European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2025/2650

23.12.2025

VERORDENING (EU) 2025/2650 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 19 december 2025

tot wijziging van Verordening (EU) 2023/1115 wat betreft bepaalde verplichtingen van marktdeelnemers en handelaren

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad (3) werd vastgesteld om ontbossing en bosdegradatie terug te dringen. Zij voorziet in voorschriften betreffende het in de Unie in de handel brengen en het op de markt van de Unie aanbieden, alsmede de uitvoer uit de Unie van relevante producten, zoals opgenomen in bijlage I bij de verordening, die relevante grondstoffen, zijnde runderen, cacao, koffie, oliepalm, rubber, soja en hout, bevatten of daarmee zijn gevoederd of vervaardigd. Meer bepaald heeft die verordening tot doel ervoor te zorgen dat die grondstoffen en relevante producten alleen in de Unie in de handel worden gebracht, op de markt van de Unie worden aangeboden of worden uitgevoerd als zij ontbossingsvrij zijn, zijn geproduceerd overeenkomstig de relevante wetgeving van het land van productie en vergezeld gaan van een zorgvuldigheidsverklaring.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2023/1115 heeft de Commissie, in nauwe samenwerking met lidstaten en andere belanghebbenden, een informatiesysteem voor de indiening van zorgvuldigheidsverklaringen ontwikkeld (het “informatiesysteem”). Belanghebbenden zijn betrokken geweest bij het ontwikkelingsproces om ervoor te zorgen dat het informatiesysteem efficiënt is en afgestemd is op de behoeften van de marktdeelnemers. Het informatiesysteem is op 4 december 2024 gelanceerd en stelt marktdeelnemers, handelaren die geen micro-, kleine en middelgrote ondernemingen zijn (“niet-kmo-handelaren”) en hun gemachtigde vertegenwoordigers in staat zorgvuldigheidsverklaringen in te dienen. Naar aanleiding van de jongste prognoses over het aantal activiteiten en interacties in het informatiesysteem is de systeembelasting evenwel grondig herbeoordeeld en de hoeveelheid verkeer in dat informatiesysteem is daarbij veel groter gebleken dan aanvankelijk verwacht.

(3)

In het verslag van 2024 met als titel “De toekomst van het Europese concurrentievermogen” is bovendien aangetoond dat het toenemende aantal regels en de complexiteit ervan de speelruimte van Uniebedrijven inperkt en het concurrentievermogen bedreigt. De complexiteit van de regels is ook aan de kaak gesteld door handelspartners. Tegen die achtergrond is het nodig bepaalde procedures en voorschriften van Verordening (EU) 2023/1115 te vereenvoudigen en een einde te maken aan overbodige regeldruk voor bedrijven, zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen van die verordening.

(4)

Voorts moet er als onderdeel van de vereenvoudigingsoefening worden gesnoeid in de administratieve lasten die resulteren uit verplichtingen voor downstreamactoren die geen micro-, kleine of middelgrote ondernemingen zijn en voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers die hun eigen producten produceren en in de handel brengen.

(5)

Om juridische duidelijkheid in de downstreamtoeleveringsketens te bieden en om rapportagevereisten en de daarmee samenhangende belasting van het informatiesysteem te verminderen, moet een nieuwe categorie “downstreammarktdeelnemer” worden ingevoerd. De verplichtingen voor dergelijke downstreammarktdeelnemers moeten identiek zijn aan die welke gelden voor handelaren. Downstreammarktdeelnemers noch handelaren mogen worden verplicht na te gaan of passende zorgvuldigheid is betracht of zorgvuldigheidsverklaringen in te dienen, zodat de rapportagevereisten verminderen en er minder interacties met het informatiesysteem nodig zijn.

(6)

Niet-kmo-downstreammarktdeelnemers en niet-kmo-handelaren hebben een aanzienlijke invloed op toeleveringsketens en spelen een belangrijke rol bij het waarborgen dat toeleveringsketens ontbossingsvrij zijn. Hun registratie in het informatiesysteem moet daarom nog steeds worden verplicht. Tegelijkertijd moet de eerste downstreammarktdeelnemer of handelaar, ongeacht of het een kleine of middelgrote onderneming is, volledige traceerbaarheid blijven waarborgen door de referentienummers van zorgvuldigheidsverklaringen en aan micro- of kleine producenten toegekende aangifte-identificatienummers te verzamelen. De verplichting om referentienummers te verzamelen en te bewaren moet uitsluitend gelden voor de eerste downstreammarktdeelnemer of handelaar en niet voor andere downstreammarktdeelnemers of handelaren verderop in de toeleveringsketen.

(7)

Alle marktdeelnemers, ongeacht hun omvang, die relevante producten in de handel brengen of die die producten uitvoeren, vallen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2023/1115. Dat zorgt voor administratieve lasten voor micro- of kleine producenten die hun eigen producten in de handel brengen of uitvoeren. Om tegemoet te komen aan de bezorgdheden in verband met marktdeelnemers die micro- of kleine ondernemingen zijn die hun eigen producten produceren en in de handel brengen, en om de belasting van het informatiesysteem verder te verminderen, moet een nieuwe subcategorie marktdeelnemers worden ingevoerd die niet hoeft te voldoen aan de verplichting een zorgvuldigheidsverklaring in te dienen. Die nieuwe subcategorie, “primaire micro- of kleine marktdeelnemers” genaamd, moet betrekking hebben op natuurlijke personen of micro- of kleine ondernemingen die gevestigd zijn in een overeenkomstig Verordening (EU) 2023/1115 als laag risico aangemerkt land en die relevante producten in de handel brengen of die producten uitvoeren die zij zelf in dat land produceren, wat betekent dat zij de relevante grondstoffen in de relevante producten zelf telen, oogsten, verkrijgen of fokken op relevante percelen of, wat runderen betreft, in etablissementen. Zowel binnen als buiten de Unie gevestigde marktdeelnemers moeten onder de definitie van primaire micro- of kleine marktdeelnemer vallen.

(8)

Om de efficiënte verwezenlijking van de doelstellingen van Verordening (EU) 2023/1115 te waarborgen, en met name de traceerbaarheid in de hele toeleveringsketen te kunnen waarborgen om ervoor te zorgen dat producten die in de handel worden gebracht ontbossingsvrij zijn, moeten primaire micro- of kleine marktdeelnemers niettemin worden verplicht een eenmalige vereenvoudigde aangifte in het informatiesysteem in te dienen. Het informatiesysteem moet een aangifte-identificatienummer genereren bij de indiening van de vereenvoudigde aangifte door een primaire micro- of kleine marktdeelnemer. De relevante producten die door een primaire micro- of kleine marktdeelnemer in de handel worden gebracht of worden uitgevoerd moeten vergezeld gaan van dat aangifte-identificatienummer. Om de traceerbaarheidsvoorschriften uit hoofde van Verordening (EU) 2023/1115 te handhaven en om de doelstellingen van de verordening na te streven, moet de in een vereenvoudigde aangifte opgenomen informatie een automatische risicobeoordeling door het informatiesysteem toelaten, controles door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de op risico gebaseerde benadering vergemakkelijken, en in de mate van het mogelijke en in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming zichtbaar zijn voor downstreamactoren.

