander van het initiatief van de Commissie;

6.

verzoekt de Commissie rekening te houden met de volgende punten:

a)

de goedkeuring van een verordening voor te stellen waarvan de toepassing beperkt blijft tot grensoverschrijdende geschillen,

b)

de partijen kunnen kiezen voor de Europese speciale procedures of anders voor de in de lidstaten bestaande gewone procedures,

c)

de Europese betalingsbevelprocedure moeten beperkt blijven tot financiële verplichtingen die uit een contractuele en niet-contractuele bron voortvloeien zonder dat een strafmaat wordt bepaald,

d)

de betalingsbevelprocedure kan zich voltrekken in één enkele fase, bestaande uit een summiere evaluatie van de zaak op basis van een bewijslast die is opgesteld door een persoon die als rechter kan optreden; de lidstaten die een procedure in twee fasen kennen, mogen deze handhaven;

e)

de gedaagde tegen wie het betalingsbevel zich richt, moet worden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een korte termijn in beroep te gaan; wanneer deze termijn is verstreken, wordt de maatregel definitief en voltrokken,

f)

het Europees betalingsbevel zal onmiddellijk ten uitvoer worden gebracht in een andere lidstaat zonder dat men de exequaturprocedure kan hanteren, slechts nadat de authenticiteit en de uitvoerbaarheid in de lidstaat van herkomst vooraf is vastgesteld, zoals momenteel is vastgelegd in de Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen,

g)

om te waarborgen dat het betalingsbevel uitvoerbaar is op het grondgebied van de Unie kunnen gemeenschappelijke regels worden aangenomen voor de kennisgeving van het bevel waarbij in het bijzonder wordt aangegeven welke zaken en welke beperkingen gesteld zijn aan een vervangende kennisgeving wanneer de kennisgeving die de debiteur ter hand is gesteld, ontbreekt,

h)

de jurisdictionele bevoegdheid, de erkenning en uitvoering van de besluiten in burgerlijke en handelszaken worden vastgesteld op basis van verordening „Brussel I” die onvoldoende recht blijkt te doen aan de omstandigheden waaronder de vonnissen in de praktijken worden uitgevoerd,

i)

de kennisgeving dient te geschieden door gespecialiseerd personeel dat beschikt over een juridische opleiding en dat in staat is aan de gedaagde alle met de lopende procedure verband houdende uitleg geven,

j)

de procedure voor geschillen van geringe omvang is niet alleen van toepassing op zaken waarbij het gaat om de betaling van een geldbedrag nadat een grens is vastgesteld voor de waarde van de zaak, maar ook valt te denken aan uitbreiding tot alle andere geschillen waarbij het gaat om economische betrekkingen op het gebied van verbintenissen,

k)

bij de procedure voor geringe vorderingen worden alternatieve methodes toegepast voor arbitrage van geschillen, de bewijsvoering wordt vereenvoudigd en de mogelijkheden om aan te vechten zijn beperkt;

*

* *

7.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB C 19 van 23.1.1999, blz. 1.

(2)  PB L 115 van 1.5.2002, blz. 1.

(3)  PB C 27 van 26.1.1998, blz. 1 (geconsolideerde versie). Vervangen door verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 die sedert 1 maart 2002 van kracht is over de rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1). Het Verdrag van Brussel uit 1968 blijft evenwel nog van kracht voor de betrekkingen tussen Denemarken en de andere lidstaten.

(4)  PB C 27 van 26.1.1998, blz. 34 (geconsolideerde versie).

(5)  Het instrument „Rome II” dat thans gestalte heeft gekregen in het voorstel voor een verordening betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen („Rome II”).

(6)  PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.

P5_TA(2004)0098

Afghanistan

Resolutie van het Europees Parlement over Afghanistan: uitdagingen en vooruitzichten voor de toekomst (2003/2121(INI)

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn vele vorige resoluties over Afghanistan en zeer recent zijn resoluties van 13 december 2001 (1), 5 september 2002 (2) en 15 januari 2003 (3),

gezien de Conferentie van Bonn van 4-5 december 2001, die een tijdschema en een stappenplan voor het herstel van de vrede en de veiligheid en de wederopbouw van Afghanistan heeft opgesteld,

gezien de in de Overeenkomst van Bonn van 5 december 2001 geformuleerde eis dat uiterlijk twee jaar na de bijeenkomst van de nood-Loya Jirga, die in juni 2002 plaatsvond, nationale verkiezingen dienen te worden gehouden,

gezien de onlangs afgeronde constitutionele Loya Jirga (Grote Vergadering van stamhoofden), die in december 2003/januari 2004 in Kabul bijeenkwam om de ontwerpgrondwet te bespreken en goed te keuren met het oog op de organisatie van presidentsverkiezingen in 2004, en gezien de op 4 januari 2004 door de constitutionele Loya Jirga goedgekeurde grondwet voor Afghanistan,

gezien de verklaring van het fungerend voorzitterschap van de Raad van 6 januari 2004 namens de Europese Unie over de goedkeuring van een grondwet voor Afghanistan (4),

gezien de vele resoluties van de VN-Veiligheidsraad over de situatie in Afghanistan die sinds 2001 zijn aangenomen,

gezien de Verklaring van Brussel die is goedgekeurd op 5 december 2001 ter afronding van de Top van de Afghaanse vrouwen en de Verklaring van solidariteit met de Afghaanse vrouwen,

gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN, ingediend op 23 juli 2003, over de situatie in Afghanistan en de implicaties daarvan voor de internationale vrede en veiligheid,

gezien de verklaring van goede nabuurschap, op 22 december 2002 in Kabul ondertekend door het Afghaanse Overgangsbestuur en de regeringen van China, Iran, Pakistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan, en de verbintenis die alle buurlanden van Afghanistan bij die gelegenheid zijn aangegaan om zich niet in de binnenlandse aangelegenheden van Afghanistan te mengen,

gezien het presidentieel decreet van december 2002 waardoor de basis werd gelegd voor de vorming van een Afghaans nationaal leger,

gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 (5) tot vaststelling van specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan, en gezien Verordening (EG) nr. 561/2003 van de Raad van 27 maart 2003 (6) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002, met betrekking tot uitzonderingen op de bevriezing van tegoeden en economische middelen,

gezien de aanneming van de begroting van de Europese Unie voor 2004,

gezien het voorstel van de Commissie om, als onderdeel van haar maatregelen ten bedrage van 400 miljoen EUR voor Afghanistan voor 2003-2004, een vierde wederopbouwprogramma te financieren met een begroting van 79,5 miljoen EUR met het oog op de verbetering van de levensomstandigheden van de Afghaanse bevolking, met inbegrip van de teruggekeerde vluchtelingen, door een veiliger omgeving te creëren en het economisch herstel te ondersteunen, en de hulp, te verlenen via ECHO, ten bedrage van 11,53 miljoen EUR, die de Commissie in oktober 2003 heeft goedgekeurd om de slachtoffers van de aanhoudende humanitaire crisis in Afghanistan te helpen,

gezien het bezoek van een EP-delegatie ad hoc aan Kabul, Bagram, Kandahar en Mazar-I-Sharif in juni 2003 en het vervolgbezoek van de rapporteur in oktober/november 2003,

gelet op artikel 163 van het Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid en het advies van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen (A5-0035/2004),

A.

overwegende dat in de bovengenoemde Overeenkomst van Bonn de bakens werden uitgezet naar een stabiele en democratisch gekozen Afghaanse regering tegen 2004 en aan het Overgangsbestuur en zijn mogelijke opvolger, de Islamitische Overgangsstaat Afghanistan, de bevoegdheid werd gegeven om een nieuwe, de wetten respecterende staat tot stand te brengen; overwegende dat in de Overeenkomst het belang wordt onderstreept van de eerbiediging van de mensenrechten, met inbegrip van de vrouwenrechten, de eerlijke behandeling van alle minderheden, de aanpak van drugs, drugsproductie en drugssmokkel en het scheppen van een omgeving waarin de normen van vrijheid en eerlijkheid overheersen,

B.

overwegende dat de Wereldbank, de Aziatische Ontwikkelingsbank en het UNDP in 2002 de behoeften voor de wederopbouw van Afghanistan samen op 13 à 19 miljard dollar hebben geraamd; overwegende dat de internationale gemeenschap op het strategische forum op hoog niveau in Brussel (17 maart 2003) voor de wederopbouw van Afghanistan 2 miljard dollar heeft beloofd; overwegende dat de Europese Unie in januari 2003 op de donorconferentie in Tokio 1 miljard EUR, gespreid over een periode van vijf jaar (ongeveer 200 miljoen EUR per jaar), heeft beloofd, maar dat het totale bedrag dat de Commissie in haar voorontwerp van begroting voor 2004 heeft uitgetrokken, lager is dan het bedrag voor 2003, maar niet het extra pakket van 50 miljoen EUR voor humanitaire steun omvat,

