European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2025/2351

18.11.2025

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2025/2351 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2025

tot instelling van een definitieve vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de invoer van bepaalde ferrolegeringselementen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 (1), en met name artikel 16,

Gezien Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 (2), en met name artikel 13,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (3), en met name artikel 112 en artikel 113, lid 3, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Inleiding van de procedure

(1)

Op 19 december 2024 heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een bericht van opening van een vrijwaringsonderzoek betreffende de invoer van legeringselementen op basis van silicium en mangaan (4) bekendgemaakt.

(2)

Het onderzoek werd geopend naar aanleiding van een verzoek van drie lidstaten (Frankrijk, Polen en Slowakije, gesteund door Spanje). Uit de analyse van het verzoek is gebleken dat de stijgende trend bij de invoer van bepaalde legeringselementen op basis van silicium en mangaan en de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt, ernstige schade voor de bedrijfstak van de Unie veroorzaken of dreigen te veroorzaken.

(3)

Om de informatie te verkrijgen die voor een grondige beoordeling nodig is, heeft de Commissie op 19 december 2024 vragenlijsten voor producenten in de Unie, exporteurs, importeurs en gebruikers van het onderzochte product bekendgemaakt en belanghebbenden verzocht vóór 17 januari 2025 opmerkingen in te dienen. Op 9 januari 2025 publiceerde de Commissie de niet-vertrouwelijke versie van het verzoek met essentiële invoerstatistieken en de beschikbare schade-indicatoren.

(4)

De Commissie heeft in de openingsfase en de fase van weerlegging 106 antwoorden op de vragenlijst en 61 vormvrije opmerkingen ontvangen van producenten in de Unie, exporteurs, importeurs, gebruikers, verenigingen en autoriteiten van derde landen, en zij heeft hoorzittingen gehouden met 22 belanghebbenden.

(5)

De Commissie heeft de door de producenten in de Unie verstrekte informatie grondig onderzocht. Daartoe werden voor een controle ter plaatse drie producenten in de Unie geselecteerd op basis van hun productievolume van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten in de betrokken periode en hun geografische locatie in de Unie. De drie geselecteerde producenten vertegenwoordigen 85 % van de totale productie in de Unie en zijn gevestigd in Frankrijk, Slowakije en Polen.

(6)

Diverse belanghebbenden hebben aangevoerd dat de Commissie heeft nagelaten om het bewijsmateriaal waarop de opening van het vrijwaringsonderzoek werd gebaseerd tijdig en op toereikende manier openbaar te maken. Belanghebbenden stelden dat zij, doordat dit was nagelaten, niet de mogelijkheid hebben gekregen om hun recht van verweer ten volle uit te oefenen.

(7)

Anders dan zij beweerden, bevatte het verzoek alle essentiële gegevens betreffende de toename van de invoer. Bovendien was de Commissie van mening dat de belangrijkste elementen en het beschikbare bewijsmateriaal op adequate en beknopte wijze zijn vermeld in zowel het bericht van opening dat in het Publicatieblad van de Europese Unie werd gepubliceerd als in de kennisgeving van het onderzoek aan de WTO overeenkomstig artikel 12, lid 1, punt a), van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.

(8)

Derhalve was de Commissie van mening dat zij had voldaan aan haar wettelijke verplichtingen om het recht van verweer van belanghebbenden op adequate wijze te beschermen. Voorts werden alle belanghebbenden die binnen de gestelde termijn hadden verzocht om te worden gehoord, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2015/478 en artikel 3 van Verordening (EU) 2015/755 gehoord en in de gelegenheid gesteld om tijdens de weerleggingsfase opmerkingen in te dienen. Voor haar definitieve bevindingen heeft de Commissie de opmerkingen die alle belanghebbenden, schriftelijk of mondeling tijdens de hoorzittingen, binnen de termijnen hebben ingediend, naar behoren in overweging genomen en daarmee rekening gehouden.

1.2.   Niet-instelling van een voorlopige maatregel

(9)

Op 18 juli 2025 heeft de Commissie een voorstel ingediend om de instelling van een voorlopige maatregel te overwegen. Naar aanleiding van de besprekingen in het Comité vrijwaringsmaatregelen heeft de Commissie echter besloten geen voorlopige vrijwaringsmaatregel in te stellen, maar het onderzoek voort te zetten.

(10)

Op 18 juli 2025 heeft de Commissie, na een voorlopige vaststelling en overeenkomstig artikel 113, lid 1, van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-overeenkomst”), het Gemengd Comité van de EER ervan in kennis gesteld dat een vrijwaringsmaatregel gerechtvaardigd was op grond van artikel 112 van de EER-overeenkomst. Op 24 juli 2025 vond een vergadering van het Gemengd Comité van de EER plaats, waar de kennisgeving van de voorlopige vaststelling met betrekking tot de invoer van bepaalde ferrolegeringselementen is besproken. Op 8 augustus 2025 hebben de EER-EVA-staten het Gemengd Comité van de EER een antwoord op de kennisgeving van de Commissie toegezonden. Op 21 augustus 2025 heeft de Commissie het Gemengd Comité van de EER in kennis gesteld van haar voornemen om geen voorlopige maatregel in te stellen en het onderzoek voort te zetten. Op 19 september 2025 heeft de Commissie het Gemengd Comité van de EER in kennis gesteld van de stand van het onderzoek. Op 10 oktober 2025 heeft de Commissie het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig artikel 113, lid 1, van de EER-overeenkomst ervan in kennis gesteld dat een vrijwaringsmaatregel gerechtvaardigd was op grond van artikel 112 van de EER-overeenkomst.

1.3.   Vervolg van de procedure

(11)

De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en controleren van alle informatie die zij voor haar definitieve bevindingen nodig achtte. De Commissie heeft haar onderzoek van het belang van de Unie voortgezet en heeft de situatie van de verwerkende industrie geanalyseerd.

(12)

Om de recentste informatie voor haar definitieve vaststelling te verkrijgen, heeft de Commissie de vereniging die de producenten in de Unie vertegenwoordigt op 4 augustus 2025 verzocht een bijgewerkte aanvullende vragenlijst in te dienen voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025 (“de recentste periode”).

(13)

Op 16 september 2025 is het onderzoek bij een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (5) met 2 maanden verlengd.

2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJKE OF RECHTSTREEKS CONCURRERENDE PRODUCTEN

(14)

Het betrokken product, zoals omschreven in het bericht van opening, betreft legeringen op basis van silicium en mangaan, namelijk i) silicium, ii) ferromangaan, iii) ferrosilicium, iv) ferrosilicomangaan, v) ferrosilicomagnesium en vi) calciumsilicium.

(15)

De Commissie heeft vastgesteld dat alle soorten legeringen op basis van silicium en mangaan die door producenten in de Unie worden geproduceerd (“het soortgelijke product”), soortgelijk zijn aan of rechtstreeks concurreren met het betrokken product. De in de Unie geproduceerde en de ingevoerde producten hebben dezelfde fundamentele fysische, technische en chemische eigenschappen. Zij hebben dezelfde gebruiksdoeleinden en worden via soortgelijke of identieke verkoopkanalen aangeboden aan afnemers die deze bij zowel leveranciers binnen als leveranciers buiten de Unie kunnen betrekken. Bijgevolg bestaat er een aanzienlijke mate van concurrentie tussen het betrokken product en het product dat door de producenten in de Unie wordt geproduceerd.

(16)

Na de opening van het onderzoek stelden verschillende belanghebbenden dat er geen sprake is van één enkel betrokken product, maar van verschillende betrokken producten. Daarom hebben zij vraagtekens geplaatst bij de algemene analyse van de relevante invoertrends en schade-indicatoren voor alle onderzochte productsoorten samen. De partijen betoogden dat bij de analyse onderscheid had moeten worden gemaakt tussen legeringen op basis van silicium en van mangaan, met name wegens de verschillende mate van onderlinge inwisselbaarheid.

(17)

In antwoord op deze argumenten heeft de Commissie een nadere analyse verricht op basis van de antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst en heeft zij tijdens de controlebezoeken aanvullende informatie ingewonnen om vast te stellen of er sprake is van verbanden, onderlinge inwisselbaarheid en concurrentie tussen de verschillende productsoorten (6). De verschillende soorten legeringen op basis van silicium en mangaan vertonen opmerkelijke gelijkenissen in hun productietechnieken en industriële toepassingen (7). Zo spelen ferrosilicium, ferromangaan en ferrosilicomangaan bij de staalproductie bijvoorbeeld overlappende rollen. Zij hebben in de eerste plaats hun functie als desoxidatiemiddelen gemeen, die de kwaliteit en de eigenschappen van het uiteindelijke gelegeerde product verbeteren. Bovendien komen zij voort uit dezelfde grondstoffen, namelijk ijzer, silicium en mangaan. In de staalindustrie worden ferromangaan en ferrosilicomangaan vaak door elkaar gebruikt. Wanneer voor een bepaalde staalsoort zowel mangaan als silicium nodig is, kan ferromangaan worden vervangen door ferrosilicomangaan. Staalproducenten combineren deze legeringen vaak om staal specifieke chemische eigenschappen te geven, waardoor zowel de prestaties als de kosten worden geoptimaliseerd. Calciumsilicium en verschillende ferrolegeringen spelen overlappende, maar niet volledig onderling verwisselbare rollen in de staalproductie en de gieterij. Hoewel al deze materialen worden gebruikt om de eigenschappen van gesmolten metaal te wijzigen of te verbeteren, verschillen hun chemische eigenschappen en metallurgische functies aanzienlijk, waardoor hun vermogen om rechtstreeks onderling te worden vervangen wordt beperkt.

(18)

Wat silicium betreft, is er enige overlapping tussen ferrolegeringen en silicium. De aluminiumindustrie geeft echter in de eerste plaats de voorkeur aan zuiver silicium omdat het compatibel is met de eigenschappen van aluminium, terwijl ferrosilicium alleen wordt gebruikt in niche- of secundaire aluminiumtoepassingen waar een bepaald ijzergehalte aanvaardbaar of noodzakelijk is. Ferrolegeringen zijn legeringsmiddelen die in kleine hoeveelheden worden toegevoegd om de eigenschappen van staal te verbeteren, en zijn een kleine kostencomponent in de staalproductie. Silicium is daarentegen een basisgrondstof die voornamelijk wordt gebruikt in de aluminiumindustrie, maar ook in de chemische industrie, met name voor de vervaardiging van siliconen.

(19)

Bovendien zijn de productiekosten van silicium aanzienlijk hoger (gemiddeld meer dan 60 %) dan die voor ferrolegeringen. Het onderscheid komt ook tot uiting in de indeling in het geharmoniseerd systeem (GS). Silicium is ingedeeld onder hoofdstuk 28 van de gecombineerde nomenclatuur GS/EU (GN), terwijl ferrolegeringen zijn ingedeeld onder hoofdstuk 72. Daarom zijn silicium en ferrolegeringen slechts beperkt onderling inwisselbaar, en wordt derhalve geconcludeerd dat silicium niet rechtstreeks met de ferrolegeringen concurreert.