(9)

Als onderdeel van de vereenvoudigingsoefening moet er worden gesnoeid in de administratieve lasten die resulteren uit de verplichtingen voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers om een eenmalige vereenvoudigde aangifte in te dienen op grond van artikel 4 bis van Verordening (EU) 2023/1115, zoals gewijzigd bij deze verordening, en informatie te verzamelen op grond van artikel 9, lid 1, daarvan door hun toe te staan de geolocatie van percelen te vervangen door het postadres van de percelen of van het etablissement waar de relevante grondstoffen die het relevante product bevat of waarmee het is vervaardigd, zijn geproduceerd, mits het postadres duidelijk overeenkomt met de geolocatie van de percelen of het etablissement in kwestie. Dit zorgt ervoor dat primaire micro- of kleine marktdeelnemers zelf kunnen kiezen of ze de geolocatie van de percelen dan wel het postadres van de percelen of van het respectieve etablissement verstrekken.

(10)

Bij Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn in de Unie gevestigde primaire producenten van runderen reeds onderworpen aan traceerbaarheids- en rapportagevoorschriften die gelijkwaardig zijn aan die krachtens Verordening (EU) 2023/1115. De relevante gegevens worden opgeslagen in nationale databanken van de lidstaten. Het is daarom passend primaire micro- of kleine marktdeelnemers vrij te stellen van de verplichting een vereenvoudigde aangifte in te dienen, voor zover de vereiste informatie reeds beschikbaar is in dergelijke databanken, en de lidstaten de relevante gegevens beschikbaar stellen in het informatiesysteem. Die vrijstelling moet ook van toepassing zijn op primaire micro- of kleine marktdeelnemers in andere sectoren waarvoor de Uniewetgeving of nationale wetgeving van de lidstaten voorziet in gelijkwaardige traceerbaarheids- of rapportageverplichtingen, mits aan dezelfde voorwaarden wordt voldaan.

(11)

Zoals uiteengezet in de richtsnoeren voor Verordening (EU) 2023/1115 betreffende ontbossingsvrije producten (5), moet in gevallen waarin de activiteiten van onbeduidende omvang zijn, en gelet op alle omstandigheden, het evenredigheidsbeginsel in acht worden genomen. Incidentele extensieve of incidentele kleinschalige begrazing in bossen mag niet worden beschouwd als hoofdzakelijk landbouwgebruik, mits de productie en aanverwante activiteiten geen nadelig effect hebben op de boshabitat.

(12)

Om juridisch gezien duidelijk te stellen dat alle micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, ongeacht hun rechtsvorm, kunnen genieten van de vereenvoudigde bepalingen voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in Verordening (EU) 2023/1115, moet de definitie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen worden gewijzigd om te verduidelijken dat de rechtsvorm niet relevant mag zijn bij het bepalen of een natuurlijke of rechtspersoon onder die definitie valt. Dit moet ook worden verduidelijkt voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers. Bovendien moet de definitie van primaire micro- of kleine marktdeelnemers marktdeelnemers omvatten die de grenswaarden voor ten minste twee van de drie criteria van artikel 3, lid 1, en artikel 3, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) overschrijden, maar die kunnen aantonen dat voor de delen van hun balanstotaal, netto-omzet en gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar die verband houden met de relevante grondstoffen en de relevante producten, de grenswaarden van ten minste twee van die drie criteria niet worden overschreden.

(13)

Verordening (EU) 2023/1115 bevat bepalingen met betrekking tot de evaluatie van die verordening, waarbij de Commissie wordt gemachtigd om verschillende effectbeoordelingen in te dienen, in voorkomend geval vergezeld van wetgevingsvoorstellen. Aangezien de datum van toepassing van Verordening (EU) 2023/1115 is uitgesteld bij Verordening (EU) 2024/3234 van het Europees Parlement en de Raad (7), kan een mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2023/1115 niet worden beoordeeld bij gebrek aan bewijsmateriaal over de toepassing ervan, over het effect ervan op ontbossing en bosdegradatie, over de gevolgen ervan voor marktdeelnemers en handelaren, met name kmo’s, en voor de handelsstromen. Om die redenen moeten de verplichtingen in verband met de door de Commissie uit te voeren effectbeoordelingen zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2023/1115, worden geschrapt. Die effectbeoordelingen moeten deel uitmaken van de volledige evaluatie van Verordening (EU) 2023/1115. De datum van de in Verordening (EU) 2023/1115 bedoelde volledige evaluatie moet worden aangepast naar 30 juni 2030, zodat bij de evaluatie rekening kan worden gehouden met de ervaring met de handhaving van die verordening. Met het oog op de gewijzigde verplichtingen voor marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren, moet de volledige evaluatie ook betrekking hebben op het effect van die wijzigingen op de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van Verordening (EU) 2023/1115.

(14)

In de aanloop naar de algemene herziening van Verordening (EU) 2023/1115 die uiterlijk op 30 juni 2030 moet worden uitgevoerd, moet de Commissie, met het oog op vereenvoudiging voor marktdeelnemers en handelaren, werk maken van de vereenvoudiging van die verordening en uiterlijk op 30 april 2026 een verslag indienen. Dat verslag moet een evaluatie bevatten van de administratieve lasten en de gevolgen van die verordening, met name voor micro- of kleine marktdeelnemers. Voorts moet de Commissie in het verslag mogelijke manieren aangeven om de vastgestelde problemen aan te pakken, onder meer door middel van technische richtsnoeren, verbeteringen van het IT-systeem en gedelegeerde of uitvoeringshandelingen overeenkomstig de in Verordening (EU) 2023/1115 vastgestelde delegatie van bevoegdheden, en moet zij het verslag, indien passend, vergezeld doen gaan van een wetgevingsvoorstel.

(15)

De datum van toepassing van de bepalingen van Verordening (EU) 2023/1115 die verplichtingen voor marktdeelnemers, handelaren en bevoegde autoriteiten bevatten, met name die welke zijn bedoeld in artikel 38, lid 2, van die verordening, moet met twaalf maanden worden uitgesteld. Dat is noodzakelijk om derde landen, lidstaten, marktdeelnemers en handelaren in staat te stellen zich volledig voor te bereiden, in het bijzonder om ervoor te zorgen dat die marktdeelnemers en handelaren hun verplichtingen volledig kunnen nakomen.

(16)

In het licht van het uitstel met twaalf maanden van de in artikel 38, lid 2, van Verordening (EU) 2023/1115 vastgestelde toepassingsdatum, moeten de data in andere verwante bepalingen, namelijk de intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad (8), en de bepalingen inzake de uitgestelde toepassing van Verordening (EU) 2023/1115 voor natuurlijke personen, micro-ondernemingen of kleine ondernemingen, dienovereenkomstig worden aangepast. Om te voorzien in voldoende afstemmingstijd wat betreft de technische ontwikkelingen van de elektronische interface op basis van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane met de voorschriften van Verordening (EU) 2023/1115 zoals gewijzigd bij deze verordening, moet de datum waarop de elektronische interface in gebruik moet worden genomen dienovereenkomstig worden aangepast.

(17)

Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het vereenvoudigen van bepaalde rapportageverplichtingen en het stroomlijnen van de termijnen met behoud van de doelstellingen van Verordening (EU) 2023/1115 als zodanig, niet door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar enkel door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(18)

Verordening (EU) 2023/1115 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(19)

Deze verordening moet met spoed in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie om ervoor te zorgen dat deze verordening in werking treedt vóór de huidige datum van toepassing van Verordening (EU) 2023/1115.