C.

overwegende dat de verslechterende veiligheidssituatie de grootste bedreiging vormt voor de bevolking van Afghanistan en voor de inspanningen van de Afghaanse en internationale NGO's die steun verlenen voor de wederopbouw, rehabilitatie en ontwikkelingsinitiatieven, en voor het vredesproces in het algemeen, en overwegende dat die inspanningen zonder veiligheid in gevaar komen,

D.

overwegende dat de inspanningen op het gebied van de wederopbouw in het recente verleden werden gehinderd door het toenemende aantal aanvallen op hulporganisaties; overwegende dat de heer Lakhdar Brahimi,speciaal afgezant van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor Afghanistan in zijn toespraak in de VN-Veiligheidsraad (15 januari 2004) heeft aangegeven dat steeds meer delen van het land moeilijk te bereiken zijn; verder overwegende dat het opnieuw opduiken, in delen van Afghanistan, van niet-democratische groeperingen, zoals de Taliban en andere antiregeringskrachten, die een vruchtbare voedingsbodem vinden in gebieden waar de wederopbouw nog geen tastbare vorm heeft aangenomen, een ernstige reden tot ongerustheid is omdat deze ontwikkeling zou kunnen leiden tot de heropleving van een fundamentalistisch regime in Afghanistan,

E.

overwegende dat de overheersing van het Afghaanse politieke landschap door gewapende milities met politieke bedoelingen en individuele leiders zonder een duidelijke wil tot nationale verzoening en eensgezindheid een belangrijke hinderpaal is voor de uitvoering van de Overeenkomst van Bonn; overwegende dat zonder algemeen proces van ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van voormalige strijders in de samenleving (DDR-proces)en de oprichting van een neutraal nationaal leger, nationale politie en inlichtingendienst geen enkel essentieel element van dat politieke proces op zinvolle wijze kan worden uitgevoerd,

F.

overwegende dat uit een onderzoek van het VN-bureau voor drugs en criminaliteit blijkt dat Afghanistan in 2003 drie vierde van de illegale opium in de wereld produceerde en dat het inkomen van de Afghaanse opiumboeren en —smokkelaars ongeveer 2,3 miljard dollar bedroeg, het equivalent van de helft van het legitieme BBP van het land; overwegende dat wordt aangenomen dat het grootste deel van dat bedrag naar de militaire leiders en provinciale bestuurders gaat; overwegende dat politieke stabiliteit en veiligheid alleen mogelijk zijn als de opiumproductie daalt en economische alternatieven worden ontwikkeld voor boeren ter vervanging van opiumteelt; overwegende dat de illegale opiumproductie van Afghanistan, terwijl de wereldgemeenschap het misbruik van verdovende middelen bestrijdt, een negatieve invloed heeft op de bereidheid van individuele regeringen een economische bijdrage te leveren aan de wederopbouw van het land,

G.

overwegende dat Afghanistan in de komende maanden een kritieke fase ingaat op de weg naar nationale verzoening en politieke normalisering en dat die grote uitdaging moet worden aangepakt voordat de volgende stap in het proces van Bonn, namelijk de verkiezingen van 2004, wordt ondernomen,

H.

overwegende dat in resolutie 1510 van de VN-Veiligheidsraad, die op 12 oktober 2003 met algemene stemmen werd aangenomen, met de uitbreiding van ISAF buiten Kabul wordt ingestemd; beklemtonend dat de overdraging van het commando van de ISAF op de NAVO een versterking van het multilaterale kader van deze strijdmacht betekent; overwegende dat de uitbreiding van de internationale vredesmacht een essentieel element is in de ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten door de internationale gemeenschap,

I.

overwegende dat de eerste grondwet van Afghanistan van het post-Taliban-tijdperk door de Loya Jirga is goedgekeurd en in een presidentieel stelsel voorziet; overwegende dat deze grondwet ongerustheid wekt, voornamelijk over de overheersende rol van de islamitische wet, de beperkingen van de mensenrechten en de individuele vrijheden, de beknotting van de rechten van de vrouw, het ontbreken van adequate controle en toetsing, het ontbreken van een commissie voor justitie en een commissie voor de overheidsdiensten en van een uitdrukkelijke verwijzing naar civiele controle op de strijdkrachten en de veiligheidsdiensten,

J.

overwegende dat gepland was de registratie van de kiezers op 1 december 2003 in de steden, en eind februari 2004 buiten de steden van start te laten gaan, en overwegende dat dit registratieproces onvermijdelijk door geldgebrek zal worden gehinderd; overwegende dat het aantal registratieteams van 200 tot 70 à 100 teams is gedaald; overwegende dat het onwaarschijnlijk lijkt dat het registratieproces op tijd voor de verkiezingen in juni 2004 kan worden afgerond en dat enkele maanden uitstel daarom onvermijdelijk lijkt; overwegende dat de scheidend speciale afgezant van de VN, Lakhdar Brahimi, en VN-secretaris-generaal Kofi Annan beide gewaarschuwd hebben dat het registreren van kiezers voor nationale verkiezingen onmogelijk is wanneer een groot aantal gebieden onveilig zijn voor VN-teams, tegelijkertijd wijzend op het belang van het feit dat de verkiezingen zo snel mogelijk worden gehouden,

K.

overwegende dat twee jaar na het einde van het antidemocratische en islamitische Talibanregime de situatie van vrouwen en meisjes lichtjes is verbeterd, maar in vele opzichten nog steeds onbevredigend is; overwegende dat, vooral in plattelandsgebieden, aan vrouwen en meisjes nog altijd hun basisrechten wordt ontzegd; overwegende dat nog steeds grote bezorgdheid heerst over het aanhoudende geweld tegen vrouwen en meisjes, zowel in de samenleving in het algemeen als in het gezin, waardoor onbeschrijflijk lijden wordt veroorzaakt en vrouwen hun fundamentele mensenrechten wordt ontzegd; overwegende dat dit probleem essentieel zal zijn voor de aard van de toekomstige regering en samenleving van Afghanistan,

L.

gelet op de vooruitgang die — slechts twee jaar na de val van het Taliban-regime — bereikt is met betrekking tot de positie van de vrouw en overwegende dat deze ontwikkeling nog heel wat tijd zal vergen gezien de psychologische trauma's die veroorzaakt zijn door het barbaarse optreden van de Taliban,

M.

overwegende dat het Talibanregime zich gedurende de tijd dat het aan de macht was schuldig maakte aan de meest doelbewuste vormen van schending van de rechten van de vrouw die in de moderne tijd zijn voorgekomen en een apartheidsregeling voor mannen en vrouwen invoerde die de identiteit van de vrouw volkomen verloochende; overwegende dat het Talibanregime thans weliswaar verdwenen is, maar dat de opvattingen over vrouwen grotendeels nog ongewijzigd zijn; overwegende dat de Afghaanse autoriteiten, de internationale gemeenschap en de EU alles in het werk moeten stellen om deze opvattingen te veranderen; overwegende dat het, wil men dat de Afghaanse samenleving zich in de juiste richting ontwikkelt, noodzakelijk is dat allen worden gestimuleerd aan het democratische proces deel te nemen; overwegende dat het van bijzonder belang is dat de vrouwen, die het slachtoffer waren van stelselmatige en structurele schending van hun rechten, kunnen deelnemen aan de discussie over de vraag welke vorm de toekomstige Afghaanse samenleving moet krijgen; overwegende dat het noodzakelijk is de rechten van de vrouw te bevestigen en te versterken,

N.

overwegende dat de integratie van de vrouw in de Afghaanse samenleving en de erkenning van haar fundamentele rechten essentiële voorwaarden zijn voor de handhaving van de vrede en voor de uitvoering van het proces van wederopbouw en ontwikkeling van het land,

1.

onderstreept dat de internationale gemeenschap de plicht heeft de stabiliteit, vrede en democratische en economische ontwikkeling, alsook de bevrijding van de vrouwen in Afghanistan te bevorderen; is ervan overtuigd dat op internationaal niveau in de toekomst aan die steun prioriteit moet worden verleend;

2.

geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de vicieuze cirkel van het gebrek aan veiligheid en de vaart van de wederopbouw; erkent de behoefte aan provinciale strategieën, in het bijzonder voor het zuiden van het land; is ingenomen met de inspanningen die op dit ogenblik op dat terrein worden geleverd door UNAMA (VN-missie voor bijstand in Afghanistan);