(20)

Op grond van een en ander heeft de Commissie het betrokken product onderverdeeld in drie afzonderlijke groepen, elk op basis van de primaire grondstof en de beoogde toepassingen ervan. Naast de algemene analyse werd een gedetailleerd onderzoek van de invoertrends verricht voor elke afzonderlijke productgroep: a) silicium, b) ferrolegeringen en c) calciumsilicium. Uit het onderzoek naar de invoer per groep bleek dat alle groepen in absolute cijfers stegen, behalve de invoer van de siliciumgroep, die tijdens de betrokken periode stabiel bleef of licht daalde met 0,2 % en in de recentste periode verder daalde met 2,7 % (zie tabel 1).

Tabel 1

Invoer van silicium

Jaar

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Recentste periode

Invoer van silicium (ton)

335 415

326 218

365 278

381 499

336 808

334 861

326 372

Index 2019 = 100

100

97

109

114

100

100

97

Bron:

Eurostat

(21)

Gezien de in absolute cijfers dalende invoer werd silicium uitgesloten van de productomschrijving.

(22)

Bovendien werd calciumsilicium van de productomschrijving uitgesloten omdat deze productgroep niet wordt geproduceerd in de Unie, zoals beschreven in punt 7.

(23)

Daarom werden deze twee productgroepen van de productomschrijving uitgesloten en is de analyse voor de definitieve bevindingen uitgevoerd voor bepaalde ferrolegeringen, het “betrokken product”.

3.   PRODUCENTEN IN DE UNIE

(24)

Tot de producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten in de Unie behoorden Ferroglobe, Comilog, OFZ, Realloys, RW Silicium, Xeal, TDR Legure en ASK Metallurgy. De meeste producenten in de Unie zijn lid van de Vereniging van Europese producenten van ferrolegeringen (“Euroalliages”). De brancheorganisatie vertegenwoordigt 97 % van de productie van legeringen op basis van silicium en mangaan in de Unie. Haar leden zijn gevestigd in Duitsland, Frankrijk, Polen, Slowakije en Spanje.

(25)

Namens haar leden deelde de brancheorganisatie de Commissie mee dat zij de opening van een vrijwaringsonderzoek en de instelling van een maatregel steunt, aangezien de producenten in de Unie uitzonderlijke moeilijkheden ondervinden als gevolg van de hoge invoerdruk die te wijten is aan de toenemende wereldwijde overcapaciteit en de afsluiting van andere belangrijke markten als gevolg van handelsbeschermingsmaatregelen.

(26)

De Commissie heeft de acht in het verzoek genoemde en in overweging 24 vermelde producenten in de Unie verzocht antwoorden op de vragenlijst in te dienen. Voorts heeft de Commissie de producenten in de Unie op 4 augustus 2025 verzocht een geactualiseerde aanvullende vragenlijst in te dienen; zij heeft antwoorden ontvangen van Ferroglobe, OFZ, Realloys, Xeal, Comilog en RW Silicium.

(27)

Zoals uiteengezet in de overwegingen 17, 18 en 19, heeft de Commissie vastgesteld dat ferrolegeringen en silicium wegens de verschillende productiekosten, toepassingen en GS-indeling geen rechtstreeks concurrerende producten zijn. Op basis hiervan werden de producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten gedefinieerd als de producenten van ferrolegeringen.

(28)

Er zijn in de Unie zeven producenten van soortgelijke en rechtstreeks concurrerende producten (Ferroglobe, OFZ, Realloys, Xeal, TDR Legure, Comilog en ASK Metallurgy), die allemaal de vragenlijst hebben ingevuld. Zoals vermeld in overweging 5, werden drie producenten in de Unie geselecteerd voor controlebezoeken.

4.   STIJGING VAN DE INVOER

(29)

Op basis van informatie van Eurostat en van de producenten in de Unie heeft de Commissie de toename van de invoer van het betrokken product in de periode 2019-2024 (“de betrokken periode”) geanalyseerd en heeft zij ook de invoertrends in de recentste periode onderzocht. De Commissie heeft besloten de betrokken periode in 2019 te laten beginnen, zodat de bevindingen niet worden vertekend door mogelijke marktverstoringen als gevolg van de COVID-19-pandemie. Om te voldoen aan de verplichtingen van de Unie met betrekking tot de invoer uit Oekraïne (8) en uit hoofde van de Economische Partnerschapsovereenkomst met Kenia (9), is de invoer uit deze landen van dit onderzoek uitgesloten. Kenia heeft het betrokken product tijdens de betrokken periode niet naar de Unie uitgevoerd. Hierna omvat de invoer derhalve niet de invoer uit Oekraïne, aangezien die niet onder de onderhavige maatregel valt.

(30)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld door de verkoop van de bedrijfstak van de Unie in de Unie op te tellen bij de invoer in de Unie. De informatie over de invoer kwam van Eurostat.

(31)

De totale invoer van het betrokken product heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 2

Invoervolume en -prijzen; productie, verbruik en invoer in verhouding tot productie en verbruik

Jaar

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Recentste periode

Invoer van ferrolegeringen (ton)

1 142 942

1 018 257

1 373 383

1 324 790

1 414 728

1 331 588

1 296 347

Index 2019 = 100

100

89

120

116

124

117

113

Invoerprijzen cif + meestbegunstiging (EUR/ton)

1 067

960

1 215

1 927

1 342

1 184

1 174

Index 2019 = 100

100

90

114

181

126

111

110

Productie (ton)

616 707

477 006

598 314

415 657

275 573

351 540

309 976

Index 2019 = 100

100

77

97

67

45

57

50

Invoer t.o.v. productie (verhouding)

1,85

2,13

2,30

3,19

5,13

3,79

4,18

Index 2019 = 100

100

115

124

172

277

204

226

Verbruik (ton)

1 845 132

1 602 735

2 075 077

1 874 156

1 758 562

1 754 412

1 709 235

Index 2019 = 100

100

87

112

102

95

95

93

Invoer t.o.v. verbruik (verhouding)

0,62

0,64

0,66

0,71

0,80

0,76

0,76

Index 2019 = 100

100

103

107

114

130

123

122

Bron:

Eurostat en antwoorden op de vragenlijst

(32)

Over het geheel genomen steeg de invoer van het betrokken product in de periode 2019-2024 in absolute cijfers met 17 %, met enige schommelingen tussen de verschillende jaren. Deze stijging van de invoer leidde tot een aanzienlijke daling van de productie van de producenten in de Unie. Sommige belanghebbenden stelden dat de toename van de invoer niet significant genoeg was, met name omdat deze tussen 2023 en 2024 een dalende trend vertoonde. Hoewel de invoer in het laatste jaar van de betrokken periode (2024) onder het niveau van 2023 lag, bleef die toch boven het niveau van de vorige jaren (met name 2017 en 2018, met 1 282 en 1 267 miljoen ton). Bij vergelijking met de recentste periode steeg de invoer sinds 2019 met 13 % en wordt ook de bovengenoemde trend van hogere invoerniveaus dan in 2017 en 2018 bevestigd.

Image 1

Bron:

Eurostat

(33)

In de recentste periode bleef de invoer zoals in 2024 dalen, maar de invoer bleef hoog en zelfs hoger dan een eerdere historische piek in 2017. In 2021 was de jaarlijkse invoer hoger dan in 2022 in het licht van het economisch herstel na COVID-19, wat leidde tot een historisch hoog verbruik. Kortom, sinds 2021 blijft de invoer hoog, met kleine schommelingen van jaar tot jaar. De recentste dalende trend is niet sterk genoeg om de voortzetting van een algemene toename van de invoer te ontkrachten. In antwoord op de opmerkingen merkte de Commissie ook op dat het wettelijk vereiste niet is dat de invoer “toeneemt” op het tijdstip dat de vaststelling wordt gedaan of aan het einde van de betrokken periode. Het vereiste is veeleer dat het product “in grotere hoeveelheden wordt ingevoerd”. Gezien de omvang van de invoer van 2021-recentste periode in vergelijking met de voorgaande periode en het feit dat de beschreven schommelingen van 2021-recentste periode verschillende malen kleiner zijn dan de stijging in vergelijking met het voorgaande deel van de betrokken periode (2019, 2020), is de conclusie gerechtvaardigd dat het product in grotere hoeveelheden wordt ingevoerd.

(34)

Bovendien nam de invoer aanzienlijk toe ten opzichte van de productie in de Unie, met 104 % tussen 2019 en 2024 en met 126 % ten opzichte van de recentste periode. De grootste stijging (105 %) werd waargenomen tussen 2022 en 2023. Relatief gezien nam ook de invoer in 2024 ten opzichte van 2023 niet toe, maar af. Ondanks die daling bleef de relatieve invoer in 2024 echter op een niveau boven die van 2022 en dus op een hoger niveau dan dat van alle jaren in de betrokken periode behalve 2023. Relatief gezien wordt het product, ondanks de recentste daling, dus nog steeds in aanzienlijk grotere hoeveelheden ingevoerd. Een veel sterkere daling zou nodig zijn om dat niet langer het geval te laten zijn.

(35)

De invoer nam ook toe ten opzichte van het verbruik in de Unie, met 23 % tussen 2019 en 2024 en met 22 % ten opzichte van de recentste periode. Na enkele jaren van fluctuatie neemt het verbruik in de Unie sinds 2022 voortdurend af, waardoor deze relatieve stijging prominenter wordt.

(36)

De Commissie concludeert derhalve dat er sprake is van een aanzienlijke toename van de invoer van het betrokken product, zowel in absolute als – en duidelijker – relatieve cijfers. Deze conclusie is gebaseerd op een uitgebreide analyse van de gegevens voor de gehele onderzoeksperiode, en niet alleen voor de eind-tot-eindpunten van de periode 2019-2024. Zij wordt ook versterkt door het onderzoek van de relevante trends die zich in deze periode en in de recentste periode hebben voorgedaan.

5.   ONVOORZIENE ONTWIKKELINGEN

(37)

De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de aanzienlijke toename van de invoer van ferrolegeringen in de Unie een rechtstreeks gevolg is van onvoorziene ontwikkelingen die niet alleen onevenwichtigheden in de internationale handel in het betrokken product veroorzaken, maar die ook versterken.

(38)

In 2023 werd de bestaande wereldwijde capaciteit geraamd op ongeveer 46 miljoen ton, terwijl het wereldwijde verbruik 27,6 miljoen ton bedroeg. In 2023 was er dus al sprake van een overcapaciteit van ongeveer 18 miljoen ton. Daarnaast zal de capaciteit in de komende jaren naar schatting met nog eens 9 miljoen ton toenemen. Dit komt neer op een totale toekomstige overcapaciteit van ongeveer 27 miljoen ton, ongeveer 16 keer de totale vraag in de EU (10).

(39)

Als gevolg van deze wereldwijde overcapaciteit vertonen de mondiale prijzen van ferrolegeringen een dalende trend, zij het sinds 2020 met enige schommelingen. Zoals uiteengezet in overweging 61, worden de prijzen van ferrolegeringen in de Unie beïnvloed door de prijzen die worden vastgesteld door belangrijke landen van uitvoer zoals China en India.