(20)

Gezien het feit dat er dringend gerichte vereenvoudigingen moeten worden doorgevoerd en dat de datum van toepassing van Verordening (EU) 2023/1115 dringend moet worden uitgesteld, wordt het passend geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken waarin is voorzien door artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2023/1115

Verordening (EU) 2023/1115 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 15) wordt vervangen door:

“15)

“marktdeelnemer”: een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit relevante producten in de handel brengt of uitvoert, met uitzondering van downstreammarktdeelnemers;”

;

b)

de volgende punten worden ingevoegd:

“15 bis)

“primaire micro- of kleine marktdeelnemer”: een marktdeelnemer die een natuurlijke persoon is of een micro-onderneming of kleine onderneming, in de zin van artikel 3, lid 1, respectievelijk artikel 3, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1), ongeacht de rechtsvorm ervan, die gevestigd is in een overeenkomstig artikel 29 van deze verordening als laag risico aangemerkt land, en die in het kader van een handelsactiviteit relevante producten in de handel brengt of uitvoert die de marktdeelnemer zelf heeft geteeld, geoogst, verkregen uit of gefokt op relevante percelen, of — wat runderen betreft — in etablissementen, die zich in dat land bevinden; dit omvat marktdeelnemers die de grensbedragen voor ten minste twee van de drie criteria van artikel 3, lid 1 en lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2013/34/EU overschrijden, maar die kunnen aantonen dat de delen van hun balanstotaal, netto-omzet en gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar die verband houden met de relevante grondstoffen en de relevante producten, de grensbedragen voor ten minste twee van de drie van die criteria niet overschrijden;

15 ter)

“downstreammarktdeelnemer”: een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit relevante producten in de handel brengt of uitvoert die zijn vervaardigd met gebruikmaking van relevante producten, die allemaal vergezeld gaan van een zorgvuldigheidsverklaring of een vereenvoudigde aangifte;

(*1)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2013/34/oj).”;"

c)

punt 17) wordt vervangen door:

“17)

“handelaar”: een andere persoon in de toeleveringsketen dan de marktdeelnemer of de downstreammarktdeelnemer die in het kader van een handelsactiviteit relevante producten op de markt aanbiedt;”

;

d)

punt 19) wordt vervangen door:

“19)

“in het kader van een handelsactiviteit”: met het oog op verwerking, voor distributie aan commerciële of niet-commerciële consumenten, of voor gebruik in de onderneming van de marktdeelnemer, de downstreammarktdeelnemer of de handelaar zelf;”

;

e)

punt 22) wordt vervangen door:

“22)

“gemachtigde vertegenwoordiger”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die, overeenkomstig artikel 6, schriftelijk door een marktdeelnemer is gemachtigd om namens die marktdeelnemer specifieke taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de marktdeelnemer uit hoofde van deze verordening;”

;

f)

punt 30) wordt vervangen door:

“30)

“micro-, kleine en middelgrote ondernemingen” of “kmo’s”: micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, eerste alinea, en artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2013/34/EU, ongeacht de rechtsvorm ervan;”

;

2)

in artikel 3 wordt punt c) vervangen door:

“c)

zij gaan vergezeld van een zorgvuldigheidsverklaring of een vereenvoudigde aangifte, zoals vereist door de desbetreffende bepalingen van deze verordening.”

;

3)

de titel van hoofdstuk 2 wordt vervangen door:

“HOOFDSTUK 2

VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS, DOWNSTREAMMARKTDEELNEMERS EN HANDELAREN”

;

4)

artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Door de zorgvuldigheidsverklaring ter beschikking te stellen van de bevoegde autoriteiten of, in het geval van primaire micro- of kleine marktdeelnemers, door de in artikel 4 bis bedoelde vereenvoudigde aangifte in te dienen, neemt de marktdeelnemer de verantwoordelijkheid op zich dat het relevante product voldoet aan artikel 3. Marktdeelnemers houden de zorgvuldigheidsverklaringen gedurende vijf jaar na de datum van indiening van de verklaring via het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem bij.”

;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Marktdeelnemers die, onder meer op basis van concrete aanwijzingen, relevante nieuwe informatie hebben ontvangen of ervan op de hoogte zijn gebracht dat een door hen in de handel gebracht relevant product niet in overeenstemming met de voorschriften van deze verordening dreigt te zijn, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij het relevante product in de handel hebben gebracht, alsook de downstreammarktdeelnemers en de handelaren aan wie zij het relevante product hebben geleverd, daarvan onmiddellijk in kennis. In geval van uitvoer stellen de marktdeelnemers de bevoegde autoriteit van de lidstaat die het land van productie is daarvan in kennis.”

;

c)

lid 7 wordt vervangen door:

“7.   Marktdeelnemers delen aan downstreammarktdeelnemers en aan handelaren verderop in de toeleveringsketen van de relevante producten die zij in de handel hebben gebracht of hebben uitgevoerd, de referentienummers van de zorgvuldigheidsverklaringen of, indien van toepassing, de aangifte-identificatienummers voor die producten mee.”

;

d)

de leden 8, 9 en 10 worden geschrapt;

5)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 4 bis

Vereenvoudigde regeling voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers

1.   De in artikel 4, lid 2, artikel 4, lid 3, tweede zin, en artikel 4, lid 4, punt c), vastgestelde verplichtingen zijn niet van toepassing op primaire micro- of kleine marktdeelnemers.

2.   Primaire micro- of kleine marktdeelnemers dienen in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem een eenmalige vereenvoudigde aangifte in voordat zij relevante producten in de handel brengen of uitvoeren. Na de indiening van hun eenmalige vereenvoudigde aangifte krijgen die marktdeelnemers een aangifte-identificatienummer toegekend.

3.   Primaire micro- of kleine marktdeelnemers verstrekken bij het indienen van de vereenvoudigde aangifte in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem de in bijlage III vermelde informatie. Bij eventuele aanzienlijke wijzigingen van de informatie die zij hebben verstrekt, kunnen die marktdeelnemers de informatie in hun vereenvoudigde aangifte bijwerken.

4.   Indien alle in bijlage III vermelde informatie beschikbaar is in een systeem dat of een databank die bestaat uit hoofde van het recht van de Unie of de lidstaat, met uitzondering van het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem, zijn primaire micro- of kleine marktdeelnemers niet verplicht een eenmalige vereenvoudigde aangifte in te dienen overeenkomstig lid 2 van dit artikel. De lidstaten stellen die informatie per marktdeelnemer beschikbaar in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem. De primaire micro- of kleine marktdeelnemer mag de relevante producten pas in de Unie in de handel brengen of uitvoeren nadat een aangifte-identificatienummer is toegekend.

5.   Voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers kan de in artikel 9, lid 1, punt d), bedoelde geolocatie worden vervangen door het postadres van alle percelen of het postadres van het etablissement waar de relevante grondstoffen die het relevante product bevat of waarmee het is vervaardigd, zijn geproduceerd.”