3.

waarschuwt tegen de aanwending van buitensporig geweld door het Amerikaanse leger tegen veronderstelde terroristische doelen, die de dood van burgers, waaronder ook kinderen, tot gevolg heeft gehad; is van oordeel dat deze acties ertoe zouden kunnen leiden dat de Afghaanse bevolking zich gaat afwenden van het democratiserings- en normaliseringsproces;

4.

onderstreept dat de steun voor de economische en sociale wederopbouw gericht moet zijn op volgende prioriteiten:

kwaliteitsonderwijs voor jongens én meisjes,

gezondheidszorg, in het bijzonder voor vrouwen en kinderen,

verbetering van de infrastructuur (wegen, elektriciteit, stromend water),

herstel van irrigatiesystemen in landbouwgebieden om de teelt van andere gewassen dan opium mogelijk te maken;

5.

pleit voor de uitbouw van een open, kwalitatief onderwijssysteem — uitgaande van de staat met steun van de internationale gemeenschap — dat een brede waaier aan vakken aanbiedt en zo een alternatief vormt voor de madrassa's (koranscholen) die fungeren als bolwerken van moslimextremisme, en waar Taliban-militanten worden gerecruteerd;

6.

is ingenomen met de uitbreiding van de onder NAVO-bevel opererende ISAF (International Security Assistance Force) buiten Kabul en onderstreept het belang van een snelle overgang van planning naar uitvoering; ondersteunt het denkbeeld dat de toekomstige provinciale wederopbouwteams, die binnenkort buiten Kabul zouden moeten worden ingezet, ook belast zouden moeten worden met steun aan de wederopbouw van het land, afgezien van hun kerntaak om de veiligheid te verzekeren; meent dat een van de hoofdprioriteiten van de ISAF moet zijn aandacht te schenken aan de opleiding van een professionele Afghaanse politie en leger en aan het DDR-proces;

7.

merkt op dat de enige nieuwe operatie tot dusver die van Duitse militairen rondom Kunduz is geweest; deelt de bezorgdheid van de scheidend speciale afgezant van de VN, Lakhdar Brahimi, dat het VN-personeel gedwongen zou kunnen worden zijn werkzaamheden te beëindigen indien de veiligheidssituatie niet verbetert; verzoekt de lidstaten om een opvoering van hun inspanningen ten einde de ISAF te versterken;

8.

is ingenomen met de goedkeuring van de grondwet door de Loya Jirga en beschouwt dit als een belangrijke stap voor de versterking van de overgangsregering van het land onder president Karzai, alsook als een elementaire voorwaarde voor democratische verkiezingen in juni van dit jaar; erkent dat deze grondwet rekening houdt met alle bevolkingsgroepen van het land en aldus zal bijdragen tot de stabilisering van de staatsstructuren, op voorwaarde dat ze in de politieke realiteit wordt toegepast; geeft zich rekenschap van de noodzaak van een effectief centraal gezag; is verheugd dat specifiek wordt verwezen naar de gelijke behandeling van mannen en vrouwen; maakt zich echter onverminderd zorgen over de volgende punten: beperking van de godsdienstvrijheid en het recht op vrije meningsuiting en het feit dat de Afghaanse onafhankelijke mensenrechtencommissie (AIHCR) niet in rechte kan optreden en niet het recht heeft om schendingen van de mensenrechten voor de rechtbank te brengen; is van mening dat de politieke neutraliteit van de strijdkrachten, de politie en de inlichtingendiensten en de onderwerping daarvan aan civiele controle dienen te worden gegarandeerd, evenals de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de overheidsdiensten; wenst dat er aan deze schendingen een einde zal komen wanneer de grondwet in de toekomst zal worden toegepast;

9.

is ingenomen met de ratificatie van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen door het Afghaanse Overgangsbestuur op 5 maart 2003; verzoekt het Afghaanse Overgangsbestuur om regelmatig, in het openbaar en in onomwonden termen geweld tegen vrouwen en meisjes te veroordelen, ook wanneer dit binnen de familiekring plaatsvindt; onderstreept dat dringend maatregelen nodig zijn om de rechten van vrouwen te beschermen en dat die in wetsherzieningen en politieke hervormingen dienen te worden opgenomen en vooral ook middelen van verhaal, die het vrouwen mogelijk maken om uit situaties van seksueel misbruik of een gedwongen huwelijk te ontsnappen; verzoekt het Afghaanse Overgangsbestuur om het initiatief te nemen tot een proces van openbare raadpleging dat moet uitmonden in een alomvattende strategie, waarmee het land zich tot prioriteit stelt een oplossing te vinden voor het probleem van het geweld tegen vrouwen en meisjes, en verzoekt de Raad en de Commissie om actieve steun te verlenen aan een dergelijk initiatief; verzoekt de Commissie in dat verband met klem geld ter beschikking te stellen om maatregelen te nemen en uit te voeren om het vermogen van het land om de rechten van vrouwen en meisjes te beschermen te versterken;

10.

meent dat de politieke wederopbouw een belangrijk onderdeel van de algemene inspanningen op het gebied van wederopbouw is, en dat die ook de versterking van de democratische instellingen en krachten moet omvatten; onderstreept dat de politieke partijen die opkomen voor democratie en mensenrechten de basis voor het politieke proces dienen te vormen; maakt zich zorgen over de aanhoudende vertraging bij de registratie van politieke partijen; spoort president Karzai ertoe aan werk te maken van zijn initiatief om een „gematigd kamp voor een hervormingsagenda” tot stand te brengen om het vredesproces te ondersteunen;

11.

geeft uitdrukking aan zijn verontrusting over ernstige tekortkomingen in de grondwet, zoals:

het ontbreken van een scheiding der machten, welke tot uitdrukking komt in het feit dat alle macht geconcentreerd is bij de president, terwijl de wetgevende macht over te geringe bevoegdheden beschikt;

de grote rol van de islam, en met name het feit dat religieuze autoriteiten het recht zullen hebben om toezicht uit te oefenen op het onderwijs en te beslissen hoe de onderwijsmiddelen zullen worden besteed (art. 17, 45 en 54) en het feit dat het recht op vrije meningsuiting en politieke organisatie kan worden ingeperkt met een beroep op de islam (art. 3 en 34);

de povere rechten van vrouwen en minderheidsgroeperingen, die tot uitdrukking komen in het feit dat de staat geen duidelijke wettelijke verplichting heeft om discriminatie te bestrijden;

12.

vestigt de aandacht op het feit dat identificatie op grond van etnische groepering een centrale rol speelt in het hedendaagse politieke leven in Afghanistan; maakt zich daarom zorgen over het feit dat vertegenwoordiging van de etnische groeperingen en een substantiële machtsdeling in de politieke en veiligheidsbeleidsorganen op dit moment onvoldoende uit de verf komen; is ervan overtuigd dat Afghanistan behoefte heeft aan een parlementair systeem dat kan garanderen dat de regionale, etnische en godsdienstige verscheidenheid van het land in de machtsstructuren tot uitdrukking komt;

13.

wijst erop dat in de ontwerpgrondwet geen aandacht wordt geschonken aan de toekomstige betrekkingen tussen de centrale regering en de provincies; is ervan overtuigd dat iedere poging om een centraal gezag op te leggen aan een in etnisch, regionaal en religieus opzicht zo verscheidene bevolking alleen maar tot een verscherping van de interne scheidslijnen zou leiden; dringt er daarom op aan dat in de grondwet moet worden voorzien in representatieve provinciale regeringen, wier verantwoordingsplicht tegenover de centrale regering duidelijk zou moeten worden vastgelegd;

14.

maakt zich zorgen over de onophoudelijke dreiging voor de wederopbouw en hervorming van het land die uitgaat van de plaatselijke commandanten of krijgsheren;

15.

is van oordeel dat het, wil men dat Afghanistan zich zal kunnen ontwikkelen tot een goed functionerende democratie, absoluut noodzakelijk is dat zoveel mogelijk mensen deelnemen aan het politieke proces; is van mening dat op grond van de traditionele opvattingen over de rol van de vrouw in de Afghaanse samenleving in de allereerste plaats hun deelneming aan dit proces moet worden gegarandeerd, gesteund en versterkt; doet daarom een beroep op alle politieke krachten in Afghanistan om de rol van de vrouw te erkennen, in het bijzonder door invoering van specifieke programma's die vrouwen stimuleren om deel te nemen aan het politieke leven, zowel in hun rol van kiezers als van kandidaten op alle niveaus;