(40)

De markt van de Unie is door de omvang ervan en de prijsniveaus een aantrekkelijke markt voor de producenten-exporteurs. De Unie is een toonaangevende consument van bepaalde legeringen en is een zeer open markt. Zij verbruikt ongeveer 21 % van de wereldwijde productie, meer dan Japan (12 %), Noord-Amerika (11 %) en Zuid-Korea (8 %). Bovendien is de markt van de Unie ook aantrekkelijk voor het betrokken product, met name wat de prijsstelling in vergelijking met andere belangrijke markten betreft. Volgens de door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens (11) zijn de prijzen in de Unie consequent hoger dan die op andere markten, zoals India en China, behalve de VS. In de periode 2023-2024 lag de gemiddelde prijs bij levering in de EU 35 % hoger dan die in China, terwijl de prijzen in India gemiddeld 20 % lager waren dan de prijzen in de EU.

(41)

In geval van overcapaciteit op wereldschaal worden producenten geconfronteerd met een overaanbod dat zij proberen af te zetten op markten waar zij hogere prijzen kunnen krijgen. Als gevolg van haar hogere prijzen werd de Unie een aantrekkelijke bestemming voor dit productieoverschot.

(42)

Dit effect is nog verergerd door de handelsbeperkende praktijken op de markten van derde landen. De voorbije jaren hebben veel landen steeds meer gebruikgemaakt van handelsbeleid en handelsbeschermingsinstrumenten om hun binnenlandse producenten te beschermen. Nieuwe en recentelijk verlengde handelsbeschermingsmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de oorsprong van de belangrijkste exporteurs naar de Unie zijn vermeld in de voetnoot (12). Het totale invoervolume waarop deze maatregelen betrekking hebben, bedraagt ongeveer 168 000 ton, 48 % van de totale productie in de Unie in 2024.

(43)

De recentste van die maatregelen werd in maart 2025 door de VS ingesteld ten aanzien van de invoer van ferrosilicium uit Brazilië, Kazachstan en Maleisië (13). Tijdens de betrokken periode behoorden deze landen ook tot de grootste exporteurs van ferrosilicium naar de Unie, en na de sluiting van de Amerikaanse markt voor ferrosilicium uit deze landen kan nog eens 73 000 ton naar de markt van de Unie worden verlegd. Deze verlegging zou goed zijn voor 21 % van de totale productie van het betrokken product in de Unie in 2024, wat de producenten in de Unie extra schade zou berokkenen en tot een verdere daling van het marktaandeel zou leiden.

(44)

Bovendien heeft de regering van de VS zogenaamde wederkerige tarieven van uiteenlopende niveaus ingevoerd op de invoer uit haar handelspartners. Wat de invoer uit de Unie betreft, past zij een alomvattend maximumtarief van 15 % toe voor producten waarvoor wederkerige tarieven gelden, waaronder bepaalde ferrolegeringen.

(45)

In het licht van deze omstandigheden wordt bevestigd dat de onvoorziene ontwikkelingen, met name de wereldwijde overcapaciteit, handelsbeschermingsmaatregelen van derde landen en algemene tariefverhogingen, met name in de VS, niet alleen hebben geleid tot, maar ook zullen blijven leiden tot een aanzienlijke toename van de invoer van ferrolegeringen in de Unie.

6.   VERPLICHTINGEN MET EEN TOENAME VAN DE INVOER TOT GEVOLG

(46)

Het betrokken product omvat verschillende tarieflijnen en voor al deze tarieflijnen heeft de Europese Unie, als gevolg van tariefconcessies die in eerdere ronden van multilaterale handelsbesprekingen zijn gedaan, tariefverbintenissen (14) van:

7202 11

2,7 % ad valorem

7202 19

2,7 % ad valorem

7202 21

5,7 % ad valorem

7202 29

5,7 % ad valorem

7202 30

3,7 % ad valorem

7202 30

2,7 % ad valorem

(47)

Deze concessies zijn op het moment van vaststelling vastgelegd in deel I, afdeling II, van de Lijst van Concessies en Verbintenissen van de Europese Unie, op 1 december 2016 gecertificeerd als lijst EU CLXXIII — Europese Unie (15), zoals gewijzigd.

(48)

Als gevolg van deze concessies die zijn vastgelegd in de Lijst van Concessies en Verbintenissen van de Europese Unie in de bijlage bij de GATT en opgenomen overeenkomstig artikel II:7 van de GATT 1994, en als gevolg van andere delen van de GATT 1994, heeft de Unie met name de volgende verplichtingen op grond van de GATT 1994: artikel XI:1, dat niet-tarifaire beperkingen op de invoer van de bovengenoemde producten verbiedt en vooral ook artikel II:1(a) en artikel II:1(b), eerste en tweede zin, van de GATT 1994. Op grond van artikel II:1(b), eerste zin, mag de Unie, indien geen uitzondering van toepassing is, geen gewone invoerrechten heffen op het product in kwestie die hoger zijn dan die in het relevante deel van de Lijst van Concessies en Verbintenissen van de Europese Unie zijn vermeld, dat wil zeggen de tarieven zoals hierboven bedoeld voor elk van de tarieflijnen die hieronder vallen. Bovendien lag het door de EU toegepaste invoertarief op het betrokken product, ook bekend als het meestbegunstigingstarief, ten tijde van het onderzoek op de maximumniveaus die in het kader van de hierboven vermelde tariefverbintenissen waren toegestaan.

(49)

Het betrokken product werd in grotere hoeveelheden ingevoerd als gevolg van de bovengenoemde verplichtingen die waren aangegaan in het kader van de GATT 1994 (artikel XI:1, artikel II:1(a) en artikel II:1(b), eerste en tweede zin, van de GATT 1994), omdat deze verplichtingen, in combinatie met de tariefconcessies die de Europese Unie in de opeenvolgende ronden van multilaterale handelsbesprekingen heeft gedaan, de voorwaarden voor markttoegang voor de invoer van het betrokken product op de markt van de Unie hebben versterkt en veiliggesteld. De bovengenoemde tariefverbintenissen van de Europese Unie leidden dus tot de toename van de invoer en boden de Unie geen speelruimte om de gewone invoerrechten te verhogen in plaats van een vrijwaringsmaatregel in te voeren. Dit verklaart tegelijkertijd hoe de verplichtingen in kwestie leidden tot de toename van de invoer die ernstige schade berokkent.

(50)

De gespecificeerde GATT-verplichtingen leidden er tegelijkertijd toe dat de Unie de toegepaste invoerrechten voor het product in kwestie niet kon verhogen. Het waren dus “verplichtingen van de Unie uit hoofde van de GATT 1994 die haar mogelijkheden beperkten om schade als gevolg van een toename van de invoer te voorkomen of te herstellen”. De vrijwaringsmaatregel leidde er dus tegelijkertijd toe dat de Unie “deze verplichtingen opschortte”.

7.   ERNSTIGE SCHADE

7.1.   Situatie van de producenten in de Unie

(51)

Om vast te stellen of er bewijs is van ernstige schade voor de producenten van het betrokken product in de Unie, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2015/478 en artikel 6 van Verordening (EU) 2015/755 de ontwikkeling van het verbruik, de productie, de bezettingsgraad, de verkoop, het marktaandeel, de prijzen, de winstgevendheid, de voorraden, het rendement op geïnvesteerd vermogen, de kasstroom en de werkgelegenheid voor het betrokken product voor de jaren 2019 tot en met 2024 onderzocht.

(52)

Deze analyse is in haar algemeenheid verricht, met de nadruk op de ontwikkeling van de invoer. Zoals in punt 2 is vermeld, is silicium uitgesloten van de productomschrijving. Wat calciumsilicium betreft, bleek uit het onderzoek dat dit aan het begin van de betrokken periode werd geproduceerd door twee producenten in de Unie, maar dat de productie in 2023 is stopgezet. Tijdens de controle hebben de producenten niet gesteld dat in de nabije toekomst enige betekenisvolle productie zou worden hervat. Wegens het ontbreken van productie in de Unie werd calciumsilicium van de productomschrijving uitgesloten. Daarom, en zoals uiteengezet in punt 2, wordt de productomschrijving gedefinieerd als ferrolegeringen en wordt de verdere analyse op basis daarvan uitgevoerd.

(53)

Op 4 augustus 2025 verzocht de Commissie de producenten in de Unie om meer gegevens te verstrekken over de eerste zes maanden van 2025, teneinde te onderzoeken hoe de situatie na de betrokken periode, die de jaren 2019-2024 behelsde, verder was geëvolueerd.

(54)

Wat de algemene situatie betreft, hebben het verbruik in de Unie, de verkoop van producenten in de Unie en het hiermee overeenstemmende marktaandeel zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 3

Verbruik in de Unie, verkoop en aandeel op de markt van de Unie

Jaar

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Recentste periode

Verbruik (ton)

1 845 132

1 602 735

2 075 077

1 874 156

1 758 562

1 754 412

1 709 235

Index 2019 = 100

100

87

112

102

95

95

93

Verkoop in de Unie (ton)

702 190

584 478

701 694

549 366

343 835

422 825

412 889

Index 2019 = 100

100

83

100

78

49

60

59

Aandeel op de markt van de Unie

38  %

36  %

34  %

29  %

20  %

24  %

24  %

Bron:

Eurostat en antwoorden op de vragenlijst

(55)

Het verbruik in de Unie schommelde in de eerste helft van de betrokken periode, maar vertoont sindsdien een neerwaartse trend. De binnenlandse verkoop van de producenten in de Unie daalde tussen 2019 en de recentste periode met 41 %, wat resulteerde in een verlies van marktaandeel van 14 %. In dezelfde periode steeg de invoer in absolute cijfers met 13 %. Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde gedurende de gehele betrokken periode aanzienlijk en herstelde zich slechts licht in 2024, toen de bedrijfstak van de Unie met verlies verkocht om te kunnen concurreren met de toegenomen invoer tegen lage prijzen.

(56)

Volgens de antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst hebben de productie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 4

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

Jaar

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Recentste periode

Productie (ton)

616 707

477 006

598 314

415 657

275 573

351 540

309 976

Index 2019 = 100

100

77

97

67

45

57

50

Productiecapaciteit (ton)

1 102 794

1 041 422

1 053 615

1 006 108

1 028 989

947 203

892 526

Index 2019 = 100

100

94

96

91

93

86

81

Bezettingsgraad

56  %

46  %

57  %

41  %

27  %

37  %

35  %

Bron:

antwoorden op de vragenlijst

(57)

De productiecapaciteit daalde van 2019 tot de recentste periode met 19 % en de productie in de Unie daalde terzelfder tijd met 50 %. Als gevolg daarvan nam ook de bezettingsgraad af van 56 % tot 35 %. De productie herstelde zich licht in 2024, maar was nog steeds veel lager dan in de voorgaande jaren, behalve 2023. In de recentste periode daalde de productie opnieuw.