;

6)

de artikelen 5 en 6 worden vervangen door:

“Artikel 5

Verplichtingen van downstreammarktdeelnemers en handelaren

1.   Downstreammarktdeelnemers en handelaren mogen relevante producten alleen in de handel brengen, op de markt aanbieden of uitvoeren indien zij beschikken over de uit hoofde van lid 3 vereiste informatie.

2.   Downstreammarktdeelnemers die geen kmo zijn (“niet-kmo-downstreammarktdeelnemers”) en handelaren die geen kmo zijn (“niet-kmo-handelaren”), registreren zich in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem alvorens de relevante producten in de handel te brengen, op de markt aan te bieden of uit te voeren.

3.   Downstreammarktdeelnemers en handelaren verzamelen en bewaren de volgende informatie over de relevante producten die zij voornemens zijn in de handel te brengen, op de markt aan te bieden of uit te voeren:

a)

de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk, het postadres, het e-mailadres en, indien beschikbaar, een internetadres van de marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers of handelaren die de relevante producten aan hen hebben geleverd, alsook — zij het enkel indien de leverancier van die producten een marktdeelnemer is — de referentienummers van de zorgvuldigheidsverklaringen of de aangifte-identificatienummers voor die producten;

b)

de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk, het postadres, het e-mailadres en, indien beschikbaar, een internetadres van de downstreammarktdeelnemers of de handelaren aan wie zij de relevante producten hebben geleverd.

4.   Downstreammarktdeelnemers en handelaren bewaren de in lid 3 bedoelde informatie gedurende minstens vijf jaar na de datum van het in de handel brengen, het op de markt aanbieden of het uitvoeren, en verstrekken die informatie op verzoek aan de bevoegde autoriteiten.

5.   Downstreammarktdeelnemers en handelaren die, onder meer op basis van concrete aanwijzingen, relevante nieuwe informatie hebben ontvangen of ervan op de hoogte zijn gebracht dat een door hen in de handel gebracht of op de markt aangeboden relevant product niet in overeenstemming met deze verordening dreigt te zijn, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij het relevante product in de handel hebben gebracht of op de markt hebben aangeboden, alsook de downstreammarktdeelnemers en handelaren aan wie zij het relevante product hebben geleverd, daarvan onmiddellijk in kennis. In geval van uitvoer stellen de downstreammarktdeelnemers de bevoegde autoriteit van de lidstaat die het land van productie is daarvan in kennis.

6.   Indien niet-kmo-downstreammarktdeelnemers en niet-kmo-handelaren relevante informatie hebben ontvangen of ervan op de hoogte zijn gebracht dat een relevant product niet in overeenstemming is met de voorschriften van deze verordening, alvorens zij relevante producten in de handel brengen, op de markt aanbieden of uitvoeren, stellen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij voornemens zijn het relevante product in de handel te brengen of op de markt aan te bieden of van waaruit zij voornemens zijn die relevante producten uit te voeren, daarvan onmiddellijk in kennis. In geval van concrete aanwijzingen gaan zij na of er zorgvuldigheid is betracht en of er geen of slechts een verwaarloosbaar risico is vastgesteld. Zij mogen geen relevante producten in de handel brengen, op de markt aanbieden of uitvoeren, tenzij uit de verificatie blijkt dat er geen of slechts een verwaarloosbaar risico op non-conformiteit bestaat.

7.   Downstreammarktdeelnemers en handelaren verlenen aan de bevoegde autoriteiten alle assistentie die nodig is om het uitvoeren van de in artikel 19 bedoelde controles te vergemakkelijken, onder meer toegang tot de bedrijfsruimten en het beschikbaar stellen van documentatie en gegevens.

Artikel 6

Gemachtigde vertegenwoordigers

1.   Marktdeelnemers kunnen een gemachtigde vertegenwoordiger opdragen om namens hen de zorgvuldigheidsverklaring krachtens artikel 4, lid 2, of een vereenvoudigde aangifte krachtens artikel 4 bis, lid 2, in te dienen. In dergelijke gevallen blijft de marktdeelnemer ervoor verantwoordelijk dat het relevante product voldoet aan artikel 3.

2.   De gemachtigde vertegenwoordiger verstrekt de bevoegde autoriteiten op verzoek een kopie van het mandaat in een officiële taal van de Unie en een kopie in een officiële taal van de lidstaat waarin de zorgvuldigheidsverklaring of de vereenvoudigde aangifte wordt behandeld of, wanneer dat niet mogelijk is, in het Engels.

3.   Een marktdeelnemer die een natuurlijke persoon of een micro-onderneming is, kan de volgende downstreammarktdeelnemer of handelaar verderop in de toeleveringsketen die geen natuurlijke persoon of micro-onderneming is, opdracht geven als gemachtigde vertegenwoordiger op te treden. Een dergelijke volgende downstreammarktdeelnemer of handelaar verderop in de toeleveringsketen mag relevante producten niet in de handel brengen, op de markt aanbieden of uitvoeren zonder namens die marktdeelnemer de zorgvuldigheidsverklaring krachtens artikel 4, lid 2, in te dienen of, in het geval van een primaire micro- of kleine marktdeelnemer, zonder namens de primaire micro- of kleine marktdeelnemer een vereenvoudigde aangifte in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem in te dienen. In dergelijke gevallen blijft de marktdeelnemer die een natuurlijke persoon of een micro-onderneming is ervoor verantwoordelijk dat het relevante product voldoet aan artikel 3.”

;

7)

in artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Alvorens relevante producten in de handel te brengen of uit te voeren, betrachten de marktdeelnemers zorgvuldigheid ten aanzien van alle relevante producten.”

;

8)

in artikel 9 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

de hoeveelheid van de relevante producten; voor relevante producten die de markt binnenkomen of verlaten, moet de hoeveelheid worden uitgedrukt in kilogram nettomassa en, indien van toepassing, in de bijzondere maatstaf die is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (*2), voor de vermelde code van het geharmoniseerd systeem of, in alle andere gevallen, moet de hoeveelheid worden uitgedrukt in nettomassa of, indien van toepassing, volume of aantal eenheden; een bijzondere maatstaf is van toepassing wanneer deze consequent is gedefinieerd voor alle mogelijke onderverdelingen onder de in de zorgvuldigheidsverklaring vermelde of als onderdeel van de vereenvoudigde aangifte opgegeven code van het geharmoniseerd systeem;

(*2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1987/2658/oj).”;"

b)

punt f) wordt vervangen door:

“f)

naam, postadres en e-mailadres van de bedrijven, downstreammarktdeelnemers of handelaren waaraan de relevante producten zijn geleverd;”

;

9)

in artikel 15 wordt lid 5 vervangen door:

“5.   De Commissie kan de geharmoniseerde uitvoering van deze verordening faciliteren door relevante richtsnoeren uit te vaardigen, door voortdurende uitwisseling te waarborgen met deskundigen, belanghebbenden en alle relevante marktdeelnemers, inclusief primaire micro- of kleine marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren, door “beste praktijken” te ontwikkelen en technische feedback te verzamelen van de bestaande deskundigengroep/het multistakeholderplatform van de Commissie betreffende de bescherming en het herstel van de bossen wereldwijd, en door een toereikende uitwisseling van informatie, coördinatie en samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, tussen bevoegde autoriteiten en douaneautoriteiten en tussen bevoegde autoriteiten en de Commissie te bevorderen.”