16.

wenst dat de nieuwe grondwet volledige garanties bevat inzake de rechten van vrouwen; verzoekt het Afghaanse Overgangsbestuur zo spoedig mogelijk maatregelen te nemen die het vrouwen mogelijk maakt zich vrij te bewegen, vormen en symbolen van hun onderdrukking terug te dringen, zich te ontwikkelen, voor hun gezondheid te zorgen en te werken, en verzoekt het Overgangsbestuur zijn goedkeuring te geven aan wettelijke voorschriften waarin de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle gebieden wordt erkend;

17.

dringt er met klem op aan dat iedereen die misdaden tegen de menselijkheid heeft begaan in Afghanistan, in het bijzonder tegen vrouwen, wordt berecht;

18.

verzoekt de Raad en de Commissie om met spoed aan het Afghaanse Overgangsbestuur steun te verlenen bij de oprichting van een het gehele land omspannend systeem van veilige toevluchtshuizen en ondersteunende diensten, en ook bij de invoering van rechtshulp om het getraumatiseerde vrouwen en meisjes mogelijk te maken aan geweld en repressie te ontsnappen;

19.

is ingenomen met het feit dat president Karzai op 12 oktober 2003 de wet op de politieke partijen heeft ondertekend; is ook ingenomen met de bepaling dat een partij geen gewapende arm mag hebben; acht het belangrijk dat de bepaling dat politieke partijen geen buitenlandse financiering mogen krijgen niet belet dat de internationale gemeenschap in het algemeen en de EU in het bijzonder steun verlenen voor de ontwikkeling van een pluralistisch partijstelsel; wijst erop dat, hoewel de VN ongetwijfeld een hoofdrol zal spelen in de logistieke voorbereiding van de verkiezingen, de EU-steun voor de civiele samenleving een potentiële vector kan zijn om de educatie van burgers te helpen bevorderen, rekening houdend met de bijzondere situatie en behoeften van vrouwen; herinnert aan en spreekt zijn steun uit voor het voorstel van de Commissie om een EU-waarnemersmissie naar de verkiezingen in Afghanistan te sturen;

20.

is ingenomen met het optreden van de delegatie van de Commissie in Kabul en moedigt deze aan haar activiteiten voort te zetten, vooral bij het ondersteunen van de opstelling van een kiezersregister met het oog op de komende verkiezingen; is eveneens ingenomen met het optreden van de speciale afgezant van de EU voor Afghanistan, de heer Francesc Vendrell;

21.

onderstreept dat het dringend noodzakelijk is vooruitgang te boeken bij de demilitarisering van Kabul, in overeenstemming met de bepalingen van de Overeenkomst van Bonn; is er voorts van overtuigd dat geleidelijk ook alle andere provincies moeten worden gedemilitariseerd; is in dat verband ingenomen met de huidige inspanningen van ISAF en de internationale gemeenschap om de zware wapens uit Kabul weg te halen;

22.

meent dat het Afghaanse Nieuwe Begin-programma (Afghanistan New Beginnings Program (ANBP) Aghaz Nau), een initiatief van de Verenigde Naties dat pas zeer onlangs in Kunduz en Gardez van start ging, een eerste stap is in het DDR-proces, dat duidelijk dient te worden bespoedigd en spoedig meer moet worden dan een reeks louter symbolische handelingen; verzoekt de Commissie en de Raad, via de speciale afgezant van de EU voor Afghanistan het scheppen van banen voor de gedemobiliseerde strijders aan te wijzen en te ondersteunen als onderdeel van regionale ontwikkelingsstrategieën op lange termijn; dringt er bij de Verenigde Naties op aan ervoor te zorgen dat dit programma niet wordt ingepalmd door een van de Afghaanse facties en haar strijdmacht;

23.

vestigt de aandacht op het feit dat het bedrag dat de internationale donorengemeenschap voor steun voor de wederopbouw in de volgende vier jaar heeft toegezegd, veel kleiner is dan nodig, en dat internationale donoren in sommige gevallen minder hebben gegeven dan ze hadden beloofd; meent dat het feit dat op de EU-begroting 2004 (in vergelijking met 2003) voor Afghanistan een kleiner bedrag wordt uitgetrokken, een verkeerd signaal is voor de Afghaanse regering en bevolking; verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten meer middelen toe te wijzen voor de recurrente begroting van het Afghaanse Overgangsbestuur omdat dit van het grootste belang is voor de vestiging van het gezag van het Afghaanse Overgangsbestuur als nationaal bestuursorgaan;

24.

verzoekt de Commissie rekening te houden met het feit dat dringend op efficiënte en onbureaucratische wijze financiële steun moet worden verleend voor de civiele en economische rehabilitatie van Afghanistan, en meent dat de door het gebruik van het snellereactiemechanisme opgedane ervaring verder moet worden ontwikkeld; onderstreept het belang van transparantie bij de uitbetaling van de middelen en van een betere zichtbaarheid van de EU-steun in het land; verzoekt in dit verband de Commissie om de oprichting in overweging te nemen van een Europees Agentschap voor de Wederopbouw in Afghanistan, naar analogie van het agentschap dat in Kosovo is opgericht;

25.

moedigt het Afghaanse Overgangsbestuur aan om krachtige en doeltreffende maatregelen te nemen tegen corruptie en verduistering om eventueel misbruik van internationale gelden te voorkomen en aldus te beletten dat de bevolking haar vertrouwen in het vredesproces en de wederopbouw verliest;

26.

acht het onontbeerlijk meer financiële steun te verlenen voor de registratie en educatie van de kiezers om de verkiezingen niet nog langer te moeten uitstellen; onderstreept dat het voor de EU van het grootste belang is financieel bij te dragen aan de voorbereidende werkzaamheden die nu eindelijk aan de gang zijn, en verzoekt de Commissie verder nadruk te blijven leggen op en steun te verlenen voor programma's op de volgende gebieden:

Media:

verbetering van de toegang tot informatie voor minderheden, met inbegrip van in eigen land ontheemde mensen,

de ontwikkeling van pluralistische media,

opleiding van journalisten van radio en schrijvende pers,

ondersteuning van de propagandacampagnes van de politieke partijen.

Informatiecampagnes voor het publiek

Burgerparticipatie:

opleiding van opleiders op het gebied van actieve democratie, rechtsstaat en verdediging in rechte

debatten in politieke partijen en NGO's;

27.

meent dat grotere inspanningen nodig zijn om lokale geschillen over land en water, maar ook etnische en familiegeschillen, aan te pakken omdat die bijdragen aan een sfeer van onzekerheid doordat een functionerend rechtsstelsel en een professioneel opgeleide politiemacht ontbreken; meent dat de verzoening tussen de gemeenschappen een onderdeel moet zijn van elke strategie op weg naar een vreedzamere toekomst; verzoekt de Raad en de Commissie daarom:

meer middelen beschikbaar te stellen voor specifiek op verzoening gerichte programma's en bredere programma's om met de gemeenschappen aan sociale ontwikkeling te werken;

verder steun te verlenen voor vredeseducatie door de NGO's en voor de ontwikkeling van educatief materiaal;

NGO-initiatieven te ondersteunen die erop gericht zijn de traditionele systemen inclusiever en democratischer te maken;

NGO-initiatieven te ondersteunen die erop gericht zijn de lokale capaciteiten te ontwikkelen en te ondersteunen (door bijvoorbeeld opleiding en inschakeling van lokaal personeel en de plaatselijke verwerving van geneesmiddelen en voertuigen);

steun te verlenen voor de ontwikkeling van een doeltreffende en realistische nationale onderwijsstrategie voor jongens en meisjes;

steun te verlenen aan de restauratie en het terugvinden van objecten uit het Nationaal Museum van Afghanistan te Kabul als verenigend symbool van nationale trots voor het Afghaanse volk;

28.

geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de recente scherpe stijging van de illegale opiumproductie in Afghanistan waardoor de macht en de invloed van de krijgsheren in de betrokken provincies wordt versterkt en het land op een kruispunt terecht dreigt te komen waar het de weg van een opiumeconomie kan inslaan als door de Afghaanse regering, de getroffen landen en de internationale gemeenschap geen krachtige maatregelen worden genomen; is ingenomen met de conclusies van de ministerconferentie over drugsroutes van Centraal-Azië naar Europa van mei 2003 in Parijs, waar landen die met drugs uit Afghanistan te maken hebben, ertoe werden aangespoord nationale strategieën vast te stellen om het aanbod en de vraag te doen dalen en om één enkel leidinggevend orgaan in te stellen om de nationale beleidsmaatregelen te coördineren, maar onderstreept nogmaals dat prioriteit moet worden gegeven aan het herstel van de irrigatiekanalen, omdat dit het enige middel is om een herstel te bewerkstelligen van culturen die een alternatief vormen voor de papaverteelt; vindt dat in overweging moet worden genomen om de gehele opiumoogst op te kopen en te vernietigen met gebruikmaking van fondsen van internationale donors en de middelen die als gevolg van deze actie bespaard kunnen worden op het niveau van de internationale agentschappen ter bestrijding van de drughandel;