(58)

Volgens de gegevens van Eurostat en de antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst hebben de invoerprijzen, de verkoopprijzen van de producenten in de Unie, de prijsverschillen, de productiekosten en de winstgevendheid zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 5

Invoerprijzen, verkoopprijzen van de producenten in de Unie, prijsverschillen, productiekosten en winstgevendheid

Jaar

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Recentste periode

Invoerprijzen cif + meestbegunstiging (EUR/ton)

1 067

960

1 215

1 927

1 342

1 184

1 174

Index 2019 = 100

100

90

114

181

126

111

110

Verkoopprijs van de producenten in de Unie (EUR/ton)

1 011

937

1 457

2 233

1 486

1 295

1 230

Index 2019 = 100

100

93

144

221

147

128

122

Prijsverschillen

-6  %

-3  %

17  %

14  %

10  %

9  %

5  %

Productiekosten (EUR/ton)

1 112

1 043

1 354

2 145

1 633

1 449

1 482

Index 2019 = 100

100

94

122

193

147

130

133

Winstgevendheid (% van omzet)

-10  %

-11  %

7  %

4  %

-7  %

-12  %

-20  %

Bron:

Eurostat en antwoorden op de vragenlijst

(59)

De aanzienlijke toename van de invoer heeft geleid tot een aanhoudende neerwaartse druk op de verkoopprijzen in de Unie. Dit heeft geresulteerd in een aanzienlijk prijsverschil van tot 17 % in 2021 dat in de betrokken periode bleef bestaan en negatieve gevolgen heeft gehad voor de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie.

(60)

De producenten in de Unie hebben in 2019 en 2020 respectievelijk 10 % en 11 % verlies geleden. In het hersteljaar 2021 (na COVID-19) bedroeg de winst 7 %, maar in 2022 daalde die tot 4 %, gevolgd door een verlies van 7 % in 2023 en van 12 % in 2024, toen de invoer plaatsvond tegen prijzen die onder de productiekosten van de bedrijfstak van de Unie lagen. De trend verslechterde nog in de recentste periode, toen de verliezen een piek van 20 % bereikten.

(61)

Sinds 2021 werden de prijzen van de producenten in de Unie door de lage invoerprijzen gedrukt. Door deze prijsdruk konden de producenten in de Unie hun prijzen niet verhogen om hun kosten te dekken, wat tot aanzienlijke verliezen leidde. In de Unie zijn de prijzen van ferrolegeringen, die wereldwijd worden verhandeld, immers gebaseerd op de CRU-index (Commodity Research Unit). Om een cijfer voor de CRU-index vast te stellen, worden verschillende factoren in aanmerking genomen, in de eerste plaats de vraag en het aanbod van deze grondstof wereldwijd (16). Landen van uitvoer met een aanzienlijke productie en uitvoer oefenen een prijsbepalende invloed uit op de prijsindexen (17) die doorgaans op de markt worden gebruikt voor onderhandelingen over verkoopcontracten in de Unie. Op de wereldmarkt voor ferrolegeringen blijven China en India de dominante mondiale prijsstellers, voornamelijk wegens hun enorme productievolume en -capaciteit en hun aanzienlijke reserves aan kritieke grondstoffen die nodig zijn voor de productie van het betrokken product. Aangezien de productiecapaciteit van de producenten in de Unie veel kleiner is dan die van die landen, kunnen de producenten in de Unie de prijzen van ferrolegeringen in de Unie nauwelijks beïnvloeden. Bijgevolg dwingen benchmarkprijzen die doorgaans in Azië worden vastgesteld, de producenten in de Unie ertoe de door de grote producenten vastgestelde prijsvoorwaarden te aanvaarden, waardoor zij hun prijzen niet kunnen verhogen.

(62)

Volgens de antwoorden van de producenten in de Unie op de vragenlijst hebben de kasstroom, het rendement op geïnvesteerd vermogen, de voorraden en de werkgelegenheid zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 6

Kasstroom, rendement op geïnvesteerd vermogen en voorraden

Jaar

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Recentste periode

Kasstroom (duizend EUR)

-21 616

8 100

40 278

94 206

27 558

-34 678

-37 255

Rendement op geïnvesteerd vermogen (%)

-1,6  %

-1,1  %

2,3  %

5,0  %

1,1  %

0,0  %

-0,3  %

Voorraden (ton)

69 373

47 198

55 861

37 349

47 175

45 120

40 149

Index 2019 = 100

100

68

81

54

68

65

58

Bron:

antwoorden op de vragenlijst

(63)

Van 2019 tot de recentste periode hadden de producenten in de Unie te maken met een dalende verkoop (tabel 3) en leden zij verlies (tabel 5) als gevolg van de toegenomen invoer. In de betrokken periode volgden de kasstroom en het rendement op geïnvesteerd vermogen een vergelijkbare trend: een aanzienlijk schommeling, maar met een terugkeer naar een negatieve waarde in de recentste periode. Ook de voorraden daalden in de betrokken periode.

Tabel 7

Werkgelegenheid

Jaar

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Recentste periode

Werkgelegenheid

2 252

2 077

1 977

1 866

1 686

1 819

1 705

Index 2019 = 100

100

92

88

83

75

81

76

Bron:

antwoorden op de vragenlijst

(64)

Tijdens de betrokken periode werden de producenten in de Unie geconfronteerd met een aanzienlijke terugval, met een daling van de werkgelegenheid met 19 % tot gevolg. Bij vergelijking met de recentste periode komt dit neer op een daling van 24 % ten opzichte van het basisjaar 2019.

7.2.   Conclusie

(65)

Op grond van een en ander wordt geconcludeerd dat de producenten in de Unie ernstige schade lijden, zoals met name blijkt uit een daling van de productie, de verkoop, het marktaandeel, de werkgelegenheid, de aanzienlijke verhindering van prijsverhogingen en aanzienlijke verliezen tijdens de betrokken periode. De recente gegevens bevestigen ook dat de situatie in de recentste periode nog verslechtert.

8.   OORZAKELIJK VERBAND

(66)

De Commissie heeft onderzocht of de toegenomen invoer de producenten in de Unie ernstige schade heeft berokkend. Daarnaast heeft de Commissie ook onderzocht of tegelijkertijd andere bekende factoren de producenten in de Unie schade kunnen hebben berokkend, zodat het bestaan van een oorzakelijk verband tussen de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade en de invoer in twijfel kon worden getrokken. De Commissie heeft zich ervan vergewist dat eventuele schade als gevolg van andere factoren dan de invoer niet aan de toegenomen invoer werd toegeschreven. Deze factoren zijn de stijging van de productiekosten als gevolg van de hoge energieprijzen, de uitvoerprestaties van de producenten in de Unie en de invoer uit Oekraïne en Kenia. Zoals vermeld in punt 4, heeft Kenia het betrokken product in de betrokken periode niet naar de Unie uitgevoerd.

8.1.   Stijging van de invoer

(67)

Er wordt aan herinnerd dat het door de producenten in de Unie geproduceerde product soortgelijk is aan of rechtstreeks concurreert met het betrokken product. Het heeft dezelfde basiskenmerken en dezelfde gebruiksdoeleinden, en wordt via soortgelijke of identieke verkoopkanalen verkocht.

(68)

Zoals vermeld in punt 4, nam het totale invoervolume aanzienlijk toe, namelijk in de recentste periode met 13 % ten opzichte van het niveau van 2019, en vooral vanaf 2021. Aan het begin van de betrokken periode, namelijk in 2019 en 2020, leden de producenten in de Unie ongeveer 10 % verlies, terwijl de invoer zich nog op een lager niveau bevond. Deze slechte economische prestaties van de producenten in de Unie kunnen worden verklaard door de algemene economische neergang in de Unie, en met name de aanzienlijke daling van de staalproductie in 2019 en tijdens de COVID-19-periode. De productie van ruwstaal daalde met 6 % ten opzichte van 2018 en ook het smelten van roestvrij staal ging met 8,1 % achteruit ten opzichte van 2018 (18). Dit leidde tot een aanzienlijke daling van de prijzen van het betrokken product, met verliezen voor de producenten in de Unie tot gevolg (19). De omvang van de invoer daalde tussen 2019 en 2020 ook met elf procentpunten als gevolg van de COVID-19-pandemie, wat samenviel met een algemene daling van het verbruik. Deze daling van de invoer leidde echter niet tot een daling van het marktaandeel ervan, dat ondanks de algemene marktverstoring als gevolg van de COVID-19-pandemie licht steeg met 2 %. Na het economisch herstel in 2021 steeg de invoer tot een hoog niveau en bleef hij op dat niveau, hoewel het verbruik in de recentste periode met 19 procentpunten daalde ten opzichte van 2021. Naast de volumedruk van de toegenomen invoer lag de gemiddelde invoerprijs sinds 2021 ook 17 % tot 5 % lager dan de verkoopprijs van de producenten in de Unie. Deze toename van de invoer tegen lagere prijzen sinds 2021 viel samen met een aanzienlijk verlies van marktaandeel van 10 procentpunten door de producenten in de Unie en met de aanhoudende neerwaartse trend van de winstgevendheid tot een verlies van 20 % in de recentste periode.

(69)

Verschillende belanghebbenden betoogden dat de toename van de invoer niet volstaat om de bedrijfstak van de Unie ernstige schade te berokkenen. Zij stelden dat deze invoertrends integendeel slechts wijzen op schommelingen die aansluiten bij het wereldwijde herstel na COVID-19.

(70)

De nasleep van de pandemie gaf een duidelijke en plotselinge toename van de invoer te zien, waardoor zowel directe als indirecte druk op de producenten in de Unie werd uitgeoefend, wat leidde tot een daling van hun marktaandeel in de Unie. Uit de financiële prestaties van de producenten in de Unie blijkt dat niet alleen sprake was van een herstel van de mondiale toeleveringsketens. Er was integendeel sprake van een aanzienlijke instroom van invoer op de markt van de Unie, op een hoger niveau dan tussen 2016 en 2019, en onder zodanige prijsomstandigheden dat de verkoopprijzen in de Unie onder druk kwamen te staan, waardoor de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie in het gedrang kwam.

(71)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat er een rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat tussen de toename van de invoer en de ernstige schade die de producenten in de Unie hebben geleden.

8.2.   Andere bekende factoren

(72)

Om ervoor te zorgen dat de ernstige schade niet wordt toegeschreven aan andere factoren dan de toegenomen invoer, heeft de Commissie onderzocht of andere factoren kunnen hebben bijgedragen tot de ernstige schade die de producenten in de Unie hebben geleden, en heeft zij de gevolgen van deze factoren onderscheiden van de gevolgen van de toegenomen invoer, teneinde vast te stellen of er een werkelijk en wezenlijk oorzakelijk verband bestaat.

(73)

Verschillende belanghebbenden stelden dat de producenten in de Unie veeleer te lijden hebben onder de hoge energieprijzen in de Unie dan onder de toegenomen invoer. De energieprijzen zijn in de Unie over het algemeen inderdaad hoger dan in sommige andere delen van de wereld. Onder normale marktomstandigheden kunnen fabrikanten kostenstijgingen echter in hun verkoopprijzen doorrekenen om een redelijke winst te behouden. Door de toegenomen invoer konden de producenten in de Unie hun verkoopprijs niet voldoende verhogen om de stijging van de elektriciteitsprijs op te vangen. Zoals beschreven in overweging 61, zijn de producenten in de Unie genoodzaakt prijsvoorwaarden te aanvaarden die door grote mondiale producenten worden opgelegd. Daardoor konden zij, ondanks de onvermijdelijke stijging van hun kosten als gevolg van de stijgende energiekosten, hun prijzen niet verhogen. Het is dus niet de stijging van de kosten als zodanig, maar het uit de toegenomen invoer voortvloeiende onvermogen van de producenten in de Unie om deze kostenstijgingen nauwkeurig door te berekenen in hun verkoopprijzen, dat schade heeft veroorzaakt.