;

10)

artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De bevoegde autoriteiten voeren controles uit binnen hun grondgebied om vast te stellen of in de Unie gevestigde marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren aan deze verordening voldoen. De bevoegde autoriteiten voeren controles uit binnen hun grondgebied om vast te stellen of de relevante producten die de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar in de handel heeft gebracht of voornemens is te brengen, op de markt heeft aangeboden of voornemens is aan te bieden of heeft uitgevoerd of voornemens is uit te voeren, in overeenstemming zijn met deze verordening.”

;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De bevoegde autoriteiten gebruiken een op risico gebaseerde aanpak om te bepalen welke controles moeten worden verricht. Risicocriteria worden vastgesteld op basis van een analyse van het risico op niet-naleving van deze verordening, waarbij met name rekening wordt gehouden met de relevante grondstoffen, de complexiteit en de lengte van de toeleveringsketens, onder meer of er sprake is van vermenging van relevante producten, en de verwerkingsfase van het relevante product, of de betrokken percelen grenzen aan bossen, het aan landen, of delen daarvan, toegekende risico overeenkomstig artikel 29, met bijzondere aandacht voor de situatie van landen, of delen daarvan, die als hoog risico zijn aangemerkt, de mate waarin marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers of handelaren in het verleden deze verordening niet hebben nageleefd, risico’s op omzeiling, en alle andere relevante informatie. De risicoanalyse bouwt voort op de in de artikelen 9 en 10 bedoelde informatie en kan voortbouwen op de informatie in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem, en kan steunen op andere relevante bronnen, zoals monitoringgegevens, risicoprofielen van internationale organisaties, overeenkomstig artikel 31 ingediende concrete aanwijzingen, of de conclusies van vergaderingen van de deskundigengroep van de Commissie.”

;

c)

in lid 5 wordt punt b) vervangen door:

“b)

de selectie van te controleren marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren; die selectie wordt gebaseerd op de in punt a) bedoelde nationale risicocriteria, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van informatie in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem en elektronische gegevensverwerkingstechnieken; voor elke te controleren marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar kunnen de bevoegde autoriteiten specifiek te controleren zorgvuldigheidsverklaringen identificeren.”

;

d)

de leden 8 tot en met 11 worden vervangen door:

“8.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat de jaarlijkse controles die krachtens lid 1 van dit artikel door zijn bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd, betrekking hebben op ten minste 3 % van de marktdeelnemers, niet-kmo-downstreammarktdeelnemers en niet-kmo-handelaren die relevante producten die relevante grondstoffen bevatten of ermee zijn vervaardigd, of die zijn geproduceerd in een land van productie, of delen daarvan, dat overeenkomstig artikel 29 als land met een standaardrisico is aangemerkt, in de handel brengen, op de markt aanbieden of uitvoeren.

9.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat de jaarlijkse controles die krachtens lid 1 van dit artikel door zijn bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd, betrekking hebben op ten minste 9 % van de marktdeelnemers, niet-kmo-downstreammarktdeelnemers en niet-kmo-handelaren die relevante producten die relevante grondstoffen bevatten of daarmee zijn vervaardigd in de handel brengen, op de markt aanbieden of uitvoeren alsmede op 9 % van de hoeveelheid van elk relevant product dat grondstoffen bevat of daarmee is vervaardigd die zijn geproduceerd in een land, of delen daarvan, dat overeenkomstig artikel 29 als een land met een hoog risico is aangemerkt.

10.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat de jaarlijkse controles die krachtens lid 1 van dit artikel door zijn bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd, op nationaal niveau betrekking hebben op ten minste 1 % van de marktdeelnemers, niet-kmo-downstreammarktdeelnemers en niet-kmo-handelaren die relevante grondstoffen die in een overeenkomstig artikel 29 als laag risico aangemerkt land, of delen daarvan, zijn geproduceerd, in de handel brengen, op de markt aanbieden of uitvoeren.

11.   De gekwantificeerde doelstellingen van de controles die door de bevoegde autoriteiten moeten worden uitgevoerd, worden voor elk van de relevante grondstoffen afzonderlijk gehaald. De gekwantificeerde doelstellingen worden berekend op basis van het totale aantal marktdeelnemers, niet-kmo-downstreammarktdeelnemers en niet-kmo-handelaren die in het voorgaande jaar relevante producten in de handel hebben gebracht, op de markt hebben aangeboden of hebben uitgevoerd, en in voorkomend geval de hoeveelheid. Marktdeelnemers worden geacht te zijn gecontroleerd wanneer de bevoegde autoriteit de in artikel 18, lid 1, punten a) en b), bedoelde elementen heeft gecontroleerd. Downstreammarktdeelnemers en handelaren worden geacht te zijn gecontroleerd wanneer de bevoegde autoriteit de in artikel 19, lid 1, bedoelde elementen heeft gecontroleerd.”

;

e)

lid 13 wordt vervangen door:

“13.   De controles worden zonder voorafgaande aankondiging aan de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar uitgevoerd, behalve in gevallen waarin een voorafgaande kennisgeving van de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar noodzakelijk is om de doeltreffendheid van de controles te waarborgen.”

;

11)

de artikelen 18 en 19 worden vervangen door:

“Artikel 18

Controle van marktdeelnemers

1.   De controles van marktdeelnemers omvatten:

a)

onderzoek van hun stelsel van zorgvuldigheidseisen, met inbegrip van de risicobeoordeling en de procedures tot vermindering van de risico’s, en onderzoek van documentatie en gegevens die het behoorlijk functioneren van het stelsel van zorgvuldigheidseisen aantonen;

b)

onderzoek van documentatie en gegevens die aantonen dat een specifiek relevant product dat de marktdeelnemer in de handel heeft gebracht of voornemens is in de handel te brengen of uit te voeren in overeenstemming is met deze verordening, onder meer door middel van risicobeperkende maatregelen, indien van toepassing, alsook onderzoek van de desbetreffende zorgvuldigheidsverklaringen of, voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers, onderzoek van de desbetreffende vereenvoudigde aangifte of de door de lidstaten per marktdeelnemer in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem beschikbaar gestelde informatie.

2.   De controles van marktdeelnemers kunnen, indien nodig, met name indien de in lid 1 bedoelde onderzoeken vragen doen rijzen, ook het volgende omvatten:

a)

onderzoek ter plaatse van relevante grondstoffen of producten om na te gaan of zij in overeenstemming zijn met de documentatie die voor het betrachten van zorgvuldigheid is gebruikt;

b)

onderzoek van de krachtens artikel 24 genomen corrigerende maatregelen;

c)

alle technische en wetenschappelijke middelen die geschikt zijn om de soort of de exacte plaats waar de relevante grondstof of het relevante product is geproduceerd, te bepalen, met inbegrip van anatomische, chemische en DNA-analyse;

d)

alle technische en wetenschappelijke middelen die geschikt zijn om te bepalen of de relevante producten ontbossingsvrij zijn, met inbegrip van aardobservatiegegevens zoals gegevens van het Copernicus-programma en Copernicus-instrumenten of van andere openbaar of privaat beschikbare relevante bronnen, en

e)

controles ter plaatse, met inbegrip van audits ter plaatse, in voorkomend geval ook in derde landen, mits de desbetreffende derde landen daarmee instemmen, door middel van samenwerking met de overheden van die derde landen.