29.

herinnert eraan dat het Parlement voor 2004 een bedrag van 15 miljoen EUR voor de wederopbouw in de reserve heeft geplaatst in afwachting van een alomvattend programma van de Commissie voor drugsbestrijding en stimulering van levensvatbare alternatieve gewassen teneinde nieuwe mogelijkheden voor de boeren te creëren en de uitvoer van drugs te voorkomen;

30.

vraagt de Commissie dat zij een kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie presenteert van de resultaten van de programma's en de communautaire steun die reeds op het terrein worden toegepast, met name wat betreft de verbetering van de levensvoorwaarden en de situatie van de Afghaanse vrouwen;

31.

onderstreept dat de veilige en vrijwillige terugkeer van de Afghaanse vluchtelingen en ontheemden naar hun woonplaatsen voor Afghanistan en zijn buurlanden een hoge prioriteit moet zijn, en vraagt adequate middelen en een volgehouden inspanning van de internationale gemeenschap in het algemeen en de EU in het bijzonder; is ervan overtuigd dat een gefaseerde en gecoördineerde inspanning nodig is die afgestemd is op het vermogen van de ontvangende gemeenschappen en doelgroepen om die middelen op te nemen; verneemt echter met verbijstering dat het Bureau van de Hoge VN-commissaris voor vluchtelingen (UNHCR) zijn vrijwillige repatriëringscentra voor Afghanen in Pakistan, als rechtstreeks gevolg van de almaar slechtere veiligheidssituatie aldaar, tijdelijk heeft gesloten;

32.

verzoekt de Verenigde Naties, het Internationaal Comité van het Rode Kruis en het Afghaanse Overgangsbestuur een onderzoek in te stellen naar de massamoord op gedetineerden in de streek van Shebergan in november 2001 en potentiële getuigen de nodige bescherming te bieden;

33.

verzoekt de Verenigde Naties, het Internationaal Comité van het Rode Kruis en het Afghaanse Overgangsbestuur een onderzoek in te stellen naar alle gevallen van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en genocide die in de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden;

34.

vraagt duidelijkheid inzake de toekomst van Afghanistan in het regionale energiebeleid, en in het bijzonder inzake de aanleg van olie- en gaspijpleidingen vanuit Centraal-Azië door Afghanistan;

35.

verzoekt de EU met de Verenigde Staten het probleem aan te snijden van de toekenning aan alle gedetineerden, in het bijzonder die in Guantanamo en Bagram, van de rechten die uit het Verdrag van Genève voortvloeien; verzoekt de Verenigde Naties en het Afghaanse Overgangsbestuur die rechten te verlenen aan alle gevangenen die tijdens de strijd tegen de Taliban gevangen werden genomen, en de gedetineerden in Afghanistan onder de controle van het Afghaanse Overgangsbestuur te plaatsen;

36.

meent dat stabiliteit en vergaande democratisering van de hele regio voorwaarden zijn voor het bereiken van politieke normalisering in Afghanistan en geeft in dit verband uiting aan zijn bezorgdheid over de rol van buurland Pakistan en de ontoereikende pogingen van de Pakistaanse regering om constructief bij te dragen aan vrede en wederopbouw in Afghanistan;

37.

acht het van het allergrootste belang dat de nabuurlanden, en met name Pakistan en India, de territoriale onschendbaarheid van Afghanistan erkennen, zich onthouden van inmenging in de interne aangelegenheden van dit land en een eind maken aan alle, openlijke of verborgen, steun aan de een of andere politieke of gewapende factie in Afghanistan; dringt er met name bij Pakistan op aan om onmiddellijke en effectieve maatregelen te nemen om te verhinderen dat tegen de regering agerende Afghaanse politieke en militaire formaties en leiders het Pakistaanse grondgebied gebruiken als toevluchtsoord en uitgangsbasis voor operaties tegen de Afghaanse regering en de coalitiestrijdkrachten en tegen internationale en lokale ontwikkelingshulpwerkers;

38.

is er verheugd over dat wordt nagedacht over voortzetting van het Petersberg-proces nadat de verkiezingen zijn gehouden en over de daarmee verband houdende plannen van de internationale gemeenschap in de loop van 2004 een verdere Afghanistan-conferentie te houden; is ervan overtuigd dat de tot dusverre parallel lopende processen tot behoud van de vrede en economische wederopbouw nauwer moeten worden gecoördineerd; dringt daarbij aan op vaststelling van een meerjarig kaderprogramma om de verbintenis van de internationale gemeenschap te zorgen voor veiligheid, democratisering en wederopbouw in Afghanistan vast te leggen; acht het daarbij absoluut noodzakelijk een concreet programma en een tijdschema voor een doeltreffende en uitgebreide ontwapening uit te werken en dit van de noodzakelijk financiële middelen te voorzien;

39.

spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de verslechterende veiligheidssituatie in het zuiden en zuidoosten van het land, met name in de provincies Gardez, Paktia en Paktika, waardoor niet alleen het leven van de plaatselijke burgerbevolking bedreigd wordt, maar ook de wederopbouw en de humanitaire hulp in gevaar worden gebracht; is bezorgd over de mogelijkheid dat deze situatie nog verder zal verslechteren, waardoor het welslagen van het thans in gang gezette proces van opstelling van een nieuwe grondwet en voorbereiding van verkiezingen in gevaar zou worden gebracht; onderstreept de noodzaak dat de internationale troepen en het nieuwe Afghaanse Nationale Leger de veiligheid in deze gebieden verzekeren;

40.

komt tot de conclusie dat Afghanistan niet opnieuw door de rest van de wereld mag worden vergeten, zowel uit humanitair oogpunt als wegens zijn geostrategisch belang en in het licht van de lessen die de geschiedenis ons heeft geleerd;

41.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB C 177 E van 25.7.2002, blz. 310.

(2)  PB C 272 E van 13.11.2003, blz. 473.

(3)  P5_TA(2003)0016.

(4)  5072/04.

(5)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.

(6)  PB L 82 van 29.3.2003, blz. 1.

P5_TA(2004)0099

Mensenrechten en democratisering met mediterrane partners

Resolutie van het Europees Parlement over een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners

Het Europees Parlement,

gezien de Verklaring van Barcelona, het werkprogramma van 28 november 1995 en de recente positieve ontwikkelingen in het Euro-Medproces,

onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over mediterraan beleid en het Midden-Oosten,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 november 2003 over de grotere Europese nabuurschap: Een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden (1),

gezien de mededeling van de Europese Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over „Een nieuwe impuls” voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners — Strategische richtsnoeren (COM(2003) 294),

gezien Verordening (EG) nr. 975/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van acties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede van de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden (2),

gezien Verordening (EG) nr. 976/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van niet onder de ontwikkelingssamenwerking vallende communautaire acties die binnen het kader van het communautaire samenwerkingsbeleid een bijdrage leveren tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in derde landen (3),

gezien de conclusies van de Europese Raad inzake de ontwikkeling van een Europese veiligheidsstrategie en inzake de Arabische wereld (Thessaloniki, 20 juni 2003; Brussel, 12 december 2003),

gezien de strategische nota van 9 december 2003 van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger over de versteviging van de betrekkingen van de Europese Unie met de Arabische wereld,

gezien de door Arabische deskundigen opgestelde en in het kader van het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties uitgebrachte rapporten over de menselijke ontwikkeling in de Arabische wereld in 2002 en 2003,

gelet op artikel 37, lid 2 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat ondersteuning van de democratie, de rechten van de mens, de rechtsstaat en de fundamentele vrijheden de prioriteiten van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zijn,

B.

overwegende dat de EU alles in het werk moet stellen om de waarden waarop zij berust aan haar buurlanden over te dragen en deze met hen te delen,

C.