(74)

De Commissie heeft ook de gevolgen van de invoer van het betrokken product uit Oekraïne geanalyseerd en geconcludeerd dat deze invoer niet aldus tot de ernstige schade die hier aan de orde is heeft bijgedragen dat aan de voorwaarden voor een vrijwaringsmaatregel is voldaan (parallellisme). Zoals reeds vermeld in punt 4, is de invoer uit Oekraïne uitgesloten van het toepassingsgebied van dit vrijwaringsonderzoek. In 2019 was de invoer uit Oekraïne goed voor 21 % van de totale EU-invoer, maar in 2024 voor slechts 4 %. De invoer uit Oekraïne vertegenwoordigde dus geen wezenlijk deel van de totale invoer van het betrokken product in de Unie. Daarom is de Commissie van oordeel dat de invoer van het betrokken product uit Oekraïne niet heeft bijgedragen tot de ernstige schade die de producenten in de Unie hebben geleden.

(75)

De Commissie heeft op basis van de gegevens in de antwoorden op de vragenlijst ook de uitvoerprestaties van de producenten in de Unie beoordeeld. De uitvoer daalde in de betrokken periode met 52 %. Bij vergelijking met de recentste periode is de daling nog meer uitgesproken, namelijk 72 % sinds 2019. Gezien de wereldwijde overcapaciteit en het vermogen van mondiale spelers zoals China en India om de prijzen te bepalen, stonden de producenten in de Unie ook op de uitvoermarkten onder druk.

(76)

Bijgevolg heeft de Commissie geen andere factoren ontdekt die het oorzakelijk verband tussen de toename van de invoer en de ernstige schade voor de producenten in de Unie zouden verzwakken.

8.3.   Conclusie

(77)

De Commissie heeft vastgesteld dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de toename van de invoer van het betrokken product en de ernstige schade die de producenten in de Unie hebben geleden. Zoals hierboven uiteengezet, kunnen de hoge energieprijzen, andere invoer en de uitvoerprestaties hebben bijgedragen tot de ernstige schade die de producenten in de Unie hebben geleden, maar hebben zij het oorzakelijk verband niet afgezwakt.

9.   BELANG VAN DE UNIE

(78)

De Commissie heeft verder onderzocht of er dwingende redenen zijn om te concluderen dat het niet in het belang van de Unie is om naar aanleiding van dit onderzoek een maatregel vast te stellen. Het belang van de Unie werd geanalyseerd aan de hand van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder deze van de producenten in de Unie, de importeurs en de gebruikers.

(79)

De bedrijfstak van de Unie bestaat uit zeven producenten die in verschillende lidstaten van de Unie zijn gevestigd, en verschafte in 2024 in verband met het betrokken product rechtstreeks werk aan 1 800 personen.

(80)

Er is vastgesteld dat de bedrijfstak van de Unie wegens de toename van de invoer ernstige schade lijdt.

(81)

Ferrolegeringen zijn van cruciaal belang voor de productie van staal en metaallegeringen van hoge kwaliteit die worden gebruikt in de automobiel-, ruimtevaart-, bouw- en elektronica-industrie. Het is in het belang van de Unie om in de Unie een concurrerende en gezonde ferrolegeringindustrie te hebben, die een breed scala aan productieactiviteiten stroomafwaarts ondersteunt en de productiviteit en het concurrentievermogen verbetert.

(82)

Nu verstoringen van de mondiale toeleveringsketen kwetsbaarheden aan het licht brengen, zorgt een levensvatbare ferrolegeringindustrie ervoor dat de Unie haar industriële productie en strategische autonomie kan handhaven, zelfs in tijden van wereldwijde onzekerheid.

(83)

In dat verband stelden verschillende belanghebbenden dat een maatregel vrijwel zeker zou leiden tot een stijging van de grondstofprijzen voor bepaalde staalproducenten, en de beschikbaarheid van ferrolegeringen voor de staalproducenten in de Unie zou beperken. Ook stelden zij dat een dergelijke maatregel de gehele toeleveringsketen van aluminium in de Unie zou kunnen verstoren en de productiekosten zou kunnen verhogen. Sommige belanghebbenden uitten hun bezorgdheid over het feit dat de voorzieningsbronnen reeds beperkt zijn en dat de voorgestelde vrijwaringsmaatregel tot een aanbodtekort zou kunnen leiden. Zij stelden ook dat de producten bij de producenten in de Unie niet of onvoldoende beschikbaar zijn.

(84)

Gebruikers en importeurs streven doorgaans naar de laagst mogelijke prijs. Zij hebben er echter ook belang bij om een concurrerende en levensvatbare bedrijfstak van de Unie als betrouwbare bevoorradingsbron te hebben. Vrijwaringsmaatregelen zijn bedoeld om de eigen industrie te beschermen tegen de toename van de invoer en de ernstige schade die dat veroorzaakt. Zo ondersteunen zij de werkgelegenheid in de Unie en helpen zij vitale bedrijfstakken, zoals die van ferrolegeringen, invoerdruk te weerstaan.

(85)

Tegelijkertijd is het passend ervoor te zorgen dat ferrolegeringen voor de gebruikers in voldoende mate beschikbaar zijn. Volgens de Commissie maakt een vrijwaringsmaatregel in de vorm van specifieke tariefcontingenten per productsoort het mogelijk een evenwicht te vinden tussen de belangen van de producenten en de gebruikers, door enerzijds de ernstige schade als gevolg van de toegenomen invoer aan te pakken en anderzijds een aanzienlijke rechtenvrije invoer in de Unie toe te laten, waardoor daadwerkelijke concurrentie tussen de invoer en de productie in de Unie wordt gewaarborgd en het risico op tekorten wordt beperkt. Boven het contingent zal een recht op het passende niveau zorgen voor prijsniveaus op de markt van de Unie die de bedrijfstak van de Unie in staat stellen met de invoer te concurreren.

(86)

De maatregel zal ook een katalysator zijn voor de ontwikkeling en versterking van de productiecapaciteiten van de Unie. Door boven het contingent een variabel recht in te stellen zullen de producenten in de Unie hun productie kunnen hervatten en verhogen en hun concurrentievermogen kunnen herstellen. Dit zal de bedrijfstak van de Unie op lange termijn duurzamer en concurrerender maken.

(87)

Op basis van bovenstaande overwegingen en een zorgvuldig onderzoek van de verschillende belangen heeft de Commissie geconcludeerd dat het in het belang van de Unie is om de vrijwaringsmaatregel vast te stellen in de vorm van specifieke tariefcontingenten per productsoort, waardoor een bepaald invoervolume rechtenvrij kan worden ingevoerd, en een hoger tarief voor invoer die het contingent overschrijdt. Het recht dat boven het contingent wordt geheven, wordt vastgesteld op basis van het verschil tussen een vastgestelde prijsdrempel en de werkelijke invoerprijs. Deze evenwichtige maatregel zou nog steeds de invoer van ferrolegeringen in de Unie mogelijk maken, waardoor het buitenlandse aanbod blijft voldoen aan de behoeften van de downstreamindustrie, en tegelijkertijd voor de bedrijfstak van de Unie een duurzaam prijsniveau waarborgen.

(88)

De producenten van ferrolegeringen in de Unie zijn van strategisch belang voor de economische stabiliteit en de veerkracht op lange termijn van de Unie. Daarom is de Commissie van oordeel dat de vrijwaringsmaatregel in het belang van de Unie is.

10.   UITSLUITING VAN BEPAALDE LANDEN VAN HET TOEPASSINGSGEBIED VAN DE MAATREGEL

(89)

Overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2015/478 en de internationale verplichtingen van de Unie mag de maatregel niet worden toegepast ten aanzien van producten van oorsprong uit een ontwikkelingsland dat lid is van de WTO of Algerije (20) zolang het aandeel van dat land in de invoer van dat product in de Unie niet meer dan 3 % bedraagt, mits de ontwikkelingslanden die lid zijn van de WTO en waarvan het aandeel in de invoer in de Unie minder dan 3 % bedraagt, tezamen niet meer dan 9 % vertegenwoordigen van de totale invoer in de Unie van het betrokken product.

(90)

Tenzij specifiek vermeld in bijlage I, heeft de Commissie vastgesteld dat de invoer van het betrokken product van oorsprong uit ontwikkelingslanden die lid zijn van de WTO en uit Algerije voldoet aan de voorwaarden om voor bovengenoemde vrijstelling in aanmerking te komen.

(91)

Bovendien moet, zoals ook uiteengezet in punt 4, op basis van de bestaande wetgeving van de Unie de invoer uit Oekraïne worden vrijgesteld van de toepassing van de vrijwaringsmaatregel. De Unie heeft Verordening (EU) 2025/1153 (21) tot schorsing van de toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EU) 2015/478 vastgesteld voor zover deze betrekking hebben op de invoer uit Oekraïne. Overeenkomstig die verordening en het WTO-vereiste van parallellisme is de invoer uit Oekraïne uitgesloten van het toepassingsgebied van dit vrijwaringsonderzoek (22).

11.   VERPLICHTINGEN OP GROND VAN BEPAALDE BILATERALE OVEREENKOMSTEN TUSSEN DE UNIE EN DERDE LANDEN

(92)

De Commissie heeft ervoor gezorgd dat deze maatregel strookt met de verplichtingen van de Unie uit hoofde van bilaterale of regionale handelsovereenkomsten met derde landen.

(93)

Wat de invoer uit Noorwegen en IJsland betreft (er is geen invoer uit Liechtenstein), voldoet de maatregel aan de vereisten van de artikelen 112 en 113 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-overeenkomst”). De Commissie heeft zich er met name van vergewist dat de producenten van ferrolegeringen in de Unie ernstige economische moeilijkheden van sectorale aard kunnen blijven ondervinden.

(94)

Ten eerste heeft de Commissie vastgesteld dat de in punt 7 beschreven economische schade wordt berokkend aan specifieke producenten van ferrolegeringen in de Unie en dat deze producenten een afzonderlijke sector vormen in de zin van artikel 112 van de EER-overeenkomst. De producenten verrichten dezelfde of soortgelijke economische activiteiten, namelijk de productie van het betrokken product. De producten van de producenten in de Unie zijn bestemd voor dezelfde soort verwerkende industrie en zij maken allemaal gebruik van soortgelijke verkoopkanalen voor het betrokken product (zie punt 2). De productie van ferrolegeringen is dus een activiteit die als “sector” kan worden aangemerkt, zodat ernstige moeilijkheden voor deze producenten als “sectoraal” kunnen worden beschouwd.