Artikel 19

Controles van downstreammarktdeelnemers en handelaren

1.   De controles van downstreammarktdeelnemers en handelaren omvatten het onderzoek van documentatie en gegevens waaruit de naleving van artikel 5, leden 1 tot en met 4, blijkt.

2.   De controles van downstreammarktdeelnemers en handelaren kunnen, indien nodig, met name indien de in lid 1 bedoelde onderzoeken vragen hebben doen rijzen, ook controles ter plaatse, met inbegrip van audits ter plaatse, omvatten.”

;

12)

in artikel 20 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De lidstaten kunnen hun bevoegde autoriteiten toestaan om de totale kosten van hun activiteiten in verband met gevallen van non-conformiteit op de marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers of handelaren te verhalen.”

;

13)

in artikel 21 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

“2.   De bevoegde autoriteiten stellen administratieve regelingen met de Commissie vast met betrekking tot de overdracht van informatie over onderzoeken en de uitvoering ervan. De bevoegde autoriteiten melden de Commissie ook eventuele aanzienlijke gedocumenteerde technische fouten of aanzienlijke verstoringen die voortvloeien uit het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem.

3.   De bevoegde autoriteiten wisselen de voor de handhaving van deze verordening benodigde informatie uit, onder meer via het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem. Dat omvat het verlenen van toegang aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten tot informatie over marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren, met inbegrip van zorgvuldigheidsverklaringen en vereenvoudigde aangiften voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers, over de aard van de uitgevoerde controles en de resultaten ervan, alsook de uitwisseling van dergelijke informatie met die autoriteiten, om de handhaving van deze verordening te vergemakkelijken.”

;

14)

in artikel 22, lid 1, worden de punten b) en c) vervangen door:

“b)

het aantal en de resultaten van de controles van marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren en het totale aantal marktdeelnemers, niet-kmo-downstreammarktdeelnemers en niet-kmo-handelaren, met inbegrip van de soorten vastgestelde non-conformiteit;

c)

de hoeveelheid relevante producten die zijn gecontroleerd in verhouding tot de totale hoeveelheid relevante producten die in de handel zijn gebracht of zijn uitgevoerd en vergezeld gaan van een zorgvuldigheidsverklaring in het in artikel 33 van deze verordening bedoelde informatiesysteem; de landen van productie; voor relevante producten die de markt binnenkomen of verlaten, moet de hoeveelheid worden uitgedrukt in kilogram nettomassa en, indien van toepassing, in de bijzondere maatstaf die is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, voor de vermelde code van het geharmoniseerd systeem of, in alle andere gevallen, moet de hoeveelheid worden uitgedrukt in nettomassa of, indien van toepassing, volume of aantal eenheden; een bijzondere maatstaf is van toepassing wanneer deze consequent is gedefinieerd voor alle mogelijke onderverdelingen onder de in de zorgvuldigheidsverklaring vermelde code van het geharmoniseerd systeem;”

;

15)

artikel 24 wordt vervangen door:

“Artikel 24

Corrigerende maatregelen in geval van non-conformiteit

1.   Onverminderd artikel 25 eisen de bevoegde autoriteiten, wanneer zij vaststellen dat een marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar deze verordening niet heeft nageleefd of dat een relevant product dat in de handel wordt gebracht, op de markt wordt aangeboden of wordt uitgevoerd, niet-conform is, onverwijld van de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar dat die passende en evenredige corrigerende maatregelen neemt om binnen een gespecificeerde redelijke termijn een eind te stellen aan de non-conformiteit.

2.   Voor de toepassing van lid 1 omvatten de door de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar te nemen corrigerende maatregelen minstens een van de volgende maatregelen, naargelang het geval:

a)

het corrigeren van formele non-conformiteit, met name met de voorschriften van hoofdstuk 2;

b)

het voorkomen dat het relevante product in de handel wordt gebracht, op de markt wordt aangeboden of wordt uitgevoerd;

c)

het onmiddellijk uit de handel nemen of terugroepen van het relevante product;

d)

het doneren van het relevante product voor een liefdadigheidsdoel of voor doeleinden van algemeen belang of, indien dat niet mogelijk is, het verwijderen ervan overeenkomstig het Unierecht inzake afvalbeheer.

3.   Ongeacht de op grond van lid 2 genomen corrigerende maatregelen pakt de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar alle tekortkomingen in het stelsel van zorgvuldigheidseisen aan om het risico op verdere niet-naleving van deze verordening te voorkomen.

4.   Indien de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar binnen de door de bevoegde autoriteit uit hoofde van lid 1 gespecificeerde termijn geen corrigerende maatregelen neemt als bedoeld in lid 2 of indien de non-conformiteit als bedoeld in lid 1 na die periode blijft bestaan, zorgen de bevoegde autoriteiten ervoor dat de in lid 2 bedoelde vereiste corrigerende maatregelen worden toegepast met alle middelen die hun krachtens het recht van de betrokken lidstaat ter beschikking staan.”

;

16)

artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Onverminderd de uit Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (*3) voortvloeiende verplichtingen van de lidstaten, stellen de lidstaten regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn bij inbreuken op deze verordening door marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren en nemen zij alle maatregelen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat ze worden uitgevoerd. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van die regels en maatregelen en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.

(*3)  Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 28, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2008/99/oj).”;"

b)

in lid 2 worden de punten a), b) en c) als volgt vervangen:

“a)

boeten die evenredig zijn aan de milieuschade en aan de waarde van de betrokken relevante grondstoffen of relevante producten, waarbij het niveau van de boeten zo wordt berekend dat wordt gewaarborgd dat aan de verantwoordelijke personen de economische voordelen die zij aan hun inbreuken te danken hebben, effectief worden ontnomen, en waarbij bij herhaling van een ernstige inbreuk de boeten geleidelijk worden verhoogd; in het geval van een rechtspersoon bedraagt het maximumbedrag van een dergelijke boete minstens 4 % van de totale jaaromzet in de hele Unie van de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer of handelaar in het boekjaar voorafgaand aan het besluit tot oplegging van een boete, berekend overeenkomstig de berekening van de totale omzet voor ondernemingen als vastgesteld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (*4); indien nodig moet dat maximumbedrag worden verhoogd om ervoor te zorgen dat de boete hoger is dan het potentiële economische voordeel;

b)

inbeslagname van de betrokken relevante producten bij de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer en/of handelaar;

c)

inbeslagname van inkomsten die de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer en/of handelaar heeft verworven uit een transactie met de betrokken relevante producten;

(*4)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/139/oj).”;"

17)

artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Het referentienummer van de zorgvuldigheidsverklaring of, voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers, het aangifte-identificatienummer wordt ter beschikking gesteld van de douaneautoriteiten voordat een relevant product dat de markt binnenkomt of verlaat, in het vrije verkeer wordt gebracht of wordt uitgevoerd. De persoon die de douaneaangifte voor het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van een relevant product indient, stelt daartoe, behalve wanneer de zorgvuldigheidsverklaring via de in artikel 28, lid 2, bedoelde elektronische interface beschikbaar is gesteld, het referentienummer van de zorgvuldigheidsverklaring of, voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers, het aangifte-identificatienummer met betrekking tot dat relevante product, ter beschikking van de douaneautoriteiten. Dit lid is niet van toepassing op de uitvoer van een relevant product door een downstreammarktdeelnemer.”