overwegende dat Europa omringd wordt door een gebied van instabiliteit, dat zich van een aantal kwetsbare nieuwe onafhankelijke landen uitstrekt tot de Arabische wereld, waar volgens het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) politieke medezeggenschap beperkt blijft, zoals blijkt uit het ontbreken van een echte representatieve democratie en uit de vrijheidsbeperkingen die er gelden, terwijl het verlangen naar meer gelijkheid voor man en vrouw in het onderwijs, naar meer vrijheid en meer inspraak in de besluitvorming nergens ter wereld groter is,

D.

overwegende dat de uitgebreide Unie belang heeft bij de totstandkoming van een uitgebalanceerd systeem van betrekkingen met haar buurlanden in de mediterrane regio en in het Midden-Oosten in de ruimere zin van het woord, dat gebaseerd is op de eerbiediging van de rechten van de mens, de democratie en de rechtsstaat en op de dialoog tussen culturen en religies,

E.

overwegende dat er weinig tastbare vooruitgang is geboekt ten aanzien van de democratie en de mensenrechten in de partnerlanden van de EU die deel uitmaken van het proces van Barcelona en die met de EU associatieovereenkomsten hebben gesloten,

F.

overwegende dat de Commissie en de hoge vertegenwoordiger ervoor willen ijveren de relaties van Europa met het Midden-Oosten in ruimere zin op een hoger niveau te tillen,

G.

overwegende dat de EU en diverse EU-lidstaten aan de wieg hebben gestaan van de Regionale Intergouvernementele Conferentie van Sanaa over democratie, mensenrechten en de rol van het Internationaal Strafhof, die van 10 t/m 12 januari 2004 in Jemen heeft plaatsgevonden en waarbij alle landen van de regio op regerings-, parlementair en maatschappelijk niveau vertegenwoordigd waren,

H.

overwegende dat de daarbij aanwezige nationale delegaties aan het slot van deze conferentie de „Verklaring van Sanaa” (4) hebben aangenomen, waarbij zij zich ertoe verplichten deze ten uitvoer te leggen en te zullen naleven overeenkomstig de prioriteiten van de Unie en de richtsnoeren van het Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten,

I.

overwegende dat de Europese Unie voor deze regio een groot aantal hulpmiddelen ter beschikking staan, zoals het proces van Barcelona, het ACS-kader en de samenwerking die tot stand komt met Iran en de tweeëntwintig landen van de Arabische Liga, waaronder ook Irak, de Golfstaten, Libië en Jemen,

J.

overwegende dat deze instrumenten nog niet ten volle zijn benut, met name waar het artikel 2 (de zogenaamde „mensenrechtenclausule”) van de associatieovereenkomsten betreft, waarvoor nog geen specifiek uitvoeringsmechanisme is vastgesteld,

K.

overwegende dat het in 1992 het Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR) in het leven heeft geroepen, dat het daarvoor 100 miljoen EUR heeft uitgetrokken en tot 1998 betrokken was bij het beheer ervan,

L.

overwegende dat de toegevoegde waarde van dit initiatief erin bestaat dat het als enige in zijn soort in om het even welk land kan worden ingezet zonder toestemming van de plaatselijke regering, aangezien de beschikbare middelen rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan autonome partners, met name aan niet-gouvernementele en internationale organisaties,

M.

overwegende dat het veel belang hecht aan sociale en economische ontwikkeling, en er bovendien van uitgaat dat aan hulpprogramma's hervormingsvoorwaarden moeten worden verbonden, nu democratie en mensenrechten zijn uitgegroeid tot „essentiële bestanddelen” van overeenkomsten met derde landen,

N.

overwegende dat de oprichting van de Euromediterrane Parlementaire Assemblee hierin een nieuwe, reële dynamiek kan brengen, die leidt tot concrete veranderingen in de mensenrechtensituatie in de landen van deze regio,

O.

overwegende dat de versterking en ondersteuning van de burgermaatschappij een essentiële factor is in de ontwikkeling van de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten,

1.

is ingenomen met de bovengenoemde mededeling, betuigt zijn steun voor de tien prioritaire maatregelen die daarin worden vermeld en verzoekt de Commissie jaarlijks verslag uit te brengen over de implementatie daarvan;

2.

pleit ervoor dat de burgermaatschappij in het partnerschap met de mediterrane landen een centrale rol wordt toebedeeld en dringt opnieuw aan op het voeren van een beleid dat gericht is op de totstandbrenging van een hechte sociale structuur;

3.

verlangt dat deze conceptie — in aansluiting op de recente ontwikkelingen — ook ingang vindt in het Middellandse-Zeegebied en daarbuiten, waarbij de democratie en de mensenrechten speciale aandacht moeten krijgen, zoals het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid voorschrijft;

4.

dringt aan op een tussentijdse herziening van artikel 2 van alle met mediterrane landen gesloten associatieovereenkomsten, teneinde te kunnen beoordelen of de eerbiediging van de mensenrechten, en van de rechten van vrouwen in het bijzonder, alsmede van de democratische beginselen in deze overeenkomsten alle ruimte krijgt; wenst dat specifieke mechanismen worden ingevoerd waarmee de clausule van de rechten van de mens, als opgenomen in de euromediterrane associatieovereenkomsten, effectief en doelmatiger kan worden toegepast;

5.

erkent dat het EIDHR binnen de context van deze nieuwe beleidsimpuls voor de Unie alleen goed kan functioneren in het kader van een breed opgezet mensenrechten- en democratiseringsbeleid van de EU en dat dit initiatief stelselmatig en met de nodige flexibiliteit moet worden toegepast in het Midden-Oosten in ruimere zin van het woord en in de buurlanden van de uitgebreide Unie, vooral gezien de verhoging van de middelen met 17,5 miljoen EUR die het in de begroting 2004 heeft gevoteerd, o.a. om zijn steun te betuigen en actief mee te werken aan de concrete tenuitvoerlegging van de „Verklaring van Sanaa”, alsook in andere landen, waar instemming van de plaatselijke regering niet tot de mogelijkheden behoort, en verlangt dat de middelen voor hulpverlening ook elders gebruikt worden om de zaak van de democratie en de mensenrechten te ondersteunen;

6.

verlangt dat het EIDHR nu ook wordt aangewend in het kader van de grotere Europese nabuurschapsstrategie, zoals ook het geval was met betrekking tot de politieke criteria van Kopenhagen voor de toetredingslanden, een en ander als onderdeel van het systeem ter beoordeling van de eerbiediging van de mensenrechten- en democratische criteria — de zgn. „essentiële bestanddelen”-clausule in de overeenkomsten met derde landen;

7.

verwacht dat de in het kader van MEDA beschikbaar gestelde middelen ter ondersteuning van democratisering, een goed bestuur en maatschappelijke activiteiten, waarvoor 477 miljoen EUR zijn uitgetrokken — een veelvoud van de 7 miljoen EUR die beschikbaar worden gesteld voor het EIDHR — ten volle worden benut, mede ter aanvulling van de activiteiten in het kader van het EIDHR; wenst dat specifieke programma's worden ontwikkeld ter bevordering van de deelname van vrouwen aan het sociale leven en aan politiek;

8.

brengt de oorspronkelijke doelstellingen van het EIDHR in herinnering, namelijk: het idee van een democratische rechtsstaat uitdragen, de werkzaamheden van niet-gouvernementele organisaties ter bevordering van een pluralistische democratische samenleving ondersteunen, en specifieke expertise en technische vaardigheden op het stuk van de democratie, de rechtsstaat, de rechten van de mens, met name de rechten van vrouwen, en van de vrije media overdragen aan beroepsgroepen en -verenigingen in de betrokken landen, en betreurt dat het programma tegenwoordig 25 afzonderlijke doestellingen en 32 concentratielanden omvat, waarbij soms geen sprake is van enigerlei herkenbare samenhang;

9.

betreurt dat het EIDHR in bureaucratische rompslomp dreigt te verzanden en verlangt dat de Commissie met adequate voorstellen komt voor de financiering en het beheer van dit initiatief, in die zin dat het moet worden ingericht naar de eisen van een flexibel, snel aan te passen, bij gelegenheid op vertrouwelijke grondslag gebaseerd en zeer precies afgestemd programma, eventueel naar het model van het in 2001 ingestelde snellereactiemechanisme;

10.

constateert in dit verband dat de Tunesische autoriteiten de financiering van de in het kader van het EIDHR goedgekeurde projecten, waarvan met name onafhankelijke NGO's — waaronder ook de Tunesische Liga voor de mensenrechten — profiteren, blijven blokkeren en betreurt het dat deze regering meerdere vertegenwoordigers uit de burgermaatschappij heeft belet aan de Conferentie van Sanaa deel te nemen;

11.