(95)

Ten tweede heeft de Commissie op basis van de in punt 7 beschreven sectorspecifieke economische en financiële indicatoren geconcludeerd dat de producenten in de Unie ernstige schade hebben geleden. Dezelfde indicatoren tonen de ernstige economische moeilijkheden in de zin van artikel 112 van de EER-overeenkomst aan in de meest recente jaren van de betrokken periode, namelijk in 2023 en 2024. Bovendien heeft de Commissie in haar beoordeling ook de omvang en de prijzen van de invoer uit de EVA-staten die partij zijn bij de EER-overeenkomst onderzocht. In 2024 waren Noorwegen en IJsland goed voor 47,4 % van de totale invoer van het betrokken product in de Unie en voerden zij naar de Unie uit tegen prijzen die ongeveer gelijk waren aan die van de producenten in de Unie en hoger dan die van de invoer uit andere landen. Hoewel deze prijzen hoger waren dan die van de invoer uit andere landen, oefenden zij nog steeds concurrentiedruk uit op producenten in de Unie die rond hetzelfde prijsniveau verkochten en verhinderden zij deze producenten in de Unie hun prijzen te verhogen, aangezien zij niet in staat waren hun prijzen te verhogen tot een niveau dat hun kosten dekte.

(96)

Nu gedurende een lange periode van twee jaar is voldaan aan de voorwaarden voor de ernstige economische moeilijkheden en er geen aanwijzingen zijn voor een verbetering in de nabije toekomst, is het ten derde waarschijnlijk dat de ernstige economische moeilijkheden zullen voortduren in de zin van artikel 112 van de EER-overeenkomst.

(97)

Ten vierde heeft de Commissie onderzocht welk soort maatregel strikt noodzakelijk zou zijn om de situatie te verhelpen en de werking van de EER-overeenkomst zo min mogelijk te verstoren. Tegelijkertijd heeft de Commissie ook onderzocht welk soort maatregel de producenten in de Unie in staat zou stellen hun concurrentievermogen terug te winnen en hen in staat te stellen zich van hun verliezen te herstellen.

(98)

De Commissie heeft besloten een maatregel in te stellen in de vorm van specifieke tariefcontingenten per productsoort en een hoger tarief boven het contingent op basis van het verschil tussen de vastgestelde prijsdrempel en de werkelijke invoerprijs, zoals uiteengezet in punt 12. De Commissie heeft vastgesteld dat die vorm van de maatregel de bedrijfstak van de Unie in staat zou stellen zijn marktaandeel en concurrentievermogen terug te winnen en het mogelijk zou maken de invoer uit de EVA-staten die partij zijn bij de EER-overeenkomst met zo weinig mogelijk verstoring voort te zetten. De maatregel werd met name gekozen om de bedrijfstak van de Unie in staat te stellen marktaandeel terug te winnen zonder verliezen te lijden en om gedurende een voldoende lange periode te worden toegepast om de bedrijfstak van de Unie in staat te stellen zich van de ernstige economische moeilijkheden te herstellen. Het toepassingsgebied van de maatregel is zorgvuldig gekozen op basis van objectieve criteria, waaronder vergelijkbaarheid en substitueerbaarheid van de producten en de mate van marktverstoring, zodat de maatregel van toepassing is op een bepaald product waarvan de invoervolumes en prijzen de ernstige economische moeilijkheden hebben veroorzaakt. Dit waarborgt de evenredigheid en de naleving van de EER-overeenkomst, die vereist dat het toepassingsgebied en de duur van de maatregel strikt noodzakelijk zijn.

(99)

De Commissie verbindt zich ertoe de werking van de vrijwaringsmaatregelen doorlopend te monitoren en om de drie maanden raadplegingen te organiseren met Noorwegen en IJsland met het oog op de afschaffing van de maatregel vóór de voorziene vervaldatum of de inperking van het toepassingsgebied ervan. Om data aan te leveren voor die raadplegingen alsook voor de beraadslagingen van de lidstaten over de wenselijkheid om de looptijd of de parameters van de maatregelen te wijzigen, voert de Commissie regelmatig een beoordeling van de situatie uit en overweegt zij ten minste aan het eind van elk jaar waarin maatregelen zijn opgelegd een nieuw onderzoek uit te voeren. De Commissie moet in ieder geval het eerste nieuwe onderzoek uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van de maatregelen opstarten.

(100)

Bij het voeren van die nieuwe onderzoeken moet de Commissie onder meer onderzoeken of de toepassing van de vrijwaringsmaatregelen schadelijke gevolgen heeft gehad voor bepaalde downstreamgebruikers, onder meer in specifieke lidstaten of regio’s binnen de Unie. Daarnaast moet de Commissie onderzoeken of de productie door producenten in de Unie voldoende is om de betrokken producten aan te leveren in hoeveelheden die geen aanleiding geven tot tekorten of onhoudbare prijsstijgingen, en moet zij gepaste wijzigingen van de maatregelen voorstellen.

(101)

Wat andere regionale of bilaterale handelsovereenkomsten van de Unie met derde landen betreft, en zoals nader uiteengezet in punt 12, heeft de Commissie besloten een maatregel in te stellen in de vorm van specifieke tariefcontingenten per productsoort, in combinatie met een hoger tarief dat van toepassing is op invoer boven het contingent. De Commissie concludeerde dat de vaststelling van een dergelijke maatregel de voortzetting van de bilaterale handel met alle vrijhandelspartners van de Unie het minst verstoort.

(102)

Voor de gevallen waarin deze regionale of bilaterale overeenkomsten niet automatisch toestaan dat vrijwaringsmaatregelen worden opgelegd volgens de bepalingen van de WTO-overeenkomst, beroept de Unie zich bovendien op bepalingen in die overeenkomsten die een vrijwaringsmaatregel toestaan. De Commissie heeft ervoor gezorgd dat de verplichting om haar vrijhandelspartners naar behoren te informeren, wordt nagekomen in overeenstemming met de toepasselijke bilaterale overeenkomst.

(103)

In dit verband wordt erop gewezen dat, gezien de omvang en de conclusies van het onderzoek, ernstige verstoringen in de sector ferrolegeringen bestaan, en dat vrijwaringsmaatregelen daarom ook gerechtvaardigd zijn op grond van artikel 26 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 1972 (23), artikel 26 van de vrijhandelsovereenkomst met de Faeröer (24), artikel 60 van het op 23 november 1970 ondertekende Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (25), en de associatieovereenkomsten met Marokko (26), Tunesië (27), Jordanië (28), Israël (29) en Palestina (30), en de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking met San Marino (31) en de Samenwerkingsovereenkomst met de Syrische Arabische Republiek (32). Om dezelfde redenen en omdat bovendien bilaterale invoer, als deel van alle invoer, heeft bijgedragen tot de ernstige verstoringen in de sector, zijn vrijwaringsmaatregelen ook toegestaan op grond van artikel 15 van de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking die thans geldt met Mexico (33). Tot slot bleek de invoer uit Noord-Macedonië in de Unie in het onderzoektijdvak te zijn toegenomen en te hebben bijgedragen tot de ernstige schade die de bedrijfstak voor ferrolegeringen in de Unie heeft geleden. Deze invoer voldoet derhalve aan de voorwaarden voor het nemen van vrijwaringsmaatregelen krachtens artikel 37, lid 1, van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (34).

12.   CONCLUSIES EN VASTSTELLING VAN EEN MAATREGEL

12.1.   Vaststelling van een maatregel

(104)

De Commissie heeft geconcludeerd dat de producenten van ferrolegeringen in de Unie ernstige schade lijden als gevolg van de toegenomen invoer van ferrolegeringen en dat het in het belang van de Unie is een passende vrijwaringsmaatregel vast te stellen om een verdere toename van de invoer en een verdere verslechtering van de situatie van de producenten in de Unie te voorkomen.

12.2.   Vorm en niveau van de maatregel

12.2.1.   Tariefcontingent per productsoort

(105)

Voor de selectie van de passende vorm van de maatregel heeft de Commissie de volgende factoren in aanmerking genomen. Ten eerste het bestaan van ernstige schade voor de producenten in de Unie. Ten tweede is het wenselijk dat de producenten in de Unie weer concurrerend worden, met behoud van een passende keuze aan bevoorradingsbronnen in de Unie, en een gekalibreerd effect op de invoer en de prijzen.

(106)

Op basis daarvan meent de Commissie dat, zoals vermeld in overweging 87, een specifiek tariefcontingent per productsoort, in combinatie met een variabel recht boven het contingent, de meest doeltreffende vorm van maatregel is om verschillende belangen met elkaar in evenwicht te brengen.

(107)

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening 2015/478 moet een contingent in beginsel worden ingesteld op het gemiddelde niveau van de invoer in de laatste drie representatieve jaren.

(108)

Deze bepaling is echter van toepassing op kwantitatieve beperkingen, d.w.z. maatregelen in de vorm van een contingent. Zoals bevestigd door de desbetreffende rechtspraak (35), is een tariefcontingent geen kwantitatieve beperking in de zin van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, en valt de vaststelling van het niveau van een tariefcontingent derhalve niet onder dat artikel.

(109)

Om een doeltreffende bescherming van de producenten in de Unie te waarborgen en hun vermogen om zich te herstellen van en te concurreren met de invoer te vergroten, acht de Commissie het noodzakelijk de contingenten vast te stellen op 25 % onder het gemiddelde invoerniveau van 2022, 2023 en 2024.

(110)

Dit cijfer is berekend door de vaststelling van een duurzaam marktaandeel (30-40 %) dat de bedrijfstak van de Unie in staat zou stellen zich van de schade te herstellen en tegelijkertijd voldoende bevoorradingsbronnen voor downstreamgebruikers in stand te houden.

12.2.2.   Variabel recht boven het contingent

(111)

Het recht boven het contingent moet een variabel recht zijn in de vorm van een hoger tarief op basis van het verschil tussen de vastgestelde prijsdrempel en de werkelijke invoerprijs. Indien de invoer plaatsvindt op het niveau van de prijsdrempel of daarboven, is geen aanvullend recht verschuldigd. Indien de invoer echter plaatsvindt tegen een prijs onder de vastgestelde drempel, dan moet het recht gelijk zijn aan het verschil tussen de nettoprijs franco grens Unie en de vastgestelde prijsdrempel per productsoort.

(112)

De prijsdrempel wordt vastgesteld aan de hand van een prijs voor de invoer van ferrolegeringen die geen schade veroorzaakt. Na een gedetailleerd onderzoek, dat een uitgebreide schadeanalyse, een analyse van het oorzakelijk verband en een beoordeling van de belangen van de Unie omvatte, heeft de Commissie het geen schade veroorzakend prijsniveau bepaald door een beoordeling van de huidige verkoopprijzen voor elke productsoort. De Commissie ging uit van de kosten van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers per productsoort en heeft daaraan nalevingskosten, investeringen en een streefwinst toegevoegd.

(113)

Wat de nalevingskosten betreft, heeft de Commissie beoordeeld wat de toekomstige kosten zijn om de naleving te waarborgen van het emissiehandelssysteem van de Unie (“EU-ETS”), een hoeksteen van het beleid van de Unie om multilaterale milieuovereenkomsten na te leven. Deze extra kosten werden berekend op basis van de geraamde prijs van de emissierechten die door de bedrijfstak van de Unie zullen moeten worden aangekocht. De extra kosten omvatten ook indirecte CO2-kosten die het gevolg zijn van een stijging van de elektriciteitsprijzen in dezelfde periode.