;

b)

lid 7 wordt vervangen door:

“7.   Indien de in lid 6 van dit artikel bedoelde status aangeeft dat het relevante product dat de markt binnenkomt of verlaat, krachtens artikel 17, lid 2, is aangemerkt als een relevant product dat moet worden gecontroleerd voordat dat product in de handel wordt gebracht of wordt uitgevoerd, schorten de douaneautoriteiten het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van dat relevante product op.”

;

18)

in artikel 27 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   De douaneautoriteiten kunnen vertrouwelijke informatie die zij bij de uitoefening van hun taken hebben verkregen of informatie die hun als vertrouwelijk is verstrekt, overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 meedelen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de marktdeelnemer, downstreammarktdeelnemer, handelaar of gemachtigde vertegenwoordiger is gevestigd.”

;

19)

artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De Commissie ontwikkelt een elektronische interface op basis van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane, ingesteld bij Verordening (EU) 2022/2399 van het Europees Parlement en de Raad (*5), om de verzending mogelijk te maken van gegevens, met name van de in artikel 26, leden 6 tot en met 9, van deze verordening bedoelde kennisgevingen en verzoeken, tussen de nationale douanesystemen en het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem. Deze elektronische interface wordt uiterlijk op 1 december 2029 in gebruik genomen.

(*5)  Verordening (EU) 2022/2399 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2022 tot instelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 (PB L 317 van 9.12.2022, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/2399/oj).”;"

b)

in lid 2 wordt punt a) vervangen door:

“a)

marktdeelnemers de verplichting tot het indienen van de zorgvuldigheidsverklaring van een relevante grondstof of relevant product op grond van artikel 4 van deze verordening kunnen naleven, door haar beschikbaar te stellen via de in artikel 8 van Verordening (EU) 2022/2399 bedoelde nationale éénloketomgeving voor de douane, en feedback daarover van de bevoegde autoriteiten kunnen ontvangen, en”

;

20)

artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   Natuurlijke of rechtspersonen kunnen bij de bevoegde autoriteiten concrete aanwijzingen indienen wanneer zij van oordeel zijn dat een of meer marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers of handelaren deze verordening niet naleven.

2.   De bevoegde autoriteiten beoordelen onverwijld, zorgvuldig en onpartijdig de concrete aanwijzingen, en of de claims gegrond zijn, en nemen de nodige stappen, waaronder het uitvoeren van controles en het houden van hoorzittingen met marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren, om mogelijke niet-naleving van deze verordening op te sporen en, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 23 voorlopige maatregelen te nemen om te voorkomen dat de onderzochte relevante producten in de handel worden gebracht, op de markt worden aangeboden of worden uitgevoerd.”

;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Onverminderd de verplichtingen op grond van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad (*6), voorzien de lidstaten in maatregelen ter bescherming van de identiteit van de natuurlijke of rechtspersonen die concrete aanwijzingen melden of die onderzoeken uitvoeren naar de naleving van deze verordening door marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers of handelaren.

(*6)  Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2019/1937/oj).”;"

21)

artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

na punt a) wordt het volgende punt ingevoegd:

“a bis)

registratie van niet-kmo-downstreammarktdeelnemers en niet-kmo-handelaren overeenkomstig artikel 5, lid 2;”

;

ii)

de punten b) en c) worden vervangen door:

“b)

registratie van zorgvuldigheidsverklaringen, met inbegrip van de mededeling aan de betrokken marktdeelnemer van een referentienummer voor elke zorgvuldigheidsverklaring, ingediend via het informatiesysteem;

c)

registratie van vereenvoudigde aangiften die zijn ingediend door primaire micro- of kleine marktdeelnemers en de toekenning van een aangifte-identificatienummer aan de betrokken marktdeelnemer.”

;

iii)

punt g) wordt vervangen door:

“g)

verstrekking van relevante informatie ter ondersteuning van de risicoprofilering voor het in artikel 16, lid 5, bedoelde controleplan, met inbegrip van de resultaten van controles, en risicoprofielen van marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers, handelaren en relevante grondstoffen en relevante producten, met het oog op de identificatie, op basis van elektronische gegevensverwerkingstechnieken, van marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren die moeten worden gecontroleerd als bedoeld in artikel 16, lid 5, en van relevante producten die door de bevoegde autoriteiten moeten worden gecontroleerd;”

;

iv)

punt i) wordt vervangen door:

“i)

ondersteuning van de communicatie tussen bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren met het oog op de uitvoering van deze verordening, onder meer, in voorkomend geval, met behulp van digitale aanbodbeheersingsinstrumenten.”

;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen regels vast voor de werking van het informatiesysteem in het kader van dit artikel, met inbegrip van:

a)

regels voor de bescherming van persoonsgegevens en de uitwisseling van gegevens met andere IT-systemen;

b)

noodregelingen in geval van niet-beschikbaarheid van de functies van het informatiesysteem.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 36, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”

;

c)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De Commissie verleent douaneautoriteiten, bevoegde autoriteiten, marktdeelnemers, downstreammarktdeelnemers en handelaren, en, in voorkomend geval, hun gemachtigde vertegenwoordigers, toegang tot dat informatiesysteem overeenkomstig hun respectieve verplichtingen uit hoofde van deze verordening.”

;

22)

artikel 34 wordt vervangen door:

“Artikel 34

Evaluatie

1.   De Commissie kan overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vaststellen tot wijziging van bijlage I met betrekking tot de desbetreffende GN-codes van relevante producten die relevante grondstoffen bevatten of daarmee zijn gevoederd of vervaardigd.

1 bis.   Uiterlijk op 30 april 2026 voert de Commissie een vereenvoudigingsevaluatie van deze verordening uit en dient zij op basis daarvan een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, indien passend vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

2.   Uiterlijk op 30 juni 2030 en vervolgens ten minste om de vijf jaar voert de Commissie een volledige evaluatie van deze verordening uit en brengt zij dienaangaande verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, waarbij zij tegelijk, indien nodig, een wetgevingsvoorstel indient. Het eerste verslag bevat met name, op basis van specifieke studies, een evaluatie van:

a)

de noodzaak en de haalbaarheid van aanvullende instrumenten ter facilitering van de handel, en dan met name voor zwaar door deze verordening getroffen MOL’s en landen, of delen daarvan, die zijn aangemerkt als standaard- of hoog risico, ter ondersteuning van de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening;

b)

het effect van deze verordening op landbouwers, met name kleine landbouwbedrijven, inheemse volken en lokale gemeenschappen, en de eventuele behoefte aan aanvullende steun voor de overgang naar duurzame toeleveringsketens en voor kleine landbouwbedrijven om te voldoen aan de voorschriften van deze verordening;

c)

eventuele uitbreiding van de definitie van bosdegradatie, waartoe een diepgaande analyse wordt uitgevoerd en rekening wordt gehouden met de in de internationale besprekingen over deze kwestie geboekte vooruitgang;

d)

de in artikel 2, punt 28), bedoelde drempel voor het verplichte gebruik van polygonen, rekening houdend met het effect ervan op de bestrijding van ontbossing en bosdegradatie;

e)

patroonveranderingen bij de handel in de relevante grondstoffen en relevante producten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen indien die patroonveranderingen op omzeiling kunnen wijzen;