verzoekt de Commissie administratieve procedures in het leven te roepen die aansluiten bij de doelstellingen van het EIDHR, zodat de samenhang en efficiency van de ondersteunende taak daarvan ten behoeve van de niet-gouvernementele en andere organisaties wordt gewaarborgd;

12.

verlangt dat in het kader van het EIDHR opnieuw wordt voorzien in de mogelijkheid om ook parlementen van derde landen erbij te betrekken, o.a. in de vorm van opleidingsprojecten voor parlementair personeel;

13.

verlangt dat de nieuwe Euromediterrane Parlementaire Assemblee actief wordt betrokken bij het debat over de follow-up van het EIDHR;

14.

verlangt het opnieuw deel te nemen aan de besluitvorming omtrent de richtsnoeren voor en doelstellingen van het EIDHR, alsook bij de evaluatie van de daarmee behaalde resultaten, waarbij het evenwel in generlei opzicht betrokken mag raken bij het beheer van de projecten, zodat het kan zorgen voor flexibiliteit, het nodige toezicht en de noodzakelijke politieke ruggensteun;

15.

gelast zijn delegatie in de Euromediterrane Parlementaire Assemblee op de volgende bijeenkomsten van deze assemblee te zoeken naar middelen om een oplossing te vinden voor het vraagstuk van de democratie en de mensenrechten in de regio;

16.

herinnert aan het succes van de Conferentie van Sanaa met steun van de EU en de lidstaten is georganiseerd door de regering van Jemen en door de NGO „No Peace Without Justice”, en feliciteert de 820 deelnemers, waaronder 34 regeringen, met de aanneming van de Verklaring van Sanaa;

17.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  P5_TA(2003)0520.

(2)  OJ L 120 van 8.5.1999, blz. 1.

(3)  OJ L 120 van 8.5.1999, blz. 8.

(4)  www.npwj.org

P5_TA(2004)0100

Iran

Resolutie van het Europees Parlement over Iran

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2001 over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de betrekkingen van de EU met de Islamitische Republiek Iran (1),

onder verwijzing naar zijn vorige resoluties met betrekking tot Iran,

gelet op de resolutie betreffende de mensenrechten van de Algemene Vergadering van de VN van december 2003,

gezien het recente verslag van speciale VN-rapporteur Ambeyi Libabo over de vrijheid van mening en meningsuiting, waarin met name kritiek wordt geuit op het feit dat de vrijheid van meningsuiting in Iran in de voorbije jaren aanzienlijk is verminderd,

gelet op artikel 50, lid 5 van zijn Reglement,

A.

erkennend dat de Iraanse bevolking het soevereine recht heeft om het grondwettelijk kader te kiezen,

B.

gehecht aan universele waarden als de rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten en democratie,

C.

overwegende dat de informatie over kandidaten die door de Raad van Wachters worden uitgesloten elke dag wijzigt, en dat momenteel nog steeds 75 van de huidige parlementsleden worden uitgesloten van deelname aan deze algemene verkiezing; overwegende dat de omvang van deze diskwalificaties in elk geval zonder weerga is en — onder de huidige leden — bijna uitsluitend parlementsleden van het bij president Khatami aanleunende „Participation Front” betreft,

D.

benadrukkend dat het recht om zich voor verkiezingen kandidaat te stellen een essentieel onderdeel is van de democratie, en dat uitzonderingen hierop dan ook duidelijk bij wet moeten worden bepaald, in overeenkomst met de internationaal aanvaarde democratische normen,

E.

nogmaals uiting gevend aan zijn blijvende steun voor het hervormingsproces in Iran en aan zijn bereidheid om de politieke en economische betrekkingen tussen de EU en Iran te bestendigen,

F.

met grote bezorgdheid het politieke debat in Iran volgend over de procedures voor de opstelling van de kandidaatslijsten voor het volgende parlement,

G.

overwegende dat president Khatami en de voorzitter van de Majlis, de heer Karrubi, in een brief aan Ayatollah Khamenei uiteindelijk hebben ingestemd om verkiezingen te houden, maar evenwel hebben gewaarschuwd dat door het optreden van de Raad van Wachters de concurrentie wordt gedrukt, wat een verminderd enthousiasme bij de bevolking om te gaan stemmen tot gevolg zou hebben; vrezend dat de bevolking nog maar eens zal zijn teleurgesteld en vervreemd van de politieke klasse in haar geheel, en dat het naar verwachting massaal aantal niet-stemmers bij de verkiezingen in de kaart zal spelen van de conservatieve en behoudsgezinde machten, wat het sterke ongenoegen over het gebrek aan politieke en sociale vooruitgang na 25 jaar Islamitische revolutie, in het bijzonder bij de jongere generaties, alleen maar zal doen toenemen,

H.

overwegende dat Iran een belangrijke en constructieve rol kan spelen in de regio,

1.

deelt de mening van de Iraanse president en van de meerderheid van de Majlis-leden dat de komende verkiezingen niet als vrij en eerlijk kunnen worden beschouwd, wat voornamelijk te wijten is aan de uitsluiting van vele kandidaten, met inbegrip van leden van het huidige parlement;

2.

betreurt dat de inspanningen voor de instelling van democratische structuren worden aangetast nu blijkt dat niet-verkozen structuren sterker zijn dan de instellingen die rechtstreeks door het Iraanse volk zijn erkend;

3.

merkt op dat het ondermijnen van de hervormingsgezinde meerderheid van de huidige Majlis door de Raad van Wachters een voortdurend terugkerend fenomeen is: sinds 2000 heeft de Raad van Wachters zijn veto uitgesproken tegen meer dan een derde van alle door het Parlement geratificeerde wetsontwerpen;

4.

geeft uiting aan zijn eerbied en begrip voor het ontslag van ongeveer 127 leden van de Iraanse Majlis, als reactie op het feit dat zij werden uitgesloten van deelname aan de aanstaande verkiezingen op 20 februari 2004;

5.

betreurt dat zijn wens om een waarnemersmissie te sturen niet kon worden verwezenlijkt wegens een gebrek aan steun van Iraanse kant;

6.

waarschuwt dat het gebrek aan eerbied voor de democratische procedures niet alleen tot gevolg zou kunnen hebben dat het parlement niet in staat is zich te legitimeren, maar eveneens de positie van Iran in de internationale gemeenschap kan verzwakken en de betrekkingen tussen Iran en de EU kan aantasten;

7.

betreurt dat een onder dergelijke omstandigheden gehouden verkiezing geen goed voorbeeld is voor de reeds kwetsbare regio van het Midden-Oosten;

8.

is ervan overtuigd dat een voortgezette dialoog van alle relevante Europese instellingen met de Iraanse besluitvormingsorganen, de verschillende politieke machten en het maatschappelijk middenveld belangrijker is dan ooit, met inbegrip van de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Majlis, en juicht het voornemen toe om een afzonderlijke delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met Iran te creëren;

9.

erkent de deelname van Iran in de mensenrechtendialoog, maar betreurt evenwel de beperkte reikwijdte van deze dialoog, dringt aan op een meer resultaatsgerichte aanpak met betrekking tot specifieke kwesties en roept op tot een grotere deelname van de leden van het Europees Parlement aan deze dialoog;

10.

zou ingenomen zijn met een actievere deelname van de Iraanse rechterlijke macht en de Raad van Wachters aan de mensenrechtendialoog tussen de EU en Iran;

11.

is bereid om, naast de bestaande samenwerking tussen de EU en Iran, andere gebieden van gemeenschappelijk belang te identificeren;

12.

erkent nogmaals dat Iran een positief signaal heeft gegeven door het aanvullend protocol inzake de veiligheidscontrole van nucleair materiaal te ondertekenen en hoopt dat de Majlis de tekst binnen afzienbare tijd zal ratificeren;

13.

verzoekt de Raad en de Commissie om gezamenlijke activiteiten uit te werken ter bestrijding van de productie van drugs in Afghanistan, drugsmisbruik in Iran en illegaal vervoer van drugs via Iran naar Europa, en voornamelijk om Iran de noodzakelijke technische uitrusting te verstrekken om de bevoegde instanties in staat te stellen efficiënter tewerk te gaan, is in dit opzicht ingenomen met de bereidwilligheid van Iran om gevoelige informatie mede te delen;

14.

roept de Iraanse regering op om een meer actief en constructief beleid te voeren en zo bij te dragen tot de oplossing van conflicten in de grotere regio van het Midden-Oosten;

15.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de president en het parlement van Iran.


(1)  PB C 177 E van 25.7.2002, blz. 296.