(114)

Voorts heeft de Commissie de investeringen, onderzoek en ontwikkeling (O&O) en innovatie beoordeeld, alsook de mate van winstgevendheid die onder normale mededingingsvoorwaarden te verwachten is.

(115)

Bij de vaststelling van de prijsdrempel heeft de Commissie rekening gehouden met de mate van winstgevendheid die onder normale marktomstandigheden kan worden verwacht en waardoor verliezen op lange termijn kunnen worden gedekt, de investeringscapaciteit kan worden hersteld en toekomstige wettelijke verplichtingen kunnen worden nagekomen. De nettowinstmarge voor dit type kapitaalintensieve industrie bedraagt ongeveer 12,45 %, afhankelijk van factoren zoals het soort geproduceerde legering, energiecontracten en productie-efficiëntie (36).

12.2.3.   Toepasselijke antidumping- en antisubsidiemaatregelen

(116)

De Commissie erkent dat een cumulatie van antidumping-/antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen een groter effect kan hebben dan wenselijk is.

(117)

De Commissie herinnert eraan dat antidumpingmaatregelen en maatregelen op basis van compenserende rechten niet tot doel hebben de markt van de Unie af te sluiten, maar louter schadelijke handelspraktijken te remediëren. Zo zijn deze maatregelen gericht op landenspecifieke situaties van dumping en subsidiëring, hebben ze een ander toepassingsgebied en doel dan de bij deze verordening ingestelde vrijwaringsmaatregel, en sluiten ze elkaar niet uit.

(118)

Om de instelling van “dubbele corrigerende maatregelen” te voorkomen wanneer het tariefcontingent wordt overschreden, zal het niveau van de bestaande antidumping- en compenserende rechten worden opgeschort of verlaagd teneinde te waarborgen dat het gecombineerde effect van deze maatregelen het hoogste niveau van de geldende vrijwarings- of antidumping-/compenserende rechten niet overschrijdt.

(119)

Met het oog op de vergelijking van de hierboven voorgestelde prijsdrempel met antidumping- en compenserende rechten zal de Commissie deze als een ad-valoremrecht kwantificeren.

(120)

Dit betreft Uitvoeringsverordening (EU) 2020/909 van de Commissie (37) tot instelling van een antidumpingrecht op ferrosilicium. Het antidumpingrecht moet van toepassing zijn vanaf de eerste ton totdat de tariefcontingenten voor ferrosilicium zijn uitgeput en de in deze verordening vastgestelde prijsdrempel van toepassing wordt op de hoeveelheden boven het contingent.

12.3.   Toewijzing van de tariefcontingenten

(121)

Op basis van de overwegingen in verband met het belang van de Unie en met het oog op een optimaal gebruik van de tariefcontingenten was de Commissie van oordeel dat deze enerzijds moeten worden toegewezen aan landspecifieke contingenten voor landen die een aanzienlijk belang hebben bij de levering van de betrokken specifieke productsoort, en anderzijds aan alle andere landen van oorsprong.

(122)

Voor de toepassing van deze verordening wordt aangenomen dat landen die in de afgelopen drie jaar een aandeel van meer dan 5 % in de invoer van de betrokken productsoort hadden, een aanzienlijk belang in de aanlevering hebben. Een residueel tariefcontingent (“het residuele contingent”) op basis van het gemiddelde van de overige invoer in de afgelopen drie jaar moet worden toegewezen aan alle andere leverende landen. Het residuele contingent moet worden ingevuld in chronologische volgorde van de data waarop de aangiften voor het vrije verkeer worden aanvaard, zoals bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (38). Deze toewijzingsmethode vereist een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie.

(123)

Goederen die uit ontwikkelingslanden worden ingevoerd, kunnen van de tariefcontingenten worden vrijgesteld, afhankelijk van de oorsprong van deze goederen. De criteria voor de vaststelling van niet-preferentiële oorsprong die momenteel van kracht zijn in de Unie, moeten derhalve worden toegepast.

12.4.   Duur

(124)

De Commissie is van mening dat de maatregel moet gelden voor een periode van drie jaar, die op 17 november 2028 afloopt.

(125)

Aangezien de maatregel meer dan een jaar duurt, moet de maatregel gedurende de toepassingsduur met regelmatige tussenpozen geleidelijk worden geliberaliseerd. De Commissie is van oordeel dat de meest geschikte manier om de maatregel te liberaliseren erin bestaat het niveau van het rechtenvrije contingent elk jaar met 0,1 % te verhogen. De eerste liberalisering zal plaatsvinden op 18 november 2026, en de tweede op 18 november 2027.

13.   SLOTOVERWEGINGEN

(126)

Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 (39) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand.

(127)

Gezien de specifieke omstandigheden van de onderhavige zaak, met inbegrip van de structuur van de bedrijfstak van de Unie en de aanzienlijke complexiteit van zowel het onderzoek als de beoordeling van het belang van de Unie, was een uitgebreid economisch en juridisch onderzoek vereist. Deze elementen vormen uitzonderlijke en overtuigende redenen die de toepassing van overwegingen van hoogdringendheid rechtvaardigen, waardoor inwerkingtreding op de dag van bekendmaking gerechtvaardigd is. Teneinde de doeltreffende werking van de vrijwaringsmaatregel en te garanderen en te voldoen aan de bepalingen van artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2015/478 en artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2015/755, moet de Commissie de uitvoeringsverordening uiterlijk op 18 november in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken en moeten de maatregelen onmiddellijk na bekendmaking in werking treden.

(128)

De in deze verordening vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het respectievelijk bij artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) 2015/478 en artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) 2015/755 ingestelde Comité vrijwaringsmaatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Onder voorbehoud van artikel 5 worden voor een periode van drie jaar specifieke tariefcontingenten geopend voor de invoer in de Unie van ferrolegeringen van de GN-codes 7202 11 , 7202 19 , 7202 21 , 7202 29 , 7202 30 , 7202 99 30 (bijlage II).

2.   Een deel van de tariefcontingenten wordt toegewezen aan de in bijlage III vermelde landen, een ander deel aan andere landen en voor de in bijlage III vermelde perioden.

3.   Wanneer de desbetreffende tariefcontingenten zijn uitgeput of wanneer de invoer van de productsoorten niet in aanmerking komt voor het desbetreffende tariefcontingent, geldt boven het contingent dat van toepassing is op de in artikel 1, lid 1, vermelde producten een variabel recht dat gelijk is aan het verschil tussen de in bijlage II vastgestelde prijsdrempel en de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, indien deze laatste lager is dan de eerstgenoemde. Er wordt geen recht geïnd wanneer de nettoprijs, franco grens Unie, gelijk is aan of hoger is dan de in bijlage II vermelde prijsdrempel.

4.   Het opnemen van elk op kwartaalbasis ingesteld continent wordt beëindigd op de twintigste werkdag van de Commissie die volgt op het einde van het kwartaal. Aan het einde van elk kwartaal worden de ongebruikte delen van de tariefcontingenten niet overgedragen naar het volgende kwartaal. Aan het einde van het laatste kwartaal van elk jaar van toepassing van de definitieve tariefcontingenten worden de ongebruikte delen niet overgedragen.

5.   De antidumpingrechten/compenserende rechten op de in bijlage II vermelde producten zijn van toepassing totdat de desbetreffende tariefcontingenten zijn overschreden en de vrijwaringsmaatregel van toepassing wordt.

Artikel 2

1.   De oorsprong van de producten waarop deze verordening van toepassing is, wordt vastgesteld overeenkomstig de in de Unie geldende voorschriften met betrekking tot niet-preferentiële oorsprong.

2.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 3

De invoer van de in artikel 1, lid 1, bedoelde productsoorten die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening reeds op weg zijn naar de Unie en waarvan de bestemming niet kan worden gewijzigd, is niet onderworpen aan de in bijlage II vermelde prijsdrempel en mag in het vrije verkeer worden gebracht.

Artikel 4

De lidstaten en de Commissie werken nauw samen om toe te zien op de naleving van deze verordening.

Artikel 5

Voor het betrokken product worden in bijlage I de ontwikkelingslanden van oorsprong vermeld waarop de in artikel 1 bedoelde maatregel van toepassing is.

Artikel 6

De maatregel van artikel 1 is niet van toepassing op de invoer van het betrokken product van oorsprong uit Kenia en Oekraïne.

Artikel 7

Gedurende de in artikel 1, lid 1, vastgestelde periode opent de Commissie een nieuw onderzoek naar de maatregelen indien de omstandigheden veranderen, bijvoorbeeld bij onvoldoende beschikbaarheid van ferrolegeringen of onhoudbare prijsstijgingen voor bepaalde downstreamgebruikers, en dat in ieder geval uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van de maatregelen.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2025.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/478/oj).

(2)  Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/755/2017-05-19).

(3)  Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte - Slotakte - Gemeenschappelijke verklaringen - Verklaringen van de Lid-Staten en de EVA-landen - Regelingen - Proces-verbaal van Overeenstemming - Verklaringen van één of meerdere contraherende partijen betreffende de EVA (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1994/1/oj).

(4)  Bericht van opening van een vrijwaringsonderzoek betreffende de invoer van legeringselementen op basis van mangaan en silicium (C/2024/9248; PB C, C/2024/7541, 19.12.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/7541/oj).

(5)  Bericht tot verlenging van de termijn van het lopende vrijwaringsonderzoek betreffende de invoer van legeringselementen op basis van mangaan en silicium (C/2025/6211; PB C, C/2025/5015, 16.9.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/5015/oj).

(6)  Bijlage 1 bij het verzoek — Verwisselbaarheid tussen verschillende productsoorten, Sherlock-registratienummer: ted25.002049.

(7)   Ferroglobe PLC - product overview.

(8)  Verordening (EU) 2025/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2025 tot schorsing van sommige bepalingen van Verordening (EU) 2015/478 wat betreft de invoer van Oekraïense producten in de Unie (ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/1153/oj).

(9)  Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kenia (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2024/1648/oj).

(10)  WoodMackenzie, verzoek van Euroalliages, bijlage 5.

(11)   CRU Group.

(12)   Mexicaanse antidumpingmaatregel van 2023 ten aanzien van ferromangaan uit India, Mexicaanse antidumpingmaatregel van 2016 ten aanzien van ferrosilicomangaan uit India, Zuid-Koreaanse antidumpingmaatregel van 2023 ten aanzien van ferrosilicomangaan uit India, Egyptische antidumpingmaatregel van 2020 ten aanzien van ferrosilicium uit India, Russische antidumpingmaatregel van 2023 ten aanzien van ferrosilicomangaan uit Georgië.

(13)  US Federal Register 90 FR 14075, 90 FR 14077, 90 FR 14105, 90 FR 14108, 90 FR 14112, 90 FR 14114.

(14)  Uitvoeringsverordening (EU) 2024/2522 van de Commissie van 23 september 2024 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/2522/oj).