f)

een beoordeling van de vraag of de verrichte controles er effectief voor hebben gezorgd dat relevante grondstoffen en relevante producten die op de markt worden aangeboden of worden uitgevoerd, aan artikel 3 voldoen;

g)

de mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening tot andere beboste grond en de in artikel 2, punt 13), bedoelde afsluitingsdatum, opdat de Unie zo weinig mogelijk omzetting en degradatie van natuurlijke ecosystemen teweegbrengt;

h)

de mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening tot andere natuurlijke ecosystemen, met inbegrip van ander land met grote koolstofvoorraden en met een hoge biodiversiteitswaarde, zoals grasland, veengebieden en wetlands;

i)

de impact van de relevante grondstoffen op ontbossing en bosdegradatie, op basis van wetenschappelijk bewijsmateriaal, en rekening houdend met veranderingen in het verbruik, met inbegrip van de noodzaak en haalbaarheid van een uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening tot andere grondstoffen, waaronder maïs, en van de wijziging of uitbreiding van de lijst van relevante producten, met inbegrip van de mogelijke opname van biobrandstoffen (GS-code 382600) in bijlage I;

j)

de rol van financiële instellingen bij het voorkomen van geldstromen die direct of indirect aan ontbossing en bosdegradatie bijdragen en de noodzaak om financiële instellingen via rechtshandelingen van de Unie specifieke verplichtingen op te leggen;

k)

de rol van downstreammarktdeelnemers en handelaren bij het waarborgen dat toeleveringsketens ontbossingsvrij zijn en dat deze verordening haar doelstellingen bereikt;

l)

de rol van primaire micro- of kleine marktdeelnemers bij het waarborgen dat de productie ontbossingsvrij is en dat deze verordening haar doelstellingen bereikt, en het mogelijke risico op omzeiling.”

;

23)

artikel 35 wordt vervangen door:

“Artikel 35

Uitoefening van de delegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 34, lid 1, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 29 juni 2023. De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 34, lid 1, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en aan de Raad.

6.   Een op grond van artikel 34, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”

;

24)

artikel 37 wordt vervangen door:

“Artikel 37

Intrekking

1.   Verordening (EU) nr. 995/2010 wordt ingetrokken met ingang van 30 december 2026.

2.   Verordening (EU) nr. 995/2010 blijft echter tot en met 31 december 2029 van toepassing op hout en houtproducten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 995/2010 die vóór 29 juni 2023 zijn geproduceerd en met ingang van 30 december 2026 in de handel zijn gebracht.

3.   In afwijking van artikel 1, lid 2, van deze verordening moeten hout en houtproducten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 995/2010 die vóór 29 juni 2023 zijn geproduceerd en met ingang van 31 december 2029 in de handel zijn gebracht, voldoen aan artikel 3 van deze verordening.”

;

25)

artikel 38 wordt vervangen door:

“Artikel 38

Inwerkingtreding en datum van toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Onder voorbehoud van lid 3 van dit artikel, zijn de artikelen 3 tot en met 13, de artikelen 16 tot en met 24, en de artikelen 26, 31 en 32 van toepassing met ingang van 30 december 2026.

3.   Behalve wat de producten betreft die vallen onder de bijlage bij Verordening (EU) nr. 995/2010, zijn voor marktdeelnemers die zich uiterlijk op 31 december 2024 hebben gevestigd als natuurlijke persoon of als micro- of kleine onderneming in de zin van artikel 3, lid 1, respectievelijk lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2013/34/EU, ongeacht hun rechtsvorm, de in lid 2 van dit artikel bedoelde artikelen van toepassing met ingang van 30 juni 2027.”

;

26)

in de tabel in bijlage I wordt de lijn “ex 49 Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie, geschreven of getypte teksten en plannen, van papier” geschrapt;

27)

bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening;

28)

de tekst die is opgenomen als bijlage II bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage III.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2025.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. BJERRE


(1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 17 december 2025 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en het besluit van de Raad van 18 december 2025.

(3)  Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 206, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/1115/oj.

(4)  Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (diergezondheidswetgeving) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/429/oj).

(5)   PB C, C/2025/4524, 12.8.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/4524/oj.

(6)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2013/34/oj).

(7)  Verordening (EU) 2024/3234 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2024 tot wijziging van Verordening (EU) 2023/1115 wat betreft de bepalingen betreffende de datum van toepassing (PB L, 2024/3234, 23.12.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/3234/oj).

(8)  Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 23, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/995/oj).


BIJLAGE I

In bijlage II wordt punt 4 geschrapt.


BIJLAGE II

“BIJLAGE III

Vereenvoudigde aangifte voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers

Informatie die moet worden opgenomen in de vereenvoudigde eenmalige aangifte voor primaire micro- of kleine marktdeelnemers overeenkomstig artikel 4 bis, lid 3:

1.

Naam, adres en, in het geval van relevante grondstoffen en relevante producten die de markt binnenkomen of verlaten, het EORI-nummer van de primaire micro- of kleine marktdeelnemer (Economic Operators Registration and Identification Number) overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

2.

Code van het geharmoniseerde systeem en beschrijving (vrije tekst) van de relevante producten, met inbegrip van de handelsnaam, en de eenmalig geraamde jaarlijkse hoeveelheid relevante producten die bestemd zijn om in de handel te worden gebracht of te worden uitgevoerd, uitgedrukt in nettomassa met vermelding van een percentuele schatting of afwijking of, indien van toepassing, het nettovolume of het aantal eenheden. Voor relevante producten die de markt binnenkomen of verlaten, moet de geraamde hoeveelheid worden uitgedrukt in kilogram nettomassa en, indien van toepassing, in de bijzondere maatstaf die is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, voor de vermelde code van het geharmoniseerd systeem of, in alle andere gevallen, uitgedrukt in nettomassa met vermelding van een percentuele schatting of afwijking of, indien van toepassing, het nettovolume of het aantal eenheden. Een bijzondere maatstaf is van toepassing wanneer deze consequent is gedefinieerd voor alle mogelijke onderverdelingen onder de in de zorgvuldigheidsverklaring bedoelde code van het geharmoniseerd systeem.

3.

Land van productie en de geolocatie van alle percelen, of het postadres van het etablissement of van alle percelen, waar de primaire micro- of kleine marktdeelnemer relevante grondstoffen produceert. Voor relevante producten die rund bevatten of ermee zijn vervaardigd, en voor relevante producten die met relevante producten zijn gevoederd, verwijst het postadres of de geolocatie naar alle etablissementen waar de runderen worden gehouden. Indien de relevante producten op verschillende percelen zijn geproduceerd, wordt overeenkomstig artikel 9, lid 1, punt d), het postadres of de geolocatie van alle percelen vermeld.

4.

De tekst: “Met deze verklaring bevestigt de primaire micro- of kleine marktdeelnemer passende zorgvuldigheid overeenkomstig Verordening (EU) 2023/1115 te zullen betrachten voor de relevante in de handel gebrachte of uitgevoerde producten en deze alleen in de handel te zullen brengen of uit te zullen voeren indien geen of slechts een verwaarloosbaar risico is vastgesteld dat de relevante producten niet in overeenstemming zijn met artikel 3, punt a) of punt b), van die verordening.”.”


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/2650/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)