P5_TA(2004)0101

Cambodja

Resolutie van het Europees Parlement over Cambodja

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over Cambodja, en met name zijn resoluties van 13 maart 2003 over de situatie in Cambodja aan de vooravond van de algemene verkiezingen van 27 juli 2003 (1) en 3 juli 2003 (2),

onder verwijzing naar de Samenwerkingsovereenkomst tussen de EG en Cambodja die op 1 november 1999 in werking is getreden (3),

gezien het EG-strategiedocument voor Cambodja 2000-2003,

gezien het eindverslag van de EU-missie voor waarneming bij de verkiezingen in Cambodja,

gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de EU voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid inzake een Cambodja-tribunaal,

gezien de overeenstemming die is bereikt tussen de VN en de regering van Cambodja inzake de oprichting van een speciaal Cambodja-tribunaal voor oorlogsmisdaden,

gezien de verklaring van de waarnemend Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over de moord op de Cambodjaanse vakbondsleider Chea Vichea,

gelet op artikel 50, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Chea Vichea, voorzitter van het Cambodjaanse Vrije Vakverbond van arbeiders en medeoprichter van de Sam Rainsy Partij, op 22 januari 2004 op klaarlichte dag is doodgeschoten in het centrum van Phnom Penh,

B.

overwegende dat Chea Vichea de leider was van een belangrijke vakbond waarvan 38 000 van de 200 000 werksters uit de textielsector lid zijn, een sector die samen met het toerisme de belangrijkste inkomstenbron van het land vormt,

C.

overwegende dat de vakbondsactivist al verscheidene malen had moeten onderduiken wegens doodsbedreigingen en dat de regering niet heeft gezorgd voor zijn bescherming,

D.

overwegende dat deze moord de laatste is in een reeks van moorden op belangrijke politici in het afgelopen jaar en dat de verantwoordelijken voor deze moorden nog steeds niet zijn berecht, wat 2003 tot het meest gewelddadige jaar maakt sedert de verkiezingen van 1998,

E.

overwegende dat dit klimaat van politiek geweld in de hand wordt gewerkt door de blokkering van de politieke situatie sedert de algemene verkiezingen van 27 juli 2003, die niet hebben kunnen zorgen voor de 2/3 meerderheid die grondwettelijk gezien nodig is om een regering te vormen, ondanks de inspanningen van de koning om een regering van nationale eenheid te vormen,

F.

overwegende dat Cambodja op 7 januari 2004 de 25ste verjaardag van de val van de Rode Khmer heeft gevierd,

G.

overwegende dat de regering van Cambodja en de VN uiteindelijk overeenstemming hebben bereikt over het instellen van een tribunaal voor oorlogsmisdaden, maar dat dit nog steeds niet is geratificeerd door het Cambodjaanse parlement,

H.

overwegende dat de voormalige premier Khieu Sampan de eerste Rode Khmer-leider is die onlangs heeft toegegeven dat onder het bewind van Pol Pot een genocide heeft plaatsgehad, maar dat bijna alle nog levende leiders uit die tijd vrij rondlopen en dat geen enkele van hen berecht is,

1.

spreekt zijn scherpe veroordeeling uit over de moord op Chea Vichea en betreurt alle daden van politiek geweld in Cambodja;

2.

betreurt dat voor het ogenblik geen enkel resultaat is geboekt in het politieonderzoek, ondanks de arrestatie van twee verdachten en vraagt dat alles in het werk wordt gesteld om de opdrachtgevers en de uitvoerders te vinden van de moord op Chea Vichea, en van de andere moorden en moordpogingen op vooraanstaande oppositieleden;

3.

gelooft dat dergelijk geweld de rechten van alle Cambodjanen in gevaar brengt alsook de vooruitgang op weg naar een vreedzaam, democratisch en welvarend Cambodja;

4.

roept de regering van Hun Sen op een einde te maken aan de straffeloosheid in het land en de moordenaars van Chea Vichea en andere slachtoffers van politieke moorden te berechten;

5.

dringt er bij de leiders van de in het parlement vertegenwoordigde politieke partijen op aan serieus te onderhandelen met het oog op de vorming van een regering ten einde de broodnodige hervormingen en wetshandhavingsmaatregelen door te voeren die politieke en mensenrechtenactivisten doeltreffende bescherming bieden tegen vervolging;

6.

dringt erop aan dat het parlement van Cambodja in staat wordt gesteld zijn taken uit te voeren, niet in de laatste plaats om de overeenkomst tussen de VN en de regering van Cambodja inzake de instelling van een speciaal Cambodjaans tribunaal voor oorlogsmisdaden zo spoedig mogelijk te ratificeren;

7.

verzoekt de Commissie, de Raad en de regeringen van de lidstaten hun bezorgdheid uit te spreken over de moord op belangrijke politici en over de bestaande straffeloosheid bij de Cambodjaanse regering;

8.

spreekt nogmaals zijn bezorgdheid uit over de kinderprostitutie in het land en de handel in mensen naar, binnen en vanuit Cambodja met als doel dwangarbeid en o.a. prostitutie, bedelarij en adoptie;

9.

stelt voor dat een ad-hoc delegatie van de EU zo spoedig mogelijk een bezoek brengt aan Cambodja om de politieke situatie in het land te evalueren;

10.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de VN, de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, de regeringen van de lidstaten van de Asean, de regering van Cambodja, Koning Sihanouk, het Verenigd Front voor een onafhankelijk, neutraal, vreedzaam en coöperatief Cambodja en de Sam Rainsy partijen.


(1)  P5_TA(2003)0103.

(2)  P5_TA(2003)0339.

(3)  PB L 269 van 19.10.1999, blz. 18.

P5_TA(2004)0102

Het lot van de Griekse en Filippijnse zeelieden in Karachi

Resolutie van het Europees Parlement over het lot van de Griekse en Filippijnse zeelieden in Karachi

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over zeerampen,

gelet op artikel 50, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat op 27 juli 2003 de olietanker Tasman Spirit, met een lading van 67 000 ton olie, onder begeleiding van een plaatselijke loods is gestrand en vervolgens in twee stukken is gebroken, waardoor 30 000 ton olie is vrijgekomen bij de ingang van de haven van Karachi, hetgeen een ernstige ecologische ramp heeft veroorzaakt,

B.

overwegende dat het vaststaat, hoewel de oorzaken van het ongeluk nog moeten worden vastgesteld, dat het schip op het moment van het ongeluk onder bevel stond van een plaatselijke loods en dat het de haven is binnengevaren op een moment dat het tij te laag was voor een schip van dit type,

C.

overwegende dat Pakistan het door 124 landen ondertekende Internationale Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid niet heeft ondertekend, en dat dit land dus niet de in dit Verdrag voorziene wettelijke procedure volgt met betrekking tot de schadevergoedingen,

D.

overwegende dat de Pakistaanse autoriteiten de bemanningsleden van de Tasman Spirit (4 Grieken en 3 Filippijnen) op 3 oktober 2003 verboden hebben Pakistan te verlaten,

E.

overwegende dat de Pakistaanse autoriteiten tevens de ingenieur Nicolaos Pappas hebben gearresteerd, die twintig dagen na het stranden van de tanker in Pakistan is gearriveerd, geen enkele verantwoordelijkheid droeg voor het ongeluk noch voor het olielek, maar daarentegen als hoofd van de reddingsoperatie erin is geslaagd 9000 ton resterende olie uit het gestrande schip te pompen,

F.

overwegende dat de langdurige gevangenhouding van de zeelieden ernstige gevolgen heeft voor hun psychische toestand en dat één van hen, derde ingenieur van het schip, Georgios Koutsos, op 5 januari 2004 geprobeerd heeft zelfmoord te plegen,

G.

overwegende dat de heer Pat Cox, Voorzitter van het Europees Parlement, evenals de heer Chris Patten, lid van de Commissie, en de heer Javier Solana, Hoge Commissaris voor het GBVB, bij de Pakistaanse autoriteiten hun bezorgdheid hebben geuit over deze situatie,

1.

geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de situatie waarin de bemanningsleden van de tanker en van de reddingsboot, alsmede Nicolaos Pappas, verkeren;

2.

acht de gevangenhouding van de bemanningsleden onaanvaardbaar;

3.

verzoekt de Pakistaanse regering de gevangen personen vrij te laten, de verzekering te geven dat zij kunnen worden gerepatrieerd, en de in het internationaal recht voorziene procedure te volgen om ervoor te zorgen dat alle schade wordt vergoed;

4.

verzoekt de Commissie en de Raad de nodige diplomatieke stappen te nemen om deze kwestie op te lossen;

5.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad, alsmede aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de regering van Pakistan.