(15)  WTO doc. WT/Let/1220.

(16)   CRU Prices - BULK FERROALLOYS - Methodology and Definitions Guide.

(17)  CRU-index (Commodities Research Unit): CRU publiceert benchmarkprijsindexcijfers voor verschillende grondstoffen, waaronder ferrolegeringen, die worden gebruikt voor de prijsstelling in contracten en de marktwaardering. CRU Group: Home - CRU Group; bijlage 17 bij het verzoek.

(18)  Jaarverslag 2020 van Eurofer (https://www.eurofer.eu/publications/archive/annual-report-2020) en World Steel Statistical Yearbook 2024 (https://worldsteel.org/media/publications/).

(19)  Door de Commissie opgevraagde en door Euroalliages verstrekte informatie, 30 juni 2025.

(20)  2005/690/EG: Besluit van de Raad van 18 juli 2005 betreffende de sluiting van de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds (PB L 265 van 10.10.2005, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/690/oj).

(21)  Verordening (EU) 2025/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2025 tot schorsing van sommige bepalingen van Verordening (EU) 2015/478 wat betreft de invoer van Oekraïense producten in de Unie (PB L, 2025/1153, 5.6.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/1153/oj).

(22)  De onderhavige maatregel past ook op niet-WTO-leden de behandeling toe die aan WTO-leden wordt toegekend.

(23)  Artikel 26 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 1972 (ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1972/2840/oj).

(24)  Artikel 26 van de vrijhandelsovereenkomst met de Faeröer (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1997/126/2021-09-01).

(25)  Artikel 60 van het op 23 november 1970 ondertekende Aanvullend Protocol, Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (ELI: http://data.europa.eu/eli/prot/1972/2760(1)/oj).

(26)  Artikel 25 van de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2000/204/oj).

(27)  Artikel 25 van de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1998/238/2025-01-22).

(28)  Artikel 24 van de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2002/357(1)/2021-09-01).

(29)  Artikel 23 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2000/384/2013-07-01).

(30)  Artikel 21 van de Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1997/430/2021-09-01).

(31)  Artikel 12 van de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking met San Marino (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2002/245/2008-02-01).

(32)  Artikel 32 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1978/2216/1994-03-01).

(33)  Artikel 15 van de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking die thans geldt met Mexico (ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/415/2021-01-01).

(34)  Artikel 37 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2004/239(2)/2021-09-09).

(35)  Verslag van de WTO-beroepsinstantie, US – Line Pipe, WT/DS202, punt 235.

(36)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1811 van de Commissie van 14 oktober 2021 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op calciumsilicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 366 van 15.10.2021, blz. 17, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/1811/oj).

(37)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/909 van de Commissie van 30 juni 2020 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op ferrosilicium van oorsprong uit Rusland en de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 (PB L 208 van 1.7.2020, blz. 2, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2020/909/oj).

(38)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2015/2447/oj).

(39)  Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2024 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (herschikking) (PB L, 2024/2509, 26.9.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2509/oj).


BIJLAGE I

I.1 —   Lijst van ontwikkelingslanden die WTO-lid zijn, en Algerije

Afghanistan, Albanië, Algerije, Angola, Antigua en Barbuda, Argentinië, Armenië, Bahrein, Bangladesh, Barbados, Belize, Benin, Bolivia, Botswana, Brazilië, Brunei Darussalam, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, Centraal-Afrikaanse Republiek, Chili, China, Colombia, Congo, Costa Rica, Cuba, Democratische Republiek Congo, Democratische Volksrepubliek Laos, Djibouti, Dominica, Dominicaanse Republiek, Ecuador, Egypte, El Salvador, Eswatini, Fiji, Filipijnen, Gabon, Gambia, Georgië, Ghana, Grenada, Guatemala, Guinee, Guinee-Bissau, Guyana, Haïti, Honduras, Hongkong, India, Indonesië, Ivoorkust, Jamaica, Jemen, Jordanië, Kaapverdië, Kameroen, Kazachstan, Kenia, Kirgizische Republiek, Koeweit, Lesotho, Liberia, Macau, Madagaskar, Malawi, Maldiven, Maleisië, Mali, Marokko, Mauritanië, Mauritius, Mexico, Moldavië, Mongolië, Montenegro, Mozambique, Myanmar, Namibië, Nepal, Nicaragua, Niger, Nigeria, Noord-Macedonië, Oekraïne, Oman, Pakistan, Panama, Papoea-Nieuw-Guinea, Paraguay, Peru, Qatar, Rwanda, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, Samoa, Saudi-Arabië, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Sri Lanka, Suriname, Tadzjikistan, Tanzania, Thailand, Togo, Tonga, Trinidad en Tobago, Tsjaad, Tunesië, Turkije, Uganda, Uruguay, Vanuatu, Venezuela, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika.

I.2   Lijst van productsoorten van oorsprong uit ontwikkelingslanden waarop de definitieve maatregelen van toepassing zijn

Lijst van productsoorten van oorsprong uit ontwikkelingslanden waarop de definitieve maatregelen van toepassing zijn

Land / Productgroep

Ferromangaan

Ferrosilicium

Ferrosilicomagnesium

Ferrosilicomangaan

Brazilië

 

X

X

 

China

 

X

X

 

Georgië

 

X

 

X

India

X

X

X

X

Maleisië

X

X

 

 

Zuid-Afrika

X

X

 

X

Thailand

 

X

X

 

Zambia

 

X

 

X

Alle andere ontwikkelingslanden

 

X

 

 


BIJLAGE II

Prijsdrempel voor de tariefverhoging

Productnummer

Productsoort

GS / GN-codes

Prijsdrempel (€/ton)

1

Ferromangaan

7202 11 , 7202 19

1 316

2

Ferrosilicium

7202 21 , 7202 29

2 408

3

Ferrosilicomangaan

7202 30

1 392

4

Ferrosilicomagnesium

7202 99 30

3 647


BIJLAGE III

Omvang tariefcontingenten

Productsoort

GS- en GN-codes

Toewijzing per land (indien van toepassing)

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

Prijsdrempel

Volgnummers

Van 18.11.2025 t/m 17.2.2026

Van 18.2.2026 t/m 17.5.2026

Van 18.5.2026 t/m 17.8.2026

Van 18.8.2026 t/m 17.11.2026

Van 18.11.2026 t/m 17.2.2027

Van 18.2.2027 t/m 17.5.2027

Van 18.5.2027 t/m 17.8.2027

Van 18.8.2027 t/m 17.11.2027

Van 18.11.2027 t/m 17.2.2028

Van 18.2.2028 t/m 17.5.2028

Van 18.5.2028 t/m 17.8.2028

Van 18.8.2028 t/m 17.11.2028

Omvang tariefcontingent (ton netto)

Omvang tariefcontingent (ton netto)

Omvang tariefcontingent (ton netto)

Ferromangaan

7202 11 , 7202 19

Noorwegen

28 972,70

28 027,93

28 972,70

28 972,70

29 001,67

28 055,96

29 001,67

29 001,67

28 951,35

28 321,98

28 951,35

28 951,35

zie bijlage II

09.8810

India

17 625,79

17 051,04

17 625,79

17 625,79

17 643,42

17 068,09

17 643,42

17 643,42

17 612,81

17 229,92

17 612,81

17 612,81

zie bijlage II

09.8815

Zuid-Afrika

8 272,87

8 003,10

8 272,87

8 272,87

8 281,14

8 011,10

8 281,14

8 281,14

8 266,77

8 087,06

8 266,77

8 266,77

zie bijlage II

09.8818

Maleisië

6 765,92

6 545,29

6 765,92

6 765,92

6 772,68

6 551,83

6 772,68

6 772,68

6 760,93

6 613,95

6 760,93

6 760,93

zie bijlage II

09.8819

Korea (Republiek)

4 832,82

4 675,23

4 832,82

4 832,82

4 837,65

4 679,90

4 837,65

4 837,65

4 829,26

4 724,28

4 829,26

4 829,26

zie bijlage II

09.8820

Andere landen

5 557,54

5 376,31

5 557,54

5 557,54

5 563,09

5 381,69

5 563,09

5 563,09

5 553,44

5 432,71

5 553,44

5 553,44

zie bijlage II

09.8665

Ferrosilicium

7202 21 ,

7202 29

Noorwegen

35 136,16

33 990,41

35 136,16

35 136,16

35 171,30

34 024,41

35 171,30

35 171,30

35 110,27

34 347,01

35 110,27

35 110,27

zie bijlage II

09.8840

IJsland

13 373,32

12 937,24

13 373,32

13 373,32

13 386,70

12 950,18

13 386,70

13 386,70

13 363,47

13 072,96

13 363,47

13 363,47

zie bijlage II

09.8845

Kazachstan

8 090,25

7 826,44

8 090,25

8 090,25

8 098,34

7 834,27

8 098,34

8 098,34

8 084,29

7 908,55

8 084,29

8 084,29

zie bijlage II

09.8854

Brazilië

6 316,02

6 110,06

6 316,02

6 316,02

6 322,34

6 116,17

6 322,34

6 322,34

6 311,37

6 174,16

6 311,37

6 311,37

zie bijlage II

09.8898

Andere landen

24 984,27

24 169,56

24 984,27

24 984,27

25 009,25

24 193,73

25 009,25

25 009,25

24 965,86

24 423,13

24 965,86

24 965,86

zie bijlage II

09.8666

Ferrosilicomagnesium

7202 99 30

China

468,90

453,61

468,90

468,90

469,37

454,07

469,37

469,37

468,56

458,37

468,56

468,56

zie bijlage II

09.8860

Brazilië

99,81

96,55

99,81

99,81

99,91

96,65

99,91

99,91

99,73

97,56

99,73

99,73

zie bijlage II

09.8701

India

78,90

76,33

78,90

78,90

78,98

76,40

78,98

78,98

78,84

77,13

78,84

78,84

zie bijlage II

09.8702

Thailand

76,83

74,32

76,83

76,83

76,91

74,40

76,91

76,91

76,77

75,10

76,77

76,77

zie bijlage II

09.8703

Andere landen

18,89

18,28

18,89

18,89

18,91

18,30

18,91

18,91

18,88

18,47

18,88

18,88

zie bijlage II

09.8663

Ferrosilicomangaan

7202 30

Noorwegen

37 067,71

35 858,98

37 067,71

37 067,71

37 104,78

35 894,84

37 104,78

37 104,78

37 040,40

36 235,18

37 040,40

37 040,40

zie bijlage II

09.8888

India

31 958,61

30 916,48

31 958,61

31 958,61

31 990,57

30 947,40

31 990,57

31 990,57

31 935,07

31 240,83

31 935,07

31 935,07

zie bijlage II

09.8704

Zambia

7 882,49

7 625,45

7 882,49

7 882,49

7 890,37

7 633,08

7 890,37

7 890,37

7 876,68

7 705,45

7 876,68

7 876,68

zie bijlage II

09.8890

Andere landen

18 955,56

18 337,44

18 955,56

18 955,56

18 974,51

18 355,78

18 974,51

18 974,51

18 941,59

18 529,82

18 941,59

18 941,59

zie bijlage II

09.8664


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/2351/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)